Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in
gebruik neemt.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
BUITENZIJDE
(1)Automatische origineelinvoer
Deze laadt en scant automatisch meerdere originelen. Bij
2-zijdige originelen kunnen automatisch beide zijden
worden gescand.
☞HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-34)
(2)Voorklep
Open deze klep om een tonercartridge te verwijderen.
☞Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(3)Bedieningspaneel
Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal
kopieën in te voeren.
☞BEDIENINGSPANEEL (pagina 1-7)
(4)Uitvoerlade (middelste lade)
Uitvoer wordt naar deze lade uitgevoerd.
(5)Afwerkingseenheid*
Deze kan worden gebruikt om afdrukken te nieten.
☞AFWERKINGEENHEID (pagina 1-40)
(6)Hoofdvoedingsschakelaar
Deze wordt gebruikt om het apparaat in te schakelen.
Laat deze schakelaar in de stand "Aan" staan bij gebruik
van de fax- of internetfaxfunctie.
☞
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-14)
(7)Hendel
Pak hem vast bij het verplaatsen van de machine.
(8)Handinvoerlade
Gebruik deze lade om handmatig papier in te voeren.
Als u een groter papierformaat laadt dan A4 of 8-1/2" x 11",
trek dan het verlengstuk van de handinvoer uit.
☞
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE (pagina 1-31)
*Randapparatuur.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(1)
(2)
(4)
(3)(5)
(6)(7)(8)
Wanneer een afwerkingeenheid
is geïnstalleerd
Let op
De hoofdeenheid is extreem zwaar en dus zijn er twee
mensen nodig voor dit karwei. Pak de hendels aan elke
kant stevig beet tijdens het optillen van de hoofdeenheid.
1-3
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
(9)Papierlade 1
Hierin wordt papier geplaatst.
☞PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-29)
(10)Papierlade 2/Papierlade 3/Papierlade 4
(Wanneer een invoereenheid voor 500 bladen is
geïnstalleerd.)*
Hierin wordt papier geplaatst.
Voor combinaties van invoereenheden voor 500 bladen
moet u uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende
servicebedrijf raadplegen.
☞PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-29)
(11)USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een
USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten.
Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
*Randapparatuur.
(9)(11)(10)
1-4
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
BINNENZIJDE
(12)Ontwikkelaarcartridges
Deze bevatten de ontwikkelaar die nodig is voor het
overdragen van de toner op het papier.
Voordat u de drumcartridge vervangt, moet u de
ontwikkelaarcartridge verwijderen.
☞
Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(13)Drumcartridges
Deze bevatten de fotogevoelige drum die wordt gebruikt
voor het maken van afbeeldingen voor kopiëren en
afdrukken.
☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(14)Tonercartridges
Deze bevat toner voor het afdrukken. Wanneer de toner
in de cartridge opraakt, dient de cartridge van de kleur
die opraakt vervangen te worden.
☞
Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(15)Samenvoegeenheid
Hier wordt warmte toegepast om de overgebrachte
afbeelding in het papier te smelten.
(16)Rechterklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
☞
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN
"VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER"
(pagina 8-2)
(17)Klep papieromkeergedeelte
Deze klep wordt gebruikt bij dubbelzijdig afdrukken.
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
☞
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-2)
(18)Klep tonerkanalen
Open deze klep om de tonerkanalen te reinigen.
☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(19)Tonerafvalbak
Hierin wordt de overtollige toner die na het afdrukken is
overgebleven verzameld.
☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(20)Ontgrendelhendel toner inzamelcontainer
Draai deze hendel om de toner inzamelcontainer te
ontgrendelen als u de toner inzamelcontainer wilt
vervangen of de laserunit wilt reinigen.
☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(21)Rechterklep van papierlade
Open dit onderdeel om papier te verwijderen dat is
vastgelopen in een lade.
☞
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-2)
(22)Ontgrendelhendel rechterklep
Vastgelopen papier wordt verwijderd door aan deze
hendel te trekken en hem omhoog te houden om de klep
aan de rechterkant te openen.
☞
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN "VERWIJDEREN
VAN VASTGELOPEN PAPIER" (pagina 8-2)
(14)(13)(15)(17)(16)
(20)(19)(18)(21)(22)
(12)
Toner inzamelcontainer
verwijderd en klep van
tonerkanalen geopend
Let op
De fuser wordt heet. Zorg dat u geen brandwonden
oploopt als u probeert vastgelopen papier te
verwijderen.
De toneropvangbak kan worden meegegeven aan uw
onderhoudstechnicus.
1-5
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT
(1)Papierinvoerrol
Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt
ingevoerd.
(2)Klep origineelinvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te
verwijderen of de papierinvoerrol te reinigen.
☞
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN
"VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER"
(pagina 8-2)
☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(3)Origineelgeleiders
Deze helpen te waarborgen dat het origineel goed wordt
gescand. Stel de geleiders af op de breedte van het
origineel.
☞HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-34)
(4)Lade origineelinvoer
Plaats uw originelen in deze lade. Enkelzijdige originelen
moeten met de afbeelding naar boven worden geplaatst.
☞HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-34)
(5)Origineeluitvoerlade
Na het scannen worden originelen naar deze lade
uitgevoerd.
(6)Scangedeelte
Hier worden originelen gescand die in de automatische
origineelinvoer zijn geplaatst.
☞ Onderhouds- en veiligheidshandleiding
(7)Glasplaat
Gebruik deze om een boek of een ander dik origineel te
scannen dat niet via de automatische origineelinvoer kan
worden geladen.
☞HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
(pagina 1-36)
(2)(1)(3)(4)(5)(6)(7)
1-6
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
ZIJDE EN ACHTER
(1)USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op
het apparaat aan te sluiten.
Deze aansluiting is aanvankelijk niet bruikbaar. Wilt u de aansluiting
gebruiken, neem dan contact op met uw onderhoudstechnicus.
(2)LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het
apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt.
Gebruik een afgeschermd type LAN-kabel.
(3)USB-aansluiting (B-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
U kunt een computer aansluiten op deze aansluiting om
het apparaat te gebruiken als printer.
Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
(4)Aansluiting voor onderhoudsdoeleinden
(5)Netstekker
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Let op
Deze aansluiting dient alleen voor gebruik door
onderhoudstechnici.
Als u een kabel aansluit op deze aansluiting, kan het
apparaat storingen gaan vertonen.
Belangrijke informatie voor onderhoudstechnici:
De kabel voor de onderhoudsaansluiting mag niet langer
zijn dan 3 meter (118").
1-7
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
BEDIENINGSPANEEL
(1)Aanraakscherm
Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen
weergegeven.
Druk op de weergegeven toetsen om de gewenste
functies te bedienen.
Als u op een toets drukt, klinkt een geluidssignaal en
wordt het geselecteerde item gemarkeerd. Hierdoor
wordt uw bedieningshandeling bevestigd.
☞AANRAAKSCHERM (pagina 1-9)
(2)Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN]
Druk op deze toets om het menuscherm voor de
systeeminstellingen weer te geven. De
systeeminstellingen worden gebruikt om de
papierlade-instellingen te configureren, adressen voor
verzendhandelingen op te slaan en parameters aan te
passen om het apparaat gebruiksvriendelijker te maken.
(3)Toets [OPDRACHT STATUS]
Druk op deze toets om het opdrachtstatusscherm weer te
geven. Dit scherm wordt gebruikt om informatie over
opdrachten weer te geven en opdrachten te annuleren.
Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies
in deze handleiding.
(4)Indicatoren AFDRUKKEN
•Indicator GEREED
Als deze indicator brandt kunnen afdrukopdrachten
worden ontvangen.
•Indicator DATA
Deze knippert wanneer afdrukgegevens worden
ontvangen en brandt voortdurend wanneer wordt
afgedrukt.
(5)Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om het aantal kopieën,
faxnummers en andere cijfers in te voeren. Met deze
toetsen worden ook getalswaarden voor instellingen
ingevoerd (behalve voor de systeeminstellingen).
(6)Toets [WISSEN] ()
Druk op deze toets het aantal kopieën terug te zetten op
"0".
(7)Toets [BEGIN]
Druk op deze toets om het beginscherm weer te geven.
Regelmatig gebruikte instellingen kunnen ingeschreven
worden op het beginscherm om snelle en eenvoudige
bediening van het apparaat mogelijk te maken.
☞BEGINSCHERM (pagina 1-21)
(8)Indicatoren BEELD VERZENDEN
•Indicator LIJN
Dit gaat branden tijdens het verzenden of ontvangen
van een fax of internetfax. Dit gaat ook branden tijdens
het verzenden van een beeld in scanmodus.
•Indicator DATA
Dit gaat knipperen als een ontvangen fax of internetfax
niet afgedrukt kan worden bijvoorbeeld als het papier
op is. Dit gaat branden als er een verzendopdracht is
die niet verzonden is.
LOGOUT
OPDRACHT STATUS
BEELD
VERZENDEN
BEGIN
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
DATA
LIJN
SYSTEEM
INSTELLINGEN
(5)(4)(6)(3)(2)(1)
(8)(7)
1-8
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
(9)Toets [STARTEN ZWART-WIT]
Druk op deze toets om een origineel te kopiëren of
scannen in zwart-wit. Deze toets wordt ook gebruikt om
een fax te verzenden in de faxmodus.
(10)Toets [STARTEN KLEUR]
Druk op deze toets om een origineel in kleur te scannen.
Deze toets kan niet worden gebruikt in combinatie met de
fax- of internetfaxfunctie.
(11)Toets [LOGOUT] ()
Druk op deze toets om uit te loggen als u hebt ingelogd
om het apparaat te gebruiken. Als de faxfunctie wordt
gebruikt, kan deze toets ook ingedrukt worden om
toonsignalen met een puls telefoonlijn te verzenden.
☞GEBRUIKERSAUTHENTICATIE (pagina 1-16)
(12)Toets [#/P] ()
In de kopieerfunctie drukt u op deze toets om een
werkprogramma te gebruiken. Als de faxfunctie gebruikt
wordt, kan deze toets gebruikt worden tijdens het bellen.
(13)Toets [ALLES WISSEN] ()
Druk op deze toets om terug te gaan naar de
oorspronkelijke bedieningstoestand.
Gebruik deze toets om alle gemaakte instellingen te
annuleren en het apparaat te gebruiken met de
standaardinstellingen.
(14)Toets [STOP] ()
Druk op deze toets om een kopieer- of scanopdracht te
stoppen.
(15)Toets/indicator [SPAARSTAND] ())
Druk op deze toets om het apparaat in de stand
Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te
sparen.
De toets [SPAARSTAND] () knippert als het apparaat
in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
☞TOETS [SPAARSTAND] (pagina 1-15)
(16)Toets [AAN] ()
Druk op deze toets om de voeding van het apparaat in of
uit te schakelen.
☞DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina
1-14)
(17)AAN-indicator
Deze indicator gaat branden als de
hoofdvoedingsschakelaar van het apparaat in de stand
"Aan" staat.
☞DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina
1-14)
LOGOUT
OPDRACHT STATUS
BEELD
VERZENDEN
BEGIN
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
DATA
LIJN
SYSTEEM
INSTELLINGEN
(13)(15)(11)(12)(16)(17)
(9)(10)
(14)
De indicators van het bedieningspaneel kunnen variëren naargelang het land of gebied.
1-9
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
AANRAAKSCHERM
Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit.
• Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-45).
•Zie "Algemene handelingsmethoden" (pagina 7-4) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor informatie over de
schermen en procedures voor het gebruik van de systeeminstellingen.
Het aanraakscherm gebruiken
Voorbeeld 1
(1)Modustoetsen gebruik deze toetsen om te wisselen tussen de functies kopiëren, beeld verzenden en
documentarchivering.
(2)De instellingen voor de diverse functies kunnen eenvoudig worden geselecteerd en geannuleerd door met uw
vingertop de toetsen op het scherm aan te raken. Als u een item selecteert, klinkt een geluidssignaal en wordt het
item gemarkeerd om de selectie te bevestigen.
(3)Grijs weergegeven toetsen kunnen niet worden geselecteerd.
