installatie van uw wasmachine
INSTALLATIEVEREISTEN
Elektrische toevoer en aarding
Om onnodig risico op brand, elektrische schokken of persoonlijk letsel te voorkomen, moet
alle bedrading en aarding uitgevoerd worden in overeenstemming met de laatste revisie van
de regels in de National Electrical Code ANSI/NFPA, No. 70. Neem tevens plaatselijke codes
en regelgeving in acht. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het apparaat om te
zorgen voor afdoende elektrisch onderhoud aan het apparaat.
Gebruik nooit een verlengsnoer.
Gebruik alleen het snoer dat bij uw wasmachine geleverd werd.
Zorg er bij de installatie voor dat de stroomtoevoer aan de volgende punten voldoet:
• 220V~240 V, 50 Hz, zekering of installatieautomaat van 15 A
• Een eigen groep voor alleen uw wasmachine
Uw wasmachine moet correct geaard zijn. Als de wasmachine niet goed werkt of uitvalt, wordt
met aarding de kans op een elektrische schok verminderd doordat de elektrische stroom weg
kan vloeien.
De wasmachine heeft een snoer met een geaarde stekker voor gebruik in een correct
aangesloten en geaard stopcontact.
Sluit de aardedraad nooit aan op plastic buizen, gasleidingen of buizen voor warm water.
Het onjuist aansluiten van de aardgeleider kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Raadpleeg een bevoegde elektricien of onderhoudstechnicus wanneer u niet zeker weet of de
wasmachine goed geaard is. Breng geen aanpassingen aan in de stekker van de wasmachine.
Indien de stekker niet in het stopcontact past, dient u een correct stopcontact te laten installeren
door een bevoegd elektricien.
Watertoevoer
De wasmachine wordt goed gevuld wanneer de waterdruk tussen de 0,5 Bar en 8 Bar ligt. Een
waterdruk onder de 0,5 Bar kan leiden tot het onjuist functioneren van de waterkraan waardoor
deze niet helemaal gesloten kan worden. Het kan ook tot gevolg hebben dat de wasmachine
er langer over doet om gevuld te worden dan toegestaan waardoor de machine uitgeschakeld
wordt. (De wasmachine heeft een limiet op de vultijd om overstromingen te voorkomen wanneer
er binnenin een slang los raakt.)
De kraan moet binnen 1,22 m van de achterkant van uw wasmachine zitten om te zorgen dat de
bijgeleverde toevoerslangen de wasmachine kunnen bereiken.
Veel onderdelenwinkels verkopen toevoerslangen van lengtes tot 3 m.
U kunt het risico van lekkage en waterschade verminderen door:
• De kranen makkelijk toegankelijk te maken.
• De kraan dicht te doen wanneer de wasmachine niet gebruikt wordt.
• Regelmatig te controleren op lekkage bij de aansluitingen van de toevoerslang.
Controleer de kraan en buizen op lekken voordat u de wasmachine voor het eerst gebruikt.
WAARSCHUWING