538599
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/48
Pagina verder
* Dit apparaat bevat demo data (Phrase geheugens 90-99).
Eenmaal verwijderd, kunnen deze niet meer hersteld worden. Sla data op, zoals in ‘Een reservekopie op de computer opslaan (p.37)
wordt beschreven.
* In de fabrieksinstellingen wordt de RC-300 automatisch uitgeschakeld als deze tien uur lang niet is gebruikt.
Als u wilt dat het apparaat altijd aan blijft, verandert u de Auto O instelling in OFF’, zoals in Auto O instellingen’ (p.33) wordt beschreven.
De instellingen die u heeft bewerkt gaan verloren als de stroom wordt uitgezet. Als u de instellingen wilt behouden, moet u deze
opslaan voordat u de stroom uitzet.
Hoofdkenmerken
Welkom bij het Loop Station!
De RC-300 is een pedaaltype recorder waarmee u geluidsfrases van de gitaar of uw stem, enz. kunt opnemen, en deze met gebruik van het pedaal
af kunt spelen.
U kunt een grote verscheidenheid aan uitvoeringen creëren door geluid te stapelen, terwijl u opneemt en in realtime afspeelt.
• U kunt ongeveer drie uur aan stereo geluid (*totaal van alle Phrase geheugens) en maximaal 99 Phrase geheugens opslaan.
• Met drietrack opname beschikt u over een brede reeks uitvoeringsmogelijkheden.
• U kunt geluid in stereo invoeren.
• Naast de gitaar (INST) ingang, zijn een MIC ingang en AUX IN Jacks ook beschikbaar. U kunt een microfoon aansluiten en een loop opname van
uw stem maken of geluid van de digitale geluidsspeler opnemen.
• De RC-300 kan gemakkelijk met gebruik van een enkele USB-kabel op een computer worden aangesloten. Wanneer deze aansluiting is gemaakt,
verkrijgt u een digitale geluidsaansluiting met de computer en de mogelijkheid tot het exporteren/importeren van Loop Phrases (WAV-
bestanden) (p.36).
• U kunt een eect toepassen dat met het tempo van tracks is gesynchroniseerd, terwijl u het afspeelt. Het EXP (expressie) pedaal kan voor het
besturen van eecten (p.28) gebruikt worden.
• Twee RC-300 apparaten kunnen gesynchroniseerd worden nadat u deze met gebruik van een MIDI-kabel samen aansluit (p.39).
Gebruikershandleiding
2
Inhoud
Hoofdkenmerken ................................................1
Paneelbeschrijvingen ............................................4
Bovenpaneel ....................................................4
De stroom aanzetten ............................................7
Overzicht van de RC-300 .........................................8
Basis bewerkingsprocedure .....................................9
Basisbediening .................................................10
Een Phrase geheugen selecteren ...............................10
Opnemen ......................................................10
Overdubben ...................................................11
Stop ...........................................................11
Loop Playback .................................................11
Een opname/overdub annuleren (Undo/Redo/Track Clear) ......12
Voorbeeld van feitelijke Loop opname ..........................12
Opnemen op één enkele track ............................13
Opnemen op meerdere tracks ............................13
Een Phrase geheugen opslaan ...................................14
Een Phrase geheugen opslaan (Write) ...........................14
Een track van een ander Phrase geheugen kopiëren (
Track Copy) ....................................................14
Phrase geheugens uitwisselen ..................................15
Een Phrase geheugen verwijderen (Initialize) ....................15
Instellingen voor elke track ......................................16
Overzicht van de instellingen voor afspelen .....................16
Loop Playback instellingen (Play modus) ..................16
Het begin van Loop Playback in één lijn brengen (Loop
Sync) ....................................................16
Het tempo synchroniseren (Tempo Sync) .................16
Het aantal maten in een track speciceren (Measure) ......16
Alleen één enkele track spelen (Single Track Play) ..........16
Instellingen voor elke track .....................................17
Speciceren hoe de track wordt gespeeld (Play Mode) .....17
Een track van achter naar voren afspelen (Reverse) ........17
Het aantal maten in een track speciceren (Measure) ......17
Speciceren hoe de track stopt (Stop Mode) ..............17
Het afspeelniveau van de tracks aanpassen (Play Level) ....17
Het opnameniveau van de tracks aanpassen (Recording
Level) ....................................................18
De positionering van het geluid van de track aanpassen
(Pan) .....................................................18
Het begin van Loop Playback op één lijn brengen (Loop
Sync) ....................................................18
Het tempo synchroniseren (Tempo Sync) .................18
De uitgangsjacks van een track toewijzen (Output Select) .19
Instellingen voor het Phrase geheugen ..........................20
Phrase geheugens een naam geven (Memory Names) .....20
Het Phrase geheugen volume aanpassen (Memory Level) .20
De uitgangsjacks instellen voor de geluiden die
ingevoerd worden (Input Output Select) ..................20
Het tempo van twee RC-300 apparaten synchroniseren
(MIDI Sync) ...............................................21
De methode voor overdubben instellen (Overdubbing
Mode) ...................................................21
Schakelen tussen stereo en mono (Recording Mode) ......21
Het tempo van een Phrase geheugen speciceren .........21
De tijd die voor Fade-out wordt gebruikt aanpassen
(Fade-out Time) ..........................................22
Beginnen met opnemen op het moment dat geluiden
worden ingevoerd (Auto Recording) ......................22
Alleen één enkele track spelen (Single Track Play) ..........22
Speciceren hoe de track wordt veranderd (Track
Change Mode) ...........................................22
De Reverbdiepte aanpassen (Reverb Level) ................22
De functie van pedalen en externe controllers toewijzen
(Assign) ........................................................23
Toewijzingen 1-8 inschakelen (Assign Switch) .............23
Het toewijzingsdoel speciceren (Assign Target) ...........23
De doelreeks speciceren (Target Range) .................23
De controller speciceren (Assign Source) .................23
Het type handeling speciceren (Source Mode) ...........24
Externe pedalen aansluiten ...............................24
Over ritme ......................................................25
Een ritme laten klinken .........................................25
Ritme-instellingen .............................................25
De ritmeklank selecteren (Rhythm Pattern) ................25
De maatsoort voor de ritmeklank selecteren (Beat) ........25
Een aftelling spelen als u opneemt (Recording Count-In) ..26
Een aftelling spelen voor afspelen (Playback Count-In) .....26
Het ritme stoppen als de eerste opname eindigt
(Rhythm Stop) ............................................26
Het volume van de ritmeklank aanpassen (Rhythm Level) ..26
De uitgangsjacks voor de ritmeklank instellen (Rhythm
Output Select) ...........................................26
LOOP FX gebruiken .............................................28
LOOP FX aan/uitzetten .........................................28
LOOP FX instellingen ...........................................28
Speciceren waarop LOOP FX wordt toegepast
(LOOP FX Target) .........................................28
De LOOP FX categorie en type selecteren
(LOOP FX category, LOOP FX Type) ........................29
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p.44) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 45). In deze
secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat.
Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding
zodat u er later aan kunt refereren.
Inhoud
3
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Systeeminstellingen (Instellingen voor de hele RC-300) ...........32
De helderheid van het scherm aanpassen (LCD Contrast) ..32
De werking van het [LOOP FX] pedaal speciceren ........32
De Phrase geheugens die geschakeld kunnen worden
beperken (Phrase Memory Extent) ........................32
De knop/schuifregelaar functies instellen (Knob Mode) ..32
De gevoeligheid van Auto Recording aanpassen
(Trigger Level) ............................................33
De schakel volgorde van opnemen g Overdubben g
afspelen veranderen (REC Pedal Action) ...................33
Dezelfde uitgangsjacks voor alle Phrase geheugens
gebruiken (Input/Track 1, 2, 3/Rhythm Output) ............33
Het uitgangsniveau van de SUB OUTPUT Jacks
aanpassen (SUB OUTPUT Level) ...........................33
Auto O instellingen .....................................33
Instellingen met betrekking tot MIDI ............................34
MIDI Receive Channel ....................................34
MIDI Omni Mode .........................................34
MIDI Transmit Channel ...................................34
Het tempo van twee RC-300 apparaten synchroniseren
(MIDI Sync) ...............................................34
MIDI Program Change Out ................................34
Instellingen met betrekking tot USB ............................35
Het USB Audio ingangsvolume aanpassen (USB In Level) ..35
Het USB Audio uitgangsvolume aanpassen
(USB Out Level) ...........................................35
De uitgangsjacks voor de USB Audio instellen (USB
Output Select) ...........................................35
De USB modus instellen (USB Mode) ......................35
Via USB op de computer aansluiten ..............................36
De USB-driver installeren .................................36
De USB modus instellen (USB Mode) ............................36
De RC-300 op een computer aansluiten .........................36
USB functie instellingen ........................................36
USB gebruiken om bestanden met de computer uit te wisselen
(USB Mass Storage) .............................................36
Een external MIDI-apparaat of een ander RC-300 apparaat
aansluiten ......................................................38
Over MIDI-aansluitingen ........................................38
MIDI-instellingen ...............................................38
Een extern MIDI-apparaat vanaf de RC-300 besturen ......38
De RC-300 vanaf een extern MIDI-apparaat besturen ......39
Twee RC-300 apparaten aansluiten .............................39
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ................40
Het expressiepedaal aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Probleemoplossing .............................................41
Lijst van foutmeldingen ........................................42
Specicaties ....................................................43
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..............44
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ....................................45
Index ...........................................................46
4
Paneelbeschrijvingen
Naam Uitleg Pag.
1
MASTER
MASTER [LEVEL] knop
Past het algehele volume van de RC-300 aan (MAIN OUTPUT Jacks).
* De MASTER [LEVEL] knop is niet op de SUB OUTPUT Jacks of USB Audio van invloed.
2
TRACK
TRACK [1]-[3] schuifregelaars Past het volume van de tracks aan.
STATUS indicators Licht op wanneer er data in een track is vastgelegd.
TRACK [EDIT] knoppen Wordt gebruikt om instellingen voor elke track te maken.
3
RITME
RHYTHM [LEVEL] knop Dit past het volumeniveau van het ritmegeluid aan.
RHYTHM [ON/OFF] knop Deze knop zet het ritmegeluid aan/uit.
[TAP TEMPO] knop Druk op de gewenste timing op deze knop om het tempo van het ritme in te stellen (Phrase geheugen tempo: p.21).
RHYTHM [EDIT] knop Druk op deze knop om instellingen voor het ritme te maken.
1 2 3 4 5 6
87
Bovenpaneel
Paneelbeschrijvingen
5
Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Overzicht
Naam Uitleg Pag.
4
MEMORY
p. 10
Beeldscherm
Dit geeft het huidige Phrase geheugen nummer aan of diverse andere informatie.
De volgende informatie wordt in het Play scherm getoond, dat het hoofdscherm van de RC-300 is.
INIT MEMORY
Nummer van Phrase geheugen
Niveaumeters van elke track
Naam van Phrase geheugen
[MEMORY EDIT] knop Druk op deze knop om instellingen voor het Phrase geheugen te maken. p. 20
[SYSTEM] knop Druk op deze knop om de systeeminstellingen te bewerken. p. 32
[
] /[ ] knoppen
Gebruik deze knoppen om de parameters, die in het scherm worden getoond, te selecteren. p. 9
[MEMORY/Waarde] knob
In het Play scherm gebruikt u deze knop om het gewenste Phrase geheugen te selecteren.
In bewerkingsschermen gebruikt u deze knop om de waarde te bewerken.
p. 10
p. 9
[WRITE] knop Druk hierop om het Phrase geheugen op te slaan. p. 14
[EXIT] knop
Druk op deze knop om een bewerkingsscherm te verlaten en naar het Play scherm terug te keren. U kunt deze knop
ook indrukken om een handeling te annuleren.
p. 9
5
INPUT LEVEL
p. 6
[AUX] knob
[INST] knob
[MIC] knob
Dit past het ingangsniveau van de INPUT (AUX, INST, MIC) Jacks aan.
PEAK indicator
Past elke [INPUT LEVEL] knop aan, zodat de PEAK indicator slechts af en toe oplicht, als het niveau van de invoer op
zijn hoogst is.
6
LOOP FX
p. 28
[LOOP FX] knop Gebruik deze knop om de LOOP FX instellingen te bewerken.
LOOP FX indicators De indicator van de categorie van de op dat moment geselecteerde LOOP FX is verlicht.
[LOOP FX] pedaal
Zet LOOP FX aan/uit.
MEMO
Als u het [LOOP FX] pedaal twee seconden of langer ingedrukt houdt, kunt u het Track 1 pedaal gebruiken om
een Phrase geheugen te selecteren, en het TRACK 3 pedaal gebruiken om het LOOP FX type te selecteren. Voor
details kijkt u bij ‘De pedalen gebruiken om Phrase geheugens of LOOP FX te selecteren (Pedal Functions modus)’
(p.10).
[LOOP FX] aan/uit is niet de enige functie die aan het [LOOP FX] pedaal toegewezen kan worden (p.23).
[EXP 1] pedaal
(Expression 1 pedaal)
Regelt de LOOP FX volgens de mate waarin u het pedaal indrukt.
U kunt de werking van het [EXP 1] pedaal voor elk Phrase geheugen onafhankelijk instellen. Voor details, zie ‘De
functie van pedalen en externe controllers toewijzen (Assign)’ (p.23).
7
ALL START/STOP
p. 11
[ALL START/STOP] pedaal Speelt/stopt alle tracks tegelijkertijd.
8
TRACK 1–3 pedalen
p. 10
REC (red) indicators Licht op tijdens opname.
PLAY (green) indicators
Licht op tijdens afspelen.
Tijdens overdubben zijn zowel de REC (rood) als de PLAY (groen) indicators verlicht.
[REC/DUB/PLAY] pedalen
Schakelt het apparaat tussen
opnemen/overdubben/afspelen
Als de track leeg is: opnemen g overdubben g afspelen
Als de track data bevat: afspelen g overdubben
p. 10
Undo/Redo
Tijdens het afspelen of overdubben houdt u het [REC/DUB/PLAY] pedaal twee
seconden of langer ingedrukt om Undo uit te voeren (de opname van de meest
recente overdub ongedaan te maken).
Om een Redo uit te voeren, drukt u het pedaal opnieuw twee seconden of lan-
ger in (de klank die geëlimineerd was, wordt hersteld).
p. 12
[STOP] pedalen
Stop Stopt de track die op dat moment wordt opgenomen/overgedubt/afgespeeld. p. 11
Tap Tempo
Druk herhaaldelijk op de [STOP] knop om het tempo van het Phrase geheugen in
te stellen op de timing waarop u de knop indrukte.
p. 21
Track Clear
Om de track te wissen, houdt u het [STOP] pedaal minimaal twee seconden
ingedrukt.
p. 12
Paneelbeschrijvingen
6
Veiligheids-
slot (
)
http://www.ken-
sington.com/
Het ingangsniveau aanpassen
Pas elke [INPUT] knop zo aan, dat de PEAK indicator slechts af en toe
oplicht wanneer het niveau van de invoer op zijn hoogst is.
DC IN jack
Sluit hier de meegeleverde
adapter aan.
* Gebruik alleen de bijbe-
horende adapter. Als een
andere adapter wordt
gebruikt, kunnen storingen
en oververhitting optreden.
INPUT MIC Jack
Sluit hier een microfoon aan.
MAIN OUTPUT Jacks
Sluit deze Jacks op een versterker of monitor-
luidsprekers aan.
Als uw systeem mono is, gebruikt u alleen de
OUTPUT L Jack. Geluid dat in stereo werd inge-
voerd, wordt ook mono uitgevoerd.
SUB OUTPUT Jacks
Sluit deze Jack op een mengpaneel of andere
apparatuur aan. Het geluid van een specieke
track, de geluidsinvoer of geluid van een compu-
ter die via USB is aangesloten kan onafhankelijk
van de MAIN OUTPUT Jacks via de SUB OUTPUT
Jacks worden uitgestuurd (p.33).
Achterpaneel aansluitingen
PHONES jack
Sluit hier een
koptelefoon
(apart verkrijg-
baar) aan.
CTL 1, 2/EXP 2 jack
CTL 3, 4/EXP 3 jack
U kunt hier EXP pedalen (EV-5,
enz., apart verkrijgbaar) of voet-
schakelaars (FS-5U, FS-6, apart
verkrijgbaar) aansluiten, en deze
gebruiken voor de besturing van
een verscheidenheid aan para-
meters (p.24).
MIDI-aanslui-
tingen
Voor het aan-
sluiten van een
MIDI-apparaat
(p.38). U kunt ook
een extra RC-300
apparaat aanslui-
ten, om gesyn-
chroniseerd af te
spelen.
[POWER] schakelaar
Hiermee wordt de stroom aan en uitgezet (p.7).
INPUT INST jacks
Sluit de gitaar, bas of een
eectapparaat op deze
Jacks aan.
Gebruik de INPUT L Jack
en INPUT R Jack als u een
stereo-uitvoer eectap-
paraat aansluit. Gebruik
alleen de INPUT L Jack
als u een mono bron
gebruikt.
INPUT AUX jack
Gebruik een stereo miniplug
kabel om hier een geluidsspeler
aan te sluiten.
Om de onbedoelde
verbreking van
stroom naar het
apparaat te voor-
komen (als de stek-
ker er per ongeluk
wordt uitgetrokken)
en om overbelas-
ting van de DC IN
Jack te voorkomen,
zet u het netsnoer
met de snoerhaak
vast, zoals in de
illustratie wordt
getoond.
[PHANTOM] schakelaar
instelling
Als u een condensa-
tor microfoon gebruikt,
kiest u de ON instel-
ling. Als u een dyna-
mische microfoon
gebruikt, kiest u de
OFF instelling.
* Dit is gewoonlijk op
OFF ingesteld.
USB-aansluiting
U kunt een in de handel
verkrijgbare USB-kabel
gebruiken om de RC-300
op een computer aan te
sluiten, en de computer te
gebruiken om de RC-300
tracks te lezen/opslaan
(WAV-bestanden).
U kunt geluiden van de computer via USB-Audio
op de RC-300 spelen (p.36).
Over het USB dopje
Als u een USB-kabel wilt aansluiten, verwijdert u
het USB dopje dat de USB-aansluiting bedekt. Laat
het dopje op zijn plaats als u de USB-aansluiting
niet gebruikt.
Paneelbeschrijvingen
7
Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Overzicht
De stroom aanzetten
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de diverse apparaten in de gespeciceerde volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde volgorde worden
aangezet, kunnen storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten veroorzaakt worden.
Bij het aanzetten Zet de versterker het laatst aan.
Bij het uitzetten Zet de versterker het eerst aan.
1. Zet de [POWER] schakelaar op ON.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten even (enkele seconden) voordat het apparaat normaal werkt.
Ook wordt de fantoomvoeding voor de INPUT MIC aansluiting gedurende korte tijd niet ingeschakeld.
* Voordat de stroom aan of uitgezet wordt, moet het volume laag ingesteld worden. Zelfs als het volume laag is ingesteld, kan er enig geluid
hoorbaar zijn wanneer de stroom aan/uit wordt gezet. Dit is echter normaal en duidt niet op een storing.
Opletten bij het uitzetten van de stroom
Als de RC-300 zich in de hieronder genoemde statussen bevindt, mag de stroom nooit uitgezet worden. Hierdoor kan alle opgeslagen
data verloren gaan.
• Tijdens opnemen/overdubben/afspelen
• Tijdens Undo/Redo
• Tijdens het schakelen tussen Phrase geheugens
• Terwijl de volgende boodschappen worden weergegeven
‘Now working…, ‘Now copying…, ‘Exchanging…,’Initializing’
Waarschuwingen bij het maken van aansluitingen
* Om storingen en/of beschadigingen aan luisprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag en zet u alle
apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt.
* Voordat aansluitkabels aangesloten of verwijderd worden, moeten alle volumeregelaars in het systeem op het minimum worden ingesteld.
* Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de ingangen is aangesloten (AUX/INST/
MIC Jacks) laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels zonder weerstand.
Waarschuwingen bij het gebruik van een microfoon
* Rondzingen kan optreden, afhankelijk van de locatie van microfoons ten opzichte van luidsprekers. Dit kan opgelost worden door:
• De richting van de microfoon(s) te veranderen.
• De microfoons verder van de luidsprekers te plaatsen.
• Volumeniveaus te verlagen.