Voorbeeld 2
(1)Als de standaardinstelling van een toets in een scherm is
gemarkeerd, dan is de toets geselecteerd. Als u de selectie wilt
wijzigen, drukt u op een van de andere toetsen om deze te markeren.
(2) De toetsen kunnen worden gebruikt om een
waarde te verhogen of te verlagen. Houd de gewenste
toets ingedrukt om een waarde snel te wijzigen.
(3)Druk op deze toets om een instelling te annuleren.
(4)Druk op [OK] om een instelling in te voeren en op te slaan.
Voorbeeld 3
(1)Sommige items in het scherm Speciale Functies
worden geselecteerd door simpelweg op de toets
voor het item te drukken. Als u een geselecteerd item
wilt annuleren, drukt u nogmaals op de gemarkeerde
toets zodat de markering verdwijnt.
(2)Wanneer instellingen in meerdere schermen moeten
worden gemaakt, drukt u op de toets of de toets
om door de schermen te bladeren.
Als u op een toets drukt die niet kan worden geselecteerd, klinkt een dubbel geluidssignaal.
Job status screen.
Details
Spool
Voltooid
Stop./Wis.
KOPIE
2
3
4
002 / 000Wachten
Computer01002 / 000Wachten
0312345678001 / 000Wachten
Afdrukopdr.
OpdrachtwachtrijSets / VoortgangStatus
Scan naar
FaxopdrachtInternetfax
Prioriteit
1
1
Opdr.Wachtr
KOPIE
1
020 / 001Kopieren
BEELD
VERZENDEN
DOCUMENT
ARCHIVERING
KOPIE
(3)
(2)
(1)
Geluidssignaal
DW2950
Spec. Functies
Kantlijnverschuiving
RechtsLinks
Omlaag
10
Zijde 1
(0~20)
mm
10
Zijde 2
(0~20)
mm
OK
OK
Omhoog
Annuleren
(3)(4)(2)(1)
Opdracht
Samenstel.
(1)
Spec. Functies
1
2
Kaart Formaat
Multishot
OK
Stempel
Bestand
Transparant-
Insteekvellen
Wissen
Kleur-
Instellingen
Snelbestand
Kantlijn
Verschuiving
Inbindkopie
2-in-1
(2)
1-10
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Voorbeeld 4
Als u ten minste één speciale functie selecteert,
verschijnt de toets in het basisscherm.
Door te drukken op de toets geeft u een lijst met
de geselecteerde spec. functies weer.
Voorbeeld 5
Druk op een cijferweergavetoets om een waarde
rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren.
Druk op de cijfertoetsen om een getalswaarde in te
voeren en druk op [OK].
Kleurmodus
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
KopieerfactorOrigineelPapierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Meerkleuren
Belichting
Auto
OK
1
1
Functieoverzicht
Kantlijn
Verschuiving
Wissen
Schuiven:Rechts
Voor:10mm/Achter:10mm
Rand:10mm
Normaal
100%
2.
3.
4.
1.
A5
A4
A4
A4
A4
OK
OK
OK
(25 356)
mm
(25 216)
mm
297
X
Y
210
216
Origineel
Invoer Formaat
Voer waarde in via cijfertoetsen.
(25-216)
Annuleren
Annuleren
Het in deze handleiding afgebeelde aanraakscherm is bedoeld ter illustratie. Het werkelijke scherm ziet er iets
anders uit.
Systeeminstellingen (Beheerder): Toetsgeluid
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal bij toetsdrukken aan te passen. Het toetsgeluid kan ook
worden uitgeschakeld.
1-11
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
STATUSWEERGAVE
Als het basisscherm van een functie verschijnt, wordt aan de rechterkant van het aanraakscherm de machinestatus
weergegeven.
De getoonde informatie wordt hieronder uitgelegd.
Voorbeeld: Basisscherm van de kopierfunctie
(1)Weergavekeuzetoets
De statusweergave kan schakelen tussen "Opdracht
Status" en "MFP-status".
Als het opdrachtstatusscherm wordt weergegeven,
wijzigt de statusweergave automatisch naar
"MFP-status".
(2)"Opdracht Status"-weergave
Dit geeft de eerste vier afdrukopdrachten in de afdrukrij
(de lopende opdracht en de opdrachten die op afdrukken
wachten). De soort opdracht, het ingestelde aantal
kopieën, het aantal voltooide kopieën en de
opdrachtstatus worden weergegeven.
Opdrachten kunnen in dit scherm niet worden bewerkt.
Opdrachten kunnen alleen in het opdrachtstatusscherm
worden bewerkt.
Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies
in deze handleiding.
(3)"MFP-status"-weergave
Dit geeft systeeminformatie over de machine weer.
"Onderhoudsinfo"
Dit geeft informatie weer over het onderhoud van de
machine door middel van codes.
Opdracht Status
MFP-status
Opdracht Status
Onderhoudsinfo
MFP-status
xxx
xxx
xxxx
DCDCDC
DCDCDC
DCDCDC
Onderbreken
Kopieren
Wachten
Wachten
Wachten
020/015
020/015
020/015
020/015
Bezig met kopieren vanaf lade 1.
Gereed voor scannen volgende taak.
Kleurmodus
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
KopieerfactorOrigineelPapierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Meerkleuren
Belichting
Auto
Normaal
100%
2.
3.
4.
1.
A5
A4
A4
A4
A4
(1)
(2)(3)
1-12
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
SYSTEEMBALK
De systeembalk verschijnt onderaan het aanraakscherm.
Hieronder wordt uitleg gegeven over de items in de systeembalk.
(1)Opdrachtstatusweergave
De opdrachten die in uitvoering of gereserveerd zijn,
worden met pictogrammen aangegeven.
*Dit verschijnt bij een distributieopdracht voor meerdere
modi.
Wanneer een ander basisscherm verschijnt dan dat van de
verzendfunctie, wordt tijdens de toevoer van papier het aantal
laden weergegeven dat wordt gebruikt om papier aan te voeren.
De kleur die verschijnt in de opdrachtstatusweergave hangt af
van de opdrachtstatus zoals aangegeven in de tabel hieronder.
U kunt de opdrachtstatusweergave aanraken om het
opdrachtstatusscherm weer te geven.
(2)Pictogramweergave
.
Lade1
MFP-status
020/015
Kopieren
020/015
Wachten
020/015
Wachten
020/015
Wachten
Kleurmodus
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
KopieerfactorOrigineelPapierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Meerkleuren
Belichting
Auto
Normaal
100%
2.
3.
4.
1.
A5
A4
A4
A4
A4
(1)
(3)
(2)
Afdrukopdracht
Kopieeropdracht
Scannen naar
E-mail opdracht
Scannen naar
FTP opdracht
Scannen naar
netwerkmap
opdracht
Scannen naar
desktop
opdracht
Faxverzendop-
dracht
Opdrachtsta-
tusweergave
PC-Fax
verzenden
opdracht
Verzending
Internetfax
opdracht
(inclusief
Directe SMTP)
Internetfaxont-
vangstopdracht
(inclusief
Directe SMTP)
Verzending
PC-I-Fax
opdracht
Distributieopdracht*
Inkomende
routeringsopdracht
Scannen naar
schijfbestand
afdrukopdracht
Metadata-
verzendopdracht
Faxontvangst-
opdracht
Configuratie van de machine
Groen
Er wordt een afdruk-, scan- of
andere opdracht normaal uitgevoerd.
Geel
De machine is aan het opwarmen of staat op
stand-by of er is een opdracht geannuleerd.
Rood
Er is papier vastgelopen of een
andere storing opgetreden.
GrijsEr zijn geen opdrachten
Dit pictogram verschijnt wanneer gegevens
worden verzonden of ontvangen
Dit pictogram verschijnt wanneer fax-, scan- of
internetfaxgegevens in het machinegeheugen worden
opgeslagen. Wanneer te verzenden gegevens
worden opgeslagen, verschijnt . Wanneer te
ontvangen gegevens worden opgeslagen, verschijnt
. Wanneer zowel te verzenden als te ontvangen
gegevens worden opgeslagen, verschijnt .
Dit pictogram verschijnt wanneer een
onderhoudstechnicus de simulatiefunctie
heeft geactiveerd.
Dit pictogram verschijnt als er een USB-geheugen of
ander USB-toestel op de machine wordt aangesloten.
1-13
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
(3)Toets Helderheid aanpassen
Druk op deze toets om de helderheid van het
aanraakscherm aan te passen.
Zodra u het hebt aangeraakt verschijnt het volgende
scherm naast de toets.
Druk op de toets [+] of [-] om de helderheid aan te
passen.
Zodra u klaar bent raakt u de toets helderheid aanpassen
opnieuw aan om het scherm te sluiten.
Dit pictogram verschijnt wanneer de
gegevensbeveiligingskit wordt gebruikt.
Dit pictogram verschijnt wanneer de
machine wordt verbonden met externe
toepassingen.
1-14
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
Het apparaat is voorzien van twee voedingsschakelaars. De ene is de hoofdschakelaar aan de linkerzijde van de
machine. De andere is de toets [AAN] () aan de rechterbovenzijde van het bedieningspaneel.
Hoofdvoedingsschakelaar
Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt
de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
Toets [AAN]
De voeding inschakelen
(1)Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Aan".
(2)Druk op de toets [AAN] () om de voeding
in te schakelen.
De voeding uitschakelen
(1)Druk op de toets [AAN] () om de voeding
uit te schakelen.
(2)Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Uit".
De machine opnieuw starten
Sommige instellingen treden pas in werking als de machine opnieuw wordt gestart.
Als er een bericht in het aanraakpaneel verschijnt waarin u wordt gevraagd om de machine opnieuw te starten, druk dan op de
toets [AAN] () om de voeding uit te schakelen en druk dan nogmaals op de toets om de voeding weer in te schakelen.
Stand "Aan"
Stand "Uit"
T
AAN-indicator
Toets [AAN]
•Zorg ervoor dat u tijdens het uitschakelen van de stroom op de toets [AAN] () op het bedieningspaneel drukt. Wacht
vervolgens 20 seconden en schakel dan de hoofdschakelaar uit. Mocht er een plotselinge stroomonderbreking optreden
door bijvoorbeeld een stroomstoring, zet de machine dan weer aan en schakel hem dan in de juiste volgorde uit.
Als de machine gedurende langere tijd niet gebruikt wordt nadat de hoofdvoeding voorafgaand aan de toets [AAN] ()
werd uitgeschakeld, kan dit abnormale geluiden, verslechterde beeldkwaliteit en andere problemen veroorzaken.
•Voordat u de hoofdschakelaar uitzet, moet u erop letten dat de indicator DATA voor het afdrukken en de DATA en LIJN
indicatoren voor het verzenden van beelden op het bedieningspaneel niet branden of knipperen. Wanneer u de
hoofdvoedingsschakelaar uitschakelt of het netsnoer uit het stopcontact halt, terwijl een van de indicators brandt of
knippert, wordt de harde schijf mogelijk beschadigd of raakt u gegevens kwijt.
•Zet bij een ernstige storing, naderend onweer of verplaatsing van het apparaat zowel de hoofdschakelaar als de toets
[AAN] () uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Laat deze hoofdschakelaar altijd in de stand "Aan" staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
In sommige machinesituaties treden de instellingen niet in werking door op de toets [AAN] () te drukken om te herstarten.
Schakel in dat geval de stroom uit en dan weer aan met de hoofdschakelaar.
1-15
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES
Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te
helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
Voorverwarmingsmodus (Verminderd energieverbruik)
Deze functie verlaagt automatisch de temperatuur van de fuser voor een verminderd stroomverbruik wanneer het
apparaat gedurende een onder "Instelling Voorverwarmingsfunctie" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde
periode in stand-by staat.
Dit houdt de samenvoegeenheid op een lagere temperatuur en vermindert het energieverbruik terwijl de machine op
stand-by staat.
Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen, een toets
op het bedieningspaneel wordt ingedrukt of een origineel wordt geplaatst.
Functie automatisch uitschakelen (Sluimerstand)
Deze functie schakelt automatisch de voeding naar het scherm en de fuser uit wanneer het apparaat gedurende een
onder "Timer voor Automatisch Uitschakelen" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde periode standby staat.
