[103]
AFSPELEN
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Symptoom
De camera kan niet
worden ingeschakeld.
De camera wordt
tijdens het gebruik
uitgeschakeld.
De batterijen raken
snel leeg.
De camera maakt
geen foto's wanneer u
op de sluiterknop
drukt.
Oorzaken
- De batterijen zijn bijna leeg.
- Er is geen wisselstroomadapter
aangesloten
- De batterijen zijn zwak
- De camera wordt automatisch
uitgeschakeld door de functie voor
automatisch uitschakelen.
- De adapter is niet goed
aangesloten
- De camera wordt gebruikt bij lage
temperaturen
- U gebruikt zowel nieuwe als oude
batterijen of batterijen van
verschillende typen.
- Er is geen geheugenkaart
geplaatst.
- Er is onvoldoende geheugen
beschikbaar.
- De geheugenkaart is niet
geformatteerd.
- Het geheugen is vol.
- De camera is uitgeschakeld.
- De batterijen zijn zwak
- De SD-kaart is vergrendeld.
- Plaats nieuwe batterijen.
- Sluit een wisselstroomadapter aan
- Plaats nieuwe batterijen.
- Zet de camera opnieuw aan met
de aan/uit-schakelaar
- Verwijder de adapter en sluit deze
opnieuw aan
- Zorg ervoor dat de camera warm
blijft (bijvoorbeeld in uw
binnenzak) en haal deze alleen te
voorschijn om opnames te maken.
- Plaats nieuwe batterijen (die
allemaal van hetzelfde type
moeten zijn).
- Schakel de camera uit en plaats
een nieuwe geheugenkaart.
- Verwijder afbeeldingsbestanden
die u niet meer nodig hebt.
- Formatteer de geheugenkaart
(p. 83).
-
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
- Zet de camera aan.
- Plaats nieuwe batterijen.
-
Schuif de schakelaar voor
schrijfbeveiliging naar de bovenkant
van de SD-geheugenkaart.
Oplossing