[56]
Deze functie wordt gebruikt om te voorkomen dat bepaalde opnames per ongeluk worden
verwijderd (VERGRENDELEN). Ook kunnen hiermee opnames worden vrijgegeven die eerder
waren beveiligd (ONTGRENDELEN).
Beveiligingsindicator
Niet-beveiligde afbeeldingen hebben geen indicator.
De afspeelfunctie instellen met behulp van het LCD-scherm
1. Draai de kiesschijf in de afspeelmodus en druk
op de knop MENU.
2. Druk op de knop OMHOOG ( ) of OMLAAG
( ) en selecteer [PROTECT].
3. Druk op de knop SET( ) om het submenu weer
te geven.
4. Selecteer [LOCK] of [UNLOCK] door op de knop
OMHOOG ( ) of OMLAAG ( ) te drukken en
vervolgens op de knop SET( ) te drukken.
- LOCK : Hiermee kunt u de
beveiligingsfunctie (PROTECT)
instellen.
- UNLOCK : Hiermee wordt de
beveiligingsfunctie uitgeschakeld
5. Wanneer u een afbeelding beveiligt, wordt de
beveiligingsindicator weergegeven op het LCD-
scherm.
In de modus LOCK kunnen de functies [DELETE] en [DELETE ALL] niet worden gebruikt.
De functie [FORMAT] is echter wel beschikbaar.
OPMERKING
PLAY
PROTECT
LOCK
UNLOCK
EXIT:MENU SET:
PLAY
DELETE
SLIDE SHOW 2 SEC
PROTECT UNLOCK
# OF PRINTS X1
EXIT:MENU CHANGE:
Protect (Beveiligen)