38 nederlands
Bij alle op bladzijden K4/K5 vertoonde werkzaamheden is
echter de bovenste kap noodzakelijk.
Zagen van smalle werkstukken, Fig. C
(Breedte van het bewerkte werkstuk minder dan 120 mm)
Gereedschap: cirkelzaagblad voor langszagen
Verloop van het werk:
De parallelaanslag op de gewenste werkstukbreedte instel-
len. Werkstuk met beide handen naar voren schuiven, in
het bereik van het zaagblad de schuifstok gebruiken en
het werkstuk tot achter de splijtwig doorschuiven. Bij
korte werkstukken vanaf het begin de schuifstok voor het
naar voren schuiven gebruiken.
Zaben van kanten en lijsten, Fig. D
Gereedschap: cirkelzaagblad voor fijn zagen
Verloop van het werk:
Parallelaanslag met vlakke geleidingskant monteren of la-
ge hulpaanslag gebruiken. Werkstuk met schuifhout naar
voren schuiven tot het uiteinde van het werkstuk zich in
het bereik van de splijtwig bevindt. Lange werkstukken
door een tafelverlenging beveiligen tegen naar beneden
kantelen aan het eind van de zaag handeling.
Wenk: Inrichtingen waarvoor een verbinding met delen van
de machine noodzakelijk is, moeten met schroeven beves-
tigd worden, met lijmtangen kunnenop machines alleen
provisorische verbindingen gemaakt worden.
Dwarszagen van smalle werkstukken, Fig. E
Gereedschap: dwarszaagblad met fijne tanden
Verloop van het werk:
Afhoudertijst zo instellen dat afgezaagde stukken van het
werkstuk niet tegen het uitstekende deel van het zaagblad
kunnen komen. Werkstuk alleen met behulp van de dwars-
aanslag of dwarsschuif toevoeren. Afvalstukken niet met
de hand uit het bereik van het werkstuk halen.
Zagen van wiggen, Fig. F
Gereedschap: cirkelzaagblad voor fijn zagen
Verloop van het werk:
Zaagspleet in de machinetafel zo mogelijk houden.
Werkstuk met wigzaaglade tot achter de splijtwig vooruit
schuiven en daar de wig eruit halen. Alleen wigzaagladen
gebruiken die de wig veilig op de tafe geleiden (dekplank-
je of over de gehele lengte van de wigzaaglade lopende
deklijst).
Onderhoud
Neemt u de veiligheidswenken pagina NL 33 in acht.
Bij alle onderhouds- en reinigingswerk zaamheden de motor
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken.
Alle bescherm- en veiligheidsinrichtingen moeten na afloop
van de reparatie- en onderhoudswerkzaamheden meteen
weer gemonteerd worden.
1 De opbouw van de tafelcirkelzaag is verregaand onder-
houdsvrij, inclusief de elektromotor. Een uit zondering
vormen hierbij de aan naturrlijke slijtage onderhevige
zaagbladen, en de inlegstukken. Indien nodig de ver-
sleten inlegstukken van de tafel vervangen.
2 Hat tafelblad steets harsvrij houden.
3 De beschermkast van het zaagblad van hout- en spaan-
derresten vrijhouden. Met uit het stopcontact getrok-
ken stekker het deksel van de beschermkast openen,
eventuele verstoppingen door zaagsel ver wijderen.
Electrische aansluiting
De geïnstalleerde electromotor is klaar voor gebruik aan-
gesloten.
De netaansluiting bij de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten aan de geldige voorschriften voldoen.
MOTOR-REMINRICHTING
Ter verhoging van de veiligheid is uw tafelcirkel zaag
scheppach Tisa 3.0 met een automatisch werkende rem uit-
gevoerd. De rem begint te werken zogauw de aandrijvings-
motor uitgeschakeld wordt.
BELANGRIJKE OPMERKING
De electromotor is uitgevoerd voor de bedrijfs soort S 6 / 40 %.
Bij overbelasting van de motor wordt deze automatisch uitge-
schakeld. Na een afkoelperiode (van tijd tot tijd verschillend)
kan de motor weer worden ingeschakeld.
Beschadigde electro-aansluitings-kabels
Aan electrische aansluitingskabels ontstaan vaak isolatie-
schaden.
Oorzaken zijn:
• Kneuzingen, als de aanslutingskabel door venster- of
deurkieren geleid wordt.
• Knikken door onjuiste bevestiging of geleiding van de
aansluitingskabel.
• Sneeën door over de aansluitingskabel heen te rijden.
• Isolatieschaden door het uitrukken uit het stopcontact.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Zulke beschadigde electro-aansluitingskabels mogen niet
gebruikt worden en zijn door de isolatieschaden I e v e n s -
g e v a a r I i j k .
Electrische aansluitingskabels regelmatig op schaden con-
troleren. Let u er op, dat tijdens het controleren de aan-
sluitingskabel niet op het stroomnet is aangesloten.
Electrische aansluitingskabels moeten aan de voor uw
land geldende bepalingen voldoen.
WISSELSTROOMMOTOR FIG. 16
• De netspanning moet overeenkomen met de gegevens
op het typeplaatje van de motor.
• Verlengsnoeren moeten bij een lengte van 25 m een
doorsnede van 1,5 mm2 hebben, bij een lengte van
meer dan 25 m ten minste 2,5 mm2.
• De netaansluiting heeft een zekering van 16 A traag.
DRAAISTROOMMOTOR FIG. 17
• De netspanning moet overeenkomen met de gegevens
op het typeplaatje van de motor.
• De netaansluiting en het verlengsnoer moeten 5 aders
hebben = 3 fases + nulleiding + beschermleiding.
• Verlengsnoeren moeten een minimale doorsnede van
1,5 mm2.