461711
6
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/149
Pagina verder
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT
Gebruiksaanwijzing
1
Copyrightinformatie
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste
bedrijfsvoering.
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia
Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de
“OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek
gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van de camera
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor
kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de
batterij, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken.
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet
te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en
bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de
camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
schade aan de camera of andere apparatuur.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor
langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u
de batterij niet beschadigt of verhit.
Niet authentieke, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat
batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht
uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het
plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van
het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten
op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
De cameralens beschermen.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en
laat u de camera afkoelen.
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken.
Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de
camera.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogrammen van de opnamemodus
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
t
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Lensvoorkeuze
i
Magisch
N
Panorama
p
Scène
s
Film
v
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer 1
Kwalit. (betekent selecteer 1 en
vervolgens Kwalit.).
Het getal naast het pictogram kan verschillen,
afhankelijk van de opnamemodus. Dat wil zeggen,
sommige opties bevinden zich onder 2 of 3.
*
Voetnoot
6
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag .................................................................................. 25
Uitpakken ...................................................................................... 25
Onderdelen en functies ............................................................... 26
Pictogrammen op het scherm .................................................... 29
In de opnamemodus ..................................................................... 29
Foto's maken .................................................................................. 29
Video's opnemen ............................................................................ 30
In de afspeelmodus ....................................................................... 31
Foto's weergeven............................................................................ 31
Video's afspelen .............................................................................. 31
Lenzen ......................................................................................... 32
Lensindeling .................................................................................. 32
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 33
Markeringen op de lens ................................................................. 35
Accessoires ................................................................................. 36
Onderdelen van externe flitser ....................................................... 36
De flitser aansluiten ........................................................................ 37
Indeling van GPS-module (optioneel) ............................................. 39
De GPS-module aansluiten ............................................................ 39
Tips
Fotografische concepten en conventies
Houding ....................................................................................... 11
De camera vasthouden .................................................................... 11
Staand fotograferen ......................................................................... 11
Geknield fotograferen ....................................................................... 12
Diafragma .................................................................................... 12
Diafragma en scherptediepte ........................................................... 13
Sluitertijd ...................................................................................... 14
ISO-waarde .................................................................................. 15
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................. 16
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief ................................................................................... 17
Scherptediepte ............................................................................ 18
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................. 18
Scherptediepte bekijken ................................................................... 20
Compositie .................................................................................. 20
De regel van derden ......................................................................... 20
Foto's met twee onderwerpen ......................................................... 21
Flitser ........................................................................................... 22
Richtgetal van flitser ......................................................................... 22
Bounce-fotografie ............................................................................ 23
7
Inhoudsopgave
Opnamemodi ............................................................................... 41
t Smart Auto-modus.......................................................... 41
P Programmamodus ..................................................................... 42
Programmaverschuiving .................................................................. 42
A Diafragmaprioriteitmodus .......................................................... 43
S Sluitertijdvoorkeuzemodus ......................................................... 43
M Handmatige modus .................................................................. 44
Kadermodus ................................................................................... 44
Bulb gebruiken ................................................................................ 44
i Lensprioriteitsmodus ................................................................ 45
De E-modus gebruiken ........................................................ 45
i-Function gebruiken in de modi PASM ......................................... 46
i-Zoom gebruiken ............................................................................ 47
N Magische modus .................................................................. 48
p Panoramamodus .................................................................... 48
s Scènemodus .................................................................... 49
v Filmmodus .............................................................................. 51
Beschikbare functies in de opnamemodus .................................... 52
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat ........................................................................................ 54
Opties voor fotoformaat ................................................................. 54
Opties voor videoformaat .............................................................. 55
Kwaliteit ....................................................................................... 56
Opties voor fotokwaliteit ................................................................ 56
Opties voor videokwaliteit .............................................................. 56
ISO-waarde .................................................................................. 57
Witbalans (lichtbron) ................................................................... 58
Witbalansopties ............................................................................. 58
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen ....................................... 59
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 61
AF-modus .................................................................................... 62
Enkelvoudige AF ............................................................................ 62
Continu AF .................................................................................... 63
Handmatige scherpstelling ............................................................ 63
AF-gebied .................................................................................... 64
Keuze AF ....................................................................................... 64
Multi AF ......................................................................................... 65
Gezichtsdet. AF ............................................................................. 65
Zelfportret AF ................................................................................ 66
MF gesteund ............................................................................... 67
Optische beeldstabilisatie (OIS) ................................................. 68
OIS-opties ..................................................................................... 68
8
Inhoudsopgave
Snelheid (opnamemethode) ....................................................... 69
1 opname ...................................................................................... 69
Continu ......................................................................................... 69
Burst ............................................................................................. 70
Timer ............................................................................................. 70
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT).................. 71
Witbalansbracketing (WB BKT) ...................................................... 71
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ................................................. 72