* Als de versterker en microfoon dicht bij elkaar staan, kan het geluid dat door de versterker wordt gespeeld, door de microfoon worden opgepikt. Als
u in een dergelijke status opneemt of overdubt, wordt het afspeelgeluid van de versterker dat door de microfoon wordt opgepikt ook opgenomen. U
dient de versterker en microfoon te scheiden, zodat het afspeelgeluid van de versterker niet door de microfoon wordt opgepikt.
* Zet altijd de fantoomvoeding uit als een ander apparaat dan een condensator microfoon, waarvoor fantoomvoeding is vereist, wordt aangesloten.
U riskeert beschadigingen als u dynamische microfoons, afspeelapparaten voor geluid of andere apparaten die dit soort stroom niet nodig hebben,
per ongeluk van fantoomvoeding voorziet. Controleer de specicaties van elke microfoon die u wilt gaan gebruiken in de daarbij behorende
handleiding. (De fantoomvoeding van dit instrument: 48 V DC, 10mA Max)
* Dit instrument is met gebalanceerde (XLR) Jacks uitgerust. Schakelschemas voor deze jacks worden hiernaast getoond. Maak pas
aansluitingen nadat u de schakelschemas van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd.
8
Phrase Memory 99
Hoe de RC-300 is georganiseerd
Phrase Memory 1
Rhythm
System Settings
Track 1
Track 2
Track 3
LOOP FX
Wat zijn tracks (p.16) en Phrase geheugens (p.20)?
De RC-300 biedt drie ‘tracks die voor het opnemen en afspelen van een instrument of microfoon worden gebruikt.
Deze drie tracks samen vormen wat men een ‘Phrase geheugen noemt. Maximaal 99 Phrase geheugens kunnen opgeslagen
worden.
Wat is een ritme? (p.25).
De RC-300 biedt drie ‘tracks die voor het opnemen en afspelen van het geluid van een instrument of microfoon worden
gebruikt.
Deze drie tracks samen vormen wat men een ‘Phrase geheugen noemt. Maximaal 99 Phrase geheugens kunnen opgeslagen
worden.
Wat is een ritme? (p.25).
U kunt een eect op het geluid van elke track toepassen. Dit eect heet ‘LOOP FX’.
Wat zijn systeeminstellingen? (p.32)
Instellingen die op de gehele RC-300 van toepassing zijn, zoals die voor het contrast van het scherm en de Auto O functie,
worden ‘systeeminstellingen genoemd.
Overzicht van de RC-300
Data opslaan (p.14)
Als u een ander Phrase geheugen selecteert of de stroom uitzet nadat u heeft opgenomen of de instellingen heeft bewerkt, gaat de
opgenomen inhoud of de bewerkte instellingen verloren. Als u een Phrase geheugen wilt bewaren, moet u het opslaan, zoals in ‘Een Phrase
geheugen opslaan (Write)’ (p.14) wordt beschreven.
Systeeminstellingen worden echter opgeslagen op het moment dat u deze bewerkt.
Overzicht van de RC-300
9
Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Overzicht
Basis bewerkingsprocedure
Het bewerken van de RC-300 instellingen is een eenvoudige en consequente procedure. Voordat u verder gaat, neemt u even de tijd om de basis
bewerkingsprocedures onder de knie te krijgen.
Referentie
Voor details over elk onderdeel, raadpleegt u de hieronder genoemde paginas.
Onderdeel Pagina
Instellingen voor elke track p. 16
Phrase geheugen instellingen p. 20
Ritme-instellingen p. 25
LOOP FX instellingen p. 28
Systeeminstellingen p. 32
1. Druk op de knop van het type onderdeel dat u wilt bewerken.
Instellingen voor elke track Phrase geheugen instellingen
Ritme-instellingen Systeeminstellingen
LOOP FX instellingen
2. Gebruik de [ ] /[ ] knoppen om de gewenste parameter te selecteren. Gebruik dan de [MEMORY/VALUE]
knop om de waarde van de betreende parameter te bewerken.
Memory:Level
100
Selecteer een parameter
Bewerk de waarde
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het Play scherm terug te keren.
10
‘Opnemen versus ‘Overdubben
In deze handleiding noemen we de handeling van het voor het eerst op een lege track opnemen opnemen. Alle daaropvolgende opnames die
worden gemaakt, die boven op de bestaande opname worden toegevoegd, noemen we overdubben’.
Opnemen
Neem uw spel van een gitaar of bas op of het
geluid van een geluidsspeler die op de AUX IN
Jack is aangesloten.
Als het [REC/DUB/PLAY] pedaal wordt
ingedrukt, schakelt het apparaat naar
overdubben over.
Basisbediening
Een Phrase geheugen selecteren
Gebruik de [MEMORY/VALUE] knop om een Phrase
geheugen te selecteren (1-99).
INIT MEMORY
EMPTY
Nummer van Phrase geheugen
Als alle tracks leeg zijn, wordt hier ‘EMPTY’ aangegeven
Naam van Phrase geheugen
De STATUS indicators geven aan of elke track data bevat.
Indicator Uitleg
Niet
verlicht
Lege track
Druk op het [REC/DUB/PLAY] pedaal om met opnemen te beginnen.
Verlicht
Data aanwezig
Druk op het [REC/DUB/PLAY] pedaal om met afspelen te beginnen.
Om op te nemen, over te dubben en af te spelen, drukt u op het [REC/DUB/PLAY] pedaal, zoals in het diagram wordt aangegeven.
De pedalen gebruiken om Phrase geheugens of LOOP FX te selecteren (Pedal Function modus)
Houd het [LOOP FX] pedaal twee seconden of langer ingedrukt om de RC-300 in de Pedal Function modus te zetten. Nu kunt u Phrase
geheugens met de TRACK 1 pedalen selecteren, en de LOOP FX met de TRACK 3 pedalen selecteren.
OPMERKING
* De minimale opnametijd voor een track is ongeveer 1,5 seconden. Als u het pedaal indrukt binnen ongeveer 1,5 seconden nadat u de opname
heeft gestart, gaat de opname verder totdat de tracks minimaal 1,5 seconden lang is.
* De maximale opnametijd is ongeveer drie uur (totaal van alle Phrase geheugens). Als de maximale opnametijd wordt overschreden, wordt
‘Memory Full’ in het scherm getoond, om aan te geven dat het interne geheugen vol is, en het opnemen of overdubben kan dan eerder eindigen
dan u zou willen. Als dit gebeurt, verwijdert u onnodige Phrase geheugens (p.15) en voert u de handeling opnieuw uit.
• Vanuit de fabriek bevatten Phrase geheugens 90-99 demo data.
• Met Auto Recording (p.22) kunt u met opnemen beginnen op het
moment dat u begint te spelen.
• U kunt ook samen met ritmeklanken opnemen (p.25).
• Als het [REC/DUB/PLAY] pedaal wordt ingedrukt, verandert de status
van de RC-300 in deze volgorde:
Opnemen
g overdubben g afspelen.
Indien gewenst kunt u deze volgorde echter in
• Opnemen
g afspelen g overdubben veranderen (p.33).
Houd 2 sec. of langer ingedrukt
Selecteer een
Phrase geheugen
Druk nogmaals in om naar de nor-
male modus terug te keren.
1
2
3
10
Knippert
* Als u een ander Phrase geheugen selecteert, gaat alle inhoud die niet is opgeslagen verloren. Voor details over het opslaan van een
Phrase geheugen, zie p.14.
In de Pedal Function modus kunt u ook de
TRACK 3 pedalen gebruiken om het LOOP FX
type te selecteren (p.29).
* Het nummer van het huidige Phrase geheu-
gen dat met de TRACK 1 pedalen is geselec-
teerd, wordt geannuleerd.
Basisbediening
11
Overzicht Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Basisbediening
Loop Playback
Tracks als loops afspelen.
Als het [REC/DUB/PLAY] pedaal wordt ingedrukt, schakelt
het apparaat naar overdubben over.
Overdubben
Stapel een uitvoering terwijl de track als een ‘Loop’
wordt gespeeld.
Als het [REC/DUB/PLAY] pedaal wordt ingedrukt,
schakelt het apparaat naar afspelen over.
Stop
Ongeacht de timing stopt de track als het [STOP] pedaal
wordt ingedrukt.
Beschikbare tracks voor opnemen/overdubben
Opnemen/overdubben kan op slechts één track tegelijk worden uitgevoerd.
Als bijvoorbeeld alle tracks in het Phrase geheugen leeg zijn, u track 1 opneemt en het track 2 [REC/DUB/PLAY] pedaal indrukt, schakelt track 1
naar afspelen, en wordt track 2 opgenomen.
Track 1
Track 2
Track 3
Opnemen
Opnemen
Opnemen
Afspelen
Afspelen
Track 3
pedaalTrack 2 pedaalTrack 1 pedaal
Alle track tegelijk starten (All Start)
• Druk op het [ALL START/STOP] pedaal als u wilt dat alle tracks tegelijkertijd beginnen
te spelen.
• Op dezelfde manier drukt u op het [ALL START/STOP] pedaal als u wilt dat alle tracks
tegelijk stoppen.
• Als alle tracks leeg zijn, gebeurt er niets wanneer u het [ALL START/STOP] pedaal
indrukt.
• U kunt Undo en Redo gebruiken (p.12).
Druk op het [STOP] pedaal.
11
Basisbediening
12
Een opname/overdub annuleren (Undo/Redo/Track Clear)
U kunt Undo/Redo gebruiken door het [REC/DUB/PLAY] pedaal twee seconden of langer ingedrukt te houden. U kunt de track wissen door het [STOP]
pedaal twee seconden of langer ingedrukt te houden.
Handeling Uitleg
Undo
Als u het [REC/DUB/PLAY] pedaal tijdens opnemen, overdubben of afspelen twee seconden of langer ingedrukt houdt, wordt de
opname of de meest recente overdub op elke track geannuleerd.
‘U1’, ‘U2’ of ‘U3’ wordt linksonder in het scherm weergegeven om aan te geven voor welk tracknummer de Undo is uitgevoerd. Een
Redo kan uitgevoerd worden met betrekking tot een track waarbij deze indicatie wordt weergegeven.
INIT MEMORY
U1
Redo
Als u het geannuleerde geluid wilt herstellen, houdt u het [REC/DUB/PLAY] pedaal minstens twee seconden ingedrukt terwijl u nog
een keer afspeelt.
* Redo is alleen beschikbaar voor overdubben.
Track
clear
Als het [STOP] pedaal twee seconden of langer ingedrukt wordt gehouden, wordt de track gewist. (Deze Clear handeling is tijdelijk.
De track die in het Phrase geheugen is opgeslagen, wordt niet gewist).
Als u de inhoud van een gewiste track wilt herstellen, selecteert u het Phrase geheugen opnieuw. Echter, als een track niet is opge-
slagen, kan de inhoud niet hersteld worden.
Voorbeeld van feitelijke Loop opname
Laten we nu proberen om de volgende eenvoudige frase van acht tellen aan vocale percussie (u gebruikt uw stem om de klanken van een drumstel
te imiteren) via een microfoon, door middel van Loop opname, op te nemen.
Basdrum
“Dun!”
Snaredrum
“Pah!”
Hi-hat
Chi!”
Voorbereidingen
1. Sluit een microfoon aan, en stel het ingangsniveau in (p.6).
2. Selecteer een leeg Phrase geheugen (linksonder in het scherm wordt ‘EMPTY’ weergegeven) (p.10).
INIT MEMORY
EMPTY
Opnemen terwijl u naar het ritmegeluid luistert
Naast zijn drie tracks kan de RC-300 een ritme’ mee laten lopen. Als u opneemt terwijl u naar een ritme luistert, op
het tempo dat u heeft gespeciceerd, kunt u op een nauwkeurig tempo opnemen. Voor details, zie ‘Over ritme (p.25).
Basisbediening
13
Overzicht Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Basisbediening
Het geluid begint
automatisch
opnieuw aan
het eind van de
tweede maat.
Opnemen op één enkele track
Met deze methode overdubt u alle klanken op track 1.
Opnemen op meerdere tracks
Met deze methode neemt u de basdrumklank op track 1 op, de Snaredrum klank op track 2 en de Hi-Hat klank op track 3. Door deze klanken op drie
aparte tracks op te nemen, kunt u aanvullende uitvoeringsmogelijkheden verkrijgen, zoals alleen de Hi-Hat stoppen (track 3).
Druk op het track 1[REC/DUB/PLAY]
pedaal om met opnemen te beginnen.
Druk op het track 1[REC/DUB/PLAY]
pedaal om naar Loop Playback over te
schakelen.
Druk op het track 1[REC/DUB/PLAY]
pedaal om met opnemen te beginnen.
Neem een stem in de microfoon op:
Dun! Dun! Dun! …’
Neem een stem in de microfoon op:
Dun! Dun! Dun! …’
1
1
2
2
3
5
4
4
6
5
6
Overdub een stem in de
microfoon:
Pah! Pah! Pah!
Neem een stem in de
microfoon op:
Pah! Pah! Pah!
Neem een stem in de
microfoon op:
Chi! Chi! Chi!
Overdub een stem in de
microfoon:
Chi! Chi! Chi!
Loop Playback
Wanneer er twee maten voorbij
zijn, drukt u op het track 1 [REC/
DUB/PLAY] pedaal om het geluid
op dat punt te ‘Loopen’.
3
Wanneer er twee maten voorbij zijn, drukt u op het
track 2 [REC/DUB/PLAY] pedaal om het geluid op
dat punt de ‘Loopen’, en verander dan de opname-
track in track 2.
Druk op de track 3 [REC/
DUB/PLAY] pedaal om
het geluid op dat punt te
‘Loopen, en verander de
opnametrack in track 3.
Recording
Overdubbing
Track 1
Track 2
Track 3
7
Druk op de track 3 [REC/DUB/PLAY] pedaal
om het geluid op dat punt te ‘Loopen’.
14
Een Phrase geheugen opslaan
Een Phrase geheugen opslaan
(Write)
Als u een ander Phrase geheugen selecteert of de stroom uitzet
na opnemen of overdubben, gaat data die u heeft opgenomen
verloren. Als u de data wilt behouden, moet u deze opslaan.
1. Terwijl het afspelen is gestopt, drukt u op de [WRITE]
knop.
Het Write scherm verschijnt.
Write to 12
INIT MEMORY
Nummer van opslagbestemming Phrase geheugen
Naam van opslagbestemming Phrase geheugen
2. Draai aan de [MEMORY/VALUE] knop om het Phrase
geheugen, dat als opslagbestemming fungeert, te
selecteren.
• Deze procedure is niet vereist als het Phrase geheugennummer
op zichzelf acceptabel is.
• Phrase geheugennummers waarin al data is opgeslagen worden
tussen haakjes getoond en kunnen niet overschreven worden.
Write to ( 13)
My Memory
• De maximale opnametijd is ongeveer drie uur voor alle Phrase
geheugens in totaal (inclusief de track die niet is opgeslagen).
Als het Phrase geheugen niet opgeslagen kan worden omdat
er onvoldoende vrij geheugen is, wordt ‘Memory Full’ in het
scherm weergegeven. In dit geval verwijdert u onnodige Phrase
geheugens (p.15) en voert u de handeling opnieuw uit.
3. Druk op de [WRITE] knop. Het Phrase geheugen wordt
opgeslagen.
• Als u besluit de handeling te annuleren, drukt u op de [EXIT]
knop.
• Een Phrase geheugen dat al data bevat kan niet overschreven
worden. Als ‘Not Empty in het scherm wordt aangegeven,
selecteert u een leeg Phrase geheugen waarin u de data kunt
opslaan.
• U kunt het Phrase geheugen een naam geven. Voor details kijkt
u bij ‘Phrase geheugens een naam geven (Memory Names)’
(p.20).
Een track van een ander Phrase
geheugen kopiëren (Track Copy)
U kunt dan een specieke track van dat Phrase geheugen nemen
en naar het huidige Phrase geheugen kopiëren.
Dit is een handige methode om te gebruiken als u een patroon met
dezelfde achtergrond nodig heeft. Deze methode stelt u in staat
om tracks eenvoudig en gemakkelijk voor te bereiden, zonder dat u
helemaal vanaf het begin opnieuw hoeft op te nemen.
1. Om te voorkomen dat de inhoud van het huidige werk
verloren gaat, drukt u twee keer op de [WRITE] knop om
het huidige Phrase geheugen op te slaan.
Aangezien u de klank van de huidige brontrack moet bevestigen,
moet u het kopieerbron Phrase geheugen één keer in Track Copy
selecteren. Sla het Phrase geheugen op, zodat de inhoud van de
huidige handeling niet verloren gaat.
2. In het Play scherm selecteert u het Phrase geheugen
waarin de track die u wilt koppieren is opgenomen.
3. Druk op de [WRITE] knop.
4. Druk op de [ ]/[ ] knoppen totdat ‘Copy Track’ in het
scherm verschijnt.
Copy Track1 to
Memory12 Track1
Kopieerbron track
Kopieerbestemming track
Kopieerbestemming Phrase geheugen
5. Gebruik de [ ]/[ ] knoppen om de cursor te
verplaatsen, en draai aan de [MEMORY/VALUE] knop om
de kopieerbron track, het kopieerbestemming Phrase
geheugen en de track in te voeren.
Tracknummers waarin al data is opgeslagen worden tussen haakjes
getoond, en kunnen niet overschreven worden.
Copy Track1 to
Memory13(Track2)
6. Druk op de [WRITE] knop. De track wordt gekopieerd.
Als u besluit de handeling te annuleren, drukt u op de [EXIT] knop.
Als het kopiëren is voltooid, wordt het Play scherm opnieuw
weergegeven.
OPMERKING
* Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan door een storing of onjuiste bediening van het
apparaat. Maak een reservekopie van belangrijke data, zoals in ‘Een reservekopie op de computer opslaan wordt beschreven (p.37).
* Er wordt tijdens reparaties uitermate voorzichtig gehandeld om dataverlies te voorkomen. In bepaalde gevallen echter, wanneer het
geheugen is beschadigd, kan data jammer genoeg niet hersteld worden.
* Helaas kan de data die in het geheugen van het apparaat is opgeslagen niet hersteld worden nadat deze eenmaal verloren is gegaan.
Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Een Phrase geheugen opslaan
15
Overzicht Basisbediening Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Opslaan
Phrase geheugens uitwisselen
U kunt Phrase geheugens met elkaar verwisselen, en de Phrase
geheugens herschikken.
1. Selecteer een Phrase geheugen dat de bron is voor de
uitwisseling.
2. Druk op de [WRITE] knop.
3. Druk op de [ ]/[ ] knoppen totdat ‘Exchange’ in het
scherm verschijnt.
Exchange 13
My Memory
Nummer van het uitwisselingbestemming Phrase geheugen
Naam van het uitwisselingbestemming Phrase geheugen
4. Draai aan de [MEMORY/VALUE] knop om het Phrase
geheugen dat de bestemming voor het uitwisselen vormt
te selecteren.
5. Druk op de [WRITE] knop. De Phrase geheugens worden
uitgewisseld.
Als u besluit de handeling te annuleren, drukt u op de [EXIT] knop.
Een Phrase geheugen verwijderen
(Initialize)
Met deze handeling wordt een Phrase geheugen gewist en zijn
instellingen geïnitialiseerd.
* Dit apparaat bevat demo data (Phrase geheugens 90-99).
Als u deze verwijderd, kunnen deze niet meer hersteld
worden. Maak hier een reservekopie van, zoals in ‘Een
reservekopie op de computer opslaan’ (p.37) wordt
beschreven.
1. Selecteer het Phrase geheugen dat u wilt verwijderen.
2. Druk op de [WRITE] knop.
3. Druk op de [ ]/[ ] knoppen totdat ‘Initialize’ in het
scherm verschijnt.
Initialize 13
My Memory
Nummer van het Phrase geheugen dat verwijderd moet worden
Naam van het Phrase geheugen dat verwijderd moet worden
4. Druk op de [WRITE] knop. Het Phrase geheugen wordt
verwijderd.
Als u besluit de handeling te annuleren, drukt u op de [EXIT] knop.
16
Overzicht van de instellingen voor afspelen
Met de RC-300 kunt u de afspeelmethode per track speciceren.
Loop Playback instellingen (Play modus)
U kunt voor iedere track Loop Playback of One-Shot (d.w.z: niet
gelooped) speciceren.
Loop
One Shot
Loop
Track 1
Track 2
Track 3
Als one-shot afspelen is geselecteerd, stopt het afspelen als
het eind van de frase is bereikt (het wordt niet gelooped).
Referentie
Raadpleeg de track instelling ‘Play Mode’ (p.17).
