• Controleer regelmatig de toestand van de
gastoevoerslang. Laat een kapotte slang
vervangen door een erkend installateur.
• Controleer voordat het fornuis wordt aan-
gesloten of de op het typeplaatje (aan de
binnenkant van de lade aan de voorzijde)
vermelde gegevens overeenkomen met
die van het elektriciteits- en gasnet.
• Controleer of de capaciteit van de elektri-
sche installatie en de wandcontactdozen
geschikt zijn voor het op het typeplaatje
aangegeven vermogen. Raadpleeg in
geval van twijfel een erkend installateur.
Over het gebruik
•
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijke gebruik en mag niet voor
andere doeleinden worden gebruikt.
•
Gebruik het apparaat alleen voor het berei-
den van maaltijden. Het apparaat mag niet
worden gebruikt om de ruimte waarin het is
geplaatst, te verwarmen.
•
Het gebruik van een gasfornuis zorgt voor
warmte en vocht in de ruimte waarin het is
geplaatst. Daarom dient u voor een goede
ventilatie van uw keuken te zorgen. De
natuurlijke ventilatieopeningen mogen niet
worden afgedekt. Bij langdurig gebruik van
het apparaat met diverse of alle ringen is
extra ventilatie vereist, zoals een open raam
of deur, of krachtiger luchtafzuiging via een
afzuigkap.
•
Gebruik de branders alleen als er potten en
pannen op staan. Zet geen lege potten of
pannen op het fornuis, deze kunnen over-
verhit raken. Gebruik pannen met een dikke-
re bodem, omdat de verspreidng bij een
lagere stand deels wordt verhoogd. Hoe
beter de maat van de potten en pannen bij
het formaat van de brander past, hoe beter
de gasvlam de inhoud ervan verwarmt en
hoe meer kosten u zult besparen. Grote
kookpannen met bolle bodem mogen niet
worden gebruikt.
• Pannen met een diameter van minder dan
80 mm of meer dan 260 mm mogen niet
worden gebruikt. Bij het gebruik van grote-
re pannen, moet een minimale afstand van
50 mm tussen de kookpannen en de brand-
bare omgeving worden aangehouden. Een
minimale afstand van 15 mm moet worden
aangehouden tussen de bedieningsknop
en de pot of pan.
•
Zet de branders op een lagere stand als u
een pot of pan even kort van het vuur neemt.
Op deze manier vermindert u het risico op
brand terwijl u naast het ingeschakelde forn-
uis werkt; bovendien bespaart u gas en ont-
ziet het milieu.
•
Als de kookplaat onder een afzuigkap is
geplaatst, moet u de ringen altijd afdekken
met potten of pannen. Anders kunnen delen
van de afzuigkap beschadigd raken door de
extreme hitte die wordt ontwikkeld of vet-
resten in het filter kunnen ontbranden. Zorg
voor een adequate luchttoevoer wanneer u
een afzuigkap gebruikt.
• Sommige onderdelen van het fornuis
blijven na gebruik nog lang heet. Wees
voorzichtig bij het aanraken van deze
onderdelen.
• Bij het bakken en grillen worden de glas-
plaat in de ovendeur en de daar omheen
geplaatste onderdelen heet. Let op dat
kinderen zich hier niet aan branden.
• Plaats geen instabiele of vervormde pan-
nen op de branders. Zo worden ongeluk-
ken door omvallende pannen voorkomen.
In geval van storing, neemt u contact op
met uw leverancier of de verantwoordelijke
aftersales service.
NL
4
Belangrijke aanwijzingen