Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
21
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
NetsnoerBeknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer en programma's.
Telefoonhoorn
b
b. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7)
Div. accessoires
c
c.Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
10
Voorkant
•Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
•Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1Documentinvoerklep 7Handmatige invoer13Glasplaat van de scanner
2
Klep van documentinvoergeleider8Voorklep14Documentinvoerlade
Apparaatoverzicht
23
1. Inleiding
3
Documentuitvoerlade
9
Uitvoerlade
15
Papierbreedtegeleiders op een
documentinvoer
4
Configuratiescherm10Papieruitvoersteun16Steun voor documentuitvoer
5
Indicator papierniveau
11
Papierbreedtegeleider op een
handmatige invoer
17
Telefoonhoorn
a
6Lade12Scannerdeksel
a. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7)
Apparaatoverzicht
24
1. Inleiding
11
Achterkant
•Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
•Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Netwerkpoort
3
Telefoonkabelaansluiting (Line)
(alleen SCX-472x Series)
5
Aansluiting netsnoer
2
Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT)
(alleen SCX-472x Series)
4
USB-poort
6
Achterklep
25
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
12
Type A (SCX-472x Series)
1EcoOverschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk"
op pagina 60).
2
(WPS)
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie
handleiding Geavanceerd).
DarknessHiermee past u de helderheid aan om een kopie
te verkrijgen die beter leesbaar is als het
origineel onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen bevat.
3
kopie IDHiermee kunt u beide zijden van een
identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van
een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 64).
4
(Power)
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop
om het apparaat uit te schakelen.
5
(Fax)
Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
6
(Copy)
Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
7
(Scan)
Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
Overzicht van het bedieningspaneel
26
1. Inleiding
8
(Menu)
Hiermee opent u de menumodus en bladert u
door de beschikbare menu's.
9
Pijlen-links/rechtsHiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt
u waarden.
10
OKHiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
11
(Back)
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
12
(Start)
Hiermee start u een taak.
13
(Stop/Clear)
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
14
Status-LEDDe functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
98).
15
Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in.
16
(On Hook Dial)
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een
kiestoon horen. Voer vervolgens het
faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via
de telefoonluidspreker.
17
Redial/Pause(-)
Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw (in
gereedmodus) of voegt u een pauze (-) in een
faxnummer in (in bewerkingsmodus).
18
(Address Book)
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers
opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.
19
Display screenMet deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
Overzicht van het bedieningspaneel
27
1. Inleiding
13
Type B (SCX-470x Series)
1EcoOverschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk"
op pagina 60).
2DarknessHiermee past u de helderheid aan om een kopie
te verkrijgen die beter leesbaar is als het
origineel onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen bevat.
3
kopie IDHiermee kunt u beide zijden van een
identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van
een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 64).
4
Scan toVerzend gescande informatie (zie
"Basisfuncties voor scannen" op pagina 66).
5
(Power)
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop
om het apparaat uit te schakelen.
6
Display screenMet deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
7
(Menu)
Hiermee opent u de menumodus en bladert u
door de beschikbare menu's.
8
Pijlen-links/rechtsHiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt
u waarden.
9
OKHiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
10
(Back)
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
Overzicht van het bedieningspaneel
28
1. Inleiding
14
Het configuratiescherm aanpassen
11
(Start)
Hiermee start u een taak.
12
(Stop/Clear)
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
13
Status-LEDDe functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
98).
29
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan.
30
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u naar het deel over de
installatie van het stuurprogramma voor een apparaat dat met een netwerk
is verbonden (zie handleiding Geavanceerd).
•Zie de handleiding Geavanceerd als u een Macintosh, Linux of Unix
OS-gebruiker bent.
•Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
•Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke
programma's u wilt installeren.
•Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
15
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Selecteer Nu installeren.
(SCX-470x Series ondersteunt het menu Draadloze verbindingen
instellen en installeren)
4
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de
bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op
Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
31
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
16
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma
> Deïnstalleren.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station in installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
30).
2.Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
•Menuoverzicht33
•De taal op het display wijzigen42
•Afdrukmateriaal en lade43
•Eenvoudige afdruktaken57
•Normaal kopiëren62
•Basisfuncties voor scannen66
•Basisfuncties voor faxen67
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
•Naast het gekozen menu verschijnt een sterretje (*).
•Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
•Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
•De SCX-470x Series ondersteunt de faxfuncties niet.
1
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het
bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel
van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste menu-item verschijnt en
druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste waarde te zoeken.
6
Druk op OK om de selectie op te slaan.
7
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
SCX-472x Series
ItemsOpties
Faxfunctie
a
TonersterkteLicht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
ContrastLicht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
ResolutieStandaard
Fijn
Superfijn
Fotofax
Kleurenfax
Scanformaat
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Menuoverzicht
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxfunctie
a
Prior. verz.
DoorsturenFax
PC
Veilige ontv.Aan
Uit
Afdrukken
Pag. toevoegen
Taak annuleren
Faxinstel.
a
VerzendingAant. kiespog.
Opn. kiezen na
Kenget. kiezen
ECM-modus
Transm.rapport
TCR voor afb.
Kiesmodus
b
ItemsOpties
Faxinstel.
a
OntvangstOntvangstmodus
Opn. na bels.
Ontv.g. stemp.
Startc. ontv.
Aut. verklein.
Grootte neger.
Inst. ong. fax
DRPD-modus
Dubbelz. afdr.
St.inst. wijz.Resolutie
Tonersterkte
Contrast
Scanformaat
Autom. rapportAan
Uit
Kopieerfunctie
Scanformaat
Verkl./vergr.
TonersterkteLicht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
ItemsOpties
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerfunctie
ContrastLicht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
Oorspr. typeTekst
Tekst/Foto
Foto
Lay-outNormaal
2 op
4 op
kopie ID
Poster kopier.
Meer op 1 vel
Achtergrondkl.Uit
Auto
Versterk.nv.1
Versterk.nv.2
Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4
DubbelzijdigUit
1->2Lan. zij.
1->2Kor. zij.
ItemsOpties
Kopieerinstel.
St.inst. wijz.Scanformaat
Exemplaren
Kopieen sort.
Verkl./vergr.
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Contrast
Oorspr. type
Achtergrondkl.
Afdrukinst.AfdrukstandStaand
Liggend
DubbelzijdigUit
1->2Lan. zij.
