Inhoud:
Speelbord, spinner, 100 kaarten (50 IKKEBEN, 50
IKKEDOE), 2 dobbelstenen (wit en zwart), sticker-
vel, 6 pionnen, een zandloper en spelregels.
Doel van het spel
In dit vrolijke mime-spel voor kinderen vanaf 5 jaar
moet je heel veel gekke en vrolijke dingen uitbeel-
den. Kun jij bijvoorbeeld een giraffe nadoen die
danst ? Of een kikker die zijn tanden poetst ? Gooi
de twee gekleurde dobbelstenen om te zien wie je
bent en wat je doet. Als je dat aan het uitbeelden
bent moeten de andere spelers proberen te raden
wat je gebaren, bewegingen en gezichtsuitdruk-
kingen voorstellen. Als iemand het goed heeft gaan
zowel jijzelf als de andere speler vooruit op het
speelbord. De speler die het eerst aankomt bij de
fi nish is de winnaar van dit vrolijke spel.
Spelvoorbereiding
Als je de eerste keer gaat spelen moet je de spinner
in het speelbord plaatsen. Druk de ronde houder
vanuit de achterkant van het speelbord door het
gaatje en druk het pijltje in de houder aan de bo-
venkant. Plak de stickers op de dobbelstenen zodat
er op elk van de dobbelstenen 2 rode, 2 gele en 2
blauwe kanten zijn.
Sorteer de IKKEBEN… en de IKKEDOE… kaarten
en leg ze in een stapeltje omgekeerd op de aange-
geven plaats op het speelbord.
Geef de zandloper en de dobbelstenen nu
een plaatsje dicht bij het speelbord.
Elke speler kiest nu een pion en zet die op
de startplaats.
Hoe wordt er gespeeld
De jongste speler begint. Als je aan de beurt bent
neem je de bovenste kaart van beide stapeltjes en
laat ze aan niemand zien. Dan gooi je de dobbel-
stenen. De witte dobbelsteen geeft altijd aan wat je
bent (IKKEBEN) en de zwarte wat je doet (IKKEDOE).
Kijk op de kaarten en de dobbelstenen. Nu moet je
goed onthouden welke kleur de dobbelstenen aan-
geven en wat er op de kaarten staat met diezelfde
kleur. Als je weet wat je bent en wat je doet, leg je
de kaarten omgekeerd voor je op tafel. (Voor de
allerkleinsten die nog niet kunnen lezen geldt alléén
het plaatje. Die hoeven dus ook niet te dobbelen.)
Start nu de zandloper en beeld uit wat je bent. Als je
daarmee bezig bent mag je niet praten of geluiden
maken. Alle andere spelers proberen nu te raden wat
je bent en mogen net zoveel en zo snel mogelijk
door elkaar roepen wat ze denken dat je bent.
Zo gauw iemand het goede antwoord heeft ge-
geven knik je met je hoofd, of je steekt je duim op,
als teken dat het goede antwoord is gegeven. Direct
daarna ga je door met het uitbeelden wat je doet.
Maar pas op: Nu moeten de spelers compleet ant-
woorden wat je bent en wat je doet, om vooruit te
komen op het speelbord. Het belangrijkste is natuur-
lijk dat je veel plezier maakt tijdens het spelen. Het
gaat er dus niet om dat er precies dezelfde letters
worden gezegd die op de kaart staan.
Voorbeeld: Op de IKKEBEN-kaart staat “krokodil”, en op
de IKKEDOE-kaart “neem een douche”. Je bent nu aan
het uitbeelden en iemand roept “krokodil”. Je steekt je
duim op en begint uit te beelden “neem een douche”. Nu
roept een andere speler “je bent aan het douchen”.
Hoewel beide antwoorden juist zijn moet het antwoord
5 + 3 - 6 20 +
jaar spelers min.