[34]
Knop FLITSER ( ) / LINKS
Aandachtspunten bij gebruik van de Veiligheidsflits (SF)
1. U kunt de Veiligheidsflits gebruiken in de modi AUTO en HANDMATIG.
2. Als u de veiligheidsflits selecteert met een beeldformaat van 2048 of meer, wordt het
beeldformaat van de vastgelegde opname gewijzigd in 1600.
3. Het bereik van de veiligheidsflits bedraagt 2m (GROOTHOEK) en 1.5m (TELE).
4. Als het lichter is dan bij fluorescerende verlichting, wordt de veiligheidsflits niet geactiveerd.
5. Als het donkerder is dan bij fluorescerende verlichting, worden het [pictogram ( ), het
bericht [SF OFF] en de waarschuwingsindicator voor het trillen van de camera ( )
weergegeven. Als u onder dergelijke omstandigheden op de sluiterknop drukt, wordt de
veiligheidsflits niet ingeschakeld. Als u een lichtere opname wilt maken, gebruikt u de
automatische flitsmodus.
6. Als u een opname maakt van een bewegend onderwerp, kan het vastgelegde beeld een
nabeeld vertonen.
7. Het verwerken van opnamen die zijn gemaakt met behulp van de Veiligheidsflits duurt
mogelijk iets langer, aangezien de Veiligheidsflits gebruikmaakt van de digitale processor
van de camera.
Als u de veiligheidsflits, continue opname, speciale effecten en digitale zoom tegelijkertijd
gebruikt, gelden er beperkingen bij het gebruik van deze functie. Raadpleeg de onderstaande
tabel voor meer informatie.
1. Als u het menu [SPECIAAL EFFECT] selecteert en de veiligheidsflits of het menu
[CONTINU] kiest, wordt de geselecteerde instelling voor [SPECIAAL EFFECT]
geannuleerd.
2. Als u de digitale zoom selecteert en vervolgens de veiligheidsflits of het menu [SPECIAAL
EFFECT] kiest, wordt de digitale zoom geannuleerd.
SF Continue opname Speciaal effect
Digitale zoomfunctie
SF - X X(Zie 1) X(Zie 2)
Continue opname X - X(Zie 1) O
Speciaal effect X(Zie 1) X(Zie 1) - X(Zie 2)
Digitale zoomfunctie
X(Zie 2) O X(Zie 2) -