Bracketing instellen ....................................................................... 72
Flitser ........................................................................................... 73
Flitsopties ...................................................................................... 73
Rode ogen corrigeren .................................................................... 74
De flitssterkte aanpassen ............................................................... 74
L.meting ....................................................................................... 75
Multi .............................................................................................. 75
Centr. gewogen ............................................................................. 76
Spot .............................................................................................. 76
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................... 77
Smart bereik ................................................................................ 78
Kleurruimte .................................................................................. 79
Belichtingscompensatie ............................................................. 80
Videofuncties ............................................................................... 81
Film AE-modus .............................................................................. 81
Multi Motion .................................................................................. 81
In-/uitfaden .................................................................................... 82
Spraak .......................................................................................... 82
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ................................................... 84
Foto's weergeven .......................................................................... 84
Miniaturen weergeven .................................................................... 84
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album .......................... 85
Bestanden weergeven als map ...................................................... 85
Bestanden beveiligen .................................................................... 85
Bestanden verwijderen .................................................................. 86
Afzonderlijke bestanden wissen ....................................................... 86
Meerdere bestanden wissen ........................................................... 86
Alle bestanden verwijderen .............................................................. 86
Foto's weergeven ........................................................................ 87
Een foto vergroten ......................................................................... 87
Een diashow weergeven ................................................................ 87
Automatisch draaien ...................................................................... 88
Video's afspelen .......................................................................... 89
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................ 89
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ........................ 90
Foto's bewerken .......................................................................... 91
Optie ............................................................................................. 91
9
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................... 94
ISO aanpassen .............................................................................. 94
ISO-stap ......................................................................................... 94
Auto ISO bereik ............................................................................... 94
Ruisonderdrukking ........................................................................ 94
DMF .............................................................................................. 94
AF-prioriteit .................................................................................... 94
Vervormingscorrectie ..................................................................... 95
iFn aanpassen ............................................................................... 95
Gebruikersscherm ......................................................................... 96
Knoptoewijzing .............................................................................. 97
Rasterlijn ....................................................................................... 97
AF-lamp ........................................................................................ 97
Instellingen 1 ............................................................................... 98
Instellingen 2 ............................................................................. 100
Instellingen 3 ............................................................................. 101
GPS ............................................................................................ 102
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ............................... 104
Bestanden weergeven op een televisie ........................................ 104
Bestanden weergeven op een HDTV ........................................... 105
Bestanden weergeven op een 3D-televisie ................................. 106
Foto's afdrukken ....................................................................... 107
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken .......................... 107
Afdrukopties instellen .................................................................... 108
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................................. 108
DPOF-opties ................................................................................. 109
Bestanden naar de computer overbrengen ............................. 110
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ................ 110
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................ 110
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 111
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ........................ 111
Programma's gebruiken op een pc .......................................... 112
Software installeren ..................................................................... 112
Programma's op de cd-rom .......................................................... 112
Intelli-studio gebruiken ................................................................. 113
Vereisten ....................................................................................... 113
De interface van Intelli-studio gebruiken ........................................ 114
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio ............. 115
Samsung RAW Converter gebruiken ........................................... 116
Vereisten voor Windows ................................................................ 116
Vereisten voor Mac ........................................................................ 116
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ................... 117
RAW-bestanden bewerken ........................................................... 117
10
Inhoudsopgave
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................ 129
Cameraspecificaties ................................................................. 132
Lensspecificaties ...................................................................... 136
Woordenlijst ............................................................................... 139
Optionele accessoires .............................................................. 144
Index .......................................................................................... 145
Hoofdstuk 6
Bijlagen
Foutmeldingen .......................................................................... 120
Onderhoud van de camera ....................................................... 121
Reiniging van de camera ............................................................. 121
Cameralens en -scherm ................................................................ 121
Beeldsensor .................................................................................. 121
Camerabehuizing .......................................................................... 121
De camera gebruiken of opbergen .............................................. 122
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera ............................................................................... 122
Gebruik op het strand of aan de waterkant ................................... 122
Camera voor langere tijd opbergen ............................................... 122
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen .................... 123
Overige aandachtspunten ............................................................. 123
Geheugenkaart ............................................................................ 124
Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 124
Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 124
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten ...................... 126
De batterij .................................................................................... 126
Batterijspecificaties........................................................................ 126
Opnameduur van de batterij .......................................................... 128
Bericht Batterij bijna leeg ............................................................... 128
De batterij gebruiken ..................................................................... 128
De batterij opladen ........................................................................ 128
11
Fotografische concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte
van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Houding
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden
vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs
als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde
lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil
om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met
een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat
uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter
wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning
onder de lens.
