649296
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/944
Pagina verder
Functies van het apparaat en procedures
voor het plaatsen van originelen en papier.
VOORDAT U HET APPARAAT
GAAT GEBRUIKEN
KOPIEERAPPARAAT
Gebruik van de kopieerfunctie
PRINTER
Gebruik van de printerfunctie
FAX
Gebruik van de faxfunctie
SCANNER/INTERNETFAX
Gebruik van de scanner/internetfaxfunctie
DOCUMENTARCHIVERING
Taken opslaan als bestanden op de harde
schijf
SYSTEEMINSTELLINGEN
Instellingen configureren om het
apparaat eenvoudiger in het gebruik te maken
Klik om naar de inhoudsopgave van het
betreffende hoofdstuk te gaan.
Gebruikershandleiding
DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL KLEURENAPPARAAT
MODEL: MX-2630N
i
GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Klik op een knop hieronder om naar de gewenste pagina te gaan.
In de volgende uitleg wordt ervan uitgegaan dat u Adobe Reader XI gebruikt (sommige knoppen worden standaard niet
weergegeven).
(1) Knop om terug te gaan naar het begin van de pagina
Wanneer een bewerking niet wordt uitgevoerd zoals
verwacht, klikt u op deze knop om opnieuw te beginnen.
(2) Knop om terug te gaan naar de vorige pagina
Geeft de vorige pagina weer.
(3) Knop om naar de volgende pagina te gaan
Geeft de volgende pagina weer.
(4) Knop om terug te gaan naar de laatst weergegeven
pagina
Geeft de pagina weer die vóór de huidige pagina werd
weergegeven.
(5) Titelknop
Geeft de pagina weer van de titel die op de knop wordt
weergegeven.
(6) Inhoudknop
Geeft de inhoud van ieder hoofdstuk weer.
Bijvoorbeeld, als de huidige pagina bij het hoofdstuk
Printer hoort, dan wordt de inhoudsopgave van het
hoofdstuk Printer weergegeven.
(1) (2) (3) (4)
(6)
(5)
Wanneer geen knop wordt weergegeven, raadpleeg dan de Help van Adobe Reader voor het weergeven van de knop.
ii
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
In deze handleiding wordt het gebruik van het digitaal multifunctioneel kleurenapparaat MX-2630NMX-3050N/
MX-3060N/MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5050N/MX-5070N/
MX-6050N/MX-6070N uitgelegd.
Opmerking vooraf
Raadpleeg de Handleiding software-installatie voor meer informatie over het installeren van de drivers en software die in deze
handleiding worden genoemd.
Raadpleeg de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help-functie voor informatie over uw besturingssysteem.
De uitleg van schermen en procedures voor Windows-apparaten is hoofdzakelijk bedoeld voor Windows
®
8.1. De schermen
kunnen variëren, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
De uitleg van schermen en procedures voor apparaten met een Macintosh-besturingssysteem is gebaseerd op Mac OS X
v10.10 in het geval van Mac OS X. De schermen kunnen variëren, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem of de
softwareapplicatie.
Overal in de handleiding waar "MX-xxxx" wordt vermeld, kunt u "xxxx" vervangen door uw modelnaam.
Deze handleiding bevat verwijzingen naar de faxfunctie. De faxfunctie is echter niet beschikbaar in sommige landen en regio's.
Deze handleiding is met de grootst mogelijke zorg tot stand gekomen. Voor vragen en opmerkingen over deze handleiding kunt
u contact opnemen met uw dealer of met de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
Dit product heeft strenge kwaliteitscontroles en inspecties ondergaan. In het onwaarschijnlijke geval dat u een defect of
probleem ontdekt, kunt u contact opnemen met uw dealer of met de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
Behoudens voor zover wettelijk verplicht aanvaardt SHARP geen enkele aansprakelijkheid voor fouten die optreden tijdens het
gebruik van het product of de opties, defecten die het gevolg zijn van onjuiste bediening van het product en de opties of andere
fouten, of voor enige schade resulterend uit het gebruik van het product.
Waarschuwing
De vermenigvuldiging, wijziging of vertaling van de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
is niet toegestaan, tenzij dit is toegestaan op grond van het auteursrecht.
De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Afbeeldingen, bedieningspaneel en aanraakscherm die in deze handleiding worden
weergegeven
De randapparatuur is over het algemeen optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de
standaarduitrusting.
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat een papierlade is geïnstalleerd op de MX-6070N.
Voor sommige functies en procedures wordt er in de uitleg vanuit gegaan dat er andere apparatuur is geïnstalleerd dan
bovengenoemde apparatuur.
Pictogrammen die in de handleidingen worden gebruikt
De pictogrammen in de handleidingen verwijzen naar de volgende informatie:
De schermen, berichten en toetsnamen in de handleiding kunnen verschillen van die op de machine als gevolg van
verbeteringen en wijzigingen van het product.
Hiermee wordt u alert gemaakt op een situatie
die zou kunnen leiden tot de dood of tot ernstig
persoonlijk letsel. Hiermee wordt u
gewaarschuwd voor een situatie die zou
kunnen leiden tot persoonlijk letsel of
materiële schade.
Hiermee wordt uitgelegd hoe u een handeling kunt stoppen
of corrigeren.
Hiermee wordt u gewezen op een situatie die
kan leiden tot beschadiging of storing van het
apparaat.
Hierin worden routineactiviteiten beschreven die relevant zijn
voor de instellingsmodus.
Dit vormt een aanvulling op een functie of
bedieningsprocedure.
1-1
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT
GEBRUIKEN
ONDERDEELNAMEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . 1-3
BUITENKANT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
BINNENKANT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
EN GLASPLAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-6
ZIJKANT EN ACHTERKANT. . . . . . . . . . . . . . . 1-7
BEDIENINGSPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-8
DE VOEDING INSCHAKELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . 1-10
AANRAAKSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-11
AANRAAKTYPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-11
BEGINSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-14
VOORBEELDSCHERM. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-17
BEDIENING VAN VEELGEBRUIKTE TOETSEN . . .
1-23
ACTIESCHERM. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-24
BEVESTIGINGSSCHERM VOOR FAVORIETE
MENU'S EN INSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . 1-24
Eco . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-26
ECOFUNCTIES VAN HET APPARAAT . . . . . . 1-26
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN . . . . . . . . . . 1-27
VOORVERWARMFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . 1-28
SCHERM VAN ECO-ADVIESFUNCTIE . . . . . . 1-28
SCHAKEL DE MODUS VOOR AUTOMATISCHE
UITSCHAKELING IN ZODRA DE EXTERNE
OPDRACHT IS VOLTOOID. . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-29
ECO-SCAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-29
PLANNINGSINSTELLING IN- /UITSCHAKELEN . . .
1-30
INSTELLINGEN VOOR GEBRUIK OP EEN
SPECIFIEKE DATUM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-30
BEWEGINGSSENSOR (alleen
MX-3060N/MX-3070N/
MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-
5070N/MX-6070N) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-31
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE . . . . . . . . . . . . . . . 1-32
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNUMMER. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-32
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNAAM EN WACHTWOORD . . . 1-34
KOPPELFUNCTIE MET ACTIVE DIRECTORY . . .
1-37
REKENING CODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-40
REKENING CODE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-40
GEBRUIK VAN REKENING CODE. . . . . . . . . . 1-41
NIEUWE REKENINGCODE REGISTREREN . . . .
1-44
GEREGISTREERDE REKENINGCODE
BEWERKEN OF WISSEN . . . . . . . . . . . . . . . . 1-47
CLOUD LINK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-50
VOORDAT U DE FUNCTIE CLOUD LINK
GAAT GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-50
SCANGEGEVENS UPLOADEN NAAR EEN
CLOUD SERVICE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-51
GEGEVENS IN EEN CLOUD SERVICE AFDRUKKEN . . .
1-51
AirPrint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-53
GEMAKKELIJKE VERBINDING MET EEN MOBIEL
TOESTEL (EASY CONNECT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-55
AANSLUITEN DOOR NFC-KAARTLEZER . . . . . . . . . .
1-55
VERBINDING MAKEN DOOR QR-CODE. . . . . . . . . . . .
1-56
BEDIENING OP AFSTAND VAN HET APPARAAT . . . .
1-57
UNIVERSEEL ONTWERP VAN HET APPARAAT . . .
1-58
UNIVERSEEL ONTWERP VAN DE BEDIENING . . . . .
1-58
UNIVERSEEL ONTWERP VAN DE WEERGAVE . . . . .
1-59
UNIVERSEEL ONTWERP VAN HET GELUID. . . . .
1-59
UNIVERSAL DESIGN-FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . .
1-60
GEREGISTREERDE ITEMS IN HET
OPDRACHTLOGBOEK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-62
PAPIER LADEN
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER PAPIER . . . 1-65
NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN. . . . . . . . 1-65
DE DEFINITIE VAN 'R' IN PAPIERFORMATEN . . .
1-65
GESCHIKTE PAPIERTYPEN. . . . . . . . . . . . . . 1-66
LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550 vellen
papierlade of stand/550/2x550/3x550/550&2100
vellen papierlade is geïnstalleerd) . . . . . . . . . . . . . .
1-69
LADE 3 - 4 (wanneer een standaard/papierlade
van 550&2100 vel is geïnstalleerd). . . . . . . . . . . . 1-72
PAPIER PLAATSEN IN DE LADE MET GROTE
CAPACITEIT (als er een lade met grote capaciteit
is geïnstalleerd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-74
PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN . . . . . . 1-76
DE GELEIDER VOOR LANG PAPIER AANBRENGEN . . . . .
1-80
HET ORIGINEEL PLAATSEN
EEN PROCEDURE SELECTEREN VOOR HET
PLAATSEN VAN HET ORIGINEEL AFHANKELIJK
VAN TYPE EN STATUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-81
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID . . .
1-82
VOORDAT U HET APPARAAT
GAAT GEBRUIKEN
1-2
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
GLASPLAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-84
OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN,
MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE
STATUS CONTROLEREN
TYPEN OPDRACHTSTATUSSCHERMEN . . . . . . . 1-86
OPDRACHTEN IN UITVOERING OF GERESERVEERDE
OPDRACHTEN STOPPEN OF VERWIJDEREN. . . . . . . .
1-88
GERESERVEERDE OPDRACHTEN MET
PRIORITEIT VERWERKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-89
GERESERVEERDE OPDRACHTEN OF OPDRACHTEN
IN UITVOERING CONTROLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-91
VOLTOOIDE OPDRACHTEN CONTROLEREN . . . 1-92
DE OPDRACHTENLIJST LEZEN . . . . . . . . . . . . . . 1-93
ADRESBOEK
ADRESBOEK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-96
ADRESBOEKSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-97
ADRESSEN OPSLAAN VIA DIRECTE INVOER . . . . .
1-100
ADRESSEN OPSLAAN VIA GLOBAAL ADRES ZOEKEN . . .
1-101
ADRESSEN OPSLAAN UIT VERZENDLOGBOEKEN
VAN FAX OF AFBEELDING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-103
GROEPEN OPSLAAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-104
ADRESSEN IN HET ADRESBOEK
BEWERKEN/VERWIJDEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-106
HET BEREIK INSTELLEN VOOR PUBLICATIE
VAN CONTACTPERSONEN EN GROEPEN. . . . . . 1-108
VERZENDGESCHIEDENIS WISSEN. . . . . . . . . . . . 1-109
RANDAPPARATUUR
RANDAPPARATUUR. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-110
AFWERKINGSEENHEID IN HET APPARAAT . . . . 1-112
ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-112
HANDMATIG NIETEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-113
TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-114
ONDERHOUD VAN AFWERKINGSEENHEID
IN HET APPARAAT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-114
AFWERKINGSEENHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-116
ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-116
TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-117
ONDERHOUD VAN DE AFWERKINGSEENHEID . . .
1-117
AFWERKINGSEENHEID (GROTE STAPELEENHEID) . . .
1-119
ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-119
HANDMATIG NIETEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-120
TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-121
ONDERHOUD VAN DE AFWERKINGSEENHEID
(GROTE STAPELEENHEID) . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-121
ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID . . . . . . . . 1-123
ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-123
TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-124
ONDERHOUD VAN DE
ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID. . . . . 1-124
ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID (GROTE
STAPELEENHEID) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-127
ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-127
HANDMATIG NIETEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-128
TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-129
ONDERHOUD VAN DE
ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID
(GROTE STAPELEENHEID) . . . . . . . . . . . . . . 1-129
PERFORATIEMODULE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-133
PERFORATIE-AFVAL VERWIJDEREN. . . . . . 1-133
Sharp OSA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-139
APPLICATIECOMMUNICATIE. . . . . . . . . . . . . 1-139
APPLICATIE VOOR EXTERNE ACCOUNTS. . . .
1-140
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN . . . . . . 1-142
ONDERHOUD
REGELMATIG ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . 1-143
DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOEREENHEID REINIGEN . . . . .
1-143
DE TONERKANALEN VAN DE
FOTOGELEIDENDE DRUM REINIGEN . . . . . 1-146
DE PT-LADER VAN DE PRIMAIRE
TRANSPORTBAND REINIGEN. . . . . . . . . . . . 1-149
DE LASEREENHEID REINIGEN . . . . . . . . . . . 1-151
HET OPPERVLAK VAN DE DOORVOERROL
REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-154
DE AANVOERROL VAN DE PAPIERINVOER
REINIGEN (alleen voor de
MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/
MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/MX-5050N/M
X-6050N) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-154
DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN . . . . . . . . . 1-155
DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN . . . . . . . . . .
1-159
DE STEMPELCARTRIDGE VERVANGEN. . . . . . . 1-160
TEKENINVOER
NAMEN EN FUNCTIES VAN AANRAAKTOETSEN . . . .
1-163
1-3
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
ONDERDEELNAMEN EN FUNCTIES
BUITENKANT
(1) Automatische documentinvoereenheid
Hiermee worden meerdere originelen automatisch
geladen en gescand. Dubbelzijdige originelen kunnen
automatisch worden gescand.
Voor de MX-3070N/
MX-3570N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N kunnen
beide zijden van 2-zijdige originelen automatisch tegelijk
worden gescand.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
(pagina 1-82)
(2) Uitvoerlade (uitvoerladekast)*
1
In deze lade worden ontvangen faxen en afgedrukte
vellen papier opgevangen.
(3) Taakscheider (bovenste lade)*
1
In deze lade wordt de uitvoer opgevangen.
U kunt taken ook versturen naar de jobscheider (Middelste
Lade) wanneer een relaiseenheid is geïnstalleerd.
(4) USB-poort (A-type)
Via deze aansluiting kan een USB-apparaat zoals een
USB-stick op het apparaat worden aangesloten.
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
(5) Bedieningspaneel
Op dit paneel bevinden zich de toets [Aan], de toets/indicator
[Spaarstand], de foutindicator, de knop [Beginscherm], de
hoofdschakelaar, de data-indicator en het aanraakscherm.
Gebruik het aanraakscherm om elk van deze functies uit te voeren.
BEDIENINGSPANEEL (pagina 1-8)
(6) Uitvoerlade-eenheid (rechter lade)*
1
U kunt deze lade instellen als uitvoerlade.
(7) Toetsenbord*
1
Gebruik dit als alternatief voor het aanraaktoetsenbord
dat op het aanraakscherm wordt weergegeven. Wanneer
dit toetsenbord niet wordt gebruikt, kan het onder het
bedieningspaneel worden opgeborgen.
(8) Afwerkingseenheid in het apparaat*
1
Deze niet het papier. Verder kan een perforatiemodule
worden geïnstalleerd om gaten te maken in
uitvoerpapier. U kunt ook met de hand nieten.
AFWERKINGSEENHEID IN HET APPARAAT (pagina 1-112)
(9)
Tonerklep (MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N)
Openen om een tonercartridge te vervangen.
DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN (pagina 1-155)
(10) Voorkaft (MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N)
Openen om de hoofdschakelaar in of uit te schakelen.
DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)
(11)
Voorkaft (MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3070N/
MX-3550N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/
MX-4070N)
Open deze klep om de hoofdschakelaar in of uit te
schakelen of een tonercartridge te vervangen.
DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)
DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN (pagina 1-155)
k
*1 Randapparaat.
Standaard geïntegreerd, maar niet beschikbaar in sommige landen en regio's. Niet beschikbaar op sommige
modellen. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT
GEBRUIKEN
(3) (7)
(5)(1) (4) (6) (8)
(2)
(9) (10) (11)
(1)
(5)
MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/
MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/
MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N
MX-2630NMX-3050N/MX-3060N/
MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/
MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/
MX-4070N
MX-2630N
1-4
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
(12)
Zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid)
*
1
Deze niet en vouwt papier. Verder kan een
perforatiemodule worden geïnstalleerd om gaten te
maken in uitvoerpapier. U kunt ook met de hand nieten.
ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID (GROTE
STAPELEENHEID) (pagina 1-127)
(13) Papierdoorgave-eenheid*
1
Voert papier door tussen het apparaat en de
afwerkingseenheid, afwerkingseenheid (grote
stapeleenheid), zadelsteek-afwerkingseenheid of
zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid).
(14) Bewegingssensor*
2
Deze sensor detecteert de bewegingen van personen die
het apparaat naderen en schakelt het apparaat automatisch
uit de stand-bymodus. (Alleen bewegingssensormodus)
(15) Hulptafel*
1
U kunt deze gebruiken als werkplatform of tijdelijk
originelen of een mobiel apparaat plaatsen.
(16) Doorvoerlade
Gebruik deze lade om handmatig papier in te voeren.
Als u papier laadt dat groter is dan A4R of 8-1/2" x 11"R,
kunt u het verlengstuk uittrekken.
PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN (pagina 1-76)
(17) Lade 5 (wanneer een lade met grote capaciteit is
geïnstalleerd)*
1
Plaats papier in deze lade.
PAPIER PLAATSEN IN DE LADE MET GROTE
CAPACITEIT (als er een lade met grote capaciteit is
geïnstalleerd) (pagina 1-74)
(18) Lade 1
Plaats papier in deze lade.
LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550 vellen
papierlade of stand/550/2x550/3x550/550&2100
vellen papierlade is geïnstalleerd) (pagina 1-69)
(19) Afwerkingseenheid*
1
Deze niet het papier. Verder kan een perforatiemodule
worden geïnstalleerd om gaten te maken in uitvoerpapier.
AFWERKINGSEENHEID (pagina 1-116)
(20) Zadelsteek-afwerkingseenheid*
1
Deze niet en vouwt papier. Verder kan een perforatiemodule
worden geïnstalleerd om gaten te maken in uitvoerpapier.
ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID (pagina 1-123)
(21) Afwerkingseenheid (grote stapeleenheid)*
1
Deze niet het papier. Verder kan een perforatiemodule
worden geïnstalleerd om gaten te maken in uitvoerpapier.
U kunt ook met de hand nieten.
AFWERKINGSEENHEID (GROTE
STAPELEENHEID) (pagina 1-119)
(22) Perforatiemodule*
1
Deze maakt gaten in het uitvoerpapier. Vereist een interne
afwerkingseenheid, afwerkingseenheid, afwerkingseenheid
(grote stapeleenheid), zadelsteek-afwerkingseenheid of
zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid).
(23) Lade 3 (wanneer een standaard/papierlade van
2x550/3x550 vel is geïnstalleerd)*
1
Plaats papier in deze lade.
LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade of
stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen papierlade is
geïnstalleerd) (pagina 1-69)
(24) Lade 4 (wanneer een standaard/papierlade van 3x550
vel is geïnstalleerd)*
1
Plaats papier in deze lade.
LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade of
stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen papierlade is
geïnstalleerd) (pagina 1-69)
(25) Lade 2 (wanneer een Lage Stand/550 vellen
papierlade of stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen
papierlade is geïnstalleerd)*
1
Plaats papier in deze lade.
LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade of
stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen papierlade is
geïnstalleerd) (pagina 1-69)
(26) Lade 4 (wanneer een standaard/papierlade van
550&2100 vel is geïnstalleerd)*
1
Plaats papier in deze lade.
LADE 3 - 4 (wanneer een standaard/papierlade van
550&2100 vel is geïnstalleerd) (pagina 1-72)
(27) Lade 3 (wanneer een standaard/papierlade van
550&2100 vel is geïnstalleerd)*
1
Plaats papier in deze lade.
LADE 3 - 4 (wanneer een standaard/papierlade van
550&2100 vel is geïnstalleerd) (pagina 1-72)
*1 Randapparaat.
Standaard geïntegreerd, maar niet beschikbaar in sommige landen en regio's. Niet beschikbaar op sommige
modellen. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
*2
Kan alleen worden gebruikt op de MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N.
(23)(22)(19) (20) (21) (24)
(25)
(26)
(27)
(14)(13)(12) (15) (16) (18)(17)
Plaats geen voorwerp dat meer dan 5 kg weegt en pas
ook geen andere belasting toe.
Plaats geen houder met water of een andere vloeistof.
Risico op brand of elektrische schok als de vloeistof wordt
gemorst en in het apparaat terecht komt.
Werken op de tafel terwijl de machine in werking is, kan
leiden tot slechte beeldkwaliteit of andere problemen.
1-5
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BINNENKANT
(1) Hoofdschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de voeding van het
apparaat in te schakelen.
Laat deze schakelaar in de stand " " staan bij gebruik
van de fax- of internetfaxfunctie.
DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)
(2) Tonercartridge
Deze cartridge bevat toner.
Als een tonercartridge leegraakt, moet u de cartridge
vervangen.
DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN (pagina
1-155)
(3) Toneropvangbak
In deze container wordt overtollige toner verzameld die
na het afdrukken is overgebleven.
DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN (pagina
1-159)
(4) Fuseereenheid
Past warmte toe om de overgebrachte afbeelding op het
papier te smelten.
(5) Transportband
Tijdens het afdrukken in kleur worden de tonerafbeeldingen
van de vier kleuren op de fotogeleidende drums
gecombineerd op de transportband.
Tijdens het afdrukken in zwart-wit wordt alleen de zwarte
tonerafbeelding overgezet op de transportband.
(6) Ontgrendelingshendel van rechterklep
Trek aan deze hendel en houd hem omhoog om de
rechterklep te openen en vastgelopen papier te verwijderen.
(7) Rechterklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
(8) Klep van de papieromkeereenheid
Deze eenheid wordt gebruikt voor het omkeren van
papier bij 2-zijdig afdrukken. Open deze klep om
vastgelopen papier te verwijderen.
(9) Ontgrendelingsknop voor de toneropvangbak
Gebruik deze knop om de toneropvangbak te
ontgrendelen als u deze wilt vervangen of de
lasereenheid wilt reinigen.
DE LASEREENHEID REINIGEN (pagina 1-151)
DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN (pagina
1-159)
(10) Hendel
Trek deze naar buiten en pak deze vast bij het
verplaatsen van het apparaat.
(11) Rechterklep van Lage Stand/550 vellen papierlade of
stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen papierlade
Open deze klep om papier te verwijderen dat is
vastgelopen in lade 2, 3 of 4.
(12) Rechterklep van de papierlade
Open deze klep om papier te verwijderen dat is
vastgelopen in lade 1.
(1) (3) (7)(6) (8)(4) (5)
(9)(2) (10)(11)(3) (12)
(2)
MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/
MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/
MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/
MX-4070N
Een onderhoudstechnicus haalt de vervangen
toneropvangbak op.
De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen
brandwonden oploopt wanneer u vastgelopen papier
verwijdert.
Zorg dat u de transportband niet aanraakt of
beschadigt.
Dat kan resulteren in onvolmaakte afbeeldingen.
1-6
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID EN
GLASPLAAT
MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/
MX-5050N/MX-6050N
MX-3070N/MX-3570N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N
(1) Papierinvoerrol
Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt ingevoerd.
(2) Klep van documentinvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te
verwijderen.Op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/
MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/MX-5050N/
MX-6050N kunt u deze klep ook openen om de aanvoerrol te
reinigen.
DE AANVOERROL VAN DE PAPIERINVOER
REINIGEN (alleen voor de MX-2630N/MX-3050N/
MX-3060N/MX-3550N/ MX-3560N/MX-4050N/
MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N) (pagina 1-154)
(3) Origineelgeleiders
Deze geleiders zorgen ervoor dat het origineel goed
wordt gescand.
Stel de geleiders af op de breedte van het origineel.
(4) Documentinvoerlade
Plaats het origineel.
Plaats het origineel met de afdrukzijde naar boven.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
(pagina 1-82)
(5) Origineeluitvoerlade
Na het scannen wordt het origineel naar deze lade
uitgevoerd.
(6) Detector van formaat van origineel
Deze eenheid detecteert het formaat van een origineel
dat op de glasplaat is geplaatst.
GLASPLAAT (pagina 1-84)
(7) Scangebied
Hier worden originelen gescand die in de automatische
documentinvoereenheid zijn geplaatst.
DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOEREENHEID REINIGEN (pagina
1-143)
(8) Glasplaat
Plaats boeken of andere dikke originelen die niet via de
automatische documentinvoereenheid kunnen worden
gescand op deze glasplaat om ze te scannen.
GLASPLAAT (pagina 1-84)
(4)(2) (5) (6)
(1) (3)
(7) (8)
(4)(2) (5) (6)
(3)
(7) (8)
1-7
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
ZIJKANT EN ACHTERKANT
(1) LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het
apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt.
Gebruik een afgeschermde LAN-kabel.
(2) Stekker voor extra telefoon (TEL)*
Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt,
kunt u een extra telefoontoestel aansluiten op deze
stekker.
(3) Aansluiting voor telefoonlijn (LINE)*
Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt,
wordt de telefoonlijn aangesloten op deze aansluiting.
(4) Netstekker
* Optioneel
1-8
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEEL
In dit gedeelte worden de namen en functies van de verschillende onderdelen van het bedieningspaneel beschreven.