1->2Kor. zij.
Exemplaren[1-999]:1
Resolutie600 dpi-Norm.
1200 dpi-Best
TonersterkteNormaal
Licht
Donker
ItemsOpties
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukinst.Duid. TekstUit
Minimum
Medium
Maximum
Auto CRLF
LF+CR
EmulatieType emulatie
Instellingen
ItemsOpties
Systeeminst.Apparaatinst.Apparaat-id
Faxnummer
a
Datum en tijd
Klokmodus
Taal
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Aut. doorgaan
c
Verkeerd papier
Verv. papier
c
Lege pg. afdr.
Tonerbesparing
Eco-instel.
Papierinstel.Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Marge
ItemsOpties
Menuoverzicht
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminst.Geluid/VolumeToetsgeluid
Waarsch.geluid
Luidspreker
Belsignaal
RapportAlle rapporten
Configuratie
Info verb.art.
Adresboek
Fax verzenden
a
Fax verzonden
a
Fax ontvangen
a
Geplande taken
Ongewenste fax
a
Netwerkconf.
Gebruiksteller
Faxopties
a
Onderhoud
Toner Op wis.
d
Gebruiksduur
Serienr.
Ws tr bijna op
ItemsOpties
Systeeminst.Instel. wissenAlle instel.
Afdrukinst.
Faxinstel.
a
Kopieerinstel.
Systeeminst.
Netwerkinstel.
Adresboek
Fax verzonden
a
Fax ontvangen
a
NetwerkTCP/IP (IPv4)DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)IPv6 activeren
DHCPv6 config
Ethernet-snel.Onmiddellijk
10 Mbps Half
10 Mbps Full
100 Mbps Half
100 Mbps Full
ItemsOpties
Menuoverzicht
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
SCX-470x Series
NetwerkInstel. wissen
Netwerkconf.
Draadloos
a
Wi-Fi AAN/UIT
WPS-inst.
WLAN-inst.
WLAN Standaard
WLAN-signaal
a. alleen SCX-472x Series.
b. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
c.Deze optie is alleen beschikbaar als 'Verkeerd papier' is ingeschakeld.
d. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner
bevat.
ItemsOpties
Kopieerfunctie
Scanformaat
Verkl./vergr.
TonersterkteLicht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
ItemsOpties
Kopieerfunctie
ContrastLicht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
Oorspr. typeTekst
Tekst/Foto
Foto
Lay-outNormaal
2 op
4 op
kopie ID
Poster kopier.
Meer op 1 vel
Achtergrondkl.Uit
Auto
Versterk.nv.1
Versterk.nv.2
Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4
DubbelzijdigUit
1->2Lan. zij.
1->2Kor. zij.
ItemsOpties
Menuoverzicht
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerinstel.
St.inst. wijz.Scanformaat
Exemplaren
Kopieen sort.
Verkl./vergr.
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Contrast
Oorspr. type
Achtergrondkl.
Afdrukinst.AfdrukstandStaand
Liggend
DubbelzijdigUit
1->2Lan. zij.
1->2Kor. zij.
Exemplaren[1-999]:1
Resolutie600 dpi-Norm.
1200 dpi-Best
TonersterkteNormaal
Licht
Donker
ItemsOpties
Afdrukinst.Duid. TekstUit
Minimum
Medium
Maximum
Auto CRLF
LF+CR
EmulatieType emulatie
Instellingen
ItemsOpties
Menuoverzicht
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminst.Apparaatinst.Apparaat-id
Datum en tijd
Klokmodus
Taal
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Aut. doorgaan
a
Verkeerd papier
Verv. papier
c
Lege pagina afdrukken
Tonerbesparing
Eco-instel.
Papierinstel.Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Marge
ItemsOpties
Systeeminst.RapportAlle rapporten
Configuratie
Info verb.art.
Geplande taken
Netwerkconf.
Gebruiksteller
Onderhoud
Toner Op wis.
b
Gebruiksduur
Serienummer
Ws tr bijna op
Systeeminst.Instel. wissenAlle instel.
Afdrukinst.
Kopieerinstel.
Systeeminst.
Netwerkinstel.
ItemsOpties
Menuoverzicht
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
NetwerkTCP/IP (IPv4)DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)IPv6 activeren
DHCPv6 config
Ethernet-snel.Onmiddellijk
10 Mbps Half
10 Mbps Full
100 Mbps Half
100 Mbps Full
NetwerkInstel. wissen
Netwerkconf.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als 'Verkeerd papier' is ingeschakeld.
b. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner
bevat.
ItemsOpties
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De taal op het display wijzigen
Volg onderstaande stappen om de taal op het bedieningspaneel te
wijzigen:
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Taal op
het bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
2
Selecteer de taal die u wilt weergeven op het bedieningspaneel.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
•Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
•Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
•Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
•Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 109).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
1Geleider voor lade-
uitbreiding
2Papierlengtegeleider
3Papierbreedtegeleider
3
2
1
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1 Vol
2 Leeg
Beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig
afdrukken
Afhankelijk van het stroomvoltage dat uw apparaat gebruikt, verschillen de
beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig afdrukken. Raadpleeg de
onderstaande tabel.
1
2
StroomvoltageBeschikbaar papier
110VLetter, Legal, US Folio, Oficio
220VA4
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Papier in de lade plaatsen
Wanneer u afdrukt met de lade, moet u geen papier in de handmatige invoer plaatsen omdat dit een papierstoring kan veroorzaken.
Afdrukmateriaal en lade
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Papier plaatsen in handmatige invoer
In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
•Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
•Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
•Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in
het midden van de lade ligt.
•Let voor optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109) op de volgende
aanwijzingen.
•Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
•Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina
47).
•Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te
drukken.
•Als het papier niet goed wordt doorgevoerd bij het afdrukken, duwt u het papier met de hand tot het automatisch wordt doorgevoerd.
•Wanneer de machine zich in de energiebesparende modus bevindt, voert het apparaat geen papier in van de handmatige invoer. Haal het apparaat uit
de slaapstand door op de aan/uit-knop te drukken voordat u de handmatige invoer gebruikt.
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke lade.
De media wordt ook weergegeven in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier > Papiertype (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Papiertype.
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
•Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 109).
