297666
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/141
Pagina verder
1 Inleiding
Verklaring van overeenstemming
Inleiding
Gefeliciteerd met uw nieuwe Sharp GX10.
Over deze gebruikershandleiding
Aan deze gebruikershandleiding is veel aandacht be-
steed zodat u snel en efficiënt vertrouwd kunt raken met
de eigenschappen en functies van uw telefoon.
LET OP
Wij raden u ten zeerste aan om van alle belangrijke
gegevens kopieën te bewaren. Onder bepaalde om-
standigheden kan het voorkomen dat in elektronische
geheugenproducten gegevens verloren gaan of wor-
den gewijzigd. Daarom aanvaarden wij geen aanspra-
kelijkheid voor gegevens die verloren gaan of op
andere wijze niet meer bruikbaar zijn, of dat nu het
gevolg is van onjuist gebruik, reparatie, defecten,
vervanging van de batterij, gebruik van de telefoon
nadat de gespecificeerde levensduur van de batterij
verstreken is of vanwege een andere oorzaak.
Wij aanvaarden geen directe of indirecte, verant-
woordelijkheid voor financiële verliezen of claims
van derden die het gevolg zijn van het gebruik van dit
product of de functies daarvan, zoals in het geval van
gestolen creditcardnummers, het verlies of wijziging
van opgeslagen gegevens, enz.
Alle bedrijfs- en/of productnamen zijn handelsmer-
ken en/of gedeponeerde handelsmerken van de be-
treffende ondernemingen.
Hierbij verklaart Sharp Telecommunications of Europe Ltd
dat het toestel GX10 in overeenstemming is met de essen-
tiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn
1999/5/EG.
Bij dezen verklaart Sharp Telecommunications of Europe
Ltd dat deze GX10 voldoet aan de essentiële eisen en aan
de overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC.
Een kopie van de originele verklaring van overeenstem-
ming is te vinden op het volgende internetadres:
http://www.sharp-mobile.com
U kunt ook contact opnemen met:
Sharp Telecommunications of Europe Ltd
Azure House,
Bagshot Road,
Bracknell, Berks, RG12 7QY, U.K.
Inleiding 2
De schermindelingen in deze gebruikershandleiding
kunnen anders zijn dan die van uw telefoon.
De informatie in deze gebruikershandleiding kan
zonder voorafgaande kennisgeving worden gewij-
zigd.
De in deze gebruikershandleiding beschreven func-
ties worden mogelijk niet in alle gevallen door een
netwerk ondersteund.
Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor in-
houd, informatie, enz. die van het netwerk wordt ge-
download.
Auteursrecht
Op grond van auteursrechtwetten mag materiaal dat au-
teursrechtelijk is beschermd (muziek, afbeeldingen,
enz.) alleen worden gereproduceerd, gewijzigd en ge-
bruikt voor privédoeleinden. Indien de gebruiker mate-
riaal voor andere doeleinden gebruikt, maar ten aanzien
van auteursrechten geen uitgebreidere rechten kan uit-
oefenen, of van de eigenaar van de auteursrechten geen
expliciete toestemming heeft verkregen om voor andere
doeleinden auteursrechtelijk beschermd materiaal te re-
produceren, wijzigen of gebruiken, dan wordt dit be-
schouwd als een inbreuk op de auteursrechtwetten en
heeft de eigenaar het recht om een claim voor schade-
vergoeding in te dienen. Om deze reden dient illegaal
gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal te
worden voorkomen.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Micro-
soft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Powered by JBlend
®
, ©1997-2002 Aplix Corporation. All
rights reserved.
Java and all Java-based trademarks and logos are
trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems,
Inc. in the U.S. and other countries.
JBlend and all JBlend-based trademarks and logos are
trademarks or registered trademarks of Aplix Corporation in
Japan and other countries.
In this product, JBlend
®
is incorporated.
JBlend
®
is a Java execution environment
that Aplix developed for implementing
advanced performance and fast operation
on small-memory systems. JBlend and
JBlend logo are trademarks or registered
trademarks of Aplix Corporation in Japan
and other countries.
Powered by Mascot Capsule
®
/Micro3D Edition™
Mascot Capsule
®
is a registered trademark of HI Corpora-
tion
©2002 HI Corporation. All Rights Reserved.
3 Inleiding
Functies en kenmerken van de tele-
foon
Uw telefoon beschikt over de volgende mogelijkheden:
Met de ingebouwde digitale camera kunt u foto's ma-
ken.
U kunt SMS-berichten maken en lezen.
Met Multimedia Messaging Service (MMS) kunt u
multimediaberichten verzenden en ontvangen met
toegevoegde tekst, grafische afbeeldingen, foto's en
geluid.
Met de WAP-browser kunt u gebruik maken van mo-
biele internetdiensten en allerlei informatiebronnen
raadplegen.
U kunt spelletjes spelen met Java™-toepassingen.
Ook kunt u diverse soorten Vodafone-specifieke
Java™-toepassingen downloaden op internetsites
voor mobiele toepassingen.
Dankzij het TFT-LCD kleurenscherm zijn de dis-
plays helderder, mooier en gemakkelijker te bekij-
ken.
Op het subscherm kunt u zien wie belt en verschijnen
indicators voor nieuwe berichten.
U kunt voor uw unieke beltonen verschillende melo-
dieën maken met niet minder dan 16 akkoorden.
Met de Voicememo-functie kunt u uw gesproken be-
richt opnemen en afspelen.
Licensed by Inter Digital Technology Corporation under one
or more of the following United States Patents and/or their
domestic or foreign counterparts and other patents pen-
ding, including U.S. Patents: 4,675,863: 4,779,262:
4,785,450 & 4,811,420.
Licensed under U.S. Patent 4,558,302 and foreign counter-
parts.
T9 Text Input is covered by Euro. Pat. No. 0 842 463
(96927260.8) DE/DK, FI, FR, IT, NL, PT. ES, SE, GB and
other patents pending.
Inhoudsopgave 4
Inhoudsopgave
Inleiding ........................................................ 1
Functies en kenmerken van de telefoon ........3
Inhoudsopgave............................................. 4
Uw telefoon................................................... 7
Accessoires....................................................7
Beginnen....................................................... 8
De SIM-kaart en de batterij plaatsen...........10
De batterij opladen ......................................13
Uw telefoon aan- en uitzetten......................15
Display-indicators .......................................15
Subscherm ...................................................17
Belfuncties.................................................. 19
Bellen ..........................................................19
Versneld kiezen...........................................19
Opnieuw kiezen...........................................20
Een gesprek beëindigen...............................20
Een oproep beantwoorden ...........................20
Menu's tijdens een gesprek..........................21
Telefoonboek.............................................. 24
Tekens invoeren ..........................................24
Een nieuwe naam invoeren .........................25
Een naam en nummer zoeken..................... 28
Telefoonboekgegevens bewerken .............. 28
Namen uit het telefoonboek verwijderen ... 29
Uw eigen nummers controleren.................. 29
Groepen weergeven .................................... 29
Geheugenstatus........................................... 30
Snelkieslijst ................................................ 30
Berichten verzenden ................................... 31
Gebruik van het menu................................32
Overzicht van menufuncties ....................... 33
Camera ........................................................34
Gebruik van de zelfontspanner ................... 36
Foto's verzenden ......................................... 37
Foto's verwijderen ...................................... 37
Mijn telefoon ...............................................38
Java™ ......................................................... 38
Mijn games ................................................. 39
Mijn afbeeldingen....................................... 40
Mijn ringtones ............................................ 43
Mijn bookmarks.......................................... 45
Mijn sjablonen ........................................... 46
5 Inhoudsopgave
Geheugenstatus ...........................................47
Fun & Games .............................................. 48
Mijn games ................................................. 48
Andere games .............................................51
Ringtone-editor ........................................... 52
Toon-editor .................................................59
Profielen...................................................... 63
Een profiel activeren ................................... 63
Profielen aanpassen.....................................63
Profielinstellingen resetten ......................... 64
Volume belsignaal ......................................64
Ringtone......................................................64
Trillen..........................................................65
Toetstonen...................................................65
Waarschuwingstoon....................................66
Geluid bij inschakelen/uitschakelen ...........66
Berichtsignaal .............................................67
Melding dat batterij bijna leeg is ................68
Antwoord met willekeurige toets................68
Organiser .................................................... 69
Rekenmachine.............................................69
Kalender...................................................... 70
Klok & Alarm ............................................. 71
Memorecorder.............................................75
Help .............................................................76
Gespreksbeheer..........................................77
Gespreksregistratie ......................................77
Gesprekstimers ............................................78
Gesprekskosten ...........................................79
Datateller ....................................................81
Doorschakelen.............................................82
Instellingen..................................................84
Telefooninstellingen....................................84
Oproepinstellingen ......................................89
Netwerkinstellingen ...................................93
Internet-instellingen ....................................94
Infrarood......................................................98
Beveiliging ..................................................99
Fabrieksinstellingen ..................................103
Vodafone live! ...........................................104
De WAP-browser weergeven....................104
Navigeren door een WAP-pagina .............104
Berichten ...................................................106
MMS (Multimedia Messaging Service)....106
SMS (Short Message Service) ..................113
Cell Broadcast ...........................................117
Inhoudsopgave 6
Netwerkberichten ......................................118
Gegevensoverdracht ............................... 119
Systeemeisen .............................................119
De software installeren en instellen ..........119
De Modem Setup gebruiken......................119
Problemen oplossen................................ 121
Veiligheidsmaatregelen en gebruiksvoor-
waarden..................................................... 123
GEBRUIKSVOORWAARDEN ...............123
OMGEVING .............................................125
GEBRUIK VAN DE TELEFOON IN EEN
AUTO........................................................126
Index.......................................................... 127
Beknopt overzicht.................................... 132
7 Uw telefoon
Uw telefoon
Controleer zorgvuldig het volgende. In het pakket moe-
ten zich de volgende onderdelen bevinden:
GSM 900/1800 GPRS telefoon
Oplaadbare Li-ion batterij
Batterijlader
Headset
•CD-ROM
Gebruikershandleiding
Accessoires
Li-ion reservebatterij (XN-1BT11)
Sigarettenaansteker-oplader (XN-1CL10)
Houder voor montage in auto (XN-1CH11)
Datakabel (RS232C-kabel: XN-1DC10)
Het is mogelijk dat niet alle bovengenoemde accessoi-
res in uw regio verkrijgbaar zijn.
Neem voor bijzonderheden contact op met uw dealer.
(optioneel)
Beginnen 8
Beginnen
9 Beginnen
1 Speaker
2 Navigatietoetsen (pijltoetsen):
Verplaats de cursor om
menu-onderdelen te selec-
teren, het volume van het
luistergedeelte in te stellen,
enz.
Pijltoetsen omhoog/omlaag
:
Om in de standby-functie
naar namen in het telefoon-
boek te zoeken.
Pijltoets naar links: Om in de standby-functie
het volume van het speaker
in te stellen.
Pijltoets naar rechts: Om in de standby-functie
het telefoonboekmenu weer
te geven.
3M-toets: Om het hoofdmenu weer te
geven en de functies uit te
voeren.
4 Linkerdisplaytoets: Om de functie aan de lin-
keronderzijde van het
scherm uit te voeren.
5 Verzend-toets: Om te bellen of inkomende
oproepen te accepteren, of
in de standby-functie het
gesprek te bekijken.
6 Voicemail-toets: Om uw voicemail op te ha-
len (afhankelijk van de
SIM-kaart).
7 * /Shift-toets: Om * in te voeren of de
tekstfunctie te wijzigen.
8 Hoofdscherm
9 Handsfree-connector
10
Rechterdisplaytoets
: Om de functie aan de rech-
teronderzijde van het
scherm uit te voeren.
11
Einde/AAN/UIT-toets
: Om een gesprek te beëindi-
gen of de telefoon aan of uit
te zetten.
12 Toetsenblok
13 Microfoon
14 Externe connector: Om de batterijlader of data-
kabel op aan te sluiten.
15 Antenne
16 Subscherm
17 Camera
18 Spiegel: Voor zelfportretten.
19 LED-indicator
20 Infraroodpoort:
Om via infrarood gegevens te
verzenden en te ontvangen.
21 Luidspreker
22 Toetsen aan de zijkant
Toetsen “omhoog/omlaag”
: Om met de cursor menu-on-
derdelen te selecteren, enz.
23 Batterijdeksel
Beginnen 10
De SIM-kaart en de batterij plaatsen
1.
Schuif het batterijdeksel weg.
2.
Schuif de SIM-kaart in de SIM-houder.
SIM-kaart
11 Beginnen
3.
Houd de batterij zodanig dat de metalen contacten
van de batterij naar beneden wijzen en schuif de ge-
leiders aan de bovenzijde van de batterij in de bat-
terijsleuven . Plaats vervolgens de batterij in de
telefoon .
4.
Plaats het batterijdeksel terug en houd hierbij de
markeringen op één lijn; schuif vervolgens het dek-
sel dicht zoals afgebeeld.
Opmerking
Zorg ervoor dat alleen 3V SIM-kaarten worden ge-
bruikt.
Gebruik alleen de goedgekeurde batterij (XN-
1BT11).
Beginnen 12
De SIM-kaart en de batterij verwijderen
1.
Schakel uw telefoon uit en verwijder de oplader en
andere accessoires. Schuif vervolgens het batterij-
deksel weg.
2.
Pak de batterij vast bij het uitstekende gedeelte en
verwijder de batterij uit de telefoon.
3.
Schuif de SIM-kaart naar voren door op de achter-
zijde van de kaart te drukken en verwijder de kaart
vervolgens uit de SIM-houder.
13 Beginnen
Wat te doen met een lege batterij
Het apparaat wordt gevoed door een batterij. Houd u
aan de volgende regels om het milieu te beschermen:
Breng de gebruikte batterij voor recycling naar een
inzamelingspunt voor chemisch afval, uw dealer of
de klantenservice.
Stel de gebruikte batterij niet bloot aan open vuur of
water, en geef de batterij niet met het gewone huis-
houdelijk afval mee.
De batterij opladen
Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u eerst de
batterij opladen. Dit duurt 2 uur.
De batterij opladen met de oplader
1.
Sluit aan de onderzijde van de telefoon de adapter
(met de markering “PUSH TOP” naar boven ge-
richt) aan op het contactpunt van de telefoon en
steek de stekker in het stopcontact.
De LED-indicator brandt rood.
Normale oplaadtijd: ongeveer 2 uur.
Opmerking
Afhankelijk van de staat van de batterij en de omge-
ving kan het opladen langer duren dan hierboven is
aangegeven. (Zie “Batterij” op pagina 124.)
LED-indicator
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Werp lege batterijen
niet weg, maar lever ze in als
KCA.
Beginnen 14
De oplader verwijderen
Druk de knoppen aan de zijkant van de oplader in en
verwijder vervolgens de oplader uit het externe contact-
punt van de telefoon.
2.
Als de batterij volledig opgeladen is, gaat de LED-
indicator uit. Haal de stekker uit het stopcontact en
neem de opladerconnector uit de telefoon.
Opmerking
Gebruik alleen goedgekeurde opladers; bij gebruik
van andere opladers kan uw telefoon beschadigd ra-
ken en de garantie vervallen; zie “Batterij” op
pagina 124 voor bijzonderheden.
Als de telefoon opgeladen wordt, knippert rechtsbo-
ven in het scherm het pictogram ( ) dat de bat-
terijstatus aangeeft.
De batterij opladen met de sigarettenaansteker-
oplader
De sigarettenaansteker-oplader (optioneel) levert
stroom voor het opladen van de batterij via de bus van
de sigarettenaansteker in een auto.
Indicator batterijstatus
De huidige batterijstatus wordt weergegeven in de rech-
terbovenhoek van het scherm en het subscherm.
Als de batterij tijdens het gebruik leegraakt
Wanneer de batterij zwak wordt, klinkt een alarm en
verschijnt “ ” op het scherm en subscherm.
Als u uw telefoon gebruikt en u hoort het alarm “batterij
zwak”, laad de telefoon dan zo snel mogelijk op. Als u
de telefoon blijft gebruiken, is een normale werking
niet langer gegarandeerd. De batterij werkt mogelijk
nog maar vijf minuten voordat de telefoon zichzelf tij-
dens een gesprek uitschakelt.
Oplaadstatus Indicators
Volledig opgeladen (meer dan
60%)
Gedeeltelijk opgeladen (min-
der dan 60%)
Gedeeltelijk opgeladen (min-
der dan 30%)
Bijna leeg (minder dan 10%)
Aanbevolen wordt de bat-
terij op te laden.
Leeg
Laad de batterij op.
15 Beginnen
Uw telefoon aan- en uitzetten
Om uw telefoon aan te zetten, moet u ongeveer 2
seconden ingedrukt houden.
Vervolgens verschijnt het standby-scherm.
Om uw telefoon uit te zetten, moet u ongeveer 2 se-
conden lang ingedrukt houden.
Uw PIN-code invoeren
Nadat u de telefoon hebt ingeschakeld, wordt u ge-
vraagd uw PIN-code in te voeren.
1.
Voer uw PIN-code in.
2.
Druk op .
Opmerking
Als u driemaal achter elkaar een onjuiste PIN-code
invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. Zie “De
PIN-code in-/uitschakelen” op pagina 99.
Display-indicators
Statusindi-
cators
RechterdisplaytoetsLinkerdisplaytoets
Beginnen 16
1. / : Geeft aan hoe sterk het ontvangen sig-
naal is/het netwerk is buiten bereik.
2. : Verschijnt tijdens een gesprek.
3. ///:
Geeft de invoermodus aan (Alleen de
eerste letter van het woord met een
hoofdletter/hoofdletters/kleine letters/
numerieke modus).
4. : Verschijnt wanneer de T9-tekstin-
voermodus geactiveerd is.
5. / / : Verschijnt bij een nieuwe SMS-,
MMS- of WAP-melding.
6. / : Verschijnt tijdens weergave van een
beveiligde WAP-browser.
7. / : Verschijnt wanneer met het MMS-be-
richt een foto of afbeelding/geluid is
meegestuurd.
8. : Duidt op een naam uit het telefoon-
boek die in het telefoongeheugen is
opgeslagen.
9. : Duidt op een naam uit het telefoon-
boek die op de SIM-kaart is opgesla-
gen.
10. : Geeft de batterijstatus aan.
11. : Verschijnt wanneer uw telefoon bui-
ten uw netwerk aan het “roamen” is.
12. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de
modus voor datacommunicatie staat.
13. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de
modus voor faxcommunicatie staat.
14. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de
modus voor GPRS-communicatie
staat en binnen bereik is. Knippert tij-
dens GPRS-transmissie.
15. : Verschijnt wanneer het alarm is inge-
steld.
16. : Verschijnt wanneer “Doorschakelen”
(p. 82) is ingesteld op “Alle oproe-
pen”.
17. : Verschijnt wanneer de datakabel op
uw telefoon is aangesloten.
18. : Verschijnt wanneer het “Volume bel-
signaal” (p. 64) op “Stil” is ingesteld.
19. : Verschijnt wanneer het trilalarm is in-
gesteld.
17 Beginnen
20. (Geen display)/ / / / :
Geeft het geluidsprofiel aan (Nor-
maal/Vergadering/Actief/Auto/Stil).
21. : Verschijnt wanneer een voicemail-be-
richt is opgeslagen.
22. : Verschijnt wanneer de navigatietoet-
sen “omhoog”, “omlaag”, “rechts” of
“links” beschikbaar zijn.
23. / : Verschijnt wanneer tijdens verbinding
“Infrarood” actief is.
24. / : Verschijnt wanneer de Java™-toepas-
sing wordt uitgevoerd/onderbroken.
Indicators voor de displaytoetsen
Om de aangegeven bewerking uit te voeren, moet de
corresponderende toets worden ingedrukt.
25. Gebied aan de linkeronderzijde van een scherm:
Toont de bewerking die wordt uitge-
voerd door de linkerdisplaytoets.
26. Gebied aan de rechteronderzijde van een scherm:
Toont de bewerking die wordt uitge-
voerd door de rechterdisplaytoets.
Subscherm
Statusindicators
1. : Geeft aan hoe sterk het ontvangen sig-
naal is.
2. : Verschijnt wanneer GPRS binnen bereik
is en kan worden gebruikt. Knippert in
de GPRS-communicatiemodus.
3. : Verschijnt bij een nieuwe SMS-,
MMS- of WAP-melding.
4. : Verschijnt wanneer het alarm is inge-
steld.
5. : Geeft de batterijstatus aan.
6. / : Verschijnt wanneer tijdens verbinding
“Infrarood” aan is.
7. : Verschijnt wanneer “Doorschakelen”
(p. 82) is ingesteld op “Alle oproe-
pen”.
Statusindicators
Beginnen 18
8. : Verschijnt wanneer de datakabel op
uw telefoon is aangesloten.
9. : Verschijnt wanneer het “Volume bel-
signaal” (p. 64) op “Stil” is ingesteld.
19 Belfuncties
Belfuncties
Bellen
1.
Voer het net- en abonneenummer in dat u wilt bel-
len.
Als u het verkeerde nummer invoert, druk dan op
[Wissen] om het nummer links van de cursor te
verwijderen.
2.
Druk op om de persoon te bellen.
Noodgevallen
1.
Voer met de toetsen 112 (internationaal noodnum-
mer) in.
2.
Druk op om de persoon te bellen.
Opmerking
Niet op alle mobiele netwerken is het mogelijk nood-
oproepen tot stand te brengen wanneer bepaalde net-
werkdiensten en/of telefoonfuncties in gebruik zijn.
Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer
informatie.
Dit noodnummer kan gewoonlijk worden gebruikt
om, met of zonder SIM-kaart, in een land een alarm-
nummer te bellen wanneer een GSM-netwerk binnen
bereik is.
Internationale gesprekken
1.
Houd ingedrukt totdat het teken “+” (interna-
tionaal voorloopnummer) verschijnt.
2.
Voer het landnummer in, gevolgd door het netnum-
mer en abonneenummer.
3.
Druk op om de persoon te bellen.
Opmerking
In de meeste gevallen moet u de 0 van het abonnee-
nummer niet invoeren als u internationaal wilt bel-
len. (In sommige landen wel)
Versneld kiezen
In de snelkiesnummerlijst kunnen tot 9 nummers uit het
telefoonboek worden ingesteld. Met de cijfertoetsen
( t/m en ) kunt u de nummers bellen.
Voor bijzonderheden over het instellen van de snelkies-
nummerlijst, zie “Snelkieslijst” op pagina 30.
1.
Houd een van de cijfertoetsen ( t/m en
) ingedrukt.
Het in de snelkiesnummerlijst opgeslagen nummer
wordt weergegeven, en vervolgens gebeld.
Belfuncties 20
Opnieuw kiezen
In de gespreksregister kunt u opnieuw de nummers bel-
len van gemiste of binnengekomen oproepen, of de
nummers die u zelf hebt gebeld. Elke lijst kan maxi-
maal 10 nummers bevatten.
1.
Druk tijdens standby op .
2.
Druk op of om een categorie te kiezen uit
“Gekozen nummers”, “Gemiste oproepen” en “Ont-
vangen oproepen”.
3.
Selecteer het door u gewenste nummer door op
of te drukken.
4.
Druk op om het nummer opnieuw te bellen.
Automatische nummerherhaling
Met deze instelling kunt u uw telefoon automatisch het
nummer laten bellen als de eerste poging mislukt is.
Als u nummerherhaling wilt beëindigen, drukt u op
of [Einde].
Automatische nummerherhaling wordt als volgt in-
gesteld
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Oproepinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Autom. nr. herhaling” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Aan” om de functie automatische num-
merherhaling in te schakelen of “Uit” om deze uit
te schakelen, en druk vervolgens op .
Opmerking
Als u een inkomend gesprek ontvangt, wordt de “au-
tomatische nummerherhaling” onderbroken.
Automatische nummerherhaling is niet mogelijk met
fax- en datagesprekken.
Een gesprek beëindigen
1.
Druk op om het gesprek te beëindigen.
Een oproep beantwoorden
Bij een inkomend gesprek gaat de telefoon over en
knippert de LED-indicator groen.
1.
Open uw telefoon.
2.
Druk op om de oproep te beantwoorden.
of
Druk op een willekeurige toets behalve ,
[Weigeren], en wanneer de functie “Antw.
willek. toets” is ingeschakeld.
Stel in elke modus in het profiel de functie “ant-
woord met willekeurige toets” in. (p. 68)
21 Belfuncties
Tip
Wanneer de headset op de telefoon is aangesloten,
kunt u oproepen beantwoorden door de toetsen aan
de zijkant in te drukken (omhoog of omlaag).
Als u geabonneerd bent op nummerweergave en het
netwerk van de beller het nummer verzendt, dan ver-
schijnt dat nummer op het scherm. Als de naam en het
nummer van de beller in het telefoonboek zijn opge-
slagen, dan verschijnt op het scherm de naam van de
beller.