(1) Data-indicator
Deze indicator brandt of knippert om de status van een
taak weer te geven.
Wanneer de taakscheider (bovenste lade) of uitvoerlade-eenheid
(rechterlade) wordt gebruikt voor de uitvoer,
DATA-INDICATOR EN FOUTINDICATOR (pagina
1-9)
(2) Aanraakscherm
Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen
weergegeven.
Bedien het apparaat door direct op de weergegeven
toetsen te tikken.
AANRAAKTYPEN (pagina 1-11)
(3) Foutindicator
Brandt of knippert om de status van de fout weer te geven.
DATA-INDICATOR EN FOUTINDICATOR (pagina 1-9)
(4) Aan-indicator
Deze indicator gaat branden als de hoofdschakelaar van
het apparaat in de stand " " staat.
Knippert groen als de toets [Aan] niet onmiddellijk wordt
ingeschakeld nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)
(5) Toets [Aan]
Druk op deze toets om de voeding van het apparaat in of
uit te schakelen.
DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)
(6) Knop/indicator [Spaarstand]
Met deze knop kunt u het apparaat in de stand-bymodus
zetten om energie te besparen.
De toets [Spaarstand] knippert wanneer het apparaat in de
stand-bymodus is geschakeld.
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN (pagina 1-27)
(7) Toets [Beginscherm]
Gebruik deze toets om het beginscherm weer te geven.
BEGINSCHERM (pagina 1-14)
(1) (2) (3) (4) (5)
(6) (7)
Toets [Beginscherm]
Raak de toets [Beginscherm] aan met uw vinger.
Als u een pen of ander hulpmiddel gebruikt om de toets aan te raken, werkt de toets mogelijk niet goed.
Sieraden en andere accessoires kunnen storingen veroorzaken.
U kunt de hoek van het aanraakscherm wijzigen.
1-9
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
DATA-INDICATOR EN FOUTINDICATOR
De data-indicator en foutindicator branden of knipperen om de status van het apparaat weer te geven.
Foutindicator (rood) Data-indicator (groen)
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3
Brandt Fouten die het apparaat niet
uitschakelen, bijvoorbeeld als de
toner bijna op is.
Taak in uitvoering,
zoals papierinvoer of
-uitvoer.
Gereedstatus of andere
status waarin het
uitvoeren van taken
mogelijk is.
Er is een origineel in de
documentinvoer
geplaatst.
Knippert
Fouten die het apparaat
uitschakelen, bijvoorbeeld bij het
vastlopen van papier of als de toner
op is.
Er komt een fax binnen.
Wanneer de taakscheider (bovenste lade) of uitvoerlade-eenheid
(rechterlade) wordt gebruikt voor de uitvoer, knippert deze indicator totdat
de uitvoer is verwijderd.
Aan/
Knipperend
prioriteit
Knipperend prioriteit Knipperend prioriteit Knipperend prioriteit Aan prioriteit
De status instellen die wordt weergegeven door de data-indicator
Selecteer in “Instellingen (beheerder)”, [Systeeminstellingen] [Algemene instellingen]→ [Apparaatbeheer] → [Instelling
voor data-indicator].
Om de foutindicatie in te stellen
Stel in "Instellingen (beheerder)” het volgende in →[Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer]
→ [Instelling voor foutlampje].
1-10
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
DE VOEDING INSCHAKELEN
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de voeding van het apparaat kunt in- en uitschakelen en hoe u het apparaat
opnieuw opstart.
Bedien de twee voedingsschakelaars: de hoofdschakelaar die zich linksonder achter de voorklep bevindt en de toets
[Aan] op het bedieningspaneel.
De voeding inschakelen
• Stel de hoofdschakelaar in op ' '.
• Nadat de kleur van de Aan-indicator in groen is veranderd, drukt u op de toets [Aan].
De voeding uitschakelen
Schakel de voeding uit door op de toets [Aan] te drukken. Stel de hoofdschakelaar vervolgens in op ' '.
Het apparaat opnieuw opstarten
Schakel de voeding uit door op de toets [Aan] te drukken. Druk vervolgens weer op de toets [Aan] om de voeding in te
schakelen.
Als een afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) of zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is geïnstalleerd op
de MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N, opent u de voorklep op de afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) of de
bovenste voorklep op de zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) voordat u de voorklep van de machine opent.
Wanneer u de hoofdschakelaar wilt uitschakelen, drukt u op de toets [Aan] op het bedieningspaneel en zet u vervolgens
de hoofdschakelaar in de stand " ".
Als de netvoeding plotseling is uitgevallen, moet u de voeding van het apparaat weer inschakelen en vervolgens in de
juiste volgorde uitschakelen.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt nadat de voeding is uitgeschakeld voordat de toets [Aan] werd
uitgeschakeld, kan dit abnormale geluiden, verslechterde beeldkwaliteit en andere problemen veroorzaken.
Schakel bij een ernstige storing, naderend onweer of verplaatsing van het apparaat zowel de toets [Aan] als de
hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Laat de hoofdschakelaar altijd in de stand ' ' staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
Sommige instellingen worden pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is opgestart. In sommige statussen van het
apparaat is het opnieuw opstarten van het apparaat mogelijk niet voldoende om de instellingen van kracht te laten worden.
Schakel het apparaat in dat geval met de hoofdschakelaar uit en schakel het apparaat vervolgens op dezelfde manier
weer in.
Aan-indicator Toets [Aan]
Hoofdschakelaar
1-11
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
AANRAAKSCHERM
AANRAAKTYPEN
Naast tikken, wat gelijk staat aan het normale aanraken van het scherm, kan het aanraakscherm van het apparaat ook
worden bediend door lang aanraken, vegen en schuiven.
Bedieningstypen
Tikken
Raak het scherm met uw
vinger kort aan. Gebruik deze
methode om een toets, tab of
selectievakje te selecteren.
Schuiven
Schuif met uw vinger de
schuifbalk op het scherm
omhoog en omlaag om door
een lijst met een groot aantal
items te bladeren.
Lang aanraken
Raak het scherm met uw
vinger wat langer aan.
Blijven aanraken op het
actiescherm of tekens in het
tekstvak om tekens in een
tekstballon weer te geven.
Dubbel tikken
Tik twee keer met uw vinger
op het scherm. Zo kunt u de
afbeelding in het
voorbeeldscherm vergroten.
Vegen
Veeg over het scherm om
snel naar een
voorbeeldafbeelding te
bladeren.
Pinch
Raak het scherm met twee
vingers aan en beweeg uw
vingers naar elkaar toe. Zo
kunt u de browser en de
voorbeeldafbeelding
verkleinen.
Slepen
Sleep (schuif in een
willekeurige richting met uw
vinger over het
aanraakscherm) om tijdens
de voorbeeldweergave een
pagina in het origineel te
vervangen.
Spreiden
Raak het scherm met twee
vingers aan en beweeg uw
vingers uit elkaar. Zo kunt u
de browser en de
voorbeeldafbeelding
vergroten.
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Overige
Kantlijnverschuiving
Off
Links
Omlaag
Rechts
( 0~50 )
mm
10
Sharp OSA
Aantal exempl.
1
Tekst/Afged.Foto
Foto
Tekst/Foto
3
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
vens in map opslaan
nd
Opdracht Status
Verzenden en afdrukken
Ecoprogramma oproepen
Geg. tijdelijk opslaan
LIJN PRINTER
Orig. opnie
zonder ins
Sne
Geg.
Bestand
Orig. opn
zonder in
Geg. tijdelij
1-12
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Bediening in de schermen
Toets (tikken)
A. Tik op een item om het te selecteren. De geselecteerde toets krijgt een andere kleur.
B. Tik op cijfertoetsen om cijfers in te voeren.
C. Tik om de waarde te verhogen of te verlagen. Lang aanraken zorgt ervoor dat de waarde wordt verhoogd of verlaagd
totdat u het scherm weer loslaat.
D. Tik om een vinkje in te voeren en de instelling in te schakelen.
E. Tik hier om het scherm te sluiten.
Lijst (tikken, schuiven en vegen)
A. Tik op een item om het te selecteren. Het geselecteerde item krijgt een andere kleur.
B. Schuif de schuifbalk omhoog en omlaag.
De schuifbalk wordt weergegeven wanneer het item niet op het scherm past.
C. Veeg omhoog of omlaag op de toets. Het item schuift omhoog of omlaag.
Schuifbalk (schuiven)
A. Schuif de knop van de ene kant van het scherm naar de andere kant.
Overige
Kantlijnverschuiving
Off
Links
Rechts
Omlaag
1010
( 0~50 )
mm
( 0~50 )
mm
Pas 2e pg waarde naar 1e.
Vorige
Voorbeeld-
weergave
Start
A3
Zijde 1 Zijde 2
Kleur
Start
CA
Z/W
(A)
(B) (B)
(E)
(C)
(D)
(C)
Voorbeeld-
weergave
Luid-
spreker
Start
W
ABC
Adres
Alle
Freq.
Gebruik
Beperken
Alle
Categorie
Alle
Verzendgeschiedenis
Oproepen met zoeknummer
Individuele lijst
afdrukken
Zoeknummer oproepen
Toevoegen
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Category 0
Category 1
Category 5
Category 3
Category 2
Category 4
Category 6
CA
(A)
(C)
(B)
Vorige
Overige
Aanpassing Achtergrond
Pas Origineel Achtergrondintensiteit aan.
Voorbeeld-
weergave
Start
Off
On
Raak [+] aan om de
achtergrond te verdonkeren.
Raak [-] aan om de
achtergrond te wissen.
Origineel
Aanp. Formaat/Richting.
Wissen
Randschaduw wissen
Scherpte
Afbeeldingsomtrek aanpassen
Belichting
Type/belichting selecteren
Type/belichting selecteren
A3
Kleur
Start
CA
Z/W
(A)
1-13
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Tab (tikken)
A. Tik op een tab om te veranderen wat wordt weergegeven.
Voorbeeldscherm (dubbel tikken/ Pinch/ spreiden)
A. Als u uw vingers naar elkaar toe beweegt ("pinch") op een voorbeeldscherm dan wordt de schermafbeelding
verkleind. Als u uw vingers spreidt dan wordt de afbeelding vergroot.
Als u dubbel tikt, wordt de afbeelding ook vergroot.
Voorbeeld-
weergave
Start
CA
Origineel
Overige
Auto
Directe InvoerInchAB
Aangepast Formaat
Afdrukstand
Aantal exempl.
Lege pagina in orig. overslaan
Kopieerfactor
Kopie vergroten/verkleinen
Lege pagina Overslaan
Aanpassing Achtergrond
Dubbelz. Kopie
Kleurmodus
A3
A5
216 x 343
B5R B4
A5R A4 A3
B5 A4R 216 x 340
Kleur
Start
Z/W
(A)
Start
Verzenden en afdrukken
Orig. opnieuw scannen
zonder instell. wijzigen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
Kleur
Start
CA
Z/W
(A)
1-14
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BEGINSCHERM
Als u op de toets [Beginscherm] op het bedieningspaneel drukt, dan wordt het beginscherm op het bedieningspaneel
weergegeven. In het beginscherm worden de toetsen weergegeven voor de selectie van modi en functies.
Zie "Handleiding aanpassing gebruikersinterface" voor informatie over de procedures voor het toevoegen en
verwijderen van sneltoetsen.
Om het beginscherm voor iedere "Lijst van fav. hand.-groepen" in te stellen:
Ga naar de Instellingsmodus (webversie) en selecteer [Gebruikers -bediening] → [Groepslijst favoriete bediening] →
[Beginschermlijst].
Voer deze instelling uit wanneer gebruikersauthenticatie wordt gebruikt.
De sneltoetsen voor verbinding met een externe service weergeven:
U kunt aan het beginscherm sneltoetsen toevoegen voor de functies voor verbinding met een externe service (Google
Drive, OneDrive, SharePoint Online, Gmail, Exchange (E-mail)).
Deze functies kunnen worden ingeschakeld in de systeeminstellingen. Als een functie in de systeeminstellingen is
ingeschakeld, kunt u een sneltoets voor die functie aan het beginscherm toevoegen.
De instellingen voor verbinding met een externe service worden geconfigureerd in "Instellingen (beheerder)" -
[Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen] → [Instellingen voor externe afdrukservices].
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Fax
Eenvoudige
Scan
Bedienings-
handleiding
Vergrote
weergavemodus
Instellingen
Totaal Aantal Helderheids-
instelling
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
LIJN PRINTER
Opdracht Status
Taakstatus
CLOUD PORTAL
10:15
Ton er
hoeveelheid
M
C
Bk
Y
Tik op een modus om
deze te wijzigen.
►Schakelen tussen
modi vanaf de
modusweergave
(pagina 1-16)
Selecteer sneltoetsen
voor modi of functies.
►Schakelen tussen
modi vanaf het
beginscherm (pagina
1-16)
Gebruik deze toetsen om
functies te selecteren
waarmee het gebruik van
de machine gemakkelijker
wordt.
Voor het weergeven van de apparaatstatus
behalve de opdracht via pictogrammen.
Pictogram dat de status van het apparaat
aangeeft (pagina 1-15)
Hiermee wordt de taak in
uitvoering of de
wachtende taak
weergegeven met tekst of
een pictogram.
Kies functies die in de
betreffende modi kunnen
worden gebruikt.
Tik op het tabblad om de
lijst met functietoetsen
weer te geven.
ACTIESCHERM
(pagina 1-24)
Schakel tussen pagina's
voor het weergeven van
sneltoetsen.
Voor het weergeven van
de tijd.
1-15
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Pictogram dat de status van het apparaat aangeeft
* Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
Pictogram
Apparaatstatus
Pictogram
Apparaatstatus
Printergegevens worden verwerkt. Er is een USB-apparaat geïnstalleerd.
Printergegevens worden afgedrukt. Het field-supportsysteem is ingeschakeld.
Er zijn gegevens om te verzenden. Invoer van 1-bits alfanumeriek teken
Er zijn foutgegevens om door te sturen. Er is een gegevensbeveiligingskit geïnstalleerd.
Er zijn ontvangen gegevens. Bezig met verbinding maken met toegangspunt
(Niveau 4)
Er zijn ontvangen vertrouwelijke faxgegevens. Bezig met verbinding maken met toegangspunt
(Niveau 3)
Ontvangen gegevens worden vastgehouden. Bezig met verbinding maken met toegangspunt
(Niveau 2)
Er zijn ontvangen voorbeeldgegevens. Bezig met verbinding maken met toegangspunt
(Niveau 1)
Bezig met OSA-communicatie. Geen verbinding met toegangspunt
Vergrote weergavemodus is ingeschakeld. Slechte verbinding met draadloos
netwerkapparaat in het apparaat
*
Ecomodus is ingeschakeld. Bezig met wachten op toegangspunt
Er is een onderhoudsmelding verstuurd. Er is geen LAN-kabel aangesloten.
Bediening op afstand wordt uitgevoerd.
1-16
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
SCHAKELEN TUSSEN MODI
Schakelen tussen modi vanaf het
beginscherm
Schakelen tussen modi vanaf de
modusweergave
10:15
Bedienings-
handleiding
Vergrote
weergavemodus
Instellingen Totaal Aantal Helderheids-
instelling
LIJN PRINTER
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Opdracht Status
Eenvoudige
Fax
Eenvoudige
Scan
Taakstatus
CLOUD PORTAL
CLOUD PORTAL
Druk op de toets [Beginscherm].
Tik op het moduspictogram.
CA
Voorbeeld-
weergave
Aantal
kopieën
Start
Kleur
Start
Origineel
A4
Papier
Selectie
Papiercassette 1
1 → 1
A4
Dubbelz. Kopie Kopieerfactor
Nietje / Perforatie
100%
Details
LIJN PRINTER
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Opdracht Status
Z/W
Off
CA
Voorbeeld-
weergave
Auto Inst.
Origineel
A4
Adres
Adresboek Geschiedenis
Globaal
Adres Zoeken
Scan naar
HDD/USB
Details
LIJN PRINTER
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Opdracht Status
Start
Kleur
Start
Z/W
E-mailadres
Tik op de modusweergave.
CA
Voorbeeld-
weergave
Auto Inst.
Origineel
A4
Adres Faxnummer
Details
LIJN PRINTER
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Opdracht Status
Start
Kleur
Start
Adresboek
Scan naar
HDD/USB
Selecteer mode.
Netwerkmap
Eenvoudige Fax
Eenvoudige Scan
Eenvoudige
Kopie
Fax E-mail
FTP/Bureaublad
Internetfax
Z/W
Tik op de toets die wordt weergegeven .
Tik hier voor elke gewenste modus.
Zie "Handleiding aanpassing gebruikersinterface" voor de procedures voor het bewerken van het beginscherm.
1-17
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
VOORBEELDSCHERM
In het voorbeeldscherm kunt u uitvoerafbeeldingen weergeven en afbeeldingen die in het apparaat zijn opgeslagen via
het aanraakscherm.
Toetsen die worden gebruikt in het voorbeeldscherm
* Kan ook worden gebruikt in de Eenvoudige modus.
Hiermee wijzigt u de modus in de
bewerkingsmodus. U kunt de pagina's
van het origineel wijzigen, draaien en
verwijderen.
* Hiermee draait u de voorbeeldafbeelding
van de hele pagina in de richting van de
pijl. Het afdrukresultaat wordt niet
gedraaid.
* Hiermee verkleint u de afbeelding.
,
*Hiermee geeft u de
voorbeeldafbeeldingen weer van de
betreffende pagina's.
* Hiermee geeft u de schuifbalk weer voor
vergroten/verkleinen. Door de schuifbalk
naar links te schuiven, verkleint u de
afbeelding. Door de schuifbalk naar
rechts te schuiven, vergroot u de
afbeelding.
Hiermee geeft u miniaturen weer van
voorbeeldafbeeldingen.
* Hiermee vergroot u de afbeelding. * Hiermee geeft u pagina's weer in
3D-weergave.
U kunt de weergavepositie van een afbeelding wijzigen door de afbeelding tijdens het vergroten te verslepen.
Om een afbeelding te vergroten, dubbelklikt u op de voorbeeldafbeelding als deze per pagina wordt weergegeven.
Z/W
Start
Kleur
Start
Voorbeeldweergave
Scan
Opnieuw
CA
Start
Kleur
Start
Verzenden en afdrukken
Orig. opnieuw scannen
zonder instell. wijzigen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
CA
Z/W
In de Eenvoudige modus In de Normale modus
1-18
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Pagina's verwijderen
1
Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen.
2
Tik op de pagina die u wilt wissen en
tik op .
U kunt de pagina ook verwijderen door op [Pagina verwijderen] te tikken in het actiescherm.
U kunt de pagina ook verwijderen door deze naar te verslepen.
Om de verwijdering ongedaan te maken, tikt u op . Om de verwijdering opnieuw uit te voeren, tikt u op .
3
Tik op de toets [Einde bew.].
5
Einde bew.
Pagina verplaatsen
180 graden draaien
Hoofdstukinvoeg. opgeven
Lege pagina invoegen
Pagina verwijderen
Opg. gebied voor orig. wissen
Opgegeven bereik wissen
523 41
5
Einde bew.
Annuleren en terugkerenSelecteer de locatie voor verplaatsen.
21 3 4 5
4
Einde bew.
Pagina verplaatsen
180 graden draaien
Lege pagina invoegen
Pagina verwijderen
Opg. gebied voor orig. wissen
Opgegeven bereik wissen
4321
1-19
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Pagina's verplaatsen
Pagina draaien
1
Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen.
2
Tik op de pagina die u wilt verplaatsen
en versleep om de pagina te
verplaatsen.
U kunt de pagina ook verplaatsen door op de toets [Pagina verplaatsen] te tikken in het actiescherm en dan op te
tikken van de bestemming.
3
Tik op de toets [Einde bew.].
1
Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen.
2
Tik op de pagina die u wilt draaien en
versleep of om de pagina te
draaien.
U kunt de pagina ook roteren door te tikken op [180 graden draaien] (alleen kopieermodus) of [90 graden draaien]
(alleen fax- en scanmodus) op het actiescherm.
3
Tik op de toets [Einde bew.].
6
Einde bew.
4 5321
6
Einde bew.
4 5321
1-20
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Hoofdstukinvoegingen instellen
Als N-Up of 2-Zijdig is geselecteerd, kunt u een pagina die is gemarkeerd met naar de eerste pagina verplaatsen.
1
Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen.
2
Tik op de pagina waarvoor u
hoofdstukinvoegingen wilt instellen.
3
Tik op .
wordt weergegeven op de pagina.
U kunt ook hoofdstukinvoegingen instellen door op [Hoofdstukinvoeg. opgeven] te tikken in het actiescherm.
De instelling van hoofdstukinvoegingen annuleren:
Tik op dat op de pagina wordt weergegeven of selecteer de pagina en tik op [Annuleer hoofdstukinv.
geselecteerde pagina.] in het actiepaneel.
4
Tik op de toets [Einde bew.].
6
Einde bew.
4 5321
6
Einde bew.
4 5321
1-21
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Lege pagina invoegen
Een gedeelte van het origineel verwijderen
1
Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen.
2
Tik op en tik op voor de locatie
voor het invoegen van een lege
pagina.
U kunt ook een lege pagina invoegen door op [Lege pagina invoegen] te tikken in het actiescherm.
3
Tik op de toets [Einde bew.].
1
Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen.
2
Tik op [Opgegeven bereik wissen] in
het actiescherm.
4
Einde bew.
Annuleren en terugkerenSelecteer de locatie voor het invoegen
van een blanco pagina.
45321
6
Einde bew.
Pagina verplaatsen
180 graden draaien
Hoofdstukinvoeg. opgeven
Lege pagina invoegen
Pagina verwijderen
Opg. gebied voor orig. wissen
Opgegeven bereik wissen
4 5321
1-22
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Instellingen wijzigen
Door op het tabblad links in het scherm te tikken, kunt u de kleurmodus en andere instellingen wijzigen.
U kunt niet op de toetsen van functies tikken waarvan de instellingen niet kunnen worden gewijzigd.
3
Volg de aanwijzingen in het scherm
om het te wissen bereik op te geven.
Geef het te wissen bereik op en tik dan op de toets [OK].
Om de afbeelding buiten het opgegeven bereik te verwijderen, tikt u op [Wisbereik omkeren] in het actiescherm.
4
In het actiescherm selecteert u [Deze
wispositie toep. op alle pagina's.] of
[Deze wispositie toep. op deze
pagina.].
5
Herhaal deze stappen indien nodig om het wisbereik en de betreffende
pagina's op te geven.
6
Tik op de toets [Verlaten].
Opgegeven bereik wissen
Wissen OK
Verlaten
Geef Bereik2 op
Geef Bereik3 op
Geef Bereik4 op
Hoogte
Beginpunt
Breedte
X
Y
53
31
31
97
Hoogte
Beginpunt
Breedte
Geef Bereik2 op
Geef Bereik3 op
Geef Bereik4 op
Opgegeven bereik wissen
Deze wispositie toep.
op deze pagina.
Wisbereik omkeren
Deze wispositie toep.
op alle pagina's.
Opgegeven bereik wissen
Verlaten
Geef Bereik2 op
Bereik1 wissen
Geef Bereik3 op
Geef Bereik4 op
1 / 6
Start
Kleurmodus
Aantal kopieën
Meerkleuren
Papierformaat
Auto
Belichting
Auto
Origineel
Auto A4
Dubbelz. Kopie
1-Zijdig→1-Zijdig
Sorteren/groepen
Auto
Kopieerfactor
100%
Overige
Verzenden en afdrukken
Orig. opnieuw scannen
zonder instell. wijzigen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
Kleur
Start
CA
Z/W
Start
Kleurmodus
Auto/Mono
Resolutie
200x200dpi
Best.Indeling
PDF
Origineel
Auto
Overige
Adresboek
Onderwerp
Bestandsnaam
Adres
Druk in om adres in te voeren
Opties
Belichting
CA
Verzendgeschiedenis
Snelbestand
Zoeknummer oproepen
Verzend/Ontvangst
Status controleren
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Geg. tijdelijk opslaan
Bestand
Gegevens in map opslaan
Door systeeminstellingen vastgezet
1-23
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BEDIENING VAN VEELGEBRUIKTE TOETSEN
Cijfertoetsen
Tik op een cijfer om dit in te voeren.
Tik op de toets [C] om het ingevoerde cijfer te wissen.
Toets [Start] (toets [Z/W Start] en toets [Kleur Start])
Tik hierop om een afdruk- of verzendopdracht uit te voeren.
Toets [Kopiëren annuleren], toets [Opslaan geannul.] , toets [Annuleer
scan] , toets [Verz. geannul.]
Tik om het kopiëren, afdrukken of verzenden te stoppen.
Toets [CA]
Tik hierop om alle instellingen te annuleren en de oorspronkelijke status in elke modus te herstellen.
In het adresscherm kunt u tekens invoeren die geen cijfers zijn; er wordt een andere toetsindeling gegeven. U kunt de cursor
ook verplaatsen met de toetsen [←] en [→]. Tik op de toets [C] om één teken links van de cursor te verwijderen.
In de kopieermodus worden de toetsen [Z/W Start] en [Kleur Start] weergegeven.
1
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
Aantal exempl.
Start
Kleur
Start
CA
Z/W
Kopiëren
annuleren
Z/W
Start
Kleur
Start
CA
1-24
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
ACTIESCHERM
Aanbevolen functies worden weergegeven in het actiescherm wanneer u functies configureert in iedere modus.
In het actiescherm kunt u functies configureren of de geconfigureerde functie combineren met een functie die wordt
weergegeven in het actiescherm.
Als het actiescherm niet wordt weergegeven, tik dan op het tabblad van het actiescherm.
BEVESTIGINGSSCHERM VOOR FAVORIETE MENU'S
EN INSTELLINGEN
Veelgebruikte functies die u hebt geconfigureerd om te kopiëren en afbeeldingen te verzenden, kunt u opslaan als
Favorieten zodat u ze snel kunt oproepen.