12
Fotografische concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Diafragma
Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de
camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting
bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die
openen en sluiten om meer of minder licht door de opening
(het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De formaat van het
diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter
het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des
te donkerder de foto.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Donkere foto
(diafragma een klein beetje open)
Heldere foto
(diafragma wijd open)
13
Fotografische concepten en conventies
De formaat van het diafragma wordt aangeduid met een waarde
die bekend staat als een 'F-getal'. Het f-getal staat voor de
brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens (de correcte
schrijfwijze is dan ook 'f/getal'. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2
(of f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/
25 mm=F2). Hoe kleiner het f-getal is, hoe groter het diafragma is.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
Diafragma en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
7 bladen 8 bladen
14
Fotografische concepten en conventies
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het
diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s,
1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt. Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange
sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En
met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de
foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
0,8 s 0,004 s
15
Fotografische concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen
uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's
wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de
digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig
voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee
keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere
ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een
foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het
beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere
omgeving of 's nachts fotografeert.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder
gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting
te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma
verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht
de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan
licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een
lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage
ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een
onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage
ISO-waarde
16
Fotografische concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde
de belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van
de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de
sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen.
De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert.
Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de
ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragma
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Nauw = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Langzaam = meer beweging
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig voor
licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
17
Fotografische concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand
tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed
op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte
brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee
groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een
lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee
teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoekopname
grote hoek
groothoeklens
Lange brandpuntsafstand
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
telefotolens
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
20-mm hoek 50-mm hoek 200-mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
18
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of
scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth
of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met
een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto
met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp
in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een
hoge diafragmawaarde in te stellen.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te
kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen
invloed op de scherptediepte; alleen de formaat van het diafragma heeft
dat.
50 mm F5.7 50 mm F22
19
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto
met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een
kortere brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 20 mm telelens Een foto genomen met een 100 mm
telelens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt
een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
20
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de knop Aangepast kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat
worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de
ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de
resultaten op het scherm weergegeven. Stel de functie van de knop
Aangepast in op Optisch voorb.. (pag. 97)
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de
foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
21
Fotografische concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door
een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om
zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit
balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag
te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
22
Fotografische concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter
niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met
behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse
effecten bereiken.
Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Vóór correctie Na correctie
Richtgetal van flitser
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
“richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter
de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door
de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale
afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de
flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal
20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale
diafragmawaarde F5.0.
23
Fotografische concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van
het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het
licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele
accessoires.
Mijn camera
25
Aan de slag
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief bodydop
en hot-shoe-bescherming)
Externe flitser USB-kabel Oplaadbare batterij
Batterijhouder/voedingskabel Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Snelstartgids Polslus
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Zie pagina 144 voor
informatie over accessoires.
Mijn camera
26
Onderdelen en functies
Nr. Naam
1
Modusdraaiknop
t: Smart Auto-modus (pag. 41)
P: Programmamodus (pag. 42)
A: Diafragmaprioriteitmodus
(pag. 43)
S: Sluitervoorkeuzemodus (pag. 43)
M: Handmatige modus (pag. 44)
i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 45)
N: Magische modus (pag. 48)
p: Panoramamodus (pag. 48)
s: Scènemodus (pag. 49)
v: Filmmodus (pag. 51)
2
Instelwieltje
Op het menuscherm: Ga naar het
gewenste menu-item.
