SATEL PERFECTA 19
6. Druk een nummer in op het bediendeel corresponderend met het nieuw gewenste adres
(indien u een fout maakt, druk dan op de toets om het bediendeel te herstarten – het
huidig ingestelde adres wordt opnieuw weergegeven).
7. Maak het bediendeel spanningsloos.
8. Verwijder de draadbrug van de CLK en DTA aansluitingen.
9. Sluit de bekabeling weer juist aan op de CLK en DTA aansluitingen.
10. Sluit de voeding van het bediendeel weer aan.
6.11 Identificatie van apparaten op de communicatie bus
Apparaten aangesloten op de communicatie bus zullen niet goed worden ondersteund totdat
deze geïdentificeerd zijn door het alarmsysteem. Identificatie van apparaten moet altijd
uitgevoerd worden na de eerste opstart van het alarmsysteem en daarna elke keer na het
toevoegen van een nieuw apparaat of bij adres wijziging van het apparaat.
Het loskoppelen van een geïdentificeerd apparaat van de communicatie bus zal een
sabotage alarm genereren.
6.11.1 Starten van de identificatie procedure vanaf een bediendeel
1. Start de service mode (zie: “Starten van de service mode p. 17).
2. Druk opeenvolgend op de toetsen om de 21.IDENTIFICAT. functie te
starten.
3. “Een moment...” zal worden weergegeven.
4. Nadat de apparaten geïdentificeerd zijn, wordt informatie weergegeven over het aantal
apparaten die op de communicatie bus aangesloten zijn.
Indien informatie wordt weergegeven over een probleem van een apparaat met een
specifiek adres, dan betekent dit dat er een incorrect adres ingesteld is op het
apparaat (bijv. een incorrect adres voor het type apparaat of hetzelfde adres ingesteld
is op minimaal twee apparaten) of dat het apparaat niet ondersteund wordt.
5. Druk op de toets om de functie te beëindigen.
6.11.2 Starten van de identificatie procedure vanaf het PERFECTA Soft
programma
1. Klik op het “Hardware” tabblad.
2. Klik op “Hoofdprint”.
3. Klik op “Module identificatie”.
4. Nadat de apparaten geïdentificeerd zijn wordt informatie weergegeven over het aantal
apparaten die op de communicatie bus aangesloten zijn.
Indien problemen optreden bij de identificatie (bijv. een ongeldig ingesteld adres in een
apparaat), zal een bericht hierover worden weergegeven.
5. Klik op “DATA LEZEN”.
6.12 Installeren van de SIM-kaart
De SIM-kaarthouders op de hoofdprint maken het mogelijk om 2 nano SIM-kaarten te
plaatsen