Als het nummer een geheim nummer is, dan ver-
schijnt op het display “Afgeschermd”.
Als een oproep wordt ontvangen van een persoon
wiens foto in het telefoonboek is opgeslagen, dan
worden afwisselend het display en de foto getoond.
Een inkomend gesprek weigeren
Een oproep die u niet wilt beantwoorden, kunt u weige-
ren.
1.
Druk op of [Weigeren] en houd de toetsen
aan de zijkant (omhoog of omlaag) ingedrukt terwijl
de telefoon overgaat.
Menu's tijdens een gesprek
Tijdens een gesprek kunt u een aantal extra functies ge-
bruiken.
Het volume van het speaker instellen
Tijdens een gesprek kunt u het volume van het speaker
bijstellen.
1.
Druk tijdens een gesprek op .
2.
Druk op om het volume van het speaker te ver-
hogen of druk op om het volume te verlagen.
Telkens wanneer u op of drukt, wordt het vo-
lume met één niveau bijgesteld. Er zijn 5 niveaus.
3.
Druk op [OK].
Tip
Het volume van het speaker kunt u tijdens een ge-
sprek ook met de toetsen aan de zijkant (toets “volu-
me omhoog” of toets “volume omlaag”) bijstellen.
Een gesprek in de wacht zetten
Met deze functie kunt u tegelijkertijd twee gesprekken af-
handelen. Als u tijdens een gesprek een ander nummer wilt
bellen, kunt u het huidige gesprek in de wacht zetten.
Tijdens een gesprek iemand anders bellen
1.
Druk tijdens een gesprek op [Opties] om het
menu Opties op te roepen.
2.
Selecteer “In de wacht”, en druk vervolgens op .
Het huidige gesprek wordt dan in de wacht gezet.
Om een gesprek op te halen, drukt u op [Opties],
selecteert u “Ophalen” en drukt u vervolgens op .
Belfuncties 22
3.
Voer het andere telefoonnummer in dat u wilt bel-
len, en druk vervolgens op .
Tip
In plaats van stap 1 en 2 te volgen, kunt u tijdens een
gesprek ook iemand anders bellen door gewoon het
telefoonnummer in te toetsen. Het huidige gesprek
wordt dan automatisch in de wacht gezet.
Oproep in de wacht
Deze functie meldt een andere inkomende oproep ter-
wijl u in gesprek bent.
1.
Druk tijdens een gesprek op [Antwoord] om de
tweede oproep te beantwoorden.
Het eerste gesprek wordt in de wacht gezet en nu
kunt u spreken met de tweede beller.
2.
Druk op [Opties] en selecteer “Wisselen” om
tussen de twee gesprekken te wisselen.
3.
Druk op [Opties] en selecteer “Einde oproep”.
Druk vervolgens op om het huidige gesprek te
beëindigen en terug te gaan naar het gesprek dat in
de wacht staat.
Opmerking
U moet “Oproep in de wacht” instellen op “Aan” als
u gebruik wilt maken van deze dienst (p. 89).
Niet alle netwerken bieden de dienst Oproep in de
wacht. Neem contact op met uw netwerkoperator
voor meer informatie.
Als u de tweede oproep niet wilt beantwoorden, drukt
u op [Weigeren] bij stap 1. De oproep wordt dan
opgeslagen als een gemist gesprek.
Conferentiegesprek
Conferentiegesprek is een gesprek met meer dan 2 deel-
nemers. U kunt maximaal 5 deelnemers laten deelne-
men aan een conferentiegesprek.
Een conferentiegesprek beginnen
Om een conferentiegesprek te beginnen, moet er één
actief gesprek zijn en één gesprek in de wacht.
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
2.
Druk op of om “Conferentie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Alle samenvoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op om deel te nemen
aan het conferentiegesprek.
4.
Druk op om het conferentiegesprek te beëindi-
gen.
Opmerking
Niet alle netwerken bieden de dienst conferentiege-
sprek. Neem contact op met uw netwerkoperator voor
meer informatie.
23 Belfuncties
Nieuwe deelnemers toevoegen aan een conferen-
tiegesprek
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
2.
Druk op of om “Bellen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Voer het nummer in van de persoon die u deel wilt
laten nemen aan het conferentiegesprek.
4.
Druk op om de persoon te bellen.
5.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
6.
Druk op of om “Conferentie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
7.
Druk op of om “Alle samenvoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op om deel te nemen
aan het conferentiegesprek.
Als u nog meer deelnemers wilt toevoegen aan de
conferentie, herhaal dan stap 1 t/m 7.
Het gesprek met een conferentiedeelnemer beëin-
digen
1.
Selecteer tijdens een conferentiegesprek de persoon
die u uit de conferentie wilt verwijderen door op
of te drukken.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3.
Druk op of om “Einde oproep” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Met een van de conferentiedeelnemers een privé-
gesprek voeren
Als u met een van de conferentiedeelnemers een privé-
gesprek wilt voeren, kunt u de betreffende persoon se-
lecteren in de conferentielijst en de andere deelnemers
in de wacht zetten.
1.
Selecteer tijdens een conferentiegesprek de persoon
met wie u wilt spreken door op of te drukken.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3.
Druk op of om “Conferentie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Privé” te selecteren, en druk
vervolgens op .
5.
Nadat u het privégesprek hebt beëindigd, drukt u op
[Opties], selecteert u “Conferentie” en drukt u
vervolgens op .
6.
Druk op of om “Alle samenvoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op om terug te keren
naar het conferentiegesprek.
De microfoon uitschakelen
1.
Druk tijdens een gesprek op [Mic.uit] om de mi-
crofoon uit te schakelen.
Om de microfoon weer in te schakelen, drukt u op
[Mic.aan].
Telefoonboek 24
Telefoonboek
In het telefoonboek kunt u de telefoonnummers en e-mail-
adressen opslaan van uw vrienden, familie en collega's.
Groepsnaam (p. 26)
U kunt de telefoonnummers en namen die in het telefoon-
boek zijn opgeslagen aan een groep toewijzen, bijvoor-
beeld “Familie” of “Zakelijk”.
Tekens invoeren
Als u tekens wilt invoeren om namen in het telefoon-
boek, SMS- of MMS-berichten in te voeren, drukt u op
de corresponderende toetsen.
Tabel met tekens
Telkens wanneer u de toets indrukt verschijnt het vol-
gende teken.
Opmerking
Het soort tekens dat kan worden ingevoerd hangt af
van het type gegevensscherm.
Normale modus
-
,:Indrukken en ingedrukt houden om de
nummers 0-9 in te voeren.
: Ingedrukt houden om te wisselen tussen
zinnen-modus, hoofdletter, kleine letter,
numeriek.
: Houd deze toets ingedrukt om te wisselen
tussen normale en T9-modus.
Toets
Hoofdletters
Kleine letters
Numeriek
.
(punt)
,
(komma)
-
(verbindingsstreepje)
? !
(apostrof)
@ _ ( ) / ” :1
1
ABC2ÃÁÀÂÄÅÆÇ abc2ãáàâäåæç 2
DEF3ÉÊÈË def3éêèë 3
GHI4Í
Î
Ì
Ï ghi4í
î
ì
ï4
JKL5 jkl5 5
MNO6ÕÓÔÒÖØÑ mno6õóôòöøñ 6
PQRS7 pqrs7ß 7
TUV8ÚÜÙÛ tuv8úüùû 8
WXYZ9ÝÞ wxyz9ýþ 9
(spatie)+ = < > £ $ ¥ % &0
0
*+P?
Toets
Hoofdletters
Kleine letters
Numeriek
(spatie)
25 Telefoonboek
De tekstinvoer wijzigen
Om de tekstinvoer te wijzigen, houdt u ongeveer
2 seconden ingedrukt.
T9-tekstinvoer
T9-tekstinvoer is een versnelde methode om tekst in te
voeren.
1.
Houd ingedrukt totdat “ ” wordt weergegeven.
2.
Druk voor elke letter die u wilt invoeren de betref-
fende toets éénmaal in.
Om bijvoorbeeld het woord “Hoe” in te voeren
drukt u op .
3.
Als het door u gewenste woord nog niet wordt weer-
gegeven, druk dan op of totdat het juiste
woord verschijnt.
4.
Druk op om het woord te selecteren.
Opmerking
Als bij stap 3 het juiste woord niet verschijnt, voert u
via de normale tekstinvoer het juiste woord in.
Tip
Als u op drukt in plaats van stap 4 uit te voeren,
wordt naast het geselecteerde woord een spatie ingevoegd.
Symbolen en interpunctie
Om symbolen en interpunctie in te voeren, drukt u op
.
Tekstsjablonen gebruiken
Als u tekens invoert, kunt u gebruik maken van zinnen
in Mijn sjablonen.
Voor bijzonderheden over het maken van het tekstsjabloon,
zie “Zinnen toewijzen Mijn sjablonen” op pagina 46.
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
2.
Druk op of om “Sjabloon invoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer een gewenst tekstsjabloon door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde tekstsjabloon wordt dan ingevoegd.
Een nieuwe naam invoeren
Om een nieuwe naam op te slaan kunt u kiezen voor een ge-
heugenlocatie in de telefoon (tot 500) of op de SIM-kaart.
Het aantal telefoonnummers dat u op de SIM-kaart kunt
opslaan hangt af van de capaciteit van de kaart. Neem
contact op met uw netwerkoperator voor meer informa-
tie over de SIM.
Telefoonboekgeheugens
Selecteer, voordat u de nieuwe naam invoert, eerst de
lokatie waar u het telefoonboekgeheugen wilt opslaan.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Telefoonboek 26
3.
Druk op of om “Nummers opslaan in” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “SIM-Kaart” om de naam in het SIM-ge-
heugen of “Telefoongeheugen” op te slaan door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
Als u “Keuze” selecteert, kunt u, telkens wanneer u
een nieuwe naam in het telefoonboek opslaat, SIM-
kaart of telefoongeheugen kiezen.
Namen en nummers opslaan
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2.
Druk op of om “Nwe. naam toevoegen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “SIM-Kaart” of “Telefoongeheugen” door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
De prompt voor invoer van de naam verschijnt.
4.
Voer een naam in, en druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
De prompt voor invoer van het telefoonnummer
verschijnt.
5.
Voer het telefoonnummer in, en druk vervolgens op .
Er kunnen maximaal 40 tekens worden ingevoerd.
6.
Selecteer een gewenst nummertype door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
7.
Druk op [Opslaan].
U kunt de telefoonnummers van het telefoonboek in
groepen verdelen. U kunt ook het E-mailadres, per-
soonlijke gegevens en Foto-/afbeeldingsgegevens
invoeren. (Zie “Optionele gegevens opslaan”voor
bijzonderheden.)
Optionele gegevens opslaan
Nadat u het telefoonnummer hebt ingevoerd, kunt u nog
optionele gegevens opslaan. (Zie “Namen en nummers
opslaan”voor bijzonderheden.)
Opmerking
Het e-mailadres, persoonlijke gegevens, en foto-/af-
beeldingsgegevens kunnen op de SIM-kaart niet wor-
den opgeslagen.
Een groepsnaam selecteren
1.
Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
2.
Selecteer een gewenste groepsnaam door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
U kunt de telefoon zodanig instellen dat een bepaal-
de groepsnaam wordt weergegeven wanneer u het
telefoonboek opslaat of bewerkt, zie “Groepen
weergeven” op pagina 29.
27 Telefoonboek
Het E-mailadres invoeren
3.
Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
4.
Voer het E-mailadres in en druk vervolgens op .
Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd.
Persoonlijke gegevens invoeren
5.
Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
6.
Voer de persoonlijke gegevens in, en druk vervol-
gens op .
Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd.
Foto-/afbeeldingsgegevens opslaan
Voor gebruik met het telefoonboek kunt u een foto/af-
beelding opslaan.
Als u een oproep ontvangt van een persoon die in het te-
lefoonboek is opgenomen met daaraan gekoppeld een
foto/afbeelding, dan wordt deze foto/afbeelding weer-
gegeven.
7.
Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
8.
Selecteer de gewenste foto/afbeelding, en druk ver-
volgens op .
De geselecteerde foto/afbeelding verschijnt dan op
het scherm.
9.
Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of
te drukken, en druk vervolgens op .
10.
Druk op [Opslaan].
Opmerking
De opgeslagen foto/afbeelding wordt automatisch
opgeslagen in de sectie “In telefoonboek” van de Op-
geslagen afb.
Uit de Opgeslagen foto's kan de Foto-/afbeelding niet
worden verwijderd. Verwijder de foto/afbeelding uit
het telefoonboek.
Telefoonnummer toevoegen uit het oproep-
overzicht
1.
Roep uit de Gespreksregister het nummer op dat u
wilt opslaan (p. 77).
2.
Druk op .
3.
Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Voer de procedure uit vanaf stap 3 onder “Namen
en nummers opslaan” op pagina 26.
Telefoonnummer opslaan nadat het is ingevoerd
1.
Voer het telefoonnummer in, en druk vervolgens op
[Opslaan].
2.
Voer de procedure uit vanaf stap 3 t/m 7 onder “Na-
men en nummers opslaan” op pagina 26.
Telefoonboek 28
Een naam en nummer zoeken
Er zijn twee methoden om het telefoonboek te doorzoe-
ken:
Zoeken op naam
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2.
Selecteer “Namen weergeven”, en druk vervolgens
op .
3.
Voer een naam in of het eerste teken (of de eerste te-
kens) van de naam.
Overeenkomende resultaten worden alfabetisch
weergegeven.
Als er in het telefoonboek geen naam is die aan de
zoekcriteria voldoet, dan wordt de naam weergege-
ven die alfabetisch het dichtst in de buurt ligt.
4.
Doorloop de lijst door op of te drukken om
de gewenste naam te selecteren, en druk vervolgens
op [Kiezen].
Het gedetailleerde scherm van het telefoonboek
verschijnt.
5.
Druk op .
6.
Druk op of om het gewenste telefoonnum-
mer te selecteren, en druk vervolgens op .
Tip
U kunt ook naar de naam en het nummer zoeken als
u na stap 2 op drukt en “Zoeken” selecteert.
U kunt, in plaats van stap 6 uit te voeren, het gewens-
te telefoonnummer ook bellen door de cijfertoets in te
drukken die overeenkomt met het lijstnummer.
Zoeken in alfabetische volgorde
1.
Druk tijdens de standby-modus op of om het
telefoonboek te openen.
2.
Doorloop de lijst door op of te drukken om
de gewenste naam te zoeken.
3.
Als u op naam wilt zoeken, voert u stap 3 en 4 uit in
“Zoeken op naam”.
Telefoonboekgegevens bewerken
De in het telefoonboek ingevoerde gegevens kunt u be-
werken.
1.
Zoek de gewenste naam in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het zoeken van gegevens in
het telefoonboek, zie “Een naam en nummer zoeken” .
2.
Druk op .
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Kies een naam die u wilt wijzigen door op of
te drukken, en druk vervolgens op [Bewerken].
29 Telefoonboek
5.
Wijzig de gegevens.
6.
Druk op .
Als u nog een naam wilt bewerken, herhaalt u stap
4 t/m 6.
7.
Druk op [Opslaan] om de wijziging(en) op te slaan.
Namen uit het telefoonboek verwijderen
1.
Zoek de gewenste namen in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het zoeken van gegevens
in het telefoonboek, zie “Een naam en nummer zoe-
ken” op pagina 28.
2.
Druk op .
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde naam wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee”
bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Uw eigen nummers controleren
U kunt uw eigen telefoon-, fax- en datanummer(s) in
het telefoonboek bekijken en bewerken.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn nummers” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om het te controleren telefoon-
nummer te selecteren onder “Spraak”, “Data” of
“Fax”, en druk vervolgens op .
Opmerking
Het is mogelijk dat “Data” of “Fax” niet wordt
weergegeven. Dit hangt af van de SIM-kaart.
Uw telefoonnummers bewerken
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Uw eigen nummers
controleren”.
2.
Druk op .
3.
Druk op [Wissen] om het telefoonnummer te
wissen en een nieuw telefoonnummer in te voeren.
4.
Druk op om het telefoonnummer op te slaan.
Groepen weergeven
U kunt de beschikbare groepsnamen instellen wanneer
u het telefoonboek opslaat of bewerkt.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Groepen weergeven”, en druk vervol-
gens op .
Telefoonboek 30
4.
Selecteer een gewenste groepsnaam door op te
drukken.
” geeft aan dat de groep is geselecteerd.
Om de geselecteerde groep te annuleren, drukt u op-
nieuw op .
Het vinkje in het selectievak verdwijnt
Geheugenstatus
Met deze functie kunt u het aantal namen controleren
dat in het telefoonboek is opgeslagen.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Geheugenstatus” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
U kunt de volgende geheugenstatus controleren.
“SIM-kaart : xxx/xxx”
“Snelkiezen : xx/xx”
“Telefoon : xxx/500”
Opmerking
Het aantal lokaties op de SIM-kaart is afhankelijk
van de capaciteit van de kaart.
Snelkieslijst
In de snelkieslijst kunt u maximaal 9 telefoonnummers
opslaan.
Gebruik de nummers uit het telefoonboek op de SIM-
kaart.
Namen uit het telefoonboek toevoegen aan de
snelkieslijst
1.
Zoek de gewenste namen in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het doorzoeken van het
telefoonboek, zie stap 1 t/m 4 onder “Zoeken op
naam” op pagina 28.
2.
Druk op of om het telefoonnummer te selec-
teren.
3.
Druk op .
4.
Druk op of om “Toev. aan snelkieslijst” te
selecteren, en druk vervolgens op .
5.
Kies het nummer dat u wilt toevoegen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
De snelkieslijst weergeven
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
31 Telefoonboek
3.
Druk op of om “Snelkiezen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
De opgeslagen namen en telefoonnummers van de
selectie worden achtereenvolgens weergegeven.
Berichten verzenden
1.
Zoek de gewenste namen in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het doorzoeken van het
telefoonboek, zie stap 1 t/m 4 onder “Zoeken op
naam” op pagina 28.
2.
Druk op of om de rechterzijde van “ ”,
” of “ ” te accentueren, en druk vervol-
gens op of druk op of om de rechterzijde
van “ ” te accentueren, en druk vervolgens op
.
3.
Druk op of om “Bericht verzenden” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Als u in stap 2 de rechterzijde van “ ”, “ ” of
” accentueert:
4.
Druk op of om “MMS” of “SMS” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
5.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be-
richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op
pagina 106 of “Een nieuw SMS-bericht maken” op
pagina 114.
Gebruik van het menu 32
Gebruik van het menu
Gebruik van het hoofdmenu
1.
Druk in de standby-modus op .
2.
Druk op of om naar de gewenste lokatie te
navigeren.
3.
Druk op of om de functie te openen.
Binnen het hoofdmenu een ander onderdeel se-
lecteren
Om terug te keren naar het vorige scherm nadat u een
functie in het hoofd- of submenu hebt geselecteerd,
drukt u op .
Telkens als u op drukt, gaat u één scherm terug.
Werkmethode
Uw telefoon is uitgerust met displaytoetsen ( en )
waarmee u uw keuzes kunt maken. De functie van deze
toetsen verandert al naargelang de situatie. De functie
van elke displaytoets wordt in de linker- en rechteron-
derzijde van het scherm weergegeven.
Sneltoetsen
Wanneer u in de standby-modus bepaalde toetscombi-
naties indrukt, kunt u versneld naar de gewenste menu's
gaan.
Om het gewenste menu direct te openen, drukt u in de
standby-modus op en vervolgens op de cijfertoetsen
die overeenkomen met de nummervolgorde waarmee
het menu wordt geopend. In de volgende tabel ziet u de
nummervolgorde.
Voorbeeld: Om het submenu “Taal” te openen met
behulp van de sneltoetsen
Druk op .
Opmerking
De sneltoetsen werken alleen op de eerste drie menu-
niveaus.
Toetsen aan de zijkant
De toetsen aan de zijkant (omhoog of omlaag) functio-
neren hetzelfde als wanneer u op of drukt.
33 Gebruik van het menu
Overzicht van menufuncties
* Afhankelijk van de inhoud van de SIM-kaart.
Menunummer/
Hoofdmenu
Menunummer/
Submenu1
1 Camera
2 Mijn telefoon 1 Mijn games
2 Mijn afbeeldingen
3 Mijn ringtones
4 Mijn bookmarks
5 Mijn sjablonen
6 Geheugenstatus
3 Fun & Games 1 Mijn games
2 Andere games
3 Ringtone-editor
4 Toon-editor
4 Profielen 1 Normaal
2 Vergadering
3 Actief
4 Auto
5 Stil
5 Organiser 1 Rekenmachine
2 Kalender
3 Klok & Alarm
4 Memorecorder
5 Help
6 Gespreksbeheer 1 Telefoonboek
2 Gespreksregister
3 Doorschakelen
7 Instellingen 1 Telefooninstellingen
2 Oproepinstellingen
3 Netwerkinstellingen
4 Internet-instellingen
5 Infrarood
6 Beveiliging
7 Fabrieksinstellingen
8 Vodafone live! 1 Vodafone live!
2 Nieuw
3 Chat
4 Games
5 Zoek & vind
6 Nieuws
7 Sport
8 Shopping
9 Help & zoeken
9 Infoservices
*
0 Berichten 1 MMS
2 SMS
3 Cell Broadcast
4 Cell Info
5 Vodafone Messenger
6 Vodafone Mail
Menunummer/
Hoofdmenu
Menunummer/
Submenu1
Camera 34
Camera
Uw telefoon is uitgerust met een geïntegreerde digitale
camera.
Hiermee kunt u overal foto's nemen en verzenden.
Foto's nemen
Zet de telefoon in de cameramodus om een foto te nemen.
Met uw bericht kunt u foto's verzenden die in de Opge-
slagen afb. zijn opgeslagen.
1.
Houd in de standby-modus ongeveer 2 seconden
ingedrukt.
De telefoon schakelt dan over op de cameramodus.
Het camerabeeld kunt u zien via de viewer op het
scherm.
2.
Druk op of op de toetsen aan de zijkant (omhoog
of omlaag) om de foto te nemen.
U hoort het sluitergeluid en getoond wordt de stati-
sche afbeelding van de genomen foto.
3.
Druk op [Opslaan].
“Opsl. in ‘Mijn telefoon’” wordt weergegeven, en
vervolgens wordt de foto geregistreerd.
Als u de foto die u hebt genomen via MMS wilt ver-
zenden, drukt u op in stap 3.
De camera keert terug naar stap 1. Herhaal de stap-
pen indien gewenst.
4.
Druk op om terug te keren naar standby.
Tip
Als u de cameramodus wilt verlaten zonder na stap 2
in “Foto's nemen” de genomen foto te registreren, ga
gaat u als volgt te werk:
Druk op en selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om een foto van uzelf te nemen, drukt u op of de
toetsen aan de zijkant (omhoog of omlaag) terwijl u
het beeld controleert dat aan de achterzijde van de
telefoon op de spiegel wordt gereflecteerd. Houd de
telefoon minstens 40 cm van u verwijderd.
De zoomfunctie gebruiken
Druk op [Zoom in] om het fotografische onderwerp
te vergroten.
Druk op [Zoom uit] om het oorspronkelijke beeld te
herstellen.
Opmerking
Als “Formaat selecteren” ingesteld is op “Groot”,
kunt u de zoomfunctie niet gebruiken.
Het beeldformaat selecteren
1.
Druk op [Opties] vóór stap 2 in “Foto's nemen”
om het menu Opties weer te geven.
2.
Druk op of om “Formaat selecteren” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het beeldformaat door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
(M 1)
35 Camera
De lichtsituatie selecteren
1.
Druk op [Opties] vóór stap 2 in “Foto's nemen”
op pagina 34 om het menu Opties weer te geven.
2.
Druk op of om “Kies lichtsit.” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer de lichtsituatie door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Opmerking
Het kan gebeuren dat vanwege een lichtbron op een
foto verticale strepen worden gereflecteerd. Wijzig in
dat geval de lichtsituatie.
Opnieuw een foto nemen
Druk na stap 1 en 2 in “Foto's nemen” op pagina 34 op
[Vorige].
Nu kunt u weer foto's nemen.
Opmerking
De digitale camera maakt gebruik van een C-MOS-
sensor. Hoewel deze camera van hoge kwaliteit is,
kunnen sommige foto's te helder of te donker zijn.
Als u foto’s hebt genomen of geregistreerd nadat de
telefoon lange tijd op een warme plaats heeft gele-
gen, kan de fotokwaliteit matig zijn.
