SATEL PERFECTA 21
over de code die naar de meldkamer verzonden is. De volgende karakters kunnen tussen de
haakjes worden weergegeven:
leeg – er is geen gebeurtenis gerapporteerd,
g – de gebeurtenis is verzonden via GPRS, simkaart 1,
G – de gebeurtenis is verzonden via GPRS, simkaart 2,
s – de gebeurtenis is verzonden via SMS, simkaart 1,
S – de gebeurtenis is verzonden via SMS, simkaart 2,
a – de gebeurtenis is verzonden via GSM, simkaart 1,
A – de gebeurtenis is verzonden via GSM, simkaart 2,
+ – het test rapport is via alle gedefinieerde transmissie kanalen verzonden,
? – het test rapport is niet via alle gedefinieerde transmissie kanalen verzonden,
Gebruik de en toetsen om door het logboek te bladeren.
6.13 De tijd en datum instellen
1. Open het gebruikersmenu en druk op om de 6.STEL TIJD IN functie te starten.
2. De huidige tijd van het alarmsysteem zal worden weergegeven.
3. Voer de nieuwe tijd in.
4. Druk op de toets om de tijd op te slaan.
5. De huidige datum van het alarmsysteem zal worden weergegeven.
6. Voer de nieuwe datum in (jjjj-mm-dd, bijv. 2018-12-01).
7. Druk op de toets om de datum op te slaan.
6.14 Controleren van storingen / systeem status
Als de LED knippert kunt u de oorzaak hiervan controleren. Open het gebruikersmenu en
druk op . U kunt met gebruik van de en toetsen door de lijst bladeren.
6.14.1 Informatie over de systeem status
Indien de GRADE 2 optie door de installateur ingeschakeld is zal de 7.SYSTEEM STATUS functie
worden weergegeven in plaats van de 7.STORINGEN functie. Bij het uitvoeren van de functie
kan het volgende worden weergegeven:
alarmen,
overbrugde zones,
storingen,
blok status (ingeschakeld of uitgeschakeld).
6.14.2 Wat te doen bij een storing
Iedere storing kan een probleem opleveren voor het juist functioneren van het alarmsysteem
en dient zo spoedig mogelijk te worden verholpen . Indien de reparatie of storing niet zelf
door de gebruiker opgelost kan worden, dan dient de installateur gebeld te worden.
6.14.3 Storingsgeheugen en het storingsgeheugen wissen
De installateur definieert of alleen nieuwe storingen worden weergegeven of ook oudere,
reeds afgehandelde storingen. Als de letter “M” rechts bovenin van het display knippert, dan
is de storing al afgehandeld of zelf opgelost. U kunt het storingsgeheugen wissen na het
beëindigen van de functie.
1. Druk op de toets om de functie te beëindigen.