473877
42
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/131
Pagina verder
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Bijlagen
Index
Klik op een onderwerp
ST75/ST76/ST77/ST78/ST79
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
2
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe
leiden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of
accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen
niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen
voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en
minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde
handelsmerken van SD Association.
Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende
eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier
en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het
gebruik van de camera na.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven
toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Samenvatting van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 32
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het
opnemen van video's door een modus te selecteren.
Opnameopties 48
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Afspelen/bewerken 72
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's
afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u
de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen 97
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Bijlagen 103
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
S
Programma
p
Live Panorama
N
Beeld in beeld
d
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer
een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het
onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies
niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
Programma- en
Filmmodus
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Knoppen op de camera. Voorbeeld: [Ontspanknop]
geeft de ontspanknop weer.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer
a
Fotoformaat (betekent: selecteer
a
en selecteer vervolgens Fotoformaat).
* Voetnoot
6
Op de ontspanknop drukken
[Ontspanknop] half indrukken: druk de ontspanknop half in
[Ontspanknop] indrukken: druk de ontspanknop helemaal in
[Ontspanknop] half indrukken [Ontspanknop] indrukken
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
S
Normale belichting
S
Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
Als de foto al is genomen, selecteert u in het bewerkmenu Anti-rode ogen. (pag. 86)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Foto's zijn onscherp.
Een foto kan onscherp worden als deze wordt gemaakt bij te weinig licht of als de camera wordt
bewogen. Gebruik de functie OIS/DIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat op het
onderwerp wordt scherpgesteld. (pag. 30)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
De camera probeert meer licht binnen te laten en daardoor wordt de sluitertijd langer. Het kan moeilijk
zijn om de camera zolang stil te houden tot de foto gemaakt is.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 39)
Zet de flitser aan. (pag. 52)
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus s.
(pag. 39)
Stel de flitseroptie in op Invulflits.
(pag. 52)
Pas de belichting aan.
(pag. 63)
Stel de optie Compenseren voor tegenlicht (ACB) in.
(pag. 64)
Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp zich in het midden van de opname
bevindt.
(pag. 65)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
d
-modus
f
38
s
-modus > Beautyshot
f
41
s
-modus > Intelligent portret
f
42
Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen
voorkomen of corrigeren)
f
52
Gezichtsdetectie
f
58
Zelfportret
f
59
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
-modus > Nacht, Zon onder,
Dageraad
f
39
Flitseropties
f
52
ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te
passen)
f
54
Actiefoto's maken
Continu, Bewegingsopname
f
68
Foto's van tekst, insecten en
bloemen maken
s
-modus > Tekst
f
39
Macro
f
55
De belichting aanpassen
(helderheid)
ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te
passen)
f
54
EV (de belichting aanpassen)
f
63
ACB (om onderwerpen tegen een lichte
achtergrond te compenseren)
f
64
L.meting
f
65
AEB (om 3 foto’s met verschillende belichtingen
van dezelfde scène te maken)
f
68
Foto's van de omgeving maken
N
-modus
f
36
s
-modus > Landschap
f
39
Effecten toepassen op foto's
s
-modus > Magisch kader
f
40
s
-modus > Grappig gezicht
f
43
Smart filter-effecten
f
69
Beeld aanpassen (om Contrast, Scherpte, of
Kleurverz. aan te passen)
f
71
Bewegingsonscherpte
voorkomen
Optische beeldstabilisatie (OIS)
f
29
Digitale beeldstabilisatie (DIS)
f
29
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
f
75
Bestanden weergeven als miniaturen
f
76
Alle bestanden op de geheugenkaart
verwijderen
f
78
Foto's als diashow weergeven
f
80
Bestanden op een tv bekijken
f
89
De camera op een computer aansluiten
f
90
Geluid en volume aanpassen
f
99
De helderheid van het scherm aanpassen
f
100
De schermtaal wijzigen
f
100
De datum en tijd instellen
f
100
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
f
114
9
Inhoud
Uitgebreide functies
......................................................... 32
De Smart Auto-modus gebruiken ............................... 33
De Programmamodus gebruiken ................................ 35
De modus Live Panorama gebruiken .......................... 36
De modus Beeld in Beeld gebruiken .......................... 38
De Scènemodus gebruiken ......................................... 39
De modus Magisch kader gebruiken ............................ 40
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 41
De modus Intelligent portret gebruiken .......................... 42
De modus Grappig gezicht gebruiken .......................... 43
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 44
De Filmmodus gebruiken ............................................ 45
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. 47
Basisfuncties
..................................................................... 12
Uitpakken .................................................................... 13
Onderdelen en knoppen van de camera .................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 17
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 18
De batterij opladen ..................................................... 18
De camera inschakelen .............................................. 18
De eerste instellingen uitvoeren .................................. 19
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 21