Functies opslaan als Favorieten
De functies die worden weergegeven in het actiescherm zijn afhankelijk van de modus of van de functies die zijn geconfigureerd.
Als er te veel functies zijn geconfigureerd om te worden weergegeven in het actiescherm dan kunt u het scherm verticaal
verschuiven of op en tikken om alle functies weer te geven.
In de Vergrote weergavemodus wordt een deel van de tekst in het actiescherm mogelijk niet weergegeven. Om alle tekst
weer te geven, raakt u de gedeeltelijk verborgen toets lang aan of schuift u het tabblad van het actiescherm naar links.
Het actiescherm altijd weergeven
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings- Instellingen] →
[Voorwaarde- Instellingen] → [Actiepaneel als standaard weergeven.].
Favorieten kan worden gebruikt in de normale modus.
1
Tik op .
2
Tik op [Favoriet bewerken] in het actiescherm.
Start
Kleur
Start
Voorbeeld-
weergave
Overige
Kopiëren als boekje
Boekje
Aanp. Formaat/Richting.
Origineel
Dubbelz. Kopie
Kleurmodus
Aanpassing Achtergrond
Overige
Wissen
Wissen
Buitenkader
Frame+midden opgeven
Omgekeerde positie van
achterzijde wissen
Omhoog
Omlaag
RechtsLinks
A3
CA
Z/W
Start
Kleur
Start
Voorbeeld-
weergave
Kleurmodus
Meerkleuren
Papierformaat
Auto
Belichting
Auto
Origineel
Auto A4
Dubbelz. Kopie
1-Zijdig→1-Zijdig
Sorteren/groepen
Auto
Kopieerfactor
100%
Overige
Normaal
Verzenden en afdrukken
Ecoprogramma oproepen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
1
A4
B5
B4
A3
2
1
3
4
Aantal exempl.
CA
Z/W
A4
1-25
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Favoriete functies oproepen
Bevestigingsscherm voor instellingen
U kunt een lijst weergeven van geconfigureerde functies om deze te controleren.
Wanneer u in het beginscherm van iedere modus op tikt, wordt het bevestigingsscherm voor instellingen weergegeven.
3
Tik op de toets [Toets registreren].
Beheerdersrechten zijn vereist.
4
Tik op de toets van de functie die u wilt registreren.
1
Tik op .
2
Tik op de toets van de functie die u wilt
oproepen.
Favorieten kunnen alleen worden opgeslagen en worden bewerkt door geauthenticeerde gebruikers en beheerders.
Niet-geauthenticeerde gebruikers kunnen favorieten oproepen en gebruiken die door beheerders zijn opgeslagen.
De instellingen voor het oproepen van Favorieten en het toestaan/niet toestaan van bewerkingen kunnen worden
geconfigureerd bij [Gebruikers -bediening] → [Groepslijst bevoegdheid] in de "Instellingen (beheerder)" .
Om favorieten te bewerken, tikt u op en dan op [Favoriet bewerken] in het actiescherm.
Start
Kleur
Start
Voorbeeld-
weergave
Kleurmodus
Meerkleuren
Papierformaat
Auto
Belichting
Auto
Origineel
Auto A4
Dubbelz. Kopie
1-Zijdig→1-Zijdig
Sorteren/groepen
Auto
Kopieerfactor
100%
Overige
Normaal
Verzenden en afdrukken
Ecoprogramma oproepen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
1
A4
B5
B4
A3
2
1
3
4
Aantal exempl.
CA
Z/W
A4
Overige
Start
Voorbeeld-
weergave
Wissen
Favoriet
Favoriet bewerken
Schakelen naar
pictogrammodus
B4
A3
3
4
Kleur
Start
CA
Z/W
B4
A3
3
4
Start
Voorbeeld-
weergave
Huidige inst. registreren
Programmaregistratie
Functieoverzicht
Origineel
Papierformaat
Dubbelz. Kopie
Belichting
Sorteren/groepen
Afdrukstand
A4
Staand
Papiercassette 3 B4 Normaal
1-Zijdig→2-Zijdig : Schrijfblok
Kopie van kopie : Uit / UitKleur Verbetering :
Type Origineel Beeld Tekst Belichting / 3.0
Groep
Overige
Kleur
Start
CA
Z/W
1-26
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Eco
ECOFUNCTIES VAN HET APPARAAT
Deze functies helpen energieverbruik besparen door bewerkingen van secties die vaak hoog energieverbruik hebben te
beheren. Het apparaat biedt twee modi voor energiebesparing.
Naast deze twee modi helpt het combineren met de volgende functies het energieverbruik nog verder te verlagen.
Modusinstellingen
De instellingen van de eco-functie worden in een batch ingesteld. "Aangepast" en "Eco" zijn beschikbaar.
Instellingswaarden als volgt toegepast door elke modus.
Functie Beschrijving Pagina
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN Wanneer geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt in deze modus de
voeding van het bedieningspaneel en de fuseereenheid uitgeschakeld en
staat het apparaat in de wachtstand met het laagste energieverbruik.
Hoewel minder energie wordt verbruikt, duurt het wel langer voordat het
apparaat uit deze modus ontwaakt.
1-27
VOORVERWARMFUNCTIE In deze modus wordt de temperatuur van de fuseereenheid verlaagd en
staat het apparaat in een wachtstand met laag energieverbruik.
In vergelijking met de modus Timer Voor Autom. Uitschakelen wordt in deze
modus minder energie bespaard, maar het apparaat ontwaakt wel sneller uit
deze modus.
1-28
Functie Beschrijving Pagina
SCHERM VAN
ECO-ADVIESFUNCTIE
Geeft aanbevolen kopieer/afdrukinstellingen weer voor kopiëren, opnieuw
afdrukken van documentarchivering en rechtstreeks afdrukken.
1-28
SCHAKEL DE MODUS VOOR
AUTOMATISCHE
UITSCHAKELING IN ZODRA DE
EXTERNE OPDRACHT IS
VOLTOOID
Het apparaat schakelt de modus Automatisch uitschakelen uit en schakelt
deze modus weer in zodra het afdrukken is voltooid.
1-29
ECO-SCAN Het apparaat wordt bediend met de fuseereenheid uitgeschakeld voor
bewerkingen waar niets bij wordt afgedrukt (en de fuseereenheid dus niet
wordt gebruikt), zoals verzending van fax en afbeeldingen.
1-29
PLANNINGSINSTELLING IN- /
UITSCHAKELEN
Gebruik deze functie om de tijden voor het in- en uitschakelen in te stellen
om zo het energieverbruik te verminderen.
1-30
INSTELLINGEN VOOR GEBRUIK
OP EEN SPECIFIEKE DATUM
Wanneer u op een bepaalde datum een grote hoeveelheid afdruktaken of
andere speciale taken op het apparaat wilt uitvoeren, dan kunt u die datum
instellen als "Specifieke datum" en alleen voor die datum een
energiebesparingspatroon opgeven.
1-30
Tonerbesparingsmodus In deze modus kunt u het tonerverbruik beperken. 7-168
BEWEGINGSSENSOR (alleen
MX-3060N/MX-3070N/
MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/
MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N)
Deze sensor detecteert de bewegingen van personen die het apparaat
naderen en schakelt het apparaat automatisch uit de stand-bymodus.
(Alleen bewegingssensormodus)
1-31
Energieniveau slaapstand
Selecteer of u prioriteit wilt geven aan energiebesparing of aan een snelle ontwaking.
7-165
Functie Aangepast Eco
Eco-scan Aan (Alleen verzendmodi) Aan (Alle modi behalve Kopiëren)
Timer Voor Automatisch
Uitschakelen
Vaste overgangstijd.: 11min. (voor Europa)
1min. (behalve voor
Europa)
Vaste overgangstijd.: 1 min.
1-27
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
De instellingen voor energiebesparing in Systeeminstellingen worden niet toegepast wanneer de Ecomodus wordt gebruikt.
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN
In deze modus wordt de voeding van het bedieningspaneel en de fuseereenheid uitgeschakeld en staat het apparaat in
de wachtstand met het laagste energieverbruik.
De modus Timer voor automatisch uitschakelen wordt ingeschakeld wanneer het apparaat gedurende een ingestelde
tijd in de wachtstand staat zonder een opdracht uit te voeren.
In vergelijking met de voorverwarmfunctie is de mate van energiebesparing aanzienlijk groter, maar heeft het apparaat
meer tijd nodig om terug te keren naar de bedrijfsmodus.
De toets [Spaarstand] knippert wanneer de modus Timer voor automatisch uitschakelen van het apparaat is ingeschakeld.
De modus Timer voor automatisch uitschakelen wordt ook geactiveerd wanneer u op de toets [Spaarstand] drukt
wanneer de toets [Spaarstand] niet verlicht is.
Deze modus wordt gewist wanneer het apparaat afdrukgegevens ontvangt of faxgegevens afdrukt, of wanneer u op de
toets [Spaarstand] drukt terwijl deze knippert.
15 seconden voordat de modus Automatisch uitschakelen wordt ingeschakeld, wordt er een bericht weergegeven.
Om het bericht te sluiten en het normale bedrijf te hervatten, tikt u op de toets [Verder gaan].
15 seconden vóór het einde van het verlengde normale bedrijf, wordt het bericht opnieuw weergegeven.
Als u binnen 15 seconden na het verschijnen van het bericht niets doet, wordt de modus Automatisch uitschakelen ingeschakeld.
Schakel de functie voor automatische
uitschakeling in zodra de externe
taak is voltooid.
Aan Aan
Instelling Voorverwarmingsfunctie 1 min. 1 min.
Paneelweergave tijdens
voorverwarmingsmodus uitschakelen
Aan Aan
Energieniveau slaapstand Lage energie Lage energie
De modusinstellingen configureren
"Instellingen (beheerder)"→ selecteer [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Instellingenmodus].
Timer voor automatisch uitschakelen instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Automatisch
Uitschakelen].
De weergave van het bericht instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Toon Melding
bij verlenging Transitie Tijd naar Voorverwarming/Automatische Uitschakelstand].
Functie Aangepast Eco
Knop/indicator [Spaarstand]
1-28
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
VOORVERWARMFUNCTIE
In deze modus wordt de temperatuur van de fuseereenheid verlaagd en staat het apparaat in een wachtstand met laag
energieverbruik.
De voorverwarmfunctie wordt ingeschakeld wanneer het apparaat gedurende een ingestelde tijd in de wachtstand staat
zonder een opdracht uit te voeren.
In vergelijking met de modus Timer voor automatisch uitschakelen wordt in deze modus minder energie bespaard, maar
het apparaat ontwaakt wel sneller uit deze modus.
Wanneer het apparaat in de voorverwarmfunctie staat, is de toets [Beginscherm] verlicht en zijn het aanraakscherm en
de knop [Spaarstand] niet verlicht.
Het aanraakscherm wordt gewist wanneer u erop tikt of op de knop [Beginscherm] drukt.
15 seconden voordat de voorverwarmfunctie wordt ingeschakeld, wordt er een bericht weergegeven.
Om het bericht te sluiten en het normale bedrijf te hervatten, tikt u op de toets [Verder gaan].
Als u binnen 15 seconden na het verschijnen van het bericht niets doet, wordt de voorverwarmfunctie ingeschakeld.
SCHERM VAN ECO-ADVIESFUNCTIE
Geeft aanbevolen kopieer/afdrukinstellingen weer voor kopiëren, opnieuw afdrukken van documentarchivering en
rechtstreeks afdrukken.
Kopiëren
Wanneer u de kopieermodus (normale modus) wijzigt, worden de aanbevolen instellingen voor de kopieermodus
weergegeven.
Aanbevolen instellingen: 2-Zijdig, N-Up, Kopie Z/W en Afdrukstand
Documentarchivering afdrukken
Wanneer u op [Afdrukinstelling wijzigen] tikt in het actiescherm in het scherm met de bestandslijst van
documentarchivering dan worden de aanbevolen instellingen van deze modus weergegeven.
Aanbevolen instellingen: 2-Zijdig, N-Up en Kopie Z/W.
Rechtstreeks afdrukken
Wanneer u op [Afdrukinstelling wijzigen] tikt in het actiescherm in het scherm met de bestandslijst van rechtstreeks
afdrukken dan worden de aanbevolen instellingen van deze modus weergegeven.
Aanbevolen instellingen: 2-Zijdig, N-Up en Kopie Z/W.
De voorverwarmfunctie instellen:
"Instellingen (beheerder)"→ selecteer [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Instelling
Voorverwarmingsfunctie].
De weergave van het bericht instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Toon Melding
bij verlenging Transitie Tijd naar Voorverwarming/Automatische Uitschakelstand].
1-29
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
SCHAKEL DE MODUS VOOR AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
IN ZODRA DE EXTERNE OPDRACHT IS VOLTOOID
Als u gewoon afdrukt of ontvangen faxgegevens afdrukt in de modus Timer Voor Autom. Uitschakelen, wordt de
voeding ingeschakeld en gaat het apparaat nadat de afdrukopdracht is voltooid direct terug naar de modus Timer Voor
Autom. Uitschakelen.
ECO-SCAN
Opdrachten waarbij niet wordt afgedrukt, zoals het verzenden van een gescand origineel, worden uitgevoerd terwijl de
fuseereenheid is uitgeschakeld.
Om "Schakel de functie voor automatische uitschakeling in zodra de externe taak is voltooid." in te stellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Schakel de
functie voor automatische uitschakeling in zodra de externe taak is voltooid.]
Eco-scan instellen:
"Instellingen (beheerder)"→ selecteer [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Eco-scaninstelling].
1
0
0
H
0
Afgedrukt
Stand-bymodus
Afdrukken
Stand-bymodus
Fuseereenheid is
uitgeschakeld
Fuseereenheid is
ingeschakeld
Fuseereenheid is
uitgeschakeld
1
0
0
0
H
Fuseereenheid is
uitgeschakeld
Beeld verzenden
Documentarchivering
Kopiëren
Fuseereenheid is
ingeschakeld
Fuseereenheid is
uitgeschakeld
Afdrukken
Stand-bymodus
1-30
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
PLANNINGSINSTELLING IN- /UITSCHAKELEN
Gebruik deze functie om de tijden voor het in- en uitschakelen van het apparaat in te stellen om zo het energieverbruik
te verminderen.
INSTELLINGEN VOOR GEBRUIK OP EEN SPECIFIEKE
DATUM
Wanneer u op een bepaalde datum een grote hoeveelheid afdruktaken of andere speciale taken op het apparaat wilt
uitvoeren, dan kunt u die datum instellen als "Specifieke datum" en alleen voor die datum een
energiebesparingspatroon opgeven.
De planningsfunctie voor in- en uitschakelen instellen
selecteer in de instellingsmodus [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Planningsinst. In /uitschakelen].
Gebruik op een specifieke datum instellen:
"Instellingen (beheerder)" selecteer [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Instellingen specifieke datumhandeling].
9:00
12:00
13:00
18:00
ON
ON
OFF
OFF
OFF
Begintijd
Lunchpauze
Eindtijd
1-31
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BEWEGINGSSENSOR (alleen MX-3060N/MX-3070N/
MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/
MX-6070N)
Deze sensor detecteert de bewegingen van personen die het apparaat naderen en schakelt het apparaat automatisch
uit de stand-bymodus (Alleen bewegingssensormodus).
Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het detectiebereik ( //).
De bewegingssensor detecteert de beweging van warmtebronnen.
Het detectiebereik is afhankelijk van de plaats van installatie en de omgeving (omgevingstemperatuur, enz.).
De bewegingssensor werkt mogelijk niet correct in de volgende omstandigheden.
Er bevindt zich een voorwerp voor de bewegingssensor
Er zitten krassen of vuil op de bewegingssensor
De bewegingssensor wordt blootgesteld aan zonlicht of tocht
De bewegingssensor is beschadigd
Er is een warmtebron in de buurt aanwezig
Er bevindt zich een bewegend voorwerp in het detectiebereik
De bewegingssensor inschakelen
"Instellingen (beheerder)" selecteer [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Energieniveau
slaapstand].
Bewegingssensor
Dichtbij Verweg
Detectiebereik
Max. 1,5 m
ongeveer
60 graden
1-32
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
Gebruikersverificatie beperkt het gebruik van het apparaat tot aangemelde gebruikers. Het is mogelijk om de functies op
te geven die de verschillende gebruikers mogen gebruiken. Zo kunt u het apparaat aanpassen aan de behoeften van uw
werkplek.
Wanneer de beheerder van het apparaat gebruikersverificatie heeft ingeschakeld dan moet iedere gebruiker zich
aanmelden op het apparaat. Er zijn verschillende typen gebruikersverificatie met ieder een eigen aanmeldmethode.
Zie de uitleg van de aanmeldmethode voor meer informatie.
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER (pagina 1-32)
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNAAM EN WACHTWOORD (pagina 1-34)
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNUMMER
De onderstaande procedure wordt gebruikt voor aanmelding met een gebruikersnummer dat gebruikers van de
beheerder van het apparaat hebben ontvangen.
Bij het opstarten van het apparaat wordt het aanmeldscherm weergegeven.
Bij authenticatie op basis van gebruikersnummer
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen wordt het bedieningspaneel
gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd.
Neem contact op met de beheerder van het apparaat om het gebruikersnummer te controleren dat aan u is toegekend.
1
Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in met de cijfertoetsen.
Elk cijfer dat u invoert, wordt weergegeven als ' '.
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
Gebruikersauthenticatie
Voer uw
gebruikersnummer in.
CA
Aanm. beheer.
OK
1-33
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
2
Tik op de toets [OK].
Wanneer het ingevoerde gebruikersnummer is
geauthenticeerd, wordt het resterend aantal pagina's
weergegeven dat de gebruiker kan kopiëren of scannen.
Wanneer een limiet is ingesteld voor het aantal pagina's dat
een gebruiker kan gebruiken, wordt het gebruikte aantal
pagina's van de aangemelde gebruiker weergegeven.
Een limiet voor het aantal pagina's voor een gebruiker instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Gebruikers -bediening] → [Paginalimietgroep].
Het aantal te gebruiken pagina's na het aanmelden verbergen:
In de "Instellingen (beheerder)" schakelt u [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] → [Gebruiksstatus
weergeven na aanmelden] uit.
De weergavetijd van mededelingen wijzigen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings-
Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Mededelingentijd Instellen].
Als het gebruikersnummer een getal van 8 cijfers is, is deze stap niet vereist. U wordt automatisch aangemeld nadat u
het gebruikersnummer hebt ingevoerd.
3
Als u klaar bent met het gebruik van
het apparaat en u zich wilt afmelden,
tikt u op de toets [Afmelden].
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
Gebruikersauthenticatie
Voer uw
gebruikersnummer in.
CA
Aanm. beheer.
OK
(1)
(2)
Belichting
Adresboek
Auto
Origineel
Gemengd form.
Resolutie
Extra Fijn
Opdr. samenst.
Aantal originelen
Langz. scanm.
Adres Faxnummer
Afmelden
Beheerder
LIJN PRINTER
Opdracht Status
Overige
Voorbeeld-
weergave
Luid-
spreker
Start
Scanformaat
Auto Auto
Geheugen faxontvangst
100%
A4 A4
100%
Verzendformaat
Verzendgeschiedenis
Zoeknummer oproepen
Programma oproepen
Geregistreerde inst. oproepen
Direct TX
Verificatiestempel
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
CA
1-34
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNAAM
EN WACHTWOORD
Met deze methode kunnen gebruikers zich aanmelden met een gebruikersnaam en wachtwoord dat zij van de
beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-serverhebben ontvangen.
Bij het opstarten van het apparaat wordt het aanmeldscherm weergegeven.
Bij authenticatie op basis van gebruikersnaam en wachtwoord
Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, kunnen andere items op het scherm worden weergegeven.
Wanneer LDAP-authenticatie wordt gebruikt, kan de toets [E-mailadres] worden weergegeven, afhankelijk van de
authenticatiemethode. Tik op het tekstvak [E-mailadres] en voer uw e-mailadres in.
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen wordt het bedieningspaneel
gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuiste gebruikersnaam of wachtwoord wordt
ingevoerd.
Neem contact op met de beheerder van het apparaat om de gebruikersnaam/het wachtwoord te controleren dat aan u is
toegekend.
De vergrendeling van het bedieningspaneel opheffen:
Selecteer in de instellingsmodus (webversie) [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] om de vergrendeling te
verwijderen.
[Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt] instellen:
In "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] → [Waarschuwing wanneer
aanmelden mislukt].
Een gebruikersnaam opslaan:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Gebruikers -bediening] → [Gebruikers- Lijst].
Registreer ook uitgebreide informatie zoals de gebruikersnaam, het gebruikersnummer en het wachtwoord. Neem contact
op met de beheerder van het apparaat voor de informatie die u nodig hebt om het apparaat te gebruiken.
Gebruikersauthenticatie
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Druk in om aanmeldnaam in te voeren
Druk in om wachtwoord in te voeren
Lokaal aanmelden
CA
Selecteer uit lijst
OK
Auth. om
CA
OK
Gebruikersauthenticatie
Selecteer uit lijstGebruikersnaam
E-mailadres
Druk in om aanmeldnaam in te voeren
Druk in om e-mailadres in te voeren
Wachtwoord
Auth. om
Druk in om wachtwoord in te voeren
Lokaal aanmelden
Voer aanmeldnaam/e-mailadres/wachtwoord in.
1-35
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
1
Voer de gebruikersnaam in.
Invoer via het aanraaktoetsenbord
Als de gebruikersnaam niet in de instellingsmodus is
geregistreerd, moet een gebruiker die alleen
LDAP-verificatie gebruikt op het tekstvak [Gebruikersnaam]
tikken en zijn/haar gebruikersnaam invoeren via het
aanraaktoetsenbord.
Kiezen uit een lijst
Tik op de toets [Selecteer uit lijst] en selecteer een
gebruikersnaam in het scherm Gebruikerslijst.
LDAP-verificatie kan worden gebruikt wanneer de beheerder van de server LDAP-services via het LAN (lokale netwerk)
aanbiedt.
2
Voer het wachtwoord in.
Voer uw wachtwoord in via het aanraaktoetsenbord.
Als u zich aanmeldt bij een LDAP-server, voert u het
wachtwoord in dat is geregistreerd voor de gebruikersnaam
voor de LDAP-server.
Elk teken dat u invoert, wordt weergegeven als ' '. Nadat
u het wachtwoord hebt ingevoerd, tikt u op de toets [OK].
Als de verificatie plaatsvindt via de LDAP-server en er onder
"Gebruikerslijst" en op de LDAP-server verschillende
wachtwoorden voor u zijn geregistreerd, gebruikt u het
wachtwoord dat is opgeslagen op de LDAP-server.
Een gebruikersnaam en wachtwoord laten registreren:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Gebruikers -bediening] → [Gebruikers- Lijst].
Wijzig zo nodig de informatie voor [Auth. om] bij het registreren van de LDAP-server.
Wanneer u selecteert in het scherm Gebruikerslijst:
De LDAP-server waarmee u verbinding maakt, is bij de registratie van uw gebruikersgegevens geregistreerd.
Wanneer de gebruikersnaam is geselecteerd, wordt dan ook de doelserver weergegeven waarnaar de authenticatie
wordt verwezen.
Ga naar stap 3.
Wanneer u het wachtwoord via het aanraaktoetsenbord invoert:
Tik op [Auth. om] en selecteer de LDAP-server om u aan te melden.
Gebruikersauthenticatie
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Druk in om aanmeldnaam in te voeren
Druk in om wachtwoord in te voeren
Lokaal aanmelden
CA
OK
Selecteer uit lijst
Auth. om
Gebruikersauthenticatie
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Druk in om aanmeldnaam in te voeren
Druk in om wachtwoord in te voeren
Lokaal aanmelden
CA
OK
Selecteer uit lijst
Auth. om
1-36
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
3
Tik op de toets [OK].
Wanneer de ingevoerde gebruikersnaam en het wachtwoord
zijn geauthenticeerd, wordt het resterend aantal pagina's
weergegeven dat de gebruiker kan kopiëren of scannen.
Wanneer een limiet is ingesteld voor het aantal pagina's dat een gebruiker kan gebruiken, wordt het gebruikte aantal
pagina's van de aangemelde gebruiker weergegeven.
Een limiet voor het aantal pagina's voor een gebruiker instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Gebruikers -bediening] → [Paginalimietgroep].
Het aantal te gebruiken pagina's na het aanmelden verbergen:
In de "Instellingen (beheerder)" schakelt u [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] → [Gebruiksstatus
weergeven na aanmelden] uit.
De weergavetijd van mededelingen wijzigen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings-
Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Mededelingentijd Instellen].
4
Als u klaar bent met het gebruik van
het apparaat en u zich wilt afmelden,
tikt u op [Afmelden].
Gebruikersauthenticatie
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Lokaal aanmelden
CA
OK
Selecteer uit lijst
Auth. om
Belichting
Adresboek
Auto
Origineel
Gemengd form.
Resolutie
Extra Fijn
Opdr. samenst.
Aantal originelen
Langz. scanm.
Adres Faxnummer
Overige
Voorbeeld-
weergave
Luid-
spreker
Start
Scanformaat
Auto Auto
Geheugen faxontvangst
A4 A4
100%
100%
Verzendformaat
Verzendgeschiedenis
Verzend/Ontvangst
Status controleren
Zoeknummer oproepen
Programma oproepen
Geregistreerde inst. oproepen
Direct TX
Verificatiestempel
CA
Gebruiksstatus: gebr./resterende pag.
Scanner (z/w) : 00,000,000/--,---,---
Scanner (kleur) : 00,000,000/--,---,---
Internetfax : 00,000,000/--,---,---
Fax : 00,000,000/--,---,---
Belichting
Adresboek
Auto
Origineel
Gemengd form.