In de opnamemodus: De sluitertijd
of diafragmawaarde aanpassen
in bepaalde opnamemodi en het
formaat van een scherpstelgebied
wijzigen.
In de afspeelmodus: Een foto
vergroten of verkleinen, miniaturen
weergeven, het volumeniveau
aanpassen.
Nr. Naam
3
Luidspreker
4
Microfoon
5
Oogje voor de polslus van de camera
6
Beeldsensor
7
Lensontgrendelknop
8
Lensvatting
9
Lensvattingmarkering
10
AF-hulplampje/Timerlampje
11
Aan/uit-schakelaar
12
Ontspanknop
123
4
5
6
7
10
11
12
8
9
Mijn camera > Onderdelen en functies
27
Nr. Naam
1
Hot-shoe-bescherming
2
Hot-shoe
3
Video-opnameknop
Een video opnemen.
4
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
Knippert: bij het opslaan van een
foto, het opnemen van een video of
het verzenden van gegevens naar
een computer of printer.
Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt of de
overdracht van gegevens naar een
computer of printer is voltooid.
5
EV-aanpassingsknop W (pag. 80)
Houd [W] ingedrukt en draai aan het
instelwieltje om de belichtingswaarde
aan te passen.
6
Fn-knop f
Belangrijke functies openen en
bepaalde instellingen preciezer
afstellen.
7
OK-knop o
Op het menuscherm: de
geselecteerde opties opslaan.
In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied selecteren in
bepaalde opnamemodi.
Nr. Naam
8
Knop Verwijderen/Aangepast
In de opnamemodus: de
toegewezen functie uitvoeren.
(pag. 97)
In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
9
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
In de opnamemodus
- D: camera-instellingen bekijken
en opties wijzigen.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een snelheidsoptie selecteren.
- F: een AF-modus selecteren.
In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts gaan.
(U kunt ook aan het navigatiewiel
draaien.)
10
Weergaveknop y
De afspeelmodus openen.
11
MENU-knop m
Opties of menu's openen.
4
5
1
3
2
6
7
8
9
10
11
Mijn camera > Onderdelen en functies
28
Nr. Naam
1
USB- en A/V-aansluiting
Sluit de camera aan op een computer
of televisie.
2
HDMI-aansluiting
3
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen.
4
Statiefbevestigingspunt
5
Scherm
1
2
3
4
5
Mijn camera
29
Pictogrammen op het scherm
In de opnamemodus
Foto's maken
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
AF-modus (pag. 62)
Kleurruimte
Smart bereik (pag. 78)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Snelheidsmodus
Flitseroptie
Pictogram Beschrijving
Flitssterkte
Panoramamodus (pag. 48)
Lichtmeting (pag. 75)
Witbalans (pag. 58)
Fijnafstelling witbalans
Gezichtstint
Gezicht retoucheren
Fotowizard (pag. 61)
Smart filter (pag. 48)
Magisch kader (pag. 48)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 68)
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
i-Zoom aan
i-Zoom-verhouding
GPS actief*
Datum
Tijd
Locatie-informatie*
Focus-hulpbalk (pag. 67)
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Afstandsschaal (pag. 96)
Pictogram Beschrijving
Bewegingsonscherpte
Histogram (pag. 96)
Opnamemodus
Scherpstelling
Flitserindicator
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
ISO-gevoeligheid (pag. 57)
Geheugenkaart niet
geplaatst**
Resterend aantal foto's
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg (de batterij
opladen)
* Deze pictogrammen worden weergegeven wanneer u een
optionele GPS-module aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht
naar een geheugenkaart of een computer.