•Afdrukken op speciale media (voorzijde naar boven)
Als speciale media afdrukt worden met vouwen, kreuken of dikke
zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken
nogmaals proberen. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109 voor papiergewicht
per vel.
(●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
TypesLadeHandmatige invoer
Normaal
papier
●●
Dik papier●●
Dikker ●
Dun papier ●●
Bankpost●●
Kleur ●
Kartonpapier●●
Etiketten●
Transparanten●
Envelop●
Dikke envelop●
Voorbedrukt ●
Katoen●
Kringlooppapi
er
●●
Archiefpapier●●
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte
lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
•Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
-Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
-Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
-Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
•Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1Aanvaardbaar
2Onaanvaardbaar
•Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
•Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
•Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
•Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
•Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
•Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
•Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
•Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
•Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter)
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor
informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
-Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
-Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
•Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
•Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
•De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
•Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. >
Papierformaat of Type papier op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
•De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het
afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype.
•Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
7
Originelen voorbereiden
•Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
•Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
-Carbonpapier of papier met carbonrug
-Gecoat papier
-Licht doorschijnend of dun papier
-Gekreukt of gevouwen papier
Afdrukmateriaal en lade
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
-Gekruld of opgerold papier
-Papier met scheuren
•Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
•Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
•Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
•Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
8
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden (alleenSCX-472x Series)
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
1
Til het deksel van de scanner op.
Afdrukmateriaal en lade
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
•Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
•Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
81).
•Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
•Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
•Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
•Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de automatische documentinvoer
In de documentinvoer kunt u tot 40 vellen papier van 75 g/m2 voor één taak
plaatsen.
Afdrukmateriaal en lade
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
•Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 81).
•Om af te drukken op beide zijden van het papier met de ADI, moet u
op het bedieningspaneel drukken op (Copy) > (Menu) >
Kopieerfunctie > Dubbelzijdig > 1->2Lan. zij. of 1->2Kor. zij. en
op één zijde van het papier afdrukken en het papier opnieuw laden
om de andere zijde af te drukken.
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 229) voor speciale afdrukfuncties.
9
Tijdens het afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u
"Afdrukken in Macintosh" op pagina 239 of "Afdrukken in Linux" op
pagina 241.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
10
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat () in de taakbalk van Windows.
•U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het
bedieningspaneel te drukken.
11
Voorkeursinstellingen openen
•Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
•Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken () wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op
pagina 285).
Eenvoudige afdruktaken
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan.
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze
instellingen.
3
Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Vooraf
ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen
opgeslagen.
Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de
bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken
met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen
kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op
(Wissen).
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de
vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.
12
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Dubbelzijdig afdrukken
(Lange zijde), Meerdere pagina's per zijde (2), Blanco pagina's
overslaan en Tonerspaarstand.
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco
pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen
vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 276).
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
•De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen
voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
•Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 33).
•Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
16
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
•Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
•Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
•Selecteer voor een betere afbeeldingskwaliteit (kopiëren) >
(Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type > Foto op het
bedieningspaneel.
Normaal kopiëren
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Druk op ID Copy op het bedieningspaneel.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
3
Plaats voorzijde en druk op Start verschijnt op het display.
4
Druk op Start.
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display
verschijnt Plaats achterz. en druk op Start.
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Druk op Start.
•Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
•Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina
246) voor speciale scanfuncties.
17
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
•Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
•Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 254).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 54).
2
Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Lokale comp. op het
bedieningspaneel.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortconnectie
of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in
Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste toepassing en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn docum..
U kunt de map waarin het gescande bestand is opgeslagen toevoegen
of verwijderen in Samsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus activeren. > Instellingen voor scannen
naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
•Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-470X Series (zie
"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
•Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties" op
pagina 258), voor speciale faxfuncties.
•U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon.
Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie.
•Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN:
Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om
de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP)
gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te
maken van een microfilter. Een microfilter elimineert ruissignalen en
verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen
DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact
op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1
Lijnpoort
2
Microfilter
3
DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 24).
•De SCX-470x Series ondersteunt de faxfuncties niet.
18
Voorbereiden om te faxen
De SCX-470x Series ondersteunt de faxfuncties niet.
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
19
Een fax verzenden
•U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI
plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat
van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst
gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
•De SCX-470x Series ondersteunt de faxfuncties niet.
Basisfuncties voor faxen
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 54).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 70).
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in.
5
Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u een fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 259).
•Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear) voordat
het apparaat begint met verzenden.
•Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm. Als uw apparaat over een hoorn beschikt,
kunt u een fax verzenden met de hoorn (zie "Functies per model" op pagina
7).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 54).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 70).
4
Druk op On Hook Dial op het bedieningspaneel of neem de hoorn
van de haak.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Basisfuncties voor faxen
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist (zie
"Functies per model" op pagina 7).
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 54).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 70).
4
Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het
bedieningspaneel.
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop (Address Book) (zie de handleiding
Geavanceerd).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meer faxnummers wilt invoeren drukt u op OK zodra Ja
verschijnt en herhaalt u stappen 5 en 6. U kunt tot 10 bestemmingen
toevoegen.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Basisfuncties voor faxen
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
20
Een fax ontvangen
De SCX-470x Series ondersteunt de faxfuncties niet.
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
21
De documentinstellingen aanpassen
De SCX-470x Series ondersteunt de faxfuncties niet.
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
•Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
•Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
•Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
•Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
•Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s.
Basisfuncties voor faxen
71
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
•Kleurenfax: originelen met kleuren.
•Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus.
•U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee
u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en
als u de fax handmatig verzendt.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina
196).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op
het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
3.Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
•Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen73
•Beschikbare verbruiksartikelen74
•Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud75
•Toner herverdelen76
•De tonercassette vervangen77
•De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren79
•Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"80
•Het apparaat reinigen81
73
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
74
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u
de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit
best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de
garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal
afdrukken
a
a. Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752.
Benaming van
onderdeel
Standaardrendement
tonercassette
Ong. 1.500 pagina'sMLT-D103S
Tonercassette met
hoge capaciteit
Ong. 2.500 pagina'sMLT-D103L
75
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door
een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen
onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
Onderdelen
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de
verbindingsmethode, de media, het formaat van de media en de complexiteit van de taak.