Opties of menu's selecteren. ...................................... 22
[MENU] gebruiken ...................................................... 22
[Fn] gebruiken ............................................................ 24
Display en geluid instellen ........................................... 25
De weergave instellen ................................................. 25
Het geluid instellen ..................................................... 25
Foto's maken ............................................................... 26
Zoomen .................................................................... 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS of DIS) ............. 29
Tips om betere foto's te maken .................................. 30
10
Inhoud
Opnameopties
.................................................................. 48
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... 49
De resolutie selecteren ............................................... 49
Een beeldkwaliteit selecteren ....................................... 50
De timer gebruiken ...................................................... 51
Opnamen in het donker maken ................................... 52
Rode ogen voorkomen ............................................... 52
De flitser gebruiken ..................................................... 52
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 54
De scherpstelling aanpassen ...................................... 55
Macro gebruiken ........................................................ 55
Autofocus gebruiken ................................................... 55
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 56
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 57
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 58
Gezichten detecteren ................................................. 58
Een zelfportret maken ................................................. 59
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 59
Knipperende ogen detecteren ..................................... 60
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 60
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 61
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 63
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 63
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 64
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 65
Een instelling voor Witbalans selecteren ....................... 66
Serieopnamen ............................................................. 68
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 69
Smart filter-effecten toepassen .................................... 69
Afbeeldingen aanpassen ............................................. 71
11
Inhoud
Afspelen/bewerken
........................................................... 72
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... 73
De afspeelmodus starten ............................................ 73
Foto's weergeven ....................................................... 79
Een video afspelen ..................................................... 81
Foto's bewerken .......................................................... 83
Het formaat van foto's wijzigen ..................................... 83
Een foto draaien ......................................................... 83
Een close-upportret maken ......................................... 84
Smart filter-effecten toepassen .................................... 84
Foto's aanpassen ....................................................... 85
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 87
Bestanden op een tv weergeven ................................ 89
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer ..................................................... 90
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio ..................... 91
Bestanden overbrengen door de
camera aan te sluiten als verwisselbare schijf
................ 93
De camera loskoppelen (voor Windows XP) .................. 94
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ..... 95
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ....... 96
Instellingen
........................................................................ 97
Instellingenmenu ......................................................... 98
Het instellingenmenu openen ...................................... 98
Geluid ....................................................................... 99
Display ...................................................................... 99
Instellingen ............................................................... 100
Bijlagen
............................................................................ 103
Foutmeldingen ........................................................... 104
Cameraonderhoud .................................................... 105
De camera reinigen .................................................. 105
De camera gebruiken of opbergen ............................. 106
Geheugenkaarten .................................................... 107
De batterij ................................................................ 110
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter ............................................... 114
Cameraspecificaties .................................................. 117
Woordenlijst ............................................................... 121
Index .......................................................................... 126
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
…………………………………… 13
Onderdelen en knoppen van de camera
… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
… 17
De batterij opladen en de
camera inschakelen
……………………… 18
De batterij opladen
……………………… 18
De camera inschakelen
…………………… 18
De eerste instellingen uitvoeren
………… 19
Uitleg over de pictogrammen
…………… 21
Opties of menu's selecteren.
……………… 22
[MENU] gebruiken
………………………… 22
[Fn] gebruiken
…………………………… 24
Display en geluid instellen
………………… 25
De weergave instellen
…………………… 25
Het geluid instellen
……………………… 25
Foto's maken
……………………………… 26
Zoomen
…………………………………… 27
Bewegingsonscherpte
voorkomen (OIS of DIS)
…………………… 29
Tips om betere foto's te maken
………… 30
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/
USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die
bij uw product zijn geleverd.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of
een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk
voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde
accessoires ontstaan.
