93
BBeevveeiilliiggiinngg
PIN wijzigen Menu 6.2
Met deze functie kunt u uw huidige PIN veranderen.
De PIN-controle moet dan wel ingeschakeld zijn.
U moet uw huidige PIN intoetsen voordat u een
nieuwe PIN kunt instellen.
Als u een nieuwe PIN hebt ingevoerd, moet u deze
ter bevestiging nogmaals intoetsen.
Toestel blokkeren Menu 6.3
Als de functie Blokkering toestel is ingeschakeld,
moet u na het aanzetten van de telefoon altijd een
8-cijferig password intoetsen.
Het password is standaard 00000000.
Zie menu-optie 6.4 op de volgende pagina voor het
veranderen van het password.
Na het invoeren van het password kunt u de telefoon
gebruiken tot u hem uitzet.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitzetten: u hoeft geen password in te toetsen bij
inschakeling van de telefoon.
Aanzetten: u moet het password intoetsen bij
inschakeling van de telefoon.
92
Beveiliging
Met de Beveiligingsfunctie kunt het gebruik van uw
telefoon beperken tot:
• Door u bepaalde personen
• Door u bepaalde soorten gesprekken
Verschillende codes en passwords beveiligen de
functies van uw telefoon. Deze worden in de volgende
hoofdstukken beschreven (zie ook pagina 22-25).
PIN-controle Menu 6.1
Als de PIN-controle is ingeschakeld, dan moet u bij
aanzetten van de telefoon altijd uw PIN intoetsen.
De telefoon kan alleen worden gebruikt door mensen
die uw PIN-code kennen.
N.B.: Voordat de PIN-controle uitgeschakeld kan
worden, moet u uw PIN intoetsen.
Zie menu-optie 6.2 voor het veranderen van uw PIN.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitzetten: na het inschakelen is er meteen contact
met het netwerk.
Aanzetten: bij het inschakelen iedere keer uw PIN
intoetsen.