Het begin van Loop Playback in één lijn
brengen (Loop Sync)
Als u Loop Sync voor twee of meer tracks aanzet, wordt het Loop
afspelen van die tracks aan het begin van de langste frase met
Tempo Sync aan, te midden van deze tracks gesynchroniseerd.
Loop Sync: ON
Loop Sync: ON
Loop Sync: OFF
Track 1
Track 2
Track 3
Spel herhaaldelijk af, startend in syn-
chronisatie met het begin van de
langste frase.
Voor tracks waarvan Loop Sync uit
is, wordt het afspelen herhaald over
de lengte van de frase.
Beginlocatie voor afspelen
Als u Sync Loop aanzet, wordt het begin van de tracks altijd op één
lijn gebracht. Dit betekent dat de afspeel startlocatie van de andere
tracks de ‘huidige locatie van de frase die wordt afgespeeld’ wordt.
De volgende illustratie is een voorbeeld van de manier waarop
het afspelen plaatsvindt met drie tracks die de identieke melodie
bevatten maar verschillende Loop Sync instellingen hebben.
Loop Sync: ON
Loop Sync: ON
Loop Sync: OFF
Track 1
Track 2
Track 3
Voor een track met Loop Sync op On,
start het afspelen halverwege de frase
(vanaf de huidige locatie).
Voor een track met Loop Sync
‘O, start het afspelen altijd op
het begin van de frase.
Referentie
Raadpleeg de track instelling ‘Loop Sync’ (p.18).
Phrase lengte automatisch aanpassen (Loop Quantize)
Als het ritme aanstaat of als er een reeds opgenomen track is
waarvan de Tempo Sync aanstaat, past deze functie de lengte
van de frase automatisch aan, zodat deze met het tempo en
de maatsoort van het ritme overeenkomt, zelfs als de timing
waarop de opname eindigde niet helemaal accuraat was.
Opgenomen phrase
Start Stop
Zelfs als de timing lichtelijk
onnauwkeurig is, wordt de
frase lengte automatisch tot
op het precieze maatinterval
aangepast.
Het tempo synchroniseren (Tempo Sync)
Elke track slaat het tempo waarop die track werd opgenomen op.
Dit wordt het originele tempo (p.19) van de track genoemd. Het
Phrase geheugen heeft ook een Phrase geheugen tempo (p.21)
dat door alle tracks 1, 2 en 3 wordt gedeeld.
Normaalgesproken laat u Tempo Sync op On’ staan, zodat alle
tracks op hetzelfde tempo (het Phrase geheugen tempo) gespeeld
worden. Als u Tempo Sync uitschakelt voor tracks waarvan u niet
wilt dat het tempo verandert (zoals tracks met speciale eecten),
kunt u een afspeelgeluid verkrijgen dat altijd het originele tempo is.
Tempo Sync: ON
Tempo Sync: ON
Tempo Sync: OFF
Playback Tempo: 120
Playback Tempo: 120
Playback Tempo: 80
Track 1
Track 2
Track 3
Tracks waarvan Tempo Sync aan is,
spelen op het Phrase geheugen tempo.
Tracks waarvan Tempo Sync aan
is, spelen op het originele tempo.
Phrase Memory Tempo: 120
Origineel tempo: 140
Origineel tempo 100
Origineel tempo: 80
Referentie
Raadpleeg de track instelling Tempo Sync’ (p.18).
Het aantal maten in een track
speciceren (Measure)
U kunt het aantal maten voor elke track speciceren. Als
ritmeklanken worden opgenomen of als u samen met andere
tracks opneemt, is het handig om het aantal maten te speciceren
voordat u gaat opnemen, zodat Looping op de gespeciceerde
maatlengte optreedt, zelfs als u het pedaal niet bedient als u klaar
bent met opnemen.
Eén maat
Vier maten
Acht maten
Track 1
Track 2
Track 3
Referentie
Raadpleeg de track instelling ‘Measure’ (p.17).
Alleen één enkele track spelen (Single
Track Play)
Normaalgesproken speelt de RC-300 zijn drie tracks tegelijk af. Als
u echter de ‘Single Track Play’ instelling van het Phrase geheugen
aanzet, wordt er slechts één track afgespeeld.
Track 1
Track 2
Track 3
Als Single Track Play aanstaat, stopt de track die op dat moment speelt als u
een andere track afspeelt.
Referentie
Raadpleeg de Phrase geheugeninstelling ‘Single Tr Play (p.22).
Instellingen voor elke track
Instellingen voor elke track
17
Overzicht Basisbediening Opslaan
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Track
Instellingen voor elke track
Hier kunt u de afspeelmethode en andere instellingen individueel voor elke track selecteren.
Druk eerst op de [EDIT] knop van de track die u wilt bewerken.
Voor details, zie ‘Basis bewerkingsprocedure (p.9).
Parameter Waarde Uitleg
Track1:Play Mode
LOOP
Speciceren hoe de track wordt gespeeld (Play Mode)
Dit speciceert of het afspeelgeluid van de track gelooped wordt of One-Shot (d.w.z: niet gelooped) is.
Loop
One Shot
Loop
Track 1
Track 2
Track 3
Als one-shot afspelen is
geselecteerd, stopt het
afspelen wanneer het eind
van de frase wordt bereikt
(het wordt niet gelooped).
* Opnemen/overdubben kan niet uitgevoerd worden met betrekking tot tracks die op ‘ONE SHOT’ zijn ingesteld. Om
een track te creëren die voor
One-Shot afspelen is bedoeld, moet u eerst opnemen/overdubben terwijl het op
‘LOOP’ is ingesteld, en dit opslaan. Dan verandert u de instellingen in ‘ONE SHOT’.
LOOP Conventioneel Loop afspelen.
ONE SHOT
De frase wordt slechts één keer afgespeeld, van het begin tot het eind van de track, en
stopt dan automatisch.
Als u tijdens het afspelen op het [REC/DUB/PLAY] pedaal drukt, begint het afspelen
opnieuw vanaf het begin van de track (Retrigger Playback).
Track1:Reverse
OFF
Een track van achter naar voren afspelen (Reverse)
Dit speciceert of de track op de conventionele manier vooruit wordt gespeeld of van achter naar voren wordt afge-
speeld (Reverse Playback).
OFF Afspelen is normaal.
ON Afspelen is omgekeerd.
Track1:Measure
(BPM120.0) AUTO
Origineel Tempo (p. 19)
Het aantal maten in een track speciceren (Measure)
U kunt het aantal maten voor elke track speciceren. Als ritmeklanken worden opgenomen of als u samen met andere
tracks opneemt, is het handig om het aantal maten te speciceren voordat u gaat opnemen, zodat Looping over de
gespeciceerde maatlengte zal plaatsvinden, zelfs als u het pedaal niet bedient als u klaar bent met opnemen.
Eén maat
Vier maten
Acht maten
Track 1
Track 2
Track 3
AUTO
Tracks die op AUTO zijn ingesteld, hebben hetzelfde aantal maten. Het aantal maten wordt
bepaald door de eerste opgenomen track van de tracks die op AUTO zijn ingesteld. Als bij-
voorbeeld alle tracks op AUTO staan, is de waarde die als het aantal maten voor de tweede
en daaropvolgende tracks is ingesteld, identiek aan het aantal maten in de eerste track die
werd opgenomen.
FREE
Het aantal maten wordt automatisch ingesteld, corresponderend met de lengte van de
opname.
1, 2, 3... Het aantal maten wordt handmatig ingesteld.
Track1:Stop Mode
IMMEDIATE
Speciceren hoe de track stopt (Stop Mode)
Dit speciceert hoe de track stopt als u op het [STOP] pedaal drukt.
• De PLAY indicator knippert totdat het afspelen stopt.
• Als u nogmaals op het [STOP] pedaal drukt voordat het afspelen stopt, zal het afspelen direct stoppen.
* Totdat het afspelen stopt, kunt u niet overdubben.
IMMEDIATE Het afspelen stopt direct.
FADE OUT Het afspelen verdwijnt langzaam (Fade-out) en stopt dan.
LOOP END Het afspelen gaat door tot het eind van de Loop en stopt dan.
Track1:PlayLevel
100
Het afspeelniveau van de tracks aanpassen (Play Level)
U kunt het afspeelniveau van de tracks aanpassen. Deze waarde kan ook met de TRACK [1]-[3] schuifregelaars
worden veranderd.
0–200 Afspeelniveau van de track.
Instellingen voor elke track
18
Parameter Waarde Uitleg
Track1:Rec Level
100
Het opnameniveau van de tracks aanpassen (Recording Level)
U kunt het opnameniveau van de tracks aanpassen.
0–200
Als u het opnameniveau op 100 instelt (standaard waarde), is het volume van de uitvoering
en de opname hetzelfde.
Als u het opnameniveau op een waarde lager dan 100 instelt, is het volume van de opname
lager dan dat van de uitvoering. Het resultaat hiervan is dat het geluid van de uitvoering
niet onder het opgenomen geluid wordt bedolven, zelfs als u meerdere malen heeft opge-
nomen.
Track1:Pan
CENTER
De positionering van het geluid van de track aanpassen (Pan)
U kunt de positionering (Panning) van het geluid van de track aanpassen.
L50–CENTER–R50
Met de CENTER’ instelling is het geluid vanuit het midden te horen.
‘L instellingen plaatsen het geluid meer naar links, en ‘R’ instellingen plaatsen het geluid
meer naar rechts. Op L50 ingesteld is het geluid alleen vanaf links te horen.
Track1:Loop Sync
ON
Het begin van Loop Playback op één lijn brengen (Loop Sync)
Als u Loop Sync voor twee of meer tracks inschakelt, wordt Loop Playback (het in een loop afspelen) van die tracks
gesynchroniseerd aan het begin van de langste frase met Tempo Sync op deze tracks op On.
Loop Sync: ON
Loop Sync: ON
Loop Sync: OFF
Track 1
Track 2
Track 3
Speel herhaaldelijk, beginnend in synchronisatie
met het begin van de langste frase.
Voor tracks waarvan Loop Sync uit is, wordt het
afspelen over de lengte van de frase herhaald.
Beginlocatie voor afspelen
Als u Loop Sync aanzet, is het begin van de tracks altijd op elkaar afgestemd. Dit betekent dat als de tracks al wor-
den afgespeeld, de beginlocatie voor afspelen van de andere tracks de ‘huidige locatie van de frase die wordt
gespeeld’ wordt. De volgende illustratie laat zien hoe het afspelen plaatsvindt met drie tracks die de identieke melo-
die bevatten maar verschillende Loop Sync instellingen hebben.
Loop Sync: ON
Loop Sync: ON
Loop Sync: OFF
Track 1
Track 2
Track 3
Voor een track met Loop Sync aan, begint het afspelen
halverwege de frase (vanaf de huidige locatie).
Voor een track met Loop Sync uit, begint het
afspelen altijd aan het begin van de frase.
OFF Afspelen wordt over de lengte van de frase gelooped.
ON
Het afspelen wordt gelooped, in synchronisatie met de start van de langste frase van de
tracks waarvoor Loop Sync is ingeschakeld.
Track1:TempoSync
ON
Het tempo synchroniseren (Tempo Sync)
Elke track slaat het tempo, waarop de track werd opgenomen, op. Dit wordt het originele tempo van de track
genoemd. Het Phrase geheugen heeft ook een ‘Phrase geheugen tempo’ dat door tracks 1, 2 en 3 wordt gedeeld.
Normaalgesproken laat u Tempo Sync ingeschakeld laten, zodat alle tracks op hetzelfde tempo spelen (het Phrase
geheugen tempo). Als u Tempo Sync uitzet voor tracks waarvan u niet wilt dat het tempo verandert (zoals die met
speciale eecten), kunt u een afspeelgeluid verkrijgen dat altijd op het originele tempo is (track 3 in onderstaande
illustratie).
Tempo Sync: ON
Tempo Sync: ON
Tempo Sync: OFF
Playback Tempo: 120
Playback Tempo: 120
Playback Tempo: 80
Track 1
Track 2
Track 3
Tracks waarvoor Tempo Sync is aangezet, spelen op het Phrase geheugen tempo.
Tracks waarvoor Tempo
Sync is uitgezet, spelen
op het originele tempo.
Phrase geheugen tempo: 120
Origineel tempo: 140
Origineel tempo: 100
Origineel tempo: 80
OFF De track wordt op zijn eigen, originele tempo gespeeld.
ON De track wordt op het Phrase geheugen tempo gespeeld.
Instellingen voor elke track
19
Overzicht Basisbediening Opslaan
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Track
Parameter Waarde Uitleg
Track1:Output
MAIN+SUB
De uitgangsjacks van een track toewijzen (Output
Select)
Voor elke track kunt u speciceren via welke Jacks het geluid uitgestuurd wordt.
Indien gewenst kunt u deze instellingen ook op alle Phrase geheugens toepassen g ‘Dezelfde
uitgangsjacks voor alle Phrase geheugens gebruiken (Input/Track 1, 2, 3/Rhythm Output)’
(p.33).
MAIN Het geluid wordt via de MAIN OUTPUT en PHONES Jacks uitgestuurd.
SUB
Het geluid wordt via de SUB OUTPUT Jacks uitgestuurd. Het geluid wordt niet via de MAIN
OUTPUT en PHONES Jacks uitgestuurd.
MAIN+SUB Het geluid wordt via de MAIN en SUB OUTPUT Jacks en de PHONES Jack uitgestuurd.
Over origineel tempo
Elke track slaat het tempo, waarop de track werd opgenomen, op. Dit wordt het originele tempo van de track genoemd. Het Phrase geheugen
heeft ook een Phrase geheugen tempo dat door tracks 1, 2 en 3 wordt gedeeld.
Als de opname eindigt, wordt het originele tempo automatisch berekend, op grond van de volgende voorwaarden.
Voorwaarde Original tempo Waarde to be saved
Het ritme speelt
Het originele tempo wordt van het Phrase geheugen tempo (p.21) ingesteld.
Andere tracks hebben frases met de volgende instel-
lingen
• Play Mode op LOOP, Loop Sync aan
• Play Mode op LOOP, Tempo Sync aan
Andere gevallen dan hierboven
Het originele tempo wordt automatisch berekend, op grond van de volgende voorwaarden.
Phrase geheugen tempo wordt op dezelfde waarde ingesteld als het automatisch berekende originele
tempo.
Het aantal maten van de track (Measure:
p.17) is gespeciceerd.
Het originele tempo wordt berekend volgens de maatsoort van het ritme (Beat: p.25) en het aantal
maten (Measure).
4 maten
2 maten
4/4 maatsoort
4/4 maatsoort
Bijvoorbeeld, als de maatsoort (Beat) 4/4 is, het aantal maten 4 is, en u zes secon-
den heeft opgenomen, wordt het tempo berekend op 160’.
Als het aantal maten (Measure) op 2 is ingesteld, wordt het tempo berekend op 80’.
Het aantal maten van de track (Measure:
p.17) is niet gespeciceerd (AUTO/FREE).
Het opgenomen aantal maten wordt verondersteld ‘1, 2, 4, 8, 16…maten’ te zijn, en het originele tempo
wordt binnen de reeks ‘80-160’ berekend.
Bijvoorbeeld, als ‘4/4 als de maatsoort is gespeciceerd, en u acht seconden opneemt, is het
berekende tempo ‘120’ (een tempo binnen de reeks van ’80-160’ wordt geselecteerd).
In het geval van 1 maat… Tempo: 30
In het geval van 2 maten… Tempo: 60
In het geval van 3 maten… Tempo: 120
In het geval van 4 maten… Tempo: 240
20
Hier kunt u instellingen maken die op het gehele Phrase geheugen van toepassing
zijn.
Druk eerst op de [MEMORY EDIT] knop.
Voor details, zie ‘Basis bewerkingsprocedure (p. 9).
Parameter Waarde Uitleg
Memory:Name
INIT MEMORY
Phrase geheugens een naam geven (Memory Names)
U kunt de Phrase geheugens een naam van maximaal 16 letters geven.
Voor toegang tot het Memory Name scherm, drukt u op de [MEMORY EDIT] knop en dan op de [
] knop.
MEMO
Gewoonlijk worden de [ ]/[ ] knoppen gebruikt om parameters te selecteren, maar in het Memory Name
scherm worden deze voor het verplaatsen van de cursor gebruikt. Als de cursor zich uiterst rechts bevindt, en u
nog een keer op de [
] knop drukt, gaat u naar de volgende parameter.
Gebruik de [
]/[ ] knoppen om de cursor naar het teken dat u wilt bewerken te verplaatsen, en draai aan de
[MEMORY/VALUE] knop om het teken te bewerken. U kunt ook de volgende knoppen gebruiken.
Knop Functie
CAPS (RHYTHM EDIT) Schakelt de letter op de plaats van de cursor tussen hoofdletters en kleine letters.
INS (RHYTHM ON/OFF) Voegt een lege ruimte op de plaats van de cursor in.
DEL (RHYTHM TAP TEMPO)
Verwijdert het teken op de plaats van de cursor en verschuift alle daaropvolgende
tekens naar links.
Memory:Level
100
Het Phrase geheugen volume aanpassen (Memory Level)
U kunt het Phrase geheugen volume aanpassen.
Dit is handig als u het uitgangsvolume van zowel de MAIN OUTPUT als de SUB OUTPUT Jacks gelijktijdig wilt aan-
passen.
Normaalgesproken wordt dit op het midden ingesteld, op een niveau van 100.
0–200 Volume van het Phrase geheugen
Memory:Input Out
MAIN+SUB
De uitgangsjacks instellen voor de geluiden die
ingevoerd worden (Input Output Select)
Dit selecteert de uitgangsjacks die gebruikt worden voor het uitsturen van geluiden die via de INPUT Jacks (AUX,
INST, MIC) arriveren.
Indien gewenst kunt u deze instellingen ook op alle Phrase geheugens toepassen g ‘Dezelfde uitgangsjacks voor
alle Phrase geheugens gebruiken (Input/Track 1, 2, 3/Rhythm Output)’ (p.33).
MAIN Het geluid wordt via de MAIN OUTPUT en PHONE Jacks uitgestuurd.
SUB
Het geluid wordt via de SUB OUTPUT Jacks uitgestuurd. Het geluid wordt niet via de MAIN
OUTPUT en PHONES Jacks uitgestuurd.
MAIN+SUB Het geluid wordt via de MAIN en SUB OUTPUT Jacks en de PHONES Jack uitgestuurd.
MUTE
Het invoergeluid wordt niet uitgestuurd.
* Tracks worden opgenomen.
Instellingen voor het Phrase geheugen
Instellingen voor het Phrase geheugen
21
Overzicht Basisbediening Opslaan Track Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Phrase geheugen
Parameter Waarde Uitleg
Memory:MIDI Sync
INTERNAL
Het tempo van twee RC-300 apparaten synchroniseren
(MIDI Sync)
Twee RC-300 apparaten kunnen gesynchroniseerd worden nadat deze via een MIDI-kabel op elkaar aangesloten
zijn. Voor details, zie Twee RC-300 apparaten aansluiten’ (p.39). Met de ‘MIDI Sync instelling kunnen twee RC-300
apparaten gesynchroniseerd op hetzelfde tempo afspelen.
RC-300 (Master apparaat) RC-300 (Slave apparaat)
MIDI OUT-aansluiting MIDI IN-aansluiting
Referentie
Voor meer gedetailleerde informatie over MIDI en synchronisatie kijkt u bij ‘MIDI instellingen (p.38).
INTERNAL
Het RC-300 apparaat werkt op zijn eigen, gespeciceerde Phrase geheugen tempo. Kies de
‘INTERNAL instelling als u de RC-300 op zichzelfstaand gebruikt of als dit het Master RC-300
apparaat is.
MIDI
Dit RC-300 apparaat synchroniseert met MIDI-data die van het Master RC-300 apparaat
wordt ontvangen.
Kies de ‘MIDI’ instelling voor het Slave RC-300 apparaat.
Memory:Overdub
Mode OVERDUB
De methode voor overdubben instellen (Overdubbing Mode)
U kunt de modus voor overdubben instellen.
OVERDUB
De nieuwe uitvoering wordt op de eerder opgenomen tracks gestapeld. Als overdubben
wordt herhaald, wordt de volgende uitvoering boven op het eerdere materiaal gestapeld,
zodat u een ensemble op één enkele track kunt creëren.
REPLACE
Tracks met bestaande opnames worden overschreven als nieuwe tracks daar overheen wor-
den opgenomen. Het overschrijven vindt plaats terwijl de eerder opgenomen tracks wor-
den afgespeeld, zodat u een soort Delay-eect, gelijkend op dat wat van een eectproces-
sor wordt verkregen, kunt bereiken.