Basisfuncties
14
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Lens
Microfoon
Power-knop
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
Knippert: wanneer de camera
een foto of video opslaat,
wanneer de gegevens op de
camera worden gelezen door
een computer of printer, wanneer
het beeld niet is scherpgesteld of
als er een probleem optreedt met
het opladen van de batterij
Licht op: wanneer de camera is
aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt
opgeladen of wanneer het beeld
is scherpgesteld
Zoomknop
In de opnamemodus: in- en
uitzoomen
In de afspeelmodus: inzoomen op
een deel van de foto, bestanden als
miniaturen weergeven of het volume
aanpassen
Scherm
De polslus bevestigen
Knoppen
(pag. 16)
x
y
Basisfuncties
16
Onderdelen en knoppen van de camera
Knoppen
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's gaan.
Een opnamemodus selecteren.
Modus
Beschrijving
S
Smart Auto: een foto maken met een
scènemodus automatisch geselecteerd door
de camera.
p
Programma: een foto nemen met handmatige
instellingen.
N
Live Panorama: een serie foto's maken en
combineren om een panoramisch beeld te
maken.
d
Beeld in beeld: maak of selecteer een
achtergrondfoto van volledige grote en plaats
vervolgens een kleinere foto in de voorgrond om
een samengestelde foto te maken.
s
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde
opties voor een specifieke scène.
v
Film: een video opnemen.
Knop Beschrijving
Basisfuncties Overige functies
D
De weergaveoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De flitseroptie wijzigen. Naar links
t
De timeroptie wijzigen. Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Opties openen in de opnamemodus.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Basisfuncties
17
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling naar
boven om de batterij los te
maken.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het
Samsung-logo naar boven.
Basisfuncties
18
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in- of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 19)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [
P
] ingedrukt te houden totdat het
statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de
batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de
USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de
USB-kabel aan op de AC-adapter.
Statuslampje
Rode lampje brandt: opladen
Rode lampje uit: volledig opgeladen
Rode lampje knippert: fout
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn
geleverd. Als u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het
mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet
correct werkt.
Basisfuncties
19
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen
om de basisinstellingen van de camera te configureren.
4
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk
op [
o
].
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
[GMT +00:00] 2012/01/01 12:00PM
Terug Zomertijd
Tijdzone
Londen
1
Druk op [
t
] om Language te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
2
Druk op [
D
/
c
] om een taal te selecteren en druk
op [
o
].
3
Druk op [
D
/
c
] om Tijdzone te selecteren, en druk
vervolgens op [
t
] of [
o
].
Basisfuncties
20
De eerste instellingen uitvoeren
5
Druk op [
D
/
c
] om Datum/tijd aanpassen te
selecteren en druk vervolgens op [
t
] of [
o
].
Terug Instellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Nederlands
Londen
JJJJ MM DD
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde
taal.
6
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
7
Druk op [
D
/
c
] om de datum en tijd in te stellen en
druk op [
o
].
8
Druk op [
D
/
c
] om Datumtype te selecteren, en
druk vervolgens op [
t
] of [
o
].
9
Druk op [
D
/
c
] om een datumnotatie te selecteren
en druk op [
o
].
Terug
Instellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Nederlands
Londen
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de
geselecteerde taal.
10
Druk op [
m
] om over te schakelen naar de
opnamemodus.
Basisfuncties
21
3
Opnameopties (links)
Symbool Beschrijving
Onderwerpen die veel bewegen
Opnamemodus
Diafragmawaarde en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde (EV)
Witbalans
Gezichtstint
Gezichtretouch
ISO-waarde
Smart filter
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte en kleurverzadiging)
Sound Alive Aan
Optie voor serieopnamen
Beeldstabilisatie (OIS/DIS)
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
1
3
2
Symbool Beschrijving
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomindicator
Zoomverhouding
Huidige tijd en datum
2
Opnameopties (rechts)
Symbool Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitser
Timer
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
1
Opnamegegevens
Symbool Beschrijving
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart niet geplaatst
(intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk
opgeladen
: leeg (opladen)
Beschikbare opnametijd
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren.
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [f].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk nogmaals op [
m
] om terug te gaan naar het
vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
[MENU] gebruiken
Als u opties wilt selecteren, drukt u op [m] en drukt u op
[D/c/F/t] of [o].
