97
De twee uitzonderingen op deze richtlijnen zijn:
• Indien een duiker minder dan en totale duiktijd van 2 uur heeft in de afgelopen 48 uur, dan kan hij
een oppervlakte-interval van 12 uur aanhouden, voordat hij vliegt.
• Na iedere duik die een decompressiestop inhield, moet het vliegen uitgesteld worden voor ten
minste 24 uur, en zo mogelijk 48 uur.
Sinds de richtlijnen van de UHMS in 1990 uitgebracht zijn, hebben gegevens van het Diver’s Alert
Network (DAN) uitgewezen** dat een minimaal oppervlakte-interval van slechts 12 uur nodig is om
er redelijk zeker van te zijn dat een duiker geen decompressieziektesymptomen krijgt, wanneer een
lijnvlucht genomen wordt (2.440 meter, 8.000 voet). Duikers die van plan zijn dagelijks te duiken en
meerdere duiken per dag voor een aantal dagen achter elkaar, of die van plan zijn
decompressieduiken te maken, moeten speciale veiligheidsmaatregelen nemen en langer dan 12 uur
wachten voordat ze vliegen.
** uit: “DAN’s Position on Recreational Flying After Diving”
Zowel de UHMS als DAN zijn het erover eens dat een regel voor vliegen na duiken nooit een
garantie kan zijn om decompressieziekte volledig te vermijden. Er kan slechts een richtlijn zijn die de
beste schatting voor een conservatief oppervlakte-interval weergeeft voor de grote meerderheid
van de duikers. Er zal altijd een enkele duiker zijn die fysiologisch afwijkt van de grote noemer of
die speciale duikomstandigheden heeft die lijden tot de caissonziekte.
Om het risico op het ontwikkelen van decompressieziekte na een enkele niet-decompressieduik te
verminderen, adviseren de huidige richtlijnen u 12 uur te wachten voordat u blootgesteld wordt aan
lagere omgevingsdrukken evenredig aan 330 meter (1.000 voet) boven zeeniveau of hoger. Indien u
herhalingsduiken hebt uitgevoerd op dezelfde dag, of meerdere duiken in opeenvolgende dagen, is
het advies ten minste 24 uur te wachten. Denk eraan dat reizen over land naar grotere hoogte ook
als een blootstelling aan hoogte gezien moet worden.