Memory:Rec Mode
STEREO
Schakelen tussen stereo en mono (Recording Mode)
Voordat u gaat opnemen moet u speciceren of u in stereo of in mono gaat opnemen.
• De opnametijd wordt niet door de stereo/mono instelling beïnvloed (als u mono kiest neemt de opnametijd niet
toe).
• De stereo/mono instelling van een Phrase geheugen kan niet veranderd worden als het eenmaal is opgenomen.
STEREO De opname vindt plaats in stereo.
MONO De opname vindt plaats in mono.
Memory:Tempo
120.0
Het tempo van een Phrase geheugen speciceren
Elk Phrase geheugen heeft een ‘Phrase geheugen tempo, dat op het volledige Phrase geheugen van toepassing is.
Het Phrase geheugen tempo is ook het tempo van het ritme (p.25).
40.0–250.0
Het tempo instellen
Druk op de [ ]/[ ] knoppen om de cursor naar het getal dat u wilt veranderen te ver-
plaatsen, en draai dan aan de [MEMORY/VALUE] knop om het tempo van het Phrase geheu-
gen aan te passen.
MEMO
Gewoonlijk worden de [ ]/[ ] knoppen gebruikt om parameters te selecteren,
maar in het Tempo scherm worden deze gebruikt om de cursor te verplaatsen. Als de
cursor zich uiterst rechts bevindt, en u nog een keer op de [
] knop drukt, gaat u
naar de volgende parameter.
De [TAP TEMPO] knop gebruiken om het tempo in te stellen
Druk meerdere malen op de [TAP TEMPO] knop, in de maat van het gewenste tempo.
Het tempo wordt ingesteld zodat het met de timing, waarop u de knop indrukte, overeen-
komt.
Het [STOP] pedaal gebruiken om het tempo in te stellen
U kunt het tempo ook instellen door het [STOP] pedaal meerdere malen achter elkaar in te
drukken.
Instellingen voor het Phrase geheugen
22
Parameter Waarde Uitleg
Memory:Fade Out
Time 50
De tijd die voor Fade-out wordt gebruikt aanpassen
(Fade-out Time)
Dit speciceert de Fade-out tijd die gebruikt wordt als de Stop modus van een track (p.17) op ‘FADE OUT is inge-
steld.
0–100 Dit is de Fade-out tijd. Met een instelling van ‘100’ is de Fade-out tijd 20 seconden.
Memory:Auto Rec
OFF
Beginnen met opnemen op het moment dat geluiden
worden ingevoerd (Auto Recording)
Auto Recording’ start de opname op het moment dat u op de gitaar begint te spelen of een geluidsspeler afspeelt.
OFF De opname begint op het moment dat u het [REC/DUB/PLAY] pedaal indrukt.
ON
Als u op het [REC/DUB/PLAY] pedaal drukt, knippert de REC indicator snel, en gaat de
RC-300 naar de standby-voor-opname modus. Als u begint te spelen, licht de REC indicator
op en begint de opname.
Memory:Single Tr
Play OFF
Alleen één enkele track spelen (Single Track Play)
Gewoonlijk speelt de RC-300 zijn drie tracks gelijktijdig af. Als u echter de ‘Single Track Play’ instelling van het Phrase
geheugen aanzet, wordt slechts één track gespeeld.
Track 1
Track 2
Track 3
Als Single Track Play aan is, stopt de track die op dat moment speelt wanneer
u een andere track begint af te spelen.
* Als Track Change (p.22) op ‘LOOP END’ is ingesteld, verandert de track aan het eind van de loop.
* Om zeker te zijn dat het afspelen altijd vanaf het begin van de frase plaatsvindt, moet u Loop Sync (p.22) op ‘OFF’
instellen.
OFF Alle tracks afspelen.
ON Slechts één enkele track afspelen.
Memory:Track
Change IMMEDIATE
Speciceren hoe de track wordt veranderd (Track
Change Mode)
U kunt speciceren hoe de track met gebruik van Single Track Play wordt veranderd.
IMMEDIATE De verandering vindt direct plaats.
LOOP END De verandering vindt plaats nadat het afspeelgeluid het eind van de loop heeft bereikt.
Memory:Reverb
Level 0
De Reverbdiepte aanpassen (Reverb Level)
Dit past de diepte van de Reverb aan. De Reverb wordt toegepast op klanken waarvoor de MAIN OUTPUT Jacks als
de uitvoer
0–100 Reverbdiepte
Instellingen voor het Phrase geheugen
23
Overzicht Basisbediening Opslaan Track Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Phrase geheugen
De functie van pedalen en externe controllers toewijzen (Assign)
Voor ieder Phrase geheugen kunt u de functie van de RC-300 pedalen en andere aangesloten externe pedalen (EXP
pedalen, voetschakelaars: p.24) toewijzen. U kunt ook toewijzingen maken voor Control Change boodschappen die van een
extern MIDI-apparaat worden ontvangen (bijv: FC-300). Voor elk Phrase geheugen kunt u acht verschillende toewijzingen
creëren (toewijzingnummers 1-8), die de parameter die door elke controller wordt bestuurd speciceert.
Parameter Waarde Uitleg
Assign1 Switch
ON
Toewijzingen 1-8 inschakelen (Assign Switch)
Hier kunt u speciceren of toewijzingen worden gebruikt.
OFF De toewijzing wordt niet gebruikt.
ON De toewijzing wordt gebruikt.
Assign1 Target
EFFECT CONTROL
Het toewijzingsdoel speciceren (Assign Target)
Hier kunt u het toewijzingsdoel kiezen. Naast de volgende toewijzingsdoelen kunt u ook een track, ritme of LOOP
FX parameter als het toewijzingsdoel speciceren. Voor details over de parameters raadpleegt u de uitleg van elke
parameter in deze handleiding.
* Sommige parameters kunnen tijdens de uitvoering niet bestuurd worden.
MEM Tempo(TAP)
Door het pedaal een aantal malen achter elkaar in te drukken, kan het Phrase geheugen
tempo zo ingesteld worden dat het met de timing, waarmee u het pedaal indrukte, over-
eenkomt.
EFFECT CONTROL Past een eect dat geschikt is voor het geselecteerde LOOP FX type toe.
MEMORY INC
Schakelt het Phrase geheugen.
MEMORY DEC
LOOP FX ON/OFF Schakelt de LOOP FX aan/uit.
FX TYPE INC
Schakelt het LOOP FX type.
FX TYPE DEC
UNDO/REDO
Hiermee kunt u de laatste opname of overdubbing van een track ongedaan maken (Undo)
of overnieuw uitvoeren (Redo) (p.12).
TR1–3 UNDO/REDO Hiermee kan Undo/Redo op een specieke track worden toegepast (p.12).
TR1–3 PLAY/STOP Hiermee kan een specieke track gespeeld of gestopt worden.
ALL PLAY/STOP Hiermee kunnen alle tracks gelijktijdig gespeeld.gestopt worden.
TRACK1–3 CLEAR Wist de track (p.12).
INPUT MASTER LEV Past het ingangsniveau van de INPUT (AUX, INST, MIC) Jacks aan.
INPUT MIC SWITCH Schakelt de INPUT MIC Jack in/uit.
CC#1–#31, CC#64–#95 Verzendt de hier gespeciceerde Control Change boodschap via de MIDI OUT-aansluiting.
Assign1TargetMin
0
Assign1TargetMax
100
De doelreeks speciceren (Target Range)
Hier kunt u de reeks speciceren waarbinnen de parameter bestuurd kan worden. De waarde is afhankelijk van de
parameter die als het doel is toegewezen (Assign Target).
Assign1 Source
EXP1 PEDAL
De controller speciceren (Assign Source)
Hier kunt u de controller (bron) die het doel bestuurt speciceren.
EXP1 PEDAL Het RC-300 [EXP 1] pedaal.
LOOP FX PEDAL
Het RC-300 [LOOP FX] pedaal.
* Het [LOOP FX] pedaal schakelt de LOOP FX in/uit. Als u het [LOOP FX] pedaal niet wilt
gebruiken om de LOOP FX in/uit te schakelen, kiest u ASSIGN als de instelling voor ‘De
werking van het [LOOP FX] pedaal speciceren’ (p.32).
CTL1–4 PEDAL Een voetschakelaar 1-4 die op de CTL/EXP Jacks is aangesloten (p.24).
EXP2–3 PEDAL Een EXP pedaal 2-3 dat op de CTL/EXP Jacks is aangesloten (p.24).
TRACK1–3 REC/DUB Het begin van de opname/overdub getriggerd door het track 1-3 [REC/DUB/PLAY] pedaal.
TRACK1–3 PLAY Het begin van het afspelen getriggerd door het track 1-3 [REC/DUB/PLAY] pedaal.
SYNC START/STOP ALL START/STOP boodschappen van het Master RC-300 apparaat (p.39).
CC#1–#31, CC#64–#95 Control Change boodschappen (1-31, 64-95) van een extern MIDI-apparaat.
Instellingen voor het Phrase geheugen
24
Parameter Waarde Uitleg
Assign1 Src Mode
MOMENT
Het type handeling speciceren (Source Mode)
Als een tijdelijk type voetschakelaar (zoals de apart verkrijgbare FS-5U) als de bron is aangesloten, kunt u specice-
ren hoe de bediening van de voetschakelaar de waarde beïnvloedt.
* Als het [LOOP FX] pedaal op MOMENT is ingesteld, is het niet meer mogelijk om naar de Pedal Function modus te
gaan (p.10) door het [LOOP FX] pedaal twee seconden of langer ingedrukt te houden.
MOMENT
De instelling is gewoonlijk uit (minimale waarde). Deze wordt alleen aangezet (maximale
waarde) terwijl u de voetschakelaar ingedrukt blijft houden.
TOGGLE
De instelling wisselt af tussenuit (minimum waarde) en aan (maximum waarde), elke keer
dat u op de voetschakelaar drukt.
Standaard toewijzingen van bestuurde functies
De standaard toewijzingen zijn als volgt. Als u simpelweg pedalen aansluit zonder instellingen te maken, kunt u deze gebruiken om
parameters en functies te besturen.
Toewijzing Schakelaar Toewijzingsbron Toewijzingsdoel Uitleg
Assign1 ON EXP1 PEDAAL
EFFECT CONTROL
Het eect dat het meest geschikt is voor het geselecteerde LOOP FX wordt
toegepast.
Assign2 ON EXP2 PEDAAL
Level Het pedaal regelt het volume van het Phrase geheugen.
Assign3 ON CTL1 PEDAAL
MEMORY INC
De pedalen schakelen tussen Phrase geheugens.
Assign4 ON CTL2 PEDAAL MEMORY DEC
Assign5 ON CTL3 PEDAAL FX TYPE INC
De pedalen veranderen het LOOP FX type.
Assign6 ON CTL4 PEDAAL FX TYPE DEC
Assign7 ON SYNC START/STOP ALL PLAY/STOP
Alle tracks kunnen tegelijkertijd gespeeld/gestopt worden wanneer ALL
START/STOP boodschappen van het Master RC-300 apparaat worden ont-
vangen (p.39).
Assign8 OFF
POLARITY schakelaar
Bij aansluiting EV-5 pedalen Bij aansluiting FS-5U pedalen Bij aansluiting FS-6 pedalen
Externe pedalen aansluiten
Sluit uw EXP pedalen (EV-5, enz., apart verkrijgbaar) of voetschakelaars (FS-5U, FS-6, apart verkrijgbaar) aan, zoals in de illustratie wordt getoond.
De functie van het externe pedaal (EXP pedaal of voetschakelaar) kan onafhankelijk voor elk Phrase geheugen worden toegewezen. Voor details,
raadpleeg ‘De functie van pedalen en externe controllers toewijzen (Assign)’ (p.23).
Rood
CTL 4 CTL 4
CTL 2
EXP 3 CTL 2CTL 3 CTL 3
CTL 1
EXP 2 CTL 1
RoodWit Wit
Kabel:
stereo 1/4’ Phone
typefg 1/4 Phone
type x 2
MODE/POLARITY schakelaar
Kabel:
stereo 1/4’ Phone type
fg stereo 1/4’ Phone
type
* Gebruik alleen het gespeciceerde expressiepe-
daal (Roland EV-5, enz., apart verkrijgbaar). Als
andere expressiepedalen worden aangesloten,
kunnen storingen en/of beschadigingen aan het
apparaat optreden.
* Als u een mono kabel gebruikt om een enkele FS-5U aan te sluiten, wordt de CTL 1, 2 Jack CTL 1, en de CTL 3, 4 Jack CTL 3.
25
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Ritme
Over ritme
Naast zijn drie tracks, kan de RC-300 ook een ritme spelen.
U kunt opnemen terwijl u naar een ritme luistert, op een door u gespeciceerd tempo.
Een ritme laten klinken
1. Druk op de RHYTHM [ON/OFF] knop om de ritmeklank aan of uit te zetten.
• Gebruik de RHYTHM [LEVEL] knop om het volume van het ritme aan te passen.
• De [TAP TEMPO] knop knippert in de maat van het ritme (rood op de eerste tel, groen op de daaropvolgende tellen).
• Als u een Phrase geheugen opslaat (p.14), wordt de ritme-instelling die op dat moment geselecteerd is, ook opgeslagen.
Het tempo instellen
De tempo-instellingen van de RC-300 bevatten een ‘Phrase geheugen tempo’ (p.21), dat door tracks 1, 2 en 3 wordt gedeeld, en een origineel
tempo (p.19) voor iedere track. Het ritme klinkt op het ‘Phrase geheugen tempo.
1. Druk op de [TAP TEMPO] knop.
Het Phrase geheugen tempo wordt weergegeven.
Memory:Tempo
120.0
Stel het tempo in, volgens de beschrijving van ‘Het tempo van een Phrase geheugen speciceren’ (p.21).
* U kunt het tempo ook instellen door het [STOP] pedaal in te drukken of meerdere malen op de [TAP TEMPO] knop te drukken.
Ritme-instellingen
Hier ziet u hoe ritme-instellingen worden gemaakt.
Druk eerst op de RHYTHM [EDIT] knop.
Voor details kijkt u bij ‘Basis bewerkingsprocedure’ (p.9).
Parameter Waarde Uitleg
Rhythm:Pattern
Simple Beat 1
De ritmeklank selecteren (Rhythm Pattern)
U kunt het ritmepatroon uit Rock Drums, Latin Percussion en andere patronen kiezen.
Referentie
Raadpleeg de ‘Lijst van ritmepatronen’ (p.27).
Rhythm:Beat
4/4
De maatsoort voor de ritmeklank selecteren (Beat)
Dit selecteert de maatsoort voor de ritmeklank.
* De maatsoort kan niet veranderd worden nadat de track is opgenomen. Zorg dat deze instelling wordt gemaakt
voordat er wordt opgenomen.
2/4, 3/4, 4/4,
5/4, 6/4, 7/4, 5/8, 6/8,
7/8, 8/8, 9/8, 10/8,
11/8, 12/8, 13/8, 14/8,
15/8
Maatsoort van de ritmeklank.
Over ritme
26
Parameter Waarde Uitleg
Rhythm:Rec Count
OFF
Een aftelling spelen als u opneemt (Recording Count-In)
U kunt de opname laten beginnen nadat een aftelling is gespeeld.
Er wordt geen aftelling gespeeld als een track waarvoor Loop Sync op ON is ingesteld wordt afgespeeld.
OFF Er wordt geen aftelling gespeeld.
1MEAS De opname begint nadat een aftelling van één maat is gespeeld.
Rhythm:PlayCount
OFF
Een aftelling spelen voor afspelen (Playback Count-In)
U kunt het afspelen laten beginnen nadat een aftelling is gespeeld.
OFF Er wordt geen aftelling gespeeld.
1MEAS Het afspelen begint nadat een aftelling van één maat is gespeeld.
Rhythm:Stop
OFF
Het ritme stoppen als de eerste opname eindigt
(Rhythm Stop)
U kunt de ritmeklank laten stoppen als de eerste opnamegang eindigt. De ritmeklank stopt als u het [REC/DUB/
PLAY] pedaal indrukt om Loopen te starten (d.w.z: als de RC-300 naar overdubben of afspelen overschakelt).
OFF Het ritme stopt niet als de eerste gang van de opname eindigt.
REC END Het ritme stopt als de eerste gang van de opname eindigt.
Rhythm:Level
100
Het volume van de ritmeklank aanpassen
(Rhythm Level)
Hiermee wordt het volume van de ritmeklank aangepast. U kunt deze waarde ook met de RHYTHM [LEVEL] knop
veranderen.
0–200 Volume van de ritmeklank.
Rhythm:Output
MAIN+SUB
De uitgangsjacks voor de ritmeklank instellen
(Rhythm Output Select)
U kunt de uitgangsjacks via welke de ritmeklank wordt uitgestuurd, selecteren.
Indien gewenst kunt u er ook voor zorgen dat deze instelling op alle Phrase geheugens wordt toegepast. g
‘Dezelfde uitgangsjacks voor alle Phrase geheugens gebruiken (Input/Track 1, 2, 3/Rhythm Output)’ (p.33).
MAIN Het geluid wordt via de MAIN OUT en PHONES Jacks uitgestuurd.
SUB
Het geluid wordt via de SUB OUTPUT Jacks uitgestuurd. Het geluid wordt niet via de MAIN
OUTPUT en PHONES jacks uitgestuurd.
MAIN+SUB
Het geluid wordt via de MAIN OUTPUT en SUB OUTPUT jacks en de PHONES Jack uitge-
stuurd.
Over ritme
27
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Ritme
Lijst van ritmepatronen
g.03-100-Guide
Maat Patroon
2/4
Simple Beat 1–4
Shue 1–2
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–5
Rim & Hi-Hat 1–4
Conga & Hi-Hat 1–3
3/4
Simple Beat 1–8
Groove Beat 1–2
Shue
Hi-Hat
Kick & Hi-Hat 1–3
Rim & Hi-Hat 1–4
Conga & Hi-Hat 1–2
4/4
Simple Beat 1–5
Downbeat Snare
Rock 1–5
Latin Rock 1–2
Groove Beat 1–5
Shue 1–6
1/2 Shue 1–2
16th Shue 1–2
Shue Reggae
Pop 1–3
Funk 1–3
Fusion 1–3
Swing
Bossa 1–3
Samba 1–3
Clave 1–2
909 Beat
909 Clap
R&B 1–2
Hi-Hat
Kick & Hi-Hat 1–2
Conga & Hi-Hat
Conga & Maracas
5/4
Simple Beat 1–4
Groove Beat 1–3
Swing 1–2
Hi-Hat 1–4
Kick & Hi-Hat 1–4
Rim & Hi-Hat
Conga & Hi-Hat 1–2
6/4
Simple Beat 1–7
Groove Beat 1–2
Shue
Swing 1–2
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat
Conga & Maracas
7/4
Simple Beat 1–7
Groove Beat 1–2
Shue
Swing 1–2
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat
Conga & Maracas
5/8
Simple Beat 1–10
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–3
Kick & Hi-Hat
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
6/8
Simple Beat 1–10
Swing 1–2
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat
Conga & Maracas
Simple Beat 1–9
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
Maat Patroon
8/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
9/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
10/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
11/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
Maat Patroon
13/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
14/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
15/8
Simple Beat 1–6
Groove Beat 1–3
Bossa Feel
Samba Feel 1–2
909 Beat
909 Clap
Hi-Hat 1–2
Kick & Hi-Hat 1–2
Rim & Hi-Hat
Conga & Maracas
Maat Patroon
7/8
12/8
28
LOOP FX gebruiken
U kunt een eect op het geluid van elke track toepassen.
Dit eect wordt een ‘LOOP FX’ genoemd.
Het eect wordt gesynchroniseerd met het Phrase geheugen tempo toegepast.
LOOP FX aan/uitzetten
1. Druk op het [LOOP FX] pedaal om LOOP FX aan of uit te zetten.
LOOP FX besturen
U kunt de LOOP FX besturen met de diepte waarmee u het [EXP 1] pedaal indrukt.
Een eect dat het meest geschikt is voor het geselecteerde LOOP FX type wordt door het [EXP 1] pedaal geleverd.
Referentie
U kunt het [EXP 1] pedaal ook aan iets anders dan LOOP FX toewijzen.
Voor details, zie ‘De functie van pedalen en externe controllers toewijzen (Assign)’ (p.23).
LOOP FX instellingen
Druk eerst op de [LOOP FX] knop.
Voor details, zie ‘Basis bewerkingsprocedure (p.9).
* De LOOP FX parameters verschillen, afhankelijk van het geselecteerde LOOP FX.