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het
gemarkeerde menu te bevestigen.
Basisfuncties
23
Opties of menu's selecteren.
5
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk
op [
t
] of [
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl. Terug
6
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Terug
Verpl.
Daglicht
7
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus:
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
m
].
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl.
Wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
4
Druk op [
D
/
c
] om
a
te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
Basisfuncties
24
Opties of menu's selecteren.
[Fn] gebruiken
U kunt opnameopties openen door op [f] te drukken, maar
sommige opties zijn dan niet beschikbaar.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus:
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
f
].
Fotoformaat
Afsl. Verpl.
4
Druk op [
D
/
c
] om naar te scrollen.
Witbalans
Afsl. Verpl.
5
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Daglicht
Afsl. Verpl.
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Basisfuncties
25
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Het geluid instellen
Het geluid instellen dat de camera maakt wanneer u functies
uitvoert.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of
afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens
weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Type weergave
Opnemen
Alle informatie over opnameopties verbergen.
Alle informatie over opnameopties weergeven.
Afspelen
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
Informatie weergeven over het huidige bestand
met uitzondering van de opname-instellingen.
Alle informatie over het huidige bestand
weergeven.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in
beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
6
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Ja.
7
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in
de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de
opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale
bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot
25 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (5X) als
de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de het Smart filter-
effect of de Tracking AF-optie.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
lager zijn dan normaal.
ps
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomverhouding
Hoe breder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera in- of
uitzoomt.
Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het
scherm ongelijk worden gewijzigd.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen
bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De
resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding
als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer
inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie
gebruikt.
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met het intelligente
filtereffect of de optie Tracking AF.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan
echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de
4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt
terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente
zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
ps
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Basisfuncties
29
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen
(OIS of DIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal
beperken. Verminder de bewegingsonscherpte met OIS (Optical
Image Stabilizer) (ST77/ST79) of DIS (Digital Image Stabilizer)
(ST75/ST76/ST78).
S
Vóór correctie
S
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
OIS of DIS.
3
Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
Uit: deze functie is uitgeschakeld.
/
Aan: deze functie is ingeschakeld.
ps
OIS of DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen
- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Als u de OIS- of DIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS- of DIS-sensor. Schakel
de OIS- of DIS-functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
De OIS- of DIS-functie is niet beschikbaar wanneer u opties voor
serieopnamen instelt.
Basisfuncties
30
De camera op de juiste manier vasthouden
Zorg ervoor dat niets
de lens, flitser of
microfoon blokkeert.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de diafragmawaarde
en sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als
het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS- of DIS-functie in om
bewegingsonscherpte optisch of digitaal te
beperken. (pag. 29)
Wanneer wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op
Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk
zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto
te maken.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
31
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken
op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Schakel de flitser in.
(pag. 52)
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 68)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Als onderwerpen snel bewegen
De Smart Auto-modus gebruiken
…………………… 33
De Programmamodus gebruiken
…………………… 35
De modus Live Panorama gebruiken
……………… 36
De modus Beeld in Beeld gebruiken
……………… 38
De Scènemodus gebruiken
………………………… 39
De modus Magisch kader gebruiken
……………… 40
De Beautyshot-modus gebruiken
…………………… 41
De modus Intelligent portret gebruiken
……………… 42
De modus Grappig gezicht gebruiken
……………… 43
De Nachtmodus gebruiken
………………………… 44
De Filmmodus gebruiken
…………………………… 45
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
…… 47
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Uitgebreide functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-
modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Symbool Beschrijving
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Symbool Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Uitgebreide functies
34
De Smart Auto-modus gebruiken
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
S
gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
In de modus
S
raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen
vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
35
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
36
De modus Live Panorama gebruiken
In de modus Live Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Maak een serie foto's en combineer deze om een
panoramisch beeld te maken.
5
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de
camera langzaam in de richting waarin de rest van de
panoramaopname moet worden vastgelegd.
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène,
legt de camera de volgende foto automatisch vast.
6
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd,
combineert de camera deze tot één panoramafoto.
S
Opnamevoorbeeld
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
N
.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-,
onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te
starten.
