ƈ De beschikbare opnametijd kan variëren, afhankelijk van opnamecondities en
camera-instellingen.
ƈ Als de flitser is uitgeschakeld of de modus Langzame synchronisatie is
ingeschakeld bij weinig licht, wordt mogelijk de waarschuwingsindicator voor het
trillen van de camera ( ) weergegeven op het LCD-scherm. In dat geval kunt
u een statief gebruiken, de camera op een stabiel oppervlak plaatsen of de flitser
inschakelen.
ƈ Opname met tegenlichtcorrectie : Wanneer u buitenshuis opnames maakt, kunt u
beter niet tegen de zon in fotograferen omdat de foto anders te donker kan zijn
vanwege het tegenlicht. Als u een opname wilt maken tegen de zon in, gebruikt u
de instelling [TEGNLICHT] in de scènemodus (zie pagina 38), steunflits (zie
pagina 30), spotmeting (zie pagina 32), of belichtingscorrectie (zie pagina 36).
ƈ Zorg dat de lens of de flitser niet worden geblokkeerd tijdens het nemen van een foto.
ƈ Stel de opname samen met behulp van het LCD-scherm.
ƈ Onder bepaalde omstandigheden bestaat de kans dat het systeem voor
scherpteregeling niet werkt zoals verwacht.
- Bij het fotograferen van een onderwerp met weinig contrast.
- Als het onderwerp sterk reflecteert of glanst.
- Als het onderwerp met hoge snelheid beweegt.
- Als er sprake is van sterke lichtweerkaatsing of als de achtergrond helverlicht is.
- Bij een onderwerp met alleen horizontale lijnen of een heel smal onderwerp
(zoals een stok of een vlaggenmast).
- Als de omgeving donker is.
[22]
Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
ƈ Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
Druk lichtjes op de sluiterknop om de scherpte-instelling en de batterijlading voor de
flitser te bevestigen. Druk de sluiterknop helemaal in om de opname te maken.
[Lichtjes op de sluiterknop drukken]
[De sluiterknop indrukken]