Parameter Waarde Uitleg
FX:Target
MAIN OUT TOTAL
Speciceren waarop LOOP FX wordt toegepast
(LOOP FX Target)
Hier kunt u de klank selecteren waarop het LOOP FX wordt toegepast.
INPUT
Invoergeluid van de INPUT Jacks.
* Het geluid met de toegepaste LOOP FX wordt opgenomen.
TRACK1 Track 1
TRACK2 Track 2
TRACK3 Track 3
MAIN OUT TRACKS
Track 1 + Track 2 + Track 3
* LOOP FX kunnen niet op de geluidsuitvoer van de SUB OUTPUT Jacks worden toegepast.
MAIN OUT TR+RHY
Track 1 + Track 2 + Track 3 + Rhythm
* LOOP FX kunnen niet op de geluidsuitvoer van de SUB OUTPUT Jacks worden toegepast.
MAIN OUT TOTAL
Track 1 + Track 2 + Track 3 + ritme + invoergeluid van de INPUT jacks
* LOOP FX kunnen niet op de geluidsuitvoer van de SUB OUTPUT Jacks worden toegepast.
LOOP FX gebruiken
29
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
LOOP FX
Parameter Waarde Uitleg
FX:Category
TRANSPOSE
FX:Type
TRANSPOSE
De LOOP FX categorie en type selecteren
(LOOP FX category, LOOP FX Type)
Hier kunt u de LOOP FX categorie en het type selecteren.
Druk op de [
] knop om naar het Type scherm te gaan, en selecteer het LOOP FX type uit de geselecteerde cate-
gorie (u kunt geen types uit verschillende categorieën tegelijk selecteren).
Pedalen gebruiken om een LOOP FX te selecteren
(Pedal Function Mode)
Houd het [LOOP FX] pedaal twee seconden of langer ingedrukt om de RC-300 op de Pedal
Function modus in te stellen. Nu kunt u de TRACK 3 pedalen gebruiken om het LOOP FX
type te selecteren.
Selecteer een LOOP FX
Druk nogmaals in om naar de normale modus terug te keren.
2
3
Houd twee seconden of langer
ingedrukt
1
Knippert
Categorie Type Uitleg
TRANSPOSE TRANSPOSE Transponeert het geluid als u het eect aanzet.
MODULATION
FLANGER
Produceert een metaalachtige resonantie die aan een stijgend en lan-
dend vliegtuig doet denken.
PHASER
Geeft het geluid een zwiepend karakter door een in fase verschoven
geluid toe te voegen.
PAN Verplaatst de stereopositie (Pan).
TREMOLO Moduleert het volume op cyclische wijze.
SLICER
Kapt het geluid herhaaldelijk af, en transformeert een conventionele
klank om de indruk van een ritmische achtergrond te creëren.
BEND
Produceert Pitch-Up/Pitch-Down eecten die met de tremolo arm van
een gitaar gecreëerd kunnen worden.
CHORUS
Voegt een lichtelijk gemoduleerde klank aan het directe geluid toe, het-
geen een prachtige ruimtelijkheid en diepte creëert.
VOICE
ROBOT Voegt robotachtige kenmerken aan de stem toe.
FEMALE Maakt de stem vrouwelijker.
MALE Maakt de stem mannelijker.
GUITAR GT->BASS Transformeert een gitaargeluid in een basgeluid.
OTHER
FILTER Een lter met een extreem steile helling (een steile cuto).
DELAY
Voegt een vertraagd geluid aan het directe geluid toe, waardoor het
geluid meer diepte krijgt of speciale eecten gecreëerd worden.
LO-FI
Dit eect maakt het geluid opzettelijk slechter om een onderscheidend
karakter te creëren.
DISTORTION Vervormt het geluid om een lange sustain te produceren.
LOOP FX gebruiken
30
TRANSPOSE instelling
Parameter Waarde Uitleg
FX:Transpose
+1
-12–+12
Speciceer de hoeveelheid trans-
positie in eenheden van halve
tonen, die optreedt als dit eect
aan is.
Met een instelling van +12 is de
toonhoogte één octaaf hoger
wanneer het eect aan is.
FLANGER, PHASER instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Rate
25
0–100,
4 MEAS–
Past de snelheid van het eect
aan.
FX:Depth
50
0–100
Past de rijkheid van het eect
aan.
FX:Manual
75
0–100
Past de band waarop het eect
wordt toegepast aan.
FX:Resonance
80
0–100
Past de intensiteit van het eect
aan.
FX:Gate Rate
OFF
OFF, 1–100,
4 MEAS–
* Alleen FLANGER
Speciceert de werkingssnelheid
van de poort.
FX:Step Rate
OFF
OFF, 1–100,
4 MEAS–
* Alleen PHASER
Past de snelheid van de stapsge-
wijze verandering in het Phaser-
eect aan.
PAN instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Wave
0
0–100
Past de curve voor pan positie
veranderingen aan. Hogere waar-
des produceren een steilere ver-
andering.
FX:Rate
50
0–100,
4 MEAS–
Past de snelheid van verandering
in de pan positie aan.
FX:Depth
100
0–100
Past de intensiteit van de veran-
dering in de pan positie aan.
TREMOLO instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Wave Shape
100
0–100
Past de curve voor veranderingen
in het volumeniveau aan. Een
hogere waarde maakt de veran-
dering meer abrupt.
FX:Rate
85
0–100,
1 MEAS–
Past de snelheid van het eect
aan.
FX:Depth
50
0–100
Past de intensiteit van het eect
aan.
SLICER instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Mode
P01
P01–P10
Selecteert het Slice patroon dat
voor het afkappen van het geluid
wordt gebruikt.
FX:Rate
50
0–100,
1 MEAS–
Speciceert de snelheid waarop
de 16-staps sequencer herhaalt.
FX:Dir.Mix
50
0–100
Regelt het volume van het
directe geluid als het eect
aan is.
BEND instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Pitch
+1 OCT
-3 OCT–+4 OCT,
-2 OCT & VIBRATO,
+2 OCT & VIBRATO,
-2 OCT & +2 OCT
Speciceert de hoeveel-
heid Pitch Shift.
FX:Rise Time
50
0–100
Speciceert de tijd waar-
binnen de gespeci-
ceerde toonhoogte wordt
bereikt (de RISE tijd),
beginnend vanaf het
moment dat u het eect
aan/uitzet.
FX:Fall Time
50
0–100
Speciceert de tijd waar-
binnen de gewijzigde
toonhoogte naar de oor-
spronkelijke toonhoogte
terugkeert (de FALL tijd),
beginnend vanaf het
moment dat u het eect
aan/uitzet.
CHORUS instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Rate
40
0–100,
1 MEAS–
Past de snelheid van het eect
aan.
FX:Depth
50
0–100
Past de rijkheid van het eect
aan.
FX:E.Level
100
0–100
Past het volumeniveau van het
eect aan.
ROBOT, FEMALE, MALE instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Pitch
C
C, C#–B
* Alleen ROBOT
Speciceert de toonsoort voor de
robot stem.
FX:Color
1
1–10
* Alleen FEMALE en MALE
Past het vocale karakter aan.
LOOP FX gebruiken
31
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
LOOP FX
GT->BASS
Parameter Waarde Uitleg
FX:Level
50
0–100
Past het volumeniveau van het
eect aan.
FILTER instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Rate
50
OFF–100,
4 MEAS–
Past de snelheid van modula-
tie aan.
FX:Depth
50
0–100
Past de diepte van modula-
tie aan.
FX:Freq
50
0–100
Past de cuto frequentie van het
lter aan.
Als deze waarde wordt verhoogd,
stijgt de cuto frequentie.
FX:Resonance
7
1–10
Past de intensiteit van het eect
aan.
FX:Level
80
0–100
Past het volumeniveau van het
eect aan.
DELAY instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Mode
SINGLE
Gebruik dit om het type Delay te kiezen.
SINGLE Een simpele, mono Delay.
PAN
Biedt een Tap Delay-eect dat
de Delaytijd tussen de linker en
rechter kanalen verdeelt.
FX:D.Time
400msec
1–600 msec,
1 MEAS–
Past de Delaytijd aan.
* Als de nootlengte de hoogte
limiet van de Delaytijd over-
schrijdt, wordt een fractie van
die lengte (1/2, 1/4, 1/8, enz.)
voor synchronisatie gebruikt.
FX:Feedback
20
0–100
Past het aantal herhalingen van
de Delay aan.
FX:E.Level
50
0–120
Past het volumeniveau van de
Delay aan.
LO-FI instelling
Parameter Waarde Uitleg
FX:Level
50
0–100
Past het volumeniveau van het
eect aan.
DISTORTION instellingen
Parameter Waarde Uitleg
FX:Mode
NATURAL OD
Selecteert het type eect.
NATURAL OD Selecteert het type eect.
BLUES OD
Produceert de natuurlijk klinkende
vervorming van een lichtelijk over-
stuurde versterker.
OD-1
Dit is een unieke Overdrive die
de nuances van het ‘plukken’ op
getrouwe wijze reproduceert.
WARM OD
Het geluid van de BOSS OD-1. Dit
produceert een aangename, milde
vervorming.
DISTORTION Een warme Overdrive.
MODERN DS
Dit is een scherpe vervorming met
een rijke Sustain.
STACK
Dit is het geluid van een grote
high-gain versterker.
LOUD
Dit is het geluid van een vintage
stack-type versterker.
METAL ZONE
Dit vervormde geluid is ideaal voor
het spelen van heavy ris.
60S FUZZ
Dit is een vervorming die de mid-
denreeks benadrukt.
FX:Drive
50
0–120
Dit is een onderscheidend ruige en
zware vervorming.
FX:Bottom
0
-50–+50
Past de intensiteit van de vervor-
ming aan.
FX:Tone
0
-50–+50
Als deze waarde afneemt wordt
een geluid geproduceerd waarvan
het low end wordt afgekapt, en als
deze waarde toeneemt wordt het
low end van het geluid versterkt.
FX:Level
50
0–100 Past de klank aan.
Past het volumeniveau van
DISTORTION aan.
32
Systeeminstellingen (Instellingen voor de hele RC-300)
Instellingen die door de gehele RC-300 worden gedeeld, zoals die voor het contrast van
het beeldscherm en de Auto O functie, worden ‘systeeminstellingen genoemd.
Druk eerst op de [SYSTEM] knop.
Voor details, zie ‘Basis bewerkingsprocedure (p.9).
Parameter Waarde Uitleg
Sys:LCD Contrast
8
De helderheid van het scherm aanpassen (LCD Contrast)
Op sommige locaties waar de RC-300 wordt gebruikt, kan het scherm moeilijk te lezen zijn.
Als dit het geval is, past u het contrast van het scherm aan.
1–16 Past het contrast van het scherm aan binnen een reeks van 1 (lichtste) tot 16 (donkerste).
Sys:LOOP FX Pdl
FX ON/OFF + ASGN
De werking van het [LOOP FX] pedaal speciceren
U kunt de werking van het [LOOP FX] pedaal speciceren.
FX ON/OFF + ASGN Regelt LOOP FX aan/uit en de Assign functie (p.23).
ASSIGN Regelt alleen de Assign functie (p.23).
Sys:MemoryExtent
1 => 99
De Phrase geheugens die geschakeld kunnen worden
beperken (Phrase Memory Extent)
Door de hoogste en laagste limieten voor de Phrase geheugens waarnaar de RC-300 kan overschakelen te beper-
ken, kunt u de Phrase geheugens die u nodig heeft gemakkelijker selecteren.
Druk op de [
] /[ ] knop om de cursor te verplaatsen, en draai aan de [MEMORY/VALUE] knop om de hoogste en
laagste limieten van deze reeks in te stellen.
1–99
Hoogste en laagste limieten voor de Phrase geheugens waarnaar de RC-300 kan overscha-
kelen.
Sys:Knob Mode
IMMEDIATE
De knop/schuifregelaar functies instellen (Knob Mode)
Hiermee wordt de manier waarop de waardes van instellingen veranderen, als de knoppen/schuifregelaars worden
bediend, ingesteld. De instellingen van de Knob modus werken met betrekking tot de RHYTHM [LEVEL] knop en
TRACK [1]-[3] schuifregelaars.
Waarde
Waarde als het Phrase geheugen wordt
geladen
Waarde wanneer een knop of schuifregelaar
wordt bediend
IMMEDIATE
Waarde gespeciceerd door het Phrase
geheugen
Waarde verandert onmiddellijk.
MEMORY SETTING
Waarde gespeciceerd door het Phrase
geheugen
Waarde begint te veranderen als de knop of
schuifregelaar wordt verplaatst naar een posi-
tie die met de waarde in het Phrase geheugen
overeenkomt.
KNOB POSITION
Waarde van de knop of schuifregelaar-
positie.
Waarde verandert onmiddellijk.
Systeeminstellingen (Instellingen voor de hele RC-300)
33
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Systeem-
instellingen
Parameter Waarde Uitleg
Sys:Auto Rec
Trigger 50
De gevoeligheid van Auto Recording aanpassen
(Trigger Level)
Dit stelt het ingangsniveau waarop de opname wordt gestart (het Trigger niveau) in, als Auto recording (p.22) wordt
gebruikt.
0–100 Ingangsniveau op of boven de hier ingestelde waarde veroorzaken dat de opname start.
Sys:REC Pdl Act
REC→OVERDUB
De schakel volgorde van opnemen g Overdubben g
afspelen veranderen (REC Pedal Action)
Als u op het [REC/DUB/PLAY] pedaal drukt, schakelt de RC-300 zijn werking in de volgorde van opnemen g over-
dubben g afspelen (p.10). U kunt dit echter veranderen, zodat de volgorde opnemen g afspelen g overdubben
is.
REC g OVERDUB De werking verandert in de volgorde opnemen g overdubben g afspelen.
REC g PLAY De werking verandert in de volgorde opnemen g afspelen g overdubben.
Sys:Input Out
MEMORY
Sys:Track1 Out
MEMORY
Sys:Track2 Out
MEMORY
Sys:Track3 Out
MEMORY
Sys:Rhythm Out
MEMORY
Dezelfde uitgangsjacks voor alle Phrase geheugens
gebruiken (Input/Track 1, 2, 3/Rhythm Output)
Normaalgesproken worden de instellingen, die bepalen welke jacks voor het uitvoeren van invoergeluiden, tracks
en ritmeklanken worden gebruikt, in elk Phrase geheugen opgeslagen, maar u kunt selecteren, als een instelling die
op de gehele RC-300 van invloed is, om deze allemaal dezelfde uitgangen te laten gebruiken.
MEMORY De uitvoerbestemming die door het Phrase geheugen is gespeciceerd wordt gebruikt.
MAIN
Ongeacht de instelling van het Phrase geheugen, wordt het geluid via de MAIN OUTPUT
Jacks en de PHONES Jack uitgevoerd.
SUB
Ongeacht de instelling van het Phrase geheugen, wordt het geluid via de SUB OUTPUT
Jacks uitgestuurd. Het geluid wordt niet via de MAIN OUTPUT Jacks of de PHONES Jack uit-
gestuurd.
MAIN+SUB
Ongeacht de instelling van het Phrase geheugen, wordt het geluid via de MAIN OUTPUT
Jacks, de SUB OUTPUT Jacks en de PHONES Jack uitgestuurd.
MUTE
(alleen Input Out)
Ongeacht de instelling van het Phrase geheugen wordt het invoergeluid niet uitgestuurd.
* Tracks worden opgenomen.
Sys:SUB OUT Lev
100
Het uitgangsniveau van de SUB OUTPUT Jacks
aanpassen (SUB OUTPUT Level)
U kunt het uitgangsniveau van de SUB OUTPUT Jacks aanpassen.
0–200 Uitgangsniveau van de SUB OUTPUT Jacks.
Sys:Auto Off
ON
Auto O instellingen
De RC-300 kan zijn stroom automatisch uitschakelen. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld als er 10 uur
voorbij is gegaan zonder dat u het apparaat heeft bediend. Een boodschap wordt ongeveer 15 minuten voordat de
stroom wordt uitgezet in het scherm weergegeven.
In de fabrieksinstellingen is deze functie op ON’ ingesteld (stroom uit na 10 uur). Als u wilt dat de stroom altijd aan
blijft, zet u dit op OFF’.
OPMERKING
Als de stroom wordt uitgeschakeld, gaan door u bewerkte instellingen verloren. U moet instellingen die u wilt
behouden opslaan.
OFF De stroom wordt niet automatisch uitgeschakeld.
ON
De stroom wordt automatisch uitgeschakeld als er 10 uur voorbij is gegaan sinds u de
RC-300 voor het laatst heeft bespeeld of bediend.
Systeeminstellingen (Instellingen voor de hele RC-300)
34
Instellingen met betrekking tot MIDI
Hier kunt u instellingen maken om de RC-300 met een extern MIDI-apparaat of een tweede RC-300 te gebruiken.
Referentie
Voor details over MIDI kijkt u bij ‘Een extern MIDI-apparaat of een andere RC-300 aansluiten (p.38).
Parameter Waarde Uitleg
Sys:MIDI Rx Ch
1
MIDI Receive Channel
1–16
Deze procedure stelt het MIDI-kanaal dat voor het ontvangen van MIDI-boodschappen
wordt gebruikt in.
Sys:MIDI Omni
ON
MIDI Omni Mode
OFF
Boodschappen worden alleen op het kanaal dat met de MIDI Receive Channel instelling is
gespeciceerd ontvangen.
ON
Boodschappen worden via alle MIDI-kanalen ontvangen, ongeacht de instellingen van het
MIDI Receive Channel.
Sys:MIDI Tx Ch
Rx
MIDI Transmit Channel
1–16
Met deze procedure wordt het MIDI-kanaal dat voor het verzenden van MIDI-boodschap-
pen wordt gebruikt ingesteld.
Rx Het MIDI-zendkanaal is hetzelfde als het MIDI-ontvangstkanaal.
Sys:MIDI Sync
MEMORY
Het tempo van twee RC-300 apparaten synchroniseren
(MIDI Sync)
Twee RC-300 apparaten kunnen gesynchroniseerd worden, nadat deze samen, met gebruik van een MIDI-kabel, zijn
aangesloten. Voor details, zie ‘Twee RC-300 apparaten aansluiten (p.39). Met de ‘MIDI Sync instelling kunnen twee
RC-300 apparaten gesynchroniseerd op hetzelfde tempo afspelen.
RC-300 (Master apparaat) RC-300 (slaaf apparaat)
MIDI OUT-aansluiting MIDI IN-aansluiting
Referentie
Voor meer gedetailleerde informatie over MIDI en synchronisatie, zie MIDI-instellingen (p.38).
MEMORY
De RC-300 gebruikt de MIDI Sync instelling (p.21) die door het Phrase geheugen is gespe-
ciceerd.
INTERNAL
Dit RC-300 apparaat werkt op zijn eigen gespeciceerde Phrase geheugen tempo. Kies de
‘INTERNAL instelling als u de RC-300 op zichzelfstaand gebruikt of als deze RC-300 het Mas-
ter apparaat is.
MIDI
Dit RC-300 apparaat synchroniseert met MIDI-data die van het master RC-300 apparaat
wordt ontvangen.
Kies de ‘MIDI’ instelling voor het RC-300 slaaf apparaat.
Sys:MIDI PC Out
ON
MIDI Program Change Out
OFF MIDI Program Change boodschappen worden niet verzonden.
ON MIDI Program Change boodschappen worden verzonden.
Systeeminstellingen (Instellingen voor de hele RC-300)
35
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
Systeem-
instellingen
Instellingen met betrekking tot USB
Hier kunt u aan USB gerelateerde instellingen maken, om te
gebruiken als de RC-300 via USB op een computer is aangesloten.
Referentie
Voor details over USB-aansluitingen kijkt u bij ‘Via USB op een
computer aansluiten (p.36).
Parameter Waarde Uitleg
Sys:USB IN
Level 100
Het USB Audio ingangsvolume aanpassen (USB In Level)
Dit speciceert het ingangsvolume van het geluidssignaal dat van de computer via de USB-aansluiting van de
RC-300 wordt ingevoerd.
0–200 USB Audio ingangsvolume
Sys:USB OUT
Level 100
Het USB Audio uitgangsvolume aanpassen (USB Out
Level)
Dit speciceert het uitgangsvolume van het geluidssignaal dat via de USB-aansluiting van de RC-300 naar de com-
puter wordt gestuurd.
0–200 USB Audio uitgangsvolume
Sys:USB IN Out
Select MAIN+SUB
De uitgangsjacks voor de USB Audio instellen (USB
Output Select)
U kunt selecteren via welke uitgangsjacks USB Audio wordt uitgestuurd.