Resolutie
Standaard
Opdr. samenst.
Aantal originelen
Langz. scanm.
Adres Faxnummer
Afmelden
Beheerder
LIJN PRINTER
Overige
Voorbeeld-
weergave
Luid-
spreker
Start
Scanformaat
Auto Auto
Geheugen faxontvangst
A4 A4
100%
100%
Verzendformaat
Verzendgeschiedenis
Zoeknummer oproepen
Programma oproepen
Geregistreerde inst. oproepen
Direct TX
Verificatiestempel
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
CA
Opdracht Status
1-37
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
KOPPELFUNCTIE MET ACTIVE DIRECTORY
U kunt lid worden van het Active Directory-domein (AD-domein) van het apparaat zodat u gebruikersbeheerfuncties via
het netwerk kunt uitvoeren.
Als Active Directory niet op het netwerk is geactiveerd, moet u voor elk apparaat op het netwerk een afzonderlijke
apparaatauthenticatie uitvoeren.
In dat geval moet één gebruiker meerdere domeinnamen en wachtwoorden gebruiken.
Als u echter lid wordt van een AD-domein, hoeft de authenticatie slechts eenmaal te worden uitgevoerd. Nadat uw
authenticatie is uitgevoerd, wordt de authenticatie van de netwerkapparatuur automatisch door de Active
Directory-server uitgevoerd. Met één domeinnaam en wachtwoord kunt u zich bij meerdere apparaten op het netwerk
aanmelden.
Lid worden van een AD-domein
Als u het apparaat lid wilt maken van een AD-domein, moet de bestemming van de authenticatie worden ingesteld op
[Active Directory] bij 'Instellingen (beheerder)' - [Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[Authentificatie
Server Instellingen].
Het apparaat in een AD-domein registreren
Als u lid wordt van een AD-domein, wordt het apparaat als printer in het AD-domein geregistreerd. Geef de
apparaatgegevens op in de instellingsmodus.
De naam van het apparaat
Selecteer bij 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen] → [Instellingen Netwerknaam] →
[Apparaatnaam].
De domeinnaam van het apparaat
Selecteer bij 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen] [Active Directory Instellingen]
[Domeinnaam].
Gebruikersnaam en wachtwoord voor het apparaat
Selecteer bij 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen] [Active Directory Instellingen]
[Account Toestelregistratie].
DNS-domeinnaam
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen] → [Services instellingen] →
[DNS] → [Domeinnaam].
Als de bestemming van de authenticatie is ingesteld op Active Directory, kan de instelling Kerberos niet worden gebruikt.
1-38
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Gebruikersauthenticatie in het AD-domein
De volgende methoden kunnen worden gebruikt voor de gebruikersauthenticatie in het AD-domein.
1. Authenticatie door het apparaat handmatig in te voeren
Voer de authenticatie uit via het aanraakscherm van het apparaat. Raadpleeg 'AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNAAM EN WACHTWOORD (pagina 1-34)' voor de authenticatiemethode.
Configureer de volgende instelling bij 'Instellingen (beheerder)'.
Schakel 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[IC-kaart gebruiken voor
authenticatie] uit.
2. Aanmelden met een IC-kaart (snelle modus)
Gebruik de kaart-ID die in de IC-kaart is vastgelegd om de authenticatie van het AD-domein uit te voeren.
Als u de authenticatie voor de eerste keer uitvoert, moet u uw wachtwoord opgeven. Daarna kunt u de authenticatie met
alleen uw IC-kaart uitvoeren.
3. Aanmelden met een IC-kaart (beveiligingskaart)
Gebruik de kaart-ID die in de IC-kaart is vastgelegd om de authenticatie van het AD-domein uit te voeren.
U moet altijd uw wachtwoord opgeven als u de authenticatie uitvoert met een IC-kaart.
Activeer 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[IC-kaart gebruiken voor
authenticatie].
Schakel 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[Cache wachtwoord voor
Authentificatie] uit.
Als u uw wachtwoord op de Active Directory-server wijzigt, wordt uw huidige wachtwoord gereset en moet u het
wachtwoord opnieuw opgeven.
Configureer de volgende instellingen bij 'Instellingen (beheerder)'.
Activeer 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[IC-kaart gebruiken
voor authenticatie].
Activeer 'Instellingen (beheerder)'→[Gebruikers -bediening]→[Standaard- Instellingen]→[Cache wachtwoord
voor Authentificatie].
U kunt zowel AD-domeinauthenticatiegebruikers als gebruikers die op het apparaat zijn ingesteld gebruiken. In dit geval
wordt de bestemming van de authenticatie ingesteld als u zich aanmeldt.
Als een AD-domeinauthenticatiegebruiker een taak reserveert en zich afmeldt voordat de taak is uitgevoerd, worden de
gebruikersgegevens tijdelijk in het apparaat opgeslagen en wordt de gereserveerde taak uitgevoerd.
1-39
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
FUNCTIES DIE MET ACTIVE DIRECTORY KUNNEN WORDEN GEBRUIKT
Netwerkmappen die toegankelijk zijn voor gebruikers
Als een gebruiker die zich heeft aangemeld bij het AD-domein een netwerkmap op het apparaat wil openen, krijgt de
gebruiker alleen toegang tot de mappen waarvoor deze is gemachtigd.
Gedeelde map
Als een aangemelde gebruiker op de toets [Bladeren] tikt om een gedeelde map te openen, worden alleen de mappen
weergegeven waarvoor de gebruiker is gemachtigd.
Documentarchivering
Als een aangemelde gebruiker in het actiescherm van documentarchivering op de toets [Selecteer afdrukbestand uit
netwerkmap] tikt en vervolgens op [Refereer naar Mappen op Netwerk], worden alleen de mappen weergegeven
waarvoor de gebruiker is gemachtigd.
Basismap
Scannen naar de basismap
Een aangemelde gebruiker kan tijdens het scannen de basismap gebruiken die bij het AD-domein is ingesteld om de
gescande afbeelding op te slaan.
Voor het gebruik van deze functie schakelt u 'Instellingen (beheerder)'→[Systeeminstellingen]→[Instellingen Beeld
Verzenden]→[Scaninstellingen]→[Standaardadres]→[Pas home-directory toe op de gebruiker voor aanmelden] in.
Gedeelde map
In het adres van de gedeelde map wordt het pad van de basismap van de aangemelde gebruiker automatisch ingevuld
bij [Padinvoer naar map]. De map die wordt weergegeven nadat op de toets [Bladeren] is getikt, is de basismap van de
gebruiker.
Afdrukken vanuit de basismap
De eigenschap Basismap die in het AD-domein van de aangemelde gebruiker is opgegeven, kan worden gebruikt om
de map voor afdrukken naar de basismap in te stellen.
Gedeelde map
Als de aangemelde gebruiker in het actiescherm van documentarchivering op de toets [Selecteer afdrukbestand uit
netwerkmap] tikt en vervolgens op [Refereer naar Mappen op Netwerk], wordt de basismap van de gebruiker
weergegeven.
E-Mail
Scannen naar e-Mail
Een aangemelde gebruiker kan de eigenschap E-mail van het AD-domein gebruiken om een gescande afbeelding via
e-mail naar zichzelf te sturen.
Om het e-mailadres toe te passen van de aangemelde gebruiker die in het AD-domein is ingesteld, tikt u op [Mijn adres
zoeken] in het actiescherm wanneer een e-mail wordt verzonden, of activeer [Voeg E-mailadres gebruiker toe voor
aanmelden.] in "Instellingen (beheerder)" → [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] →
[Scaninstellingen] → [Standaardadres].
Als u geen toegang krijgt tot de Active Directory-server blijft het veld [Padinvoer naar map] leeg en als op de toets [Bladeren]
wordt getikt, worden de zoekresultaten van het hele netwerk weergegeven.
Als de authenticatiegegevens in het adresboek zijn opgeslagen en de gebruiker een bestand verstuurt door een adres in
het adresboek op te geven, wordt het bestand verzonden op basis van de machtigingen van de gebruiker in het
adresboek. Als de authenticatiegegevens niet in het adresboek zijn opgeslagen, wordt het bestand verzonden op basis
van de authenticatiemachtigingen van de aangemelde gebruiker.
In de authenticatiemodus AD-domein kan een bestand naar een gedeelde map worden verzonden op basis van de
authenticatiemachtigingen van de aangemelde gebruiker. In dat geval is het niet mogelijk handmatig een gebruikersnaam
of wachtwoord in te voeren.
1-40
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
REKENING CODE
REKENING CODE
Een rekeningcode, die wordt toegevoegd aan een vastgelegd takenlogboek na het uitvoeren van een afdrukopdracht of
opdracht voor beeldverzending, wordt gebruikt voor het verwerken van rekeningen.
Rekeningcodes zijn ingedeeld in twee typen: main code en subcode. Een rekening code wordt vastgelegd in het
takenlogboek nadat deze is ingevoerd en een afdrukopdracht of opdracht voor beeldverzending is uitgevoerd.
Het optellen van de aantallen per Rekening Code op basis van de takenlogboeken vereenvoudigt latere handelingen,
bijvoorbeeld voor het maken van gecombineerde rekeningen.
Typen rekeningcodes
Gebruik van rekeningcode inschakelen
Om het gebruik van de rekeningcode in te schakelen, kiest u "Instellingen (beheerder)" → [Paginalimietgroep] →
[Rekening Code] → [Beheerinstellingen] en stelt u [Gebruik Rekening Code] in op [Inschakelen].
Rekeningcodes verzamelen
Kies [Systeeminstellingen] → [Systeemcontrole] → [Takenlogboek] → [Opdrachtlogboekgebruik] bij "Instellingen
(webversie)" en klik op de knop [Opslaan] om de takenlogboeken te downloaden. Tel de resultaten vervolgens op door
de opgeslagen takenlogboeken in te delen en te rangschikken.
Type Beschrijving
Main Code Voor het rubriceren van de resultaten van uitgevoerde afdrukopdrachten en
opdrachten voor beeldverzending om efficiënt beheer mogelijk te maken. U kunt
bijvoorbeeld een code per klant toewijzen en per klant kosteninformatie verzamelen
uit takenlogboeken.
Voorbeeld van een code: Resultaten van bedrijf A
Sub Code Beschikbaar als de main code alleen niet volstaat voor het beheer van
rekeningcodes. U kunt bijvoorbeeld maandelijkse kosteninformatie toewijzen aan
een sub code en de totale maandelijkse kosteninformatie van alle klanten
verzamelen als de klantnaam is toegewezen aan de main code.
Voorbeeld van een code: Resultaten van april 2015
Gebruik Code Wordt automatisch toegewezen als de main code of sub code niet zijn opgegeven.
D
C
B
A
Rekeningcodes
registreren
Rekeningcode
toewijzen en de
opdracht uitvoeren
Rekeningcode
vastleggen in het
takenlogboek
Rekeningen maken op
code
Takenlogboeken verzamelen
1-41
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
GEBRUIK VAN REKENING CODE
Als het gebruik van een rekeningcode is ingeschakeld bij "Instellingen (beheerder)" dan wordt het venster voor
rekeningcode weergegeven op het moment dat wordt overgeschakeld naar een andere modus (bij het afdrukken/
verzenden in de modus documentarchivering).
Voer de main code of de sub code in, indien vereist.
Een rekeningcode opnieuw opgeven
Om de opgegeven rekeningcode te wijzigen in een andere code tikt u op [Schakel Billing Code.] in het actiescherm.
Als het venster voor het invoeren van de rekeningcode wordt weergegeven, kiest u een nieuwe rekeningcode.
Een rekeningcode in de lijst kiezen
Kies de gewenste rekeningcode in de lijst met geregistreerde rekeningcodes.
U moet rekeningcodes vooraf registreren.
NIEUWE REKENINGCODE REGISTREREN (pagina 1-44)
Het gebruik van de rekeningcode inschakelen
Selecteer "Instellingen (beheerder)" → [Paginalimietgroep] → [Rekening Code] → [Beheerinstellingen] en stel [Gebruik
Rekening Code] in op [Inschakelen].
De opgegeven rekeningcode behouden bij het overschakelen naar een andere modus
Selecteer "Instellingen (beheerder)" → [Paginalimietgroep] → [Rekening Code] → [Beheerinstellingen] en schakel het
selectievakje [Neem de Rekeningcode over bij Modusovergang] in op . Zo hoeft u niet bij iedere modusovergang de
rekeningcode in te voeren.
U kunt rekeningcodes toewijzen voor het opnieuw afdrukken/verzenden van doelbestanden en voor het verzenden van
afdrukopdrachten via "Instellingen (webversie)" → [Documenthandelingen].
1
Als het venster voor het invoeren van
de rekeningcode wordt weergegeven,
tikt u op de toets [Selecteer uit lijst]
van de main code.
Wanneer u geen rekeningcode opgeeft
Tik op de toets [Geen Gebruik van Billing Code].
Een eerder gebruikte rekeningcode selecteren (op het moment van gebruikersverificatie)
Tik op de toets [Gebruik Eerder Gebruikte Rekeningcode] in het actiescherm op het moment van gebruikersverificatie;
de Main Code en Sub Code worden weergegeven die eerder door de geverifieerde gebruiker zijn ingevoerd.
Rekening Code
Voer Rekeningcode in.
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
1-42
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
2
Tik op een Main Code in de lijst om
deze te selecteren.
Main code of naam van main code zoeken
Tik op . Als het zoekvenster wordt weergegeven, voert u de main code en de naam van de main code in en tikt u op
de toets [Start Zoeken]. Er wordt een lijst met zoekresultaten weergegeven.
3
Tik op de toets [OK].
U keert terug naar het scherm voor het invoeren van de rekeningcode.
De selectie in de lijst annuleren
Tik op [Annuleren en terugkeren] in het actiescherm. De geselecteerde main code wordt geannuleerd en u keert terug
naar het scherm voor het invoeren van de rekeningcode.
De gegevens van de main code controleren
Tik op [Details weergeven] in het actiescherm. Het venster met gegevens wordt weergegeven. Controleer de gegevens
en tik op .
4
Tik op de toets [Selecteer uit lijst] van
de sub code.
De lijst met sub codes wordt weergegeven. Voer de
procedure uit die wordt weergegeven bij stap 2 en 3 en geef
de sub code op.
5
Tik op de toets [OK].
De waarde van de opgegeven rekeningcode wissen
Tik op de toets [CA]. Voer de rekeningcode opnieuw in.
CA
Annuleren en terugkeren
Main Code Belangrijkste Code Naam
MAIN001 Company 1
MAIN002 Company 2
MAIN003 Company 3
MAIN004 Company 4
MAIN005 Company 5
MAIN006 Company 6
MAIN007 Company 7
MAIN008 Company 8
Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode
OK
Selecteer Billing Code.
Rekening Code
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
Voer Rekeningcode in.
Rekening Code
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
Voer Rekeningcode in.
1-43
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Rekeningcode rechtstreeks invoeren
1
Als het venster voor het invoeren van
de rekeningcode wordt weergegeven,
tikt u op het vak bij [Main Code] en
voert u de main code in.
Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens.
Wanneer u geen rekeningcode opgeeft
Tik op de toets [Geen Gebruik van Billing Code]. De gebruik code wordt ingesteld op de main code.
2
Tik op het vak bij [Sub Code] en voer
de sub code in.
Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens.
3
Tik op de toets [OK].
De waarde van de opgegeven rekeningcode wissen
Tik op de toets [CA]. Voer de rekeningcode opnieuw in.
Rekening Code
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
Voer Rekeningcode in.
Rekening Code
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
Voer Rekeningcode in.
Rekening Code
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
Voer Rekeningcode in.
1-44
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
NIEUWE REKENINGCODE REGISTREREN
Nieuwe rekeningcode registreren.
U kunt een nieuwe rekeningcode registreren via het venster voor het invoeren van een rekeningcode en via de
"Instellingen".
Deelbereik van rekeningcode
De geregistreerde rekeningcodes kunnen uitsluitend worden gedeeld binnen de opgegeven groep op het moment van
gebruikersauthenticatie.
Als het deelbereik niet wordt opgegeven dan worden de geregistreerde rekeningcodes door alle gebruikers gedeeld.
Een rekeningcode registreren via de Instellingsmodus
Selecteer "Instellingen" → [Paginalimietgroep] → [Rekening Code] → [Main Code Lijst] of [Sub Code Lijst]. Registreer een
main code bij [Main Code Lijst] en een sub code bij [Sub Code Lijst].
U kunt maximaal 2000 main codes en sub codes registreren.
Een gebruikersgroep registreren
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Gebruikers -bediening] → [Lijst van organisaties /groepen].
1
Als het venster voor het invoeren van
de rekeningcode wordt weergegeven,
tikt u op [Selecteer uit lijst] van de
main code.
Om een nieuwe sub code te registreren, tikt u op de toets
[Selecteer uit lijst] van de sub code.
De volgende stappen zijn gelijk voor de main code.
2
Tik op [Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode] in het actiescherm
Rekening Code
Voer Rekeningcode in.
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
CA
Annuleren en terugkeren
Main Code Belangrijkste Code Naam
MAIN001 Company 1
MAIN002 Company 2
MAIN003 Company 3
MAIN004 Company 4
MAIN005 Company 5
MAIN006 Company 6
MAIN007 Company 7
MAIN008 Company 8
Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode
OK
Selecteer Billing Code.
1-45
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
3
Tik op [Nieuw Toev] in het
actiescherm.
Terugkeren naar het venster voor het selecteren van een rekeningcode
Tik op .
4
Tik op het vak bij [Main Code] en voer
de main code in.
Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens.
5
Tik op het vak bij [Belangrijkste Code Naam] en voer de naam van de main
code in.
Gebruik maximaal 32 2-bits of 1-bits tekens voor het opgeven van de codenaam.
6
Kies indien nodig het deelbereik van
de rekeningcode.
Openbaar voor iedereen: Registreert de rekeningcode als
een openbare code voor alle gebruikers van het apparaat.
Openbaar doeladres opgeven: Beperkt het deelbereik van
de te registreren rekeningcode tot de opgegeven groep. U
kunt maximaal acht groepen opgeven als openbare
bestemming.
Zie "Deelbereik van rekeningcode (pagina 1-44)
" voor meer
informatie over het opgeven van een openbare bestemming.
De openbare bestemming van een rekeningcode wordt niet weergegeven als geen gebruikersauthenticatie is
uitgevoerd. De modus wordt automatisch ingesteld op [Openbaar voor iedereen].
CA
Main Code Belangrijkste Code Naam
Registratie Hoofdcode
Nieuw Toev
CA
Main Code
Belangrijkste Code Naam
Registratie Hoofdcode
Annuleren en terugkeren
Registr. beëind.
Registreren
Volgende Billing Code.
(4)
(5)
CA
Main Code
Belangrijkste Code Naam
Publieke groep
Openbaar voor iedereen
Openbaar doeladres opgeven
Registratie Hoofdcode
Annuleren en terugkeren
Registr. beëind.
Registreren
Volgende Billing Code.
1-46
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
7
Op een groep tikken om deze te
selecteren als openbare bestemming
U kunt maximaal acht groepen opgeven. Wanneer u klaar
bent met het invoeren van de instellingen tikt u op .
De instelling annuleren
Tik op [Wissen] in het actiescherm. De geregistreerde openbare bestemming wordt geannuleerd en u keert terug naar
het vorige scherm.
8
Om verder te gaan met het registreren van andere rekeningcodes tikt u op
[Registreren Volgende Billing Code.].
Voer stap 4 en 7 uit om de main code te registreren.
De registratie annuleren
Tik op [Annuleren en terugkeren] in het actiescherm. Alle geregistreerde rekeningcodes worden geannuleerd en u keert
terug naar het vorige scherm.
9
Tik op [Registr. beëind.] in het actiescherm.
De registratie wordt voltooid en u keert terug naar het vorige scherm. Tik op om de registratieprocedure te voltooien.
Terugkeren naar het venster voor het invoeren van de rekeningcode
Tik op de toets [CA].
CA
Lijst van organisaties /groepen
Group 1
Group 2
Group 3
Group 4
Group 5
Group 6
Group 7
Group 8
Wissen
Geef openbaar adres aan
(Geselect.:1/32)
1-47
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
GEREGISTREERDE REKENINGCODE BEWERKEN OF
WISSEN
U kunt de geregistreerde rekeningcode wijzigen of wissen.
U kunt de rekeningcode ook bewerken of wissen bij "Instellingen".
Rekeningcode bewerken
Een rekeningcode bewerken of registreren via de Instellingsmodus
Selecteer "Instellingen" → [Paginalimietgroep] → [Rekening Code] → [Main Code Lijst] of [Sub Code Lijst]. Bewerk of
registreer een main code bij [Main Code Lijst] en een sub code bij [Sub Code Lijst].
1
Als het venster voor het invoeren van
de rekeningcode wordt weergegeven,
tikt u op de toets [Selecteer uit lijst]
van de main code.
Om een nieuwe sub code te registreren, tikt u op de toets
[Selecteer uit lijst] van de sub code.
De volgende stappen zijn gelijk voor de main code.
2
Tik op [Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode] in het actiescherm.
3
Tik op de main code die u wilt
bewerken en tik dan op [Bewerken] in
het actiescherm.
Terugkeren naar het venster voor het selecteren van een rekeningcode
Tik op .
Rekening Code
Voer Rekeningcode in.
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
CA
Annuleren en terugkeren
Main Code Belangrijkste Code Naam
MAIN001 Company 1
MAIN002 Company 2
MAIN003 Company 3
MAIN004 Company 4
MAIN005 Company 5
MAIN006 Company 6
MAIN007 Company 7
MAIN008 Company 8
Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode
OK
Selecteer Billing Code.
CA
Nieuw Toev
Main Code Belangrijkste Code Naam
MAIN001 Company 1
MAIN002 Company 2
MAIN003 Company 3
MAIN004 Company 4
MAIN005 Company 5
MAIN006 Company 6
MAIN007 Company 7
MAIN008 Company 8
Bewerken
Verwijderen
Registratie Hoofdcode
1-48
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
4
Bewerk de main code indien nodig.
Zie stap 4 t/m 7 bij "NIEUWE REKENINGCODE
REGISTREREN (pagina 1-44)" voor meer informatie over
het wijzigen van de code.
5
Tik op [Registr. beëind.] in het actiescherm.
De registratie wordt voltooid en u keert terug naar het vorige scherm. Tik op om de registratieprocedure te voltooien.
Terugkeren naar het venster voor het invoeren van de rekeningcode
Tik op de toets [CA].
CA
Main Code
Belangrijkste Code Naam
Openbaar voor iedereen
AAAA
AAAA
Openbaar doeladres opgeven
Registratie Hoofdcode
Annuleren en terugkeren
Registr. beëind.
Registreren
Volgende Billing Code.
Publieke groep
1-49
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Rekeningcode wissen
1
Als het venster voor het invoeren van
de rekeningcode wordt weergegeven,
tikt u op de toets [Selecteer uit lijst]
van de main code.
Om een sub code te wissen, tikt u op de toets [Selecteer uit
lijst] van de sub code.
De volgende stappen zijn gelijk voor de main code.
2
Tik op [Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode] in het actiescherm.
3
Tik op de main code die u wilt wissen
en tik dan op [Verwijderen] in het
actiescherm.
Terugkeren naar het venster voor het selecteren van een rekeningcode
Tik op .
4
Als het bevestigingsbericht wordt weergegeven, tikt u op de toets
[Verwijderen].
Rekening Code
Voer Rekeningcode in.
Main Code
Sub Code
AAAA
AAAA
Selecteer uit lijst
Selecteer uit lijst
Geen Gebruik van Billing Code
OKCA
CA
Annuleren en terugkeren
Main Code Belangrijkste Code Naam
MAIN001 Company 1
MAIN002 Company 2
MAIN003 Company 3
MAIN004 Company 4
MAIN005 Company 5
MAIN006 Company 6
MAIN007 Company 7
MAIN008 Company 8
Toevoegen/Bewerken
Rekeningcode
OK
Selecteer Billing Code.
CA
Nieuw Toev
Main Code Belangrijkste Code Naam
MAIN001 Company 1
MAIN002 Company 2
MAIN003 Company 3
MAIN004 Company 4
MAIN005 Company 5
MAIN006 Company 6
MAIN007 Company 7
MAIN008 Company 8
Bewerken
Verwijderen
Registratie Hoofdcode
1-50
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
CLOUD LINK
Via de Cloud Link-functie kan het apparaat worden verbonden met een online cloud service zodat u gescande gegevens
kunt uploaden en gegevens die u hebt opgeslagen in de cloud kunt afdrukken.
De machine kan verbinding maken met de volgende cloud services:
• Microsoft OneDrive for Business
• Microsoft SharePoint Online
• Google Drive
VOORDAT U DE FUNCTIE CLOUD LINK GAAT GEBRUIKEN
In dit hoofdstuk worden de instellingen uitgelegd die moeten worden geconfigureerd voordat u de functie Cloud Link
kunt gebruiken.
Vereiste instellingen op het apparaat
De systeeminstellingen configureren
Configureer de instellingen om het apparaat te verbinden met het internet (proxy-instellingen, enz..), zoals vereist voor
uw netwerkomgeving.
Daarnaast moet u de volgende instellingen configureren voor uw apparaat om de functies "OneDrive for Business Link"
en "SharePoint Online Link" te kunnen gebruiken.
Configureer deze instellingen bij "Instellingen (beheerder)" → [Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen]
→ [Aansluiten op externe dienst] → [Cloud Connect].
Stel het pictogram van Cloud Link in het beginscherm in.
1
Tik op [Beginscherm bewerken] in het actiescherm.
2
In de modus Beginscherm bewerken tikt u op een ongebruikte sneltoets.
3
Tik op [Google Drive], [OneDrive] of [SharePoint Online].
4
Tik op [Verlaat Home Edit Mode] in het actiescherm.
