SATEL PERFECTA 11
Lokale verbinding
Fig. 4. Een voorbeeld van instellingen voor een lokale verbinding.
RS-232 poort – COM poort van de computer welke gebruikt wordt voor communicatie met
de RS-232 poort (TTL) van het alarmsysteem.
Systeem ID – de identiteit van het alarmsysteem. Deze dient identiek te zijn zoals
geprogrammeerd in het alarmsysteem (zie p. 35).
Externe verbinding: SATEL server
Fig. 5. Een voorbeeld van instellingen voor een externe verbinding via de SATEL server.
IMEI – een individueel identificatienummer van de GSM/GPRS module.
ID – een individueel identificatie nummer voor communicatie met de SATEL server (deze
wordt automatisch toegewezen door de SATEL server).
Om het IMEI nummer en ID nummer op te zoeken via het bediendeel kunt u de
7.IMEI/ID functie te gebruiken (open het gebruikersmenu en druk achter elkaar op
).
Indien het alarmsysteem al eerder lokaal geprogrammeerd is geweest, zullen het IMEI
nummer en ID nummer uitgelezen worden vanuit het alarmsysteem.