Deze modus biedt het laagst mogelijke energieverbruik. Er wordt aanzienlijk meer energie bespaard dan in de
voorverwarmingsmodus, maar het apparaat heeft meer tijd nodig om terug te keren in de bedrijfsmodus. Deze modus
kan worden geblokkeerd in de systeeminstellingen (beheerder).
Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen of op de
knipperende toets [SPAARSTAND]
() wordt gedrukt.
TOETS [SPAARSTAND]
Druk op de toets [SPAARSTAND] () om het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen te zetten of te laten
terugkeren naar de bedrijfsmodus. De toets [SPAARSTAND]
() is voorzien van een indicator die aangeeft of het
apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen staat.
Als de indicator
[SPAARSTAND] () niet
brandt in de standby-modus
Is het apparaat gebruiksklaar.
Als u op de toets [SPAARSTAND] () drukt terwijl de indicator niet brandt, gaat de
indicator knipperen en gaat het apparaat na enkele ogenblikken over naar de modus
Automatisch Uitschakelen.
Als de indicator
[SPAARSTAND] ()
knippert.
Staat het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen.
Als u op de toets [SPAARSTAND] () drukt terwijl de indicator knippert, gaat de
indicator uit en keert het apparaat na enkele ogenblikken terug naar de bedrijfsmodus.
T
Toets / indicator
[SPAARSTAND]
1-16
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die
iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften
van uw werkplek.
Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om
de machine te gebruiken. Er zijn verschillende types gebruikersauthenticatie en elk type heeft een andere
inlogmethode.
Raadpleeg de uitleg bij de inlogmethodes voor meer informatie.
☞AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER (zie hieronder)
☞AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD (pagina 1-18)
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNUMMER
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat ontvangen
gebruikersnummer.
Bij authenticatie op basis van gebruikersnummer
1
Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8
cijfers) in met de numerieke toetsen.
Elk cijfer dat u invoert wordt weergegeven als "".
Gebruikersauthenticatie
OK
Aanm. beheer.
1-17
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Als er driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het
apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt
ingevoerd.
Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake het gebruikernummer dat u moet gebruiken.
2
Druk op [OK].
Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd,
wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer
paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen"
in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat
de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren,
scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm
kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de
systeeminstellingen (beheerder).
Als het gebruikersnummer een nummer van 8 cijfers is, is deze stap niet vereist. (U wordt automatisch ingelogd nadat
u het gebruikersnummer hebt ingevoerd.)
3
Als u klaar bent met het gebruiken van
het apparaat en wilt uitloggen, drukt u
op de toets [LOGOUT] ().
•Let er echter op dat de toets [LOGOUT] () niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in
faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
•Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie
Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u
automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets
[LOGOUT] () wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere
modus en log vervolgens uit.
De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken.
Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens [Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
Gebruikersauthenticatie
OK
Aanm. beheer.
Gebruiksstatus: gebr./resterende pag.
Zwart/wit :
Meerkleuren:
Tweekleuren:
Enkelkleurs:
87,654,321/12,345,678
87,654,321/12,345,678
87,654,321/12,345,678
87,654,321/12,345,678
LOGOUT
1-18
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM /
WACHTWOORD
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de
LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord.
Bij authenticatie op basis van
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.)
1
Druk op de toets [Gebruikersnaam] of de
toets .
Als u op de toets [Gebruikersnaam] drukt, verschijnt een
scherm waarin u de gebruikersnaam kunt selecteren. Ga door
met de volgende stap.
Als de toets wordt aangeraakt, verschijnt er een gebied
waar een "Registratienr." Kan worden ingevoerd [---].
Met de cijfertoetsen geeft u het onder "Gebruikerslijst" in de
systeeminstellingen (beheerder) opgeslagen
registratienummer op. Ga na het invoeren van het
registratienummer naar stap 3.
2
Selecteer de gebruikersnaam.
(A)Toets [Directe Invoer]
Gebruik deze toets als u niet bent opgeslagen onder
"Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) en
alleen LDAP-authenticatie gebruikt.
Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Vier uw
gebruikersnaam in.
(B) Gebruikerstoetsen
Druk op uw gebruikersnaam zoals opgeslagen onder
"Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder).
(C)Toets [Vorige]
Druk op deze toets om terug te keren naar het loginscherm.
(D)Indextabs
Alle gebruikers verschijnen op het tabblad [Alle].
Gebruikers worden gegroepeerd op de andere tabs naar
de zoekcriteria die zijn ingevoerd toen elke gebruiker is
opgeslagen.
LDAP-authenticatie kan worden gebruikt als de beheerder van de server LDAP-diensten levert via het LAN (Local
Area Network).
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
Gebruikersselectie apparaataccountmodus
Aanm. beheer.
Directe Invoer
Gebruik.
ABC
126
Vorige
18
1
2
User 0010
User 0008
User 0006
User 0004
User 0002
User 0009
User 0012User 0011
User 0007
User 0005
User 0003
User 0001
Alle
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZetc.
(B)(C)
(D)
(A)
1-19
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
3
Druk op de toets [Wachtwoord].
Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het
wachtwoord.
Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder
"Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in
dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server.
Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als "". Druk als u
klaar bent met het invoeren van het wachtwoord op de toets
[OK].
Als de authenticatie plaatsvindt via de LDAP-server en er
verschillende wachtwoorden voor u zijn opgeslagen onder
"Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) en op
de LDAP-server, gebruik dan het wachtwoord dat is
opgeslagen op de LDAP-server.
•Wanneer een LDAP-server is opgeslagen kan [Auth. om:] worden gewijzigd.
•Als u inlogt met een gebruikerstoets...
De LDAP-server is opgeslagen toen uw gebruikersinformatie is opgeslagen, en daarom verschijnt de LDAP-server
als de authenticatie-server wanneer u uw gebruikersnaam selecteert. Ga naar stap 4.
•Wanneer u inlogt met de toets [Directe Invoer]...
Druk op de toets [Auth. om:] .
Selecteer de LDAP-server en druk op [OK].
User 0001
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
Auth. om:
Directe Invoer
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Lokaal aanmelden
Authenticeren tot:
OK
Lokaal aanmelden
server 2
server 1
server 3
server 4
server 5
server 6
server 7
1-20
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Als er driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het apparaat
gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd.
Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake de loginnaam en het wachtwoord die/dat u moet gebruiken.
4
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere
items in het scherm weergegeven.)
Druk op [OK].
Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn
geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn
ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen
(beheerder). (Het aantal pagina's dat de gebruiker nog kan gebruiken
in elke functie (kopiëren, scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur
van dit scherm kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd
Instellen" in de systeeminstellingen (beheerder).
5
Als u klaar bent met het gebruiken van
het apparaat en wilt uitloggen, drukt u
op de toets [LOGOUT] ().
•Let er echter op dat de toets [LOGOUT] () niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in
faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
•
Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie
Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch
afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets [LOGOUT] () wordt
ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere modus en log vervolgens uit.
•De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken. Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens
[Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
•Als LDAP=authenticatie wordt gebruikt, kan de toets [E-mailadres] verschijnen, afhankelijk van de authenticatiemethode.
Als de toets [E-mailadres] verschijnt, druk dan op de toets. Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer uw e-mailadres in.
Systeeminstellingen (Beheerder): Gebruikerslijst
Deze wordt gebruikt om namen van gebruikers van de machine op te slaan. Daarnaast wordt gedetailleerde informatie
opgeslagen zoals de loginnaam, het gebruikersnummer en het wachtwoord. Neem contact op met de beheerder van het apparaat
voor de informatie die u nodig hebt om het apparaat te gebruiken.
User 0001
Auth. om:
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Lokaal aanmelden
Gebruiksstatus: gebr./resterende pag.
Zwart/wit :
Meerkleuren:
Tweekleuren:
Enkelkleurs:
87,654,321/12,345,678
87,654,321/12,345,678
87,654,321/12,345,678
87,654,321/12,345,678
LOGOUT
Wachtwoord
E-mailadres
Auth. om:
server 2
User 0002
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
1-21
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
BEGINSCHERM
Wanneer de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, verschijnt het beginscherm in het aanraakscherm.
Op het beginscherm worden functiekeuzetoetsen weergegeven. Door op deze toetsen te drukken wordt het
basisscherm van elke functie geopend.
Door op de toets [Mijn menu] te drukken worden items weergegeven waarmee u versneld functies uit "Mijn menu"
opent.
(1)[Mijn menu]-toets
Druk hierop om naar het tweede beginscherm te gaan.
(2)Modustoetsen
Gebruik deze toetsen om tussen de functies kopieren,
beeld verzenden, documentarchivering en Sharp OSA te
schakelen.
(3)Titel
Dit geeft de titel van het beginscherm weer.
(4)Sneltoets
Een geregistreerde functie verschijnt als sneltoets.
De toets kan worden aangetipt om de geregistreerde
functie te selecteren.
(5) Gebruikersnaam
Dit geeft de naam weer van de ingelogde gebruiker.
De gebruikersnaam verschijnt als
gebruikersauthenticatie op de machine is geactiveerd.
Sneltoetsen naar functies kunnen als toetsen in het beginscherm worden geregistreerd. Als een sneltoets wordt
ingedrukt, verschijnt het scherm voor die functie. Registreer vaak gebruikte functies in het beginscherm om snel en
handig naar deze functies te gaan. Als gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, kan het beginscherm van "Favoriete
handelingen-groep" worden weergegeven.
Registreer toetsen die u op het beginscherm in de webpagina's wilt weergeven.
Mijn menu
04/04/2010 11:40
Beginscherm
Totaal Aantal
Kopieën
Documentarch.
Beheer
Adresbeheer
Papierlade-Instellingen
BEELD
VERZENDEN
DOCUMENT
ARCHIVERING
KOPIE
BEELD
VERZENDEN
DOCUMENT
ARCHIVERING
KOPIE
(2)(1)(2)
(4)(5)
(3)
Eerste schermTweede scherm
•Systeeminstellingen (Beheerder): Instelling voor het beginscherm
De registratie wordt uitgevoerd in [Systeeminstellingen] – [Bedieningsinstellingen] – [Instelling voor het beginscherm] in
het webpaginamenu.
•Systeeminstellingen (Beheerder): Lijst van beginschermen
Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, kan een beginscherm voor elke "Groepslijst favoriete bediening" worden
ingesteld.
Registratie wordt uitgevoerd in de "Lijst van beginschermen" in [Gebruikers-bediening] in het webpaginamenu.
1-22
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE
Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen.
Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u
de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
De functie voor bediening op afstand kan slechts op één computer tegelijkertijd worden gebruikt.
Werken met de functie externe bediening
Voordat u deze functie gebruikt, moet u "Bedieningsauthoriteit" instellen op "Toegestaan" in "Bediening van externe software"
van "Instellingen bediening op afstand" in de systeeminstellingen (beheerder).
☞7.SYSTEEMINSTELLINGEN "Instellingen bediening op afstand" (pagina 7-60)
Om de de functie externe bediening te gebruiken, moet de machine zijn aangesloten op een netwerk en moet een
VNC-applicatie op uw computer zijn geïnstalleerd (aanbevolen VNC-software: RealVNC).
De procedure voor het gebruik van deze functie is als volgt:
Voorbeeld: RealVNC
1
Sluit de computer aan op het apparaat.
(1)Start de VCN-viewer
(2)Voer het IP-adres van de machine in het
invoervak "Server" in.
(3)Druk op [OK].
2
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het apparaat om de
verbinding toe te laten.
Als de machine is verbonden met de externe software, verschijnt op de systeembalk van het bedieningspaneel
van de machine. Wilt u de verbinding verbreken, sluit de externe software dan af of druk op .
Gebruik het bedieningspaneel op dezelfde manier als vanaf de machine*. Zie voor uitgebreide procedures de hoofdstukken
voor elk van de functies in deze handleiding. Let op, het is niet mogelijk om een waarde die wordt ingevoerd constant te
wijzigen door een toets ingedrukt te houden.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen bediening op afstand
Stel de bedieningsrechten voor de functie externe bediening in.