Sluit de modus Beginscherm bewerken af en keer terug naar het beginscherm.
Zie "Handleiding aanpassing gebruikersinterface" voor het bewerken van het beginscherm.
Gegevens afdrukken die zijn opgeslagen in de cloud
Scangegevens uploaden
1-51
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
SCANGEGEVENS UPLOADEN NAAR EEN CLOUD
SERVICE
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gescande gegevens kunt uploaden naar een cloud service.
GEGEVENS IN EEN CLOUD SERVICE AFDRUKKEN
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u met het apparaat gegevens in een cloud service kunt afdrukken.
1
Tik op [Google Drive], [OneDrive] of [SharePoint Online] in het beginscherm.
Het aanmeldscherm van de geselecteerde cloud service wordt weergegeven.
Wanneer gebruikersverificatie is ingeschakeld op het apparaat dan wordt het aanmeldscherm niet meer weergegeven
nadat u zich de eerste keer met succes heeft aangemeld bij de cloud service.
Wanneer u OneDrive of SharePoint Online gebruikt dan kunt u zich alleen aanmelden met uw standaard Office 365
gebruikersaccount voor gebruikersverificatie met gebruikersnaam/wachtwoord.
2
Voer de gegevens van uw gebruikersaccount in voor de cloud service.
Er wordt een scherm weergegeven voor het selecteren van taken.
3
Tik op de toets [Scan een document].
Het scherm met scaninstellingen wordt weergegeven.
Geef een "Bestandsnaam" en "Adres" op en "Instellingen scan uploaden".
4
Voer de scan uit of geef een voorbeeld weer.
1
Tik op [Google Drive], [OneDrive] of [SharePoint Online] in het beginscherm.
Het aanmeldscherm van de geselecteerde cloud service wordt weergegeven.
Wanneer gebruikersverificatie is ingeschakeld op het apparaat dan wordt het aanmeldscherm niet meer weergegeven
nadat u zich de eerste keer met succes heeft aangemeld bij de cloud service.
Wanneer u OneDrive of SharePoint Online gebruikt dan kunt u zich alleen aanmelden met uw standaard Office 365
gebruikersaccount voor gebruikersverificatie met gebruikersnaam/wachtwoord.
2
Voer de gegevens van uw gebruikersaccount in voor de cloud service.
Er wordt een scherm weergegeven voor het selecteren van taken.
1-52
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Waarschuwingen voor het gebruik van de Cloud Link-functie
• De afdrukresultaten bij het gebruik van de Cloud Link-functie zijn mogelijk niet van dezelfde kwaliteit als de
afdrukresultaten via andere afdrukmethoden (printerdriver, enz.).
De inhoud van sommige bestanden wordt mogelijk niet of niet goed afgedrukt.
• In sommige landen of regio's waar het apparaat wordt gebruikt, kunnen sommige of alle Cloud Link-functies mogelijk
niet worden gebruikt.
• In sommige netwerkomgevingen kan de Cloud Link-functie mogelijk niet worden gebruikt. Zelfs als de Cloud
Link-functie wel kan worden gebruikt, kan de verwerking langer duren of worden onderbroken.
• Wij kunnen de continuïteit en stabiliteit van de verbinding van de Cloud Link-functie niet garanderen.
Tenzij de wet anders voorschrijft, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of verliezen die door de
klant worden geleden als gevolg van bovengenoemde gebreken van de Cloud Link-functie.
DirectOffice™ is een product van CSR Imaging US, LP.
DirectOffice™ is een handelsmerk van CSR Imaging US, LP, gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Wordt met toestemming gebruikt
3
Tik op de toets [Een document afdrukken].
Het scherm voor het selecteren van een bestand wordt weergegeven.
Druk op de [Beperken] toets om de bestanden volgens bestandsextensie te filteren. Selecteer het bestandstype dat u
wilt gebruiken om de bestanden te filteren.
Kies het bestand en tik op de toets [Afdrukinstelling wijzigen] om het scherm met afdrukinstellingen weer te geven.
De bestandsindelingen die kunnen worden afgedrukt zijn DOCX, PPTX, XLSX, PDF, PS, PRN, PCL, TIFF, TIF, JFIF,
JPE, JPEG, JPG en PNG. Op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N is de directe
afdrukuitbreidingskit vereist voor DOCX-, PPTX- en XLSX-bestanden.
4
Afdrukken uitvoeren
1-53
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
AirPrint
Hierna wordt de procedure uitgelegd hoe u afdrukt of een bestand verzendt op de machine met AirPrint.
Voordat u AirPrint gebruikt
Om AirPrint op OS X te gebruiken, moet u eerst de informatie over de machine op uw apparaat registreren.
Geavanceerde instellingen zijn niet nodig voor gebruik van AirPrint op iOS.
Zet AirPrint aan in de instellingen van de machine, en zet AirPrint aan op uw apparaat.
(1) Klik op [Printers en scanners] ([Afdrukken en scannen]) in Systeemvoorkeuren.
(2) Klik op de knop [+].
(3) Selecteer de naam van de machine uit de lijst, selecteer [AirPrint] bij de stuurprogramma's, en
klik op [Voeg toe].
De installatie wordt gestart, en de machine kan met AirPrint gebruikt worden.
Afdrukken met AirPrint
De afdrukprocedure is afhankelijk van de toepassing. In het voorbeeld hieronder wordt uitgelegd hoe u een
internetpagina kunt afdrukken in de versie voor iOS van Safari.
(1) Open de pagina die u wilt afdrukken in Safari.
Gebruik de menu-opties in Safari om de pagina te openen die u wilt afdrukken.
(2) Tik op .
(3) Tik op [Afdrukken].
Het menu wordt weergegeven. Tik op [Afdrukken].
(4) Selecteer de printer.
Alle printers met AirPrint in hetzelfde netwerk als het apparaat worden weergegeven. Selecteer de machine.
(5) Selecteer de afdrukinstellingen en tik op [Afdrukken].
Stel het aantal exemplaren en eventuele andere instellingen in, en tik op [Afdrukken].
Op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N is de PS3-uitbreidingskit vereist voor gebruik van
AirPrint. Om een fax via AirPrint te verzenden, is de faxuitbreidingskit vereist.
AirPrint inschakelen
Selecteer bij "Instellingen (beheerder)" de optie [Systeeminstellingen] → [Netwerk- instellingen] → [Instellingen voor externe
afdrukservices] → [AirPrint Instel.].
Als u de taak met een pincode vanaf uw apparaat verzendt, wordt de afdruktaak opgeslagen in de hoofdmap voor
documentarchivering.
Het scherm dat verschijnt, is afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem.
De functies die beschikbaar zijn voor het afdrukken met AirPrint zijn afhankelijk van het besturingssysteem en de
toepassing.
Om met AirPrint af te drukken wanneer op de machine de functie voor gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, dient u
[Schakel IPP-verificatie in, behalve voor het printerstuurprogramma] in "Instellingen (Beheerder)" → [Systeeminstellingen]
→ [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] in te schakelen.
Om in kleur af te drukken, dient u de machtiging van "Andere gebruiker" te wijzigen in een machtiging waarmee afdrukken
in kleur toegestaan is.
1-54
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Een fax verzenden met AirPrint
U kunt via de machine via fax een bestand verzenden dat gemaakt is in een toepassing die compatibel is met AirPrint.
De verzendprocedure is afhankelijk van de toepassing.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor informatie over het verzenden van een bestand via fax. Als voorbeeld
wordt de procedure uitgelegd voor verzending in OS X.
(1) Open het bestand dat u wilt verzenden.
(2) Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing.
(3) Selecteer de machine - fax in [Printer].
(4) Voer bij het adres het faxnummer in. Klik op [Faxen] als u klaar bent met instellen.
De faxverzending wordt gestart.
Een gescand document met AirPrint verzenden
U kunt op de machine een document scannen met een toepassing die compatibel is met AirPrint, en het gescande
document naar een apparaat verzenden.
De verzendprocedure is afhankelijk van de toepassing.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor informatie over het verzenden van een gescand document. Als
voorbeeld wordt de procedure uitgelegd voor scannen in OS X.
(1) Plaats het origineel.
(2) Klik op [Printers en scanners] ([Afdrukken en scannen]) in Systeemvoorkeuren.
(3) Selecteer de machine in de lijst "Printer", klik op [Scannen], en klik op [Open scanner].
(4) Als u de instellingen voltooid hebt, klikt u op [Scannen].
Het scannen wordt gestart.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
AirPrint kan ook gebruikt worden om een fax te verzenden als [PC-Fax-verzending uitschakelen] is ingeschakeld.
Faxtaken die met AirPrint zijn verzonden, worden op dezelfde manier beheerd als herverzonden taken in
documentarchivering.
Om met AirPrint een fax te verzenden wanneer de functie voor gebruikersauthenticatie van de machine wordt gebruikt,
dient u [Schakel IPP-verificatie in, behalve voor het printerstuurprogramma] in "Instellingen (Beheerder)"
[Systeeminstellingen] → [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] in te schakelen.
Om met AirPrint een document te verzenden, dient de machine zich in een van de volgende statussen te bevinden:
• Weergave van aanmeldscherm, weergave van beginscherm, weergave van scherm voor helderheidsaanpassing,
instellen van schermtaal, bewerken van beginscherm, instellen van aangepast weergavepatroon, wijzigen van tekstkleur
op beginscherm, invoeren van beheerderswachtwoord voor wijzigen van beginscherm / instellen van aangepast
weergavepatroon / wijzigen van tekstkleur op beginscherm, invoeren van gebruikersnaam / wachtwoord, invoer van
cijfers voor cijferauthenticatie, selectie van gebruiker, selectie van bestemming van authenticatie
Als de functie voor gebruikersauthenticatie van de machine wordt gebruikt, wordt een afbeelding die met AirPrint is
gescand als een ongeldige gebruikerstaak behandeld.
1-55
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
GEMAKKELIJKE VERBINDING MET EEN
MOBIEL TOESTEL
(EASY CONNECT)
U kunt een NFC-kaartlezer aansluiten op het apparaat om gemakkelijk een smartphone of ander mobiel toestel aan te
sluiten.
Door de specifieke toepassing op voorhand in het mobiele toestel te installeren, zal de toepassing automatisch starten
nadat het toestel is aangesloten op het apparaat, waardoor u onmiddellijk kunt afdrukken.
U kunt ook aansluiten door een QR-code op het aanraakscherm van hte apparaat weer te geven en de code te scannen
met een mobiel toestel waarop een specifieke toepassing is geïnstalleerd.
AANSLUITEN DOOR NFC-KAARTLEZER
U kunt een mobiel toestel gemakkelijk aansluiten op het apparaat door het aan te raken met de NFC-kaartlezer.
Door de speciale toepassing op uw mobiel toestel te installeren, zal de toepassing bovendien automatisch starten
wanneer het toestel is aangesloten op het apparaat, waardoor u onmiddellijk gegevens kunt verzenden naar en
afdrukken op het apparaat.
Configureer op voorhand instellingen op het apparaat om het gebruik van een NFC-kaartlezer en draadloze LAN toe te
laten.
Raadpleeg uw dealer of dichtst bijzijnde gemachtigde vertegenwoordiger voor NFC-kaartlezers en specifieke
toepassingen die kunnen worden gebruikt.
Voor informatie over het aansluiten van de NFC-kaartlezer op het apparaat, raadpleeg de handleiding van de
NFC-kaartlezer.
Er is een draadloze LAN-adapter vereist om deze functie te gebruiken op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/
MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N.
Deze functie kan alleen worden gebruikt op een Android-toestel.
1
Raak uw mobiel toestel aan met de NFC-kaartlezer
Als het apparaat zich in de status automatisch uitschakelen bevindt, kunt u het apparaat uit de slaaptoestand halen door
uw mobiel toestel aan te raken met de NFC-kaartlezer. Als de slaapmodus echter is ingesteld op [Modus3
(energiebesparingsprioriteit1)] of [Modus4 (energiebesparingsprioriteit2)], moet u het apparaat manueel uit de
slaaptoestand halen.
2
Aansluiten op het Apparaat van een Mobiel Toestel
Het apparaat en het mobiele toestel starten de verbinding automatisch.
Als een speciale toepassing niet geïnstalleerd is op uw mobiele toestel, zal uw mobiele toestel automatisch naar een
winkel voor Android-toepassingen (Google Play, enz.) gaan en een speciale toepassing downloaden.
Als de speciale toepassing op uw mobiel toestel geïnstalleerd is, zal het starten.
U kunt vanuit de toepassing afdrukken en scannen.
1-56
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
VERBINDING MAKEN DOOR QR-CODE
U kunt een verbinding maken door de QR-code op het aanraakscherm van het apparaat weer te geven en vervolgens
uw mobiel toestel (waarop de speciale toepassing reeds is geïnstalleerd) de QR-code te laten lezen.
Het apparaat verzendt de informatie die vereist is voor de verbinding met het mobiele toestel, en de informatie wordt
opgeslagen. Er zijn geen instellingen vereist op het mobiele toestel, en de instelling kan snel gebeuren.
Configureer op voorhand instellingen op het apparaat om een verbinding door QR-code mogelijk te maken.
Deze functie kan worden gebruikt op een Android-toestel en op een iOS-toestel.
1
Tik in het beginscherm op de toets [Easy Connect (QR-code)].
De QR-code wordt op het aanraakscherm getoond.
Schake QR-codes op voorhand in in [Instelling voor eenvoudige verbinding] in Instellingen (beheerder), en schakel
weergave van de [Easy Connect (QR-code)] toets in [Instelling voor het beginscherm] in.
2
Start de speciale toepassing op uw mobiel toestel
3
Lees de QR-code op het aanraakscherm met uw mobiel toestel
De QR-code is de verbindingsinformatie van het apparaat. Deze informatie wordt op uw mobiel toestel opgeslagen. u
kunt ook een extern toegangspunt als de verbindingsbestemming instellen.
Om Easy Connect te gebruiken
Configureer in "Instellingen (beheerder)" - [Systeeminstellingen] - [Netwerkinstellingen] - [Instelling voor eenvoudige
verbinding].
Om de [Easy Connect (QR-code)] toets in het beginscherm te tonen
Configureer in "Instellingen (beheerder)" - [Systeeminstellingen] - [Instelling voor het beginscherm] - [Voorwaarde-
Instellingen] - [Thuisschermregistratie].
1-57
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
BEDIENING OP AFSTAND VAN HET APPARAAT
Bedien het apparaat op afstand via uw computer.
U kunt het apparaat op afstand bedienen via hetzelfde paneel als het bedieningspaneel van het apparaat. Dit paneel
wordt op uw pc weergegeven en biedt dezelfde gebruikerservaring als bediening op het apparaat zelf.
De functie voor bediening op afstand kan slechts op één computer tegelijkertijd worden gebruikt.
Voordat u de functie voor bediening op afstand kunt gebruiken, is de volgende voorbereiding vereist.
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings- Instellingen] →
[Voorwaarde- Instellingen] → [Instellingen bediening op afstand] → [Bediening van externe software] en selecteert u [Allow] voor
[Bedieningsauthoriteit].
• Sluit het apparaat op het netwerk aan.
• Installeer VNC-applicatiesoftware (aanbevolen VNC-software: ReaIVNC) op uw computer.
Nadat de voorbereiding is voltooid, volgt u de bedieningprocedure hieronder om de functie in te stellen.
Bijvoorbeeld: RealVNC
1
Start de VNC-viewer, voer het IP-adres
van het apparaat in bij "VNC Server"
en klik op de knop [Connect].
Vraag de beheerder van het apparaat om het IP-adres.
2
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het apparaat om de
verbinding toe te staan.
Wanneer het apparaat is verbonden met VNC-applicatiesoftware, wordt weergegeven op de systeembalk van het
aanraakscherm van het apparaat.
Als u de verbinding wilt verbreken, sluit u de VNC-applicatiesoftware af of tikt u op .
Gebruik het bedieningspaneel op dezelfde manier als op het apparaat. U kunt echter geen waarden in serie invoeren
door continu op de toets te klikken.
Start
Kleur
Start
Voorbeeld-
weergave
Kleurmodus
Meerkleuren
Papierformaat
Auto
Belichting
Auto
Origineel
Auto A4
Dubbelz. Kopie
1-Zijdig→1-Zijdig
Sorteren/groepen
Auto
Kopieerfactor
100%
Overige
Normaal
Verzenden en afdrukken
Ecoprogramma oproepen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
1
A4
B5
B4
A3
2
1
3
4
Aantal exempl.
CA
Z/W
A4
LIJN
PRINTER
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Taakstatus
Start
Kleur
Start
Voorbeeld-
weergave
Kleurmodus
Meerkleuren
Papierformaat
Auto
Belichting
Auto
Origineel
Auto A4
Dubbelz. Kopie
1-Zijdig→1-Zijdig
Sorteren/groepen
Auto
Kopieerfactor
100%
Overige
Normaal
Verzenden en afdrukken
Ecoprogramma oproepen
Gegevens in map opslaan
Bestand
Geg. tijdelijk opslaan
Snelbestand
1
4
7
5
8
6
9
2
0
3
C
1
A4
B5
B4
A3
2
1
3
4
Aantal exempl.
CA
Z/W
A4
LIJN
PRINTER
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Taakstatus
Bedien het apparaat via
uw computerscherm.
Uw computer
Netwerk
Bedieningspaneel
Het apparaat
1-58
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
UNIVERSEEL ONTWERP VAN HET
APPARAAT
Het apparaat en de software zijn zo ontworpen dat het apparaat voor alle gebruikers eenvoudig te gebruiken is.
UNIVERSEEL ONTWERP VAN DE BEDIENING
Afstelling van hoek van bedieningspaneel
De hoek van het hele bedieningspaneel kan worden afgesteld zodat het apparaat ook zittend kan worden bediend.
Papierlades met handgreep
De handgrepen maken eenvoudig gebruik van bovenaf en onderaf mogelijk. Plaats uw hand op een handgreep en duw
deze voorzichtig naar voren om de lade te ontgrendelen. De lades zijn eenvoudig te verplaatsen.
Reactietijd van de toetsen wijzigen
U kunt indien nodig de reactietijd van de toetsen wijzigen.
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings-
Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Instelling Toetsbediening].
Tijd voor acceptatie van toetsinvoer
Deze instelling bepaalt hoe lang het duurt voordat de invoer wordt geregistreerd wanneer op een toets in het
aanraakscherm wordt getikt. De invoertijd kan worden ingesteld van 0 t/m 2 seconden in stappen van 0,5 seconde.
Door de tijdsduur te verlengen, kan ongewilde toetsinvoer worden voorkomen wanneer per ongeluk op een toets
wordt getikt. Houd er wel rekening mee dat wanneer u een langere tijdsduur instelt voor een instelling, meer
voorzichtigheid is vereist om ervoor te zorgen dat de toetsinvoer wordt geregistreerd.
Automatische toetsherhaling uitschakelen
Deze functie wordt gebruikt om toetsherhaling uit te schakelen.
Met de functie Toetsherhaling wordt een instelling voortdurend gewijzigd, dus niet alleen telkens wanneer op de toets
wordt getikt maar ook terwijl er (langer) op een toets wordt getikt.
Detectietijd lange aanraking
Selecteer een tijd waarop een lange tik op de toets wordt gedetecteerd.
Dubbele tiksnelheidsinterval
Selecteer een interval waarop een dubbele tik wordt gedetecteerd.
1-59
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Controle van plaatsing van origineel in de documentinvoer
U kunt via de data-indicator controleren of een origineel correct is geplaatst in de automatische documentinvoereenheid.
Kies "Instellingen (beheerder)" → [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer] →
[Statusindicatorinstell.] en stel dan in op [Patroon 3].
UNIVERSEEL ONTWERP VAN DE WEERGAVE
Tekstgrootte wijzigen
U kunt de tekstgrootte op het aanraakscherm wijzigen. Wanneer de tekst op het aanraakscherm klein is en moeilijk
leesbaar dan kunt u de tekst vergroten
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings-
Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Vergrote weergavemodus].
Vergrote weergavemodus
Geeft grotere tekens weer op het scherm.
wordt weergegeven bij het systeemgedeelte wanneer Vergrote weergavemodus is ingeschakeld.
UNIVERSEEL ONTWERP VAN HET GELUID
Geluidswaarschuwingen bij het wijzigen van de instellingen
Tijdens het wijzigen van Kopieerfactor of Belichting hoort de gebruiker een geluidswaarschuwing bij de
standaardinstelling (Kopieerfactor 100%, Belichting 3).
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings-
Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Toetsgeluid] en [Key Touch Geluid bij standaardinstelling].
Toetsgeluid
Regelt het geluidsniveau van het toetsgeluid of schakelt het geluid uit. U kunt ook drie pieptonen laten klinken bij
beginwaarden tijdens het instellen van de kopieerfactor in de kopieermodus of het aanpassen van de belichting in
elke modus.
Key Touch Geluid bij standaardinstelling
Wanneer u de belichting instelt in het scherm voor het aanpassen van de belichting van iedere modus, klinkt drie keer
een pieptoon als de referentiewaarde is bereikt.
Scherm waarop de instelling van toepassing is Beginwaarde
Kopieerfactor instelscherm in het hoofdscherm van de kopieermodus Factor 100%
Belichtingsaanpassingsscherm in het hoofdscherm van de kopieermodus Belichtingsniveau: 3
(gemiddeld)
Belichtingsaanpassingsscherm in het hoofdscherm van de modi Fax, Internetfax en
Netwerkscanner
Belichtingsaanpassingsscherm voor het scannen naar schijf in de modus
Documentarchivering
1-60
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
UNIVERSAL DESIGN-FUNCTIES
Het apparaat beschikt over functies en instellingen die compatibel zijn met Universal Design.
Gebruiksvriendelijke gebruikersinterface
Eenvoudige modus
Deze modus bevat alleen de veelgebruikte opties. De knoppen en de tekst zijn extra groot om de bediening
eenvoudiger te maken. Vanuit de eenvoudige modus kunnen bijna alle reguliere handelingen worden uitgevoerd.
KOPIEERMODUS (pagina 2-3)
FAXMODUS (pagina 4-7)
DE NETWERKSCANNERMODUS (pagina 5-8)
Het beginscherm aanpassen en pictogrammen toevoegen
U kunt pictogrammen aan het beginscherm toevoegen. U kunt de afbeelding van een pictogram ook wijzigen.
U kunt een afbeelding aan een pictogram toevoegen via 'Instellingen (beheerder)' - [Systeeminstellingen] →[Instelling
voor het beginscherm] →[Pictogram].
Als u een pictogram aan het beginscherm wilt toevoegen, kiest u 'Instellingen (beheerder)' - [Systeeminstellingen]
→[Instelling voor het beginscherm] →[Voorwaarde- Instellingen] →[Beginknop]/[Vaste toets].
Instelling voor het beginscherm (pagina 7-80)
Het beginscherm aanpassen - de weergavevolgorde wijzigen
U kunt de volgorde van de items in het beginscherm wijzigen zodat de items die u het vaakst gebruikt als eerste
worden weergegeven.
Als u de volgorde van de items in het beginscherm wilt wijzigen, gaat u naar 'Instellingen (beheerder)' -
[Systeeminstellingen] →[Instelling voor het beginscherm] →[Voorwaarde- Instellingen] →[Beginknop].
Instelling voor het beginscherm (pagina 7-80)
Het beginscherm aanpassen - een intuïtief en gebruiksvriendelijk ontwerp
De weergave met normale pictogrammen is intuïtief en gebruiksvriendelijk. Het tonerniveau wordt altijd weergegeven.
U hoeft dus geen handelingen uit te voeren om het tonerniveau weer te geven.
Weergave met hoog contrast (UD-patroon)
Het beeld van het aanraakscherm kan op hoog contrast worden ingesteld.
Selecteer [Patroon 5] bij 'Instellingen (beheerder)' - [Systeeminstellingen] →[Algemene instellingen] →[Bedienings-
Instellingen] →[Voorwaarde- Instellingen] →[Weergavepatroon instelling].
Bedienings- Instellingen (pagina 7-122)
Meertalige weergave
De taal van het aanraakscherm kan worden gewijzigd, bijvoorbeeld in het Engels of het Nederlands.
Selecteer de gewenste taal bij 'Instellingen (beheerder)' - [Systeeminstellingen] →[Algemene instellingen]
→[Bedienings- Instellingen] →[Voorwaarde- Instellingen] →[Taalinstelling].
Bedienings- Instellingen (pagina 7-122)
Zie 'Handleiding aanpassing gebruikersinterface' voor informatie over het aanpassen van het beginscherm.
1-61
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Intuïtieve bediening
Quick-view bedieningshandleiding
Raak de toets [Bedienings- handleiding] in het beginscherm van het aanraakscherm aan om de
bedieningshandleiding weer te geven. De bedieningshandleiding bevat eenvoudige uitleg over het gebruik van het
apparaat.
Eenvoudige bediening door het opslaan van programma's
Met de programmafunctie kunt u groepen instellingen voor kopiëren, faxen en andere functies opslaan. Door
instellingen die u vaak gebruikt in groepen op te slaan kunt u die snel toepassen.
PROGRAMMA'S (pagina 2-140)
FAXHANDELINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA) (pagina 4-72)
SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA) (pagina 5-69)
Bediening op afstand
Het aanraakscherm van het apparaat kan worden weergegeven op een computer die deel uitmaakt van hetzelfde
netwerk, zodat u het apparaat vanaf de computer kunt bedienen. Zo kunt u op een computer uitleggen hoe het
apparaat werkt en kunnen gebruikers die problemen hebben met het gebruik van het aanraakscherm het apparaat
vanaf een computer bedienen.
BEDIENING OP AFSTAND VAN HET APPARAAT (pagina 1-57)
Eenvoudige bediening op het apparaat
Taakscheider
Als er een kopieertaak wordt uitgevoerd terwijl het apparaat een fax ontvangt, kunt u de taakscheider gebruiken om
de uitvoer van de taken naar verschillende laden te sturen, zodat de pagina's niet door elkaar komen.