MAIN Het geluid wordt via de MAIN OUTPUT en PHONES Jacks uitgestuurd.
SUB
Het geluid wordt via de SUB OUTPUT Jacks uitgestuurd. Het geluid wordt niet via de MAIN
OUTPUT en PHONES Jacks uitgestuurd.
MAIN+SUB Het geluid wordt via de MAIN en SUB OUTPUT Jacks en de PHONES Jack uitgestuurd.
Sys:USB Mode
AUDIO
De USB modus instellen (USB Mode)
Dit speciceert hoe de RC-300 werkt als deze via een USB-kabel op de computer is aangesloten.
Referentie
Om de USB Audio functie van de RC-300 te kunnen gebruiken, moet u eerst de USB-driver op de computer instal-
leren. Kijk bij ‘De USB-driver installeren (p.36).
STORAGE
De RC-300 bevindt zich in de USB massaopslag modus, waarin u bestanden tussen de
RC-300 en de computer kunt overplaatsen.
AUDIO De USB Audio optie van de RC-300 is in deze modus beschikbaar.
USB Audio stroom
USB IN niveau
RC-300
USB IN Out Select
USB OUT niveau
MAIN
MAIN+SUB
SUB
Hetzelfde uitvoergeluid als
de MAIN OUTPUT Jacks
* De MASTER [LEVEL] knop is niet op USB Audio van invloed.
36
Via USB op de computer aansluiten
Als u een USB-kabel gebruikt om de USB-
aansluiting van de RC-300 op een USB-aansluiting
op de computer aan te sluiten, kunt u de volgende
dingen doen.
USB massaopslag
U kunt RC-300 tracks (WAV-bestanden) op de computer opslaan of
WAV-bestanden van de computer in de RC-300 laden.
USB Audio
U kunt de geluiden van de computer via de RC-300 spelen of de
geluiden van de RC-300 in de computer opnemen.
De USB-driver installeren
Om de USB Audio functie van de RC-300 te kunnen gebruiken,
moet u eerst de USB-driver op de computer installeren (USB
massaopslag werkt ook als u de USB-driver niet installeert).
1. Installeer de USB-driver op de computer.
Download de speciale RC-300 driver van de Roland website.
Roland website
http://www.roland.com/
Raadpleeg de Roland website voor details over de
besturingsvereisten. Het programma en de procedure voor het
installeren van de driver verschillen, afhankelijk van uw systeem.
Lees het Readme.htm bestand dat bij het gedownloade bestand
hoort zorgvuldig door.
De USB modus instellen (USB Mode)
Dit speciceert hoe de RC-300 werkt als deze via een USB-kabel
op de computer is aangesloten. Voor details, zie ‘De USB modus
instellen (USB Mode)’ (p.35).
De RC-300 op een computer
aansluiten
1. Gebruik een USB-kabel om de USB-aansluiting van de RC-
300 op de USB-aansluiting van de computer aan te sluiten
(een aansluiting die USB 2.0 Hi-Speed ondersteunt).
OPMERKING
• Op sommige computers kan dit mogelijk niet goed
werken. Raadpleeg de Roland website voor details over de
besturingssystemen die ondersteund worden.
• Gebruik een USB-kabel en een USB-aansluiting op de computer
die USB 2.0 Hi-Speed werking ondersteunen.
USB functie instellingen
U kunt diverse instellingen voor de USB functionaliteit maken,
zoals het volume van USB Audio. Voor details, zie ‘Instellingen met
betrekking tot USB’ (p.35).
USB geluidsstroom
USB IN niveau
RC-300
USB IN Out Select
USB OUT niveau
MAIN
MAIN+SUB
SUB
Hetzelfde uitvoergeluid als
de MAIN OUTPUT Jacks
* De MASTER [LEVEL] knop is niet op USB Audio van invloed.
USB gebruiken om bestanden met
de computer uit te wisselen (USB
Mass Storage)
U kunt de RC-300 via een USB-kabel op de computer aansluiten, en
RC-300 tracks (WAV-bestanden) op de computer opslaan of WAV-
bestanden van de computer in de RC-300 laden.
Speelbare WAV-bestand formaten
Dataformaat WAV
Bitsnelheid 16-bit lineair, stereo
Samplefrequentie 44.1 kHz
Maximale grootte van een WAV-bestand is 1.7 GB (alle bestanden
in totaal), maximale tijd is ongeveer drie uur (totaal van alle Phrase
geheugens) en minimum tijd is ongeveer 1.5 seconden.
1. Druk op de [SYSTEM] knop.
2. Druk herhaaldelijk op d [ ] knop totdat de ‘USB Mode’
parameter verschijnt.
3. Draai aan de [MEMORY/VALUE] knop om ‘STORAGE’ te
selecteren.
Sys:USB Mode
STORAGE
4. Druk op de [EXIT] knop.
5. Gebruik een USB-kabel om de USB-aansluiting van de RC-
300 op de USB-aansluiting van de computer aan te sluiten
(een aansluiting die USB 2.0 Hi-Speed ondersteunt).
Als de aansluiting op de computer is voltooid, verschijnt de
boodschap ‘Idling….
* U kunt geen USB-aansluitingen maken als de RC-300 niet
stopgezet is of als er een frase is die nog niet is opgeslagen.
Via USB op de computer aansluiten
37
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
USB
6. Sla de data op, zoals hieronder wordt beschreven.
Windows gebruikers
Binnen Computer (of My Computer) opent u ‘BOSS_RC-300’ (of
verwijderbare disk).
Mac OS gebruikers
Op het bureaublad opent u het ‘BOSS_RC-300’ icoon.
Een reservekopie op de computer maken
Kopieer de volledige ‘ROLAND’ map van de BOSS_RC-300 drive naar
de computer.
Opgeslagen data van de computer in de RC-300
terugzetten
* Met het uitvoeren van deze handeling worden alle Phrase
geheugens die op dat moment in de RC-300 zijn opgeslagen
gewist. Maak een reservekopie voordat u verder gaat.
In de BOSS_RC-300 drive verwijdert u de ‘ROLAND’ map, en kopieer
dan de opgeslagen ‘ROLAND map van de computer naar de BOSS_
RC-300 drive.
Individuele WAV-bestanden van de computer
in het Phrase geheugen van de RC-300 opslaan
U kunt WAV-bestanden van de computer kopiëren naar de 001_1’,
‘001_2’, ‘001_3’-‘099_2’, ‘099_3 mappen binnen de ROLAND’-
WAVE map in de BOSS_RC-300 drive (in de mapnaam 0XX_Y
is de XX het nummer van het Phrase geheugen en is de Y het
tracknummer).
OPMERKING
* Verwijder de mappen binnen de BOSS_RC-300 niet, tenzij u een
hersteloperatie uitvoert.
* De volgende tekens kunnen in bestandsnamen worden
gebruikt.
A-Z (hoofdletters), 0-9 (nummers), _ (Underscore).
* Plaats niet meer dan één WAV-bestand in een map. Als een map
al een WAV-bestand bevat, moet u dit niet overschrijven. Sla uw
WAV-bestanden in lege mappen op.
7. Als u de WAV-bestanden heeft gekopieerd, ontkoppelt u
de USB-drive als volgt.
Windows 7 gebruikers
Linksonder in het scherm klikt u op het [
] icoon g [ ] icoon
en klik dan op ‘Eject RC-300’.
Windows Vista/Windows XP gebruikers
Linksonder in het scherm klikt u op het [
] icoon (([ ] in XP)
en klik dan op ‘Safely remove Mass Storage Device.
Mac OS gebruikers
Sleep het ‘BOSS_RC-300’ icoon naar de prullenbak (“Eject’ icoon).
8. Ontkoppel de USB-kabel van de computer.
Nadat de RHYTHM [ON/OFF] knop even heeft geknipperd, keert het
apparaat naar de normale status terug.
* Zet nooit de stroom uit terwijl de RHYTHM [ON/OFF] knop
knippert.
OPMERKING
* Gebruik nooit de computer om de ‘BOSS_RC-300 drive te
formatteren.
Hierdoor kan de RC-300 niet langer correct werken.
Als dit gebeurt, kunt u de RC-300 naar de normale werking
terugbrengen door de ‘Factory Reset’ handeling uit te voeren
(p.40), maar daarmee worden alle Phrase geheugens inclusief
de demodata onherroepelijk gewist.
* De volgende handelingen mogen nooit worden uitgevoerd
voordat u de USB-drive heeft verwijderd. Hierdoor kan de
computer ‘bevriezen’ of kan alle data van de RC-300 verloren
gaan.
• De USB-kabel ontkoppelen.
• De computer in de Suspend (standby) of slaapmodus laten
gaan, deze opnieuw opstarten of afsluiten.
• De RC-300 uitzetten.
* Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het
geheugen was opgeslagen te herstellen, nadat deze eenmaal
verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor
dit soort dataverlies.
Over het originele tempo van WAV-bestanden die van een computer zijn geïmporteerd
• Het originele tempo (p.19) en het aantal maten in de track (Measure: p.17) van een geïmporteerd WAV-bestand worden door de berekening,
gebaseerd op de maatsoort van het geselecteerde ritme (Beat: p. 25) gespeciceerd.
• Als u een WAV-bestand met een andere maatsoort dan 4/4
importeert, moet u eerst de maatsoort van het ritme (Beat:
p.25) voor het betreende Phrase geheugen speciceren, en
dan het Phrase geheugen opslaan voordat het bestand wordt
geïmporteerd.
• De RC-300 gaat ervan uit dat u ‘1, 2, 4, 6, 16… maten’ heeft
opgenomen, en berekent het tempo binnen de reeks van ’80-
160’.
Dit betekent dat als u een WAV-bestand van de computer
importeert, het originele tempo als het dubbele of de helft van
het werkelijke tempo gespeciceerd kan zijn. In dit geval kunt
u het originele tempo in de juiste waarde veranderen door het
aantal maten te speciceren (Measure: p.17).
In het geval van 4 maten…Tempo: 140
In het geval van 2 maten…Tempo: 70
Als u een WAV-bestand met tempo: 70 (aantal maten: 2)’ van de computer
importeert, wordt ‘140 als het originele tempo ingesteld (om het tempo binnen
de reeks 80-160 te houden).
In het geval van 8 maten…Tempo: 280
In dit geval kunt u het originele tempo in 70 veranderen door het aantal
maten (Measure: p.17) van 4in ‘2 te veranderen.
38
Een external MIDI-apparaat of een ander RC-300 apparaat aansluiten
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specicatie waarmee muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten en
computers overgedragen kan worden. Als een MIDI-kabel tussen apparaten die met MIDI-aansluitingen zijn uitgerust is aangesloten, kunt u
meerdere apparaten vanaf één enkel klavier bespelen, ensembles spelen met gebruik van meerdere MIDI-instrumenten, de instellingen zo
programmeren dat deze tijdens de voortgang van de song automatisch veranderen, en meer.
Over MIDI-aansluitingen
De volgende aansluitingen worden gebruikt voor het overbrengen van MIDI-boodschappen. MIDI-kabels worden, zonodig, op deze aansluitingen
aangesloten.
Aansluiting Uitleg
MIDI IN
Via deze aansluiting worden boodschappen van een ander MIDI-
apparaat ontvangen.
MIDI OUT
Via deze aansluiting worden boodschappen van dit apparaat ver-
zonden.
MIDI THRU
Via deze aansluiting worden de boodschappen die via MIDI IN zijn
ontvangen opnieuw verzonden.
MIDI-instellingen
Voor meer informatie over de verschillende MIDI-parameters van de RC-300 kijkt u op de volgende paginas.
Instellingen Pagina
Systeeminstellingen ‘Instellingen met betrekking tot MIDI’ (p. 34).
Instellingen voor elk Phrase
geheugen
‘Het tempo van twee RC-300 apparaten synchroniseren (MIDI Sync)’ (p.21)
‘De Controller speciceren (Assign Source)’ (p.23).
* Voor het gebruik van MIDI is vereist dat de MIDI-kanalen met die van het aangesloten apparaat overeenkomen. Data kunnen niet worden
verzonden naar of ontvangen worden van een ander MIDI-apparaat tenzij de MIDI-kanalen correct zijn ingesteld.
Een extern MIDI-apparaat vanaf de RC-300 besturen
Handeling Overzicht View Uitleg
Tempodata en data
voor het starten en
stoppen van afspelen
verzenden
De tempodata van een RC-300 uitvoering
wordt als MIDI Clock naar externe MIDI-
apparaten verzonden.
Uitvoeringen op externe MIDI-apparaten op hetzelfde tempo als dat van de RC-300 spelen
MIDI Clock boodschappen worden voortdurend via de RC-300 verzonden. Stel het externe
MIDI-apparaat van tevoren in, zodat het gereed is voor het ontvangen van MIDI Clock en MIDI
Start en Stop boodschappen. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruikershandleiding die
bij het apparaat hoort.
Start en stop handelingen voor afspelen
met de pedalen van de RC-300 kunnen als
MIDI Start en Stop boodschappen worden
verzonden.
Start/Stop verzenden
Een MIDI Start boodschap wordt verzonden op het moment dat het opnemen op of afspelen
van de track begint, wanneer alle tracks zijn gestopt. Deze boodschap wordt ook verzonden als
een All Start wordt uitgevoerd.
Een MIDI Stop boodschap wordt verzonden als alle tracks zijn gestopt. Deze wordt ook verzon-
den wanneer All Stop van kracht is.
Program Change bood-
schappen verzenden
Als een Phrase geheugen met de RC-300 is
geselecteerd, wordt een Program Change
boodschap, corresponderend met het gese-
lecteerde Phrase geheugen, gelijktijdig ver-
zonden.
Program Changes verzenden
Wanneer er van Phrase geheugen wordt veranderd op de RC-300, wordt een MIDI Program
Change boodschap naar het aangesloten externe MIDI-apparaat verzonden. U kunt Program
Change boodschappen genummerd 1 tot 99, corresponderend met de 99 individuele Phrase
geheugens 1-99 verzenden.
* Zet ‘MIDI Program Change Out’ (p.34) van tevoren op ON.
* Program Change boodschappen 100-128 kunnen niet worden verzonden.
* Bank Select MIDI-boodschappen (Control Change #0, #32) kunnen niet worden verzonden.
Control Change bood-
schappen verzenden
Een doorlopende beschrijving van alle han-
delingen die u met gebruik van het EXP
pedaal of een extern aangesloten voet-
schakelaar uitvoert, kan in de vorm van
data genaamd Control Change boodschap-
pen worden uitgevoerd. Deze boodschap-
pen kunnen voor verschillende doeleinden
worden gebruikt, zoals het besturen van de
parameters van een extern MIDI-apparaat.
Een Control Change verzenden
Door een Control Change als het Assign Target (p.23) te selecteren, kunt u het EXP pedaal van
de RC-300 of een extern EXP pedaal of externe voetschakelaar (aangesloten op de CTL1, 2/EXP
2 Jack of CTL 1, 4/EXP 3 Jack) gebruiken om MIDI Control Change boodschappen te verzenden.
Een external MIDI-apparaat of een ander RC-300 apparaat aansluiten
39
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB Appendix
Systeem-
instellingen
MIDI
De RC-300 vanaf een extern MIDI-apparaat besturen
Handeling Overzicht Uitleg
Phrase geheugennum-
mers veranderen
De Phrase geheugens van de
RC-300 veranderen gelijktijdig
wanneer corresponderende
Program Change boodschap-
pen van externe MIDI-apparaten
worden ontvangen.
Phrase geheugennummers veranderen
U kunt de Phrase geheugen nummers met Program Change boodschappen van externe MIDI-apparaten
veranderen.
De RC-300 kan Program Change boodschappen genummerd 1 tot 99 ontvangen, corresponderend met de
99 individuele Phrase geheugens 1-99.
* Program Change boodschappen 100-128 kunnen niet ontvangen worden.
* Zelfs wanneer deze worden ontvangen, worden Bank Select MIDI boodschappen (Control Change #0, #32)
buiten beschouwing gelaten.
Control Change bood-
schappen ontvangen
De RC-300 kan met gebruik van
Control Change boodschap-
pen van externe MIDI-apparaten
worden bestuurd.
Control Change boodschappen ontvangen
U kunt Control Change boodschappen van een extern MIDI-apparaat gebruiken om functies te besturen die
met de eigen pedalen van de RC-300 moeilijk te besturen zijn.
Bij ‘De Controller speciceren (Assign Source)’ (p.23) kiest u ‘CC#1-#31, CC#64-#95’ en stelt u ‘Het toewijzings-
doel speciceren (Assign Target)’ (p.23) in om de parameter die bestuurd wordt te speciceren.
Twee RC-300 apparaten aansluiten
Twee RC-300 apparaten kunnen gesynchroniseerd worden, nadat deze samen met gebruik van een MIDI-kabel zijn aangesloten.
• Gebruik een in de handel verkrijgbare MIDI-kabel om de volgende aansluiting te maken.
RC-300 (Master apparaat) RC-300 (slaaf apparaat)
MIDI OUT-aansluiting MIDI IN-aansluiting
• Stel de ‘MIDI Sync’ parameter, beschreven in ‘Het tempo van twee RC-300 apparaten synchroniseren (MIDI Sync)’ (p.34) op ‘INTERNAL in voor het
RC-300 Master apparaat, en op ‘MIDI’ voor het RC-300 slaaf apparaat.
• Begin op te nemen op de tracks van het RC-300 Master apparaat.
• Als u op het [ALL START/STOP] pedaal van het RC-300 Master apparaat drukt, speelt/stopt het RC-300 slaaf apparaat ook.
• Tracks waarvoor Tempo Sync aan is, spelen op het Phrase geheugen tempo (p.21) van het
• Master apparaat.
• Tracks waarvoor Loop Sync (p.18) aan is, ‘loopen’ gesynchroniseerd met de langste frase op het RC-300 Master apparaat.
* Verander het Phrase geheugen tempo van het Master apparaat niet tijdens een gesynchroniseerde uitvoering met gebruik van twee RC-300
apparaten. Het Phrase geheugen tempo van het slaaf apparaat (het apparaat waarvan de MIDI Sync instelling ‘MIDI’ is) kan niet veranderd worden.
Wordt herhaaldelijk gespeeld, gesynchroniseerd met het begin
van de langste frase op het Master apparaat waarvan Loop
Sync op On is ingesteld.
Als Loop Sync op O staat, wordt het
afspelen herhaald over de lengte van
de frase.
ON
Loop
Sync
ON
ON
ON
ON
OFF
Track 1
Track 1
Track 2
Track 2
Track 3
Track 3
RC-300 (Master apparaat)
RC-300 (slaaf apparaat)
40
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Het opnieuw instellen van de systeeminstellingen van de RC-300
(systeemparameters) op hun oorspronkelijke standaard instellingen
wordt ‘Factory Reset’ genoemd.
Factory Reset stelt de systeeminstellingen opnieuw op de
fabrieksinstellingen in, en wist (initialiseert) alle Phrase geheugens.
* Dit apparaat bevat demo data (Phrase geheugen 90-99).
Als u alle Phrase geheugens wist (initialiseert), wordt de
demo data ook gewist en kan niet meer hersteld worden.
Maak hier een reservekopie van, zoals in Op de computer
opgeslagen data opnieuw in de RC-300 terugzetten (p.37)
wordt beschreven.
* Wanneer ‘Data Damaged’ in het scherm wordt weergegeven en
de RC-300 niet meer correct werkt, initialiseert u de RC-300 door
in de volgende procedure ‘SYSTEM + MEMORY’ te kiezen.
1. Zet de RC-300 uit.
2. Terwijl u de [WRITE] en [EXIT] knoppen ingedrukt houdt,
zet u het apparaat aan.
Het Factory Reset instellingenscherm verschijnt in het scherm.
Factory Reset
SYSTEM + MEMORY
3. Gebruik de [MEMORY VALUE] knop om de instellingen die
in de fabrieksstatus worden teruggezet te speciceren.
Waarde Uitleg
SYSTEM +
MEMORY
De systeeminstellingen worden opnieuw op de fabrieks-
status ingesteld en alle Phrase geheugens worden gewist
(geïnitialiseerd).
SYSTEM
De systeeminstellingen worden opnieuw op de fabrieks-
status ingesteld.
MEMORY Alle Phrase geheugens worden gewist (geïnitialiseerd).
* Als u SYSTEM + MEMORY’ of ‘MEMORY’ uitvoert, worden alle
Phrase geheugens van de RC-300 gewist, en kunnen niet
meer hersteld worden.
