SATEL PERFECTA 7
(accu) boormachine.
6.1 Installatie plan
Voor de installatie dient een beveiligingsplan voor het alarmsysteem te worden gemaakt.
Geadviseerd wordt om van te voren een tekening te maken met daarin alle componenten die
gebruikt gaan worden in het alarmsysteem: installatie locatie van het alarmsysteem,
bediendelen, detectoren, sirenes, uitbreidingsmodules, etc. dikke muren, metalen
scheidingswanden etc. verminderen het bereik van draadloze en GSM signalen. Houd hier
rekening mee bij het kiezen van de installatie locatie van het alarmsysteem. Het
alarmsysteem en andere alarmsysteem componenten dienen binnen het beveiligd gebied te
worden geïnstalleerd.
6.2 Inschatting stroomverbruik in het systeem
Aan het begin van het beveiligingsplan zult u een optelsom moeten maken van alle stroom
verbruiken van alle apparaten in het systeem (systeem hoofdprint, bediendelen, additionele
modules, detectoren, sirenes, etc.). Bij de calculatie moet ook rekening gehouden worden
met de accu laadspanning. Als de som van het totale stroomverbruik de capaciteit van het
alarmsysteem zal overschrijden, dan dienen er uitbreidingen met voeding of een additionele
voedingen geïnstalleerd te worden.
De som van het stroomverbruik door de apparaten aangesloten op de voedingsunit
(uitbreiding met voeding) mogen niet de maximale stroom van de voedingsuitgang
overschrijden.
Indien u van plan bent om apparaten aan te sluiten op de voedingsuitgangen (op de
hoofdprint, uitbreiding met voeding, enz.), onthoud dan dat de som van het stroomverbruik
door deze apparaten, niet de maximale stroom capaciteit mag overschrijden van de
uitgangen.
6.3 Bekabeling
Het wordt aanbevolen normale on–afgeschermde alarmkabel te gebruiken voor het gehele
systeem.
Indien u twisted-pair kabel gebruikt, onthoud dan dat de CLK (clock) en DTA (data)
signalen nooit door één twisted ader paar mogen lopen.
De dwarsdoorsnede van de voedingskabels moeten zo worden bepaald, dat tussen de
voeding en het te voeden apparaat, het voltage niet meer zakt dan 1V t.o.v. het
uitgangsvoltage.
Om een goede werking van het systeem te garanderen, is het belangrijk er voor te zorgen
dat de capacitieve weerstand van de bekabeling zo laag als mogelijk is. Wanneer de
afstanden tussen de apparaten te groot zijn dan is het mogelijk voor elk signaal meerdere
aders parallel aan te sluiten, om zo de geleidingsweerstand te verminderen. Dit kan echter
leiden tot een verhoging van de capacitieve weerstand. Indien het alarmsysteem,
bediendelen en uitbreidingen aangesloten zijn met bekabeling welke een te hoge weerstand
of capacitieve weerstand hebben, dan kan dit er voorzorgen dat deze niet correct
functioneren (bijvoorbeeld: het alarmsysteem kan apparaten op de bus niet identificeren,
apparaten worden als “niet aanwezig” gerapporteerd, etc.). Bij het selecteren van de kabel
dient u rekening te houden met de aanbevolen ader doorsnede en afstanden, welke vermeld
worden in de tabellen van de diverse apparaten.
Zorg ervoor dat de bekabeling niet parallel aan of in de nabijheid van de 230 V AC
bekabeling loopt, dit kan leiden tot storingen in het systeem.