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
1
2
3
London
Mijn camera > Pictogrammen op het scherm
30
Video's opnemen
1
2
3
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Datum
Tijd
Histogram (pag. 96)
Film AE-modus
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
ISO-waarde
Geheugenkaart niet geplaatst
Beschikbare opnametijd
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg (de batterij
opladen)
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Automatische scherpstelling
ingeschakeld
Videoformaat
Videokwaliteit
Multi Motion
AF-modus (pag. 62)
Fader (pag. 82)
Spraakopname aan (pag. 82)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Timer
Lichtmeting (pag. 75)
Witbalans (pag. 58)
Fotowizard (pag. 61)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 68)
Mijn camera > Pictogrammen op het scherm
31
Pictogram Beschrijving
Volume
Bestand vastgelegd met continue
opnamefunctie
Locatie-informatie
Geluidsfotobestand (pag. 50)
RAW-bestand
3D-bestand
Afdrukinformatie aan bestand
toegevoegd (pag. 108)
Beveiligd bestand
Mapnummer - Bestandsnummer
Locatie-informatie
Sluitertijd
Diafragma
ISO-waarde
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (pag. 96)
3
Opnamemodus, Lamp, lichtmeting,
flitser, witbalans, fotowizard,
scherpstelbereik, belichtingswaarde,
fotoformaat, datum
4
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde,
huidige bestand/totaalaantal bestanden
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Video's afspelen
Pictogram Beschrijving
Afspeelsnelheid
Volume
Mapnummer - Bestandsnummer
Huidig afspeeltijdstip
Lengte van de video
Pauze
Filmformaat
Datum
Stop
1
2
3
4
YWXXUW^UWX
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EV
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Informatie
London
Mijn camera
32
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera
zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de
lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld)
7
1
2
3
4
6
5
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomvergrendelingsknop
3
Lens
4
Scherpstelring (pag. 67)
5
i-Function-knop (pag. 46)
6
Zoomring
7
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
33
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een
klik hoort.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Mijn camera > Lenzen
34
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS II lens (voorbeeld)
1
2
3
5
4
67
8
Nr. Beschrijving
1
Lensvattingmarkering
2
Zoomring
3
Scherpstelring (pag. 67)
4
Markering zonnekapbevestiging
5
Lens
6
i-Function-knop (pag. 46)
7
AF/MF-schakelaar (pag. 62)
8
Lenscontactpunten
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
5
2
1
4
3
Nr. Beschrijving
1
i-Function-knop (pag. 46)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (pag. 67)
4
Lens
5
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
35
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED-lens (voorbeeld)
12345
Nr. Beschrijving
1
Diafragma
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. 1:3,5-6,3 betekent
bijvoorbeeld een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
2
Brandpuntsafstand
De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt
(in millimeter). Dit getal wordt als een bereik aangegeven: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
3
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex).
Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen
chromatische abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming
die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde
convergentiepunt kan laten samenkomen).
4
OIS (pag. 68)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheffen.
5
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
Mijn camera
36
Accessoires
U kunt accessoires gebruiken zoals de externe flitser en GPS-module
waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer
informatie over optionele accessoires.
De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een
wederverkoper of een servicecentrum van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
Onderdelen van externe flitser
SEF15A (voorbeeld) (optioneel)
1
2
3
4
5
6
7
Nr. Beschrijving
1
READY-lampje/testknop
2
[MODE]-knop
3
Aan/uit-knop
4
Vastzetring voor hot shoe
5
Hot shoe-aansluiting
6
Batterijklepje
7
Lamp
Mijn camera > Accessoires
37
SEF8A (voorbeeld)
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Lamp
2
Hot-shoe-vastzetring
3
Hot-shoe-aansluiting
De flitser aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
2
Sluit de flitser aan door deze in de hot shoe te schuiven.
Mijn camera > Accessoires
38
3
Vergrendel de flitser door de hot-shoe-vastzetring
rechtsom te draaien.
4
Klap de flitser omhoog voor gebruik.
U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar
het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
Beschikbare externe flitsers zijn SEF8A, SEF15A, SEF20A en SEF42A.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is uitgevoerd.
U kunt de flitseropties en de flitssterkte alleen aanpassen wanneer u de
speciale externe flitser voor de NX gebruikt.
Model SEF8A, dat bij uw camera wordt geleverd, is niet compatibel met
andere camera's uit de NX-serie.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over
optionele flitsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
Mijn camera > Accessoires
39
Indeling van GPS-module (optioneel)
1
2
3
4
5
Nr. Beschrijving
1
Statuslampje
2
Aan/uit-knop
3
Vastzetring voor hot shoe
4
Hot shoe-aansluiting
5
Batterijklepje
De GPS-module aansluiten
1
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
2
Bevestig de GPS-module door deze in de hot shoe te
schuiven.
Mijn camera > Accessoires
40
3
Vergrendel de GPS-module door de hot-shoe-vastzetring
linksom te draaien in de richting van LOCK.
4
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
Mijn camera
41
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden
weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te
passen.