4. Als u de Factory Reset wilt uitvoeren, drukt u op de
[WRITE] knop.
5. Wanneer ‘Completed!’ in het scherm wordt weergegeven,
kunt u de stroom uitzetten.
Het expressiepedaal aanpassen
Hoewel het [EXP 1] pedaal van de RC-300 vanuit de fabriek aangepast is voor een optimale werking, kan het pedaal na
langdurig gebruik en onder bepaalde gebruiksomstandigheden een afwijking gaan vertonen. Als het pedaal naar uw mening
kuren vertoont, zoals de minimale of maximale waarde niet kunnen verkrijgen, kunt u het pedaal met gebruik van de volgende
procedure aanpassen.
1. Houd de [SYSTEM] knop ingedrukt en zet de stroom aan.
2. Wanneer ‘EXP1:Set to MIN’ wordt weergegeven, drukt u het [EXP 1] pedaal helemaal naar achteren (zodat de teenkant van het
pedaal omhoog staat). Haal uw voet van het [EXP 1] pedaal, en druk dan op de [WRITE] knop.
EXP1:Set to MIN
Press [WRITE]
3.
Wanneer ‘EXP1:Set to MAX’ wordt weergegeven, drukt u het [EXP 1] pedaal helemaal naar voren (zodat de hielkant van het
pedaal omhoog staat). Haal uw voet van het [EXP 1] pedaal, en druk dan op de [WRITE] knop.
EXP1:Set to MAX
Press [WRITE]
4.
Wanneer de boodschap ‘Complete’ in het scherm verschijnt, zet u de stroom uit.
41
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI
Systeem-
instellingen
Appendix
Probleemoplossing
Probleem Onderdelen die u kunt controleren Action
Problemen met het geluid
Geen geluid/ laag volume
Is er kortsluiting in de aansluitkabels opgetreden? Vervang deze door andere aansluitkabels.
Is de RC-300 op juiste wijze op de andere apparaten
aangesloten?
Controleer de aansluitingen met andere apparaten (p.6).
Is de stroom van de aangesloten versterker of
mengpaneel niet aangezet of is het volume laag-
gedraaid?
Controleer de instellingen van aangesloten apparaten.
Zijn de [TRACK] schuifregelaars of de [MASTER
LEVEL] knop verlaagd?
Stel de schuifregelaars/ knoppen op passende posities in.
Is het niveau van het Phrase geheugen (p.20) ver-
laagd?
Pas het niveau van het Phrase geheugen aan. Controleer of het Phrase geheugen niet in een zoda-
nige status is dat het niveau van het Phrase geheugen door een EXP pedaal of soortgelijke control-
ler wordt aangepast (p.23).
Zijn de ingangen, tracks en de ritme-uitvoer cor-
rect ingesteld?
Controleer de uitgangsinstellingen.
‘Dezelfde uitgangsjacks voor alle Phrase geheugens gebruiken (Input/Track 1, 2 3/Rhythm Output)’
(p. 33)
‘De uitgangsjacks van een track toewijzen (Output Select)’ (p.19)
‘De uitgangsjacks van de ritmeklank instellen (Rhythm Output Select)’ (p.26)
‘De uitgangsjacks van de geluiden die worden ingevoerd instellen (Input Output Select)’ (p.20).
Is er iets op de tracks opgenomen?
Controleer de STATUS indicator van de track om te zien of de track is opgenomen. Als de STATUS
indicator niet verlicht is, is er niets opgenomen.
Er is geen geluid aan het begin en
eind van de opgenomen track
Om ruis te voorkomen wordt een fade-in en Fade-out aan het begin en eind van de opname toegepast. In sommige gevallen kan dit klinken alsof er
geluid is weggelaten.
Geluiden van een apparaat dat op
de AUX/INST/MIC Jacks is aange-
sloten zijn niet hoorbaar
Zijn de INPUT [LEVEL], [AUX], [INS] en [MIC] knop-
pen laaggedraaid?
Stel de knoppen op passende posities in (p.6).
Is ‘Input Output Select’ correct ingesteld?
Controleer de uitgangsinstelling.
‘Dezelfde uitgangsjacks voor alle Phrase geheugens gebruiken (Input/Track 1, 2, 3/Rhythm Output)’
(p.33).
‘De uitgangsjacks voor de geluiden die ingevoerd worden instellen (Input Output Select)’ (p.20).
Het volumeniveau van het appa-
raat dat op de AUX/INST/MIC
Jacks is aangesloten is te laag
Gebruikt u een aansluitkabel die en weerstand
bevat?
Gebruik een aansluitkabel die geen weerstand bevat.
Problemen met de werking
Phrase geheugens verande-
ren niet
Verschijnt er iets anders dan het Play scherm in het
scherm?
Op de RC-300 kunt u niet van Phrase geheugen veranderen terwijl een ander scherm dan het Play
scherm wordt weergegeven. Druk op de [EXIT] knop om naar het Play scherm terug te keren.
Opnemen/overdubben stopt
voordat het is voltooid
Is er voldoende geheugen over?
Als er onvoldoende geheugen is, initialiseert u onnodige Phrase geheugens (p.15) voor het opne-
men of overdubben.
Is Loop Sync in de track op ON gezet?
Als u opneemt terwijl Loop Sync op ON is ingesteld, schakelt de RC-300 automatisch naar overdub-
ben wanneer het eind van de langste track wordt bereikt. ‘Het begin van Loop Playback op één lijn
brengen (Loop Sync)’ (p.18).
De opname begint direct wanneer
Auto Recording op ON is ingesteld
Wanneer grote hoeveelheden ruis door vervormingeecten of andere eectprocessors die op de ingangsjacks zijn aangesloten worden geïntroduceerd,
kan de opname door die ruis getriggerd worden. Verhoog het Auto Record triggerniveau (p.33) of reduceer de ruis, bijvoorbeeld door het vervormingni-
veau te verlagen.
Kan niet opnemen/overdubben Is de track op ONE SHOT (p.17) ingesteld?
Op tracks die op ONE SHOT zijn ingesteld, kunt u niet opnemen of overdubben. Als u wilt opne-
men/overdubben, verandert u de Play Mode instelling in LOOP.
Afspeeltempo verandert niet
Is een opname of overdubbing aan de gang?
U kunt het Phrase geheugen tempo niet veranderen tijdens opnemen of overdubben. Verander het
tempo als de uitvoering is gestopt of wordt afgespeeld.
Is Tempo Sync in de track op ON ingesteld?
Als Tempo Sync in een track niet op ON is ingesteld, verandert de afspeelsnelheid niet, zelfs als
het Phrase geheugen tempo wordt veranderd. Om de afspeelsnelheid met het Phrase geheugen
tempo overeen te laten komen, stelt u de Tempo Sync instelling van de track op ON in (p.18).
MIDI-boodschappen worden niet
verzonden/ontvangen
Is er kortsluiting in de MIDI-kabel? Vervang de MIDI-kabel.
Is het externe MIDI-apparaat correct aangesloten? Controleer de aansluitingen met het externe MIDI-apparaat.
Komen de MIDI-kanalen opvereen met die van het
externe MIDI-apparaat?
Controleer of beide apparaten op dezelfde MIDI-kanalen zijn ingesteld (p.34).
Als u vanaf de RC-300 verzendt, heeft u de beno-
digde instellingen voor overdracht gemaakt?
Controleer de Program Change Message Transmit ON/OFF (p.34) en Control Change Message Trans-
mit instellingen (p.23).
Kan niet via MIDI synchroniseren Is de RC-300 als het Master apparaat ingesteld?
De RC-300 ontvangt geen MIDI Clock of MIDI Start/stop data van een extern apparaat. (De RC-300
kan niet synchroniseren als de slaaf).
Als u de RC-300 met een extern apparaat wilt synchroniseren, moet de RC-300 als de Master zijn
toegewezen.
Twee RC-300 apparaten kunnen
niet via MIDI gesynchroniseerd
worden
Zijn de toewijzingsbron ‘SYNC START/STOP’(p.23)
en het toewijzingsdoel correct ingesteld?
Als u start/stop voor synchronisatie wilt gebruiken, moet u ALL PLAY/STOP’ of TR1-3 PLAY/STOP’ als
het toewijzingsdoel voor de toewijzingsbron ‘SYNC START/STOP’ op het slaaf apparaat speciceren.
Heeft u het Phrase geheugen tempo van het Master
apparaat veranderd tijdens een gesynchroniseerde
uitvoering?
Verander het Phrase geheugen tempo van het Master apparaat niet tijdens gesynchroniseerde uit-
voering.
Problemen met USB
Kan niet met de computer com-
municeren
Is de USB-kabel op juiste wijze aangesloten? Controleer de aansluiting (p.36).
(Als u bestanden met de computer uitwisselt via
USB) Is de USB Mode op ‘STORAGE’ ingesteld?
Stel de USB modus op ‘STORAGE’ in, zoals in ‘USB gebruiken om bestanden met de computer uit te
wisselen (USB Mass Storage)’ (p.36).
Kan geen WAV-bestand impor-
teren
Is de bestandsnaam en het formaat van het WAV-
bestand correct?
Bevestig de bestandsnaam en het formaat van het WAV-bestand (p.36).
Probleemoplossing
42
Lijst van foutmeldingen
Weergave Betekenis Actie
Buffer Full!
Een overmatige hoeveelheid boodschappen werd ont-
vangen en kon niet correct verwerkt worden.
Verminder de hoeveelheid MIDI-boodschappen die naar de
RC-300 worden gestuurd.
Data Error!
Er is een probleem met de inhoud van het RC-300
geheugen opgetreden.
Raadpleeg een Roland handelaar of locale Roland onderhouds-
dienst.
Data Damaged!
Het kan zijn dat een ongeldig bestand werd opgesla-
gen terwijl u in de USB Mass Storage mode op de com-
puter was aangesloten (d.w.z: toen een WAV-bestand
werd opgeslagen). Anders gebruikte u de computer om
de ‘BOSS_RC-300’ drive te formatteren toen u in de USB
Mass Storage modus op de computer was aangesloten,
waardoor de RC-300 niet meer correct werkte.
Voer Factory Reset (p.40) uit om de RC-300 opnieuw op de
fabrieksstatus in te stellen.
Event Full!
Verder overdubben is niet mogelijk. Sla de frase opnieuw op.
Memory Full!
Er is geen resterende opnametijd meer. Verder opnemen
of overdubben is niet mogelijk.
Verwijder onnodige Phrase geheugens (p.15), en probeer dan
opnieuw op te nemen.
MIDI Error!
MIDI-boodschappen werden niet juist ontvangen.
Controleer of er geen beschadigde MIDI-boodschappen wor-
den verzonden.
Verlaag het aantal of reduceer de grootte van MIDI-boodschap-
pen die naar de RC-300 worden gestuurd.
MIDI Off Line!
Er is een probleem met de MIDI-kabel aansluiting.
Controleer of de kabel niet ontkoppeld is en of er geen kortslui-
ting in de kabel is.
Not Empty!
Als een Phrase geheugen wordt opgeslagen, kan een
Phrase geheugen waarin al data is opgeslagen niet over-
schreven worden.
Selecteer een leeg Phrase geheugen, en sla dan op (p.14).
Stop PLAY/REC!
De procedure kan niet uitgevoerd worden, tenzij het
apparaat zich in de gestopte status bevindt.
Stop het apparaat en probeer de procedure opnieuw uit te
voeren.
System Error!
Er is een probleem in het systeem opgetreden. Raadpleeg een leverancier van Rolandapparatuur
Tempo Too Fast!
Aangezien de track op een veel sneller tempo wordt
afgespeeld dan waarop deze werd opgenomen, kan de
track mogelijk niet correct worden afgespeeld.
Pas het tempo aan.
Tempo Too Slow!
Aangezien de track op een veel lager tempo wordt afge-
speeld dan toen deze werd opgenomen, is het mogelijk
dat de track niet correct wordt afgespeeld.
Too Busy!
De RC-300 heeft de data niet volledig kunnen verwer-
ken.
Verlaag het tempo van de uitvoering.
Sla de huidige inhoud in een Phrase geheugen op.
Reduceer het aantal aanpassingen of veranderingen die met de
knoppen en pedalen van de RC-300 worden gemaakt.
Reduceer het aantal of de grootte van MIDI-boodschappen die
naar de RC-300 worden gestuurd.
Controleer of de frase niet korter is dan 1.5 seconden.
UnSupportFormat!
Dit WAV-bestand is niet speelbaar. Controleer het formaat van het WAV-bestand.
43
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI
Systeem-
instellingen
Appendix
Specicaties
BOSS RC-300: Loop Station
Nominaal ingangs-
niveau
INPUT MIC: -50 dBu (variabel)
INPUT INST: -10 dBu (variabel)
INPUT AUX: -20 dBu (variabel)
Ingangsimpedantie
INPUT MIC: 4 k ohms
INPUT INST: 1 M ohm
INPUT AUX: 47 k ohm
Nominaal uitgangs-
niveau
MAIN OUTPUT: -10 dBu
SUB OUTPUT: -10 dBu
Uitgangsimpedantie 2 k ohm
Aanbevolen belas-
tingsimpedantie
10 k ohm of meer
Opnemen/afspelen
Maximale opnametijd: ongeveer 3 uur (stereo)
Maximum Phrase geheugen: 99
Aantal tracks: 3
Dataformaat: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair, stereo).
Eecttypes
Transpose
Flanger
Phaser
Pan
Tremolo
Slicer
Bend
Chorus
Robot
Female
Male
Gt->Bass
Filter
Delay
Lo-Fi
Distortion
Ritme types 83
USB Interface
Hi-Speed USB (USB Mass Storage Class)
Hi-Speed USB (USB-AUDIO)
Pedalen
TRACK 1-3 REC/DUB/PLAY pedalen TRACK 1-3 STOP peda-
len ALL START/STOP pedaal LOOP FX pedaal EXP 1
pedaal
Sliders TRACK 1-3 schuifregelaars
Knobs
MASTER LEVEL knop
RHYTHM LEVEL knop
AUX knop
INST knop
MIC knop
Displays
7 segmenten, 2 tekens (LED)
16 tekens, 2 regels (LCD met achtergrondverlichting)
Connectors
INPUT MIC Jack: XLR (gebalanceerd/fantoomvoeding: DC
48 V, 10 mA)
INPUT INST Jacks (L/MONO, R): 1/4” phone type
INPUT AUX Jack: stereo miniatuur tulpstekker
MAIN OUTPUT Jacks (L/MONO, R): 1/4” Jack
SUB OUTPUT Jacks (L/MONO, R): 1/4” Jack
PHONES Jack: stereo 1/4” Jack
CTL 1,2 / EXP 2 Jack: 1/4” TRS phone type
CTL 3,4 / EXP 3 Jack: 1/4” TRS phone type
USB-aansluiting
MIDI-aansluitingen (IN/OUT/THRU)
MIDI synchronisatie is mogelijk met andere RC-300 appara-
ten wanneer de RC-300 op master is ingesteld.
DC IN jack (DC 9 V)
Power Supply DC 9 V (adapter)
Current Draw Maximum 320 mA (DC 9 V)
Dimensions 536 (B) x 231 (D) x 76 (H) mm
Weight 3.9 Kg
Accessories Gebruikershandleiding, adapter, USB afscherming
Options (sold sepa-
rately)
Voetschakelaar (FS-5U, FS-6)
expressiepedaal (EV-5, FV-500L, FV-500H)
* 0 dBu=0.775 Vrms
* In het belang van productverbetering kunnen de specicaties
en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande
mededeling veranderen.
Voor EU-Landen
44
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
Maak het apparaat of de adapter niet open en
voer geen interne modicaties uit.
Tracht het apparaat niet te repareren of onder-
delen in het apparaat te vervangen (behalve
wanneer daartoe specieke instructies in de
handleiding staan). Ga voor alle onderhoud
naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland
Service Centrum of een erkende Roland dis-
tributeur die u op de “Informatie” pagina kunt
vinden.
Het apparaat mag nooit geïnstalleerd worden
op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig
zijn (bijvoorbeeld direct zonlicht in
een afgesloten voertuig, dichtbij een
warmtekanaal of bovenop warmte
genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers,
wasruimtes op natte vloeren of
• aan stoom of rook blootstaan of
• die aan zout blootstaan of
• vochtig zijn of
• aan regen onderhevig zijn, of
• stog of zanderig zijn, of
• aan een hoge mate van vibratie en schokken
onderhevig zijn.
Zorg dat het apparaat altijd zo wordt geplaatst,
dat het waterpas staat en stabiel zal blijven.
Plaats het nooit op standaards die kunnen wie-
belen of op hellende oppervlakken.
Gebruik alleen de adapter die bij het apparaat
hoort. Controleer ook of het lijnvoltage met het
ingangsvoltage overeenkomt, dat op de behui-
zing van de adapter wordt vermeld. Andere
adapters kunnen een andere polariteit gebrui-
ken of op een ander voltage zijn ontworpen.
Het gebruik daarvan kan derhalve tot schade,
storingen of elektrische schok leiden.
Buig of draai het netsnoer niet overmatig en
plaats er geen zware objecten bovenop. Hier-
door kan het snoer beschadigen, elementen
kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan.
Beschadigde snoeren brengen risicos van
brand en schok met zich mee!
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combi-
natie met een versterker en koptelefoon of
luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren
die permanent gehoorsverlies kunnen veroor-
zaken. Gebruik het apparaat niet gedurende
langere tijd op een hoog of oncomfortabel
volumeniveau. Indien u last heeft van enig
gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u
het apparaat niet meer gebruiken en een oor-
arts raadplegen.
WAARSCHUWING
Plaats niets dat vloeistof bevat op dit appa-
raat. Zorg dat er geen vreemde objecten (bijv:
brandbare voorwerpen, munten, snoeren) of
vloeistoen (bijv: water of vruchtensap) in dit
product terechtkomen. Hierdoor kan kortslui-
ting, een gebrekkige werking of andere storin-
gen optreden.
Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit
het stopcontact en breng het apparaat voor
onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbij-
zijnde Roland Service Centrum of een erkend
Roland distributeur, te vinden op de “Informa-
tie” pagina, indien:
• De adapter, het netsnoer of de stekker is
beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat
terecht zijn gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of
op andere wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te
functioneren of een duidelijke verandering
in werking laat zien.
In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind
in staat is de regels die essentieel zijn voor een
veilige bediening van het apparaat op te vol-
gen.
Bescherm het apparaat tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
Steek het netsnoer van dit apparaat niet in
een stopcontact waar een buitensporig aan-
tal andere apparaten gebruik van maakt. Wees
in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik
van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid
stroom die door alle aangesloten apparaten
wordt gebruikt, mag nooit de stroom classi-
catie (watts/ampères) van het verlengsnoer
overschrijden. Door overmatige ladingen kan
de isolatie van het snoer verhit raken en uitein-
delijk smelten.
Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met uw verko-
per, het dichtstbijzijnde Roland Service Cen-
trum of een erkend Roland distributeur. Deze
zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
VOORZICHTIG
Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst
te worden dat hun locatie of positie de beno-
digde ventilatie niet belemmert.
VOORZICHTIG
Als u de stekker van de adapter in het apparaat
of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u
deze of de behuizing van de adapter vast.
U dient de adapter met enige regelmaat uit het
stopcontact te halen en deze schoon te maken
met een droge doek om stof en andere opeen-
hopingen tussen de vorken van de stekker uit
te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcon-
tact wanneer het apparaat gedurende langere
tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van
stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie
veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
Probeer het in de war raken van snoeren te
voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten
het bereik van kinderen te blijven.
Ga nooit op het apparaat zitten of staan en
plaats er geen zware objecten op.
Raak de behuizing van de adapter of zijn stek-
kers nooit met natte handen aan, als u deze in
dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit
haalt.
Voordat u het apparaat verplaatst, verwijdert u
de adapter en alle snoeren van externe appa-
raten.
Voordat u het apparaat schoonmaakt, zet u de
stroom uit en haalt u de adapter uit het stop-
contact (p.7).
Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht,
haalt u de stekker uit het stopcontact.
Om te voorkomen dat de hieronder genoemde
onderdelen per ongeluk worden ingeslikt,
bewaart u deze altijd buiten het bereik van
kleine kinderen.
• Verwijderbare onderdelen
USB afscherming (p.6)
Zet de fantoomvoeding altijd uit als u, afgezien
van een condensator microfoon, een ander
apparaat dat op fantoomvoeding werkt aan-
sluit. Als u per ongeluk fantoomvoeding toe-
past op apparaten die niet van deze voeding
gebruik maken, zoals dynamische microfoons,
afspeelapparaten of andere apparaten, kan er
schade ontstaan. Controleer de specicaties
van elke microfoon die u wilt gebruiken. Deze
vindt u in de betreende handleiding.