Rubbermat van de ADI.Ong. 20.000 pagina's
TransportrolOng. 100.000 pagina's
fixeereenheidOng. 50.000 pagina's
OpneemrolOng. 50.000 pagina's
VertragingsrolOng. 50.000 pagina's
Voorwaartse rolOng. 50.000 pagina's
AanvoerrolOng. 50.000 pagina's
76
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•knippert de Status-LED rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Met warm water hecht de toner zich
aan de stof.
Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
77
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
•Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
•Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
•Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
•Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
De tonercassette vervangen
78
3. Onderhoud
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
79
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen.
•Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
•ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer.
•Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
80
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
81
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
•Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
•Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
•Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
1
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
82
3. Onderhoud
2
De binnenkant reinigen
•Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
•Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
•Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Het apparaat reinigen
83
3. Onderhoud
3
Reinigen van de opneemrol
•Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
•Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Het apparaat reinigen
84
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
85
3. Onderhoud
4
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
3
Veeg de glasplaat schoon en droog ze af.
1Scannerdeksel
2Glasplaat van de
scanner
3Glasplaat van de
documentinvoer
4Witte strook
Het apparaat reinigen
86
3. Onderhoud
4
Veeg de onderkant van het scannerdeksel schoon en droog deze af.
5
Sluit het deksel van de scanner.
4.Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
•Tips om papierstoringen te voorkomen88
•Vastgelopen originelen verwijderen89
•Papierstoringen verhelpen93
•Informatie over de status-LED98
•Informatie over displaymeldingen100
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de Gebruikershandleiding Geavanceerd.
Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft
optreden kunt u naar de klantenservice bellen.
88
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 43).
•Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
•Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).
89
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Vastgelopen originelen verwijderen
90
4. Problemen oplossen
1
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
Vastgelopen originelen verwijderen
91
4. Problemen oplossen
2
Het origineel is in de scanner vastgelopen
Vastgelopen originelen verwijderen
92
4. Problemen oplossen
3
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied
van de scanner.
1
Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI.
2
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.
93
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
4
In de papierlade
Papierstoringen verhelpen
94
4. Problemen oplossen
5
In de lade voor handmatige invoer
Papierstoringen verhelpen
95
4. Problemen oplossen
6
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
96
4. Problemen oplossen
7
In het uitvoergebied
Papierstoringen verhelpen
97
4. Problemen oplossen
8
Rond de duplexeenheid
1
2
1
2
98
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
•Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar.
•Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen.
•U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Afdrukstatus of Smart Panel.
•Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
StatusOmschrijving
Status-LEDUitHet apparaat is offline.
GroenKnippertAls het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan•Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
RoodKnippert•Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op
het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Deze functie is niet van
toepassing op enkele modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
•De tonercassette is bijna leeg. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Bereid
een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner
te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 76).
Aan
•De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
Het verdient aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 77).
•De klep is geopend. Sluit de klep.
•De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
•Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 100).
Informatie over de status-LED
99
4. Problemen oplossen
WPS-LED
b
BlauwAanAls het apparaat met een draadloos netwerk is verbonden, gaat de WPS-LED blauw branden.
Power-
LED
BlauwAanHet apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
UitHet apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco-knopGroenAanEco-modus is ingeschakeld. De functies voor dubbelzijdig afdrukken, 2 per vel afdrukken, tonerbesparing en lege
pagina's overslaan worden automatisch toegepast tijdens het afdrukken (zie "Eco-afdruk" op pagina 60).
UitEco-modus is uitgeschakeld.
a. bijna bereikt.
De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. alleen SCX-472x Series.
StatusOmschrijving
100
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
•Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
•Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
•Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
•[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
•[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
9
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
MeldingBetekenis
Voorgestelde
oplossing
•Doc. vastgel.
Verw. vastgel. papier
Het geplaatste
origineel is
vastgelopen in de
documentinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Vastgelopen
originelen verwijderen"
op pagina 89).
•Pap.st.
in lade
Er is papier
vastgelopen bij de
papierinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In de papierlade" op
pagina 93).
•Papierstoring
in handm. invoer
Er is papier
vastgelopen bij de
lade voor handmatige
invoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In de lade voor
handmatige invoer" op
pagina 94).
•Pap.st.
in app.
Er is papier
vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Binnenin het
apparaat" op pagina
95).
Informatie over displaymeldingen
101
4. Problemen oplossen
•Pap.st.
in uitv.gebied
Er is papier
vastgelopen in het
papieruitvoergebied.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In het uitvoergebied"
op pagina 96).
•Pap.st.
onderk. DE
•Papierst. bovenkant
duplexeenh.
Er is papier
vastgelopen in het
duplex-gebied.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Rond de
duplexeenheid" op
pagina 97).
MeldingBetekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
102
4. Problemen oplossen
10
Meldingen over de tonercassette
MeldingBetekenisVoorgestelde oplossing
•Plaats tonercas.Er is geen tonercassette geplaatst.Plaats een tonercassette.
•Zwarte TC
comp.
De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn
voor uw apparaat.
•Bereid nieuwe cass. VoorDe tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner.
Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is
bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 76).
Informatie over displaymeldingen
103
4. Problemen oplossen
•Plaats nieuwe cass.
•Geen toner meer
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bereikt.
Stopt het apparaat met afdrukken.
De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst
naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van
een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken
er met de cassette gemiddeld kunnen worden
gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 74). Het aantal
pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage
afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media
en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette
nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende
melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
•U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de
printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u
de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat
de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet
worden gegarandeerd.
•Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten,
dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er
problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 77).
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-
tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes)
af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-
tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden
niet gedekt door de garantie van het apparaat.
•Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de
tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina
77).
MeldingBetekenisVoorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
104
4. Problemen oplossen
11
Meldingen over de papierlade
12
Meldingen over het netwerk
13
Div. meldingen
MeldingBetekenis
Voorgestelde
oplossing
•Uitvoervak vol
Verw. pap.
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken.
•is leeg
in [ladetype]
Er bevindt zich geen
papier in de lade of
handmatige invoer.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 45,
"Papier in de lade
plaatsen" op pagina 45).
•Fout papier in lade
•Fout papier in
handmatige
invoer
Het in de
printereigenschappen
opgegeven
papierformaat stemt
niet overeen met het
door u geplaatste
papier.
Plaats het juiste papier.
MeldingBetekenis
Voorgestelde
oplossing
•Netw.probl.:
IP-conflict
Het door u ingestelde
IP-adres wordt al door
iemand anders
gebruikt.