Pictogram Beschrijving
t
Smart Auto-modus (pag. 41)
P
Programmamodus (pag. 42)
A
Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 43)
S
Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 43)
M
Handmatige modus (pag. 44)
i
Lensvoorkeuzemodus (pag. 45)
N
Magische modus (pag. 48)
p
Panoramamodus (pag. 48)
s
Scènemodus (pag. 49)
v
Filmmodus (pag. 51)
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf
regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor
snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
Mijn camera > Opnamemodi
42
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u zowel de sluitertijd als
de diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera
constant blijft. Als u het instelwieltje naar links scrollt of de navigatieknop
linksom draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter.
Als u het instelwieltje naar rechts scrollt of de navigatieknop rechtsom
draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
Mijn camera > Opnamemodi
43
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte
regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig
voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd
van 1/30 sec in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer
licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
Mijn camera > Opnamemodi
44
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting
van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer
af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor
nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de
belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker
kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het
scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt
kadreren.
Als u de
kadermodus wilt
gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [m]
2
Afst. modus
een optie.
Bulb gebruiken
Met bulb kunt u nachtopnamen of opnamen van het nachtelijke
firmament maken. Tijdens het interval tussen de eerste keer drukken op
de [Ontspanknop] en de tweede keer drukken op de [Ontspanknop]
blijft de sluiter open zodat u bewegende lichteffecten kunt maken.
Als u de Bulb-
stand wilt
gebruiken:
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt.
druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten
druk
nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Mijn camera > Opnamemodi
45
i Lensprioriteitsmodus
De E-modus gebruiken
U kunt een geschikte scène (i-Scene) of filtereffect selecteren voor de
lens die u hebt bevestigd. Afhankelijk van de bevestigde lens kunnen de
beschikbare scènes en filtereffecten verschillen.
1
Draai de modusdraaiknop naar i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om E te selecteren.
U kunt deze functie ook gebruiken door op [f] te drukken.
3
Pas de scherpstelring aan om een scène of filtereffect te
selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een scène of filtereffect te
selecteren.
Tegenl.
E
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Beschikbare scènemodi en filtereffecten (voor SAMSUNG 20-50 mm F3.5-
5.6 ED-lens): Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder,
Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht, Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets,
Anti-nevel, Halftoon
Mijn camera > Opnamemodi
46
i-Function gebruiken in de modi PASM
Wanneer u de i-Function-knop op een i-Function-lens gebruikt, kunt
u sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en
witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
selecteren.
U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een
instelling te selecteren.
Auto
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
Auto
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
47
Beschikbare opties
Opnamemodus
PASM
Diafragma
-O-O
Sluitertijd
--OO
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
OOO -
ISO
OOOO
Witbalans
OOOO
i-Zoom
OOOO
Als u de items wilt selecteren die moeten worden weergegeven wanneer u op
[i-Function] op de lens drukt in de opnamemodus, drukt u op [m]
5
iFn aanpassen
een optie.
i-Zoom gebruiken
Met i-Zoom kunt u inzoomen op een onderwerp met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie kan
echter lager zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien.
1
Draai de modusdraaiknop naar P, A, S, M of i.
2
Druk op [i-Function] op de lens om i-Zoom te selecteren.
U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om
een instelling te selecteren.
3
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de
zoomverhouding als u i-Zoom gebruikt.
3:2 16:9 1:1
x1.2
4560X3040
(13.9M)
4560X2568
(11.7M)
3040X3040
(9.2M)
x1.4
3888X2592
(10.1M)
3888X2184
(8.5M)
2592X2592
(6.7M)
x1.7
3264X2176
(7.1M)
3264X1840
(6.0M)
2176X2176
(4.7M)
x2
2736X1824
(5.0M)
2736X1536
(4.2M)
1824X1824
(3.3M)
* Deze cijfers zijn gebaseerd op de maximale resolutie voor elke beeldverhouding.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u serieopnamen vastlegt.
i-Zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
i-Zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop
voor video-opname te drukken.
Mijn camera > Opnamemodi
48
N Magische modus
U kunt verschillende filtereffecten en kadereffecten toepassen op uw
foto's of video's om unieke afbeeldingen te maken. De vorm en het
uiterlijk van de foto's of video's verandert afhankelijk van het effect dat u
selecteert.
Een effect
instellen:
Druk in de opnamemodus op [f]
Magische modus
Magisch kader of Intelligent filter
een gewenst effect.