Wanneer er geen geheugen aanwezig is
Als er nog maar 5 of minder foto's kunnen worden gemaakt,
of wanneer de resterende capaciteit 27,5 Kbytes (wanneer als
beeldformaat “Medium” is geselecteerd) of minder is, dan
verschijnt de melding “ ” op het scherm. Het scherm keert
terug naar stap 2 in “Foto's nemen” op pagina 34. In de linker-
bovenzijde van het scherm verschijnt het aantal foto's dat kan
worden genomen. (Het aantal foto's dat kan worden genomen
wordt bij benadering gegeven.)
Als wordt aangegeven dat u geen foto’s meer kunt ne-
men en u dat toch probeert, verschijnt de melding “Kan
geen foto nemen. Maximumcapaciteit”.
Betekenis van indicators in de cameramodus
Indicator Zelfontspanner (p. 36)
: Als de zelfontspanner ingeschakeld is.
Indicators voor helderheid van het beeld (p. 36)
:Helder
:
: Normaal
:
: Donker
Indicators voor het beeldformaat (p. 34)
Groot: 288 × 352 pixels
Medium (standaard): 120 × 160 pixels
Klein: 60 × 80 pixels
Camera 36
Lichtsituatie-indicator (p. 35)
: Standaard
: Donker
Afstemmen op de lichtomstandigheden
Helderheid van het beeld instellen
Stel de helderheid van het beeld in door op of te
drukken.
Nadat de telefoon teruggekeerd is naar het standby-
scherm, worden de instellingen voor helderheid terug-
gezet naar de standaardinstelling.
Gemaakte foto's weergeven
De gemaakte foto's kunnen worden bekeken in de Op-
geslagen afb.
1.
Druk in de cameramodus op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
2.
Selecteer “Opgeslagen afb.”, en druk vervolgens op
.
De lijst met Opgeslagen afbeeldingen wordt weer-
gegeven.
3.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt weergeven door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto wordt weergegeven.
4.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar de lijst.
Tip
Elke foto krijgt een bestandsnaam met de tijd en da-
tum waarop de foto werd genomen.
Voorbeeld:
De bestandsnaam “13-05-02_12-34-56” wordt ge-
toond voor de foto die op 13 mei 2002 om 12:34:56
is genomen. De bestandsnamen van uw foto's kunnen
worden gewijzigd (p. 41).
Gebruik van de zelfontspanner
Een foto nemen met de zelfontspanner
1.
Druk in de cameramodus op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
2.
Druk op of om “Zelfontspanner” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
” verschijnt op het scherm en de telefoon keert
terug naar de cameramodus.
4.
Druk op om de foto te nemen.
Zelfontspanner wordt gestart.
10 seconden na het timergeluid hoort u een toon en
wordt een foto genomen.
37 Camera
Opmerking
Als Zelfontspanner actief is, knipperen de LED-indi-
cator en het pictogram.
Indien wordt ingedrukt terwijl Zelfontspanner in
bedrijf is, wordt de foto onmiddellijk genomen.
Als u gebeld wordt, een alarmfunctie in werking
treedt of wordt ingedrukt terwijl Zelfontspanner
in bedrijf is, wordt de camerawerking stopgezet. In
dit geval wordt de zelfontspanner geannuleerd.
Het instellen van de zoomfunctie met [Zoom in] /
[Zoom uit] of het instellen van de helderheid van het
beeld met of is niet mogelijk als de zelfont-
spanner actief is.
Zelfontspanner annuleren
1.
Druk op [Opties] terwijl de instelling van Slow
motion ingeschakeld is.
Het menu Opties wordt weergegeven.
2.
Druk op of om “Zelfontspanner” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op .
” gaat uit.
Foto's verzenden
Zie “Berichten verzenden” op pagina 42 voor instruc-
ties.
Foto's verwijderen
Zie “Foto's/afbeeldingen verwijderen” op pagina 42
voor instructies.
Mijn telefoon 38
Mijn telefoon
In dit hoofdstuk worden de verschillende soorten
foto-/af-
beeldingsgegevens, geluidsgegevens en
Java™-toepas-
singen beschreven die u kunt beheren. Ook wordt ingegaan op
vaak gebruikte tekstberichtmeldingen en geopende WAP-pa-
gina's (adressen) die u kunt gebruiken en bewerken.
Java™
Java™-toepassingen gebruiken
Met deze telefoon kunnen verschillende soorten Voda-
fone-specifieke Java™-toepassingen worden gebruikt.
Om Java™-toepassingen te gebruiken, downloadt u de
Java™-toepassingen op internetsites voor mobiele toe-
passingen.
Sommige Java™-toepassingen bieden de mogelijkheid
om, binnen een spel of netwerktoepassing, verbinding
te maken met een netwerk.
Opmerking
Java™-toepassingen kunnen lokaal plaatsvinden (geen
verbinding) of gebaseerd zijn op een netwerk (waarbij
gebruik wordt gemaakt van internetsites voor mobiele
toepassingen om informatie te updaten/spelletjes te
spelen). Het netwerk brengt u mogelijk meer in reke-
ning voor netwerktoepassingen. Neem contact op met
uw netwerkoperator voor meer informatie.
Java™-toepassingen downloaden
Bevestigingsscherm
Voordat u de Java™-toepassing downloadt, wordt u ge-
vraagd om te bevestigen wat u gaat ontvangen.
Nadat u de informatie op het bevestigingsscherm
hebt ge-
controleerd
, kunt u de Java™-toepassing downloaden.
Opmerking
Op sommige informatieschermen is gebruikersverifi-
catie vereist voordat de toepassing kan worden ge-
download.
Downloaden
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn games”, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Meer downloads” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Op het scherm verschijnt de download-site van de
Java™-toepassing.
5.
Selecteer de Java™-toepassing die u wilt downloa-
den.
Nadat op verschillende manieren een WAP-browser
is getoond, verschijnt na een tijdje het bevestigings-
scherm.
39 Mijn telefoon
6.
Druk op [Ophalen].
Het downloaden begint.
7.
Druk op [OK] als u klaar bent.
Mijn games
Samen met de bijgeleverde Java™-toepassing worden
de gedownloade toepassingen opgeslagen in de Opge-
slagen games.
Bij uw telefoon wordt één
Java™- toepassing
geleverd
.
Opmerking
In de telefoon is ruimte voor ongeveer 700 Kb infor-
matie voor de Opgeslagen games, Opgeslagen afb.
en Opgeslagen ringtones. In de Opgeslagen games is
ruimte voor maximaal 50 toepassingen.
Java™-toepassingen uitvoeren
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn games”, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Opgeslagen games”, en druk vervolgens
op .
De lijst met Opgeslagen games wordt weergegeven.
Achtereenvolgens worden vanaf de laatste toepas-
sing de gedownloade Java™-toepassingen getoond.
5.
Selecteer de titel van de Java™-toepassing die u
wilt uitvoeren door op of te drukken, en druk
vervolgens op .
De geselecteerde Java™-toepassing wordt uitgevoerd.
Bij gebruik van Java™-toepassingen voor netwerk-
verbindingen kan verbinding met het netwerk wor-
den geselecteerd.
De Java™-toepassing beëindigen
1.
Druk op .
2.
Druk op of om “Einde” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Het scherm keert terug naar standby.
De Java™-toepassing onderbreken
1.
Druk op .
2.
Druk op of om “Onderbreken” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Om de Java™-toepassing te hervatten, drukt u in de
standby-modus op , selecteert u “Hervatten” en
drukt u vervolgens op .
De informatie van de Java™-toepassing controleren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Java™-toepassingen uitvoeren.
2.
Selecteer de Java™-toepassing die u wilt controle-
ren, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
(M 2-1)
Mijn telefoon 40
3.
Selecteer “Bestandsinformatie”, en druk vervolgens
op .
Nu verschijnt het gedetailleerde informatiescherm.
4.
Druk op of om het scherm te doorlopen.
5.
Als u klaar bent, drukt u tweemaal op [Vorige].
Het scherm keert terug naar Opgeslagen games.
Java™-toepassingen verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Java™-toepassingen
uitvoeren op pagina 39.
2.
Selecteer de Java™-toepassing die u wilt verwijde-
ren, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde toepassing wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u
“Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Opmerking
Bijgeleverde Java™-toepassingen kunnen niet wor-
den verwijderd.
Mijn afbeeldingen
Zowel foto’s die
met een digitale camera zijn genomen
als afbeeldingen die van internetsites zijn gedownload,
kunnen worden beheerd voor mobiele toepassingen.
: Dit is de map waar de in het telefoonboek geregi-
streerde foto's/afbeeldingen worden opgeslagen.
: Afbeeldingen in PNG-formaat
: Afbeeldingen in JPEG-formaat
: e-Animation bestand (NEVA)
: Afbeeldingen in GIF-formaat
: Afbeeldingen in BMP-formaat
: Afbeeldingen in WBMP-formaat
: Afbeeldingen in WPNG-formaat
Als bestandsnaam worden datum en tijdstip weergege-
ven waarop de foto is genomen.
Foto/afbeeldingsbestand downloaden
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn afbeeldingen”, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Meer downloads”, en druk vervolgens op .
Op het scherm verschijnt de download-site van het
foto-/beeldbestand.
(M 2-2)
41 Mijn telefoon
Foto's/afbeeldingen weergeven
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn afbeeldingen”, en druk vervolgens
op .
4.
Selecteer “Opgeslagen afb.”, en druk vervolgens op
.
De lijst met Opgeslagen afbeeldingen wordt weer-
gegeven.
5.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt weergeven door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/afbeeldingen wordt weergegeven.
6.
Controleer de foto/afbeelding en druk op [Vorige]
om terug te keren naar Opgeslagen afb.
De foto-/afbeeldingsgegevens controleren
Selecteer de gewenste gegevens bij stap 5 onder “Fo-
to's/afbeeldingen weergeven”, en selecteer vervolgens
“Bestandsinformatie” nadat u op [Opties] hebt ge-
drukt om het menu Opties te openen.
U ziet het bestandstype en het formaat van de geselecteerde
foto/afbeelding. Ook wordt aangegeven of de foto/afbeel-
dingen kan worden gekopieerd, doorgestuurd of opgeslagen.
Om terug te keren naar de Opgeslagen afbeeldingen,
drukt u tweemaal op [Vorige].
De bestandsnaam wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven”.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt wijzigen door
op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Selecteer “Hernoemen”, en druk vervolgens op .
4.
Voer een nieuwe bestandsnaam in.
Om het laatste teken te corrigeren, drukt u kortston-
dig op [Wissen].
Houd [Wissen] ingedrukt om alle tekens te wis-
sen.
5.
Druk op .
Opmerking
De volgende tekens kunnen niet worden gebruikt
voor een bestandsnaam:
/, \, :, *, ?, ", <, > en . (punt).
Het formaat van de foto/afbeelding wijzigen
De foto's/afbeeldingen die zijn geregistreerd in Opgesla-
gen afb. kunnen worden gebruikt als achtergrond
in de
standby-modus
of als display bij een inkomende oproep.
Als het formaat van de foto/afbeeldingen wordt gewij-
zigd, wordt de gegevensgrootte bijgewerkt.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven”.
Mijn telefoon 42
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt wijzigen door
op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Formaat aanpassen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer de foto/beeldgrootte die u wilt wijzigen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
5.
Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of
te drukken, en druk vervolgens op .
6.
Druk op .
Om de registratie te beëindigen, drukt u op enig mo-
ment vóór stap 6 op [Vorige].
Opmerking
“Grootte aanpassen” is mogelijk niet beschikbaar.
Dit is afhankelijk van het origineel van de foto/af-
beeldingen of eventuele auteursrechten.
Berichten verzenden
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven” op pagina 41.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verzenden
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Bericht zenden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be-
richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op
pagina 106.
Opmerking
Foto's/afbeeldingen met een rood pictogram kunnen
niet met een bericht worden meegestuurd.
Foto's/afbeeldingen verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven” op pagina 41.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/afbeelding wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u
“Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
43 Mijn telefoon
Mijn ringtones
De ringtones die zijn gemaakt door de Ringtone-editor en
de WAVE-gegevens die zijn opgenomen door Memore-
corder, worden beheerd in de Opgeslagen ringtones. De
standaard ringtones bevinden zich hier niet.
: Geluidsbestand in SMAF-formaat
: Originele ringtone (samengesteld in de Ringtone-
editor)
: Geluidsbestand in standaard MIDI-formaat
: Geluidsbestand in i Melody-formaat
: Geluidsbestand in WAVE-formaat
Opmerking
SMAF (Synthetic Music Mobile Application Format) is
een muziekgegevensformaat voor mobiele telefoons.
Geluidsbestanden downloaden
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn ringtones”, en druk vervolgens op
.
4.
Selecteer “Meer downloads”, en druk vervolgens op
.
Op het scherm verschijnt de download-site van het
geluidsbestand.
Geluiden afspelen
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn ringtones”, en druk vervolgens op
.
4.
Selecteer “Opgeslagen ringtones”, en druk vervol-
gens op .
De Opgeslagen ringtones worden weergegeven.
5.
Kies de ringtone die u wilt afspelen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde ringtone wordt afgespeeld.
Om het afspelen te stoppen, drukt u op [Stop].
De geluidsgegevens controleren
Selecteer de gewenste ringtone bij stap 5 onder “Gelui-
den afspelen”, en selecteer vervolgens “Bestandsinfor-
matie” nadat u op [Opties] hebt gedrukt.
U ziet het bestandstype en de grootte van de geselec-
teerde ringtone. Ook wordt aangegeven of de ringtone
kan worden gekopieerd, doorgestuurd of opgeslagen.
Om terug te keren naar de Opgeslagen ringtones, drukt
u tweemaal op [Vorige].
(M 2-3)
Mijn telefoon 44
De bestandsnaam wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt wijzigen door
op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Selecteer “Hernoemen”, en druk vervolgens op .
4.
Voer een nieuwe bestandsnaam in.
Om het laatste teken te verwijderen, drukt u kort-
stondig op [Wissen].
Houd [Wissen] ingedrukt om alle tekens te wis-
sen.
5.
Druk op .
Opmerking
De volgende tekens kunnen niet worden gebruikt
voor een bestandsnaam:
/, \, :, *, ?, ", <, > en . (punt).
Tip
Wanneer in het menu bij stap 2 “Ringtone-editor”
wordt getoond, kunt u het geluid bewerken (p. 57).
Nadat u het geluid hebt bewerkt, wordt het oude be-
stand door het laatst opgeslagen bestand overschre-
ven. Dit nieuwe bestand wordt dan de unieke
ringtone.
De toon en het volume instellen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt bewerken door op
of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Stel toon in” of “Stel volu-
me in” te selecteren, en druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden, zie pagina's 55 t/m 57.
Opmerking
Indien “Stel toon in” en “Stel volume in” bij stap 2
van het menu niet worden weergegeven, kunt u de in-
stellingen niet wijzigen.
Berichten verzenden
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verzenden
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Bericht zenden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Indien u bij stap 2 uw originele beltoon selecteert:
4.
Druk op of om het bestandsformaat
“SMAF”, “MIDI” of “i Melody” te selecteren, en
druk vervolgens op .
45 Mijn telefoon
5.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be-
richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op
pagina 106.
Opmerking
Ringtones met een rood pictogram kunnen niet met
een bericht worden meegestuurd.
Als u bij stap 4 “i Melody” selecteert, wordt alleen
het eerste gedeelte van de gegevens omgezet.
Ringtones verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde ringtone is dan verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u
“Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Mijn bookmarks
U kunt gewenste (of veel bezochte) pagina's (adressen)
opslaan in Mijn bookmarks. Het oproepen van WAP-
pagina's (sites) gaat daardoor sneller.
Een bookmark toevoegen
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Mijn bookmarks” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
De lijst van Mijn bookmarks wordt dan weergegeven.
4.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
Als u voor het eerst een bookmark toevoegt, drukt u
in plaats hiervan op [Toevoegen], en gaat u ver-
der bij stap 6.
5.
Druk op of om “Toevoegen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
6.
Geef de bookmarktitel op, en druk vervolgens op .
7.
Voer het URL-adres in, en druk vervolgens op .
Pagina’s oproepen waarvan u een bookmark
hebt gemaakt
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bookmark toevoegen”.
2.
Selecteer een pagina waarvan u een bookmark hebt
gemaakt en die u wilt openen door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
(M 2-4)
Mijn telefoon 46
Bookmarks bewerken
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bookmark toevoe-
gen” op pagina 45.
2.
Selecteer de bookmark die u wilt bewerken door op
of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Breng in de bookmarktitel de gewenste wijzigingen aan.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
5.
Druk op .
6.
Wijzig het URL-adres.
7.
Druk op .
Bookmarks verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bookmark toevoe-
gen” op pagina 45.
2.
Selecteer de bookmark die u wilt verwijderen door
op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
De geselecteerde bookmark wordt dan verwijderd.
Als u de bookmark niet wilt verwijderen, selecteer
dan “Nee” bij stap 4 en druk op .
Mijn sjablonen
U kunt tot 20 tekstvoorbeelden registreren voor gebruik
in SMS- en MMS-berichten.
U kunt berichten sneller opstellen door teksten te regi-
streren die u vaak gebruikt en die vervolgens in berich-
ten te gebruiken.
In elk tekstvoorbeeld kunnen 128 tekens worden geregistreerd.
Zinnen toewijzen Mijn sjablonen
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Mijn sjablonen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
De lijst van Mijn sjablonen wordt dan weergegeven.
4.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
5.
Voer de tekst in, en druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
Tekstvoorbeelden bewerken
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Zinnen toewijzen Mijn
sjablonen”.
(M 2-5)
47 Mijn telefoon
2.
Kies het nummer dat u wilt bewerken door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Voer de nieuwe tekst in.
Om het laatste teken te corrigeren, drukt u kortston-
dig op [Wissen].
Houd [Wissen] ingedrukt om alle tekens te wis-
sen.
5.
Druk op .
Tekstvoorbeelden weergeven
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Zinnen toewijzen Mijn
sjablonen” op pagina 46.
2.
Kies het nummer dat u wilt weergeven door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bevestigen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Het geselecteerde tekstvoorbeeld wordt weergege-
ven.
4.
Druk na bevestiging op [Vorige] om terug te ke-
ren naar de tekstvoorbeeldenlijst.
Tekstvoorbeelden verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Zinnen toewijzen Mijn
sjablonen” op pagina 46.
2.
Selecteer het tekstvoorbeeld dat u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Het geselecteerde tekstvoorbeeld wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u
“Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Geheugenstatus
Met deze functie kunt u de geheugenstatus van de gale-
rieën controleren.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Geheugenstatus” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
(M 2-6)
Fun & Games 48
Fun & Games
Mijn games
Instellingen
(M 3-1-2)
Prioriteit
U kunt bepalen hoe inkomende gesprekken of een
alarm moet worden behandeld wanneer er een Java™-
toepassing actief is.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Fun & Games” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn games”, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Prioriteit”, en druk vervolgens op .
6.
Selecteer de optie die u wilt instellen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De volgende opties zijn mogelijk:
“Inkomend gesprek”
•“Alarm
7.
Druk op of om de methode te selecteren, en
druk vervolgens op .
“Prioriteit”:
De Java™-toepassing wordt automatisch onderbro-
ken, en u kunt het gesprek ontvangen c.q. het alarm
klinkt. Nadat het gesprek of alarm is beëindigd,
wordt het pictogram “onderbroken” ( ) getoond en
weet u dat er een onderbroken Java™-toepassing is.
“Indicatie”:
Op de eerste regel van het scherm wordt een marquee
(verschuivend teken) weergegeven terwijl de Java™-
toepassing verder gaat. Als u op drukt, wordt de
Java™-toepassing onderbroken, en kunt u de oproep
ontvangen. Nadat het gesprek is beëindigd, wordt het
pictogram “onderbroken” ( ) getoond en weet u dat
er een onderbroken Java™-toepassing is.
Volume
U kunt het volume van de Java™-toepassing, bijvoor-
beeld het geluid van effecten, instellen op vijf niveaus
of uitschakelen. Als “Volume belsignaal” (p. 64) op
“Stil” ingesteld is, heeft de instelling een prioriteit.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit”.
2.
Druk op of om “Volume” te selecteren, en
druk vervolgens op .
U ziet het huidige volume.
3.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
49 Fun & Games
Display verlichting
U kunt bepalen of de display verlichting tijdens een
Java™-toepassing al dan niet geactiveerd moet zijn. Er
zijn drie mogelijkheden:
“Aan”: Brandt terwijl de Java™-toepassing actief is.
“Uit”: Brandt niet terwijl de Java™-toepassing ac-
tief is, ook niet wanneer een toets wordt in-
gedrukt.
“Standaard instelling”:
Werkt met de instelling van de display ver-
lichting van het scherm.(p. 85)
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2.
Druk op of om “Display verlichting” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Aan/Uit”, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Aan”, “Uit” of “Standaard instelling”
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
Knipperen instellen
U kunt de knipperfunctie in de Java™-toepassing al dan
niet inschakelen.
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Display verlichting”.
2.
Druk op of om “Knipperen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Aan” of “Uit” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Trillen
Wanneer in de Java™-toepassing het trilalarm is inge-
steld, kunt u dit in- of uitschakelen.
Wanneer in de Java™-toepassing een SMAF-bestand is
gespecificeerd, kunt u het trilalarm gebruiken in het
SMAF-bestand.
Opmerking
SMAF (Synthetic Music Mobile Application Format)
is een muziekgegevensformaat voor mobiele tele-
foons.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2.
Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Als u “Trillen & geluid” instelt, wordt de Java™-
toepassing gesynchroniseerd met het trilalarm.
Fun & Games 50
Online diensten
U kunt het display van het bevestigingsscherm instellen
wanneer een Java™-toepassing met het netwerk ver-
binding probeert te maken.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2.
Druk op of om “Online diensten” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om bevestiging te annuleren, selecteert u “Nee”, en
druk vervolgens op .
Java™ Reset
Alle instellingen resetten in een Java™-toepassing
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2.
Druk op of om “Java™ Reset” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
Als u een verkeerde toestelcode invoert, keert het
scherm terug naar stap 4 onder “Prioriteit” op
pagina 48.
4.
Selecteer “Reset instellingen”, en druk vervolgens
op .
5.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Alle instellingen in de Java™-toepassing worden
gereset.
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” en
drukt u vervolgens vervolgens op .
Alle Java™-toepassingen wissen
Alle Java™-toepassingen die zijn opgeslagen in Opge-
slagen games, worden gewist. De bijgeleverde Java™-
toepassing kan niet worden verwijderd.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2.
Druk op of om “Java™ Reset” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
Als u een verkeerde toestelcode invoert, keert het
scherm terug naar stap 4 onder “Prioriteit” op
pagina 48.
4.
Druk op of om “Alles wissen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Alle Java™-toepassingen worden gewist.
Om het wissen te annuleren, selecteert u “Nee”, en
druk vervolgens op .
51 Fun & Games
Java™ Informatie (M 3-1-3)
De informatie over de licentie van Java™ kan worden
weergegeven.
Meer downloads (M 3-1-4)
Zie “Downloaden” op pagina 38 voor instructies.
Andere games
Bij uw telefoon worden 3 games geleverd (PK Game,
Collection Hunter, Air Hockey).
U kunt deze games onmiddelijk na aankoop van uw te-
lefoon spelen. U kunt ook Java™-games van internetsi-
tes downloaden. (p. 38)
Games starten
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Fun & Games” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Andere games” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
De lijst met games wordt weergegeven.
4.
Druk op of om de gewenste game te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Nieuw spel”, en druk vervolgens op .
6.
Om de game te beëindigen, drukt u op .
Opmerking
Als tijdens een game een oproep binnenkomt, wordt
de game onderbroken.
Spelhandleiding
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Games starten”.
2.
Druk op of om “Handleiding” te selecteren,
en druk vervolgens op .
De spelhandleiding wordt weergegeven.
Collection Hunter (M 3-2-2)
In “Collection Hunter” kunt u een collectie controleren
en een game resetten.
Collectie controleren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten”.
2.
Druk op of om “Collection Hunter” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Collectieweergave” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Het spel resetten
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten”.
2.
Druk op of om “Collection Hunter” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Spel-reset”, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
(M 3-2)
Fun & Games 52
Air hockey (M 3-2-3)
Bij “Air hockey” kunt u een spelniveau kiezen.
Een spelniveau selecteren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten” op
pagina 51.
2.
Druk op of om “Air hockey” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Niveau” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Druk op of om het niveau te selecteren, en
druk vervolgens op .
Spelopties instellen (M 3-2-4)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten” op pagina 51
.
2.
Druk op of om “Spelinstellingen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Display verlichting” of
“Trillen activeren” te selecteren om de instellingen
te wijzigen, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Volume” te selecteren om het
geluidsvolume in te stellen, en druk vervolgens op .
6.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens op .
Opmerking
Als u tijdens het spelen van een spel het geluid wilt
uitschakelen, druk dan op . Druk nogmaals op
om het volume weer in te schakelen.