Controleer het IP-adres
en stel het zo nodig
opnieuw in (zie
handleiding
Geavanceerd).
•Draadloos
Netwerkfout
Draadloze module is
niet geïnstalleerd.
Neem contact op met de
klantenservice.
MeldingBetekenisVoorgestelde oplossing
•Klep scanner
open.
De klep van de
documentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
Informatie over displaymeldingen
105
4. Problemen oplossen
•Fout
[foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
•Geh. vol Verw.
taak
Het geheugen is vol.U kunt de ontvangen
faxtaak afdrukken of
verwijderen in Veilige
ontv. (zie de handleiding
Geavanceerd).
•Scanner geblok.De scanner is
vergrendeld.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
MeldingBetekenisVoorgestelde oplossing
5.Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
•Specificaties107
•Informatie over wettelijke voorschriften116
•Copyright131
107
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
ItemsOmschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte406 x 338 x 384mm (15,98 x 13,30 x 15,12 inches)
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
10,98 kg
Geluidsniveau
b
Stand-bymodus26 dB (A)
AfdrukmodusMinder dan 50 dB(A)
KopieermodusMinder dan 53 dB(A)
Scanmodus (glasplaat van
de scanner)
52 dB (A)
Scanmodus
(documentinvoer)
53 dB (A)
TemperatuurGebruik10 tot 32°C
Opslag (in verpakking)-20 tot 40 °C
Specificaties
108
5. Bijlage
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
c
Modellen op 110 voltAC 110 – 127 V
Modellen op 220 voltAC 220 – 240 V
StroomverbruikGemiddeld vermogenMinder dan 400W
Stand-bymodusminder dan 50 Watt
Energiebesparende modusminder dan 3,0 Watt
Uitgeschakelde toestand
Minder dan 0,2 W (0,1 W
d
)
Draadloos
e
ModuleU98Z058
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c.Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
d. Printer met aan/uit-schakelaar.
e. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
ItemsOmschrijving
Specificaties
109
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
TypeFormaatAfmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Normaal papier
Letter216 x 279 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier).
•1 vel van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Legal216 x 356 mm
US Folio216 x 330 mm
A4210 x 297 mm
Oficio216 x 343 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184 x 267 mm
A5148 x 210 mm
A6105 x 148 mm
Specificaties
110
5. Bijlage
Enveloppen
Monarch-
envelop
98 x 191 mmNiet beschikbaar in lade
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier).
Envelop Nr. 10105 x 241 mm
Envelop DL110 x 220 mm
Envelop C5162 x 229 mm
Envelop C6114 x 162 mm
Dik papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
Dikker papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier).
Dun papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
TransparantenLetter, A4
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
Etiketten
c
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS
B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papierNiet beschikbaar in lade
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
TypeFormaatAfmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
111
5. Bijlage
Kartonpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS
B5, ISO B5,
Executive, A5
Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Bankpostpapier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
Minimaal formaat (aangepast)
•Handmatige invoer: 76 x 127 mm
•Lade: 105 x 148,5 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
d
,
e
Maximaal formaat (aangepast)216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer
c.De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
d. De beschikbare papiersoorten in de handmatige invoer: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton,
Bankpost-, Archief-
e. De beschikbare papiersoorten in lade: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
TypeFormaatAfmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
112
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
ProcessorRAMVrije schijfruimte
Windows
®
2000Intel
®
Pentium
®
II 400 MHz (Pentium III 933 MHz)
64 MB (128 MB)600 MB
Windows
®
XPIntel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)1,5 GB
Windows Server
®
2003Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB)15 GB
Windows
®
7Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)16 GB
•Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
•DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)10 GB
Specificaties
113
5. Bijlage
•Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
•Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
•Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
•Voor Windows 2000 is Service Pack 4 of hoger vereist.
•Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerksleutel" op pagina 161).
-Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
-Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. Houd er
rekening mee dat "portthru" de standaard SSID van uw apparaat is.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerksleutel) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
U kunt Wi-Fi ook in-/uitschakelen via het menu Network op het
bedieningspaneel van het apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
Draadloos netwerk instellen
183
2. Een netwerkapparaat gebruiken
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•ID: admin
•Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
Problemen oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
•Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
•De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met de computer door middel van de USB-kabel.
•Het apparaat ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
•De geselecteerde of opgegeven netwerknaam (SSID) kan niet worden
gevonden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en
probeer opnieuw verbinding te maken.
•Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
184
2. Een netwerkapparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
•De beveiliging is niet goed geconfigureerd. Controleer de beveiliging
die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
•Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Fout bij verbinding met pc
•Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
-Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
▪IP-adres: 169.254.133.42
▪Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
▪IP-adres: 169.254.133.43
▪Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
▪Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Draadloos netwerk instellen
185
2. Een netwerkapparaat gebruiken
•Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
•Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
•Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
•In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
•Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
•De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
3.Menu's met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
•Voordat u een hoofdstuk gaat lezen187
•Menu Afdrukken188
•Menu Kopiëren189
•Menu Faxen196
•Menu Scannen200
•Systeeminstallatie202
•Beheerinstellingen216
•Aangepaste instellingen217
187
3. Menu's met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
•Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te
krijgen tot deze menu's.
•Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
•Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
•Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
188
3. Menu's met nuttige instellingen
Menu Afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (Menu) > Afdrukinst. op het configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Printerinstelling op het
aanraakscherm.
ItemOmschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tonersterkte
Maakt de afdruk op de pagina helderder of donkerder.
De instelling Normaal levert doorgaans het beste
resultaat. Gebruik de instelling Licht om toner te
besparen.
Tkst dnk. mk.
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
EmulatieStelt het type en de optie voor emulatie in.
ItemOmschrijving
189
3. Menu's met nuttige instellingen
Menu Kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard kopiëren op het aanraakscherm.
•Of druk op Kopie > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
ItemOmschrijving
•Scanformaat
•Formaat van
origineel
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van
het numerieke toetsenblok.
Verkl./vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 63).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Tonersterkte" op pagina 62).
Contrast
Hiermee kunt u het contrastniveau aanpassen voor
een origineel met vage of te donkere inhoud, zodat
de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Contrast"
op pagina 63).
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 63).
Oorspronkelijke
stand
Hiermee stelt u de stand in van het originele
afbeelding.