Als u Schets als filtereffect selecteert, wordt de grootte van de foto
automatisch gewijzigd in 5,9M en lager.
Als u een frame-effect instelt, wordt de grootte van de foto automatisch
ingesteld op 2M.
U kunt geen video's met een kadereffect opnemen.
Als u een filtereffect instelt, is het formaat van de video 640X480 of lager.
p Panoramamodus
In de Panoramamodus legt de camera een serie foto's vast en
combineert deze om een panoramisch beeld te maken. U kunt een
normale of 3D-panoramafoto maken. Nadat u de [Ontspanknop] hebt
ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in een van de richtingen die
op het scherm worden weergegeven. De camera legt automatisch foto's
vast en slaat deze op als één foto. Vastgelegde 3D-panoramafoto's
kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie.
Een
Panoramamodus
selecteren:
Druk in de opnamemodus op [f]
Panorama
Live Panorama of 3D.
Mijn camera > Opnamemodi
49
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het
desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op
[f] te drukken.
Pictogram Beschrijving
Beautyshot: imperfecties in het
gezicht verbergen.
Nacht: scènes 's nachts of
bij weinig licht vastleggen.
Gebruik een statief om
bewegingsonscherpte bij een lage
sluitertijd te voorkomen.
Landschap: stillevens en
landschapsfoto's maken.
Portret: menselijke gezichten
automatisch detecteren en daarop
scherpstellen zodat het resultaat
een helder, zacht portret is.
Pictogram Beschrijving
Kinderen: kinderen beter laten
opvallen door hun kleding en
de achtergrond levendig vast te
leggen.
Sport: snel bewegende
onderwerpen vastleggen.
Close-up: details van een
onderwerp of kleine onderwerpen,
zoals bloemen en insecten,
vastleggen.
Tekst: tekst in drukwerk of
elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Zon onder: zonsondergangen
met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Mijn camera > Opnamemodi
50
Pictogram Beschrijving
Dageraad: zonsopgangen
vastleggen.
Tegenl.: onderwerpen met
tegenlicht vastleggen.
Vuurwerk: 's nachts kleurig
vuurwerk vastleggen. Gebruik een
statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
Strand/sneeuw: onderbelichting
voorkomen door de reflectie van
zonlicht op zand of sneeuw.
Pictogram Beschrijving
Geluidsfoto: een spraakmemo
toevoegen vóór en na het
vastleggen van een foto.
3D: 3D-foto's maken. (pag. 106)
Mijn camera > Opnamemodi
51
v Filmmodus
In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1920X1080) opnemen
en het geluid vastleggen via de microfoon van de camera.
U kunt het belichtingsniveau aanpassen door Programma te
selecteren in het optiemenu van de Film AE-modus zodat de
diafragmawaarde en sluitertijd automatisch kunnen worden ingesteld
of door Diafragmaprioriteit te selecteren om de diafragmawaarde
handmatig in te stellen. U kunt ook Sluiterprioriteit selecteren om
de sluitertijd handmatig in te stellen of Handmatig selecteren om de
diafragmawaarde en sluitertijd handmatig in te stellen. Druk tijdens
het opnemen van een video op [F] om de AF-functie in of uit te
schakelen.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook
Spraak selecteren om spraak te dempen of het dempen op te heffen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten
opnemen bij 30 of 60 fps en de bestanden opslaan in MP4-indeling
(H.264). 60 fps is alleen beschikbaar met 1280X720.
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die
in 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling
een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden
opgeslagen op minder geheugenruimte.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u
de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid
niet opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek
verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan
vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties
voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden
gebruikt.
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname
automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe
filmopname te starten.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar
640X480).
