9 Beginnen met rijden
Starten
Opmerking: U moet de batterijen voor het eerste gebruik volledig opladen
(zie Hfst 11, 'Batterijen en opladen')
Selecteer een gebied met veel ruimte. Stap op de scooter door de arm op te tillen en op de stoel
te schuiven of draai de stoel rond om toegang te krijgen tot de scooter.
Pas de stuurkolom en de stoel aan indien noodzakelijk (zie Hfst 6, ‘Instellingen’).
Zorg ervoor dat de stoel goed is vergrendeld in de naar voren gerichte stand voordat u gaat
rijden. Gebruik de stuurkolom NIET om u tijdens het rijden volledig te ondersteunen.
Wegrijden
Draai de sleutel met de klok mee om de stroom in te schakelen. Stel in eerste instantie de
snelheidsregeling in op een lage instelling. Druk op de rechter duimhendel (geel) en de scooter
zal langzaam vooruitgaan. Hoe verder u op de hendel drukt, hoe sneller de scooter zal rijden,
maar alleen tot de maximale snelheid die is geselecteerd. Laat de hendel los en de scooter komt
tot een soepele gecontroleerde stop.
Voorzichtig! Schakel NOOIT de stroom uit om de scooter te stoppen, omdat hierdoor de
versnellingsbak zal blokkeren en de scooter hard zal stoppen, wat mogelijk letsel kan
veroorzaken. Deze procedure mag alleen in een noodgeval worden gebruikt.
Sturen
De scooter besturen is licht en gemakkelijk. Zorg ervoor dat u obstakels een grote speling geeft
om te voorkomen dat de achterwielen vastlopen. Wanneer u door beperkte ruimtes rijdt, draai
de helmstok in de richting die u wilt gaan en schakel hem voorzichtig in. De scooter kan zeer
strak draaien met volledige stabiliteit bij lage snelheden.
Let op! Draai NOOIT scherp bij hoge snelheden omdat het de scooter onstabiel kan maken.
De maximale snelheid moet worden ingesteld op 50% (stand 5).
Achteruit
Controleer voordat u achteruit rijdt of het gebied achter de scooter vrij is van obstakels of
gevaren. Stel de snelheidsinstelling in op laag voordat u achteruit gaat. Druk op de linker
duimhendel (zwart) en blijf wijd van alle hoeken en obstakels.
Let op! Ga niet achteruit op een hoofdweg.
Stoepen / Hellingen
De stabiliteit van uw scooter is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de zithoogte, de
hellingshoek en de lengte en het gewicht van de gebruiker. Bij het naderen van een helling, stuur
rechtuit en niet schuin, en vermijd het maken van bochten waar mogelijk.