ONDERDEELNAMEN EN FUNCTIES (pagina 1-3)
Donkere kleur van de uitvoerlade
Aan de donkere kleur van de uitvoerlade kunt u zien naar welke lade een taak wordt uitgevoerd.
Aan de rechterzijde van het bedieningspaneel
Aan de rechterzijde van het bedieningspaneel zodat het papier kan worden verwijderd zonder de lade te belemmeren.
Lage Stand/550 vellen papierlade
Gemakkelijk te gebruiken, ook als u in een rolstoel of aan een tafel werkt. Papier kan eenvoudig toegevoerd of
gewisseld worden.
Eenvoudig toner vervangen
Automatisch uitwerpen tonercartridge
Als de tonercartridge bijna leeg is, wordt deze automatisch uitgeworpen, zodat u de cartridge kunt verwijderen. Zo
wordt voorkomen dat u per ongeluk de verkeerde tonercartridge verwijdert.
DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN (pagina 1-155)
Foutieve installatie van tonercartridges voorkomen
Om te voorkomen dat een tonercartridge op de verkeerde plek wordt geplaatst, kan elke kleur maar op één plek
worden geïnstalleerd.
DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN (pagina 1-155)
De doos met de toner kan met één hand worden geopend
De doos die de tonercartridge bevat, kan eenvoudig met één hand worden geopend.
Zorgeloze ondersteuning
Sharp Power Net-systeem
Dit systeem controleert en diagnosticeert de staat van het apparaat periodiek via fax of internet. Zo wordt ervoor
gezorgd dat de toner en andere benodigdheden tijdig worden vervangen. Als er een probleem optreedt, helpt het
systeem u bij het identificeren en oplossen van het probleem, zodat het apparaat snel weer kan worden gebruikt.
1-62
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
GEREGISTREERDE ITEMS IN HET
OPDRACHTLOGBOEK
Het apparaat registreert de uitgevoerde opdrachten in een logboek.
De belangrijkste informatie die wordt vastgelegd in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
Teneinde het gemakkelijk te maken om de gebruikstotalen vast te stellen voor verschillend geconfigureerde apparaten,
zijn de items die worden geregistreerd in het opdrachtlogboek vast, ongeacht welke randapparaten zijn geïnstalleerd of
wat het doel van de registratie is.
In sommige gevallen wordt opdrachtinformatie mogelijk niet correct vastgelegd, bijvoorbeeld als een stroomstoring
optreedt tijdens een opdracht.
Nr. Itemnaam Beschrijving
1 Hoofditems Taak-id De taak-id wordt vastgelegd. Taak-id's worden in
het logboek vastgelegd als opeenvolgende
nummers met een maximum van 999999, waarna
de teller wordt teruggezet op 1.
2 Accounttaak-id
De taak-id die wordt gebruikt in de Sharp OSA wordt
vastgelegd.
3 Opdrachtmodus
Het type opdrachtmodus, zoals kopiëren of
afdrukken, wordt vastgelegd.
4 Computernaam De naam van de computer die een afdrukopdracht
heeft verzonden wordt vastgelegd.*
5 Gebruikersnaam De gebruikersnaam als de functie voor
gebruikersauthenticatie wordt gebruikt wordt
vastgelegd.
6 Gebruikersnaam De aanmeldnaam als de functie voor
gebruikersauthenticatie wordt gebruikt wordt
vastgelegd.
7 Kaart-ID De card ID bij gebruik voor een authenticatieproces
wordt vastgelegd.
8 Nummer uitgifte van Card Het aantal keer dat een SSFC IC-card is
uitgegeven, wordt opgeslagen.
9 Main Code Main Code wordt vastgelegd.
10 Sub Code Sub Code wordt vastgelegd.
11 Begindatum en -tijd De datum en tijd waarop de opdracht is gestart
wordt vastgelegd.
12 Einddatum en -tijd De datum en tijd waarop de opdracht is voltooid
wordt vastgelegd.
13 Totaal aantal zwart/wit Voor een afdrukopdracht wordt het totale aantal
vastgelegd. Voor een verzendopdracht wordt het
aantal verzonden pagina's in zwart-wit vastgelegd.
Bij een samenvatting van een distributieverzending
wordt het totale aantal pagina's vastgelegd. Bij het
scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen
pagina's in zwart-wit vastgelegd.
14 Totaal aantal meerkleuren Het totaal aantal pagina's van een afdruktaak dat is
afgedrukt in kleur wordt vastgelegd.
15 Telling volgens formaat Tellingen op origineel/papierformaat in kleurmodus
en modus voor zwart-wit worden vastgelegd.
16 Ongeldig aantal vellen
(zwart/wit)
Het ongeldige aantal vellen in zwart-wit wordt
vastgelegd.
17 Ongeldig aantal vellen
(kleur)
Het ongeldige aantal vellen in kleur wordt
vastgelegd.
18 Aantal gereserveerde sets Het aantal opgegeven sets of gereserveerde
bestemmingen wordt vastgelegd.
19 Aantal voltooide sets Het aantal voltooide sets of het aantal
bestemmingen waarnaar de verzending met succes
is voltooid wordt vastgelegd.
1-63
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
20 Hoofditems Aantal gereserveerde
pagina's
Het aantal gereserveerde origineelpagina's van een
kopieer-, afdruk-, scan- of andere opdracht wordt
vastgelegd.
21 Aantal voltooide pagina's Het aantal voltooide pagina's van een set wordt
vastgelegd.
22 Resultaat Het resultaat van een opdracht wordt vastgelegd.
23 Foutoorzaak Als een fout optreedt tijdens een opdracht, wordt de
oorzaak van de fout vastgelegd.
24 Onderwerp betreffende
afdrukopdracht
Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht wordt
vastgelegd.
25 Nieten De status van het nieten wordt vastgelegd.
26 Aantal nietjes Het aantal nietjes wordt vastgelegd.
27 Perforaties Aantal Het aantal perforaties wordt vastgelegd.
28 Perforeren De status van het perforeren wordt vastgelegd.
29 Vouwen Het aantal perforaties wordt vastgelegd.
30 Aantal vouwen Een opdracht waarbij gebruik wordt gemaakt van
de vouwfunctie wordt vastgelegd.
31 Zadelvouw Een opdracht waarbij gebruik wordt gemaakt van
de zadelsteekfunctie wordt vastgelegd.
32 Zadelvouw Aantal Het aantal gevouwen pagina's door de
zadelsteek-afwerkingseenheid wordt vastgelegd.
33 Printertint De tint die wordt gebruikt voor een afdrukopdracht
wordt vastgelegd.
34 Onderwerp betreffende
afbeelding verzenden
Adres Het adres van een opdracht voor beeldverzending
wordt vastgelegd.
35 Naam Afzender De naam van de afzender van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
36 Afzenderadres Het adres van de afzender van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
37 Type verzending Het type verzending van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
38 Administratief serienummer Het administratieve serienummer van een opdracht
voor beeldverzending wordt vastgelegd.
39 Rondzendnummer Het rondzendnummer van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
40 Invoervolgorde De reserveringsvolgorde voor distributieverzending
van een opdracht voor beeldverzending wordt
vastgelegd. Deze wordt gebruikt om communicatie
en afdrukken aan elkaar te koppelen bij het
vastleggen van multi-navraagopdrachten.
41 Bestand Indeling De bestandsindeling van een opdracht voor
beeldverzending of scannen naar HDD wordt
vastgelegd.
42 Ondertekenen Legt vast of wel of geen elektronische handtekening
wordt gebruikt bij e-mailverzending.
43 Versleutelen Legt vast of wel of geen versleuteling wordt gebruikt
bij e-mailverzending.
44 Compressiemodus/
Comprimeringsfactor
De compressiemodus en compressiefactor van het
bestand van een opdracht voor beeldverzending of
scannen naar HDD wordt vastgelegd.
45 Communicatietijd De communicatietijd van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
46 Faxnr. Het nummer van de opgeslagen afzender wordt
vastgelegd.
Nr. Itemnaam Beschrijving
1-64
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
* In sommige omgevingen wordt dit niet vastgelegd.
47 Onderwerp betreffende
documentarchivering
Document- Archivering De status van documentarchivering wordt
vastgelegd.
48 Opslagmodus De opslagmodus voor documentarchivering wordt
vastgelegd.
49 Algemene functionaliteit Kleurinstelling De kleurmodus die door de gebruiker is
geselecteerd wordt vastgelegd.
50 Spec. Functies De speciale modi die zijn geselecteerd bij het
uitvoeren van de opdracht worden vastgelegd.
51 Bestandsnaam De opgeslagen bestandsnaam wordt vastgelegd.*
52 Gegevensgrootte [KB] Het grootte van een bestand wordt vastgelegd.
53 Gedetailleerde items Formaat Origineel Het formaat van een gescand origineel wordt
vastgelegd. Voor een afdrukopdracht met
documentarchivering wordt het papierformaat van
het bestand vastgelegd.
54 Origineeltype Het type origineel (tekst, afgedrukte foto, enz.) dat
is ingesteld in het scherm met
belichtingsinstellingen wordt vastgelegd.
55 Aantal originelen Het aantal vellen van een gescand origineel wordt
vastgelegd.
56 Papierformaat Voor een afdrukopdracht wordt het papierformaat
vastgelegd. Voor een verzendopdracht wordt het
verzonden papierformaat vastgelegd. Voor een
opdracht met scannen naar schijf wordt het
papierformaat van het opgeslagen bestand
vastgelegd.
57 Papiertype Het papiertype dat wordt gebruikt voor afdrukken
wordt vastgelegd.
58 Papiereigenschap De papiereigenschap die is opgegeven bij
"Papiertype" wordt vastgelegd.
59 Duplex configureren De duplexinstelling wordt vastgelegd.
60 Resolutie De scanresolutie wordt vastgelegd.
61 Apparaatitem Modelnaam De modelnaam van het apparaat wordt vastgelegd.
62 Serienummer Het serienummer van het apparaat wordt
vastgelegd.
63 Naam De naam van de computer die is ingesteld op de
webpagina's wordt vastgelegd.
64 Machinelocatie De installatielocatie van het apparaat die is
ingesteld op de webpagina's wordt vastgelegd.
65 Apparaat-ID Registreer de machine-ID die de
onderhoudstechnicus ingevoerd heeft.
Nr. Itemnaam Beschrijving
1-65
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER PAPIER
NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN
DE DEFINITIE VAN 'R' IN PAPIERFORMATEN
'R' wordt toegevoegd aan het einde van de naam van een papierformaat dat zowel staand als liggend kan worden
gebruikt om de instelling 'liggend' aan te geven.
PAPIER LADEN
Papier dat in de staande of liggende afdrukstand kan worden
geplaatst
Papier dat alleen in de liggende
afdrukstand kan worden geplaatst
A4, B5, 8-1/2" x 11" SRA3, A3W, A3, SRA4, B4, 12" x 18",
11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13"
Papier in de liggende afdrukstand Papier in de staande afdrukstand Kan alleen in de liggende afdrukstand
worden geplaatst
Lade 1
Lade 2
(wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade
of stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen
papierlade is geïnstalleerd)
Lade 3
(wanneer een standaard/
papierlade van 550&2100
vel is geïnstalleerd)
Doorvoerlade
Lade 4
(wanneer een standaard/
papierlade van 550&2100
vel is geïnstalleerd)
Lade 3
(wanneer een standaard/papierlade van
2x550/3x550 vel is geïnstalleerd)
Lade 4
(wanneer een standaard/papierlade van
3x550 vel is geïnstalleerd)
Lade 5
(wanneer een lade met grote
capaciteit is geïnstalleerd)
A4R
(8-1/2" x 11"R)
A4
(8-1/2" x 11")
A3
(11" x 17")
1-66
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
GESCHIKTE PAPIERTYPEN
In dit gedeelte worden papiertypen beschreven die wel en niet kunnen worden gebruikt.
Uitgezonderd normaal papier wordt naar alle typen papier verwezen als speciale media.
Bruikbaar papier
Specificaties van normaal papier, zwaar papier en dun papier
* Stel een geschikt papiergewicht in bij "Instellingen (beheerder)" → [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen]
[Apparaatbeheer] → [Papiergewichtsinstellingen]. Deze kan alleen worden ingesteld op het bedieningspaneel van
de machine.
Specificaties van papier dat kan worden gebruikt voor dubbelzijdig
afdrukken
Er zijn verschillende typen papier in de handel verkrijgbaar. Sommige papiertypen kunt u niet gebruiken in het apparaat.
Raadpleeg de dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voordat u papier gaat gebruiken.
De beeldkwaliteit en geschiktheid voor het fuseren van toner met het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving,
bedrijfsomstandigheden en papiereigenschappen. De beeldkwaliteit is dan lager dan u zou verkrijgen met
Sharp-standaardpapier.
Raadpleeg de dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voordat u papier gaat gebruiken.
Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen en slecht
fuseren van de toner (de toner hecht niet goed aan het papier en geeft af) of storingen van het apparaat.
Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit. Controleer,
voordat u niet-aanbevolen papier gebruikt, of u hiermee goed kunt afdrukken.
Normaal papier*
Sharp standaardpapier : 80 g/m
2
(20 lbs).
Raadpleeg de specificaties in de Beknopte bedieningshandleiding voor de
papierspecificaties.
Niet-Sharp standaard normaal papier : 60 g/m
2
tot 105 g/m
2
(16 lbs tot 28 lbs)
Zwaar papier
Zwaar papier 1 106 g/m
2
tot 176 g/m
2
(28 lbs. bond tot 65 lbs. cover)
Zwaar papier 2 177 g/m
2
tot 220 g/m
2
(65 lbs. cover tot 80 lbs. cover)
Zwaar papier 3 221 g/m
2
tot 256 g/m
2
(80 lbs. cover tot 140 lbs. index)
Zwaar papier 4 257 g/m
2
tot 300 g/m
2
(140 lbs. index tot 110 lbs. cover)
Dun papier 55 g/m
2
tot 59 g/m
2
(13 lbs tot 16 lbs)
Gerecycled papier, gekleurd papier en voorgeperforeerd papier moeten voldoen aan dezelfde specificaties als normaal
papier.
Raadpleeg de dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voordat u papier gaat gebruiken.
Wanneer het uitgevoerde papier duidelijk gekruld is, verwijder dan het papier uit de cassette, draai het papier om, zodat de
onderkant boven ligt, en ga verder.
Papiertype Normaal papier, Recycled, Kleur, Briefpapier, Voorbedrukt, Geperforeerd,
Zwaar papier (106 g/m
2
(28 lbs. bond) tot 256 g/m
2
(140 lbs. index))
Papierformaat SRA3, A3W, A3, B4, SRA4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, 12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x
13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2"R
1-67
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
Papiertypen die in elke lade kunnen worden geplaatst
*1 wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade of stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen papierlade is
geïnstalleerd
*2 wanneer een standaard/papierlade van 2x550/3x550 vel is geïnstalleerd
*3 wanneer een standaard/papierlade van 3x550 vel is geïnstalleerd
*4 wanneer een papierlade van 550&2100 vel is geïnstalleerd
*5 wanneer een lade met grote capaciteit is geïnstalleerd
*6 "Zwaar papier 1" is zwaar papier tot 176 g/m
2
(65 lbs. cover), "Zwaar papier 2" is zwaar papier tot 220 g/m
2
(80 lbs.
cover), "Zwaar papier 3" is zwaar papier tot 256 g/m
2
(140 lbs. index) en "Zwaar papier 4" is zwaar papier tot 300
g/m
2
(110 lbs. cover).
Zie "SPECIFICATIES" in de "Beknopte handleiding" en "Papierlade- instellingen (pagina 7-119)" voor uitgebreide
informatie over het formaat en type papier dat in elke lade van het apparaat kan worden geplaatst.
Gerecycled papier, gekleurd papier en voorgeperforeerd papier moeten voldoen aan dezelfde specificaties als normaal
papier.
Raadpleeg de dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voordat u papier gaat gebruiken.
Lade 1 Lade 2
*1
Lade 3
*2
Lade 4
*3
Lade 3
Lade 4
*4
Lade 5
*5
Doorvoerlade
Normaal Papier Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Zwaar papier 1*
6
Toegestaan Toegestaan - Toegestaan Toegestaan
Zwaar papier 2*
6
Toegestaan Toegestaan - Toegestaan Toegestaan
Zwaar papier 3*
6
Toegestaan Toegestaan - - Toegestaan
Zwaar papier 4*
6
Toegestaan Toegestaan - - Toegestaan
Reliëf - - - - Toegestaan
Dun papier - - - - Toegestaan
Voorbedrukt Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Recycle-Papier Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Briefpapier Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Geperforeerd Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Kleur Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Etiketten - - - - Toegestaan
Glossy papier - - - - Toegestaan
Transparant - - - - Toegestaan
Tabpapier - - - - Toegestaan
Envelop - - - - Toegestaan
1-68
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
De plaatsingsstand van de afdrukzijde
De in te stellen richting voor de afdrukzijde van papier hangt af van de gebruikte lade. Plaats het papier bij "Briefpapier"
en "Voorbedrukt" in de omgekeerde richting.
Plaats het papier met de afdrukzijde in de richting die hieronder is aangegeven.
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor een inkjetprinter
(fijn papier, glanspapier, glansfilm, enzovoort)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Dun papier van minder dan 55 g/m
2
(15 lbs.)
• Zwaar papier van 300 g/m
2
(110 lbs. cover) of meer
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier
• Papier waarvan de afdrukzijde of de achterzijde al door een ander(e) printer of multifunctioneel apparaat is bedrukt
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
• Gekreukt papier
• Stoffig papier
Niet-aanbevolen papier
• Strijkpapier
• Geperforeerd papier
Lade Normale toestand Met briefpapier of voorbedrukt papier geplaatst
Papierladen 1 - 4 Afdrukzijde omhoog Afdrukzijde omlaag
Doorvoerlade, Lade 5 Afdrukzijde omlaag Afdrukzijde omhoog
Wanneer [Uitschakelen van duplex] is ingesteld voor "Briefpapier" of "Voorbedrukt" plaatst u de afdrukzijde in dezelfde
richting als in de normale toestand.
[Uitschakelen van duplex] instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer] →
[Uitschakelen van duplex].
1-69
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550
vellen papierlade of stand/550/2x550/3x550/
550&2100 vellen papierlade is geïnstalleerd)
Er kan maximaal 550 vel papier van formaat A5R tot SRA3 (5-1/2" x 8-1/2"R tot 12" x 18") in lade 1 en 4 worden geplaatst.
Als u een ander type of formaat papier hebt geplaatst dan de keer ervoor, moet u de instellingen controleren bij "Instellingen
(beheerder)". Een onjuiste instelling beïnvloedt de automatische papierselectie. Dit kan ook een afdrukstoring, afdrukken op
papier van onjuist formaat of type of vastgelopen papier veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en pas er geen neerwaartse druk op uit.
Het type en formaat van het papier controleren:
[Lade-Instel.] in het beginscherm of in "Instellingen", selecteer [Status] → [Machine-identificatie] → [Status
papierinvoercassette] → [Papierlade- instellingen].
Het type en formaat van het papier instellen:
Stel dit in in [Lade-Instel.] in het beginscherm of in "Instellingen" - [Systeeminstellingen]→[Algemene
instellingen]→[Papierinstellingen]→[Papierlade- instellingen].
1
Trek de papierlade naar buiten.
Trek de lade rustig naar buiten totdat deze niet meer verder
gaat.
Om papier te plaatsen, gaat u naar stap 3. Om papier van
een ander formaat te plaatsen, gaat u verder met de
volgende stap.
Trek aan de hendel tot de lade is ontgrendeld.
2
Stel de geleideplaten A en B af op de
lengte en breedte van het te plaatsen
papier.
De geleideplaten A en B kunnen worden verschoven. Knijp
de hendel van de scheidingsplaat in en verschuif deze op
het gewenste papierformaat.
Plaats het niet-standaard papierformaat zodanig dat het niet
te los maar ook niet te strak ligt.
A
B
1-70
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
Papier plaatsen in de SRA3
Voor het plaatsen van papier in de SRA3 volgt u onderstaande stappen om het hulpstelblokje te verplaatsen.
3
Waaier het papier uit.
Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u het
papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk
worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt.
4
Plaats het papier in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. De stapel mag
niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 550 vel).
5
Duw de papierlade rustig terug in het
apparaat.
Druk de lade langzaam volledig in het apparaat.
Als het papier met kracht erin gestoken wordt, kan het
scheef komen te zitten of vastlopen.
1
Verwijder het hulpstelblokje.
2
Breng het hulpstelblokje aan dat was
verwijderd bij stap 1.
Hulpstelblokje
1-71
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
Papier laden van 11" x 17" of A3
Voor het plaatsen van papier in de 11" x 17" of A3 volgt u onderstaande stappen om het hulpstelblokje te verplaatsen.
1
Verwijder het hulpstelblokje.
2
Breng het hulpstelblokje aan dat was
verwijderd bij stap 1.
Hulpstelblokje
1-72
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
LADE 3 - 4 (wanneer een standaard/
papierlade van 550&2100 vel is
geïnstalleerd)
Er kan maximaal 1200 vel papier van A4-formaat (8-1/2" × 11") worden geplaatst in lade 3 (links).
Er kan maximaal 900 vel papier van A4-formaat (8-1/2" × 11") en B5-formaat worden geplaatst in lade 4 (rechts).
Als u een ander type of formaat papier hebt geladen dan de keer ervoor, moet u de instellingen in de instellingsmodus
controleren. Dit kan ook een afdrukstoring, afdrukken op papier van onjuist formaat of type of vastgelopen papier
veroorzaken.
Het type en formaat van het papier controleren:
In de "Instellingen" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen] → [Papierlade-
instellingen].
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en pas er geen neerwaartse druk op uit.
1
Lade 3
Lade 4
Trek de papierlade naar buiten.
Trek de lade rustig naar buiten totdat deze niet meer verder
gaat.
Trek aan de hendel tot de lade is ontgrendeld.
2
Waaier het papier uit.
Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u het
papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk
worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt.
1-73
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
3
Lade 3
Lade 4
Plaats het papier in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. De stapel mag
niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 1200 vel
voor lade 3 of maximaal 900 vel voor lade 4).
4
Lade 3
Lade 4
Duw de papierlade rustig terug in het
apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het
apparaat zit.
1-74
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
PAPIER PLAATSEN IN DE LADE MET
GROTE CAPACITEIT (als er een lade met
grote capaciteit is geïnstalleerd)
De lade met grote capaciteit wordt gebruikt voor zeer grote afdruktaken die te groot zijn voor de normale lade. Er
kunnen maximaal 3000 vellen A4 of B5 (80g/m
2
) in de lade worden geplaatst.
Als u een ander papierformaat nodig hebt, neem dan contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde erkende
servicevertegenwoordiger.
Als u een ander type papier hebt geladen dan de keer ervoor, moet u de instellingen in "Instellingen" controleren.
Het papiertype dat in de lade is geplaatst controleren
Dit kunt u controleren bij 'Instellingen' - [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen] →
[Papierlade- instellingen].
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en leun niet op de lade als deze is geopend.
1
Open de bovendeksel.
2
Waaier het papier uit.
Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u het
papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk
worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt.
1-75
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
3
Plaats het papier in de
papierinvoertafel.
Plaats het papier zo ver mogelijk in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag. De stapel mag
niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 3000 vel).
Let er bij het toevoegen van papier op dat eerder geladen papier niet van plek verschuift. Dit kan leiden tot vastlopen en
het terugvouwen van de voorste rand van het geladen papier.
4
Sluit de deksel.
1-76
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN
Gebruik de doorvoerlade voor het afdrukken op normaal papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en andere
speciale media.
Er kan maximaal 100 vel papier worden geplaatst (Zwaar papier van 106 g/m
2
tot 256 g/m
2
(28 lbs. bond en 140 lbs.
index): 40 vel, zwaar papier van 257 g/m
2
tot 300 g/m
2
(140 lbs. index en 110 lbs. cover) en envelop: 20 vel) voor
continu afdrukken, net als het gebruik met andere laden.
Het origineel plaatsen
Laad papier van maximaal formaat A5 (7-1/4" x 10-1/2") liggend.
Tabpapier laden
Als u op tabpapier wilt afdrukken, laadt u het papier in de doorvoerlade met de afdrukzijde omlaag.
Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het Sharp-standaardpapier of andere speciale media dan de door Sharp
aanbevolen transparanten, Glossy papier, of wanneer u afdrukt op de achterzijde van eerder bedrukt papier, moet het
papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen.
Strijk eventuele krullen vlak voordat u het papier laadt.
Verwijder bij het toevoegen van papier eventueel resterend papier uit de doorvoerlade, combineer het met het toe te
voegen papier en plaats het papier als één stapel terug. Als u papier toevoegt zonder dit te combineren met het resterende
papier, kan het apparaat vastlopen. Als u meer vellen plaatst dan het opgegeven aantal of de limiet kan het papier
vastlopen.
Gebruik alleen tabpapier dat van papier is gemaakt. Tabpapier van ander materiaal dan papier (folie, enzovoort) kan niet
worden gebruikt.
Afdrukken op de tabs van tabpapier:
Gebruik in de kopieermodus [Tabkopie] bij "Overige". Gebruik in de afdrukmodus de functie voor afdrukken op tabpapier.
Zijde 2
1-77
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
Transparanten laden
Enveloppen laden
Enveloppen moeten in één lijn met de linkerkant in de hieronder aangegeven stand in de doorvoerlade worden geladen.
U kunt alleen op de voorzijde van de enveloppen afdrukken of kopiëren. Zorg dat de voorzijde omlaag gericht is.
Vouw de klep en maak een scherpe vouw.