Ringtone-editor
U kunt zelf een ringtone maken, of een melodie als bij-
lage meesturen met een MMS.
Per melodie kunt u 190 tonen x 16 akkoorden of 380 to-
nen x 8 akkoorden invoeren.
Het originele belsignaal wordt geregistreerd in Opge-
slagen ringtones.
Uw eigen ringtone maken (M 3-3-1)
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Fun & Games” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om
“Ringtone-editor”
te selecte-
ren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Nieuwe ringtone”, en druk vervolgens op
.
5.
Voer de titel in.
Er kunnen maximaal 24 tekens worden ingevoerd.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
6.
Druk op .
(M 3-3)
53 Fun & Games
7.
Druk op of om een tempo te selecteren, en
druk vervolgens op .
Het muziektempo wordt hieronder beschreven.
“Allegro (snel)”: 150
“Moderato (normaal)”: 125
“Andante (langzaam)”: 107
“Adagio (zeer langzaam)”: 94
Het tempo wordt bepaald door het aantal kwartnoten
( ) dat per minuut wordt gespeeld.
8.
Selecteer “Voor 8 akkoorden” of “Voor 16 akkoor-
den” door op of te drukken, en druk vervol-
gens op .
9.
Geef met de cijfertoetsen de toonladder en de rust-
tekens op.
Voor bijzonderheden over het opgeven van het ge-
luidsniveau en rust, zie “De toonladder en rust op-
geven” op pagina 54.
10.
Geef met de toetsen of de muzieknoot-
soorten of rust op.
Voor bijzonderheden over het opgeven van muziek-
noten en rust, zie “De muzieknoten en rust opge-
ven” op pagina 54.
11.
Druk na het invoeren van een muzieknoot op .
Voer de volgende muzieknoot in nadat de cursor
naar rechts is verplaatst.
12.
Herhaal stap 9 t/m 11 om muzieknoten in te voeren.
Als u tijdens het invoeren op drukt, wordt de
door u ingevoerde melodie afgespeeld.
Als u tijdens het invoeren van muzieknoten op
[Opties] drukt en “Afspelen tot cursor” selecteert,
wordt de op het scherm getoonde melodie tot de
cursorpositie afgespeeld.
Als u op [Opties] drukt en “Akkoord selecteren”
selecteert, kunt u een ander akkoord selecteren.
Herhaal stap 9 t/m 11 om voor het nieuwe akkoord
noten in te voeren.
13.
Als u klaar bent met invoeren, drukt u op [Op-
ties] om het menu Opties op te roepen.
14.
Selecteer “Opslaan”, en druk vervolgens op .
15.
Druk op of om “Opsl. in ‘Mijn telefoon’” te
selecteren, en druk vervolgens op .
Het originele belsignaal wordt geregistreerd in Op-
geslagen ringtones.
Opmerking
Als de capaciteit of het geheugen in de Opgeslagen
ringtones ontoereikend is, dan verschijnt de melding
“Maximumcapaciteit : 80 Niet geregistreerd” res-
pectievelijk “Niet geregistreerd. Geheugen vol”. Het
display keert dan terug naar het scherm van stap 15.
Probeer het opnieuw nadat onnodige gegevens zijn
verwijderd (p. 45).
Fun & Games 54
De toonladder en rust opgeven
Geef met de hieronder getoonde toetsen de toonladder
en rust op.
Als u de hierboven getoonde toetsen eenmaal indrukt,
wordt in de middelste ladder een kwartnoot aangegeven
(geen markering).
Als u dezelfde toets herhaaldelijk indrukt, doorloopt de
noot het beschikbare octaafbereik.
Indien u bij het selecteren van een muzieknoot op of
drukt, wordt de muzieknoot met een halve toon ver-
hoogd of verlaagd.
Een rust wordt ingevoerd als een kwartrust.
De muzieknoten en rust opgeven
Geef muzieknoten en rust op door herhaaldelijk op
of te drukken.
Als u een gepuncteerde noot of triool maakt, drukt u na
het selecteren van de doelnoot op .
Do Re Mi Fa Sol La Ti Rust
( )
( )
( )
( )
( )
Kwartnoot (kwartrust)
Achtste noot (achtste rust)
Zestiende noot (zestiende rust)
Hele noot (hele rust)
Halve noot (halve rust)
55 Fun & Games
Opmerking
U kunt geen gepuncteerde zestiende noot (zestiende
rust) of een gepuncteerde hele noot (hele rust) ma-
ken.
Voor een triool zijn drie doorlopende noten vereist.
Om een boogje aan te geven, drukt u na het selecteren
van de doelnoten op .
Naast de noot wordt een liggend streepje (_) weergege-
ven, en de noot wordt verbonden met de volgende.
Om naar de volgende muzieknoot te gaan, drukt u op
en verplaatst u de cursor naar rechts. Herhaal ver-
volgens de procedures op de vorige pagina.
Indien de cursor naast een noot staat, kunt u de noot di-
rect links van de cursor herhalen wanneer u op of
drukt.
De toon instellen
De telefoon kan noten afspelen met verschillende in-
strumenten.
1.
Voer stap 1 t/m 13 uit onder “Een origineel belsig-
naal maken” op pagina 52.
2.
Druk op of om “Stel toon in” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer een tooncategorie door op of te drukken.
4.
Selecteer een toon door op of te drukken, en
druk vervolgens op .
Wanneer u “Huidig akkrd spelen” selecteert, wordt de in-
gevoerde melodie in de geselecteerde toon afgespeeld.
Wanneer u “Tonen bevestigen” selecteert, worden de
lettergreepnamen in de geselecteerde toon afgespeeld.
5.
Selecteer “OK”, en druk vervolgens op .
U kunt nu een ringtone maken.
U kunt kiezen uit de volgende 128 tonen
Categorie Toon Categorie Toon
Piano
Piano
Lichte piano
E. Grand-piano
Honky-Tonk
Elektr. piano 1
Elektr. piano 2
Klavecimbel
Klavechord
Bellen
Celesta
Glockenspiel
Speeldoos
Vibrafoon
Marimba
Xylofoon
Klokkenspel
Luit
Fun & Games 56
Orgel
Trekorgel
Perc.-orgel
Rock-orgel
Kerkorgel
Harmonium
Accordeon
Mondharmonica
Tango Accor-
deon
Gitaar
Nylon gitaar
Steelgitaar
Jazzgitaar
Klass. gitaar
Ged. gitaar
Overdr.-gitaar
Vervorm.-gitaar
Gtr.harmonie
Bas
Akoest. bas
Vingerbas
Pick-bas
Fretloze bas
Slap-bas 1
Slap-bas 2
Synth.-bas 1
Synth.-bas 2
Viool 1
Viool
Altviool
Cello
Contrabas
Tremolosnaren
Pizz.-snaren
Harp
Pauken
Viool 2
Strijkens. 1
Strijkens. 2
Synth.-snaren 1
Synth.-snaren 2
Koor (Ah)
Koor (Ohh)
Synth.-stem
Orkesthit
Koper
Trompet
Trombone
Tuba
Ged. trompet
Franse hoorn
Kopersectie
Synt.-koper 1
Synt.-koper 2
Categorie Toon Categorie Toon
Houtbla-
zers
Sopraansax
Altsax
Tenorsax
Baritonsax
Hobo
Engelse hoorn
Fagot
Klarinet
Panfluit
Piccolo
Fluit
Blokfluit
Panfluit
Blazen op fles
Aziatische fluit
Fluitje
Ocarina
Synth
Leads
Square Lead
Sawtooth Lead
Calliope Lead
Chiff Lead
Charang Lead
Voice Lead
Fifth Lead
Bas & Lead
Synth
Pads
New Age Pad
Warm Pad
Polysynth Pad
Choir Pad
Bowed Pad
Metallic Pad
Halo Pad
Sweep Pad
Synth
Effects
Regen
Soundtrack
Kristal
Atmosfeer
Helderheid
Kobolden
Echo's
Sciencefiction
Etnisch
Sitar
Banjo
Shamisen
Koto
Kalimba
Doedelzak
Fiedel
Shanai
Categorie Toon Categorie Toon
57 Fun & Games
* De standaard ingestelde toon.
Om uw eigen originele ringtone te maken, zie pagina “Uw
ringtone maken” op pagina 61.
Het volume instellen van uw ringtone
Het volume van uw ringtone belsignaal kan voor elke
ringtone op 3 niveaus worden ingesteld.
Bij aanschaf van deze telefoon is de sterkte van het ori-
ginele belsignaal ingesteld op “Forte (Luid)”.
1.
Voer stap 1 t/m 13 uit onder “Uw eigen ringtone
maken” op pagina 52.
2.
Druk op of om “Stel volume in” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer een toonsterkte door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Wanneer u “Huidig akkrd spelen” selecteert, wordt
het ingevoerde originele belsignaal afgespeeld op
de geselecteerde toonsterkte.
4.
Selecteer “OK”, en druk vervolgens op .
U kunt nu een originele ringtone maken.
Een origineel belsignaal verwijderen
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Ringtones verwijderen” op
pagina 45.
Uw ringtone bewerken
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Uw eigen ringtone ma-
ken” op pagina 52.
2.
Druk op of om “Opgeslagen ringtones” te
selecteren, en druk vervolgens op .
Slagwerk
Tinkle Bell
Agogo
Steel Drums
Houtblok
Taikodrums
Melodic Tom
Synth. drum
Reverse Cymbal
Effecten
Gtr. Fret Noise
Ademhalen
Golven op de
zee
Fluitende
vogels
Telefoon
Helikopter
Applaus
Pistoolschot
Origineel
Origineel 1 (Piano)*
Origineel 2 (Glockenspiel)*
Origineel 3 (Harmonium)*
Origineel 4 (Nylon Gitaar)*
Origineel 5 (Viool)*
Categorie Toon Categorie Toon
Fun & Games 58
3.
Druk op of om uw ringtone te selecteren dat
u wilt bewerken, en druk vervolgens op [Op-
ties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
4.
Druk op of om “Ringtone-editor” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5.
Bewerk de titel en druk op .
6.
Druk op of om een tempo te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Druk op of om het gewenste aantal akkoor-
den te selecteren, en druk vervolgens op .
8.
Kies een muzieknoot die u wilt wijzigen door op
of te drukken, en bewerk vervolgens de noten.
Voor bijzonderheden over het bewerken van tonen,
zie “Toon-editor” op pagina 59.
Als u muzieknoten toevoegt, voer dan de noot cor-
rect op de cursor in.
Om een muzieknoot te verwijderen, drukt u kort-
stondig op [Wissen].
Houd [Wissen] ingedrukt om alle tonen te wis-
sen.
9.
Druk na bewerking op [Opties] om het menu
Opties op te roepen.
10.
Selecteer “Opslaan”, en druk vervolgens op .
11.
Selecteer “Opsl. in ‘Mijn telefoon’”, en druk ver-
volgens op .
12.
Druk op of om “Overschrijven” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Het originele belsignaal wordt dan gewijzigd.
Indien u “Nieuw” selecteert, wordt de melodie vóór
de correctie niet gewijzigd. Uw ringtone wordt dan
geregistreerd als een nieuwe ringtone.
Opmerking
Wanneer het aantal akkoorden bij stap 7 wordt ge-
wijzigd, is het mogelijk dat het bevestigingsscherm
verschijnt. Als u “Ja” selecteert, wordt een gedeelte
van de ringtone mogelijk verwijderd.
Als u bij stap 8 noten wilt toevoegen, kunt u geen no-
ten meer toevoegen wanneer u al 380 noten (voor me-
lodieën van 8 akkoorden) of 190 noten (voor
melodieën van 16 akkoorden) heeft ingevoerd.
Tip
Om de doorlopende ringtone te verwijderen, drukt u
op [Opties] en vervolgens op nadat u “Verwij-
deren na cursor” of “Verwijderen tot cursor” hebt
geselecteerd. U kunt de ringtone na de cursor of vóór
de cursor verwijderen.
59 Fun & Games
Noten kopiëren en plakken
U kunt een gedeelte van een ringtone kopiëren en naar
een andere lokatie verplaatsen.
Alleen originele belsignalen of bewerkbare ringtones
kunnen worden gekopieerd of verplaatst.
1.
Voer stap 1 t/m 7 uit onder “Uw ringtone bewerken”
op pagina 57.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3.
Druk op of om “Kopiëren” of “Knippen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
4.
Verplaats de cursor naar de eerste te kopiëren of te
knippen noot en druk op .
5.
Verplaats de cursor naar de laatste noot om het ge-
bied te accentueren en druk op .
Het geaccentueerde gebied wordt tijdelijk in het ge-
heugen opgeslagen. Als u bij stap 3 “Knippen” se-
lecteert, wordt het geaccentueerde gebied geknipt.
6.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
7.
Druk op of om “Plakken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
8.
Verplaats de cursor naar het punt waar u de noten
wilt plakken, en druk vervolgens op .
Opgeslagen noten worden geplakt.
Toon-editor
U kunt een toon maken en deze gebruiken voor het
unieke belsignaal.
Voor 8 respectievelijk 16 akkoorden kunnen tot vijf
toonsoorten worden geregistreerd.
FM-geluidsbron
Verschillende toonsoorten kunnen worden samenge-
voegd door de functies te combineren die één sinusgolf
(operator) genereren. De combinatie van de operator
wordt een algoritme genoemd.
De operator functioneert als de modulator (moduleren-
de gedeelte) of, afhankelijk van het algoritme, als de
drager (gemoduleerd gedeelte).
In elke operator kunnen verschillende parameters,
zoals meerdere of envelop, worden ingesteld.
Door de terugkoppeling op de gespecificeerde opera-
tor af te stemmen, kan een breder toonbereik worden
gecreëerd.
(M 3-4)
Fun & Games 60
Een algoritme instellen
Stel de combinatie van de operator in.
Kies uit 4 soorten combinaties in 8 akkoorden, en 2
soorten in 16 akkoorden.
(Groen getal): De modulator (modulerend gedeelte)
(Wit getal): De drager (gemoduleerd gedeelte)
De operator instellen
De betekenis en inhoud van de parameter die voor de
operator kan worden ingesteld, vindt u hieronder.
Voor 8 stemmen
Voor 16 stemmen
Algoritme3
Algoritme4
Algoritme5
Algoritme6
Algoritme1
Algoritme2
Parameter Betekenis
Meerdere
(13 niveaus)
Wanneer de waarde van de drager groot is,
wordt het geluid hoog. U kunt verschillende
notensoorten instellen door de waardes van
de modulator te wijzigen.
Envelop
(Doorlopend/
Uitstervend)
Hiermee wordt doorlopend dezelfde toon of
een wegstervende toon (fade-out) ingesteld.
Sustain
(Aan/Uit)
Hiermee wordt een noot aangehouden nadat
de noot voltooid is. Stel deze functie in als u
een noot met echo wilt.
Sleutel-
schaalverh.
(2 niveaus)
Stel de functie in op “2” als u een korte noot
wilt.
Sleutel-
schaalni-
veau
(4 niveaus)
Met deze functie wordt de mate van geluids-
reductie ingesteld terwijl een noot hoger
wordt.
Total Level
(64 niveaus)
In de drager wordt het volume hoog wanneer
dit niveau hoger wordt.
In de modulator wordt de ringtone helderder
wanneer dit niveau hoger wordt. De ringtone
wordt zachter wanneer dit niveau lager wordt.
Attack Rate
(15 niveaus)
Hiermee wordt vanaf het begin van het geluid
de tijd ingesteld tot het maximale volume.
61 Fun & Games
Stel de effectfrequentie in
Definieer de frequentie van het vibrato of tremolo.
Bij een hoger cijfer wordt de frequentie sneller
Uw ringtone maken
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Fun & Game” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Toon-editor” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Voor 8 akkoorden” of “Voor 16 akkoor-
den” door op of te drukken, en druk vervol-
gens op .
5.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren en druk
op .
6.
Druk op of om “Hernoemen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
7.
Voer de titel in.
Er kunnen maximaal 16 tekens worden ingevoerd.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
8.
Druk op .
9.
Druk op of om “Standaard tonen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
10.
Selecteer een tooncategorie door op of te
drukken.
Vervalsnel-
heid (16
niveaus)
Hiermee wordt de tijd vanaf het maximale
volume tot het volume van het aanhoudende
niveau ingesteld.
Sustain
Level
(16 niveaus)
Bij een aangehouden noot wordt hiermee het
volume van het aanhoudend geproduceerde
geluid getoond. Bij een wegstervende noot
(fade-out) wordt hiermee het volume getoond
wanneer de noot begint weg te sterven.
Vrijgave-
snelheid
(16 niveaus)
Bij een aangehouden noot wordt hiermee de
aanhoudende tijd getoond vanaf voltooiing
van de noot tot geen geluid. Bij een wegster-
vende noot (fade-out) wordt hiermee de tijd
getoond vanaf het begin van de fade-out tot
geen geluid.
Wave Shape
(8 types)
Selecteer één van de volgende basisgolfvormtypes.
Vibrato
(4 niveaus/
Uit)
Stel het vibrato in. Selecteer bij gebruik van
het vibrato één van de 4 niveaus
Tremolo
(4 niveaus/
Uit)
Stel het tremolo in. Selecteer bij gebruik van
het tremolo één van de 4 niveaus.
Terugkoppe-
ling
(8 niveaus)
Stel het modulatieniveau in de modulatorte-
rugkoppeling voor Operator 1 in.
Parameter Betekenis
Type 1 Type 2 Type 3 Type 4
Type 5 Type 6 Type 7 Type 8
Fun & Games 62
11.
Selecteer een basistoon door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Wanneer u “Tonen bevestigen” selecteert, worden
de lettergreepnamen in de geselecteerde toon afge-
speeld.
12.
Selecteer “OK”, en druk vervolgens op .
13.
Druk op of om “Detail-editor” te selecteren,
en druk vervolgens op .
14.
Druk op of om “Algoritme x” te selecteren,
en druk vervolgens op .
15.
Selecteer een algoritme dat u wilt instellen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
Als u de operator niet wilt wijzigen, ga dan verder
met stap 20.
16.
Selecteer een operator die u wilt wijzigen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
De parameter voor de basisnoot is van tevoren inge-
steld.
17.
Selecteer een parameter die u wilt wijzigen door op
of te drukken.
18.
Druk op of om de inhoud van een parameter
te wijzigen.
Voor bijzonderheden over parameters, zie pagina
60 en 61.
Als u op drukt, worden de lettergreepnamen af-
gespeeld in de geselecteerde inhoud van de parame-
ter.
Herhaal stap 17 en 18 om de inhoud van een andere
parameter te wijzigen.
19.
Druk op of om “Instellingen opslaan” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
Als u de effectfrequentie niet wilt wijzigen, gaat u
verder met stap 22.
20.
Druk op of om “Effectfrequentie” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
21.
Selecteer de effectfrequentie die u wilt instellen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
22.
Druk op of om “Einde detail” te selecteren,
en druk vervolgens op .
23.
Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Uw originele belsignaal wordt nu geregistreerd.
63 Profielen
Profielen
U kunt de telefoontonen (bijvoorbeeld het volume van
het belsignaal, de toetstonen, etc.) eenvoudig aanpassen
aan de omgeving.
Het toongeluid en het trilalarm kunnen in elk profiel af-
zonderlijk worden ingesteld.
Er zijn 5 profielen waaronder één profiel dat door de ge-
bruiker kan worden gedefinieerd:
•Normaal
Vergadering
Actief
•Auto
Stil
Een profiel activeren
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Profielen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer het profiel dat u wilt activeren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Activeren” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Het profiel wordt vervolgens geactiveerd.
Opmerking
Wanneer een profiel is ingesteld, verschijnt in het
standby-scherm het pictogram dat met de profiel-
naam correspondeert:
Normaal:
Dit is de standaardinstelling (niet
weergegeven in het standby-scherm).
Vergadering:
Voor gebruik wanneer discretie vereist is.
Actief:
Voor gebruik in een drukke omgeving.
Auto: Voor gebruik in de auto (aangeslo-
ten op een headset).
Stil:
Voor gebruik wanneer stilte vereist is.
Alle geluiden worden onderdrukt
en oproepen worden aangegeven
door het trilalarm.
Tip
U kunt een profiel ook activeren door ongeveer
2 seconden ingedrukt te houden in plaats van stap 1
en 2 uit te voeren.
Profielen aanpassen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een profiel activeren”.
2.
Selecteer het profiel dat u wilt aanpassen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
(M 4)
Profielen 64
5.
Breng de gewenste wijzigingen aan.
Voor bijzonderheden over instellingen, zie pagina
64 t/m 68.
Profielinstellingen resetten
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een profiel activeren” op
pagina 63.
2.
Selecteer het profiel dat u wilt resetten door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Standaardinstellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
5.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
6.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” en
drukt u vervolgens op .
Opmerking
Als u bij stap 5 een verkeerde toestelcode invoert,
keert het scherm terug naar stap 4.
Volume belsignaal
U kunt het volume van het belsignaal afstemmen op een
van de 5 niveaus.
Wanneer het volume van het belsignaal op “Stil” inge-
steld is, wordt het volume van spelletjes en Java™-toe-
passingen gedempt.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Volume belsignaal” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
U ziet het huidige volume.
3.
Druk op om het volume van het belsignaal te
verhogen of druk op om het te verlagen, en druk
vervolgens op .
Om “Oplopend” te selecteren drukt u bij niveau 5 op .
Om “Stil” te selecteren drukt u bij niveau 1 op .
Ringtone
Voor het creëren van het belsignaal kunt u kiezen uit 30
tonen, inclusief 5 patronen, 15 geluidseffecten en 10
melodieën. U kunt als standaardbelsignaal ook een ge-
luid selecteren in de Opgeslagen ringtones, m.u.v. het
WAVE-formaat.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Ringtone kiezen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
65 Profielen
3.
Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens
op .
4.
Selecteer het belsignaal dat u wilt gebruiken door op
of te drukken.
Als u de demo wilt horen, drukt u op [Afspelen].
Om de demo te stoppen, drukt u op [Stop].
5.
Als de selectie compleet is, drukt u op .
Trillen
Wanneer het trilalarm is ingeschakeld, gaat de telefoon
bij inkomende gesprekken trillen, ongeacht de instellin-
gen van het belsignaalvolume en de toon.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Tip
Wanneer u bij stap 3 “Trillen & geluid” selecteert,
worden voor het belsignaal melodieën gesynchroni-
seerd met het trilalarm. Afhankelijk van de gegevens
is het echter mogelijk dat deze functie niet werkt.
Wanneer u bij stap 3 “Inschakelen” of “Trillen & geluid”
selecteert, verschijnt “ ” op het standby-scherm.
Toetstonen
Wanneer “Toetstonen” ingeschakeld is, hoort u telkens als
u een numerieke toets indrukt een bevestigingstoon.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Toetstonen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Als u “Uit” selecteert, keert het scherm terug naar
stap 1.
4.
Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens op .
6.
Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Druk op of om “Standaard ringtones”, “Mijn
ringtones” of “Standaard toetstoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Profielen 66
Indien u bij stap 7 “Standaard ringtones” of “Mijn ring-
tones” selecteert:
8.
Selecteer de toetstoon.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een
belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9.
Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
10.
Stel de lengte in door op of te drukken, en
druk vervolgens op .
Waarschuwingstoon
Met deze functie kan uw telefoon een waarschuwings-
toon laten horen als er een fout optreedt.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Waarsch.-toon” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Als u “Uit” selecteert, keert het scherm terug naar
stap 1.
4.
Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
6.
Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens
op .
8.
Selecteer de waarschuwingstoon.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een
belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9.
Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
10.
Selecteer de duur door op of te drukken, en
druk vervolgens op .
Geluid bij inschakelen/uitschakelen
U kunt een geluid instellen dat klinkt wanneer de tele-
foon wordt in- of uitgeschakeld en hiervoor de ringtone,
het volume en de lengte selecteren.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Opstartgeluid” of “Afsluit-
geluid” te selecteren, en druk vervolgens op .
67 Profielen
3.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Als u “Uit” selecteert, keert het scherm terug naar
stap 1.
4.
Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
6.
Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens
op .
8.
Selecteer het belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een
belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9.
Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
10.
Voer met de cijfertoetsen de lengte van het belsig-
naal in met 2 cijfers (01 tot 10 seconden), en druk
vervolgens op .
Berichtsignaal
U kunt speciale belsignalen instellen voor binnenko-
mende berichten.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Berichtsignaal” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “MMS”, “SMS” of “WAP”
te selecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
6.
Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Druk op of om “Standaard ringtones” of “Mijn
ringtones” te selecteren, en druk vervolgens op .
8.
Selecteer het belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een
belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9.
Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
10.
Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Profielen 68
11.
Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
12.
