vormt, wordt deze teruggedraaid en is de volgende
speler aan de beurt om een kaart van het “dal” om
te draaien. Als alle kaarten van de “berg” op zijn,
zijn alle paren gevonden. Winnaar is degene die
de meeste paren gevonden heeft.
Tip: Om het spel vlugger en gemakkelijker te
maken kan met minder kaarten gespeeld worden.
Je kunt ook voor het spel begint de ”dalkaarten”
gedurende één minuut met de plaatjes open leggen,
de plaats proberen te onthouden, en dan weer
omkeren.
TRIPLEX
De voorbereiding is hetzelfde als bij “Berg en dal”.
Pak de drie bovenste kaartjes van de stapel en leg
deze open naast de stapel neer. De eerste speler
mag nu drie van de uitgespreide kaarten omdraaien
en kijken of hij paren kan vormen. Als er paren bij
zijn, mag hij deze houden en voor zich neerleggen.
Kaarten die geen paar vormen worden
teruggedraaid en de volgende speler is aan de beurt.
Als er een paar gevonden is, worden de drie kaarten
weer aangevuld van de stapel. Als een speler Triplex
heeft, dus drie paren in één keer, mag hij nog een
keer spelen.
Hij pakt de volgende drie kaarten van de stapel,
draait deze om en probeert weer paren te vinden.
Winnaar is degene die de meeste paren gevonden
heeft.
Tip: Voor een sneller en eenvoudiger spel kan met
minder kaarten gespeeld worden.
VIER OP EEN RIJ
Pak 16 paren en verdeel deze over twee gelijke
stapels. De overgebleven kaarten gaan terug in de
doos. Eén stapel wordt met de plaatjes naar onder
op tafel gelegd, de andere kaarten worden met de
plaatjes naar onder in een vierkant van 4x4 kaarten
op tafel gelegd. Pak de vier bovenste kaarten van
de stapel en leg deze met de plaatjes zichtbaar naast
de stapel. De eerste speler moet nu proberen de
vier passende kaarten in het vierkant te vinden door
vier kaarten om te draaien. De kaarten moeten op
rij gevonden worden, zonder een verkeerde kaart
om te draaien.
De jongste speler begint een kaart uit het vierkant
om te draaien. Als deze hetzelfde is als een kaart
van de stapel, mag hij een volgende kaart van het
vierkant omdraaien. Als deze geen paar vormt,
worden alle kaarten van het vierkant teruggedraaid.
De kaarten naast de stapel blijven gewoon liggen.
Nu is de volgende speler aan de beurt.
De speler die de vier kaarten op rij omdraait, zonder
een verkeerde kaart te draaien, scoort een punt.
Om de score bij te houden krijgt hij een kaart uit
de doos en legt deze voor zich neer. Dezelfde speler
schudt de kaarten van de stapel en draait weer vier
kaarten om. Het kan gebeuren dat eenzelfde kaart
van het vorige spel weer omgedraaid wordt. De
volgende speler start de nieuwe ronde. De speler
die als eerste 5 punten heeft is winnaar van het
spel.
Tip: Om het spel eenvoudiger te maken kan ook
met minder kaarten gespeeld worden, bijvoorbeeld
met 2x9 kaarten, Om het spel moeilijker te maken
kunnen ook nadat bijvoorbeeld iemand 3 punten
gescoord heeft de kaarten in het vierkant geschud
worden.