125
NNaassllaagg--iinnffoorrmmaattiiee
124
PIN code
De PIN code (Persoonlijk Identificatie Nummer) beschermt
uw SIM-kaart tegen gebruik door onbevoegden. De PIN
code wordt meestal tegelijk met de SIM-kaart verstrekt.
Als de PIN-controle
(5-3-1), aan staat, wordt na
aanzetten van de telefoon altijd om de PIN code
gevraagd.
Geeft u drie keer na elkaar een onjuiste PIN code in, dan
moet u de PUK code invoeren en op
OK drukken
. Toets
vervolgens een nieuwe PIN code in en druk op
OK. Geef
tenslotte uw nieuwe PIN code nogmaals in en druk op
OK.
PIN2 code
Bij sommige SIM-kaarten wordt een PIN2 code verstrekt.
Deze code is nodig voor bepaalde functies, bijvoorbeeld
het opladen van het beltegoed. Deze functies zijn alleen
beschikbaar indien uw SIM-kaart ze ondersteunt.
Geeft u drie keer na elkaar een onjuiste PIN2 code in, dan
moet u de PUK2 code invoeren en op
OK drukken
. Toets
vervolgens een nieuwe PIN2 code in en druk op
OK. Geef
tenslotte de nieuwe PIN2 code nogmaals in en druk op
OK.
Naslag-informatie
PIN codes en wachtwoorden
Uw telefoon en de SIM-kaart hebben verschillende
toegangscodes om ervoor te zorgen dat ze niet door
onbevoegden gebruikt kunnen worden.
Deze toegangscodes (behalve de PUK- en PUK2 codes)
kunt u wijzigen in het menu Beveiliging
(5-3). Meer
informatie hierover vindt u op pagina 94.
Wachtwoord telefoon
Met deze beveiligingscode kunt u voorkomen dat de
telefoon wordt gebruik door onbevoegden. Het
wachtwoord is in de fabriek ingesteld op 0000. Wij
adviseren u dit wachtwoord te wijzigen zodra u uw
telefoon in gebruik neemt. Bewaar de nieuwe code op
een veilige plaats, gescheiden van de telefoon.
Als u vijf keer achterelkaar een onjuiste code ingeeft,
accepteert de telefoon gedurende de volgende vijf
minuten geen codes.