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven
zoals Poster, Klonen, Kopie ID, 2/4 op 1 vel, Boekje
enzovoort.
ItemOmschrijving
Menu Kopiëren
190
3. Menu's met nuttige instellingen
•Kopieen sort.
•Sortering
kopiëren
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina's, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina's tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
•Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
•Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
ItemOmschrijving
•2 op of 4 op
verkleinde
originelen per vel
•N-up kopiëren
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina's afgedrukt op één vel
papier.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u originelen in de ADI plaatst.
ItemOmschrijving
12
12
34
Menu Kopiëren
191
3. Menu's met nuttige instellingen
Poster kopier.
U kunt een document van één enkele pagina op 4
(poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen
(poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te
plakken en er een poster van te maken.
•Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
•Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. De
gedeelten worden een voor een gescand
en afgedrukt, in deze volgorde:
ItemOmschrijving
Meer op 1 vel
Hiermee wordt de originele afbeelding meerdere
keren afgedrukt op één pagina. Het aantal
afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald op
basis van de grootte van het origineel en het
papierformaat.
•Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
•U kunt het kopieerformaat niet instellen
met Reduce/Enlarge voor de functie
Meer op 1 vel.
ItemOmschrijving
Menu Kopiëren
192
3. Menu's met nuttige instellingen
Boek kopieren
Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren.
Als het boek te dik is, opent u het deksel tot de
scharnieren niet verder kunnen en sluit u het deksel
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm,
laat u tijdens het kopiëren het deksel open.
•Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
•Linkerpagina: gebruik deze optie om de
linkerpagina van het boek af te drukken.
•Rechterpagina: gebruik deze optie om de
rechterpagina van het boek af te drukken.
•Beide pagina's: gebruik deze optie om beide
pagina's van het boek af te drukken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
ItemOmschrijving
Boekje
Het apparaat drukt automatisch af op een of beide
zijden van het papier, waarna het wordt gevouwen
zodat u een boekje met alle pagina's in de juiste
volgorde krijgt.
Elke afbeelding wordt automatisch verkleind en op
de juist positie geplaatst overeenkomstig het
geselecteerde papierformaat.
Achtergrondkl.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
•Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
•Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
•Versterk.nv.1~2: hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
•Vervag.niv. 1~4: hoe hoger het getal, hoe lichter
de achtergrond.
ItemOmschrijving
Menu Kopiëren
193
3. Menu's met nuttige instellingen
Marge versch. bij
kopiëren
Hiermee kunt u een bindmarge maken voor het
document. Het beeld kan op de pagina naar boven
of naar onder worden bijgesteld en/of naar links of
naar rechts worden verschoven.
•Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
•Aut. centreren: hiermee kunt u automatisch in
het midden van het papier kopiëren. Deze functie
is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
kopieert.
•Aangep. marge: voer de linker-, rechter-, boven-
en ondermarge in met behulp van het numeriek
toetsenblok.
ItemOmschrijving
Geen schaduwr. bij
kopiëren
Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen,
vouwen en nietafdrukken langs een van de vier
randen van een document wissen.
•Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
•Klein origineel: hiermee wordt de rand van het
origineel gewist als het klein is. Deze functie is
alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
•Perforeren: hiermee worden de sporen van
boekbindgaatjes gewist.
•Boek midden: hiermee wordt het middelste deel
van het papier gewist, dat een zwarte horizontale
baan vormt wanneer u een boek kopieert. Deze
functie is alleen beschikbaar als u via de
glasplaat kopieert.
•Rand wissen: voer de linker-, rechter-, boven- en
ondermarge in met behulp van het numeriek
toetsenblok.
Grijst. verb. bij
kopiëren
Als u een origineel in grijstinten kopieert, verbetert u
met deze functie de kwaliteit van de kopie.
ItemOmschrijving
Menu Kopiëren
194
3. Menu's met nuttige instellingen
Watermerk kopiëren
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over
een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld
om in grote grijze letters "CONCEPT" of
"VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina
of op alle pagina's afdrukken.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
•Uitgeschakeld: hiermee kunt u afdrukken in
modus Normaal.
•1->2-zijdig kort
•1->2-zijdig lang
ItemOmschrijving
2
5
3
Dubbelzijdig
(vervolg)
•2 -> 1-zijdig
•2 -> 2-zijdig
•2->1-zijd. ROT 2
ItemOmschrijving
Menu Kopiëren
195
3. Menu's met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het
configuratiescherm.
ItemOmschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
196
3. Menu's met nuttige instellingen
Menu Faxen
3
Faxfunctie
•Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
•Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (kopiëren) > (Menu) > Faxfunctie op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard faxen op het aanraakscherm.
•Of druk op Fax > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
ItemOmschrijving
•Scanformaat
•Formaat van
origineel
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Contrast
Hiermee kunt u het contrastniveau aanpassen voor
een origineel met vage of te donkere inhoud zodat
de gescande kopie beter leesbaar is.
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 62).
Resolutie
De standaardinstellingen leveren een goed resultaat
op voor een origineel met tekst. Als u echter
originelen verstuurt die foto's bevatten of van een
slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen
om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie
"Resolutie" op pagina 70).
Dubbelzijdig
Hiermee worden ontvangen faxen op beide zijden
van het papier afgedrukt.
Meerdere verz.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 69).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
ItemOmschrijving
Menu Faxen
197
3. Menu's met nuttige instellingen
4
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Uitgest. verz.
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 260).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Prior. verz.
Het originele document wordt in het geheugen
opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de
lopende taak is voltooid. Met een verzending met
hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere
bestemmingen onderbroken (de fax met hoge
prioriteit wordt verzonden na de verzending naar
ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger
B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een
verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax
verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 261).
Doorsturen
Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar
een andere bestemming verzonden per fax of via
een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
•Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 262.
•Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 263.
ItemOmschrijving
Veilige ontv.
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 268).
Pag. toevoegen
Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan
een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten
toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina
261).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 261).
ItemOmschrijving
Menu Faxen
198
3. Menu's met nuttige instellingen
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard faxen op het aanraakscherm.
5
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
ItemOmschrijving
Aant. kiespog.
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Opn. kiezen na
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kenget. kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Transm.rapport
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport af te
drukken, ongeacht of the faxverzending geslaagd is
of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
TCR voor afb.