Voer met de cijfertoetsen de duur van het belsignaal
in met 2 cijfers (01 tot 99 seconden), en druk vervol-
gens op .
Melding dat batterij bijna leeg is
Voor het instellen van het volume van het alarm dat
klinkt wanneer de batterij bijna leeg is.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Druk op of om “Batterij bijna leeg” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
Antwoord met willekeurige toets
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2.
Selecteer “Antw. willek. toets”, en druk vervolgens
op .
3.
Selecteer “Aan” of “Uit” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
69 Organiser
Organiser
Rekenmachine
Met de calculator kunnen met gebruik van 12 cijfers de
4 calculator bewerkingen worden uitgevoerd.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Rekenmachine”, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Rekenmachine”, en druk vervolgens op .
Op het display verschijnt de rekenmachine.
5.
De toetsen worden als volgt bediend:
Om een decimaalpunt in te voeren, drukt u op .
Om het ingevoerde cijfer of bewerkingsteken te
wissen, drukt u op [C].
Om berekeningen uit te voeren, drukt u op .
6.
Indien u een nieuwe berekening wilt maken, drukt u
op [C].
Als de berekening is uitgevoerd, drukt u op .
Omrekening wisselkoersen
U kunt de calculator ook gebruiken als een valutacalcu-
lator om met een door u ingevoerde omrekeningskoers
een valuta om te zetten naar/van uw eigen valuta.
Een omrekeningskoers instellen (M 5-1-2)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit bij “
Rekenmachine
”.
2.
Druk op of om “Wisselkoers” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Buitenland Eigen” of
“Eigen Buitenland” te selecteren, en druk vervol-
gens op .
Om alle cijfers te verwijderen, drukt u op [Wis-
sen].
4.
Voer de omrekeningskoers in, en druk vervolgens
op .
Een waarde omrekenen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Rekenmachine”.
2.
Voer de waarde in die moet worden omgerekend, en
druk vervolgens op .
(M 5-1-1)
Organiser 70
3.
Druk op of om “Eigen valuta” of “Buiten-
landse valuta” te selecteren, en druk vervolgens op
.
Het resultaat verschijnt op het scherm.
Indien u bij stap 3 “Wisselkoers” selecteert, kunt u
een omrekeningskoers instellen.
4.
Als de berekening is uitgevoerd, drukt u op .
Opmerking
U kunt stap 2 niet uitvoeren wanneer een teken van de
vier fundamentele rekenkundige bewerkingen wordt
weergegeven.
Kalender
Met de kalenderfunctie kunt u uw drukke schema orga-
niseren en beheren. U kunt het opgeslagen schema op
maandbasis bekijken.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Kalender” te selecteren, en
druk vervolgens op .
De huidige maand wordt weergegeven en de huidi-
ge datum is geaccentueerd.
4.
Selecteer de dag voor het schema door op , ,
of te drukken, en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om het aantekeningnummer te
selecteren, en druk vervolgens op .
6.
Voer de schema-inhoud in, en druk vervolgens op
.
Er kunnen maximaal 3 schemaonderdelen worden
opgeslagen.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
Als u nog een onderdeel wilt opslaan, herhaalt u
stap 5 en 6.
7.
Als u klaar bent met invoeren, drukt u op [Vori-
ge].
Het scherm keert terug naar de kalender. Data met ge-
plande taken/vergaderingen zijn onderstreept.
Opmerking
De kalender kan worden weergegeven voor data van-
af januari 2000 t/m december 2099.
Een bepaalde datum zoeken
U kunt het beeld verplaatsen naar een bepaalde datum
in de kalender.
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
2.
Selecteer “Ga naar datum”, en druk vervolgens op .
3.
Voer de datum van de weer te geven kalender in, en
druk vervolgens op .
De opgegeven datum verschijnt op het scherm.
(M 5-2)
71 Organiser
Schema's verwijderen
Schema-onderdelen verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit bij “Kalender” op pagina 70.
2.
Selecteer de dag door op , , of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het onderdeel dat u wilt verwijderen door op
of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
4.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “1 Notitie”, en druk vervolgens op .
6.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, Selecteert u
“Nee” bij stap 6 en drukt u vervolgens op .
Alle geplande taken/vergaderingen voor een be-
paalde dag verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit bij “Kalender” op pagina 70.
2.
Selecteer de dag die u wilt verwijderen door op , ,
of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “1 Dag” om voor een bepaalde dag alle in-
houd te verwijderen, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, Selecteert u
“Nee” bij stap 5 en drukt u vervolgens op .
Alle geplande taken etc. verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit bij “Kalender” op pagina 70.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren
om alle geplande taken etc. te verwijderen, en druk
vervolgens op .
4.
Druk op of om “Alle data” te selecteren om
alle geplande taken etc. te verwijderen, en druk ver-
volgens op .
5.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, Selecteert u
“Nee” bij stap 3 en drukt u vervolgens op .
Klok & Alarm
U dient de juiste tijd en datum in te voeren, zodat de op tijd
gebaseerde functies van uw telefoon correct functioneren.
Datum en tijd instellen (M 5-3-4)
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Klok & Alarm” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Organiser 72
4.
Druk op of om “Datum/tijd instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
5.
Voer met de cijfertoetsen de dag, maand, het jaar en
de tijd in, en druk vervolgens op .
Als u de tijd in een 12-uurs notatie wilt invoeren,
druk dan op en wijzigt u am/pm.
De volgorde waarin de datum en tijd verschijnen is
gebaseerd op de instelling van de notatie. Zie “De
datumnotatie selecteren”.
De tijdnotatie selecteren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2.
Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Tijdnotatie”, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “12 uur” of “24 uur” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
De datumnotatie selecteren
De datum notatie kan worden ingesteld op “Dag-
Maand-Jaar”, “Maand-Dag-Jaar” of “Jaar-Maand-
Dag”.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2.
Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Datumnotatie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “D-M-J”, “M-D-J” of “J-M-
D” te selecteren, en druk vervolgens op .
Het klokdisplay instellen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2.
Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Displayweergave” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Alleen tijd”, “Alleen datum”
of “Datum & tijd” te selecteren, en druk vervolgens
op .
Als u de klok wilt verbergen, selecteert u “Uit” en
drukt u vervolgens op .
Wanneer “Achtergrond” ingesteld is op “Aan”,
wordt in het hoofdscherm geen datum weergege-
ven.
Zomertijd instellen
De telefoon kan overschakelen op zomertijd zonder dat
u de kloktijd zelf hoeft te wijzigen.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
73 Organiser
2.
Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Zomertijd” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Tijdzone instellen (M 5-3-3)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2.
Druk op of om “Tijdzone instellen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Zone wijzigen”, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om de woonplaats in te stellen,
en druk vervolgens op .
De tijdzone aanpassen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2.
Druk op of om “Tijdzone instellen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aangepaste zone” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Voer met de cijfertoetsen de tijd in, en druk vervol-
gens op .
Als u herhaaldelijk op drukt, wordt afwisse-
lend – en + weergegeven.
Het alarm instellen (M 5-3-1)
Met de alarmfunctie kunt u op een opgegeven tijdstip
worden gealarmeerd.
Vergeet niet dat het alarm niet juist werkt als de klok
niet ingesteld is.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Klok & Alarm” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Alarmsignaal instellen”, en druk vervol-
gens op .
5.
Selecteer “Alarmsignalen tonen”, en druk vervol-
gens op .
6.
Druk op of om het gewenste alarmnummer
te selecteren, en druk vervolgens op .
U kunt maximaal 5 alarmtijden opgeven.
7.
Selecteer “Tijd instellen”, en druk vervolgens op
.
8.
Voer met de cijfertoetsen de alarmtijd in, en druk
vervolgens op .
Als u de alarmtijd in een 12-uursnotatie invoert,
drukt u op en wijzigt u am/pm.
9.
Druk op of om “Dagelijks herhalen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
Organiser 74
10.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
11.
Druk op of om “Alarm status” te selecteren,
en druk vervolgens op .
12.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
13.
Druk op [Opslaan].
Het type alarmsignaal wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 6 uit bij “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2.
Druk op of om “Kies alarm” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Ringtone”, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens
op .
5.
Selecteer het alarmsignaal.
Als u de demo wilt horen, drukt u op [Afspelen].
Om de demo te stoppen, drukt u op [Stop].
6.
Als de selectie compleet is, drukt u op .
Het trillen van het alarm wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 6 uit bij “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2.
Druk op of om “Kies alarm” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk
vervolgens op .
De lengte van het alarm wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 10 uit onder “Het alarm instellen”
op pagina 73.
2.
Druk op of om “Kies alarm” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
De huidige lengte verschijnt op het scherm.
4.
Voer met de cijfertoetsen de duur in met 2 cijfers
(02 tot 59 seconden), en druk vervolgens op .
75 Organiser
De alarminstellingen wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2.
Kies het nummer dat u wilt wijzigen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Wijzig de alarminstellingen.
Voor bijzonderheden over het wijzigen van de
alarminstellingen, zie “Het type alarmsignaal wijzi-
gen” op pagina 74.
De alarmfunctie uitschakelen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “De alarminstellingen
wijzigen”.
2.
Druk op of om “Alarm status” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4.
Druk op [Opslaan].
” verdwijnt van het scherm.
Een alarminstelling resetten
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2.
Selecteer het nummer dat u wilt resetten door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Alarm opn. instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Alle alarminstellingen resetten
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2.
Druk op of om “Alles wissen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Memorecorder
Hiermee kunt u een spraakbericht van maximaal 10 se-
conden opnemen, dat u kunt gebruiken om u te herinne-
ren aan taken in de organiser of dat u met een MMS-
bericht mee kunt sturen. De opgenomen memo wordt
geregistreerd in Opgeslagen ringtones.
Een memo opnemen
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Memorecorder” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op om met opnemen te beginnen.
Om te stoppen met opnemen voordat de opnametijd
voorbij is, drukt u op [Stop]
.
(M 5-4)
Organiser 76
5.
Selecteer “Opslaan” om de voicememo op te slaan,
en druk vervolgens op .
Als u de Memo Recorder wilt afsluiten, drukt u op
[Afsluiten] en selecteert u vervolgens “Ja”.
Tip
U kunt een memo ook opnemen door op en
te drukken in plaats van stap 1 t/m 3 uit te voeren.
Als u opnieuw een memo wilt opnemen, selecteert u
“Opnieuw opnemen” bij stap 5. Het scherm keert
dan terug naar stap 4.
De opgeslagen memo afspelen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Een memo opnemen”
op pagina 75.
2.
Druk op of om “Afspelen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op .
De opgenomen memo wordt afgespeeld.
Om de memo te stoppen, drukt u op [Stop].
Help
U kunt de Help bekijken en deze gebruiken als richtlijn
bij het gebruik van de telefoonfuncties.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Help” te selecteren, en druk
vervolgens op .
De Help verschijnt op het scherm.
4.
Controleer de werking van de toetsen door op en
te drukken.
5.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
(M 5-5)
77 Gespreksbeheer
Gespreksbeheer
Gespreksregistratie
De telefoon bewaart de laatste 10 gemiste gesprekken,
ontvangen gesprekken en gekozen nummers.
Gespreksregister weergeven
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Gemiste oproepen”, “Ont-
vangen oproepen” of “Gekozen nummers” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Het geselecteerde gespreksregister verschijnt.
5.
Selecteer het nummer dat u wilt bekijken door op
of te drukken.
6.
Druk op [Tonen].
Gespreksrecord “1” is het meest recent.
Als u op drukt, wordt gespreksrecord “2” weer-
gegeven.
Als u het nummer wilt bellen, drukt u op .
7.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar stap 4.
Tip
U kunt gespreksrecords ook controleren door in de
standby-modus op te drukken.
U kunt bij stap 5 alleen wisselen tussen oproepoverzichten door
op of te drukken als u in de standby-modus bent.
Berichten verzenden
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Gespreksregister weergeven”.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verzenden door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bericht verzenden” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “MMS” of “SMS” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
5.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be-
richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op
pagina 106 of “Een nieuw SMS-bericht maken” op
pagina 114.
Gespreksregister verwijderen
Eén gespreksrecord verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Gespreksregister weer-
geven”.
2.
Druk op .
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Gespreksbeheer 78
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Het geselecteerde gespreksrecord wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee”
bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Alle gespreksregisteren verwijderen (M 6-2-4)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Gespreksregister weer-
geven” op pagina 77.
2.
Druk op of om “Wis overzichten” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Alle oproepen”, en druk vervolgens op
.
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Alle records in de gespreksregisteren worden ver-
wijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u
“Nee” bij stap 4, en druk vervolgens op .
Tip
Als u bij stap 3 “Gemiste oproepen”, “Ontvangen
oproepen” of “Gekozen nummers” selecteert, dan
wordt het gespreksregister van de geselecteerde ca-
tegorie verwijderd.
Gesprekstimers
Met deze functie kunt u de lengte van uw gesprekken
controleren.
De lengte van het laatste gesprek controleren
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Gesprekstimers” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Laatste gesprek”, en druk vervolgens op .
De lengte van het laatste gesprek verschijnt op het
scherm.
6.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar het gesprekstellermenu.
De totale duur controleren
1.
Druk op of om “Alle oproepen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op in stap 5 in “De leng-
te van het laatste gesprek controleren”.
2.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Alle gesprekstimers resetten
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De lengte van het laat-
ste gesprek controleren”.
(M 6-2-5)
79 Gespreksbeheer
2.
Druk op of om “Timers wissen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” en
druk vervolgens op .
4.
Voer uw toestelcode in en druk vervolgens op .
De gesprekstimers worden dan gereset naar nul.
Gesprekskosten
Met deze functie kunt u de kosten van uw gesprekken
controleren. Kosteninformatie wordt niet door alle net-
werken ondersteund. Controleer bij uw netwerkopera-
tor of dit mogelijk is.
De kosten van het laatste gesprek controleren
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Gesprekskosten” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Laatste gesprek”, en druk vervolgens op
.
De kosten van het laatste gesprek verschijnen nu op
het scherm.
6.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar het gesprekskostenmenu.
De totale gesprekskosten controleren
1.
Druk op of om “Alle oproepen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op in stap 5 in “De kos-
ten van het laatste gesprek controleren”.
2.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
(M 6-2-6)
Gespreksbeheer 80
Het tarief instellen
Stel het tarief in om de gesprekskosten te berekenen en
stel de maximale limiet voor gesprekskosten in.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2.
Druk op of om “Kosteenheden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Eenheden instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
5.
Voer een kosteneenheid in, en druk vervolgens op
.
Om een decimaalpunt in te voeren, drukt u op .
6.
Voer een valuta in (max. 3 tekens), en druk vervol-
gens op .
Het tarief controleren
1.
Selecteer “Eenheden lezen”, en druk vervolgens op
bij stap 3 onder “Het tarief instellen”.
Het tarief verschijnt nu op het scherm.
2.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
De kostenlimiet instellen
Deze functie is handig als u ervoor wilt zorgen dat u een
bepaald kostenbedrag niet overschrijdt.
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2.
Druk op of om “Max. kosten” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Limiet instellen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4.
Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
5.
Voer een waarde in, en druk vervolgens op .
Om een decimaalpunt in te voeren, drukt u op .
De kostenlimiet controleren
1.
Selecteer “Limiet lezen”, en druk vervolgens op
bij stap 3 onder “De kostenlimiet instellen”.
De waarde van de kostenlimiet verschijnt nu op het
scherm.
2.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
81 Gespreksbeheer
Alle gesprekskosten resetten
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2.
Druk op of om “Kosten wissen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee”, en
druk vervolgens op .
4.
Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
De gesprekskosten worden dan gereset naar nul.
Resterend beltegoed controleren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2.
Druk op of om “Resterend beltegoed” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Datateller
U kunt het aantal pakketten controleren dat u in de
GPRS-pakkettransmissie heeft gebruikt.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk
op of
om “Datateller” te selecteren, en
druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Laatste data” of “Alle data”
te selecteren, en druk vervolgens op .
U kunt nu het aantal bytes controleren.
6.
Als u klaar bent, drukt u op [Terug].
Datateller resetten
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder
“Datateller”
.
2.
Druk op of om “Teller wissen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk
op of
om “Ja” te selecteren, en druk ver-
volgens op .
De datateller wordt nu gereset naar nul. Om het re-
setten te annuleren,
selecteert u “Nee” bij stap 3 en
drukt u vervolgens op .
(M 6-2-7)
Gespreksbeheer 82
Doorschakelen
Deze dienst wordt gebruikt om, als u onder bepaalde
omstandigheden een oproep niet kunt of wilt beant-
woorden, inkomende oproepen door te schakelen naar
uw voice mail of naar een ander nummer.
Oproepen doorschakelen
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Doorschakelen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer een van de doorschakelopties door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
De volgende doorschakelopties zijn mogelijk:
“Alle oproepen”
:
Schakelt alle spraakoproepen door
zonder dat de telefoon overgaat.
“Indien in gesprek”
:
Schakelt inkomende gesprekken
door wanneer u in gesprek bent.
“Geen gehoor”
: Schakelt inkomende gesprekken
door als u de oproep niet binnen
een bepaalde tijd beantwoordt.
“Buiten bereik”: Schakelt inkomende gesprekken
door wanneer uw telefoon zich
buiten het netwerk bevindt of uit-
geschakeld is.
5.
Selecteer “Aan”, en druk vervolgens op .
6.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar een num-
mer in het telefoonboek, zoekt u dit nummer in het
telefoonboek op.
Druk op of [Zoeken] om het nummer
te zoeken op naam, of druk op of om in al-
fabetische volgorde te zoeken, en druk vervolgens
op . Voor bijzonderheden over hoe u in het tele-
foonboek moet zoeken, zie “Een naam en nummer
zoeken” op pagina 28.
7.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar een num-
mer dat u handmatig moet invoeren, voert u het te-
lefoonnummer in.
8.
Druk op .
Als u bij stap 4 “Geen gehoor” selecteert:
9.
Voer met de cijfertoetsen de tijd in (05 tot 30 secon-
den), en druk vervolgens op .
Opmerking
Wanneer een omleiding ingesteld is op “Alle oproe-
pen”, verschijnt “ ”op het standby-scherm.
Tip
Als u bij stap 5 “Via netwerk” selecteert, kunt u de
doorschakeloptie die u in bij stap 4 hebt geselecteerd,
verder verfijnen.
(M 6-3)
83 Gespreksbeheer
De status van de oproepdoorschakeling con-
troleren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen doorschake-
len” op pagina 82.
2.
Selecteer de doorschakeloptie die u wilt controleren
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
3.
Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op .
U kunt nu de status van de geselecteerde doorscha-
keloptie controleren.
4.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Alle oproepdoorschakelingsinstellingen annu-
leren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen doorschake-
len” op pagina 82.
2.
Druk op of om “Alle annuleren” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij
stap 3 en drukt u vervolgens op .
4.
Druk op [OK].
Alle oproepdoorschakelingsinstellingen zijn nu ge-
annuleerd.
Oproepdoorschakelingsinstellingen afzonderlijk
annuleren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen doorschake-
len” op pagina 82.
2.
Selecteer de doorschakeloptie die u wilt annuleren
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
3.
Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4.
Druk op [OK].
De geselecteerde oproepdoorschakeling is nu gean-
nuleerd.
Instellingen 84
Instellingen
Telefooninstellingen
De taal wijzigen (M 7-1-1)
U kunt de displaytaal wijzigen voor displayberichten en
tekstinvoer.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Telefooninstellingen”, en druk vervol-
gens op .
4.
Selecteer “Taal”, en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om de gewenste taal te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Achtergrond voor het standby-scherm (M 7-1-2)
Voor het standby-scherm kunt u kiezen uit een animatie
en 3 illustraties.
Als achtergrond kunt u gebruik maken van foto's die
met de digitale camera zijn genomen of van beelden die
vanaf een WAP-site zijn gedownload.
Bijgeleverde animaties of illustraties instellen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen”.
2.
Druk op of om “Achtergrond” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4.
Selecteer “Animatie” of “Illustratie 1” t/m “Illu-
stratie 3” door op of te drukken, en druk ver-
volgens op .
5.
Druk nogmaals op .
De geselecteerde animatie of illustratie wordt ver-
volgens weergegeven op het standby-scherm.
Opmerking
Ook als u een animatie hebt geselecteerd, wordt op
het standby-scherm een statische foto/afbeelding
weergegeven als de telefoon ongeveer 30 seconden
niet wordt bediend (afhankelijk van de geselecteerde
data).
Tip
Om de achtergrondinstelling te annuleren, selecteert
u bij stap 3 “Uit”.
85 Instellingen
Mijn afbeeldingen instellen voor het standby-scherm
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Bijgeleverde animaties
of illustraties instellen” op pagina 84.
2.
Druk op of om “Mijn afbeeldingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Op het scherm verschijnen de bestandsnamen van
de foto's/beelden die zijn geregistreerd in de Opge-
slagen afb.
3.
Selecteer het foto/beeldformaat door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/afbeelding wordt weergege-
ven.
4.
Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of
te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/beeld wordt weergegeven op
het standby-scherm.
Opmerking
Sommige foto's/beelden kunnen niet worden gebruikt
vanwege het foto-/afbeelding- en gegevenstype.
Display verlichting (M 7-1-3)
U kunt de achtergrondverlichting op het hoofdscherm
aan- of uitzetten tijdens het indrukken van de toetsen op
het toetsenblok of wanneer de optionele sigarettenaan-
steker-oplader op de telefoon is aangesloten.
U kunt opgeven of wijzigen hoe lang de display verlich-
ting ingeschakeld moet zijn, zodat de batterij langer
meegaat.
De display verlichting aan- of uitzetten
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit in “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Display verlichting” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan/Uit” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Aan” om de achtergrondverlichting aan
te zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
Wanneer u bij stap 4 “Aan” selecteert:
5.
Geef met 2 cijfers de lengte van de display verlich-
ting op, en druk vervolgens op .
De display verlichting aan-/uitzetten tijdens het op-
laden met de sigarettenaansteker-oplader
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “De display verlichting
aan- of uitzetten”.
2.
Druk op of om “In de auto” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Aan” om de display verlichting aan te
zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
Instellingen 86
De helderheid van de display verlichting instel-
len (M 7-1-4)
U kunt de helderheid van de display verlichting van het
hoofdscherm instellen op vier niveaus.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit in “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Helderheid” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op (Licht) of (Donker) om de helder-
heid optimaal af te stemmen.
4.
Druk op .
Opmerking
De helderheid van de display verlichting heeft geen
invloed op de helderheid van het subscherm.
Display spaarstand (M 7-1-5)
Het scherm van deze telefoon gaat automatisch uit na-
dat de telefoon gedurende een opgegeven tijd open
heeft gestaan. Hierdoor gaat de batterij langer mee.
U kunt de tijdsduur tot wanneer de Display spaarstand
gaat werken, instellen tussen 2 en 20, of deze functie
uitschakelen.
Tip
Standaard is de Display spaarstand ingesteld op 10
minuten later.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit in “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Display spaarstand” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Aan” om de Display spaarstand aan te
zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
Wanneer u bij stap 3 “Aan” selecteert:
4.
Voer met de cijfertoetsen in twee cijfers (02 tot 20
minuten) de tijdsduur in tot wanneer de Display
spaarstand in werking moet treden, en druk vervol-
gens op .
Opmerking
De Display spaarstand werkt niet tijdens het bellen,
gebruik van WAP of gebruik van een Java™-toepas-
sing.
De Display spaarstand annuleren
De Display spaarstand duurt voort totdat een toets
wordt ingedrukt of een oproep binnenkomt. De eerste
toets die u indrukt, is voor het annuleren van de Display
spaarstand. U moet vervolgens een tweede toets indruk-
ken om numerieke waardes of tekst in te voeren.
87 Instellingen
Een begroeting instellen (M 7-1-6)
U kunt instellen welk bericht moet verschijnen wanneer
de telefoon wordt ingeschakeld.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op pagina 84.
2.
Druk op of om “Begroeting” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4.
Voer het bericht in, en druk vervolgens op .
Als bericht kunnen maximaal 16 tekens worden opgeslagen.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
Tip
Om de begroeting te annuleren, selecteert u bij stap
3 “Uit”.
Beelden toewijzen (M 7-1-7)
Foto's/beelden kunnen worden weergegeven bij het in-
of uitschakelen van de stroom, tijdens ontvangst van
een inkomend gesprek of bij werking van het alarm.
U kunt gebruik maken van foto's die zijn genomen met
een digitale camera of beelden die vanaf een WAP-site
zijn gedownload.
Opgeslagen afbeeldingen instellen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Beelden toewijzen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het scherm waaraan u de foto/afbeelding
wilt toewijzen door op of te drukken, en druk
vervolgens op .
4.
Selecteer “Animatie 1” of “Animatie 2” door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
of
Selecteer als u bij stap 3 “Alarm” selecteert “Illu-
stratie 1” of “Illustratie 2” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/afbeelding wordt weergege-
ven.