Deze instellingen kunnen ook worden geconfigureerd in de webpagina's. Klik op "Systeeminstellingen", "Bedieningsinstellingen"
en vervolgens op "Instellingen bediening op afstand" in het Webpaginamenu.
Bedien de machine
met uw
computerscherm
Uw computer
Netwerk
Bedieningspaneel
De machine
(2)(3)
1-23
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
OPGESLAGEN ITEMS IN HET
OPDRACHTLOGBOEK
De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek.
De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
•
Om het tellen van de totale gebruiksaantallen van apparaten met een verschillende configuratie te vereenvoudigen, worden de
in het opdrachtlogboek opgeslagen items vastgelegd, ongeacht geïnstalleerde randapparatuur en de reden van de opslag.
•
In sommige gevallen wordt de opdrachtinformatie mogelijk niet correct opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer een stroomstoring optreedt tijdens een opdracht.
Nr.ItemnaamBeschrijving
1Belangrijkste itemsTaak-idDe taak-id wordt opgeslagen.
Taak-id's worden in het logboek opgeslagen als opeenvolgende
nummers tot 999999, waarna het tellen opnieuw bij 1 begint.
2Opdrachtmodus
De opdrachtmodus zoals kopiëren of afdrukken.
3Computernaam
De naam van de computer die de afdrukopdracht heeft verzonden.*
4GebruikersnaamDe gebruikersnaam voor de authentificatiefunctie.
5GebruikersnaamDe loginnaam voor de authentificatiefunctie.
6Begindatum en -tijdDe datum en het tijdstip waarop de opdracht is begonnen.
7Einddatum en -tijdDe datum en het tijdstip waarop de opdracht is voltooid.
8Totaal aantal zwart/wit
Voor een afdrukopdracht wordt het totale aantal opgeslagen.
Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden zwart-witpagina's
opgeslagen.
Wanneer een overzicht wordt weergegeven van een
distributieverzending wordt het totale aantal pagina's opgeslagen.
Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen zwart-witpagina's opgeslagen.
9
Totaal aantal
meerkleuren
Voor een afdrukopdracht wordt het totale aantal opgeslagen.
Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden
meerkleurenpagina's opgeslagen.
Wanneer een overzicht wordt
weergegeven van een distributieverzending, wordt het totale aantal
pagina's opgeslagen.
Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen
meerkleurenpagina's opgeslagen.
10
Totaal aantal
tweekleuren
Geeft
de totaaltelling in 2-kleuren aan.
11
Totaal aantal
enkelkleurs
Geeft
de totaaltelling in één kleur aan.
12
Telling volgens formaat
Tellingen per origineel/papierformaat in kleur en zwart-wit.
13
Aantal vellen volgens
formaat
Geeft het aantal vellen per papiersoort aan.
14Ongeldig aantal vellen
(zwart/wit)
Geeft het aantal ongeldige zwart-wit vellen aan.
15Ongeldig aantal vellen
(kleur)
Geeft het aantal ongeldige kleurenvellen aan.
1-24
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
16Belangrijkste itemsAantal gereserveerde
sets
Aantal opgegeven sets voor gereserveerde bestemmingen.
17Aantal voltooide setsAantal voltooide sets of aantal bestemmingen waarnaar de
verzending met succes is voltooid.
18Aantal gereserveerde
pagina's
Aantal gereserveerde origineelpagina's van een kopieeropdracht,
afdrukopdracht, scanopdracht of andere opdracht.
19Aantal voltooide
pagina's
Aantal voltooide pagina's van een set.
20ResultaatHet resultaat van een opdracht.
21Foutoorzaak
De oorzaak van een fout die is opgetreden tijdens een opdracht.
22
Onderwerp betreffende
afdrukopdracht
UitvoerDe uitvoermodus van een afdrukopdracht.
23NietenDe nietstatus.
24
Aantal nietjes
Het aantal nietjes.
25Aantal perforatiesHet aantal perforaties.
26VouwenOpgeslagen bij een opdracht die met de vouwfunctie werkt.
27Aantal vouwenAantal gevouwen pagina's.
28PrintertintDe gebruikte tint voor een afdrukopdracht.
29Onderwerp
betreffende afbeelding
verzenden
Direct AdresAdres van een beeldverzendopdracht.
30Naam AfzenderNaam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
31AfzenderadresAdres van de afzender van een beeldverzendopdracht.
32Type verzendingVerzendtype van een beeldverzendopdracht.
33Administratief
serienummer
Administratief serienummer van een beeldverzendopdracht.
34RondzendnummerRondzendnummer van een beeldverzendopdracht.
35InvoervolgordeReserveringsvolgorde voor een distributieverzending van een
beeldverzendopdracht. Voor een seriële navraagopdracht wordt dit
gebruikt om de communicatie op het afdrukken af te stemmen.
36BestandstypeBestandindeling van een beeldverzendopdracht.
37Compressiemodus/
Comprimeringsfactor
Compressiemodus en comprimeringsfactor van het bestand van een
beeldverzendopdracht.
38CommunicatietijdGeeft de communicatieduur van verzendopdrachten aan.
39Faxnr.Geeft het opgeslagen nummer van de afzender aan.
40Onderwerp
betreffende
documentarchivering
Document ArchiverenStatus van document archiveren.
41OpslagmodusOpslagmodus van document archiveren.
42BestandsnaamBestandsnaam van een bestand dat is opgeslagen via document
archiveren of afdruk achterhouden.*
43Gegevensgrootte [KB]Bestandsgrootte.
44Algemene
functionaliteit
KleurinstellingDe door de gebruiker geselecteerde kleurmodus.
45Speciale FunctiesSpeciale functies die zijn geselecteerd toen de opdracht werd
uitgevoerd.
46Bestandsnaam 2Slaat de bestandsnaam van afdrukopdrachten op.*
Nr.ItemnaamBeschrijving
1-25
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
*In sommige omgevingen wordt dit niet opgeslagen.
47Gedetailleerde itemsFormaat OrigineelFormaat van een gescand origineel.
Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het
papierformaat van het bestand.
48OrigineeltypeOrigineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het
scherm met belichtingsinstellingen.
49PapierformaatHet papierformaat van een afdrukopdracht.
Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht.
Bij scannen naar schijf is dit het papierformaat van het opgeslagen
bestand.
50PapiertypeHet papiertype dat wordt gebruikt voor het afdrukken.
51Papiereigenschap:
Duplex Uitschakelen
Geeft aan dat duplex was uitgeschakeld bij "Papiertype".
52Papiereigenschap:
Vaste Papierzijde
Geeft aan dat de vaste zijde was opgegeven bij "Papiertype".
53Papiereigenschap:
Nieten Uitschakelen
Geeft aan dat nieten was uitgeschakeld bij "Papiertype".
54Papiereigenschap:
Perforeren
Uitschakelen
Geeft aan dat perforeren was uitgeschakeld bij "Papiertype".
55Duplex configurerenGeeft de duplexinstelling aan.
56ResolutieGeeft de scanresolutie aan.
57ApparaatitemModelnaamGeeft de modelnaam van de machine aan.
58SerienummerGeeft het serienummer van de machine aan.
59NaamGeeft de op de webpagina's ingestelde naam van de machine aan.
60MacinelocatieGeeft de op de webpagina's ingestelde locatie van de machine aan.
Nr.ItemnaamBeschrijving
1-26
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER
Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt.
Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt.
NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN
De benaming van de laden is als volgt:
BRUIKBAAR PAPIER
Diverse soorten papier worden verkocht. In dit gedeelte vindt u een uitleg over normaal papier en speciale media die u
kunt gebruiken met het apparaat. Zie voor uitgebreide informatie over het formaat en soort papier dat kan worden
geladen in elke lade van het apparaat de specificaties in de Veiligheidshandleiding en "Papierlade-Instellingen" (pagina
7-13) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
Normaal papier, speciale media
Normaal papier dat kan worden gebruikt
• SHARP standaard normaal papier (80 g/m
2
(21 lbs.)). Raadpleeg de specificaties in de Veiligheidshandleiding voor
papierspecificaties.
• Ander normaal papier dan SHARP standaard papier (60 g/m
2
tot 105 g/m
2
(16 lbs. tot 28 lbs.))
Gerecycled paper, gekleurd paper, reeds geperforeerd paper, voorbedrukt papier en briefpapier moeten voldoen
aan dezelfde specificaties als normaal papier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende
servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
* De eenheden "g/m
2
" (lbs.) in deze uitleg geven het papiergewicht aan.
PAPIER LADEN
Handinvoerlade
Papierlade 1
Papierlade 2
Papierlade 3
Papierlade 4
1-27
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt
De volgende papiertypen kunnen in elke lade worden geladen.
"-" in de tabel geeft aan "kan niet worden gebruikt".
*1"Zwaar papier" is zwaar papier tot 209
g
/m
2
(110 lbs. index).
*2Dun papier van 55 g/m
2
tot 59 g/m
2
(13 lbs. tot 16 lbs.) kan worden gebruikt.
Afdrukzijde naar boven of naar beneden
Papier is geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van de papiertype en -lade.
De stand waarin geperforeerd papier, papier met briefhoofd en voorbedrukt papier wordt geladen is anders dan dat van
ander papier.
Zie voor informatie "Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefhoofdpapier en voorbedrukt papier"
(pagina 1-28).
Papierlade 1 tot 4
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
Als het papiertype echter "Geperforeerd", "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar
beneden*.
Handinvoerlade
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
Als het papiertype echter "Geperforeerd", "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar
boven*.
*Als "Uitschakelen van duplex" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), laad het papier dan op de
normale manier (met de bedrukte zijde omhoog in lade 1 tot lade 4; bedrukte zijde omlaag in de handinvoerlade).
Lade 1/Lade 2/Lade 3/Lade 4Handinvoerlade
Normaal papierToegestaanToegestaan
VoorbedruktToegestaanToegestaan
Recycle-PapierToegestaanToegestaan
BriefpapierToegestaanToegestaan
GeperforeerdToegestaanToegestaan
KleurToegestaanToegestaan
Zwaar papier 1*
1
–Toegestaan
Etiketten–Toegestaan
Glanspapier–Toegestaan
Transparant–Toegestaan
Enveloppen–Toegestaan
Dun papier*
2
–Toegestaan
1-28
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefhoofdpapier en voorbedrukt papier
Bij deze uitleg wordt ervan uitgegaan dat "Uitschakelen van duplex" niet is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder).
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor inkjetprinters (fijn papier,
glanspapier, glansfilm, etc.)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Dun papier van minder dan 55 g/m
2
(15 lbs.)
• Papier van 210 g/m
2
(57 lbs.) of meer
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier
• Papier waarvan ofwel de afdrukzijde ofwel de
achterzijde door een ander(e) printer of multifuntioneel
apparaat is bedrukt.
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
Niet-aanbevolen papier
• Strijkpapier
• Japans papier
• Geperforeerd papier
Lade origineelinvoerGlasplaat
Voorgeperforeerd
(links inbinden)
BriefpapierVoorbedrukt
Papierlade 1 tot 4
Laad de te bedrukken kant van het papier
naar onderen met de perforatiegaten
naar voren en de bovenrand rechts.
Laad de te bedrukken kant van
het papier naar onderen met het
briefhoofd (bovenrand) rechts.
Laad de te bedrukken (voorbedrukte)
kant van het papier naar onderen met
de bovenrand rechts.
Handinvoerlade
Laad de te bedrukken kant van het papier
naar boven met de perforatiegaten naar
voren en de bovenrand links.
Laad de te bedrukken kant van
het papier naar boven met het
briefhoofd (bovenrand) links.
Laad de te bedrukken
(voorbedrukte) kant van het papier
naar boven met de bovenrand links.
A
A
A
ABC
ABC
A
-1-
A
-1-
A
ABC
ABC
A
A
-1-
A
-1-
•
Diverse typen normaal papier en speciale media zijn verkrijgbaar. Sommige typen zijn met het apparaat niet te gebruiken. Neem contact
op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
•
De beeldkwaliteit en geschiktheid voor fusing van het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving, bedrijfssituatie en
papiereigenschappen. De afbeeldingkwaliteit is dan minder dan u zou verkrijgen op SHARP standaardpapier. Neem contact op met
uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
•Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen en slechte
fusing van de toner (de toner hecht niet goed aan het papier en geeft af), of storingen van het apparaat.
•Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit. Alvorens
niet-aanbevolen papier te gebruiken controleert u of u hiermee goed kunt afdrukken.
1-29
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4
PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT WIJZIGEN
Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat A5 tot A4 (5-1/2"x 8-1/2" tot formaat 8-1/2" x14") in lade 1 en 2 worden geladen.
Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat B5 tot A4 (7-1/4"x 10-1/2" tot formaat 8-1/2"x 14") in lade 3 en 4 worden geladen.
1
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
Voor het laden van papier,ga naar stap 3. Voor het laden van
een ander papierformaat, ga naar de volgende stap.
Trek niet hard aan de lade. Dat kan storingen veroorzaken.
2
Stel de geleideplaten A en B af door de
vergrendelingshendels in te knijpen en
de geleideplaten naar de juiste
horizontale en verticale afmetingen voor
het te laden papier te schuiven.
De geleideplaten A en B kunnen worden verschoven. Knijp de
vergrendelingshendel in en verschuif de geleideplaat.
•Stel de geleider goed in op het formaat van het papier. Als de geleider niet goed wordt ingesteld, kan het papier
scheef trekken of vastlopen.
•Het geplaatste papier mag niet boven deze uitsteeksels komen.
3
Doorblader het papier.
Doorblader het papier voordat u het laadt. Als u het papier niet
doorbladert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd
waardoor het apparaat vastloopt.
Pas op dat u zich bij het hanteren van papier niet aan de randen van het papier snijdt.
A
B
1-30
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
4
Plaats het papier in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. De stapel
mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximum 500
vellen).
•Wanneer papier tot boven de lijn wordt gevuld, kunnen papierstoringen optreden.
•Pas op dat uw vingers niet bekneld raken in de lade wanneer u deze naar binnen duwt.
5
Duw de papierlade rustig terug in het
apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat
zit.
Wanneer u een lade uittrekt nadat deze is gevuld, trek dan niet hard. Anders kan de lade beschadigen, of de machine
omkiepen, wat tot letsel kan leiden.
Als u een ander type of formaat papier hebt geladen dan ervoor, vergeet dan niet de "Papierlade-Instellingen" in de
systeeminstellingen te wijzigen. Als deze instellingen niet correct worden geconfigureerd, zal de automatische
papierselectie niet goed werken en kan het afdrukken op het verkeerde papierformaat of –soort gebeuren of kan er
papier vastlopen.
Let op
Zijn er kinderen in de buurt, zorg dan dat ze niet op een uitgetrokken lade gaan zitten of spelen.
Zitten op een lade kan de lade beschadigen en de machine doen omvallen, wat tot letsel kan leiden.
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en druk niet omlaag op de lade.
Stel dit in als u vaak een bepaald formaat origineel gebruikt. Het ingestelde formaat verschijnt in de toets [Origineel].
Wanneer deze instelling is geconfigureerd, hoeft u het origineelformaat niet telkens te veranderen.
2-30
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Een niet-standaard origineelformaat opgeven
1
Druk op de toets [Invoer Formaat].
2
Voer het formaat van het origineel in.
(1)Geef de X (horizontale) afmeting van het
origineel op.
Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de breedte van het
origineel met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm.
Bij gebruik van de glasplaat kan een getal tussen 25 mm
en 297 mm (1" to 11-5/8") worden ingevoerd.
Bij gebruik van de automatische documentinvoer kan een
getal tussen 89 mm en 356 mm (3-1/2" to 14") worden
ingevoerd.
Wanneer een getal van 139 mm (5-3/8") of minder wordt
ingevoerd in de 2-zijdige kopieermodus, kan een origineel
niet worden gescand.
Gebruik de glasplaat als de horizontale afmeting van het
origineel kleiner is dan 89 mm (3-1/2").
(2)
Geef de Y (verticale) afmeting van het origineel op.
Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de hoogte van het
origineel met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm.
Bij gebruik van de glasplaat kan een getal tussen 25 mm
en 216 mm (1 en 8-1/2") worden ingevoerd.
Een getal van 125 mm tot 216 mm (5" to 8-1/2") kan
worden ingevoerd wanneer u de automatische
documentinvoer gebruikt.
Gebruik de glasplaat als de verticale afmeting van het
origineel kleiner is dan 100 mm (4").
(3)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm.
Controleer of de opgegeven afmetingen verschijnen in de
toets [Origineel].
•Wanneer tegelijk een getal van 298 mm tot 356 mm (11-3/4" tot 14") voor de afmeting X (horizontaal) en een getal
van 25 mm tot 99 mm (1" tot 3-7/8") voor de afmeting Y (verticaal) wordt ingevoerd, kan geen origineel worden
gescand.
•U kunt het getal ook wijzigen met de toetsen .
Aangepast Form
Origineel
OK
Invoer Formaat
Inch
AB
A5
B5
216x340
216x330
216x343
A4
16K
OK
Inch
AB
Geen
OK
OK
(25~356)
mm
(25~216)
mm
297
X
Y
210
OK
OK
Annuleren
X
Y
Origineel
Invoer Formaat
(3)(1)
(2)
2-31
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN
Origineelformaten die u vaak gebruikt, kunt u opslaan. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u speciale origineelformaten
opslaat, oproept, wijzigt en wist.
Origineelformaten opslaan (bewerken/wissen)
U kunt 12 speciale origineelformaten opslaan.
Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen.
1
Druk op de toets [Aangepast Form].
2
Sla het formaat van het origineel op.
(1)Druk op de tab [Opslaan/Verwijderen].
(2)Druk op een toets om een aangepast
formaat op te slaan.
Druk op een toets die geen formaat aangeeft
().
Als u een eerder opgeslagen toets wilt bewerken of wissen...
Druk op de toets die u wilt bewerken of wissen. Het onderstaande scherm verschijnt.
•Wijzig de toets door op [Corrigeren] te drukken en ga verder met de volgende stap.
•Druk op de toets [Wissen] als u de toets wilt wissen. Zorg dat het origineelformaat daadwerkelijk gewist is en druk
op [OK].
A5
B5
216x340
216x330
216x343
A4
16K
Aangepast FormGeen
Origineel
OK
Invoer Formaat
Inch
AB
Origineel
OK
OK
X254 Y210
Oproepen
Opslaan/Verwijderen
Aangepast Form
(1)(2)
Wijzigen
Wissen
Annuleren
Reeds aangepast formaat opgeslagen
onder deze toets.
2-32
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
3
Voer het formaat van het origineel in.
(1)Geef de X (horizontale) afmeting van het
origineel op.
Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de breedte van het
origineel met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm. Er kan een afmeting tussen 25 mm en
356 mm (1" to 14") worden ingevoerd.
(2)Geef de Y (verticale) afmeting van het
origineel op.
Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de hoogte van het
origineel met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm. Er kan een afmeting tussen 25 mm en
216 mm (1" to 8-1/2") worden ingevoerd.
(3)Druk op de toets [OK].
U kunt het getal ook wijzigen met de toetsen .
Het opgeslagen origineelformaat blijft bewaard, ook nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld.
Als u de bewerking wilt annuleren...
Druk op de toets [ALLES WISSEN] ().
OK
OK
(25~356)
mm
(25~216)
mm
297
X
Y
210
OK
OK
Invoer Formaat
Annuleren
Origineel
X
Y
(3)(1)
(2)
2-33
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Een opgeslagen origineelformaat oproepen
Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen om een opgeslagen
origineelformaat op te roepen.
1
Druk op de toets [Aangepast Form].
2
Roep het gewenste opgeslagen
origineelformaat op.
(1)Druk op de tab [Oproepen].
(2)Druk op de toets voor het origineelformaat
dat u wilt oproepen.
(3)Druk op de toets [OK].
Als u de bewerking wilt annuleren...
Druk op de toets [ALLES WISSEN] ().
A5
B5
216x340
216x330
216x343
A4
16K
Aangepast FormGeen
Origineel
OK
Invoer Formaat
Inch
AB
X254 Y210
Aangepast Form
Origineel
OK
OK
Oproepen
Opslaan/Verwijderen
(3)(1)(2)
2-34
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
UITVOER
Als u uitvoerfuncties en de uitvoerlade wilt selecteren, drukt u op de toets [Uitvoer] in het basisscherm van de
kopieermodus. U kunt de volgende uitvoerfuncties selecteren: sorteren, groeperen, staffelen en sorteren nieten. Bij de
uitleg van onderstaande instellingen wordt ervan uit gegaan dat er een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
(1)Toets [Staffel]
Hiermee staffelt u elke set uitvoer ten opzichte van de
vorige set.
De staffelfunctie werkt wanneer het selectievakje is
geselecteerd en werkt niet wanneer het selectievakje
niet is geselecteerd . (Het vinkje voor staffel wordt
automatisch gewist wanneer u de functie Nietsorteren
selecteert.)
☞Staffelfunctie (pagina 2-35)
(2)Toets [Sorteren]
Hiermee sorteert u uitvoer tot sets.
☞Sorteerfunctie (pagina 2-35)
(3)Toets [Sorteren Nieten]
Hiermee sorteert u de uitvoer in sets, niet u elke set en
voert u de sets naar de lade. (Bedenk dat de sets niet
worden gestaffeld in de uitvoerlade.) Als deze functie is
geselecteerd, verschijnen drie toetsen om de nietpositie
te selecteren.
☞Functie Nietsorteren / Zadelsteek (pagina 2-36)
(4)Toets [Groep]
Kopieën worden gegroepeerd per pagina.
☞Groepeerfunctie (pagina 2-35)
(5)Uitvoerweergave
Er verschijnt een pictogram dat de uitvoermodus
aangeeft.
(6)Toets [OK]
Druk op deze toets om het uitvoerscherm te sluiten en
terug te keren naar het basisscherm.
OK
OK
Uitvoer
Sorteren
Staffel
Sorteren
Nieten
Groep
(5)(6)
(2)
(3)
(4)
(1)
Het bovenstaande scherm toont de toetsen die verschijnen wanneer er een afwerkingseenheid is geïnstalleerd. Welke
toetsen verschijnen hangt af van de geïnstalleerde randapparaten.
Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur is het daarnaast misschien niet mogelijk sommige toetsen te selecteren.
Zie onderstaand scherm indien het anders is dan bovenstaand scherm.
Voorbeeld
Het scherm als een afwerkingeenheid niet is geïnstalleerd.
OK
Sorteren
Groep
Uitvoer
OK
2-35
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
UITVOERFUNCTIES
In dit gedeelte worden alle uitvoerfuncties uitgelegd.
Sorteerfunctie
Hiermee sorteert u uitvoer tot sets.
Voorbeeld: De uitvoer sorteren in 5 sets
Groepeerfunctie
Met deze functie groepeert u kopieën per pagina.
Voorbeeld: Groepen van 5 kopieën van elke pagina
Staffelfunctie
Met deze functie staffelt u elke set kopieën ten opzichte van de vorige set in de uitvoerlade, zodat het gemakkelijk wordt om sets kopieën te scheiden.
•
De sorteerfunctie wordt automatisch geselecteerd
wanneer u originelen plaatst in de automatische
documentinvoer.
•
Wanneer de Snelmap voor documentarchivering vol is,
belemmert dit het kopiëren van een groot aantal originelen met
de sorteerfunctie. Verwijder onnodige bestanden uit de Snelmap.
Sorteren
Uitvoer
Originelen
Uitvoer
Stel het aantal kopieën in (5).
Druk op de toets [Uitvoer].
Druk op de toets [Sorteren].
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN
ZWART-WIT].
De groepeerfunctie wordt automatisch geselecteerd
wanneer u een origineel op de glasplaat plaatst.
Groep
Uitvoer
Originelen
Uitvoer
Stel het aantal kopieën in (5).
Druk op de toets [Uitvoer].
Druk op de toets [Groep].
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN
ZWART-WIT].
De staffelfunctie kan in de volgende gevallen niet worden geselecteerd:
•Wanneer het papierformaat A5 (5-1/2" x 8-1/2") wordt geselecteerd.