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Daluren
Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door
de verzending van een faxbericht uit te stellen tot
een van te voren ingesteld tijdstip. Deze instelling is
niet in alle landen beschikbaar.
Wizard Instellen
Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde
faxopties te configureren zoals apparaat-id,
faxnummer, enzovoort.
ItemOmschrijving
Menu Faxen
199
3. Menu's met nuttige instellingen
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard faxen op het aanraakscherm.
ItemOmschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Opn. na bels.
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontv.g. stemp.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Startc. ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Aut. verklein.
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Grootte neger.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax
Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen
zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze
instelling is niet in alle landen beschikbaar.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 267).
Dubbelz. afdr.
Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op
beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo
kunt u besparen op het papiergebruik.
•Doc.vak opslaan
•Opslaan
docum.vak
Hiermee worden ontvangen faxen opgeslagen in het
algemene vak. Dit menu verschijnt alleen als er een
optioneel massaopslagapparaat (HDD) is
geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
ItemOmschrijving
200
3. Menu's met nuttige instellingen
Menu Scannen
6
Scanfunctie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (scannen) > (Menu) > Scanfunctie op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard scannen op het aanraakscherm.
•Of druk op Scan > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
ItemOmschrijving
•USB-standaard
•USB
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
•E-mailstand.
•E-mail verz.
•E-mail aanpassen
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een e-
mailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen per e-mail naar de
gewenste bestemming verzenden (zie "Scannen
naar e-mail" op pagina 248).
•FTP-standaard
•FTP
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een FTP-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een FTP-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 249).
•SMB-standaard
•SMB
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMB-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een SMB-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 249).
Transm.rapport
Hiermee drukt u een bevestigingsrapport af waarin
wordt aangegeven of het verzenden van de
gescande afbeelding is gelukt.
Lok pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
USB aangesloten computer. U scant de originelen
en slaat de gescande afbeelding op in een map
zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor
scannen" op pagina 66).
ItemOmschrijving
Menu Scannen
201
3. Menu's met nuttige instellingen
7
Scaninstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (scannen) > (Menu) > Scaninstel. op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard scannen op het aanraakscherm.
Netwerk-pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
netwerk aangesloten computer. U scant de
originelen en slaat de gescande afbeelding op in
een map zoals Mijn documenten (zie "Scannen
vanaf een apparaat dat is aangesloten op een
netwerk" op pagina 247).
Documentenvak
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een
Documentenvak. U scant de originelen en stuurt de
gescande afbeeldingen naar de opslag die
Documentenvak heet op het apparaat.
Ged. vakken
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een
gedeeld vak. U kunt een gedeelde map maken en
deze gebruiken (zie "Functies voor gedeelde map
gebruiken" op pagina 271).
ItemOmschrijving
ItemOmschrijving
•Scanformaat
•Formaat van
origineel
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Oorspr. typeBepaalt het documenttype van het origineel.
ResolutieHiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
KleurmodusHiermee stelt u de kleurmodus in.
Bestandsind.
Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u BMP,
JPEG, TIFF of PDF selecteert, hebt u de
mogelijkheid om meerdere pagina's te scannen.
Tonersterkte
Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen
aan.
Contrast
Hiermee past u het contrastniveau aan om de
gescande kopie lichter of donkerder te maken dan
het origineel.
202
3. Menu's met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
8
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Initiële instellingen op het
aanraakscherm.
ItemOmschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum en tijdStelt de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Menu Formulier
•Uit: hiermee kunt u afdrukken in modus Normaal.
•Enkel form.: Hiermee worden alle pagina's
afgedrukt met het eerste formulier.
•Dubbel form.: hiermee wordt het voorblad
afgedrukt met het eerste formulier, en de
achterpagina met het tweede formulier.
Form. select.
Formulier-overlay zijn afbeeldingen die op een
massaopslagapparaat (HDD) van de printer zijn
opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in
een willekeurig document in lagen kunnen worden
afgedrukt.
In wachtrij
plaatsen op vaste
schijf
Als deze optie Aan staat, worden documenten op het
massaopslagapparaat (HDD) opgeslagen voor
afdrukken op het netwerk.
TaalStelt de taal van de tekst op het display in.
Standaardmodus
Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat
in op de fax-, kopieer- of scanmodus.
Standaardpapierfo
rmaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
ItemOmschrijving
Systeeminstallatie
203
3. Menu's met nuttige instellingen
En.sprst. scan
Hiermee stelt u hoe lang het duurt voor de scanner
overschakelt naar de energiebesparende modus.
Als de scanner gedurende enige tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch
verlaagd.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
Ontw.gebeurt.
U kunt instellen in welke situaties de printer moet
ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel aan.
•Druk op knop: Als u op een willekeurige knop
drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het
apparaat wakker uit sluimerstand.
•Scanner: Wanneer u papier invoert in de
documentinvoer, ontwaakt het apparaat uit de
sluimerstand.
•Printer: Als u de papierlade opent of sluit,
ontwaakt het apparaat uit de sluimerstand.
ItemOmschrijving
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
•Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
•Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
•Luchtdrukcorr.
•Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Firmwareversie
Hiermee kunt u de firmwareversie van het product
weergeven.
Automatisch
aanvullen
Hiermee worden suggesties geboden terwijl u een e-
mailadres of faxnummer typt. Zo kunt u de gegevens
vinden en selecteren zonder deze volledig uit te
typen.
ItemOmschrijving
Systeeminstallatie
204
3. Menu's met nuttige instellingen
•Ladekoppeling
•Aut. Ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte
papier niet overeenkomt met de instellingen. Als
bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde
papierformaat, drukt het apparaat automatisch af
vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Invoerlade in het printerstuurprogramma.
Papier vervangen
Hiermee wordt ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, kan
het apparaat immers afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Verkeerd papier
Hiermee wordt bepaald of de foutmelding van
verkeerd papier wordt genegeerd of niet. Wanneer u
Uit selecteert, stopt het apparaat niet met afdrukken,
zelfs niet wanneer het papier verkeerd is.
ItemOmschrijving
Lege pg. afdr.
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Meerdere vakken
•Modus: Selecteert de te gebruiken modus met
meerdere vakken.
•Standaardlade: Selecteert de te gebruiken lade
als standaardlade.