5.
Druk op .
Tip
Om de instelling van de foto/afbeelding te annuleren,
selecteert u bij stap 4 “Uit”.
Mijn afbeeldingen instellen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Opgeslagen afbeeldin-
gen instellen”.
2.
Druk op of om “Mijn afbeeldingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Op het scherm verschijnt de bestandsnaam van de
foto's/beelden die zijn geregistreerd in de Opgesla-
gen afb.
Instellingen 88
3.
Selecteer het foto/beeldformaat door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/afbeelding wordt weergege-
ven.
4.
Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of
te drukken, en druk vervolgens op .
Opmerking
Sommige foto's/beelden kunnen niet worden gebruikt
vanwege het foto-/afbeeldings- en gegevenstype.
Extern display (M7-1-8)
U kunt de instellingen van het subscherm wijzigen.
Het subscherm aan- of uitzetten.
U kunt het subscherm bij een gesloten telefoon in- of
uitschakelen.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Extern display” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “LCD Aan/Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Aan” om het subscherm in te schakelen
of “Uit” om dit uit te schakelen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De display verlichting van het subscherm in- of uit-
schakelen.
U kunt de display verlichting van het subscherm bij een
gesloten telefoon in- of uitschakelen.
U kunt ook opgeven of wijzigen hoe lang de display
verlichting ingeschakeld moet zijn.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Extern display” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Display verlichting” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Aan” om de display verlichting aan te
zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
Indien u bij stap 4 “Aan” selecteert:
5.
Geef met 2 cijfers de lengte van de display verlich-
ting op, en druk vervolgens op .
Het LCD-contrast van het subscherm instellen
Soms kan het nodig zijn om het LCD-contrast van het
subscherm af te stemmen op de lichtomstandigheden.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
89 Instellingen
2.
Druk op of om “Extern display” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “LCD-contrast” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op (Donker) of (Licht) om het contrast
optimaal af te stemmen.
Het LCD-contrast kan op 9 niveaus worden inge-
steld.
5.
Druk op .
Telefooninstellingen resetten (M 7-1-9)
De telefooninstellingen kunnen worden gereset naar de
standaardinstelling.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2.
Druk op of om “Standaardinstellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij
stap 4 en drukt u vervolgens op .
Alle telefooninstellingen worden nu gereset.
Opmerking
Als u bij stap 3 een verkeerde toestelcode invoert,
wordt de bewerking geannuleerd.
Oproepinstellingen
U kunt verschillende functies en diensten instellen.
Oproep in de wacht (M 7-2-1)
Als u een ander inkomend gesprek wilt kunnen ontvan-
gen wanneer u al aan het bellen bent, moet u de dienst
Oproep in de wacht activeren.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Oproepinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Oproep in de wacht”, en druk vervolgens
op .
5.
Selecteer “Aan” om de dienst Oproep in de wacht te
activeren of “Uit” om deze te deactiveren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
6.
Druk op [OK].
Opmerking
Niet alle mobiele netwerken bieden de dienst Oproep
in de wacht. Neem contact op met uw netwerkopera-
tor voor meer informatie.
Instellingen 90
De status van de dienst Oproep in de wacht controleren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2.
Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op .
U kunt nu de status van de dienst Oproep in de
wacht controleren.
3.
Druk op [Vorige].
Duur oproep tonen (M 7-2-2)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2.
Druk op of om “Duur oproep tonen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Aan” of “Uit” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Opties Nr. weergave (M 7-2-3)
Hiermee kunt u instellen of u op de telefoon van de per-
soon met wie u belt uw telefoonnummer of op uw eigen te-
lefoon het nummer van de beller wilt laten weergeven.
Opties nummerweergave wordt niet door alle netwerken onder-
steund. Informeer bij uw netwerkoperator of dit mogelijk is.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2.
Druk op of om “Opties nr. weergave” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer de optie die u wilt instellen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De volgende opties zijn mogelijk:
“Nr. weergave beller”: Toont of de nummers van bel-
lers wel of niet worden weergegeven.
“Mijn nr. zichtbaar”: Toont of uw telefoonnummer
wel of niet aan de beller bekend wordt ge-
maakt. Deze functie kan bij deze optie worden
in- of uitgeschakeld.
Selecteer “Aan” om de optie die u wilt instellen te
activeren, of “Uit” als u deze wilt uitschakelen, door
op of te drukken en druk vervolgens op .
“Gebelde nr. zichtbaar”:Toont of het telefoonnummer
van de telefoon waarmee u verbonden bent,
wel of niet wordt weergegeven, ook als uw op-
roep is doorgeschakeld naar een ander tele-
foonnummer.
“Nr. verbergen bij opr.”
:Toont of uw telefoonnummer
wel of niet verborgen wordt gehouden als uw
oproep naar een andere telefoon is doorgescha-
keld.
Opties nr. weergave controleren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Opties nr. weergave”.
2.
Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op .
U kunt nu de status van Opties nr. weergave controleren.
3.
Druk op [OK].
91 Instellingen
Persoonlijk belprofiel (M 7-2-4)
Aan een vooraf geregistreerd telefoonnummer kan een
speciale ringtone of trilalarm worden toegewezen.
Er kunnen maximaal 20 telefoonnummers worden ge-
registreerd.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2.
Druk op of om “Persoonl. belprofiel” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het nummer dat u wilt instellen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
4.
Voer het telefoonnummer in, en druk vervolgens op .
Als u het telefoonnummer in het telefoonboek wilt
selecteren, zoekt u in het telefoonboek de gewenste
naam op.
Druk op of [Zoeken] om het nummer
te zoeken op naam, of druk op of om in al-
fabetische volgorde te zoeken, en druk vervolgens
op . Voor bijzonderheden over hoe u in het tele-
foonboek moet zoeken, zie “Een naam en nummer
zoeken” op pagina 28.
5.
Druk op of om “Ringtone kiezen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
6.
Selecteer een belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een
belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
7.
Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
8.
Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het instellen van het
trilalarm, zie “Trillen” op pagina 65.
9.
Als u klaar bent, selecteert u “Instellingen opslaan”,
en drukt u vervolgens op .
Groepsprofiel (M 7-2-5)
Telefoonnummers kunnen worden geregistreerd of bij-
gewerkt in groepen.
Belsignaal voor een groep instellen
Voor elke groep kunt u een ander belsignaal instellen.
Bij aanschaf van deze telefoon zijn groepen uitgeschakeld.
Als u voor groepen geen belsignaal instelt, wordt de
standaardbeltoon gebruikt.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2.
Druk op of om “Groepsprofiel” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer de groep die u wilt instellen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
5.
Druk op of om “Ringtone kiezen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Instellingen 92
6.
Selecteer een belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een
belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
7.
Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
8.
Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het instellen van het
trilalarm, zie “Trillen” op pagina 65.
9.
Als u klaar bent, selecteert u “Instellingen opslaan”,
en drukt u vervolgens op .
Tip
Om de belsignaalinstelling te annuleren, selecteert u
bij stap 4 “Uit”.
Autom. nr. herhaling (M 7-2-6)
Zie “Automatische nummerherhaling” op pagina 20
voor meer informatie over deze functie.
Minutenteller (M 7-2-7)
De functie Minuten teller houdt u op de hoogte van uw
spreektijd door na elke minuut een toon te laten horen.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op
pagina 89.
2.
Druk op of om “Minutenteller” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Oproepinstellingen resetten (M 7-2-8)
De oproepinstellingen kunnen worden gereset naar de
standaardinstelling.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op
pagina 89.
2.
Druk op of om “Standaardinstellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij
stap 4 en drukt u vervolgens op .
Alle oproepinstellingen worden nu gereset.
Opmerking
Als u bij stap 3 de verkeerde toestelcode invoert,
wordt de bewerking geannuleerd en keert het scherm
terug naar stap 3 onder “Oproep in de wacht” op
pagina 89.
93 Instellingen
Netwerkinstellingen
Automatisch een netwerk selecteren (M 7-3-1)
Bij het opstarten zal uw telefoon altijd proberen verbinding
te maken met het netwerk dat de vorige keer is gebruikt,
vervolgens met het netwerk waarop u bent geabonneerd, en
tot slot met het netwerk waar uw voorkeur naar uitgaat.
Als geen van deze netwerken wordt gevonden, zal de
telefoon vervolgens zoeken naar andere beschikbare
GSM-netwerken.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Netwerkinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Netwerk selecteren”, en druk vervolgens
op .
5.
Selecteer “Automatisch”, en druk vervolgens op
.
Het netwerk handmatig instellen
1.
Druk, zoals bij stap 5 in “Automatisch een netwerk
selecteren”, op of om “Handmatig” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
2.
Selecteer het netwerk in de lijst door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
Een nieuw netwerk toevoegen
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren”.
2.
Druk op of om “Voeg nw. netwerk toe” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Toevoeg.” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Voer het landnummer in.
5.
Druk op .
6.
Voer de netwerkcode in.
7.
Druk op .
8.
Voer een nieuwe netwerknaam in.
9.
Druk op [OK].
De voorkeurslijst bewerken
De positie van een netwerk wijzigen in de voor-
keurslijst
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren”.
2.
Druk op of om “Voorkeur instellen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer in de lijst de naam van het netwerk waar-
van u de positie wilt wijzigen door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
Instellingen 94
4.
Druk op of om “Toevoegen” of “Toevoegen
aan einde” te selecteren, en druk vervolgens op .
Een netwerk verwijderen uit de voorkeurslijst
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De positie van een net-
werk wijzigen in de voorkeurslijst” op pagina 93.
2.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Het netwerkwachtwoord wijzigen (M 7-3-2)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren” op pagina 93.
2.
Druk op of om “Wachtwoord wijzigen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Voer het oude wachtwoord in, en druk vervolgens
op .
4.
Voer een nieuw wachtwoord in, en druk vervolgens
op .
5.
Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in, en druk
vervolgens op .
Als u bij stap 5 een onjuist wachtwoord invoert,
keert het scherm terug naar stap 4 en wordt u ge-
vraagd het wachtwoord opnieuw in te voeren.
6.
Druk op .
Internet-instellingen
WAP/MMS-instellingen
Met WAP-instellingen en MMS-instellingen kunnen de
volgende verschillende instellingen worden uitgevoerd:
WAP-instellingen
Item Beschrijving Bewerking
Profielnaam*
WAP-profiel-
naam (unieke
naam)
Selecteer “Profielnaam” en
druk op .
Voer de gewenste strings in
en druk op .
IP-adres* IP-adres
Selecteer “IP-adres” en
druk op .
Voer het IP-adres voor WAP
in en druk op .
Startpagina Start pagina
Selecteer “Startpagina” en
druk op .
Voer, indien nodig, de URL
van de Homepage in, en
druk op .
Poort nummer*
Beveiligings-
optie
Selecteer “Poort nummer”
en druk op .
Voer het poortnummer
(1024-65535) in en druk op
.
(M 7-4)
95 Instellingen
Verbinding
bevestigen
Verbinding
bevestigen
Selecteer “Verbinding
bevestigen” en druk op .
Selecteer “Inschakelen” of
“Uitschakelen” en druk op
.
Verbindings-
type
Dragerverbin-
dingstype
Selecteer “Verbindings-
type” en druk op .
Selecteer “GPRS dan
CSD”, “GPRS” of “CSD” en
druk op .
GPRS-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “GPRS” wordt
geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge-
steld)
APN*
Naam toe-
gang
Selecteer “APN” en druk op
.
Voer Naam toegang in en
druk op .
Gebruikers-
naam
Gebruikers-
naam
Selecteer “Gebruikers-
naam” en druk op .
Voer Gebruikersnaam in en
druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Wacht-
woord
Wachtwoord
Selecteer “Wachtwoord” en
druk op .
Voer Wachtwoord in en druk
op .
Vertragings-
tijd
Vertragingstijd
Selecteer “Vertragingstijd”,
en druk op .
Voer tweede tijd (0-99999)
in en druk op .
CSD-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “CSD” wordt
geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge-
steld)
Inbelnum-
mer*
Nummer toe-
gangspunt
Selecteer “Inbelnummer”,
en druk vervolgens op .
Voer Nummer toegangs-
punt in en druk op .
Verbidings-
type
ISDN of Ana-
loog
Selecteer “Verbindings-
type” en druk op .
Selecteer “ISDN” of “Ana-
loog” en druk op .
Gebruikers-
naam
Gebruikers-
naam
Selecteer “Gebruikers-
naam” en druk op .
Voer Gebruikersnaam in en
druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Instellingen 96
*: Verplicht.
MMS-instellingen
Wacht-
woord
Wachtwoord
Selecteer “Wachtwoord” en
druk op .
Voer Wachtwoord in en druk
op .
Vertragings-
tijd
Vertragingstijd
Selecteer “Vertragingstijd”,
en druk op .
Voer tweede tijd (0-99999)
in en druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Profielnaam*
MMS-profiel-
naam (unieke
naam)
Selecteer “Profielnaam” en
druk op .
Voer de gewenste strings in
en druk op .
IP-adres* IP-adres
Selecteer “IP-adres” en
druk op .
Voer het IP-adres voor
MMS in en druk op .
Item Beschrijving Bewerking
MMSC-adres*
MMS Relay
Server
Selecteer “MMSC-adres” en
druk op .
Voer URL van de Relay
Server in en druk op .
Poort nummer*
Beveiligings-
optie
Selecteer “Poort nummer”
en druk op .
Voer het poortnummer
(1024-65535) in en druk op
.
Verbindings-
type
Dragerverbin-
dingstype
Selecteer “Verbindings-
type” en druk op .
Selecteer “GPRS dan
CSD”, “GPRS” of “CSD” en
druk op .
GPRS-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “GPRS” wordt
geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge-
steld)
APN*
Naam toe-
gang
Selecteer “APN” en druk op
.
Voer Naam toegang in en
druk op .
Item Beschrijving Bewerking
97 Instellingen
*: Verplicht.
Gebruikers-
naam
Gebruikers-
naam
Selecteer “Gebruikers-
naam” en druk op .
Voer Gebruikersnaam in en
druk op .
Wacht-
woord
Wachtwoord
Selecteer “Wachtwoord” en
druk op .
Voer Wachtwoord in en druk
op .
Vertragings-
tijd
Vertragingstijd
Selecteer “Vertragingstijd”,
en druk op .
Voer tweede tijd (0-99999)
in en druk op .
CSD-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “CSD” wordt
geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge-
steld)
Inbelnum-
mer*
Nummer toe-
gangspunt
Selecteer “Inbelnummer”,
en druk vervolgens op .
Voer Nummer toegangs-
punt in en druk op .
Verbidings-
type
ISDN of Ana-
loog
Selecteer “Verbindings-
type” en druk op .
Selecteer “ISDN” of “Ana-
loog” en druk op .
Gebruikers-
naam
Gebruikers-
naam
Selecteer “Gebruikers-
naam” en druk op .
Voer Gebruikersnaam in en
druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Wacht-
woord
Wachtwoord
Selecteer “Wachtwoord” en
druk op .
Voer Wachtwoord in en druk
op .
Vertragings-
tijd
Vertragingstijd
Selecteer “Vertragingstijd”,
en druk op .
Voer tweede tijd (0-99999)
in en druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Instellingen 98
Uw account-gegevens instellen
Deze informatie wordt geleverd door uw Internet Service Provider.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Internet-instellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “WAP-instellingen” of “MMS-
instellingen” te selecteren, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer de profielnaam die u wilt bewerken door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
6.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Selecteer het onderdeel dat u wilt bewerken, en druk
vervolgens op .
8.
Bewerk elk onderdeel.
9.
Selecteer na bewerking “Instellingen opslaan”, en
druk vervolgens op .
Een netwerkverbindingsprofiel selecteren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Uw account-gegevens instellen”.
2.
Selecteer de profielnaam die u wilt gebruiken door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Activeren” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Infrarood
U kunt gebruik maken van de ingebouwde infrarood-
modem om een verbinding tot stand te brengen tussen
uw telefoon en een PC die met een infraroodpoort is uit-
gerust.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Infrarood” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
” verschijnt op het scherm.
De infrarood-instelling keert terug naar de uit-stand
wanneer via infraroodcommunicatie geen gegevens
worden verzonden/ontvangen.
(M 7-5)
99 Instellingen
Beveiliging
De PIN-code in-/uitschakelen (M 7-6-1)
Indien de PIN-code ingeschakeld is, wordt u telkens als
u de telefoon inschakelt, gevraagd uw PIN-code in te
voeren. Uw PIN-code is opgeslagen op de SIM-kaart.
De code moet u bekend zijn gemaakt bij aankoop van
de SIM. Neem contact op met uw netwerkoperator voor
meer bijzonderheden.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Beveiliging” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “PIN-invoer” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
6.
Voer uw PIN-code in, en druk vervolgens op .
Opmerking
Als u bij stap 6 drie keer de verkeerde PIN-code in-
voert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. Om de blok-
kering op te heffen, dient u contact op te nemen met
uw netwerkoperator/SIM-dealer.
De PIN-code wijzigen
Hiermee kunt u de PIN-code wijzigen die op de SIM-
kaart is opgeslagen.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen”.
2.
Druk op of om “PIN-invoer” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “PIN wijzigen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Voer de bestaande PIN-code in, en druk vervolgens
op .
5.
Voer een nieuwe PIN-code in, en druk vervolgens
op .
6.
Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in, en druk ver-
volgens op .
Als u een andere code invoert dan u bij stap 6 hebt
opgegeven, dan keert het scherm terug naar stap 5.
Voer dan nogmaals de juiste code in.
Telefoon blokkeren (M 7-6-2)
De telefoonblokkering is een extra beveiligingsvoorziening
die voorkomt dat onbevoegden van de telefoon of bepaalde
functies gebruik kunnen maken. De blokkeringscode van de
telefoon is standaard ingesteld op “0000”.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen”.
2.
Druk op of om “Telefoon blokkeren” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
(M 7-6)
Instellingen 100
3.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
Als u een onjuiste code invoert, ziet u een leeg scherm en
wordt u gevraagd of u de code opnieuw wilt invoeren.
De toestelcode wijzigen
De toestelcode is standaard ingesteld op “0000”.
1.
Voer stap 1 t/m 2 uit onder “Telefoon blokkeren” op
pagina 99.
2.
Druk op of om “Code wijzigen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Voer de oude toestelcode in, en druk vervolgens op
.
4.
Voer een nieuwe toestelcode in, en druk vervolgens
op .
5.
Voer de nieuwe toestelcode nogmaals in, en druk
vervolgens op .
Als u een andere code invoert dan u bij stap 5 hebt
opgegeven, dan keert het scherm terug naar stap 4.
Voer dan nogmaals de juiste code in.
De PIN2-code wijzigen (M 7-6-3)
De PIN2-code wordt gebruikt om bepaalde functies in
de telefoon te beveiligen. Bijvoorbeeld Beperkte tel.
lijst en limieten voor gesprekskosten. Hierna wordt uit-
gelegd hoe u de PIN2-code kunt wijzigen.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen” op pagina 99.
2.
Druk op of om “PIN2 wijzigen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Voer de bestaande PIN2-code in, en druk vervol-
gens op .
4.
Voer een nieuwe PIN2-code in, en druk vervolgens
op .
5.
Voer de nieuwe PIN2-code nogmaals in, en druk
vervolgens op .
Als u een andere code invoert dan u bij stap 5 heeft
opgegeven, dan keert het scherm terug naar stap 4.
Voer dan nogmaals de juiste code in.
Oproepen blokkeren (M 7-6-4)
Met deze functie kunt u de mogelijkheden bij inkomen-
de en uitgaande gesprekken beperken. Om oproepen te
blokkeren, hebt u een oproepblokkeringswachtwoord
nodig. Dit is verkrijgbaar bij uw netwerkoperator.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen” op pagina 99.
2.
Druk op of om “Oproepen blokkeren” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om de gewenste oproepblokke-
ringsoptie te selecteren, en druk vervolgens op .
101 Instellingen
Blokkering kan gelden voor:
“Intern. gesprekken”
: Blokkeert alle uitgaande
internationale gesprekken.
•“
Intern. uitgez. thuis
”:
Blokkeert alle uitgaande inter-
nationale gesprekken behalve
naar het land waar u woont.
“Blok. ink. oproepen”: Blokkeert alle inkomende
gesprekken.
“Blok. ink. in buitenl.”: Blokkeert alle inkomende
gesprekken wanneer u bui-
ten het dekkingsgebied
bent van uw geregistreerde
netwerkoperator.
“Blok. uitgaande opr.”: Blokkeert alle uitgaande
gesprekken behalve nood-
oproepen.
4.
Selecteer een van de oproepblokkeringsopties door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
De beschikbare oproepblokkeringsopties zijn:
“Alle diensten”: Blokkeert alle diensten.
“Spraakoproepen”: Blokkeert alle spraakoproepen.
“Data”: Blokkeert alle dataoproepen.
“Fax”: Blokkeert alle faxoproepen.
“Berichten”: Blokkeert alle berichten.
Alles behalve berichten
”:
Blokkeert alle diensten behalve
berichten.
5.
Selecteer “Aan”, en druk vervolgens op .
Als u “Uit” selecteert, wordt de geselecteerde instel-
ling van de oproepblokkering geannuleerd.
6.
Voer het netwerkwachtwoord in, en druk vervol-
gens op .
Voor het wijzigen van het netwerkwachtwoord, zie
“Het netwerkwachtwoord wijzigen” op pagina 94.
7.
Druk op [OK].
De geselecteerde oproepblokkeringsfunctie is nu
geactiveerd.
Als u een verkeerd netwerkwachtwoord invoert,
wordt dit gewist. Voer het juiste wachtwoord in.
De status van de oproepblokkering controleren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Oproepen blokkeren” op pagina 100.
2.
Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op .
U kunt nu de status van de geselecteerde oproep-
blokkeringsoptie controleren.
3.
Druk na controle op [Vorige].
Alle oproepblokkeringsinstellingen annuleren
1.
Voer stap 1 t/m 2 uit onder “Oproepen blokkeren” op pagina 100.
2.
Druk op of om “Alle annuleren” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Voer het netwerkwachtwoord in, en druk vervol-
gens op .
4.
Druk op [OK].
Alle oproepblokkeringsinstellingen zijn nu geannuleerd.
Instellingen 102
Oproepblokkeringen afzonderlijk annuleren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen blokkeren”
op pagina 100.
2.
Selecteer de oproepblokkeringsoptie die u wilt an-
nuleren door op of te drukken, en druk ver-
volgens op .
3.
Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4.
Voer het blokkeringswachtwoord in, en druk ver-
volgens op .
De geselecteerde oproepblokkeringsinstelling is nu
geannuleerd.
Beperkte tel. lijst (M 7-6-5)
Wanneer “Beperkte tel. lijst” ingeschakeld is, kunt u al-
leen bellen met vooraf ingestelde nummers.
Beperkt tel. lijst inschakelen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen” op pagina 99.
2.
Druk op of om “Beperkte tel. lijst” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Instellingen”, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Aan”, en druk vervolgens op .
Als u “Uit” selecteert, wordt “Beperkte tel. lijst” uit-
geschakeld.
Een nieuwe naam toevoegen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Beperkt tel. lijst inscha-
kelen”.
2.
Druk op of om “Lijst met nummers bew” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op .
4.
Druk op of om “Nwe. naam toevoegen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
5.
Voeg een naam en telefoonnummer toe.
Voor bijzonderheden over het toevoegen van een
naam en telefoonnummer, zie “Namen en nummers
opslaan” op pagina 26.
Zoeken naar een geregistreerde naam
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een nieuwe naam toe-
voegen”.
2.
Druk op of om “Zoeken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Zoek de gewenste naam op.
Voor bijzonderheden over het zoeken naar een
naam, zie “Een naam en nummer zoeken” op
pagina 28.
103 Instellingen
Een geregistreerde naam bewerken
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuwe naam toe-
voegen” op pagina 102.
2.
Selecteer een naam die u wilt bewerken, en druk
vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Bewerk de geselecteerde naam.
Voor bijzonderheden over het bewerken van een
naam, zie “Telefoonboekgegevens bewerken” op
pagina 28.
Een geregistreerde naam verwijderen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuwe naam toe-
voegen” op pagina 102.
2.
Selecteer een naam die u wilt verwijderen, en druk
vervolgens op .
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde naam wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u
“Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Fabrieksinstellingen
Alle instellingen kunnen worden gereset naar de stan-
daardinstelling.
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Fabrieksinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij
stap 5 en drukt u vervolgens op .
Alle instellingen zijn nu gereset.
Opmerking
Als u bij stap 4 een verkeerde toestelcode invoert,
wordt de bewerking geannuleerd.
(M 7-7)
Vodafone live! 104
Vodafone live!
