248 Controleren en bijvullen
Motoroliepeil controleren
Het motoroliepeil kan op de oliepeilstok worden afgelezen.
Afbeelding 166 Oliepeil-
stok
Oliepeil controleren
–De wagen in horizontale stand parkeren.
–De motor kort stationair laten draaien en uitzetten wanneer de
bedrijfstemperatuur bereikt is.
–Ca. twee minuten wachten.
–Oliepeilstok uit de geleidingspijp trekken. Oliepeilstok met een
schone doek afvegen en tot de aanslag weer in de geleidings-
pijp duwen.
–Vervolgens de oliepeilstok er weer uittrekken en het oliepeil
controleren ⇒ Afbeelding 166. Indien nodig motorolie bijvullen.
Oliepeil in gebied A
Geen olie bijvullen ⇒ .–
Oliepeil in gebied B
Er kan olie worden bijgevuld, maar het peil moet in deze zone blijven.
Oliepeil in gebied C
Er moet olie worden bijgevuld. Het oliepeil moet daarna in het gebied
gemarkeerd met B staan.
Afhankelijk van de rijstijl en het gebruik van de wagen kan het olieverbruik
tot 0,5 l/1.000 km bedragen. Bij de eerste 5.000 kilometer kan het verbruik
hoger liggen. Het motoroliepeil moet daarom regelmatig worden gecontro-
leerd - bij voorkeur elke keer bij het tanken en vóór langere ritten.
ATTENTIE
Werkzaamheden aan de motor of in de motorruimte dienen met de nodi-
ge voorzichtigheid uitgevoerd te worden.
●Let vóór alle werkzaamheden in de motorruimte op de waarschuwin-
gen ⇒ pagina 243.
VOORZICHTIG
Als het oliepeil zich boven het gebied A bevindt, de motor niet starten. Dit
kan schade aan de motor en de katalysator tot gevolg hebben. Een Techni-
sche Dienst raadplegen.
–
–