NL
13
Als u de gevonden radiozender niet wilt opslaan, gaat u terug naar
stap 4 en zoekt u een andere zender.
Als dit niet het geval is:
a Druk op Program/Set.
Resultaat:
De aanduiding PROGRAM wordt gedurende enkele
seconden weergegeven.
b Druk op Tuning en om een programmanummer tussen 1
en 15 toe te wijzen.
c Druk op Program/Set om de radiozender op te slaan.
Resultaat:
Het programmanummer wordt niet langer weergegeven
en de zender wordt opgeslagen.
Ukunt ook andere radiozenders opslaan door stappen 3 t/m 6 te herhalen.
De functie PROGRAM kan worden gebruikt om een nieuwe
zender toe te wijzen aan een bestaand programmanummer.
U kunt een opgeslagen zenderfrequentie of een andere zender van
uw keuze beluisteren.
Zet het systeem aan met de knop On/Standby( ).
Selecteer de TUNER/Band-functie.
Selecteer de gewenste frequentieband door op de knop TUNER/Band te
drukken.
Een radiozender wordt als volgt gekozen.
Voor het luisteren naar ...
Druk op ...
Een gememoriseerde zender
a Pers naar de Tuning Mode knop
voor “PRESET” zit weergave.
b Tuning en voor het kiezen
van het gewenste programma.
Druk nogmaals op Tuning Mode om de gememoriseerde
zenderkeuzefunctie re verlaten.
U kunt de kwaliteit van de zenderontvangst als volgt verbeteren:
Verander de stand van de AM (MW)- of FM-antenne
Bepaal de beste positie voor de FM - en AM (MW)-antenne
voordat u deze permanent aan de muur vastzet.
Als de ontvangst van een bepaalde FM-zender slecht is, druk dan
op Mono/ST om van stereo over te schakelen op mono.
Dan verbetert de geluidskwaliteit.
Een zender beluisteren
Zenderontvangst verbeteren
Zenders opslaan
(vervolg)
VOL.
VOL.