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
Mijn camera > Opnamemodi
52
Beschikbare functies in de opnamemodus
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Functie Beschikbaar in
Formaat (pag. 54)
P/A/S/M/i/N*/s*/
v/t
Kwalit. (pag. 56)
P/A/S/M/i/N*/p*/
s*/v
ISO (pag. 57)
P/A/S/M*/v*
Witbalans (pag. 58)
P/A/S/M/v
Fotowizard (pag. 61)
P/A/S/M/v
Kleurruimte (pag. 79)
P/A/S/M/i/N/p/
s/t
AF-modus (pag. 62)
P/A/S/M/i*/N*/p*/
s*/v*
AF-gebied (pag. 64)
P/A/S/M/i*/p*/s*
MF-help (pag. 67)
P/A/S/M/i/N*/p/s/
v/t
Snelheid (Continu/Burst/Timer/
Bracketing) (pag. 69)
P/A/S/M/i*/N*/
s*/v*/t*
Flitser (pag. 73)
P*/A*/S*/M*/N*/
s*/t*
L.meting (pag. 75)
P/A/S/M/v
Functie Beschikbaar in
Smart bereik (pag. 78)
P/A/S/M
OIS (pag. 68)
P/A/S/M/i/N/s/
v/t
Belichtingscompensatie (pag. 80)
P/A/S/i/N/p/s/v
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
54
Opnamefuncties
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een
lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale
fotolijst of op het web.
U stelt de formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Fotoformaat of
Filmformaat
een optie.
Opties voor fotoformaat
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
20.0M (5472X3648) (3:2) Afdrukken op A1-papier.
10.1M (3888X2592) (3:2) Afdrukken op A2-papier.
5.9M (2976X1984) (3:2) Afdrukken op A3-papier.
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
2.0M (1728X1152) (3:2) Afdrukken op A5-papier.
16.9M (5472X3080) (16:9)
Afdrukken op A1-papier of
weergeven op een HDTV.
7.8M (3712X2088) (16:9)
Afdrukken op A3-papier of
weergeven op een HDTV.
4.9M (2944X1656) (16:9)
Afdrukken op A4-papier of
weergeven op een HDTV.
2.1M (1920X1080) (16:9)
Afdrukken op A5-papier of
weergeven op een HDTV.
13.3M (3648X3648) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A1-papier.
7.0M (2640X2640) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A3-papier.
4.0M (2000X2000) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A4-papier.
1.1M (1024X1024) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op
A5-papier.
Formaat
55
Opnamefuncties > Formaat
Opties voor videoformaat
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (60 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3) Uploaden naar internet.
56
Opnamefuncties
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-
bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het
aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast
en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling
om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW
Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er
voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te
slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Kwalit.
een optie.
Opties voor fotokwaliteit
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Superhoog:
Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken op groot
formaat.
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Hoog:
Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken op normaal
formaat.
JPEG
Normaal:
Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat
of voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG-
(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Opties voor videokwaliteit
Pictogram Extensie Beschrijving
MP4 (H.264)
Normaal: Video's in normale kwaliteit
opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit
opnemen.
Kwaliteit
57
Opnamefuncties
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor
licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht.
Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder
licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot
meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-
waarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [I]
een optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's
maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met
een hoge ISO-waarde weg te filteren. (pag. 94)
ISO-waarde
58
Opnamefuncties
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u
de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de
voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van
verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid
overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Witbalans
een optie.
Witbalansopties
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag
of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden
gemaakt, hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen.
Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
Pictogram Beschrijving
NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder
een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht
met een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa
6500 K.
Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een
roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect
gecompenseerd.
WB flitser*: Selecteer deze optie wanneer u een flitser
gebruikt.
Aangep. instelling:
Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken.
U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel
papier te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met
het papier en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
Witbalans (lichtbron)
59
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
Optie Beschrijving
Kleurtemperatuur:
De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee
de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de
kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht_H
TL-licht_L
Bewolkt
Halogeenlamp
Daglicht
Gloeilamp
Kaarslicht
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [f]
Witbalans
een optie
[D]
draai aan het instelwieltje of de
navigatieknop, of druk op [D/I/C/F].
Terug
Witbalans : Daglicht
Reset
Daglicht
61
Opnamefuncties
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's
toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven.
Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte
en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw
voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [f]
Fotowizard
een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen.
Selecteer een optie voor Fotowizard, druk op [D] en pas kleur,
verzadiging, scherpte of contrast aan.
Fotowizard (fotostijlen)
65
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden
groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Gezichtsdet. AF
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten.
Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van
de gezichten in grijs.
6

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Samsung-NX200
  • Mijn camara start normaal op met het reinigen van de sensor. Sinds de laatste keer blijft hij hangen op dit scherm en de camera schakeld niet eens meer uit. Nx200.
    Kan de camera gereset worden om dit te verhelpen? Gesteld op 27-9-2014 om 22:10

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Samsung NX200 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Samsung NX200 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 7,53 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info