34 VERSA IP SATEL
moment gerealiseerde activiteiten verschijnen op het display. Op deze manier kunt u een
telefoon rapportage test uitvoeren en de oorzaak van storingen ontdekken, indien aanwezig.
6.21.6 De firmware van het alarmsysteem controleren
Open het gebruikersmenu (code + ) en druk achterelkaar .
Informatie over de firmware en bouwdatum van het alarmsysteem zullen worden getoond.
6.21.7 De firmware versies van de modules controleren
Open het gebruikersmenu (code + ) en druk achterelkaar .
Informatie over de firmware van de module met het laagste adres zal worden getoond: de
module naam op de bovenste regel, the firmware en bouwdatum op de onderste regel. U
kunt door de module lijst heen scrollen met de en toetsen. In het geval van de
ingebouwde Ethernet module kunt u op de of toetsen drukken om extra
informatie weer te geven (IP adres, MAC adres, individueel identificatienummer voor
communicatie met de SATEL server [ID].
6.21.8 De voeding voltages van modules controleren
Niet alle modules kunnen informatie tonen over hun voeding.
Open het gebruikersmenu (code + ) en druk achterelkaar .
Informatie over het voeding voltage van de module met het laagste adres zal worden
getoond. U kunt door de module lijst heen scrollen met de en toetsen.
6.21.9 Uitgangen resetten
Gebruik de functie om:
de 5. “OVERVAL” ALARM, 14. BEL of 15. GESTUURD functie uitgangen te deactiveren (indien
de insteltijd door de installateur voor deze uitgangen geprogrammeerd is op 0, dan kunt u
deze uitgangen deactiveren),
de 11. BRAND DETECTOREN VOEDING functie uitgang voor 16 seconden deactiveren (om het
alarmgeheugen van branddetectoren te resetten),
de 21. DETECTOREN RESETTEN functie uitgang de activeren.
Open het gebruikersmenu (code + ) en druk achterelkaar .
6.22 Service
De functies om het alarmsysteem te programmeren (programmering lokaal of op afstand)
worden beschreven in de PROGRAMMEERHANDLEIDING.
6.22.1 Definiëren van de toegangsregels voor de servicemonteur
Open het gebruikersmenu (code + ) en druk achterelkaar . Op de
bovenste regel van het display wordt de functienaam weergegeven en op de onderste regel
de eerste beschikbare optie. U kunt door de lijst heen scrollen met de en
toetsen. Rechts bovenin het display staat een extra symbool:
J
– optie is ingeschakeld,
.
– optie is uitgeschakeld.
Druk op een willekeurige toets om de optie in/uit te schakelen.
Indien u de status van alle opties wilt zien drukt u op de of toets. De nummers
rondom het display zijn voor identificatie van de opties. Gebruik de en toetsen
om de cursor te verplaatsen. Om de optie in/uit te schakelen beweegt u de cursor over de