•Wanneer de nietsorteerfunctie wordt geselecteerd.
S
ta
ff
e
lf
unct
i
e
"AAN"S
ta
ff
e
lf
unct
i
e
"UIT"
2-36
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Functie Nietsorteren / Zadelsteek
Met de nietsorteerfunctie wordt de uitvoer gesorteerd tot sets en elke set wordt geniet en naar de lade gezonden.
Hieronder ziet u een overzicht van het verband tussen nietpositie, papierstand, toegestane papierformaten om te nieten
en het aantal vellen dat kan worden geniet.
Voor de plaatsingsrichting van originelen, zie "Plaatsingsrichting origineel" (pagina 2-36).
Plaatsingsrichting origineel
Wanneer u de functie sorteren nieten gebruikt, moet u het origineel plaatsen zoals hieronder aangegeven. Dan kan het
papier op de juiste plaats worden geniet.
NietpositiesPapier
Geschikte papierformaten
A4, B5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2",
16K
Aantal vellen dat u kunt nieten
AfwerkingeenheidMax. 30 vel
Lade origineelinvoerGlasplaat
Nietsorteren
abc
A
B
C
abc
A
B
C
abc
abc
A
B
C
A
B
C
abc
2-37
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER
Naast normaal papier kunt u met de handinvoer ook kopieën maken op transparanten, enveloppen, tabpapier en andere
speciale media.
Zie voor meer informatie over papier dat in de handinvoerlade kan worden geplaatst, "BELANGRIJKE OPMERKINGEN
OVER PAPIER" (pagina 1-26) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT". Zie voor voorzorgsmaatregelen bij het
plaatsen van papier in de handinvoerlade, "PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE" (pagina 1-31) in "1.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de
invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
☞FORMATEN ORIGINEEL (page 2-29)
Bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat…
Nadat u het origineel op zijn plaats hebt gelegd, moet u de
automatische origineelinvoer sluiten. Als die open blijft, zullen
de delen die buiten het origineel vallen zwart worden
gekopieerd, waardoor te veel toner zou worden verbruikt.
2
Plaats papier in de handinvoerlade.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
Als u papier plaatst dat groter is dan A4R of 8-1/2 x 11"R, trek
dan het verlengstuk van de handinvoerlade uit. Trek het
verlengstuk van de handinvoerlade helemaal uit. Als u het
verlengstuk van de handinvoerlade niet helemaal uittrekt, wordt
het formaat van het geladen papier niet juist weergegeven.
3
Druk op de toets [Papierformaat].
A4
3.
2.
1.
A5
A4
4.
A4
Bestand
Snelbestand
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Normaal
A4
Origineel
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Kleurmodus
Kopieerfactor
Meerkleuren
Belichting
Auto
100%
2-38
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
4
Controleer de instelling voor het
papierformaat van de handinvoerlade.
Druk op de papierformaattoets als u de
instelling moet wijzigen.
Ga naar stap 7 als u het papierformaat en -type dat onder
“Handinvoerlade” verschijnt niet hoeft te wijzigen.
5
Selecteer de papiersoort die u gebruikt
in de handinvoerlade.
Selecteer het papiertype dat u gaat gebruiken.
6
Stel het papierformaat in.
(1)Selecteer het papierformaat.
Toets [Auto-Inch]
Wanneer het papier in de handinvoerlade inchformaat
(8-1/2" x 11", enz.) betreft, wordt het papierformaat
automatisch gedetecteerd en het juiste formaat ingesteld.
Toets [Auto-AB]
Wanneer het papier in de handinvoerlade AB-formaat
(A4, enz.) betreft, wordt het papierformaat automatisch
gedetecteerd en het juiste formaat ingesteld.
Toets [Extra Formaat]
Druk op deze toets om getalswaarden in te voeren voor
het formaat van het geplaatste papier.
☞Druk op de toets papierformaat van de
handinvoerlade. (pagina 2-39)
Toets [Handmatig]
Door op deze toets te drukken, worden de toetsen [16K],
[16KR] en [8K] weergegeven. Druk op een van deze
toetsen als u het betreffende papierformaat heeft
geplaatst.
(2)Druk op de toets [OK].
Wanneer [Envelop] wordt geselecteerd, geef dan het formaat van de envelop op. Druk op [OK] als u klaar bent.
Papierformaat
Papierlade
Doorvoerlade
OK
Normaal papier
Normaal papier
Normaal papier
2.A5
3.
A4
A4
4.
1.
Normaal papier
A4Normaal papier
A4
1
2
Glossy papier
Envelop
Papierformaat
Annuleren
Normaal papier
Geperforeerd
Zwaar papier
Voorbedrukt
Kleur
Recycled
Dun papier
Transparant
Briefpapier
Etiketten
Type/Formaatinstelling Handinvoer
Selecteer papiersoort.
1
2
Zwaar Papier : 106 - 209 g/m
2
(28 - 56 lbs.bond)
X297 Y210
8½x14
8½x11,7¼x10½,5½x8½
A4,A5,B5
216x330(8½x13)
Papierformaat
Type/Formaatinstelling Handinvoer
OK
Type
Auto-Inch
Recycled
Extra Formaat
Handmatig
Auto-AB
Formaat
2-39
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Druk op de toets papierformaat van de handinvoerlade.
Als u op de toets [Extra Formaat] drukt, verschijnt het invoerscherm voor het papierformaat.
Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de breedte van het
papier met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm.
Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de hoogte van het
papier met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm.
7
Selecteer de handinvoerlade.
(1)Druk op de papierformaattoets van de
handinvoerlade.
(2)Druk op de toets [OK].
8
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het scannen begint.
•Als de originelen in de origineelinvoerlade zijn geplaatst, worden de originelen gekopieerd.
•Als u de originelen op de glasplaat hebt geplaatst, wordt elke pagina afzonderlijk gescand. Vervang de originelen en druk
op [START] wanneer u de sorteerfunctie gebruikt. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
(Gebruik dezelfde [START]-toets die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel en alle volgende
originelen.)
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
Papierformaat
Papierlade
Doorvoerlade
OK
Normaal papier
Normaal papier
Normaal papier
2.A5
A4
3.A4
4.A4
1.
Normaal papier
A4Normaal papier
(1)(2)
OK
OK
(148~356)
mm
(100~216)
mm
297
X
Y
210
Type/Formaatinstelling Handinvoer
Invoer Formaat
X297 Y210
X297 Y210
X297 Y210
AB
Inch
•U kunt het getal ook wijzigen met de toetsen .
•Opgeslagen extra papierformaten worden in de toetsen aan de linkerzijde van het scherm weergegeven. Opgeslagen
extra papierformaten worden in de systeeminstellingen opgeslagen. Meer informatie vindt u bij "Papierlade-Instellingen"
(pagina 7-13) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN". Als de toets voor het gewenste formaat wordt weergegeven, druk er dan
op.
2-40
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Dit hoofdstuk geeft uitleg over Kantlijn verschuiving, Wissen, Dubbelz. kopie en andere speciale functies.
SPECIALE FUNCTIES
Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt ingedrukt. Het
menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen.
Druk na het selecteren van instellingen voor speciale functies op [OK] in het menuscherm voor speciale functies om de
instellingen te voltooien en terug te keren naar het basisscherm van de kopieermodus.
Menu voor speciale functies (eerste scherm)
(1)Toets [Kantlijn Verschuiving]
☞MARGES TOEVOEGEN (kantlijnverschuiving)
(pagina 2-43)
(2)Toets [Wissen]
☞RANDSCHADUWEN WISSEN (wissen) (pagina
2-45)
(3)Toets [Inbindkopie]
☞KOPIEËN MAKEN VOOR BOEKJE (Inbindkopie)
(pagina 2-47)
(4)Toets [Opdracht Samenstel.]
☞EEN GROOT AANTAL ORIGINELEN TEGELIJK
KOPIËREN (opdracht samenstellen) (pagina 2-49)
(5)Toets [Transparant-Insteekvellen]
☞INSTEEKVELLEN INVOEGEN BIJ HET Kopiëren
OP TRANSPARANTEN (Transparant-Insteekvellen)
(pagina 2-51)
(6)Toets [2-in-1]
☞TWEE ORIGINELEN OP ÉÉN VEL KOPIËREN
(2-in-1) (pagina 2-53)
(7)Toets [Kaart Formaat]
☞BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART KOPIËREN OP
ÉÉN VEL PAPIER (Kaart Formaat) (pagina 2-55)
(8)Toets [Stempel]
☞DE DATUM OF EEN STEMPEL AFDRUKKEN OP
KOPIEËN (Stempel) (pagina 2-58)
(9)Toets [Beeld bewerken]
☞TOETS [Beeld bewerken] (pagina 2-74)
(10)Toets [Kleur-Instellingen]
☞TOETS [Kleur-Instellingen] (pagina 2-82)
(11)Toets [Bestand]
Met deze toets kunt u een opdracht opslaan in een map
van de documentarchiveringsfunctie.
(12)Toets [Snelbestand]
Met deze toets kunt u een opdracht opslaan in de map
Snelbestand van de documentarchiveringsfunctie.
SPECIALE FUNCTIES
Bestand
Snelbestand
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Normaal
A4
Origineel
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Kleurmodus
Kopieerfactor
Meerkleuren
Belichting
Auto
100%
Spec. Functies
1
2
Kaart Formaat
2-in-1
OK
Transparant-
Insteekvellen
Wissen
Opdracht
Samenstel.
Inbindkopie
Spec. Functies
Kleur-
Instellingen
Bestand
Snelbestand
StempelBeeld bewerken
A4
3.
2.
1.
A5
A4
4.
A4
(1)(2)(3)
(4)(5)(6)
(7)(8)(9)
(10)(11)(12)
2-41
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
Menu voor speciale functies (tweede scherm)
(1)Toets [Proefafdruk]
☞KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS U
AFDRUKT (Proefafdruk) (pagina 2-91)
(2)Toets [Origineel gem. form.]
☞ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN
KOPIËREN (Origineel gem. form.) (pagina 2-94)
(3)Toets [Langzame scanmodus]
☞KOPIËREN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame
scanmodus) (pagina 2-96)
(4)Toets [Scannen adreskaart]
☞MEERDERE VISITEKAARTEN KOPIËREN
(Scannen adreskaart) (pagina 2-98)
*Om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en
"Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN"
in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-41).
2
2
OK
Spec. Functies
2
2
OK
Langzame
scanmodus
Origineel
gem. form.
Proefafdruk
Scan adreskrt.
(1)(2)(3)
(4)
•U kunt speciale functies doorgaans combineren met andere speciale functies. Enkele combinaties zijn echter niet
mogelijk. In dit geval wordt een bericht weergegeven dat de combinatie niet mogelijk is.
•Welk menu wordt weergegeven, hangt af van het land en de regio.
2-42
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
De toets [OK] en de toets [Annuleren]
In sommige gevallen verschijnen er in de schermen voor speciale functies twee toetsen [OK] en één toets [Annuleren].
De toetsen worden op de volgende manier gebruikt:
(A)De geselecteerde instellingen spec. functies invoeren en teruggaan naar het basisscherm voor kopieerfunctie.
(B)De geselecteerde instellingen spec. functies invoeren en teruggaan naar het menuscherm voor speciale functies.
Druk op deze toets wanneer u nog andere instellingen van spec. functies wilt selecteren.
(C)Tijdens de selectie van instellingen spec. functies zorgt deze toets ervoor dat u terugkeert naar het menuscherm van
speciale functies zonder dat de instellingen worden opgeslagen. Wanneer de instellingen voltooid zijn, worden
hiermee de instellingen geannuleerd en keert u terug naar het menuscherm van speciale functies.
Spec. Functies
OK
10
Kantlijnverschuiving
Rechts
Omlaag
Zijde 1
(0~20)
mm
10
Zijde 2
(0~20)
mm
OKAnnuleren
Links
Omhoog
(C)
(A)
(B)
2-43
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
MARGES TOEVOEGEN
(kantlijnverschuiving)
Met deze functie verschuift u de gekopieerde afbeelding naar rechts, links, omhoog of omlaag om de kantlijn aan te
passen.
