33Airbagsysteem
ATTENTIE
In geval van storing van het airbagsysteem, is het mogelijk dat de airbag
moeilijk, helemaal niet of onverwacht geactiveerd wordt, wat ernstig of
zelfs dodelijk letsel kan veroorzaken.
●Laat het airbagsysteem onmiddellijk controleren door een gespeciali-
seerde werkplaats.
●Monteer nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel of verwijder het in-
gebouwde kinderzitje! De voorairbag van de bijrijder zou ondanks het de-
fect kunnen worden geactiveerd bij een aanrijding.
VOORZICHTIG
Let altijd op de brandende controlelampjes en de daarbij behorende be-
schrijvingen en aanwijzingen om geen schade aan de wagen te veroorza-
ken.
Airbagsysteem
Beschrijving en werking van de airbag
De airbag kan de inzittenden bij een ongeval beschermen door hun bewe-
ging in de richting van de aanrijding, bij frontale botsingen en botsingen
van opzij, op te vangen.
Geactiveerde airbags worden opgeblazen door middel van een gasgenera-
tor. Hierdoor breken de deksels van de airbags en worden de airbags ont-
vouwen in hun volledige werkingsgebied. Dit gebeurt in duizendsten van
een seconde en met hoge intensiteit. Wanneer de inzittende die vastzit met
een veiligheidsgordel in de opgeblazen airbag terechtkomt, komt gas vrij
om de kracht van de botsing te absorberen en de beweging af te remmen.
Op die manier wordt het risico op ernstig of dodelijk letsel verlaagd. Het ac-
tiveren van de airbag kan ander letsel, zoals opzwelling, kneuzingen,
brand- en schaafwonden niet voorkomen.
De airbags beschermen de armen en de onderzijde van het lichaam niet.
De belangrijkste factoren voor de activering van de airbags zijn het soort
aanrijding, de invalshoek van de botsing, de rijsnelheid en de kenmerken
van het voorwerp waartegen de wagen botst. Om die reden worden de air-
bags niet altijd geactiveerd wanneer de wagen visuele schade lijdt.
Het airbagsysteem is ontworpen voor activering bij een ernstige botsing. In
bijzondere situaties kunnen zowel de voorairbags als de airbags voor het
hoofd, de knieën en de zijairbags geactiveerd worden. De omvang van de
zichtbare schade aan de wagen is geen indicatie voor de activering van de
airbags.
De airbags zijn slechts een aanvulling van de 3-puntsveiligheidsgordels in
een aantal ongevallensituaties, wanneer de wagen zo krachtig vertraagt dat
de airbags geactiveerd worden. De airbags worden slechts één keer geacti-
veerd, en enkel in bepaalde omstandigheden. De veiligheidsgordels zijn
steeds aanwezig om bescherming te bieden in de situaties waarin de air-
bags niet geactiveerd worden of reeds geactiveerd zijn. Dit is bv. het geval
wanneer de wagen na een eerste botsing een tweede maal botst of aange-
reden wordt.
Het airbagsysteem maakt deel uit van het totaalconcept van passieve veilig-
heid van de wagen. Het airbagsysteem beschermt enkel op optimale wijze
indien alle inzittenden de veiligheidsgordel juist dragen en een correcte zit-
houding ingenomen hebben ⇒ pagina 10.
Onderdelen van het veiligheidsconcept van de wagen
De volgende veiligheidsinrichtingen vormen het veiligheidsconcept van de
wagen om het risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel te verminderen. Naar-
gelang de uitvoering van de wagen, kan het zijn dat een aantal inrichtingen
niet ingebouwd is in de wagen of niet beschikbaar is op een aantal mark-
ten.
Veilig op weg Bediening Raad en daad Technische gegevens