20
Bedieningsvlakken
Bij het aanraken van een symbool wordt de overeenkomstige
functie geactiveerd.
Aanwijzingen
■ De instellingen wijzigen niet als er verschillende symbolen
tegelijk aangeraakt worden. Hierdoor kan de
programmeerzone worden gereinigd in geval van gemorst
voedsel.
■ Zorg ervoor dat de bedieningsvlakken altijd droog zijn. Vocht
heeft een negatieve invloed op de werking.
De kookzones
Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator in elke
kookzone, die aanduidt welke nog warm zijn. Raak kookzones
met die indicatie niet aan.
Ook als de plaat uitgeschakeld is,blijft
œ/•, branden zo lang de
kookzone warm is.
Als de pan van de plaat genomen wordt voordat de kookzone
uitgeschakeld is, verschijnen afwisselend de indicator
œ/• en
de geselecteerde kookstand.
Programmeren van de kookplaat
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een kookzone kan worden
afgesteld. In de tabel staan de kookstanden en de
bereidingstijden voor verschillende gerechten vermeld.
Aan- en uitzetten van de kookplaat
De kookplaat wordt in- en uitgeschakeld met de
hoofdschakelaar.
Inschakelen: druk op het symbool
#. De indicator boven de
hoofdschakelaar gaat branden. De kookplaat is klaar om te
werken.
Uitschakelen: druk op het symbool
# tot de indicator boven de
hoofdschakelaar dooft. Alle kookzones worden uitgeschakeld.
De restwarmte-indicator blijft branden tot de kookzones
voldoende afgekoeld zijn.
Aanwijzing: De kookplaat wordt automatisch uitgeschakeld
zodra alle kookzones meer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
De kookzone afstellen
Regel de gewenste vermogensstand in de programmeerzone.
Vermogensstand 1 = minimumvermogen.
Vermogensstand 9 = maximumvermogen.
Elke vermogensstand is voorzien van een tussenliggende
afstelling. Deze wordt aangegeven met een punt.
Selecteer de vermogensstand
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
1.Selecteer de kookzone: druk op de programmeerzone van de
gewenste kookzone.
2.Beweeg, binnen de volgende 10 seconden, uw vinger over
de programmeerzone, totdat de gewenste vermogensstand
verschijnt.
De vermogensstand wijzigen
Beweeg uw vinger over de programmeerzone, totdat de
gewenste vermogensstand verschijnt.
De kookzone uitschakelen
Selecteer in de programmeerzone de vermogensstand
‹. De
kookzone wordt uitgeschakeld en de restwarmte-indicator
verschijnt.
Aanwijzing: Als er geen pan op de inductiekookzone geplaatst
wordt, zal de gekozen kookstand beginnen knipperen. Na het
verstrijken van een tijd gaat de kookzone uit.
Kookzone Activeren en deactiveren
$
Enkelvoudige kookzone Gebruik een pan met de geschikte maat.
û
Flexibele zone Zie hoofdstuk “flexibele zone“
ð
Dubbele zone De zone wordt automatisch ingeschakeld wanneer een pan gebruikt wordt,
waarvan de bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone.
ò
Drievoudige zone De zone wordt automatisch ingeschakeld wanneer een pan gebruikt wordt
waarvan de bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone (
ð of ò) die u
in werking wenst te stellen .
Gebruik enkel pannen die geschikt zijn om te koken op inductie, zie hoofdstuk “Geschikte pannen".