Standaardbron
Hiermee wordt de te gebruiken lade ingesteld als
standaardlade.
Adresboek
Hiermee kan de telefoonlijst of de lijst met e-
mailadressen worden weergegeven en afgedrukt.
ItemOmschrijving
Systeeminstallatie
205
3. Menu's met nuttige instellingen
Onderhoud
•Drum reinigen: Reinigt de OPC-drum van de
cassette door middel van het afdrukken van een
vel.
•Fuser reinig.: Reinigt de fixeereenheid door
middel van het afdrukken van een vel.
•Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als de
tonercassette leeg is.
•Info verb.art.: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
•Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in-
en uitschakelen.
•Papier stapel.: Als u het apparaat in een vochtige
omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die
vochtig zijn als gevolg van een hoge
luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen
krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed
gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen
om de functie te gebruiken waarmee de afdrukken
goed gestapeld worden. Deze functie zal de
afdruksnelheid echter verlagen.
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USB-
geheugenstick naar het apparaat.
ItemOmschrijving
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Stille modus
Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het
afdrukken verminderd worden. De snelheid en de
kwaliteit van de afdruk kan echter lager worden.
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
•Standaardmodus: Selecteert of de Eco-modus in-
of uitgeschakeld wordt.
Gedwongen (Aan-verplicht): Schakelt de
Eco-modus in en beveiligt de instelling met
een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-
modus wil wijzigen, moet deze het
wachtwoord invoeren.
•Sjabloon selecteren (Sjabloon sel.): Kiest het
ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru™ Web
Service.
Instel. wissenHerstelt de standaardinstellingen vanuit de fabriek.
ItemOmschrijving
Systeeminstallatie
206
3. Menu's met nuttige instellingen
9
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het
configuratiescherm.
•Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Papierinstelling op het
aanraakscherm.
10
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
4
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
5
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
6
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
•In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden
ingedrukt.
•In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
•U kunt de adresboeklijst afdrukken door (faxen) >
(Address Book) > Afdrukken te selecteren.
7
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummerop het configuratiescherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel op het aanraakscherm.
2
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
Het faxadresboek instellen
225
4. Speciale functies
3
Wijzig de naam en druk op OK.
4
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
5
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
8
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummerop het configuratiescherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep > (opties) >
Toevoeg. op het aanraakscherm.
2
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Nog een nr? wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nr? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
9
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummerop het configuratiescherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep op het aanraakscherm.
2
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderen? weergegeven.
4
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
Het faxadresboek instellen
226
4. Speciale functies
5
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
6
Selecteer Nee als Nog een nr? wordt weergegeven en druk op OK.
7
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
10
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Zoek. en kiez. >
Snelkiesnummer of Groepsnummer op het configuratiescherm.
2
Voer Alle of ID in en druk op OK.
3
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de
letter waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam 'MOBIEL' zoekt, drukt u op de toets 6
met het opschrift 'MNO'.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
11
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw (Address Book) controleren door ze in
een lijst af te drukken.
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Afdrukken op het
configuratiescherm.
2
Het apparaat begint met afdrukken.
227
4. Speciale functies
Gemachtigde gebruikers registreren
Als uw apparaat aangesloten is op een netwerk en de netwerkparameters
juist zijn ingesteld, kunt u via het netwerk afbeeldingen scannen en
versturen. Om een ingescande afbeelding op een veilige manier via e-mail
of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van
gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw
lokale computer of op de netwerkserver registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 277).
2
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•ID: admin
•Password: sec00000
4
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
5
Selecteer Local Authentication bij Authentication Method en klik
op Apply.
6
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
7
Klik op User Profile > Add.
8
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
9
Klik op Apply.
228
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
•Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 57).
•Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
12
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
13
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
Afdrukfuncties
229
4. Speciale functies
14
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling
•Zie "Functies per model" op pagina 7.
•Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
•Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
•Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op
de bijgeleverde cd-rom:
-U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de
software-cd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het
installatiescherm wordt weergegeven, selecteert u
Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie. U kunt het
XPS-printerstuurprogramma selecteren in het scherm Selecteer
de te installeren software en hulpprogramma's.
•Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukkennaar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
230
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
•Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
•Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 59).
ItemOmschrijving
Meerdere pagina's
per zijde
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
231
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
•Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
•De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
•Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
ItemOmschrijving
8
9
Afdrukfuncties
232
4. Speciale functies
•Dubbelzijdig
afdrukken
•Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
•U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
•Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
•De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
•Dubbelzijdig
afdrukken
•Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
•Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma.
•Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
•Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
•Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze
optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.
ItemOmschrijving
Afdrukfuncties
233
4. Speciale functies
PapieroptiesWijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
WatermerkMet de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
DRAFT of CONFIDENTIAL diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina's afdrukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
ItemOmschrijving
Afdrukfuncties
234
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
•Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
•De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
ItemOmschrijving
Afdrukfuncties
235
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
ItemOmschrijving
Afdrukfuncties
236
4. Speciale functies
Afdrukmodus
•Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd
(zie "Verschillende functies" op pagina 10).
•Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
•Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het
geheugen.
-Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
-Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
-Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
-Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.
-Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
-Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier
wordt de belasting van de computer lager.
-Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
•Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
•Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
ItemOmschrijving
Afdrukfuncties
237
4. Speciale functies
Taakcodering
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de
afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het massaopslagapparaat
(HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
ItemOmschrijving
Afdrukfuncties
238
4. Speciale functies
15
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
•Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 7).
•Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Als u dit programma wilt installeren, selecteert u Geavanceerde installatie
> Aangepaste installatie en schakelt u het selectievakje voor het
programma in tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
•Uw massaopslagapparaat (HDD) moet geïnstalleerd zijn op uw
apparaat om met dit programma bestanden af te drukken. (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
•U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
•U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
•Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
•Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1,7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
Afdrukfuncties
239
4. Speciale functies
4
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
5
Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
16
Afdrukken in Macintosh
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Afdrukfuncties
240
4. Speciale functies
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
•Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukfuncties
241
4. Speciale functies
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
17
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.
2
Selecteer rechtstreeks Print via lpr.
3
Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI
en klik op Properties.
4
Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
•General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de
afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Samsung SCX-4726FN bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Samsung SCX-4726FN in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 35,89 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Stel vragen via chat aan uw handleiding
Stel uw vraag over deze PDF
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.