Uw telefoon is uitgerust met een WAP-browser waar-
mee u kunt surfen op het internet voor mobiele toepas-
singen om bruikbare informatie te bekijken. De
pagina's zijn gewoonlijk ontworpen voor een mobiele
telefoon.
Uw telefoon is al afgestemd op de Vodafone-site voor
WAP-/ MMS-instellingen.
De WAP-browser weergeven
1.
Druk in de standby-modus op [ ].
2.
Kies het menu dat u wilt weergeven door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De WAP-browser afsluiten
Druk op om de browser af te sluiten.
Navigeren door een WAP-pagina
:
Om de verschillende onderdelen in het
scherm te accentueren.
/ : Om een actie te selecteren die wordt weer-
gegeven in de linkerbenedenhoek van het
scherm.
: Om een actie te selecteren die wordt weer-
gegeven in de rechterbenedenhoek van het
scherm.
(indrukken en ingedrukt houden):
Om naar een URL te gaan.
t/m (indrukken en ingedrukt houden):
Om de bladwijzer te starten (WAP).
: Afsluiten (kort indrukken)
Om de telefoon uit te zetten. (indrukken en
ingedrukt houden)
: Om het optiemenu van de browser te star-
ten.
105 Vodafone live!
Browser-menu
Tijdens het bladeren, selecteert u de browseropties door
op te drukken.
Het browser-menu bevat het volgende:
Terug: Om terug te gaan naar het vorige
scherm.
Homepage: Om naar de homepage te gaan die u in
de WAP hebt ingesteld.
Bookmarks: Om aan uw bladwijzerlijst de site toe
te voegen waarin u momenteel bla-
dert, of om de bladwijzerlijst te bekij-
ken.
Ga naar URL: Om de URL in te voeren van de ge-
wenste site en daarnaar toe te surfen.
URL tonen: Om de URL weer te geven waarin u
momenteel bladert.
Snapshots: Om in de Snapshot-lijst de pagina op
te slaan waarin u momenteel bladert,
of om de Snapshot-lijst te bekijken.
Items opslaan: Om beelden of geluiden op te slaan in
Mijn afbeeldingen of Mijn ringtones.
Postvak IN voor berichten:
Om de lijst met WAP Push Berichten
te bekijken. U kunt via WAP-dien-
sten Push Berichten ontvangen. Dit
betekent dat een Service Provider
WAP-inhoud naar uw telefoon ver-
stuurt zonder dat u iets hoeft in te stel-
len.
Verversen: Om de inhoud van de WAP-pagina te
verversen.
Instellingen: Omvat “Herstart browser”, sommige
instellingen, enz.
Berichten 106
Berichten
Met uw telefoon kunt u korte berichten en MMS- en
WAP-mails verzenden en ontvangen.
MMS (Multimedia Messaging Service)
Over MMS
Met MMS kunt u uw berichten persoonlijker maken
door hieraan beelden, geluiden of animaties toe te voe-
gen.
Opmerking
Afhankelijk van uw netwerk zijn sommige MMS-func-
ties mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met
uw netwerkoperator voor meer informatie.
MMS instellen (M 0-1-5)
1.
Druk in de standby-modus op [ ].
2.
Selecteer “MMS”, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer het onderdeel dat u wilt instellen, en druk
vervolgens op .
De beschikbare onderdelen zijn:
“Downl. tijdens roamen”
“Afleverrapport”
“Afl. rapp. terugsturen”
“Opslagduur”
“Afzender zichtbaar”
“Anoniem MMS afwijzen”
“MMS pagina-interval”
5.
Bewerk elk onderdeel.
6.
Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Een nieuw MMS-bericht maken (M 0-1-1)
1.
Druk tijdens standby op [ ].
2.
Selecteer “MMS”, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Opstellen”, en druk vervolgens op .
4.
Voer het bericht in, en druk vervolgens op .
5.
Voer het telefoonnummer of e-mailadres van de
ontvanger in, en druk vervolgens op .
Als u het telefoonnummer of e-mailadres wilt selec-
teren in het telefoonboek, zoekt u in het telefoon-
boek de gewenste naam op.
Druk op of [Zoeken] om het nummer
te zoeken op naam, of druk op of om in al-
fabetische volgorde te zoeken, en druk vervolgens
op .Voor bijzonderheden over hoe u in het tele-
foonboek moet zoeken, zie “Een naam en nummer
zoeken” op pagina 28.
107 Berichten
6.
Selecteer “Verzenden”, en druk vervolgens op .
Het bevestigingsscherm van de bestandsgrootte
wordt getoond.
7.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Nadat het bericht is verzonden wordt het toege-
voegd aan de map Verzonden.
Opmerking
Met deze telefoon kunt u voor het onderwerp 256 te-
lens invoeren, en adressen invoeren van 10 ontvan-
gers.
Dit is echter aan bepeerkingen onderhevig, wat af-
hangt van uw netwerk. Het kan dus voorkomen dat
veryending van MMS niet mogelijk is.
Neem voor meer informatie contact op met uw net-
werkoperator.
Het onderwerp van het bericht invoeren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een nieuw MMS-be-
richt maken” op pagina 106.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3.
Selecteer “Onderwerp”, en druk vervolgens op .
4.
Voer het onderwerp van het bericht in, en druk ver-
volgens op .
Ontvangers toevoegen
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Een nieuw MMS-be-
richt maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Adres toevoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Naar” om ontvangers toe te voegen of
“Cc” om een kopie van dit MMS-bericht naar ande-
re ontvangers te verzenden door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer een nummer in de lijst door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
5.
Voer het telefoonnummer of e-mailadres van de an-
dere ontvangers in, en druk vervolgens op .
6.
Druk tweemaal op [Vorige].
Het tekstvoorbeeld gebruiken
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een nieuw MMS-be-
richt maken” op pagina 106.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3.
Druk op of om “Sjabloon invoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer de gewenste sjabloon in de lijst door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
Berichten 108
Een bericht opslaan in de map Drafts
U kunt een bericht tijdelijk opslaan in de map Drafts en het later ver-
zenden, zonder dat het bericht onmiddellijk wordt verstuurd.
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Een nieuw MMS-be-
richt maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op om het bericht op te slaan in
de map Drafts.
Opmerking
U kunt het bericht later verzenden volgens de instruc-
ties onder “Een bericht verzenden vanuit de map
Drafts”.
De Diashow-instelling aan- of uitzetten
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een nieuw MMS-be-
richt maken” op pagina 106.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3.
Druk op of om “Pagina toevoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Als u “Aan” selecteert
U kunt berichten maken met maximaal 3 dia's. Elke dia
kan één foto/beeld, één geluidsbestand en maximaal 512
teksttekens bevatten (met een limiet van 30 Kb).
De volgende diaopties zijn mogelijk:
Dia toevoegen: Om een nieuwe dia toe te voegen.
Dia verwijderen: Om de actieve dia te verwijderen.
Vorige dia: Om naar de vorige dia te gaan.
Volgende dia: Om naar de volgende dia te gaan.
EVA gegevens kunnen niet als dia's met
een
bericht
worden meegestuurd.
Als u “Uit” selecteert
U kunt in totaal maximaal 6 foto's/beelden of gelui-
den meesturen.
EVA gegevens kunnen niet als dia's met een bericht
worden meegestuurd.
Bijlagen invoegen
Met een MMS-bericht kunt u foto's/beelden en geluiden meesturen
die zijn opgeslagen in Opgeslagen afb. of Opgeslagen ringtones.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een nieuw MMS-be-
richt maken” op pagina 106.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Afbeeldingen” of “Geluid”
te selecteren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt meesturen door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/geluid wordt bijgevoegd.
5.
Druk op .
109 Berichten
Bijlagen invoegen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Bijlagen invoegen” op
pagina 108.
De lijst met bijlagen wordt weergegeven.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt invoegen door
op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
3.
Druk op of om “Afb. toevoegen” of “Geluid
toevoegen” te selecteren, en druk vervolgens op .
4.
Voer stap 4 en 5 uit onder “Bijlagen invoegen” op
pagina 108.
Bijlagen verwijderen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Bijlagen invoegen” op
pagina 108.
De lijst met bijlagen wordt weergegeven.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
3.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Een bericht verzenden vanuit de map Drafts
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw MMS-bericht
maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Drafts” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer in de map Concepten het bericht dat u wilt
verzenden door op of te drukken, en druk
vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
4.
Druk op of om “Verzenden” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Het bevestigingsscherm van de bestandsgrootte
wordt getoond.
5.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De telefoon begint met het verzendingsproces en
het MMS-bericht wordt verstuurd.
MMS-berichten lezen (M 0-1-2)
Berichten die u ontvangt worden opgeslagen in Postvak
IN, en uitgaande berichten worden opgeslagen in de
map Concepten totdat u ze verstuurt, waarna ze worden
verplaatst naar de map Verzonden.
Inkomende berichten
De MMS-indicator ( ) verschijnt wanneer u een in-
komend bericht ontvangt.
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw MMS-bericht
maken” op pagina 106.
Berichten 110
2.
Druk op of om “Postvak IN” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Berichten die zijn gemarkeerd met “ ” zijn voor-
zien van een bijlage.
3.
Druk op of om het gewenste bericht te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Het bericht verschijnt op het scherm.
4.
Druk op of om de tekst te verschuiven zodat
u het bericht kunt lezen.
5.
Als u klaar bent, drukt u op
[OK].
Telefoonnummer of e-mailadres van verzender en
ontvanger controleren
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Inkomende berichten”
op pagina 109.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Details” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Op het scherm verschijnt het telefoonnummer of e-
mailadres van de verzender, de tijd en datum, het
onderwerp, de bijlage en grootte.
Een bericht beantwoorden vanuit Postvak IN
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw MMS-bericht
maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Postvak IN” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
4.
Druk op of om “Beantwoorden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
6.
Druk op .
Het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvan-
ger wordt automatisch ingevuld in het telefoonnum-
mer of e-mailadres van de verzender.
7.
Druk op .
In het onderwerpveld wordt automatisch het oorspron-
kelijke onderwerp ingevoerd, voorafgegaan door “Re:”
8.
Selecteer “Verzenden”, en druk vervolgens op .
Het bevestigingsscherm van de bestandsgrootte
wordt getoond.
9.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Tip
U kunt een bericht beantwoorden aan alle adressen
van geselecteerde berichten door bij stap 5 “Allen
beantwoorden” te selecteren.
111 Berichten
Een bericht doorsturen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bericht beantwoor-
den vanuit Postvak IN” op pagina 110.
2.
Druk op of om “Doorsturen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Voer het telefoonnummer of email-adres van de
ontvanger in, en druk vervolgens op .
Als u het telefoonnummer of e-mailadres wilt selec-
teren in het telefoonboek, zoekt u in het telefoon-
boek de gewenste naam op.
Druk op of [Zoeken] om het nummer te zoeken
op naam, of druk op of om in alfabetische volg-
orde te zoeken, en druk vervolgens op . Voor bijzon-
derheden over hoe u in het telefoonboek moet zoeken,
zie “Een naam en nummer zoeken” op pagina 28.
4.
Selecteer “Verzenden”, en druk vervolgens op .
Het bevestigingsscherm van de bestandsgrootte
wordt getoond.
5.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Opmerking
Wanneer u een bericht doorstuurt dat bijlagen bevat, worden
ook de bijlagen doorgestuurd. Als er echter materiaal aanwe-
zig is dat door de telefoon herkend wordt als auteursrechtelijk
beschermd materiaal, dan wordt dit niet meegestuurd.
In het veld “Onderwerp” wordt automatisch het oorspronke-
lijke onderwerp ingevoerd, voorafgegaan door “Fw:”
Het oorspronkelijke bericht en onderwerp kunnen niet worden
gewijzigd.
Een bericht wijzigen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bericht beantwoor-
den vanuit Postvak IN” op pagina 110.
2.
Selecteer “Bewerken”, en druk vervolgens op .
3.
Wijzig het bericht.
4.
Druk op .
5.
Selecteer “Verzenden”, en druk vervolgens op .
Het bevestigingsscherm van de bestandsgrootte wordt getoond.
6.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Opmerking
Berichten kunnen niet worden bewerkt als ze bepaal-
de gegevens zoals Diashow, XHTML, auteursrechten
of een onbekend formaat bevatten.
Het telefoonnummer of email-adres van een af-
zender opslaan in het telefoonboeks
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bericht beantwoor-
den vanuit Postvak IN” op pagina 110.
2.
Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het invoeren van een
naam, zie “Namen en nummers opslaan” op pagina
26.
Berichten 112
MMS ophalen
Wanneer “ in Postvak IN staat, kunt u het volgende doen.
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw MMS-bericht
maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Postvak IN” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om een gewenste aankondiging
te downloaden.
4.
Druk op om het menu Aankondigingen op te roepen.
5.
Druk op of om “Downloaden” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Berichten verwijderen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw MMS-bericht
maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Postvak IN”, “Drafts” of
“Postvak UIT” te selecteren, en druk vervolgens op
.
3.
Selecteer het bericht dat u wilt verwijderen door op
of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
4.
Druk op of om “Bericht verwijderen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Eén bericht” of “Alle be-
richten” te selecteren, en druk vervolgens op .
6.
Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee”
en drukt u vervolgens op .
Opmerking
Vergrendelde berichten kunt u niet verwijderen.
Berichten vergrendelen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw MMS-bericht
maken” op pagina 106.
2.
Druk op of om “Postvak IN” of “Verzon-
den” te selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het bericht dat u wilt vergrendelen door op
of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
4.
Druk op of om “Ver/Ontgrendelen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
Bellen met de verzender van een bericht
U kunt bellen met de verzender van een bericht in het
Postvak IN als diens adres (Van) het telefoonnummer is.
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een bericht beantwoor-
den vanuit Postvak IN” op pagina 110.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Bellen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
113 Berichten
SMS (Short Message Service)
Over SMS
Met SMS kunt u naar andere GSM-gebruikers tekstbe-
richten verzenden van maximaal 1024 tekens.
SMS gebruiken met uw telefoon
Berichten mogen niet langer zijn dan 160 tekens. Tij-
dens verzending worden berichten opgesplitst. Als de
ontvanger een geschikte telefoon heeft, worden de be-
richten tijdens ontvangst weer “in elkaar gezet”. Lukt
dit niet, dan verschijnt uw bericht als een aantal afzon-
derlijke berichten, met 152 tekens.
U kunt ook SMS-berichten verzenden en ontvangen als
u aan het bellen bent.
U kunt ook gebruik maken van Mijn sjablonen om
SMS-berichten te maken.
SMS instellen
Voordat u SMS kunt gebruiken om berichten te verzen-
den en ontvangen, moet u enige persoonlijke gegevens
en systeeminformatie instellen.
Telefoonnummer van berichtencentrale instellen
1.
Druk in de standby-modus op [ ] om het
berichtenmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “SMS” te selecteren, en druk
vervolgens op .
3.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “SMS-C”, en druk vervolgens op .
5.
Voer het nummer van de centrale in.
Als u voor een bericht naar een internationaal num-
mer een landcode wilt invoeren, houdt u inge-
drukt totdat het teken “+” verschijnt.
6.
Druk op .
Geldigheidsperiode
Hiermee geeft u aan hoeveel dagen en uren een door u
verzonden bericht onafgeleverd mag blijven.
In deze periode zal de berichtencentrale steeds proberen
het bericht bij de ontvanger af te leveren.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “SMS instellen”.
2.
Druk op of om “Geldigheidsduur” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer de geldigheidsperiode door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
Type bericht
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “SMS instellen”.
2.
Druk op of om “Type bericht” te selecteren,
en druk vervolgens op .
(M 0-2-4)
Berichten 114
3.
Selecteer het type bericht door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Verbindingstype
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “SMS instellen” op pa-
gina 113.
2.
Druk op of om “Verbindingstype” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het verbindingstype door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
Een nieuw SMS-bericht maken (M 0-2-1)
1.
Druk in de standby-modus op [ ].
2.
Druk op of om “SMS” te selecteren, en druk
vervolgens op .
3.
Selecteer “Opstellen”, en druk vervolgens op .
4.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
5.
Druk op .
Het tekstvoorbeeld gebruiken
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een nieuw SMS-bericht
maken”.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Sjabloon invoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer de gewenste sjabloon in de lijst door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
Het bericht opslaan in Postvak UIT
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Een nieuw SMS-bericht maken”.
2.
Voer het SMS-nummer van de ontvanger in, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Een bericht verzenden
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Een nieuw SMS-bericht maken”.
2.
Voer het SMS-nummer van de ontvanger in, en
druk vervolgens op .
3.
Als u het SMS-telefoonnummer in het telefoonboek
wilt selecteren, zoekt u in het telefoonboek de ge-
wenste naam op.
Druk op of [Zoeken] om het nummer
te zoeken op naam, of druk op of om in al-
fabetische volgorde te zoeken, en druk vervolgens
op . Voor bijzonderheden over hoe u in het tele-
foonboek moet zoeken, zie “Een naam en nummer
zoeken” op pagina 28.
4.
Druk op of om “Verzenden” te selecteren, en
druk vervolgens op .
De telefoon begint met het verzendingsproces en
het SMS-bericht wordt verstuurd.
115 Berichten
SMS-berichten lezen
Inkomende berichten
De SMS-berichtindicator ( ) verschijnt wanneer er
een bericht is binnengekomen.
1.
Als u een SMS-bericht ontvangt, druk dan op tij-
dens standby.
2.
Druk op of om het betreffende bericht te se-
lecteren.
Op het scherm verschijnt het telefoonnummer van
de verzender en een deel van het bericht. Als het te-
lefoonnummer van de verzender in het telefoon-
boek is opgeslagen, verschijnt de naam van de
verzender in plaats van het telefoonnummer.
Berichten die zijn gemarkeerd met “ zijn onge-
lezen berichten. Als Postvak IN of Postvak UIT vol
is, knippert “ ”. Verwijder berichten die u niet
meer nodig hebt.
3.
Druk op .
4.
Druk op of om de tekst te verschuiven zodat
u het bericht kunt lezen.
5.
Als u klaar bent, drukt u op .
Het bericht beantwoorden
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “SMS-berichten lezen”.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Beantwoorden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4.
Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens,
zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
5.
Druk op .
Voer de procedure uit vanaf stap 2 onder “Een be-
richt verzenden” op pagina 114.
De afzender van het bericht bellen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “SMS-berichten lezen”.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Afzender bellen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Een bericht doorsturen
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “SMS-berichten lezen”.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3.
Druk op of om “Doorsturen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Voer het SMS-nummer van de ontvanger in, en
druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden over hoe u in het telefoonboek
moet zoeken, zie “Een naam en nummer zoeken” op
pagina 28.
5.
Druk op of om “Verzenden” te selecteren, en
druk vervolgens op .
De telefoon begint met het verzendingsproces en
het SMS-bericht wordt verstuurd.
Berichten 116
Een bericht wijzigen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw SMS-bericht
maken” op pagina 114.
2.
Druk op of om “Postvak UIT” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het betreffende bericht dat u in Postvak
UIT wilt wijzigen door op of te drukken, en
druk vervolgens op .
4.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
5.
Selecteer “Bewerken”, en druk vervolgens op .
6.
Wijzig het bericht, en druk vervolgens op .
Voer de procedure uit vanaf stap 2 onder “Een be-
richt verzenden” op pagina 114.
Berichten verwijderen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een nieuw SMS-bericht
maken” op pagina 114.
2.
Druk op of om “Postvak IN” of “Postvak
UIT” te selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het bericht dat u wilt verwijderen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
4.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
5.
Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
6.
Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Het geselecteerde bericht wordt verwijderd.
Telefoonnummers uit ontvangen berichten ha-
len en deze bellen
U kunt een telefoonnummer bellen dat in het ontvangen
SMS-bericht is ingebed.
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “SMS-berichten lezen”
op pagina 115.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties weer te
geven.
3.
Druk op of om “Nummer selecteren” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
Nummers worden weergegeven.
4.
Druk op of om het telefoonnummer te selec-
teren, en druk vervolgens op .
5.
Om te bellen, drukt u op .
Om dit telefoonnummer op te slaan in het telefoon-
boek, drukt u op s [Opslaan].
Voor bijzonderheden over het invoeren van een
naam, zie “Namen en nummers opslaan” op pagina
26.
Tip
Door bij stap 3 in plaats hiervan “Opslaan” te selec-
teren, kunt u naar de invoer-prompt met het inge-
voerde nummer van de afzender gaan.
Voor bijzonderheden over het invoeren van een
naam, zie “Namen en nummers opslaan” op pagina
26.
117 Berichten
Cell Broadcast
U kunt berichten ontvangen van informatiediensten of
algemene berichten zoals weersverwachtingen, ver-
keersinformatie, etc. die naar alle abonnees in een be-
paald netwerkgebied worden verzonden.
Niet alle mobiele netwerken bieden deze dienst. Neem
contact op met uw netwerkoperator voor meer informa-
tie.
Cell Broadcast in/uitschakelen (M 0-3-1)
1.
Druk in de standby-modus op [ ].
2.
Druk op of om “Cell Broadcast” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan/Uit” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Aan” om Cell Broadcast in te schakelen
of “Uit” om deze uit te schakelen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
Berichten van informatiediensten lezen (M 0-3-
2)
1.
Als u een bericht van een informatiedienst hebt ont-
vangen, drukt u op .
2.
Druk op of om de tekst te verschuiven zodat
u het bericht kunt lezen.
3.
Als u klaar bent, drukt u op .
Abonneren op informatiediensten
Selecteer de door u gewenste pagina van het informa-
tiedienstbericht.
1.
Druk tijdens standby op [ ].
2.
Druk op of om “Cell Broadcast” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Info-onderwerpen inst.” te
selecteren, en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Onderwerp instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
6.
Druk op om het kanaal toe te voegen.
7.
Voer de betreffende kanaalcode in die u van uw net-
werkoperator hebt ontvangen, en een titel voor het
kanaal.
Talen instellen
Hiermee kunt u voor het display van de informatie-
dienstberichten een taal instellen.
(M 0-3)
Berichten 118
Netwerkberichten
Met de dienst Netwerkberichten verzendt de netwerk-
operator informatie naar abonnees.
Als u een bericht van de dienst Netwerkberichten ont-
vangt, verschijnt dit op het standby-scherm.
Opmerking
Niet alle mobiele netwerken bieden deze dienst.
Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer
informatie.
Netwerkberichten in/uitschakelen
1.
Druk in de standby-modus op [ ].
2.
Druk op of om “Cell Info” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Opmerking
Als Celinfo op “Aan” is ingesteld, neemt de standby-
tijd af.
(M 0-4)
119 Gegevensoverdracht
Gegevensoverdracht
Uw PC kan zodanig worden ingesteld dat deze de
GX10 als modem kan gebruiken. U kunt voor de aan-
sluiting op een PC gebruik maken van IrDA (infrarood)
of datakabel XN-1DC10 (optioneel).
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de XN-1DC10
voor de verbindingsmethode van een datakabel.
Systeemeisen
Besturingssysteem: Windows
®
98*, Windows
®
Me,
Windows
®
2000, Windows
®
XP
* Windows
®
98 Second Edition, of Windows
®
98 + In-
ternet Explorer 5.01 of hoger
Interface: IrDA (infrarood)-poort of seriële
poort (D-sub 9-pens stekker)
CD-ROM-station
De software installeren en instellen
1.
Installeer de Modem Setup software van de CD-ROM.
Plaats de CD-ROM en dubbelklik op [setup.exe]
om de installatie te starten.
Voer de instructies op het scherm uit om de instal-
latie te voltooien.
Als de installatie voltooid is, verschijnt het pictogram
“SHARP GSM GPRS” in het configuratiescherm.
Als u de hierna genoemde procedures (stap 2 t/m 4)
uitvoert, raadpleeg dan de Help van de GSM/GPRS
modem optie nadat in het configuratiescherm
[SHARP GSM GPRS] is uitgevoerd.
2.
Installeer de modemdriver.
3.
Breng de dial-up verbinding tot stand.
4.
Stel de GSM/GPRS modem optie in die is opgesla-
gen in het configuratiescherm.
Als u GSM wilt gebruiken, vul dan de kolom voor
GSM-verbindingen in.
Als u GPRS wilt gebruiken, vul dan de kolom voor
GPRS-verbindingen in.
Opmerking
Op bepaalde PC's werkt de Modem Setup software
mogelijk niet.
De Modem Setup gebruiken
De software van de meegeleverde CD-ROM is onder-
hevig aan de LICENTIE-OVEREENKOMST VOOR
DE EINDGEBRUIKER en kan alleen worden ge-
bruikt en gedupliceerd in overeenstemming met de
voorwaarden van de relevante LICENTIE-OVER-
EENKOMST VOOR DE EINDGEBRUIKER.
