[35]
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Indicator Modus Omschrijving
Knop Lichtmeting( )/Omlaag ( )
Als u op de knop OMLAAG ( ) drukt terwijl het menu wordt weergegeven op het
LCD-scherm, wordt de cursor omlaag verplaatst of wordt het submenu gewijzigd.
Als het menu niet wordt weergegeven op het LCD-scherm, werkt de knop OMLAAG
( ) als METERING( )-knop. Met deze knop kunt u de juiste belichting instellen.
De lichtmetingsmodus selecteren
1. Draai de kiesschijf in de modus STILL IMAGE
(STILSTAAND BEELD).
2.
Als de indicator voor de gewenste lichtmetingssmodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm nadat u op de lichtmetingsknop
hebt gedrukt, is de camera gereed om op te nemen.
De belichting wordt berekend op basis van een gemiddelde van de
beschikbare hoeveelheid licht in het afbeeldingsgebied.
Bij de berekening ligt de nadruk echter op het midden van het
afbeeldingsgebied.
Gebruik deze functie bij tegenlicht of als u een onderwerp
fotografeert met weinig contrast. Bij tegenlicht wordt de belichting
aangepast aan het onderwerp.
Spot
Multipatroon
Indicator voor lichtmetingsmodus
Multipatroonmeting selecteren
INFORMATIE
De standaardmethode voor lichtmeting is multipatroonmeting.
De gewijzigde lichtmetingsmodus blijft gehandhaafd totdat de camera wordt uitgeschakeld.