1. De ontstekingscyclus is niet
voltooid
2. Tijdelijk stroomgebrek
3. Rooksonde defect, gebroken of niet
ingevoerd
1. Laat de kachel afkoelen. De ventilator zal na de
afkoeling stoppen. Als het probleem blijft, contact
opnemen met het erkend service center.
1. Rookkanaal met te lange of
verstopte delen
2. Te veel pellets
3. Te veel pellets of as in de vuurpot
4. Vuurpot niet gevonden in de
houder
5. Wind tegengesteld aan de
rookgasstroom
6. Onvoldoende verbrandingslucht
7. Verander het type pellets
8. Motor van rookgasventilator
beschadigd
9. Deur niet goed gesloten
1. Voer een periodieke reiniging uit. Zie paragraaf
kachelinstallatie in handleiding. Controleer of de
schoorsteen schoon is
2. In de parameters het laadniveau van de pellets
verminderen
3. Reinig de vuurpot nadat de kachel volledig is
uitgeschakeld. Als de storing aanhoudt, contact
opnemen met het erkend service center
4. Controleer of het gat in de vuurpot
overeenkomt met de gloeibougie
5. Controleer of monteer een windvrije
schoorsteenkap
6. Controleer de correcte positie van de vuurpot,
check of hij schoon is en of de luchtinlaat vrij is,
controleer de staat van de deurafdichting, verhoog
in de parameter het niveau van de
ventilatorsnelheid voor de rookafzuiging. Contact
opnemen met het erkend service center
7. Controleer de kwaliteit van de pellets. Contact
opnemen met het erkend service center
8. Verhoog in de parameters het niveau van de
ventilatorsnelheid voor de rookgasventilator.
Controleer en vervang eventueel de motor
9. Controleer de pakking en goede afdichting van
het glas