Uitgebreide functies
37
De modus Live Panorama gebruiken
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet
u het volgende vermijden:
- de camera te snel of te langzaam bewegen
- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te
leggen
- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
- de camera schudden
- de richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt vastgelegd
- opnemen op donkere locaties
- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert
Als u de modus Live Panorama selecteert, worden de digitale en
optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus
selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch
uit naar de standaardpositie.
In de modus Live Panorama zijn bepaalde opnameopties niet
beschikbaar.
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de
opname of beweging van het onderwerp.
Mogelijk legt de camera in de modus Live Panorama de laatste scène
niet volledig vast als u de camerabeweging niet exact stopt op het
punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt
vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de
scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
38
De modus Beeld in Beeld gebruiken
In de modus Beeld in beeld kunt u een achtergrondfoto op volledige grootte maken of selecteren en een kleinere foto invoegen op de
voorgrond.
6
Druk op [
o
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de
grootte van het invoegpunt te wijzigen.
7
Druk op [
o
] om de instelling op te slaan.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en
druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een foto te
maken en in te voegen.
Het venster voor invoegen wordt groter wanneer u de
[Ontspanknop] indrukt zodat u kunt bepalen of het
onderwerp scherp in beeld is.
9
Als u de samengestelde foto wilt weergeven, drukt u
op [
P
].
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Wanneer u achtergrondfoto's maakt, wordt de resolutie automatisch
ingesteld op en worden alle gemaakte foto's opgeslagen.
De uiteindelijke Beeld in beeld-foto's worden opgeslagen als één
gecombineerd bestand en de ingevoegde foto's worden niet
afzonderlijk opgeslagen.
Wanneer u een foto invoegt, wordt de resolutie voor het
gecombineerde bestand automatisch ingesteld op .
De maximale grootte van het venster voor invoegen is 1/4 van het
scherm en de beeldverhouding blijft gelijk wanneer u de grootte
aanpast.
In de modus Beeld in beeld zijn de scherpstelafstand niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
d
.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen
en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een
achtergrondfoto te maken.
Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw opgeslagen
foto's, drukt u op [
m
] en selecteert u
a
Achtergrond Album een gewenste foto. U kunt geen
videobestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de
modus Live Panorama.
4
Druk op [
o
] om de foto in te stellen als
achtergrondafbeelding.
Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, drukt u op
[
m
].
Terug Verpl.
5
Druk op [
o
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
] om het
invoegpunt te wijzigen.
Uitgebreide functies
39
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
Optie Beschrijving
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten
duidelijk leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Strand/sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken
die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt
gereflecteerd door zand of sneeuw.
Als u een scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
m
] en
selecteert u
s
. U kunt een van de weergegeven scènes
selecteren.
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
.
3
Selecteer een scène.
Magisch kader
Beautyshot
Intelligent portret
Grappig gezicht
Nacht
Landschap
Tekst
Optie Beschrijving
Magisch kader
Scènes met verschillende kadereffecten
vastleggen. (pag. 40)
Beautyshot
Een portretfoto maken met opties voor het
verhullen van onzuiverheden op het gezicht.
(pag. 41)
Intelligent
portret
Automatisch close-upportretten van een
individueel onderwerp in een scène extraheren
en opslaan. (pag. 42)
Grappig
gezicht
hiermee kunt u een foto maken met grappige
gezichtseffecten. (pag. 43)
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen
(het gebruik van een statief wordt aanbevolen).
(pag. 44)
Uitgebreide functies
40
De Scènemodus gebruiken
6
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op .
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten
toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's
verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Magisch kader.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Kader.
5
Selecteer een optie.
Terug
Verpl.
Muurschildering
Uitgebreide functies
41
De Scènemodus gebruiken
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de
huid lichter te laten lijken.
Terug Verpl.
Niveau 2
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer
a
Gezichtretouch..
8
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering
om meer imperfecties te verbergen.
Terug
Verpl.
Niveau 2
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
Uitgebreide functies
42
De Scènemodus gebruiken
De modus Intelligent portret gebruiken
In de modus Intelligent portret kunt u automatisch close-
upportretten van een individueel onderwerp in een scène
extraheren en opslaan. Wanneer de camera eenmaal een gezicht
heeft gedetecteerd in de scène, vergroot hij het automatisch
en snijdt hij het beeld bij rond het gezicht. De camera slaat
vervolgens de hele scène en twee close-upportretten op als drie
afzonderlijke bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Intelligent portret.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De originele foto en 2 bijgesneden foto's worden onmiddellijk
op het scherm weergegeven en opgeslagen onder
opeenvolgende bestandsnamen.