Gebruik door Sharp aanbevolen transparanten.
Waaier de vellen enkele malen uit bij het laden van meerdere transparanten in de doorvoerlade.
Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit is afgedrukt en uit het apparaat komt. Als de vellen in de
uitvoerlade worden opgestapeld, kunnen deze omkrullen.
Horizontale
richting
Verticale richting
1-78
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
Belangrijke tips voor het laden van enveloppen
• Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen of een slechte afdrukkwaliteit.
• Voor sommige typen enveloppen gelden beperkingen. Neem voor meer informatie contact op met een
Sharp-onderhoudstechnicus.
• In sommige bedrijfsomgevingen kunnen kreukels, vegen, vastlopen van het papier, slechte tonerfusering of
apparaatstoringen optreden.
• Vouw de klep van de envelop en maak een scherpe vouw. Als de klep niet wordt gevouwen, kan het papier vastlopen.
• Gebruik de volgende enveloppen niet:
Enveloppen met een metalen onderdeel, een plastic haak of een stoffen haak
Enveloppen die met een koord worden gesloten
Vensterenveloppen
Gevoerde enveloppen
Enveloppen met een oneffen oppervlak, afgewerkt met opdruk of reliëf
Duplexenveloppen of enveloppen met kleefstrook of ander synthetisch sluitingsmateriaal
Handgemaakte enveloppen
Bubbelenveloppen
Enveloppen die zijn beschadigd met een kreuk, vouw of scheur
• Enveloppen waarbij de uitgelijnde plaknaad aan de achterzijde niet is uitgelijnd met de hoekrand mogen niet worden
gebruikt. Dit kan kreuken veroorzaken.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd in het gebied van 10 mm (13/32") langs de randen van de envelop.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op delen van enveloppen met een aanzienlijk stapsgewijs verloop in dikte,
zoals op vierlaagse delen of delen met minder dan drie lagen.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op enveloppen met sluitstrips.
Belangrijke informatie over het gebruik van reliëfpapier/etikettenvellen
• Het oneffen oppervlak van sommige typen reliëfpapier kan van invloed zijn op de afdrukkwaliteit.
Neem contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voor meer informatie.
• Sommige etiketten moeten mogelijk in de doorvoerlade worden geladen, in de aangegeven richting. Volg de
betreffende aanwijzingen.
Wanneer al een formulier op de etiketten is afgedrukt en de afdruk niet in de goede richting op het voorgedrukte
formulier is afgedrukt, wijzig dan de instellingen in de toepassing of printerdriver zodat de afdruk wordt gedraaid.
• Gebruik de volgende typen etikettenvellen niet.
Etikettenvellen zonder plakmiddel of etiketten
Etikettenvellen waarvan de kleefzijde blootligt
Etikettenvellen met een invoerrichting die niet door het apparaat wordt ondersteund
Een etikettenvel dat eerder is gebruikt en waarvan een of meer etiketten ontbreken
Etikettenvellen die uit meerdere vellen bestaan
Etikettenvellen die niet geschikt zijn voor laserprinters
Etikettenvellen die geen warmte kunnen verdragen
Etikettenvellen met perforaties in het papier
Etikettenvellen met scheuren in het papier
Niet-standaard etikettenvellen
Etikettenvellen waarvan de plakzijde is opgedroogd, bijvoorbeeld als gevolg van langdurige opslag
Etikettenvellen met uitsnijdingen waardoor het achtergrondpapier zichtbaar is
Gekrulde of anderzijds afwijkende etikettenvellen
Gescheurde of gekreukte etikettenvellen
Kan worden
gebruikt
Kan niet worden
gebruikt
1-79
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
1
Open de doorvoerlade.
Als u papier laadt dat groter is dan A4R of 8-1/2" x 11"R,
kunt u het verlengstuk uittrekken.
Trek het verlengstuk helemaal uit.
Plaats geen zware voorwerpen op de doorvoerlade en pas er geen neerwaartse druk op uit.
2
Plaats het papier met de afdrukzijde
omlaag.
Schuif het papier langzaam langs de geleiders van de
doorvoerlade totdat het niet verder gaat. Als het papier met
teveel kracht wordt geplaatst, kan de voorrand omgevouwen
raken. Als het papier te los wordt geplaatst, kan het scheef
zitten of vastlopen.
Het maximumaantal vellen mag niet worden overschreden
en het papier mag niet boven de indicatorlijn uitkomen.
3
Stel de geleiders van de doorvoerlade
in op de breedte van het papier.
Stel de geleiders van de doorvoerlade zodanig af dat ze licht
in contact komen met het geplaatste papier.
Plaats het papier voor "Briefpapier" en "Voorbedrukt" met de afdrukzijde omhoog. Wanneer [Uitschakelen van duplex]
echter is ingeschakeld, plaatst u de afdrukzijde in dezelfde stand als in de normale modus (omlaag).
Druk geen kracht uit op het papier dat u plaatst. Dat kan vastlopen tot gevolg hebben.
Als de geleiders van de doorvoerlade breder zijn ingesteld dan het papier, moet u deze naar binnen schuiven totdat
ze zijn afgesteld op de breedte van het papier. Als de geleiders van de doorvoerlade te breed zijn afgesteld, kan het
papier scheef worden geladen of gekreukt raken.
De papierlade-instellingen weergeven wanneer papier wordt gedetecteerd in de doorvoerlade
selecteer in de instellingsmodus [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen] → [Papierlade-
instellingen] → [Toon Papierlade-instellingen wanneer lade voor handmatige invoer papier detecteert.].
1-80
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN
DE GELEIDER VOOR LANG PAPIER
AANBRENGEN
In onderstaande stappen wordt uitgelegd hoe u de optionele invoerlade voor lang papier kunt bevestigen op de
handinvoer.
1
Trek het verlengstuk van de invoerlade
voor lang papier uit.
2
Trek het verlengstuk van de
doorvoerlade uit.
3
Bevestig de invoerlade voor lang
papier op het verlengstuk van de
doorvoerlade.
4
Plaats het verlengstuk van de
doorvoerlade terug.
1-81
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN
EEN PROCEDURE SELECTEREN VOOR
HET PLAATSEN VAN HET ORIGINEEL
AFHANKELIJK VAN TYPE EN STATUS
Plaats het origineel in de automatische documentinvoereenheid. Afhankelijk van het type en de status van het origineel
gebruikt u de glasplaat. Volg de instructies om de methode te selecteren voor het plaatsen van het origineel.
Zie "AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82)
" voor instructies voor het plaatsen van het
origineel in de automatische documentinvoereenheid.
HET ORIGINEEL PLAATSEN
1-82
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN
AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOEREENHEID
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische documentinvoereenheid plaatst.
Plaats originelen van verschillend formaat zo nodig tezamen in de automatische documentinvoereenheid. Gebruik in dat
geval de functie "Overige" in elke modus om [Origineel gem. form.] in te stellen. Een origineel kan niet worden
gedetecteerd wanneer alle pagina's van hetzelfde formaat zijn maar sommige een andere afdrukstand hebben.
Verwijder alle aanwezige nietjes of paperclips voordat u originelen in de documentinvoerlade plaatst.
Als de originelen vochtige plekken vertonen door toepassing van correctievloeistof, inkt of lijm moet u wachten totdat de
originelen zijn gedroogd voordat u kopieën maakt. Als u dit niet doet, kan de binnenkant van het apparaat of de glasplaat
bevuild raken.
Gebruik de volgende originelen niet. Dit zou kunnen leiden tot onjuiste detectie van het formaat van het origineel, het
vastlopen van originelen en vlekken.
Transparanten of ander transparant materiaal voor extra kopieën, overtrekpapier, carbonpapier, thermisch papier of
originelen die zijn afgedrukt met een thermische printer mogen niet via de documentinvoereenheid worden geladen.
Originelen die in de invoereenheid worden geplaatst, mogen niet beschadigd, gekreukt, gevouwen of losjes aan elkaar
geplakt zijn en mogen geen uitgeknipte gaten bevatten. Originelen met meer dan de gebruikelijke twee of drie
perforatiegaten worden mogelijk niet goed ingevoerd.
Plaats originelen met twee of drie perforaties zo dat de geperforeerde zijde zich niet aan de kant van de invoeropening van
de documentinvoerlade bevindt. Geef bij [Origineel] de stand van het geplaatste origineel op.
Voor een dun origineel (35 g/m
2
- 49 g/m
2
(9 lbs. tot 14 lbs.)) gebruikt u [Langz. scanm.] in de "Overige". Voor dit type is
2-zijdig scannen niet beschikbaar.
B5 (5-1/2" x 8-1/2")
A4 (8-1/2" x 11")
Posities van
openingen
Invoersleuf
1-83
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN
Toegestane formaten voor originelen
Als het origineel van niet-standaardformaat is, raadpleegt u de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte
modus.
KOPIEERAPPARAAT: "DE AFDRUKSTAND EN HET FORMAAT VAN HET ORIGINEEL SELECTEREN (pagina 2-33)"
FAX: "HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN (pagina 4-48)"
BEELD VERZENDEN: "HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN
(pagina 5-51)"
Toegestane gewichten voor originelen
Voor het scannen van originelen van 35 tot 49 g/m
2
(9 tot 13 lbs.bond) gebruikt u "Langz. scanm." in de functie
"Overige". Bij scannen zonder gebruik van "Langz. scanm." kunnen de originelen vastlopen.
Bij selectie van "Langz. scanm." kan niet automatisch 2-zijdig worden gescand.
Minimaal formaat van origineel Maximaal formaat van origineel
Standaardformaat
(Minimum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd)
148 mm (lengterichting) × 210 mm of A5
5-1/2" (lengterichting) × 8-1/2" (dwarsrichting)
Niet-standaard formaat
(Minimum formaat dat handmatig kan worden opgegeven)
131 mm (lengterichting) × 140 mm (dwarsrichting)
5-1/8" (lengterichting) × 5-1/2" (dwarsrichting)
Standaardformaat
(Maximum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd)
297 mm (lengterichting) × 420 mm (dwarsrichting) of A3
11" (lengterichting) × 17" (dwarsrichting)
A3W (12" × 18") kan niet worden gebruikt.
Niet-standaard formaat
(Maximum formaat dat handmatig kan worden opgegeven)
Kopieermodus:
297 mm (lengterichting) × 432 mm (dwarsrichting)
11-5/8" (lengterichting) × 17" (dwarsrichting)
modus afbeelding verzenden:
297 mm (lengterichting) × 1000 mm (dwarsrichting)
11" (lengterichting) × 39-3/8" (dwarsrichting)
MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/
MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/
MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N
1-zijdig scannen: 35 tot 128 g/m
2
(9 tot 32 lbs.bond)
2-zijdig scannen: 50 tot 105 g/m
2
(13 tot 28 lbs.bond)
MX-3070N/MX-3570N/MX-4070N/
MX-5070N/MX-6070N
1-zijdig scannen: 35 tot 128 g/m
2
(9 tot 32 lbs.bond)
2-zijdig scannen: 50 tot 128 g/m
2
(13 tot 32 lbs.bond)
1
Controleer of er geen originelen op de glasplaat aanwezig zijn.
2
Plaats het origineel.
MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/
MX-4050N/MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N: u kunt
maximaal 100 vel plaatsen.
MX-3070N/MX-3570N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N: u
kunt maximaal 150 vel plaatsen.
Nadat het scannen op de automatische
documentinvoereenheid is voltooid, moet u de originelen uit
de origineeluitvoerlade verwijderen.
Lijn de zijkanten
gelijkmatig uit en leg
ze naar boven gericht
Inbrengen tot het
uiteinde
Aanpassen aan het
origineelformaat
Onder de indicatorlijn
1-84
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN
GLASPLAAT
In dit gedeelte worden de stappen beschreven voor het plaatsen van een origineel op de glasplaat.
Toegestane formaten voor originelen
Als het origineel van niet-standaardformaat is, raadpleegt u de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte
modus.
KOPIEERAPPARAAT: "DE AFDRUKSTAND EN HET FORMAAT VAN HET ORIGINEEL SELECTEREN (pagina 2-33)"
FAX: "HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN (pagina 4-48)"
BEELD VERZENDEN: "HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN (pagina 5-51)"
Sluit de automatische documentinvoereenheid voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische
documentinvoereenheid kan tot beschadiging leiden.
Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoereenheid.
Maximaal formaat van origineel
Standaardformaat
297 mm (lengterichting) × 420 mm (dwarsrichting) of A3
11" (lengterichting) × 17" (dwarsrichting)
Niet-standaard formaat
297 mm (lengterichting) × 432 mm (dwarsrichting)
11-5/8" (lengterichting) × 17" (dwarsrichting)
1
Open de automatische documentinvoereenheid.
2
Plaats het papier met de afdrukzijde
omlaag.
Plaats het origineel met de voorzijde omlaag en lijn de
linkerbovenhoek van het origineel uit met de
linkerachterzijde (aan de punt van de markering ) van de
glasplaat.
Plaats geen voorwerpen onder de formaatdetector.
Wanneer u de automatische documentinvoereenheid sluit terwijl er een voorwerp onder ligt, kan dit leiden tot
beschadiging van de formaatdetector of kan de juiste detectie van het formaat van het origineel worden uitgeschakeld.
Als u een origineel van niet-standaard formaat op de glasplaat plaatst, kan het formaat eenvoudig worden gedetecteerd
wanneer een leeg vel van A4 (8-1/2" x 11"), B5 (5-1/2" x 8-1/2") of van een ander standaardformaat boven op het
origineel wordt geplaatst.
X
Y
Detector van
formaat van
origineel
Markering
Schaalverdeling
van glasplaat
1-85
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN
3
Sluit de automatische documentinvoereenheid.
Nadat u het origineel hebt geplaatst, moet u de automatische documentinvoereenheid sluiten. Als de eenheid open blijft,
zullen de delen die buiten het origineel vallen zwart worden gekopieerd, waardoor te veel toner wordt verbruikt.
Open de automatische documentinvoereenheid volledig voordat u deze sluit.
Als de originelen vochtige plekken vertonen door toepassing van correctievloeistof, inkt of lijm moet u wachten totdat
de originelen zijn gedroogd voordat u kopieën maakt. Als u dit niet doet, kan de binnenkant van het apparaat of de
glasplaat bevuild raken.
1-86
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
TYPEN OPDRACHTSTATUSSCHERMEN
Wanneer u op de opdrachtstatusweergave tikt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven. Tik er nogmaals op om
terug te gaan naar de vorige functie.
Het opdrachtstatusscherm is verdeeld in de volgende vier tabbladen, waarmee u een opdrachtenlijst kunt selecteren
door op een gewenst tabblad te tikken.
•Afdrukken
Toont afdruktaken zoals kopiëren, afdrukken vanaf een pc, rechtstreeks afdrukken van USB en afdrukken voor
gefaxte of andere ontvangen gegevens.
• Scannen
Toont verzendopdrachten van omgezette afbeeldingen voor e-mailberichten en verzendopdrachten voor FTP/Bureaublad.
• Faxen
Toont faxverzendopdrachten via een telefoonlijn.
• Internetfax
Toont faxverzendopdrachten via internet.
Opdrachten worden op elk tabblad in drie groepen geclassificeerd.
Opdrachten veranderen van plaats in de lijsten volgens de verwerkingsstatus, van [Spool] en [Opdr.Wachtr] tot
[Voltooid], in die volgorde.
Tik zo nodig op de toets [Spool], [Opdr.Wachtr] of [Voltooid] om de opdrachtenlijstweergave te schakelen naar de
weergave op verwerkingsstatus.
OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN,
MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE
STATUS CONTROLEREN
De achtergrond van de opdrachtstatusweergave verandert als volgt:
Groen: opdracht in uitvoering
Geel: opwarmen/wachten
Rood: wachten op foutoplossing
Het weergeven en wijzigen van taakinformatie van andere gebruikers verbieden wanneer gebruikersverificatie is
ingeschakeld
Kies "Instellingen (beheerder)" → [Gebruikers -bediening] → [Standaard- Instellingen] → [Taakstatus opnemen in
gebruikersauthenticatie] → [Schakel tonen/wijzigen uit van andere gebruikers hun informatie in de opdrachtstatus] en stel het
selectievakje in op .
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
InternetfaxFaxenScannenAfdrukken
Taak
Opdrachtwachtrij
Voortgang/sets
Status
PDF versl.
Spoolen
User_1_User_1_User ---/0004
---/0004User_2_User_2_User
Vorige
Opdracht Status
Vorige
LIJN PRINTER
10:15
Eenvoudige
Kopie
Bedienings-
handleiding
Vergrote
weergavemodus
Instellingen
Totaal Aantal
Helderheids-
instelling
LIJN PRINTER
Eenvoudige
Kopie
Eenvoudige
Scan
Best. ophalen
van schijf
Sharp OSA
Opdracht Status
Eenvoudige
Fax
Taakstatus
Eenvoudige
Scan
CLOUD PORTAL
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
InternetfaxFaxenScannenAfdrukken
Ta ak
Opdrachtwachtrij
Voortgang/sets
Status
PDF versl.
Spoolen
User_1_User_1_User ---/0004
---/0004User_2_User_2_User
Vorige
1-87
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
• Lijst Spool (alleen weergegeven als een opdracht wordt ontvangen die via een computer wordt afgedrukt)
Geeft afdruktaken weer tot aan de verzending naar het apparaat vanaf een computer. De opdrachten worden naar de
Opdrachtwachtrij verplaatst nadat de overdracht is voltooid.
Wanneer u een versleuteld PDF-bestand hebt afgedrukt via rechtstreeks afdrukken, dan voert u hier het wachtwoord
in om het bestand af te drukken.
EEN VERSLEUTELD PDF-BESTAND AFDRUKKEN (pagina 3-88)
• Lijst Opdrachtwachtrij
Toont opdrachten die in uitvoering zijn en in de wachtrij staan voor kopiëren, afdrukken vanaf een computer en
afdrukken van een ontvangen fax. Deze lijst toont ook opdrachten in uitvoering en opdrachten in de wachtrij voor het
verzenden van faxgegevens of het verzenden van beeldgegevens die op het apparaat zijn omgezet. De opdrachten
worden naar de lijst Voltooid verplaatst nadat het afdrukken of verzenden is voltooid.
• Lijst Voltooid
Toont opdrachten die zijn gekopieerd, afgedrukt of verzonden.
1-88
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
OPDRACHTEN IN UITVOERING OF
GERESERVEERDE OPDRACHTEN
STOPPEN OF VERWIJDEREN
1
Tik op de opdrachtstatusweergave en tik op het tabblad voor de opdracht die
u wilt stoppen of verwijderen.
2
Tik op de toets [Opdr.Wachtr].
Wanneer u wilt dat een afdrukopdracht niet wordt verzonden vanaf de computer, tikt u op de toets [Spool].
3
Tik op de opdracht die u wilt stoppen of verwijderen en tik vervolgens op
[Stoppen/Verwijderen] in het actiescherm.
Wanneer een scherm wordt weergegeven waarin u kunt bevestigen dat u de opdracht wilt stoppen, tikt u op de toets
[Annuleren].
Wanneer het papier in het apparaat opraakt tijdens het kopiëren of afdrukken dan kunt u de opdracht annuleren in het
opdrachtstatusscherm.
Als u meerdere opdrachten wilt verwijderen, schakelt u het selectievakje voor [Meerv. selectie- modus inschakelen] in
het actiescherm in zodat het er uitziet als .
Het afdrukken van een ontvangen fax of internetfax kan niet worden gestopt.
Een opdracht die is ingesteld voor verzenden in "ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN NAAR VASTE
BESTEMMINGEN (INSTELLINGEN INKOMENDE ROUTING) (pagina 4-64)" kan niet worden geannuleerd.
Opdr.Wachtr
Voltooid
InternetfaxFaxenScannen
Ta ak
Adres
Tijd Inst.
Status
Druk verzendbeeld
activiteiten rapport af
Vorige
0000/0002 OK
0000/000110:45 07/07Distribueren
Pagina
Afdrukken
1-89
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
GERESERVEERDE OPDRACHTEN MET
PRIORITEIT VERWERKEN
Deze functie geeft prioriteit aan de verwerking van gekopieerde, gefaxte of beeldverzendingsopdrachten die later zijn
geopend dan opdrachten die al in de wachtrij staan voor afdrukken of verzenden.
Het gebruik van de functie voor verwerking met prioriteit verschilt als volgt, afhankelijk van het opdrachttype.
Opdracht op het tabblad Afdrukken
De opdracht die momenteel in uitvoering is, wordt onderbroken en de opdracht met prioriteit wordt eerst verwerkt.
Opdracht op het tabblad Scanner/Fax/Internetfax
De opdracht met prioriteit wordt direct onder de opdracht geplaatst die momenteel in uitvoering is.
1
Tik op de opdrachtstatusweergave en tik op de opdracht die met prioriteit
moet worden verwerkt.
2
Tik op de toets [Opdr.Wachtr].
3
Tik op de opdracht die u met prioriteit
wilt verwerken en tik vervolgens op
[Sorteer Taak Sequentie] in het
actiescherm.
Als de opdracht in uitvoering een distributieverzendopdracht of een navraagopdrachtenreeks is, wordt de opdracht met
prioriteit tussen bestemmingen van de distributieverzending of navraagopdrachtenreeks verzonden. Als de opdracht
met prioriteit echter een distributieverzendopdracht of navraagopdrachtenreeks is, wordt deze uitgevoerd nadat de
huidige opdracht is voltooid.
Afdrukken
Scannen Faxen
Spool
Voltooid
Opdr.Wachtr
Details van geselect.
taak controleren
Sorteer Taak Sequentie
Stoppen/Verwijderen
Meerv. selectie-
modus inschakelen
Vorige
Taak Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Status
Papier Op
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
0100/0100
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
Internetfax
Afdrukken
Internetfax
Kopie
Scannen Faxen
Details van geselect.
taak controleren
Sorteer Taak Sequentie
Stoppen/Verwijderen
Meerv. selectie-
modus inschakelen
Vorige
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Taak Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Status
Papier Op
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
0100/0100
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
1-90
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
De volgorde van opdrachten wijzigen
Indien er een opdracht in uitvoering is, kan een onderbrekingsopdracht worden uitgevoerd, of een opdracht kan lager in
de rij worden gezet om de opdrachtvolgorde te veranderen. Tik op de toets van de opdracht die u wilt verplaatsen en tik
vervolgens op de toets "Order Sorteren".
•Toets
Hiermee wordt de geselecteerde opdracht bovenaan in de rij geplaatst. De huidige opdracht wordt onderbroken en de
geselecteerde opdracht begint.
•Toets
Hiermee wordt de geselecteerde opdracht één positie hoger geplaatst. Wanneer de tweede opdracht in de lijst wordt
geselecteerd en u tikt op deze toets, wordt de huidige opdracht onderbroken en wordt de geselecteerde opdracht
gestart.
•Toets
Hiermee wordt de geselecteerde opdracht één positie lager geplaatst.
•Toets
Hiermee wordt de geselecteerde opdracht onderaan in de rij geplaatst.
Scanneropdracht met timerinstelling
Wanneer een scanneropdracht met een timerinstelling geselecteerd is en u tikt op de toetsen voor de wijziging van de
volgorde, dan wordt de opdracht als volgt verplaatst.
•Toets
De timerinstelling wordt geannuleerd en de opdracht wordt verplaatst naar de positie na de opdracht in uitvoering
(tweede plaats in de lijst).
•Toets
De timerinstelling wordt geannuleerd en de opdracht wordt verplaatst naar de laatste positie in de wachtrij (indien er 3
opdrachten zijn: de 4de plaats)
•Toets ,
Deze toetsen kunnen niet worden gebruikt.
Onderstaande opdrachten kunnen niet worden verplaatst.
Opdrachten in uitvoering, opdrachten waarmee een andere opdracht werd onderbroken, lijstafdrukopdrachten, opdrachten
wanneer Doorgeven verboden is ingesteld in de systeeminstellingen.
InternetfaxFaxenScannen
Ta ak Opdrachtwachtrij
Kopie
Kopie
Papier Op
Wachten
Voortgang/sets Status
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
0050/0050
0000/0100
Order Sorteren
Afdrukken
1-91
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
In het tabblad Afdrukken kunt u de weergave van het scherm "Opdr.Wachtr" wijzigen van het aantal afgedrukte
exemplaren naar het aantal resterende exemplaren die nog moeten worden afgedrukt voor elke opdracht.
GERESERVEERDE OPDRACHTEN OF
OPDRACHTEN IN UITVOERING
CONTROLEREN
Om de weergave te wijzigen van het aantal afgedrukte exemplaren naar het aantal resterende exemplaren die nog moeten
worden afgedrukt voor elke opdracht:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings- Instellingen] →
[Voorwaarde- Instellingen] → [Wijzig het aantal sets in het display voor taakstatus].
1
Tik op de opdrachtstatusweergave en tik op het tabblad voor de opdracht
waarvan u de inhoud wilt controleren.
2
Tik op de toets [Opdr.Wachtr].
3
Tik op de opdracht waarvan u de inhoud wilt controleren en tik vervolgens op
[Details van geselect. taak controleren] in het actiescherm.
In verschillende modi wordt andere opdrachtinhoud weergegeven.
Raadpleeg het gedeelte "DE OPDRACHTENLIJST LEZEN (pagina 1-93)
" voor meer informatie over de
pictogrammen die worden weergegeven op de opdrachttoetsen of de berichten die worden weergegeven in "Status".
Ta ak Opdrachtwachtrij
Kopie Papier Op
Voortgang/sets Status
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
0050/0050
Order Sorteren
InternetfaxFaxenScannenAfdrukken
Taak Opdrachtwachtrij Voortgang/sets
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
0100/0100
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
0000/0001
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Status
Papier Op
Details van geselect.
taak controleren
Sorteer Taak Sequentie
Stoppen/Verwijderen
Meerv. selectie-
modus inschakelen
Vorige
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
InternetfaxFaxenScannenAfdrukken
(1)
(2)
1-92
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
VOLTOOIDE OPDRACHTEN
CONTROLEREN
1
Tik op de opdrachtstatusweergave en tik op het tabblad voor de opdracht
waarvan u de inhoud wilt controleren.