Dit is handig wanneer u de kopieën wilt perforeren.
Door de afbeelding naar rechts te verschuiven kunt u de kopieën aan de linkerrand binden met een touwtje.
3
1
1
Zonder kantlijnverschuiving
Met kantlijnverschuiving
De perforatiegaten vallen
in de afbeelding.
Innehållet flyttas för att ge
utrymme för hålen i
marginalen så att bilden
inte beskärs.
1
1
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
☞FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
2
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
(2)Selecteer de toets [Kantlijnverschuiving].
☞Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40)
3
Stel de kantlijnverschuiving in.
(1)
Druk op de positie voor de kantlijnverschuiving.
Selecteer een van de 4 posities.
(2)Stel de mate van kantlijnverschuiving in
met .
Er kan 0 mm tot 20 mm (0" tot 1") worden ingevoerd.
(3)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
10
10
Spec. Functies
OK
10
Kantlijnverschuiving
Zijde 1
(0~20)
mm
10
Zijde 2
(0~20)
mm
OKAnnuleren
Rechts
Omlaag
Links
Omhoog
(1)(2)(3)
2-44
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
4
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het kopiëren begint.
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang
de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand
en druk dan op [Lezen Klaar]. (Gebruik dezelfde toets [START] die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede
origineel en alle volgende originelen.)
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
De functie Draaien kopie kan niet worden gebruikt in combinatie met kantlijnverschuiving.
Als u een instelling voor kantlijnverschuiving wilt annuleren...
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 3.
Systeeminstellingen (Beheerder): Standaardinstelling Voor De Kantlijnverschuiving
Er kan 0 mm tot 20 mm (0" tot 1") worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 10 mm (1/2").
2-45
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
RANDSCHADUWEN WISSEN (wissen)
De functie Wissen wordt gebruikt om schaduwen te voorkomen die aan de randen van afbeeldingen kunnen optreden
bij het kopiëren van dikke originelen of boeken.
Als u een dik boek kopieert...
Wisfuncties
Hier vormen zich schaduwranden
Zonder de wisfunctieMet de wisfunctie
Er verschijnen
schaduwranden op de
kopie.
Er verschijnen geen
schaduwranden op de
kopie.
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
☞FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
2
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
(2)Druk op [Wissen].
☞Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40)
Rand Wissen
Zijkant wissen
2-46
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
3
Selecteer de wisinstellingen.
(1)Druk op de gewenste wisfunctie.
Selecteer een van de vier posities.
Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen.
Tik op het aankruisvakje van de kant die u wenst te
wissen en controleer of een vinkje verschijnt.
Stel de te wissen zijkant op de achterkant in wanneer u
1-zijdig naar 2-zijdig of 2-zijdig naar 2-zijdig kopieert.
•
Als u de toets [Zelfde zijde als zijde 1] aanraakt, zal de
zijkant op dezelfde plaats als op de voorkant worden gewist.
•Als u de toets [Andere zijde dan zijde 1] aanraakt, zal
de zijkant tegenovergesteld aan de gewiste zijde op de
voorkant worden gewist.
Wanneer u de instellingen voor het wissen van de zijkant
hebt afgewerkt, drukt u op de toets [OK].
(2)Stel de wisbreedte in met de toetsen .
Er kan 0 mm tot 20 mm (0" tot 1") worden ingevoerd.
(3)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
4
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het kopiëren begint.
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen
en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen
Klaar]. (Gebruik dezelfde toets [START] die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel en alle volgende originelen.)
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
Als u een combinatie van een wisinstelling met een kopieerfactor gebruikt, zal de wisbreedte veranderen volgens de
geselecteerde factor.
Als de wisbreedte bijvoorbeeld is ingesteld op 20 mm (1") en de afbeelding wordt tot 50% verkleind, dan wordt de wisbreedte
10 mm (1/2").
Wisinstelling annuleren…
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 3.
Systeeminstellingen (Beheerder): Standaardbreedte Van Wisstrook Instellen
Er kan 0 mm tot 20 mm (0" tot 1") worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 10 mm (1/2").
10
(0~20)
mm
OK
OK
Spec. Functies
OK
Wissen
Rand
OKAnnuleren
Zijkant wissen
Rand
Wissen
(1)(2)(3)
OK
Andere zijde
dan zijde 1
Wissen
Omhoog
Wis positie voor
zijde 2 origineel
Zelfde zijde
als zijde 1
Annuleren
Zijkant wissen
Links
Rechts
Omlaag
OK
2-47
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
KOPIEËN MAKEN VOOR BOEKJE
(Inbindkopie)
Met deze functie kopieert u twee origineelpagina's op de voorkant en twee origineelpagina's op de achterkant van elk
vel papier, zodat u de kopieën op de middellijn kunt vouwen tot een boekje.
Deze functie is handig om kopieën te combineren tot een aantrekkelijk boekje of brochure.
Inbindkopie met acht origineelpagina's
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Als nieten is ingeschakeld wanneer een afwerkingeenheid geïnstalleerd is, zal het nieten gebeuren op de plaats op het
papier die hieronder aangeduid staat.
☞FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
Als de originelen 2-zijdig zijn, plaatst u ze in de origineelinvoerlade.
7
2
234
567
5
3
7
5
4
Originelen
7
2
7
5
3
5
4
7
2
7
5
3
4
5
Rug linksRug rechts
Als boekje
Eerste paginaTweede paginaDerde paginaVierde pagina
Vijfde paginaZesde paginaZevende paginaAchtste pagina
Inbindkant
abc
Bovenkant van de
afbeelding ligt rechts
2-48
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
2
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
(2)Druk op de toets [Inbindkopie].
☞Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40)
3
Selecteer de inbindkopie kopieerinstellingen.
(1)Druk op de toets [1-Zijdig] als het origineel
1-zijdig is. Druk op de toets [2-Zijdig] als het
origineel 2-zijdig is.
(2)Selecteer de inbindzijde ([Rug Links] of
[Rug Rechts]).
(3)Druk op de toets [Kaftinst.] om een kaft in te
voegen.
Als u geen kaft wilt invoegen, ga dan naar de stap 5.
4
Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
5
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het kopiëren begint.
Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de glasplaat gebruikt. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk
dan op [Lezen Klaar]. (Gebruik dezelfde toets [START] die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel
en alle volgende originelen.)
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
•Als de functie inbindkopie wordt geselecteerd, is het niet mogelijk om in de modus groep en nietsorteren te kopiëren.
•Als u de functie inbindkopie selecteert wordt automatisch 2-zijdige kopieerfunctie geselecteerd. Wanneer u instellingen
selecteert die 2-zijdig kopiëren verhinderen, kunt u de functie inbindkopie niet gebruiken.
•Scan de originelen op volgorde van de eerste pagina tot de laatste pagina. De kopieervolgorde wordt automatisch
aangepast door het apparaat. Er worden vier origineelpagina's gekopieerd op elk vel papier. Als het aantal originelen niet
een veelvoud is van vier, worden aan de het eind automatisch blanco pagina's geproduceerd.
•Van liggende originelen een brochure maken met schrijfblok binding...
Plaats de originelen in de aangegeven stand en selecteer [Rechts inbinden] bij (2) van stap 3.
Als u het maken van inbindkopieën wilt annuleren...
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 3.
Spec. Functies
OK
Inbindkopie
1-Zijdig2-Zijdig
Rug
Links
Rug
Rechts
Origineel
OK
Kaftinst.
Annuleren
(1)(2)
Spec. Functies
OK
Inbindkopie
1-Zijdig2-Zijdig
Rug
Links
Rug
Rechts
Origineel
OK
Kaftinst.
Annuleren
abc
abc
jkl
ghi
def
abc
def
ghi
Originelen
Lade origineelinvoer
Glasplaat
Resultaat
2-49
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
EEN GROOT AANTAL ORIGINELEN
TEGELIJK KOPIËREN (opdracht
samenstellen)
Als u een groot aantal originelen kopieert, kunt u met deze functie de originelen in sets verdelen om vervolgens elke set
afzonderlijk in de automatische documentinvoerlade te plaatsen.
Gebruik deze functie wanneer u alle originelen in één bestand wilt kopiëren, terwijl het aantal originelen groter is dan het
maximale aantal dat in de invoerlade past.
Deze functie is handig wanneer u kopieën van een groot aantal originelen wilt sorteren in meerdere sets. Omdat alle
originelen binnen één taak worden gekopieerd, wordt u de moeite bespaard van het sorteren van de kopieën, iets wat
wel nodig was geweest als de originelen in afzonderlijke kopieertaken waren verdeeld.
Als u originelen in sets scant, verdeel de vellen dan zo dat geen van de sets meer vellen bevat, dan u kunt laden en
begin het scannen van de set met de eerste pagina. De instellingen die u voor de eerste set kiest kunnen worden
gebruikt voor de overige sets.
De kopieën voor een groot aantal originelen sorteren in twee sets
1
Steek de originelen met de voorzijde
naar boven in de lade van de
origineelinvoer.
Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer.
In de origineelinvoerlade kunnen meerdere originelen worden
geplaatst. De stapel originelen mag niet hoger zijn dan de
indicatiestreep op de lade.
Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
☞FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
2
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
☞SPECIALE FUNCTIES (pagina 2-40)
(2)Druk op [Opdracht Samenstel.] zodat de
toets wordt gemarkeerd.
(3)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
1
1
1
101
1
Originelen
Originelen
worden in aparte
sets gescand
Markeerstreep
Spec. Functies
Kaart Formaat
2-in-1
Transparant-
Insteekvellen
Wissen
Opdracht
Samenstel.
Inbindkopie
Spec. Functies
Kleur-
Instellingen
Bestand
Snelbestand
StempelBeeld bewerken
OK
1
2
(3)(2)
2-50
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
3
Druk op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om de eerste set
originelen te scannen.
Het scannen begint.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
4
Plaats de volgende set originelen en druk op de toets [STARTEN KLEUR] of
[STARTEN ZWART-WIT].
Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand.
Gebruik dezelfde toets [STARTEN] die u voor de eerst set gebruikte ook voor de tweede set en alle volgende sets.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] (). Alle gescande data wordt gewist.
5
Druk op [Lezen Klaar].
Als u het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
Indien de Snelmap van de modus documentarchivering vol is, wordt de functie opdracht samenstellen belemmerd. Verwijder
onnodige bestanden uit de Snelmap.
Als u de functie opdracht samenstel. wilt annuleren…
Druk op [Opdracht Samenstel.] in het scherm van stap 2 zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
Lezen Klaar
Plaats volgend origineel. Druk op
[Start]. Druk op [Lezen klaar]
indien gereed.
2-51
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
INSTEEKVELLEN INVOEGEN BIJ HET
Kopiëren OP TRANSPARANTEN
(Transparant-Insteekvellen)
Wanneer u kopieert op transparanten, blijven de vellen mogelijk aan elkaar plakken door de statische elektriciteit. Met
de functie transparant-insteekvellen kunt u automatisch een vel papier invoegen tussen elk vel transparant, zodat u de
transparanten gemakkelijk kunt pakken.
Ook kunt u kopiëren op de insteekvellen.
1
Plaats het transparant in de
handinvoerlade.
•U kunt transparanten alleen gebruiken in de handinvoerlade.
•Plaats de transparant ondersteboven in de handinvoerlade.
Plaats transparanten dusdanig dat de afgeronde hoek van
het vel naar voren en naar links ligt.
•Configureer na het invoeren van de transparant de
instellingen voor handinvoer zoals wordt uitgelegd bij
"KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER" (pagina 2-37).
2
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
☞FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
3
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
(2)Druk op de toets [Transparent-Insteekvellen].
☞Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40)
C
B
A
Insteekvellen
2-52
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
4
Selecteer de instellingen voor invoegen.
(1)Selecteer of er wordt gekopieerd op het
insteekpapier: ([Ja] of [Nee]).
(2)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
Uitleg van (A)
Wanneer transparanten worden geselecteerd als
invoegvellen, wordt er automatisch geschikt papier
geselecteerd voor de invoegvellen. De automatisch
geselecteerde papierlade, het automatisch geselecteerde
papierformaat en het automatisch geselecteerde
papiertype worden hier weergegeven.