Het software-installatieprogramma toont de LICEN-
TIE-OVEREENKOMST VOOR DE EINDGEBRUI-
KER bij het opstarten.
Gegevensoverdracht 120
Als voor gegevensoverdracht gebruik wordt ge-
maakt van het infraroodmodem, richt de infra-
roodpoorten dan op elkaar.
Opmerking
De afstand tussen de communicerende infrarood-
poorten mag maximaal 20 cm zijn, binnen een hoek
van 30°.
Wanneer via een infraroodverbinding gegevens wor-
den overgebracht, moet u de infraroodinstelling op
“Aan” zetten. (p.98)
Wij raden u af om tijdens gegevensoverdracht te bel-
len of een oproep te beantwoorden. Dit kan leiden tot
storingen in de gegevensoverdracht.
121 Problemen oplossen
Problemen oplossen
Probleem Oplossing
De telefoon kan niet
worden ingescha-
keld.
Overtuig u ervan dat de batte-
rij goed op zijn plaats zit en
opgeladen is.
De PIN-code of
PIN2-code wordt niet
geaccepteerd.
Overtuig u ervan of u de juiste
code (4 tot 8 cijfers) heeft in-
gevoerd.
De functies van uw SIM-kaart
en de beveiligde functies wor-
den geblokkeerd als u na drie
pogingen niet de juiste code
heeft ingevoerd.
Neem contact op met de leve-
rancier van uw SIM-kaart als u
niet over de juiste PIN-code
beschikt.
De SIM-kaart blok-
keert.
Voer de PUK-code (8 cijfers)
in die door uw netwerkopera-
tor is meegeleverd (indien on-
dersteund).
Als dit lukt, voer dan de nieu-
we PIN-code in en controleer
of uw telefoon werkt. Neem
anders contact op met uw
dealer.
Het display is moei-
lijk leesbaar.
Stel het LCD-contrast bij.
De telefoonfuncties
werken niet nadat de
telefoon is ingescha-
keld.
Controleer de indicator voor
de radiosignaalsterkte. Het is
mogelijk dat u zich buiten het
servicegebied bevindt.
Controleer of u een foutbericht
ziet als u uw telefoon inscha-
kelt. Is dit het geval, neem dan
contact op met uw dealer.
Overtuig u ervan of de SIM-
kaart goed op zijn plaats zit.
Bellen of gebeld wor-
den is niet mogelijk.
Als bij het opstarten de mel-
ding “SIM-kaartfout” wordt
weergegeven, kunt u uw SIM-
kaart niet gebruiken of is uw
SIM-kaart beschadigd. Neem
contact op met uw dealer of
netwerkoperator.
Controleer de instellingen van
gespreksblokkering, instelling
van vaste nummers, resteren-
de batterijstroom en door-
schakelen van gesprekken.
Controleer of uw telefoon mo-
menteel bezig is met gege-
vensoverdracht via een
infrarood (IrDA) of een data-
kabel.
Controleer het resterende sal-
do als u gebruik maakt van
een pre-paid SIM-kaart.
Probleem Oplossing
Problemen oplossen 122
De geluidskwaliteit
tijdens het bellen is
matig.
Het is mogelijk dat op de loka-
tie waar u zich bevindt geen
betere geluidskwaliteit moge-
lijk is (bijv. in een auto of trein).
Ga naar een lokatie waar het
radiosignaal sterker is.
Ik krijg geen toe-
gang tot het netwerk.
Controleer waar uw account-
gegevens zijn geregistreerd
en waar de dienst beschikbaar
is.
Kan geen SMS-
berichten verzenden
of ontvangen.
Overtuig u ervan of u zich op
de juiste wijze heeft geabon-
neerd op de SMS-dienst, of
het netwerk deze dienst on-
dersteunt en het ingestelde te-
lefoonnummer juist is. Is dit
het geval, neem dan contact
op met uw netwerkoperator.
Ik krijg geen verbin-
ding met de MMS-
dienst.
Het is mogelijk dat de instellin-
gen en configuratie van MMS
ontbreken of niet juist zijn, of
het netwerk ondersteunt deze
dienst niet. Controleer het
inbelnummer van uw Internet
Service Provider.
Neem contact op met uw In-
ternet Service Provider voor
bevestiging van de juiste in-
stellingen.
Probleem Oplossing
Beperkt geheugen
beschikbaar.
Verwijder onnodige gege-
vens.
Probleem Oplossing
123 Veiligheidsmaatregelen en gebruiksvoorwaarden
Veiligheidsmaatregelen en
gebruiksvoorwaarden
Uw telefoon is in overeenstemming met internationale
voorschriften voor zover de telefoon onder normale
omstandigheden en conform de hierna genoemde in-
structies wordt gebruikt.
GEBRUIKSVOORWAARDEN
Elektromagnetische golven
Schakel de telefoon niet in aan boord van een vlieg-
tuig (uw telefoon kan storingen veroorzaken in de
elektronische systemen). De huidige wetgeving ver-
biedt dit en tegen de gebruiker kan juridische actie
worden ondernomen.
Zet uw telefoon niet aan in een ziekenhuis, behalve in
daartoe aangewezen gebieden.
Gebruik van de telefoonfunctie kan een nadelige in-
vloed uitoefenen op medische apparaten (pacema-
kers, gehoorapparaten, insulinepompen, etc.).
Wanneer de telefoonfunctie ingeschakeld is, houd de
telefoon dan uit de buurt van medische apparatuur of
uit gebieden waar deze apparatuur wordt gebruikt.
Als u een gehoorapparaat of een pacemaker heeft, ge-
bruik de telefoon dan alleen aan de kant van uw li-
chaam waar dit apparaat zich niet bevindt. Een
ingeschakelde telefoon moet ALTIJD ten minste op
een afstand van ongeveer 15,24 cm vanaf een pace-
maker worden gehouden.
Zet uw telefoon niet aan in de buurt van gas of ont-
vlambare stoffen.
Houd u aan de voorschriften inzake het gebruik van mo-
biele telefoons bij benzinestations, chemische fabrieken
en alle lokaties waar explosiegevaar aanwezig is.
Goed omgaan met uw telefoon
Laat zonder toezicht kinderen geen gebruik maken
van uw telefoon.
Probeer de telefoon niet te openen of repareren. Dit
product mag alleen door deskundig personeel worden
gerepareerd.
Laat uw telefoon niet vallen en stel de telefoon niet
bloot aan schokken. Als u de telefoon buigt en met
extreme kracht op het display of de toetsen drukt, dan
kan hierdoor de telefoon beschadigd raken.
Gebruik geen oplosmiddelen om uw telefoon schoon
te maken. Gebruik alleen een zachte, droge doek.
Draag uw telefoon niet in uw achterzak, omdat de te-
lefoon dan kan breken als u gaat zitten. Het display is
gemaakt van glas en breekbaar.
Raak de externe connector aan de onderzijde van de
telefoon niet aan, aangezien de delicate onderdelen
binnenin door statische elektriciteit beschadigd kun-
nen raken.
Veiligheidsmaatregelen en gebruiksvoorwaarden 124
Batterij
Gebruik uw telefoon alleen met batterijen, opladers
en accessoires die door de fabrikant worden aanbevo-
len. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af voor
schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van
andere opladers, batterijen of accessoires.
Wanneer de melding op het scherm verschijnt
dat de batterij moet worden opgeladen, doe dat
dan zo snel mogelijk.
Als u de melding negeert, is
het mogelijk dat de telefoon binnen korte tijd stopt
met functioneren en alle gegevens en instellingen
verloren gaan.
Zet eerst de telefoon uit voordat u de batterij verwijdert.
Als u de oude batterij heeft verwijderd, leg dan zo
snel mogelijk een nieuwe in de telefoon en laad deze
direct op.
Raak de contactpunten van de batterij niet aan. Batterij-
en kunnen schade, letsel of brandwonden veroorzaken
als geleidend materiaal openliggende contactpunten
raakt. Wanneer de batterij uit de telefoon is verwijderd,
gebruik dan een afdekking van niet-geleidend materiaal
om de batterij veilig te bewaren of vervoeren.
De aanbevolen temperatuur voor gebruik en opslag
van batterijen is ongeveer 20°C.
De prestatie van batterijen gaat achteruit bij lage tem-
peraturen, vooral bij temperaturen onder het vriespunt.
Het is mogelijk dat de telefoon dan tijdelijk niet werkt,
ongeacht hoeveel batterijstroom er nog resteert.
Als u de telefoon blootstelt aan extreme temperatu-
ren, zal de batterij korter meegaan.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen
en ontladen, maar uiteindelijk zal de batterij moeten
worden vervangen. Als de werkingstijd (spreektijd
plus standby-tijd) merkbaar korter dan normaal is,
wordt het tijd een nieuwe batterij te kopen.
VOORZICHTIG
EXPLOSIEGEVAAR ALS DE BATTERIJ
DOOR EEN ONJUIST TYPE WORDT VERVANGEN,
ONTDOE U VAN DE BATTERIJEN CONFORM
DE INSTRUCTIES
Zie “Wat te doen met een lege batterij” op pagina 13.
Goed gebruik van de antenne
Raak de antenne niet onnodig aan als u de mobiele tele-
foon gebruikt. Als de antenne wordt vastgehouden,
wordt de kwaliteit van de verbinding nadelig beïnvloed,
en kan de spreek- en standby-tijd korter worden omdat
de telefoon mogelijk onnodig op hoog vermogen werkt.
Gebruik voor uw mobiele telefoon alleen de meegele-
verde of een door Sharp goedgekeurde antenne. Gebruik
van niet goedgekeurde of veranderde antennes kan tot
gevolg hebben dat de mobiele telefoon beschadigd
raakt. Bovendien bestaat dan het risico dat, omdat de te-
lefoon mogelijk inbreuk maakt op de geldende voor-
schriften, de prestatie achteruitgaat en de SAR-niveaus
worden overschreden.
125 Veiligheidsmaatregelen en gebruiksvoorwaarden
Beschadig de antenne van de mobiele telefoon niet,
anders zal deze minder goed werken.
Als u rechtstreeks in de microfoon spreekt, houd de
mobiele telefoon dan zodanig dat de antenne over uw
schouder naar boven wijst.
Om te voorkomen dat de telefoon gevaar oplevert in
gebieden waar met springstoffen wordt gewerkt (bij-
voorbeeld voor het laten springen van rotsen), dient u
de telefoon uit te zetten, in ieder geval als u onderweg
borden tegenkomt met een opschrift dat lijkt op
“tweewegradio uitzetten” of iets dergelijks (in En-
gelstalige landen: “turn off two-way radio”).
Verwijder de RF-afdekking van de achterkast niet.
Werking van de camera
Stel u vooraf op de hoogte van fotokwaliteit, be-
standsformaten, enz.
Het display ondersteunt max. 65.536 kleuren.
De genomen foto's kunnen worden opgeslagen in het
JPEG-formaat (JPEG high-colour).
Beweeg uw hand niet tijdens het nemen van foto's.
Als de telefoon wordt bewogen wanneer u een foto
neemt, krijgt u mogelijk een vaag beeld. Houd bij het ne-
men van een foto de telefoon stevig vast om te voorko-
men dat deze beweegt, of gebruik de vertragingstimer.
Maak de lensafdekking schoon voordat u een foto neemt.
Vingerafdrukken, olie, etc. op de lensafdekking kun-
nen een helder beeld in de weg staan. Veeg ze weg
met een zachte doek voordat u een foto neemt.
Overig
Zoals met alle elektronische opslagapparaten kunnen
onder bepaalde omstandigheden gegevens verloren
gaan of beschadigd raken.
Voordat u de telefoon op een PC of randapparaat aan-
sluit, dient u eerst de gebruiksaanwijzing van het an-
dere apparaat zorgvuldig door te nemen.
Als de batterij van de telefoon enige tijd verwijderd
is geweest, of wanneer de telefoon gereset is, kan het
nodig zijn de klok en kalender opnieuw te initialise-
ren. In dat geval moeten de datum en tijd worden bij-
gewerkt.
Gebruik uitsluitend de bij dit toestel behorende
Hands Free-kit. Bij gebruik van andere hands free-
kits is het mogelijk dat sommige functies van de tele-
foon niet meer werken.
OMGEVING
Houd uw telefoon uit de buurt van extreme hitte. Laat
de telefoon niet achter op het dashboard van uw auto of
bij een verwarmingsapparaat. Laat de telefoon ook niet
achter op een plaats die extreem vochtig of stoffig is.
Dit product is niet waterdicht. Gebruik of bewaar het
daarom niet op plaatsen waar vloeistoffen zoals water
de telefoon kunnen binnendringen. Regendruppels,
gesproeid water, vruchtensap, koffie, stoom, zweet,
etc. hebben ook tot gevolg dat een storing zal ontstaan.
Veiligheidsmaatregelen en gebruiksvoorwaarden 126
GEBRUIK VAN DE TELEFOON IN
EEN AUTO
De gebruiker is er verantwoordelijk voor om te con-
troleren of de plaatselijke wetten gebruik van een
mobiele telefoon in de auto toestaan. Richt uw aan-
dacht altijd op het besturen van uw auto. Parkeer de
auto aan de zijkant van de weg voordat u een oproep
beantwoordt of wilt gaan bellen.
Als de plaatselijke wetten het toestaan, dan bevelen
wij aan om uw telefoon te gebruiken in combinatie
met de Hands Free-kit.
Gebruik van de telefoon kan inbreuk maken op de
elektronische systemen van uw auto, zoals het anti-
blokkeerremysteem ABS of de airbag. Om er zeker
van te zijn dat dergelijke problemen niet optreden,
dient u contact op te nemen met uw autodealer of au-
tofabrikant voordat u uw telefoon aansluit.
Laat alleen deskundig onderhoudspersoneel de voer-
tuigaccessoires installeren.
De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van onjuist gebruik of van gebruik dat
in tegenstrijd is met de instructies in deze gebruiksaan-
wijzing.
SAR
Uw mobiele Sharp-telefoon is zodanig ontworpen, gefabri-
ceerd en getest dat deze niet de limieten voor blootstelling aan
elektromagnetische velden overschrijdt, zoals aanbevolen
door de Raad van de Europese Unie. Deze limieten maken on-
derdeel uit van uitgebreide richtlijnen die zijn ontwikkeld
door onafhankelijke wetenschappelijke organisaties. Deze
richtlijnen omvatten een substantiële veiligheidsmarge die is
ontworpen om de veiligheid van de telefoongebruiker en an-
deren te garanderen en die rekening houdt met verschillen in
leeftijd en gezondheid, individuele gevoeligheid en omge-
vingsomstandigheden. Europese normen bepalen hoeveel op
radiofrequentie gebaseerde elektromagnetische energie door
het lichaam mag worden opgenomen als gebruik wordt ge-
maakt van een mobiele telefoon. Bij meting hiervan wordt uit-
gegaan van de zogenaamde SAR-waarde, Specific
Absorption Rate. De SAR-limiet voor het algemene publiek is
momenteel 2 watt per kilogram, gemiddeld genomen over 10
gram lichaamsweefsel. Uw mobiele Sharp-telefoon heeft een
SAR-waarde van 0,56 watt per kilogram. Dit is getest om er-
voor te zorgen dat deze limiet niet wordt overschreden, zelfs
wanneer de telefoon bij het hoogst toegestane vermogen func-
tioneert. Tijdens gebruik zal uw mobiele Sharp-telefoon ech-
ter meestal bij minder vermogen functioneren, omdat de
telefoon zodanig ontworpen is dat alleen het vermogen wordt
gebruikt dat nodig is om met het netwerk te communiceren.
127 Index
Index
A
Accessoires 7
Andere games 51
Spelopties instellen 52
Starten 51
B
Batterij 10
Opladen 13
Plaatsen 10
Verwijderen 12
Zich ontdoen van 13
Beknopt overzicht 132
Bellen 19
Berichten 106
MMS 106
SMS 113
Beveiliging 99
Beperkte tel. lijst 102
Oproepen blokkeren 100
PIN2-code wijzigen 100
PIN-code in/uitschakelen 99
PIN-code wijzigen 99
Telefoon blokkeren 99
Toestelcode wijzigen 100
C
Camera 9, 34
Beeldformaat 34
Foto's nemen 34
Geheugen 35
Helderheid 36
Indicators 35
Lichtsituatie 35
Opnieuw een foto nemen 35
Verwijderen 37
Verzenden 37
Weergeven 36
Zelfontspanner 36
Zoomfunctie 34
Cell Broadcast 117
Abonneren 117
In/uitschakelen 117
Lezen 117
Talen instellen 117
Conferentiegesprek 22
Beginnen 22
Gesprek met een conferentie-
deelnemer beëindigen 23
Nieuwe deelnemers toevoegen
23
Privé-gesprek 23
D
Datateller 81
Resetten 81
Doorschakelen 82
Alle oproepdoorschakelingsin-
stellingen annuleren 83
Oproepdoorschakelingsinstel-
lingen afzonderlijk annu-
leren 83
Oproepen doorschakelen 82
Status oproepdoorschakeling
controleren 83
E
Einde/AAN/UIT-toets 9
Externe connector 9
F
Fabrieksinstellingen 103
Fun & Games 48
G
Gegevensoverdracht 119
Modem Setup 119
Software installeren en instellen
119
Index 128
Systeemvereisten 119
Geheugenstatus 47
Gesprek 19
Beantwoorden 20
Beëindigen 20
Bellen 19
Tijdens een gesprek iemand an-
ders bellen 21
Wacht 21
Weigeren 21
Gespreksbeheer 77
Gesprekskosten 79
Alle gesprekskosten resetten 81
Kosten van het laatste gesprek
controleren 79
Kostenlimiet controleren 80
Kostenlimiet instellen 80
Resterend beltegoed controleren
81
Tarief controleren 80
Tarief instellen 80
Totale gesprekskosten controle-
ren 79
Gespreksregistratie 77
Berichten verzenden 77
Verwijderen 77
Weergeven 77
Gesprekstimer 78
Alle gesprekstimers resetten 78
Lengte van het laatste gesprek
controleren 78
Totale duur controleren 78
H
Hands Free-connector 9
Help 76
Hoofdscherm 9
I
Indicator batterijstatus 14
Indicators 15
Hoofdscherm 15
Subscherm 17
Infrarood 98
Infraroodpoort 9
Instellingen 84
Beveiliging 99
Infrarood 98
Netwerkinstellingen 93
Oproepinstellingen 89
Telefooninstellingen 84
Internationale gesprekken 19
Internet-instellingen 94
WAP/MMS-instellingen 94
J
Java™ 38
Downloaden 38
K
Kalender 70
Een bepaalde datum zoeken 70
Schema's verwijderen 71
Klok & Alarm 71
Alarm instellen 73
Alle alarminstellingen resetten
75
Datum en tijd instellen 71
De alarmfunctie uitschakelen 75
De alarminstellingen wijzigen
75
Een alarminstelling resetten 75
Tijdzone instellen 73
Klokinstelling 71
Datum en tijd instellen 71
L
LED-indicator 9
Luidspreker 9
M
Memorecorder 75
Afspelen 76
Opnemen 75
129 Index
Menu 32
Hoofdmenu 32
Overzicht van menufuncties 33
Sneltoetsen 32
Toetsen aan de zijkant 32
Werkmethode 32
Menu-toets 32
Microfoon 9
Uitschakelen 23
Mijn afbeeldingen 40
Berichten verzenden 42
Bestandsnaam wijzigen 41
Controleren 41
Downloaden 40
Grootte wijzigen 41
Verwijderen 42
Weergeven 41
Mijn Bookmarks 45
Bewerken 46
Oproepen 45
Toevoegen 45
Verwijderen 46
Mijn games 39, 48
Alle toepassingen wissen 50
Beëindigen 39
Downloaden 51
Informatie 51
Informatie controleren 39
Instellingen 48
Onderbreken 39
Online diensten 50
Resetten 50
Uitvoeren 39
Verwijderen 40
Mijn ringtones 43
Afspelen 43
Berichten verzenden 44
Bestandsnaam wijzigen 44
Controleren 43
Downloaden 43
Sterkte 44
Toon 44
Verwijderen 45
Mijn sjablonen 46
Bewerken 46
Gebruiken 25, 107, 114
Verwijderen 47
Weergeven 47
Zinnen toewijzen 46
Mijn telefoon 38
MMS 106
Beantwoorden 110
Bellen 112
Bericht verzenden vanuit de
map Drafts 109
Bijlagen invoegen 108
Diashow-instelling aan- of uit-
zetten 108
Doorsturen 111
Instellen 106
Lezen 109
Maken 106
Ontvangers toevoegen 107
Ophalen 112
Opslaan in de map Drafts 108
Telefoonnummer of email-adres
van afzender opslaan in te-
lefoonboek 111
Telefoonnummer of e-mailadres
van verzender en ontvan-
ger controleren 110
Ver-/ontgrendelen 112
Verwijderen 112
Wijzigen 111
M-toets 9
N
Navigatietoetsen (pijltoetsen) 9, 32
Netwerkberichten 118
In/uitschakelen 118
Netwerkinstellingen 93
Index 130
Automatisch een netwerk selec-
teren 93
Netwerkwachtwoord wijzigen
94
Nieuw netwerk toevoegen 93
Voorkeurslijst bewerken 93
Noodgevallen 19
O
Opnieuw kiezen 20
Automatische nummerherhaling
20
Oproep in de wacht 22, 89
Oproepinstellingen 89
Autom. nr. herhaling 92
Duur oproep tonen 90
Groepsprofiel 91
Minutenteller 92
Oproep in de wacht 89
Opties Nr. weergave 90
Persoonlijk belprofiel 91
Resetten 92
Organiser 69
P
PIN2-code 100
PIN-code 99
Problemen oplossen 121
Profielen 63
Aanpassen 63
Activeren 63
Antwoord met willekeurige
toets 68
Berichtsignaal 67
Melding dat batterij zwak bijna
leeg is 68
Opstart/afsluitgeluid 66
Resetten 64
Ringtone 64
Toetstonen 65
Trillen 65
Volume belsignaal 64
Waarschuwingstoon 66
R
Rekenmachine 69
Omrekening wisselkoersen 69
Ringtone-editor 52
Bewerken 57
Noten kopiëren en plakken 59
Soorten muzieknoten/rust 54
Sterkte 57
Toon 55
Toonladder/rust 54
Uw eigen ringtone maken 52
Verwijderen 57
S
SAR 126
SIM-kaart 10
Plaatsen 10
Verwijderen 12
SMS 113
Beantwoorden 115
Bellen 115
Doorsturen 115
Instellen 113
Lezen 115
Maken 114
Opslaan in Postvak UIT 114
Telefoonnummers uit ontvangen
berichten halen en deze
bellen 116
Verwijderen 116
Verzenden 114
Wijzigen 116
Snel kiezen 30
Speaker 9
Spiegel 9
T
Tekens invoeren 24
De tekstinvoer wijzigen 25
Symbolen en interpunctie 25
131 Index
T9-tekstinvoer 25
Tabel met tekens 24
Tekstsjabloon 25
Telefoonboek 24
Berichten verzenden 31
Bewerken 28
Een nieuwe naam invoeren 25
Geheugenstatus 30
Groepen weergeven 29
Groepsnaam 24, 26
Ingevoerd telefoonnummer op-
slaan 27
Telefoonnummer toevoegen uit
het oproepoverzicht 27
Uw eigen nummer 29
Verwijderen 29
Zoeken 28
Telefooninstellingen 84
Achtergrond 84
Beelden toewijzen 87
Begroeting 87
Bijgeleverde animaties/illustra-
ties 84
Display spaarstand 86
Display verlichting 85
Extern display 88
Helderheid van display verlich-
ting 86
Resetten 89
Taal wijzigen 84
Toon-editor 59
Algoritme 60
Effectfrequentie 61
FM-geluidsbron 59
Operator 60
Uw ringtone maken 61
U
Uw telefoon aan- en uitzetten 15
V
Versneld kiezen 19
Vodafone live! 104
Browser-menu 105
Navigeren door een WAP-pagi-
na 104
WAP-browser weergeven 104
Volume oordopje 21
Beknopt overzicht GX10 132
Beknopt overzicht
GX10
NEDERLANDS
133 Beknopt overzicht GX10
Beknopt overzicht GX10 134
ENGLISH
Quick Reference
GX10
135 Beknopt overzicht GX10
Beknopt overzicht GX10 136
Kurzanleitung
GX10
DEUTSCH
137 Beknopt overzicht GX10
Beknopt overzicht GX10 138
Guida di consultazione
rapida-GX10
ITALIANO
139 Beknopt overzicht GX10
Beknopt overzicht GX10 140
Referencia rápida
GX10
ESPAÑOL
141 Beknopt overzicht GX10
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Sharp gx10 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Sharp gx10 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,92 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Sharp gx10

Sharp gx10 Gebruiksaanwijzing - English - 133 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info