2
Tik op de toets [Voltooid].
3
Tik op de opdracht waarvan u de
inhoud wilt controleren en tik
vervolgens op [Details van geselect.
taak controleren] in het actiescherm.
Opdrachten die u kunt selecteren, worden weergegeven als
toetsen zodat u erop kunt tikken.
In verschillende modi wordt andere opdrachtinhoud
weergegeven.
Raadpleeg het gedeelte "DE OPDRACHTENLIJST
LEZEN (pagina 1-93)" voor meer informatie over de
pictogrammen die worden weergegeven op de
opdrachttoetsen of de berichten die worden weergegeven
in "Status".
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
InternetfaxFaxenScannen
Order Sorteren
Opdrachtwachtrij
Kopie Papier Op
0001/0001
Voortgang/sets StatusTaak
Afdrukken
(1)
(2)
Taak Voltooid Tijd Inst.
Aantal
afdrukken
Status
Opdr.Wachtr
Voltooid
Spool
Details van geselect.
taak controleren
Verzenden
Afdrukinstelling
wijzigen
Vorige
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
Kopie
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
0001/0001
0001/0001
0001/0001
0001/0001
0001/0001
0001/0001
0001/0001
0001/0001
0001/0001
13:43 06/22
13:33 06/22
13:33 06/22
13:33 06/22
13:33 06/22
00:00 05/05
00:00 05/05
00:00 05/05
00:00 05/05
InternetfaxFaxenScannenAfdrukken
1-93
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
DE OPDRACHTENLIJST LEZEN
De betekenis van elk opdrachtpictogram en bericht dat wordt weergegeven in "Status" is als volgt:
Pictogrammen die het type opdracht aangeven
* Wordt weergegeven bij een distributieopdracht voor meerdere modi.
Afdrukopdracht (RGB/CMYK) Kopieeropdracht
Opdracht voor Scannen naar E-mail Opdracht voor Scannen naar FTP
Opdracht voor Scannen naar
netwerkmap
Opdracht voor Scannen naar
bureaublad
Faxverzendopdracht Faxontvangstopdracht
Opdracht voor PC-Faxverzending Opdracht voor Verzending Internetfax
(inclusief directe SMTP)
Opdracht voor PC-I-Faxverzending Afdrukopdracht Scannen naar
schijfbestand
Opdracht voor Ontvangst Internetfax
(inclusief directe SMTP)
Distributieopdracht* Inkomende
routeringsopdracht
Tandemkopie/afdrukopdracht OSA Scanopdracht
1-94
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
Berichten die bij "Status" worden getoond
opdracht in uitvoering
Gereserveerde opdracht
Weergave Status
"Afdrukken" Afdrukopdracht wordt uitgevoerd.
"Kopieren" Kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
"Verbinden" Bezig met verbinden
"Verzenden" Bezig met verzenden
"Ontvangen" Niet afdrukken
"In uitvoerng" In uitvoering
"Tel" Er wordt met iemand gesproken via de extra telefoon.
"Gestopt" De opdracht is gestopt.
"Toner Op" Toner op
"Papier Op" Papier leeg
"Papierstoring" Papieropstopping
"Wachten" Bezig met wachten
"Opwarmen" Bezig met opwarmen
"Limiet" De accountlimiet is bereikt.
"Fout" Er is een fout opgetreden tijdens het uitvoeren van de opdracht.
Weergave Status
"Wachten" Opdracht wacht op uitvoering.
"Herhaalmodus" De opdracht wordt nogmaals uitgevoerd vanwege een communicatiefout of ander probleem.
"Wacht Rapp." Wachten op bevestiging van de Internetfaxverzending
Weergave van datum en tijd Timerverzendopdracht (de opgegeven tijd wordt weergegeven)
1-95
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN
Voltooide opdracht
* Als het ontvangende apparaat een apparaat van SHARP is, retourneert het ontvangende apparaat
"dispatched" als de
fax is ontvangen of
"processed" als de ontvangst is mislukt.
Als de leveringsbevestiging is ingesteld voor internetfax, verschijnt de dispositieveldwaarde op de
leveringsbevestiging op de teruggezonden e-mail.
Weergave Status
"OK" De opdracht is normaal beëindigd.
"Verzenden OK" Verzending is voltooid.
"NG Ck Line" Er is geen faxkabel aangesloten.
"In Geheugen" Ontvangst voltooid, maar de fax is niet afgedrukt.
De ontvangen gegevens (elke pagina) zijn niet afgedrukt of doorgestuurd. (De ontvangen
gegevens zijn niet verwijderd.)
"Ontvangen" Afgedrukte ontvangen faxgegevens.
De fax is ontvangen.
De ontvangen gegevens (elke bestand) zijn opgeslagen.
"Doorstuur OK" De ontvangen gegevens/ontvangen gegevens (elk bestand) zijn doorgestuurd.
"Gestopt" De opdracht werd gestopt.
"Wissen" Verwijderde ontvangen gegevens in het scherm Beeldcontrole.
'Aantal geslaagde
verzendbestemmingen/totaa
l aantal bestemmingen OK'
Voltooiing van een distributieverzending, navraagopdrachtenreeks of inkomende routingbewerking.
Als verzending naar 3 van 5 bestemmingen is geslaagd, wordt het bericht "003/005 OK" getoond.
"Geen antwrd." Er is een fout opgetreden omdat er geen antwoord kwam van de bestemming.
"Bezet" Er is een fout opgetreden omdat de ontvanger bezet was.
"Ontvangen" E-mail die geen Internetfax is ontvangen
"Geweigerd" Er werd een fax verzonden van een verzender die geblokkeerd werd door de functie
anti-junkfax.
'NGxxxxxx' De verzending/ontvangst is mislukt omdat er een communicatiefout is opgetreden (er wordt een
6-cijferige foutcode weergegeven in xxxxxx).
"Fout" Er is een fout opgetreden tijdens het uitvoeren van de opdracht.
"displayed"
*
Wordt weergegeven op het ontvangende apparaat als leveringsbevestiging is ingesteld
"dispatched"
*
Wordt doorgestuurd voordat het wordt weergegeven op het ontvangende apparaat als
leveringsbevestiging is ingesteld
"processed"
*
Wordt verwerkt zonder dat het wordt weergegeven op het ontvangende apparaat als
leveringsbevestiging is ingesteld
"deleted"
*
Bericht wordt verwijderd op het ontvangende apparaat als leveringsbevestiging is ingesteld
"denied"
*
Het ontvangende apparaat heeft geweigerd het verzendende apparaat op de hoogte te stellen
van de inhoud van het bericht als leveringsbevestiging is ingesteld
"failed"
*
Er heeft zich een ongewone situatie voorgedaan als leveringsbevestiging is ingesteld
1-96
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
ADRESBOEK
U kunt "Contacten" en "Groep" opslaan in het adresboek.
Voor een contactpersoon kunnen meerdere adressen worden opgeslagen, inclusief adressen voor fax, e-mail,
Internetfax en directe SMTP.
Als u adressen die zijn opgeslagen als "Contacten" registreert en direct ingevoerde adressen als "Groep" registreert,
kunt u eenvoudig berichten verzenden naar meerdere bestemmingen door een groep op te geven.
ADRESBOEK
U kunt maximaal 2000 items opslaan voor "Contacten" en "Groep".
Het adresboek kan maximaal 6000 adressen bevatten.
Eén "Contacten" kan maximaal 500 adressen bevatten.
Eén "Groep" kan maximaal 500 adressen bevatten.
Adresboek
Contactpersoon: Dhr. Yamada
Adres 1
Adres 2
Adres 1
Adres 2
Adres 3
Contactpersoon: Dhr. Suzuki
Adres 1
Adres 2
Adres 3
Adres 4
yamada@□□□□.□□□
06-1234-1234
suzuki@□□□□.□□□
\\suzuki_smb
192.168.0.XXX
yamada@□□□□.□□□
suzuki@□□□□.□□□
yoshida@□□□□.□□□
\\X-PJ_smb
Groepsadres: Leden van X-project
1-97
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
ADRESBOEKSCHERM
Tik op de toets [Adresboek] in het basisscherm in de modi voor beeld verzenden, zoals Fax, E-mail of Internetfax, om
het adresboek weer te geven. U kunt het adresboek ook weergeven door op het pictogram [Adresboek] in het
beginscherm te tikken. De geregistreerde vermeldingen voor "Contacten" en "Groep" zijn ingeschakeld voor alfabetisch
zoeken en geselecteerd geavanceerd zoeken op basis van voorwaarden.
"Contacten" of "Groep" kiezen
Tik op een vermelding uit "Contacten" of "Groep" om "Contacten" of "Groep" te selecteren.
Tik na de selectie op .
Raadpleeg de volgende stappen om "Contacten" en "Groep" toe te voegen.
ADRESSEN OPSLAAN VIA DIRECTE INVOER (pagina 1-100)
ADRESSEN OPSLAAN VIA GLOBAAL ADRES ZOEKEN (pagina 1-101)
ADRESSEN OPSLAAN UIT VERZENDLOGBOEKEN VAN FAX OF AFBEELDING (pagina 1-103)
GROEPEN OPSLAAN (pagina 1-104)
Wanneer op de toets [Adresboek] wordt getikt in het basisscherm voor e-mail, worden groepen en contactpersonen met
e-mailadressen weergegeven.
Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, kunnen contactpersonen worden gedeeld binnen een opgegeven groep of
worden opgeslagen als persoonlijke contactpersonen waar alleen u toegang toe hebt.
HET BEREIK INSTELLEN VOOR PUBLICATIE VAN CONTACTPERSONEN EN GROEPEN (pagina 1-108)
U kunt bij het inloggen op de toets [Mijn adres zoeken] tikken en uw e-mailadres in de gebruikerslijst selecteren. Dit is
handig wanneer u een e-mail naar uw eigen adres wilt sturen.
"Mijn adres zoeken" uitschakelen (pagina 7-96)
Voorbeeld-
weergave
Verzendgeschiedenis
Individuele lijst
afdrukken
Zoeknummer oproepen
Start
Luid-
spreker
A
D
G
J
M
P
W
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
BBB
AAA
CCC
ABC
T
CA
Voorbeeld-
weergave
Verzendgeschiedenis
Zoeknummer oproepen
Zoeken in alg. adressen
Start
Luid-
spreker
A
D
G
J
M
P
T
W
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
BBB
AAA
CCC
CCC
DDD
DDD
ABC
CA
Aanraaktoetsen van
"Contacten"
Aanraaktoetsen van "Groep"
Toets [Freq. Gebruik]
Toets [Categorie] Toets [Beperken]
1-98
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
Beperken op frequent gebruik
Tik op de toets [Freq. Gebruik] om een adres te selecteren in het scherm dat wordt getoond.
Adressen die zijn geregistreerd als "Freq. Gebruik" adressen worden weergegeven.
Beperken op categorie
Tik op de toets [Categorie] om een categorie te selecteren in het scherm dat wordt getoond.
De "Contacten" en "Groep" in de geselecteerde categorie worden in een lijst weergegeven.
De beperkte voorwaarde wordt weergegeven onder de toets [Categorie].
Beperken op opdrachttype
Tik op de toets [Beperken] om een categorie te selecteren in het scherm dat wordt getoond.
Tik op de toets [Groep] om te beperken op "Groep".
De "Contacten" en "Groep" voor de geselecteerde opdracht worden in een lijst weergegeven.
De beperkte voorwaarde wordt weergegeven onder de toets [Beperken].
Voorbeeld-
weergave
Verzendgeschiedenis
Zoeknummer oproepen
Zoeken in alg. adressen
Start
Luid-
spreker
A
D
G
J
M
P
T
W
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
BBB
AAA
CCC
CCC
DDD
DDD
ABC
CA
Voorbeeld-
weergave
Start
Luid-
spreker
Verzendgeschiedenis
Individuele lijst
afdrukken
Zoeknummer oproepen
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
W
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
B
B
A
A
C
ABC
Alle
Category 4
Category 0
Category 5
Category 6
Category 3
Category 2
Category 1
CA
Voorbeeld-
weergave
Verzendgeschiedenis
Individuele lijst
afdrukken
Zoeknummer oproepen
Start
Luid-
spreker
A
W
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
BBB
CCC
AAA
CCC
ABC
Alle
E-mail
FTP/Bureaublad
Netwerkmap
Internetfax
Faxen
Groep
BBB
CCCCCC
BBB
AAA
CA
1-99
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
Beperken op index
Zoek op alfabet om de adressen te beperken.
Tik bijvoorbeeld op "A" op de indexbalk om "Contacten" weer te geven die zijn opgeslagen met zoektekst die begint met "A".
Beperken op trefwoord
Tik op om een zoekscherm weer te geven. Selecteer een doel om te doorzoeken, voer een trefwoord in en tik
vervolgens op de toets [Start Zoeken]. De zoekresultaten worden getoond.
Als [Item] bijvoorbeeld [Naam] is, zoekt u op trefwoord 'SH' om contactpersonen en groepen weer te geven waarvan de
naam met 'SH' begint.
Weergeven in volgorde van zoeknummer
Wanneer u op de toets [Sorteren] tikt, wordt een lijst weergegeven in oplopende volgorde, aflopende volgorde of in
volgorde van zoeknummers.
De weergave wordt aangepast in deze volgorde [Sorteren] (▲) (oplopend) →[Sorteren] (▼) (aflopend) → Zoeknummer.
Voorbeeld-
weergave
Start
Luid-
spreker
Verzendgeschiedenis
Individuele lijst
afdrukken
A
D
G
J
M
P
W
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
ABC
T
Oproepen met zoeknummer
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
ALL
A
B
C
CA
Voorbeeld-
weergave
Start
Luid-
spreker
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Voer
Initialen in
Start Zoeken
Adres
Item
CA
Voorbeeld-
weergave
Start
Luid-
spreker
Verzendgeschiedenis
Individuele lijst
afdrukken
A
D
G
J
M
P
W
Freq.
Gebruik
Faxen
Beperken
Alle
Categorie
Sorteren
Adres
ABC
T
Oproepen met zoeknummer
Toevoegen
Direct TX
Zelfde beeld verz.
als faxadres
ALL
A
B
C
CA
1-102
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
5
Tik op het invoerveld om de
zoekvoorwaarde in te voeren en tik
vervolgens op de toets [Start Zoeken].
Tik op voor [Item] om het zoekdoel te wijzigen. U kunt
[Naam] of [Adres] selecteren.
6
Selecteer een adres uit de lijst met zoekresultaten en tik op de toets .
Als u de adresgegevens wilt controleren, selecteert u het adres en tikt u op de toets [Geregistreerde gegevens
bevestigen].
7
Tik op de toets [Registr.].
Het eerste adres van ieder adrestype wordt ingesteld als standaardadres. Wanneer bij geen enkel adres het
selectievakje is geselecteerd, verschijnt er een bevestigingsvenster met de vraag of u een standaardadres wilt kiezen.
Annuleren en terugkeren
Start Zoeken
Voer
Initialen in
Voer Initiaal in en druk op Enter of extern
toetsenbord of [Begin Zoekopdracht] knop.
DoelItem
Naam
1-103
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
ADRESSEN OPSLAAN UIT VERZENDLOGBOEKEN
VAN FAX OF AFBEELDING
U voegt een adres dat u hebt ingevoerd via verzendbewerkingen van fax of afbeelding toe aan het adresboek als
nieuwe registratie.
FTP- en bureaubladadressen kunnen niet worden opgeslagen in het adresboek vanuit verzendlogboeken.
1
Tik in de modus voor het verzenden van faxen of afbeeldingen op
[Verzendgeschiedenis] in het actiescherm.
2
Selecteer één adres in de
verzendlogboeken dat u wilt
registreren in het adresboek en tik
vervolgens op [Nieuwe registratie in
adresboek] in het actiescherm.
Als u op [Bijkomende registratie in adresboek] tikt in het actiescherm dan kunt u het adres toevoegen aan een contact
dat in het adresboek is opgeslagen.
3
Voer de belangrijkste gegevens in.
Zorg dat u in ieder geval [Naam] en [Initiaal] invoert.
Als u een categorie wilt opgeven, selecteert u een categorie
in een categorielijst die wordt weergegeven wanneer op het
invoervak wordt getikt.
Om te registreren voor frequent gebruik selecteert u het
selectievakje [Registeer voor Frequent Gebruik] .
Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, wordt het tabblad voor de instelling voor adrespublicatie weergegeven. Als u
de adrespublicatie instelt, kunnen opgeslagen vermeldingen van het type "Contacten" en "Groep" worden gedeeld binnen
een opgegeven groep of worden opgeslagen als persoonlijke contactpersonen waar alleen u toegang toe hebt.
HET BEREIK INSTELLEN VOOR PUBLICATIE VAN CONTACTPERSONEN EN GROEPEN (pagina 1-108)
Een categorienaam registreren:
Selecteer in "Instellingen (webversie)" [Adresboek] → [Categorie -instelling].
4
Tik op de toets [Registr.].
Het adres is geregistreerd in het adresboek en het verzendlogboekscherm wordt hersteld.
Het eerste adres van ieder adrestype wordt ingesteld als standaardadres. Wanneer bij geen enkel adres het selectievakje
is geselecteerd, verschijnt er een bevestigingsvenster met de vraag of u een standaardadres wilt kiezen.
Voorbeeld-
weergave
CA
Start
Nieuwe registratie
in adresboek
Bijkomende registratie
in adresboek
Verwijder de
geselecteerde historie
Verwijder alle histories
Verzendgeschiedenis
Selecteer adres om opnieuw te verzenden.
Directe Invoer
AAA
Directe Invoer
CCC
Directe Invoer
BBB
Naam
Initiaal
BBB
BBB
Category 0
Aantal
Adressen
Zoek
Nummer
Contacten toevoegen
16
Registeer voor
Frequent Gebruik
1
Ga naar registr.
Groep
Registr.
BBB BBB
1-109
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK
VERZENDGESCHIEDENIS WISSEN
U kunt de verzendgeschiedenis van verzonden faxen en afbeeldingen wissen.
Een geselecteerde geschiedenis wissen
Alle verzendgeschiedenissen wissen.
Als u bent aangemeld als beheerder, kunt u elke gewenste gebruikersnaam selecteren in de gebruikerslijst.
Een gebruiker registreren:
Selecteer in 'Instellingen (beheerder)' [Gebruikers -bediening] → [Gebruikers -bediening] → [Gebruikers- Lijst] →
[Gebruikersregistratie].
De verzendgeschiedenis wordt in de normale modus gewist.
1
Tik op de geschiedenis die u wilt wissen.
2
Tik in het scherm voor verzendlogboeken op [Verwijder de geselecteerde
historie] in het actiescherm.
3
Het bericht "Verwijder degeselecteerde historie?" wordt weergegeven. Tik op
de toets [Wissen].
Het geselecteerde verzendlogboek wordt gewist.
1
Tik in het scherm voor verzendlogboeken op [Verwijder alle histories] in het
actiescherm.
2
Het bericht "Alle histories verwijderen?" wordt weergegeven. Tik op de toets
[Alle verwijderen].
Alle verzendlogboeken worden verwijderd.
1-111
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR
* Deze randapparatuur kan worden geïnstalleerd op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N. (Deze
apparatuur is standaard opgenomen in de MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N.)
Perforatiemodule
PS3 uitbreidingskit*
MX-PN14A
MX-PN14B
MX-PN14C
MX-PN14D
Deze eenheid perforeert kopieën en andere uitvoer. Een interne
afwerkingseenheid (MX-FN27 N) is vereist.
MX-PN15A
MX-PN15B
MX-PN15C
MX-PN15D
Deze eenheid perforeert kopieën en andere uitvoer. Een
afwerkingseenheid (MX-FN28/MX-FN29) of
zadelsteek-afwerkingseenheid is vereist.
MX-PN16A
MX-PN16B
MX-PN16C
MX-PN16D
Deze eenheid perforeert kopieën en andere uitvoer. Een
afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) of
zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) (MX-FN30/
MX-FN31) is vereist.
PS3 uitbreidingskit*
1
MX-PK13 Maakt het mogelijk om het apparaat te gebruiken als
Postscript-compatibele printer.
Barcode-lettertypekit MX-PF10 Hiermee voegt u barcode-lettertypen aan het apparaat toe.
Faxuitbreidingskit MX-FX15 Maakt het gebruik van een fax mogelijk.
Internetfaxuitbreidingskit MX-FWX1 Maakt het gebruik van de internetfaxfunctie mogelijk.
Directe afdrukuitbreidingskit*
1
MX-PU10 Hiermee kunt u DOCX-, XLSX- en PPTX-bestanden afdrukken
zonder een computer te raadplegen.
Applicatie-integratiemodule MX-AMX1 De applicatie-integratiemodule kan worden gecombineerd met de
netwerkscannerfunctie om een metadatabestand aan een
gescand afbeeldingsbestand toe te voegen.
Applicatie-communicatiemodule*
1
MX-AMX2 Hiermee kan de machine via een netwerk aan een externe
softwaretoepassing worden gekoppeld.
Module voor externe accounts*
1
MX-AMX3 Dit is vereist om een externe accountapplicatie op de machine te
gebruiken.
Licentiekit voor Sharpdesk met 1 licenties
MX-USX1 Deze software maakt geïntegreerd beheer van documenten en
computerbestanden mogelijk.
Licentiekit voor Sharpdesk met 5 licenties
MX-USX5
Licentiekit voor Sharpdesk met 10 licenties
MX-USX10
Licentiekit voor Sharpdesk met 50 licenties
MX-USX50
Licentiekit voor Sharpdesk met 100 licenties
MX-USXA0
Stempeleenheid AR-SU1 Hiermee wordt in de modus Beeld verzenden elke pagina van het
origineel gestempeld nadat deze is gescand. Een automatische
documentinvoereenheid is vereist.
De stempelcartridge AR-SV1 Elke verpakking bevat twee stempelcartridges.
Uitbreidingskit voor scannerfunctie*
2
MX-EB11 Hiermee slaat u een gescand document op in de Compact
PDF-indeling. Compact PDF resulteert in een kleinere
bestandsgrootte dan normale PDF.
Draadloze LAN-adaptor*
1
MX-EB18 Breidt het apparaat uit met functionaliteit voor draadloze
netwerken.
Hulptafel MX-UT10 U kunt deze gebruiken als werkplatform of tijdelijk originelen of
een mobiel apparaat plaatsen.
Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar in sommige landen en regio's.
Productnaam
Productnummer
Beschrijving
1-112
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR
AFWERKINGSEENHEID IN HET APPARAAT
Dit apparaat voert gesorteerd papier uit, waarbij elke set papier wordt verschoven. Het apparaat brengt zo nodig nietjes
aan in elke set. U kunt ook met de hand nieten.
Als u afgedrukt papier wilt perforeren, installeert u een optionele perforatiemodule.
ONDERDEELNAMEN
In het volgende gedeelte worden de onderdelen beschreven die toegankelijk zijn als de afwerkingseenheid is geopend.
(1) Uitvoerlade
Geniete en gestaffelde uitvoer wordt naar deze lade
uitgevoerd.
De lade is uitschuifbaar. Om af te drukken op groot
papier zoals A3 kunt u de lade uittrekken.
(2) Toets voor handmatig nieten
Druk hierop om handmatig te nieten.
(3) Perforatieafvalverzamelaar (wanneer een
perforatiemodule is geïnstalleerd)
Hierin wordt het afval van de perforatiemodule
verzameld.
(4) Invoersleuf
Plaats het papier dat u wilt nieten in deze sleuf. Maximale
dikte 4 mm.
(5) Voorkaft
Open deze klep om vastgelopen papier of nietjes te
verwijderen, de nietcartridge te vervangen of de
perforatieafvalverzamelaar uit te nemen.
(6) Nietjesmagazijn
Hierin wordt de nietcartridge geplaatst.
Trek het magazijn naar buiten om de nietcartridge te
vervangen of vastgelopen nietjes te verwijderen.
(7) Ontgrendelingshendel van nietjesmagazijn
Gebruik deze hendel om het nietjesmagazijn te
verwijderen.
(8) Hendel
Gebruik deze hendel om de afwerkingseenheid te
verplaatsen om vastgelopen papier of nietjes te
verwijderen.
(1) (3)(2)
(8)(7)(4) (5) (6)
De interne afwerkingseenheid kan niet gelijktijdig met een afwerkingseenheid, afwerkingseenheid (grote stapeleenheid),
zadelsteek-afwerkingseenheid of zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) worden geïnstalleerd.
Wees voorzichtig bij het inschakelen van de voeding en terwijl het apparaat afdrukt, aangezien de uitvoerlade op en neer
kan bewegen.
1-113
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR
HANDMATIG NIETEN
U kunt ook met de hand nieten.
Controleer of de toets voor handmatig nieten groen verlicht is.
Relatie tussen papierrichting en nietresultaat
1
Plaats het papier dat u wilt nieten in de
invoersleuf.
Wanneer u papier plaatst dan knippert de toets voor
handmatig nieten groen.
Na twee seconden wordt het nieten automatisch
gestart.
Om eerder te beginnen met nieten dan de starttijd voor automatisch nieten, drukt u op de toets voor handmatig nieten.
Handmatig nieten is niet mogelijk tijdens het uitvoeren van een nietopdracht.
Papier Papierrichting bij invoer Na het nieten
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Sharp MX-3070N bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Sharp MX-3070N in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 24,47 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Sharp MX-3070N

Sharp MX-3070N Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 944 pagina's

Sharp MX-3070N Gebruiksaanwijzing - English - 915 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info