172 Klik hier voor Inhoudsopgave
Sneeuwketting
Sommige districten verbieden het gebruik van een bandenketting. Controleer daarom de
plaatselijke wet- en regelgeving voordat u een bandenketting monteert. Controleer bij het
monteren van de bandenketting of de maat van de bandenketting geschikt is voor uw band en
volg de aanbevelingen van de fabrikant van de bandenketting. Als de fabrikant van de
bandenketting advies geeft, gebruik dan de kettingspanner om de montage strak te houden. De
connector van het flexibele uiteinde van de bandenketting moet worden bevestigd of
verwijderd om schade aan het spatbord of het chassis te voorkomen. Rijd bovendien met een
lage snelheid, anders beschadigt u uw auto of beïnvloedt u de werking en prestaties van uw
auto.
Monteer de sneeuwketting op het aandrijfwiel.
Monteer geen sneeuwketting op de auto die op
sneeuwvrije of goede wegen rijdt. Dit komt doordat enige
spanning de voertuigmechanismen zal beschadigen.
Wiel wisselen
SERES raadt aan om elke 10.000 km banden te wisselen.
Zie "Lekke band" in "7. Noodmaatregelen".
Waarschuwingen
● Pas na het vervangen van de banden de bandenspanning aan.
● Na het verwisselen van de banden de bandenspanning aanpassen en de wielmoer weer
vastdraaien na een rit van meer dan 1.000 km (voer een dergelijke handeling uit bij een lekke
band).
● Onjuiste keuze, installatie of onjuist onderhoud van de band zal leiden tot ongevallen en
persoonlijk letsel. Raadpleeg bij vragen de door SERES geautoriseerde servicestations of de
bandenfabrikant.