21
Indicator LCD-scherm
14 Scherpte p.41
15 Beeldkwaliteit p.39
16
Beeldformaat / Continue opname
5M, 3M, 2M, 1M, 0.3M p.39
Aantal resterende fotos
21
Resterende opnametijd (Bewegende beelden/Spraakopname)
00:01:20/ 01:00:00
18
Optische/Digitale zoomfactor
19
Kader voor automatische scherpte-instelling
De opnamemodus starten
17
1. Plaats de batterijen en zorg ervoor dat deze in de juiste richting zitten (+ / -).
2. Plaats de geheugenkaart (p. 19).
Aangezien deze camera over een intern geheugen van
32MB beschikt, hoeft u de geheugenkaart niet te plaatsen.
Als de geheugenkaart niet is geplaatst, worden
afbeeldingen opgeslagen in het interne geheugen. U kunt
de geheugencapaciteit uitbreiden door de
geheugenkaart te plaatsen. Als de geheugenkaart is
geplaatst, worden afbeeldingen opgeslagen op de
geheugenkaart.
3. Sluit het klepje voor het batterijvak.
4. Zet de camera aan met de aan/uit-schakelaar. (Als de
datum en tijd die worden weergegeven op het LCD-
scherm onjuist zijn, stelt u deze opnieuw in voordat u
een opname gaat maken. )
5. Selecteer de modus AUTO door aan de keuzeschijf
voor modusselectie te draaien.
6. Wijs met de camera in de richting van het onderwerp en bekijk welke opname u wilt
maken met behulp van de zoeker of het LCD-scherm.
7. Druk op de sluiterknop om de opname te maken.
De modus AUTO ( ) gebruiken
Als de geheugenkaart niet in de camera is geplaatst, werken alle camerafuncties alleen voor
de geheugenkaart.
Als de geheugenkaart niet in de camera is geplaatst, werken alle camerafuncties alleen voor
het interne geheugen.
[Modus AUTO]