De modus Intelligent portret slaat alleen de originele foto op als:
- er geen gezicht wordt gedetecteerd
- er meer dan 2 gezichten worden gedetecteerd
- het gedetecteerde oppervlak dat wordt ingenomen door het
gezicht, groter is dan een bepaald percentage
De bijgesneden foto's worden opgeslagen met dezelfde hoogte-
breedteverhouding (16:9) als de oorspronkelijke foto, of de
omgekeerde hoogte-breedteverhouding (9:16).
Als u de modus Intelligent portret gebruikt, wordt de scherpstelafstand
ingesteld op Auto macro.
Uitgebreide functies
45
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u video's met high-definition kwaliteit opnemen van maximaal 20 minuten. De camera slaat opgenomen video's op
als MJPEG-bestanden.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Als uw kaart dat niet doet, moet u een lagere resolutie instellen.
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een
hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de Sound Alive-functie om het
geluid van de zoomfunctie te beperken. Zie stap 7 en 8 hieronder.
7
Selecteer
v
Sound Alive.
8
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Sound Alive Aan: de Sound Alive-functie
inschakelen om het zoomgeluid te verminderen.
Sound Alive Uit: de Sound Alive-functie
uitschakelen om het zoomgeluid op te nemen.
Dempen: er wordt geen geluid opgenomen.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive
gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders
klinken dan de daadwerkelijke geluiden.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
v
Framesnelheid.
5
Selecteer een opnamesnelheid (het aantal frames per
seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
6
Druk op [
m
].
Uitgebreide functies
46
De Filmmodus gebruiken
9
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
10
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
11
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
Stop Opnemen
Druk op [o] om de opname te onderbreken.
Druk op [o] om de opname te hervatten.
Uitgebreide functies
47
De Filmmodus gebruiken
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera
automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène
die is gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
v
Intelligente scènedetectie Aan.
5
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm
weergegeven.
Symbool Beschrijving
Landschappen
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
6
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden
de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus
gebruikt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Smart filter-effecten zijn niet beschikbaar in de Intelligente
scènedetectiemodus.
Opnameopties
49
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Symbool Beschrijving
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: bij een e-mail voegen.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de video-opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
v
Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
1280 X 720 HQ: bestanden van hoge kwaliteit om
af te spelen op een HDTV.
640 X 480: bestanden om af te spelen op een
analoge TV.
320 X 240: plaatsen op een webpagina.
v
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
4608 X 2592: afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A3-papier.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
Sps
Opnameopties
51
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Spdsv
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie of voor
scherpstelgebied, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties
beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Uit
2
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van
10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van
2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van
10 seconden en nog een foto maken na een
vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Opnameopties
52
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Auto
2
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Uit:
Er wordt niet geflitst.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Spds
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
ps
Opnameopties
55
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Selecteer de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp
past om scherpe foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Normaal (AF)
Spsv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
psv
Opnameopties
59
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op
close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen
pieptoon weer. (pag. 99)
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach
eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Opnameopties
64
Helderheid en kleur aanpassen
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor
serieopnamen of Smart filter instelt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit
geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in.
S
Zonder ACB
S
Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ACB.
p
Opnameopties
65
Helderheid en kleur aanpassen
Symbool Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
L.meting.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
pv
Opnameopties
67
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
Witbalans.
3
Scroll naar Meten: Sluiter.
4
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Opnameopties
68
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren.
Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
p
Symbool Beschrijving
Bewegingsopname: terwijl u [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera
-foto's
(6 foto's per seconde, met een maximum van
30 foto's).
AEB:
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere
belichting. normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen.
U kunt de flitser, timer, ACB en Smart filter alleen gebruiken wanneer u
1 opname selecteert.
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in
op en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn
bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de
capaciteit en prestaties van de geheugenkaart.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Snelheid.
3
Selecteer een optie.
Symbool Beschrijving
1 opname: één foto maken.
Continu:
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft
de camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
42

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Samsung ST78 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Samsung ST78 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,55 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Samsung ST78

Samsung ST78 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 131 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info