5
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het kopiëren begint.
Als u scannen en kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
•U kunt in deze functie niet het aantal kopieën selecteren.
•Wanneer u 2-zijdig kopieert, kunt u alleen de functie "2-zijdig naar 1-zijdig" gebruiken.
Als u de instelling voor transparant-insteekvellen wilt annuleren...
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4.
Spec. Functies
OK
Annuleren
OK
Transparant-Insteekvellen
Papierlade
A4
Normaal papier
Lade1
Afdruk op insteekvellen
JaNee
(A)
(1)(2)
2-53
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
TWEE ORIGINELEN OP ÉÉN VEL KOPIËREN
(2-in-1)
Twee pagina's originelen kunnen op één vel papier worden gekopieerd. Deze functie is handig als u meerdere pagina's
compact wilt presenteren of een overzicht wilt geven van alle pagina's in een document.
Door twee originelen op één vel te kopiëren, heeft u de helft minder papier nodig.
B
A
AB
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Als nieten is ingeschakeld wanneer een afwerkingeenheid geïnstalleerd is, zal het nieten gebeuren op de plaats op het
papier die hieronder aangeduid staat.
☞FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
2
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
(2)Druk op de toets [2 i 1].
☞Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40)
abc
Bovenkant van de
afbeelding ligt rechts
2-54
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
3
Selecteer de lay-out en de rand.
(1)Selecteer de lay-out.
Selecteer de volgorde waarin de originelen worden
geordend op de kopie.
De pijlen in bovenstaand diagram geven aan hoe de
afbeeldingen zijn geordend.
(2)Selecteer de rand.
U kunt selecteren: ononderbroken lijnen, stippellijnen of
geen lijnen.
(3)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
4
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het kopiëren begint.
Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de glasplaat gebruikt. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk
dan op [Lezen Klaar]. (Gebruik dezelfde toets [START] die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel
en alle volgende originelen.)
Als u scannen en kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
Als u de functie 2-in-1 gebruikt wordt automatisch de juiste kopieerfactor ingesteld op basis van origineelformaat,
papierformaat en het aantal originelen dat u wilt kopiëren op één vel. De minimale verkleinfactor is 25%. Op grond van het
origineelformaat, papierformaat en het geselecteerde aantal origineelpagina's moet de kopieerfactor misschien kleiner zijn
dan 25%. Wanneer in dat geval wordt gekopieerd op 25%, wordt mogelijk een deel van de originele afbeeldingen
afgesneden.
Als u een instelling 2-in-1 wilt annuleren...
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 3.
OK
OK
Spec. Functies
OK
Annuleren
OK
2-in-1
Lay-outRand
(1)(2)(3)
Lay-out
2-55
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART KOPIËREN
OP ÉÉN VEL PAPIER (Kaart Formaat)
Wanneer u een kaart kopieert, kunt u met deze functie de voor- en achterkant samen kopiëren op één vel papier.
Deze functie is handig om kopieën te maken ter identificatie en om papier te sparen.
1
Selecteer het papier dat u wilt gebruiken
voor Kaart Formaat.
Selecteer het papier zoals wordt uitgelegd in "PAPIERLADEN"
(pagina 2-9).
Voorzijde
Achterzijde
Originelen
Kopieën
Voorbeeld van kopie formaat
A4 (8-1/2" x 11") staand
Voorbeeld van kopie formaat
A4 (8-1/2" x 11") liggend
A4
3.
2.
1.
A5
A4
4.
A4
Bestand
Snelbestand
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Normaal
A4
Origineel
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Kleurmodus
Kopieerfactor
Meerkleuren
Belichting
Auto
100%
2-56
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
2
Plaats het origineel met de voorzijde
naar onderen op de glasplaat.
3
Speciale functies selecteren.
(1)Druk op de toets [Spec. Functies].
(2)Druk op de toets [Kaart Formaat].
☞Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-40)
4
Selecteer instellingen Kaart Formaat.
(1)Voer het formaat van het origineel in.
Terwijl de toets [X] is gemarkeerd, voert u de horizontale
afmeting (X) van het origineel in met de toetsen .
Druk op de toets [Y] en voer de verticale afmeting (Y) van
het origineel in met de toetsen .
Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets
te drukken om een getal met de cijfertoetsen te wijzigen.
(A)Als u op basis van het opgegeven origineelformaat de
afbeeldingen wilt vergroten of verkleinen zodat ze op het
papier passen, drukt u op de toets [Passend maken].
(B)Door te drukken op de toets [Formaat Herstellen] kunt u de
horizontale en verticale afmetingen herstellen naar de
waarden die zijn ingesteld in "Kaart Formaat-Instellingen" in
de systeeminstellingen (beheerder).
(2)Druk op de toets [OK].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Controleer
of de opgegeven afmetingen verschijnen in de toets [Origineel].
B
A
A
B
A
B
BA
Resultaat
Originelen
Voorzijde
Achterzijde
Voorzijde
Achterzijde
Formaat
Herstellen
(25~210)
mm
(25~210)
mm
X
Y
86
54
Spec. Functies
OK
Kaart Formaat
OKAnnuleren
Passend
maken
(1)(2)
(A)
(B)
2-57
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
5
Druk op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om de voorzijde van de
kaart te scannen.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
6
Draai de kaart om en druk op [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT] om
de achterzijde van de kaart te scannen.
Gebruik dezelfde toets [START] als voor de voorkant van de kaart.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
7
Druk op [Lezen Klaar].
Het kopiëren begint.
Als u het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ().
•U moet het origineel op de glasplaat plaatsen.
•U kunt alleen kopiëren op papier van standaardformaat.
•X-y zoom kunt u niet gebruiken wanneer u deze functie gebruikt.
•U kunt de afbeelding niet draaien wanneer u deze functie gebruikt.
Kaart Formaat annuleren...
Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4.
De registratie wordt uitgevoerd in [Systeeminstellingen] – [Bedieningsinstellingen] – "Toetsinstelling aanpassen" in het
webpaginamenu.
Opdracht
Samenstel.
Langz. scanm.
Wissen
Zenden:
AutoAuto
Auto
Direct TX
Subadres
Adresboek
USB-geh.scanFaxenInternetfaxPC scan
Spec. Functies
Resolutie
Belichting
Origineel
Scannen:
Scannen
Standaard
Automat. Ontvangst
Faxgeheugen:100%
A4
Deze 3 toetsen kunt u
veranderen als u dat wil.
4-10
FAX
Inhoudsopgave
Controleren welke speciale functies zijn geselecteerd
De toets verschijnt in het basisscherm als u een speciale functie of 2-zijdig scannen selecteert.
Door te drukken op de toets worden de geselecteerde speciale functies weergegeven. Sluit het scherm door op [OK] te drukken.
De instellingen voor speciale functies kunnen niet veranderd worden vanuit de functie schermoverzicht. Om een bepaalde instelling te wijzigen, drukt u op
de [OK]-toets om de functie schermoverzicht te sluiten. Vervolgens drukt u op de [Spec. Functies]-toets om de instelling te selecteren die u wilt wijzigen.
Wissen
Functieoverzicht
Timer
Langzame
scanmodus
:
:
:
Rand:10mm
Dag van de week:Maandag
Tijd: 21:30
Aan
OK
1
1
AutoAuto
Auto
Bestand
Snelbestand
Adresoverzicht
Direct TX
Subadres
Adresboek
USB-geh.scanFaxenInternetfaxPC scan
Spec. Functies
Resolutie
Belichting
Origineel
Scannen:
Scannen
Zenden:
Standaard
Automat. Ontvangst
Faxgeheugen:100%
A4
4-11
FAX
Inhoudsopgave
ADRESBOEKSCHERM
Dit scherm wordt gebruikt om uit een lijst van opgeslagen bestemmingen een bestemming te kiezen.
(1)Dit laat de geselecteerde bestemming zien.
(2)Selectietoets van aantal weergegeven items
Druk hierop om het aantal in het adresboekscherm
weergegeven bestemmingen te wijzigen (sneltoetsen).
Selecteer 5, 10, of 15 bestemmingen.
(3)Toets [Voorwaarde-Instellingen]
Druk op deze toets om verzendingsinstellingen en
-handelingen te selecteren. Als op de toets wordt
gedrukt, verschijnt het basisscherm.
☞BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE (pagina
4-8)
(4)Toets [Adresoverzicht]
Druk op deze toets om een lijst met geselecteerde
bestemmingen te bekijken. De geselecteerde
bestemmingen kunnen worden gewijzigd.
☞INGEVOERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN
EN WISSEN (pagina 4-20)
(5)Toets [Adresinvoer]
Wordt niet gebruikt de faxfunctie.
(6)Toets [Globaal Adres Zoeken]
Als het gebruik van een LDAP-server is geactiveerd op
de webpagina van de machine, kan een faxnummer uit
een globaal adresboek worden opgehaald.
☞EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN
GLOBAAL ADRESBOEK (pagina 4-22)
(7)[Subadres]-toets
Druk op deze toets om een subadres en een wachtwoord
voor een F-codeverzending in te voeren.
☞F-CODE BELLEN (pagina 4-94)
(8)Toets [Adres sorteren]
Druk op deze toets om de indextabs te wijzigen naar
aangepaste indexen of om sneltoetsen per
verzendmodus weer te geven.
☞WEERGAVE VAN SNELTOETSEN IN HET
ADRESBOEKSCHERM WIJZIGEN (pagina 4-12)
(9)Toets [Aan]
Druk op deze toets om een geselecteerde bestemming
(sneltoets) in te voeren.
☞OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN
BESTEMMING (pagina 4-19)
(10)Toets [Cc]
Wordt niet gebruikt de faxfunctie.
(11)Weergave sneltoetsen
Dit laat de one-touch-toetsen zien van de bestemmingen
die in het adresboek zijn opgeslagen. In deze
handleiding wordt gerefereerd aan toetsen waarin
enkelvoudige bestemmingen en groepen zijn opgeslagen
als sneltoetsen. Toetsen waaronder faxnummers
opgeslagen liggen, worden aangegeven met .
☞OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN
BESTEMMING (pagina 4-19)
(12)Tabbladen index
Druk hierop om van index te wisselen.
☞OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN
BESTEMMING (pagina 4-19)
(13)Toets
Druk op deze toets om een bestemming op te roepen
door gebruik te maken van een zoeknummer.
☞BESTEMMING OPROEPEN MET EEN
ZOEKNUMMER (pagina 4-21)
CCC CCC
0123456789
1
2
10515
Aan
Cc
III III
GGG GGG
EEE EEE
CCC CCC
AAA AAA
JJJ JJJ
HHH HHH
FFF FFF
DDD DDD
BBB BBB
Globaal
Adres Zoeken
Adresinvoer
Adres sorteren
Subadres
Adresoverzicht
Voorwaarde-
Instellingen
ABCDFreq.EFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZetc.
Automat. Ontvangst
Faxgeheugen:100%
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(11)
(12)
(9)
(13)
(10)
(8)
4-12
FAX
Inhoudsopgave
WEERGAVE VAN SNELTOETSEN IN HET
ADRESBOEKSCHERM WIJZIGEN
Het is mogelijk om alleen bestemmingen van een bepaalde verzendmodus weer te geven in het scherm Adresboek, of
om te wisselen tussen de weergegeven alfabetische tabs en aangepaste tabs. De werkwijze voor het selecteren van
bestemmingen blijft hetzelfde.
Bij gebruik van de netwerkscannerfunctie of de internetfaxfunctie wordt een ander pictogram in de sneltoetsweergave
weergegeven wanneer een niet-faxbestemming (adres) wordt opgeslagen.
☞EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 4-18)
•Systeeminstellingen: Adresboek (pagina 7-16)
Dit wordt gebruikt om faxnummers op te slaan onder sneltoetsen.
•Systeeminstellingen (Beheerder): Instelling aantal getoonde direct adrestoetsen
Hiermee wijzigt u de standaard instelling van het aantal sneltoetsen dat in het adresboekscherm wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Sharp MX-C311 bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Sharp MX-C311 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 17,46 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Stel vragen via chat aan uw handleiding
Stel uw vraag over deze PDF
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.