2 PERFECTA SATEL
Indien u het nummer van het submenu/functie weet en fouten wilt voorkomen, druk dan eerst
op de toets en voer daarna het nummer in.
1.3 Invoeren van gegevens
Het invoeren / bewerken van gegevens hangt af van de methode. Ingevoerde gegevens
zullen worden opgeslagen na het indrukken van de toets. Het indrukken van de
toets beëindigd de functie zonder de wijzigingen op te slaan.
1.3.1 Selectie uit een enkelvoudig keuzelijst
De geselecteerde functie wordt op de onderste regel van het display weergegeven.
Gebruik de en toetsen om de gewenste functie te zoeken.
1.3.2 Selectie uit een meervoudige keuzelijst
De onderste regel van het display zal één van de functies weergeven waaruit u kunt kiezen.
Gebruik de en toetsen om de gewenste functie te zoeken. Het volgende symbool
wordt in de rechter bovenhoek van het display weergegeven:
– de functie is geselecteerd / optie is ingeschakeld,
– de functie is niet geselecteerd / optie is uitgeschakeld.
Druk op een willekeurige numerieke toets om het symbool te wijzigen.
Indien u de status van alle items wenst te zien (bijv. zones, uitgangen, opties, etc.), druk dan
op de of toets. De nummers rondom het display zijn voor identificatie van de
items. Gebruik de en toetsen om de cursor te verplaatsen. Nadat de cursor bij de
gewenste functie staat kunt u de status hiervan wijzigen door een willekeurige cijfertoets in te
drukken. Indien u terug wilt keren naar de normale weergave, druk dan op of .
1.3.3 Invoeren van decimale waarden
Om cijfers in te voeren gebruikt u de numerieke toetsen. Gebruik de en toetsen
om de cursor te verplaatsen. De toets verwijdert bij sommige functies het karakter aan
de linkerzijde van de cursor.
1.3.4 Invoeren van hexadecimale waarden
Om cijfers in te voeren gebruikt u de numerieke toetsen. Om A, B en C karakters in te voeren
gebruikt u de toets en voor D, E en F de toets (druk de toets meerdere malen in
totdat het gewenste karakter verschijnt). Gebruik de en toetsen om de cursor te
verplaatsen. De toets verwijdert het karakter aan de linkerzijde van de cursor.
1.3.5 Programmeren van telefoonnummers
Om cijfers in te voeren gebruikt u de numerieke toetsen. Om de +,
*
en # karakters in te
voeren drukt u op de toets (druk de toets meerdere malen in totdat het gewenste
karakter verschijnt). Gebruik de en toetsen om de cursor te verplaatsen. De
toets verwijdert het karakter aan de linkerzijde van de cursor.
1.3.6 Namen invoeren
De karakters welke ingevoerd kunnen worden via de toetsen worden weergegeven in tabel 1.
Druk de toets meerdere malen in totdat het gewenste karakter verschijnt. Druk lang op de
toets om het toegewezen cijfer weer te geven.