348 Diverse situaties
Controlelampje
gaat
branden Mogelijke oorzaak Oplossing
De lamp van de buitenlichten
werkt niet. Vervang het defecte lampje.
Wanneer het contact enkele seconden wordt ingeschakeld, voeren sommige
controle- en waarschuwingslampjes een functiecontrole uit. Na enkele se-
conden gaan de lampjes uit.
Controle van de lampen op aangehaakte aanhangwagen
Bij voertuigen met een trekhaakinrichting voor aanhangwagens worden ook
bepaalde lampen van de aanhangwagen gecontroleerd, als de voeding
daarvan correct is aangesloten.
Een defect knipperlicht op de aanhangwagen wordt aangeduid op het in-
strumentenpaneel als het knipperlicht dubbel zo snel begint te knipperen
( of ) ⇒ pagina 100.
●Algemeen defect van alle knipperlichten aan één zijde.
●Defect aan het achterlicht aan één zijde (in bepaalde modellen, ook de
kentekenplaatverlichting).
●Defect van beide remlichten.
ATTENTIE
Indien geen rekening gehouden wordt met de waarschuwingslampjes en
de berichten, kan de wagen tot stilstand komen in het midden van het
verkeer, of kunnen zich ongevallen of ernstig letsel voordoen.
●Nooit de indicatielampjes of tekstberichten negeren.
●Zodra dit op een veilige wijze kan gebeuren, moet u de wagen tot stil-
stand brengen.
VOORZICHTIG
Het negeren van de controlelampjes die gaan branden en de tekstberichten
die verschijnen, kan leiden tot storingen in de wagen.
Let op
Bij defect van een licht emitterende diode (LED) van een achterlicht, zal dit
niet worden aangegeven. Als echter alle dioden defect zijn, dan wordt dit
aangegeven door een controlelampje .
Informatie voor het vervangen van een lamp
Checklist
Voer de volgende handelingen altijd uit in de aangegeven volgorde voordat
u een lamp vervangt ⇒ :
Parkeer de auto op een veilige afstand van het wegverkeer op een ge-
paste plaats.
Schakel de elektronisch parkeerrem in ⇒ pagina 193.
Draai de lichtschakelaar in stand 0 ⇒ pagina 100.
Zet de versnellingshendel in neutrale stand ⇒ pagina 100.
Automatische versnellingsbak: zet de keuzehendel in de stand P ⇒ pa-
gina 184.
Schakel de motor uit en trek de sleutel uit het contactslot. ⇒ pagina
180.
Schakelbak: schakel een versnelling in ⇒ pagina 184.
Wacht tot de oriëntatielichten uitgaan ⇒ pagina 100.
Laat de betrokken lamp afkoelen.
Controleer visueel of er een zekering doorgebrand is ⇒ pagina 343.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.