(De fantoomvoeding van dit apparaat: 48 V DC,
10mA Max).
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
001
Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed
door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................
002c
Maak het apparaat of de adapter nooit open, en
breng geen interne wijzigingen aan.
.....................................................................................................
.....
004
Gebruik of bewaar het apparaat nooit:
Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in
een dicht voertuig, bij een warmtebron of
bovenop een warmte opwekkend apparaat); of
bij
Vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren);
of bij
Regen; of
Stof; of
Bij hoge trillingen.
..........................................................................................................
011
Laat ge
en objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal,
munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken
etc.) in of over het apparaat vallen.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen dient altijd
een volwassene toezicht te houden, totdat het kind
in staat is om de regels die essentieel zijn voor een
vei
lig gebruik van het apparaat te volgen.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken.
(Laat het apparaat niet vallen!)
..........................................................................................................
104
Probeer het verstrengelen van snoeren en kabels te
voorkomen.
Snoeren en kabels dienen ook altijd
buiten bereik voor kinderen te worden geplaatst.
..........................................................................................................
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruik
er attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
45
Overzicht Basisbediening Opslaan Track
Phrase geheugen
Ritme LOOP FX USB MIDI Appendix
Systeem-
instellingen
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Stroomvoorziening:
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan
dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt
waar een omvormer bij te pas komt (zoals een
koelkast, wasmachine, magnetronoven of aircondi-
tioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de
manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan
de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat
dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare
ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om
een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een
stroomvoorziening ruislter tussen dit apparaat en
het stopcontact.
• De adapter zal na lange uren werking warmte
afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over
te maken.
• Voordat u dit apparaat op andere apparaten
aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit.
Hiermee worden storingen en/of schade aan luid-
sprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
• Wanneer het apparaat in de buurt van eindver-
sterkers (of andere apparatuur welke grote stroom
transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis ont-
staan. Om dit probleem te voorkomen, verandert u
de richting van dit apparaat of plaatst u het verder
weg van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storing in radio en televisieont-
vangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de
nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze
communicatieapparaten zoals mobiele telefoons
in de buurt van dit apparaat worden gebruikt.
Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of
starten van een gesprek of tijdens de conversatie.
Als u dit soort problemen ondervindt, dient u
deze draadloze apparaten op meer afstand van dit
apparaat gebruiken of uit te zetten.
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot,
plaats het niet in de buurt van apparaten die
warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten
voertuig achter en onderwerp het niet aan tem-
peratuur extremen. Door overmatige hitte kan het
apparaat vervormen of verkleuren.
• Als het apparaat naar een locatie met een zeer
afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt
verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie)
binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer
u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kun-
nen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u
het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige
uren laten staan totdat de condensatie volledig is
verdampt.
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur
van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst,
kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen
verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje stof
of vilt onder de rubber voetjes plaatsen om dit te
voorkomen. Als u dit doet, moet u oppassen dat het
apparaat niet per ongeluk glijdt of verschuift.
• Plaats niets dat water bevat (bijvoorbeeld een
bloemenvaas) op dit apparaat. Vermijdt ook het
gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagel-
lak, spuitbussen, enz. in de buurt van het apparaat.
Vloeistof die op het apparaat is gemorst veegt u
snel af met een droge, zachte doek.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het appa-
raat met een zachte, droge of een licht vochtige
doek schoon. Om hardnekkig vuil te verwijderen
gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid
mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het
apparaat daarna met een zachte, droge doek af.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of
oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming
van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheu-
gen van dit apparaat door een storing of onjuist
gebruik van het apparaat onherroepelijk verloren
kunnen gaan. Maak altijd een reservekopie van
belangrijke data, zoals in ‘Een reservekopie op de
computer maken (p.37) wordt beschreven.
• Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om het
verlies van data te voorkomen. Echter, in bepaalde
gevallen, bijvoorbeeld als het geheugen is bescha-
digd, kan de data mogelijk niet meer hersteld
worden.
• Helaas kan de inhoud van data die in het geheugen
van het apparaat is opgeslagen mogelijk niet meer
hersteld worden nadat deze eenmaal verloren is
gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk
voor dit soort verlies van data.
Auteursrecht
• Het opnemen, dupliceren, distribueren, verkopen,
leasen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden van
materiaal (muzikale compositie, video, uitzen-
ding, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het
auteursrecht bij een derde partij ligt, in zijn geheel
of gedeeltelijk, is bij de wet verboden.
• Gebruik dit product niet voor doeleinden die het
auteursrecht van een derde partij kunnen overtre-
den. We nemen geen enkele verantwoordelijkheid
met betrekking tot overtredingen van derde partij
auteursrechten, die uit het gebruik van dit apparaat
voortkomen.
• Het auteursrecht van inhoud in dit product (de
Sound golfvorm data, stijldata, begeleidingspatro-
nen, Phrase data, Audio Loops en beelddata) is aan
Roland Corporation voorbehouden.
• Kopers van dit product mogen genoemde inhoud
gebruiken voor het creëren, uitvoeren opnemen en
distribueren van originele muziekstukken.
• Kopers van dit product mogen genoemde inhoud,
in oorspronkelijke of gewijzigde vorm, NIET gebrui-
ken voor het distribueren van opgenomen media
van genoemde inhoud of het daarvan beschikbaar
maken binnen een computer netwerk.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere
bedieningsknoppen van dit apparaat met gepaste
voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van
de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling
kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm en voer er geen hoge
druk op uit.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle
kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast –
trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt
u kortsluiting of schade aan de interne elementen
van de kabel.
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u
het volume van dit apparaat op een redelijk niveau
te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptele-
foon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de
personen in uw naaste omgeving hoeft te maken.
• Wanneer u het apparaat moet transporteren,
verpakt u het zo mogelijk in de originele doos
(inclusief schokabsorberend materiaal). Anders
zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten
gebruiken.
• Gebruik alleen het gespeciceerde expressiepedaal
(Roland EV-5 enz., apart verkrijgbaar). Als andere
expressiepedalen worden aangesloten, riskeert u
storingen en/of beschadigingen van het apparaat.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstan-
den. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat
geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik
van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem
laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over
kabelspecicaties kunt u bij de fabrikant van de
kabel verkrijgen.
• Als u het expressiepedaal bedient, wees dan voor-
zichtig dat uw vingers niet tussen het beweegbare
gedeelte en het paneel beklemd raken. In huishou-
dens met kleine kinderen dient een volwassene
toezicht te houden, totdat het kind in staat is om de
regels, voor een veilige bediening van dit apparaat,
op te volgen.
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die
uitbeelden wat er in het scherm wordt getoond.
Het apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde
versie van het systeem hebben (bijv: nieuwere
geluiden bevatten), dus wat u daadwerkelijk in het
scherm ziet, kan mogelijk niet altijd overeenkomen
met dat wat in de handleiding wordt getoond.
• BOSS en Loop Station zijn geregistreerde
handelsmerken of handelsmerken van Roland
Corporation in de Verenigde Staten van Amerika
en/of andere landen.
• Alle in dit document genoemde productnamen
zijn handelsmerken of geregistreerde handels-
merken van hun respectievelijke eigenaars.
• De schermafbeeldingen in dit document worden
volgens de richtlijnen van de Microsoft Corpora-
tion gebruikt.
• MMP (Moore Microprocessor Portfolio)
verwijst naar een patent portfolio dat zich met
microprocessor architectuur bezighoudt, die
door Technology Properties Limited (TPL) werd
ontwikkeld. Roland heeft een licentie voor deze
technologie van de TPL groep.
• Het SD logo (
) EN SDHC logo ( ) zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC.
• Dit product bevat het eCROS geïntegreerde
software platform van eSOL Co. Ltd.
eCROS is een handelsmerk van eSOL Co. Ltd in
Japan.
Copyright @ 2011 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag,
in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming
van BOSS CORPORATION, gereproduceerd worden.
46
Index
A
Adapter ............................6
Afspelen ..........................11
Aftelling voor afspelen ............26
Aftelling voor opname ............26
All Start ........................... 11
[ALL START/STOP] pedaal ..........11
Assign ............................23
Assign Source ..................... 23
Assign Switch .....................23
Assign Target .....................23
Auto O .......................... 33
Auto Rec ..........................22
Auto Recording ................22, 33
Auto Rec Trigger .................. 33
B
Beeldscherm ........................5
BEND ..........................29, 30
Bottom ...........................31
Buer Full .........................42
C
CAPS .............................20
Categorie .........................29
CHORUS .......................29, 30
Computer ........................36
Control Change ...................23
Copy Track ........................ 14
Count-In (aftelling) ................ 26
CTL Jack .......................... 24
D
Data Damaged! ...................42
Data Error! ........................42
DC IN Jack ..........................6
DEL ...............................20
DELAY .........................29, 31
Diepte .........................30, 31
Dir. Mix ...........................30
DISTORTION ...................29, 31
Drive ............................. 31
D. Time ...........................31
E
[EDIT] knop ....................... 17
E. Level ........................30, 31
EMPTY ............................ 10
EV-5 ..............................24
Event Full! ........................42
[EXIT] knop .........................9
[EXP 1] pedaal ............. 23, 28, 40
EXP pedaal .......................24
Expressiepedaal ................24, 40
Extern pedaal ..................... 24
F
Factory Reset (fabrieksinstellingen) . 40
Fade Out Time ....................21
Fall Time ..........................30
Feedback .........................31
FEMALE ........................29, 30
FILTER .........................29, 31
FLANGER ......................29, 30
Freq ..............................31
FS-5U .............................24
FS-6 ..............................24
G
Gate Rate .........................30
Geheugenniveau .................20
Geheugennamen ................. 20
GT>BASS ......................29, 30
GUITAR ...........................29
H
Handmatig .......................30
Herstellen ........................37
I
Initialiseren .......................15
INPUT AUX Jack .....................6
INPUT INST Jack .....................6
[INPUT LEVEL] knop .................6
INPUT MIC Jack .....................6
Input Out ......................20, 33
Input Output Select ............... 20
INS ...............................20
K
Klank31
Kleur .............................30
Knob modus ...................... 32
L
LCD Contrast ......................32
LO-FI ..........................29, 31
LOOP FX ..........................28
[LOOP FX] knop ................... 28
LOOP FX categorie ................29
LOOP FX Pdl ......................32
[LOOP FX] pedaal ... 10, 23, 28, 29, 32
LOOP FX Target ...................28
LOOP FX Type ..................... 29
Loop Quantize ....................16
Loop Sync ........................18
M
Maat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Maatsoort ........................25
MAIN OUTPUT Jacks ..6, 19, 20, 26, 33
MALE ..........................29, 30
MASTER [LEVEL] knop ...............4
[MEMORY EDIT] knop .............20
Memory Extent ................... 32
Memory Full ...................... 42
[MEMORY/VALUE] knop .........9, 10
Microfoon ....................... 6, 7
MIDI ...........................23, 34
MIDI-aansluitingen ................38
MIDI-apparaat .................... 38
MIDI Error! ........................42
MIDI O Line! ..................... 42
MIDI Omni ........................ 34
MIDI Omni modus ................34
MIDI-ontvangstkanaal ............34
MIDI PC Out ......................34
MIDI Program Change Out ........34
MIDI Rx Ch ........................ 34
MIDI Sync ......................21, 34
MIDI Tx Ch ........................34
MIDI-zendkanaal .................. 34
Modus .........................30, 31
MODULATION ....................29
N
Naam .............................20
Niveau ..................... 20, 26, 31
Not Empty! .......................42
O
Opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Opnameniveau ...................18
Opname modus ..................21
Opslaan ..........................14
Origineel tempo ...............19, 37
OTHER ............................ 29
Output select .....................19
Overdubben ......................11
Overdub Mode ...................21
Overdubbing modus .............. 21
P
PAN ....................... 18, 29, 30
Parameter ..........................9
Patroon ...........................25
PEAK indicator ......................6
Pedaal ............................23
Pedal Function modus .........10, 29
[PHANTOM] schakelaar ..............6
PHASER ........................29, 30
PHONES Jack .......................6
Phrase geheugen .................32
Phrase Memory Extent ............32
Phrase geheugen tempo .......21, 25
Play Count ........................26
Play Level ......................... 17
Play Mode ........................17
[POWER] schakelaar .................7
Probleemoplossing ...............41
R
Rec Count ........................26
[REC/DUB/PLAY] pedaal ........... 10
Rec Mode .........................21
REC Pdl Act ....................... 33
REC Pedal Action .................. 33
Redo .............................12
Reservekopie maken .............. 37
Resonantie ....................30, 31
Reverbniveau .....................22
Reverse ........................... 17
[RHYTHM EDIT] knop .............25
RHYTHM [LEVEL] knop ............25
RHYTHM [ON/OFF] knop .......... 25
Rhythm Out ......................33
Rhythm Output Select ............26
Rhythm Stop ......................26
Rise Time .........................30
Ritme .............................25
Ritmeniveau ......................26
Ritmepatroon ..................25, 27
ROBOT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29, 30
S
Single Track Play ..................22
Single Tr Play. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
SLICER .........................29, 30
Snelheid .......................30, 31
Source (bron) .....................23
Source Mode .....................24
STATUS indicator .................. 19
Step Rate .........................30
Stop ...........................11, 26
Stop modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
[STOP] pedaal ..................11, 21
Stop PLAY/REC! ...................42
Storingsmelding ..................42
SUB OUTPUT Jacks ....6, 19, 20, 26, 33
SUB OUTPUT niveau ..............33
Schakelaar ........................ 23
Synchronisatie ....................39
[SYSTEM] knop ....................32
System Error! .....................42
Systeeminstelling ...............8, 32
T
[TAP TEMPO] knop .............21, 25
Target (doel) ...................23, 28
Target Max ........................23
Target Min ........................23
Target Range (bereik) .............23
Tempo ..................18, 19, 21, 25
Tempo Sync ......................18
Tempo Too Fast! ...................42
Tempo Too Slow! .................. 42
Too Busy! ......................... 42
Toonhoogte ......................30
Track ....................8, 11, 13, 16
Track Change ..................... 22
Track Change modus .............. 22
Track Clear ........................ 12
Track Copy ........................ 14
TRACK [EDIT] knop ................ 17
Track Out ......................... 33
TRACK [1]-[3] schuifregelaars ......17
TRANSPOSE ....................29, 30
TREMOLO ......................29, 30
Trigger niveau .................... 33
Type .............................. 29
U
U1 ................................ 12
U2 ................................ 12
U3 ................................ 12
Uitgang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19, 26
Uitwisselen .......................15
UNDO ............................12
UnSupportFormat! ................42
USB. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35, 36
USB Audio .....................35, 36
USB Driver ........................36
USB IN niveau ..................... 35
USB IN Out Select ................. 35
USB massaopslag .................36
USB modus ....................... 35
USB OUT niveau ..................35
USB Output select ................35
V
Veiligheidsslot ......................6
Verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Voetschakelaar ....................24
VOICE ............................29
W
Wave (golf) .......................30
Wave Shape ......................30
WAV-bestand ..................... 36
[WRITE] knop .....................14
Write To ..........................14
47
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijn EMC 2004/108/EC.
Voor EU-Landen
Informatie
Indien u een reparatiedienst nodig heeft, neemt u contact op met een Roland Service Centrum
in de buurt of erkend Roland distributeur in uw land. Deze zijn hieronder te vinden.
AFRICA
EGYPT
9, EBN Hagar Al Askalany Street,
ARD E1 Golf, Heliopolis,
Cairo 11341, EGYPT
TEL: (022)-417-1828
REUNION
MARCEL FO-YAM Sarl
25 Rue Jules Hermann,
Chaudron - BP79 97 491
Ste Clotilde Cedex,
REUNION ISLAND
TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA
T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd.
2 ASTRON ROAD DENVER
JOHANNESBURG ZA 2195,
SOUTH AFRICA
TEL: (011) 417 3400
Paul Bothner(PTY)Ltd.
Royal Cape Park, Unit 24
Londonderry Road, Ottery 7800
Cape Town, SOUTH AFRICA
TEL: (021) 799 4900
ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd.
5F. No.1500 Pingliang Road
Shanghai 200090, CHINA
TEL: (021) 5580-0800
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd. (BEIJING OFFICE)
3F, Soluxe Fortune Building
63 West Dawang Road, Chaoyang
District, Beijing, CHINA
TEL: (010) 5960-2565
HONG KONG
Tom Lee Music
11/F Silvercord Tower 1
30 Canton Rd
Tsimshatsui, Kowloon,
HONG KONG
TEL: 852-2737-7688
Parsons Music Ltd.
8th Floor, Railway Plaza, 39
Chatham Road South, T.S.T,
Kowloon, HONG KONG
TEL: 852-2333-1863
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
411, Nirman Kendra Mahalaxmi
Moses Road, Mumbai-400011,
INDIA
TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA
PT. Citra Intirama
Ruko Garden Shopping Arcade
Unit 8 CR, Podomoro City
Jl.Letjend. S.Parman Kav.28
Jakarta Barat 11470, INDONESIA
TEL: (021) 5698-5519/5520
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong,
Seocho Ku, Seoul, KOREA
TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA/
SINGAPORE
45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39,
Dataran Prima, 47301 Petaling
Jaya, Selangor, MALAYSIA
TEL: (03) 7805-3263
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue
Makati, Metro Manila 1200,
PHILIPPINES
TEL: (02) 899 9801
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE
CO., LTD.
9F-5, No. 112 Chung Shan
North Road Sec. 2 Taipei 104,
TAIWAN R.O.C.
TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
100-108 Soi Verng Nakornkasem,
New Road,Sumpantawong,
Bangkok 10100, THAILAND
TEL: (02) 224-8821
VIET NAM
VIET THUONG CORPORATION
386 CACH MANG THANG TAM ST.
DIST.3, HO CHI MINH CITY,
VIET NAM
TEL: (08) 9316540
OCEANIA
AUSTRALIA/
NEW ZEALAND
Roland Corporation
Australia Pty.,Ltd.
38 Campbell Avenue
Dee Why West. NSW 2099,
AUSTRALIA
For Australia
TEL: (02) 9982 8266
For New Zealand
TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN
AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Av.Santa Fe 2055
(1123) Buenos Aires, ARGENTINA
TEL: (011) 4508-2700
BARBADOS
A&B Music Supplies LTD
12 Webster Industrial Park
Wildey, St.Michael, BARBADOS
TEL: (246) 430-1100
BRAZIL
Roland Brasil Ltda.
Rua San Jose, 211
Parque Industrial San Jose
Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL
TEL: (011) 4615 5666
CHILE
Comercial Fancy II S.A.
Rut.: 96.919.420-1
Nataniel Cox #739, 4th Floor
Santiago - Centro, CHILE
TEL: (02) 688-9540
COLOMBIA
Centro Musical Ltda.
Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9
Medellin, COLOMBIA
TEL: (574) 3812529
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos
Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado 10237,
San Jose, COSTA RICA
TEL: 258-0211
CURACAO
Zeelandia Music Center Inc.
Orionweg 30
Curacao, Netherland Antilles
TEL: (305) 5926866
DOMINICAN REPUBLIC
Instrumentos Fernando Giraldez
Calle Proyecto Central No.3
Ens.La Esperilla
Santo Domingo,
DOMINICAN REPUBLIC
TEL: (809) 683 0305
ECUADOR
Mas Musika
Rumichaca 822 y Zaruma
Guayaquil - ECUADOR
TEL: (593-4) 2302364
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Norte y Final Alameda
Juan Pablo II,
EL SALVADOR
TEL: 262-0788
GUATEMALA
Casa Instrumental
Calzada Roosevelt 34-01,zona 11
Ciudad de Guatemala,
GUATEMALA
TEL: (502) 599-2888
HONDURAS
Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V.
BO.Paz Barahona
3 Ave.11 Calle S.O
San Pedro Sula, HONDURAS
TEL: (504) 553-2029
MARTINIQUE
Musique & Son
Z.I.Les Mangle
97232 Le Lamentin,
MARTINIQUE F.W.I.
TEL: 596 596 426860
Gigamusic SARL
10 Rte De La Folie
97200 Fort De France
MARTINIQUE F.W.I.
TEL: 596 596 715222
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar
de los Padres 01780 Mexico D.F.,
MEXICO
TEL: (55) 5668-6699
NICARAGUA
Bansbach Instrumentos
Musicales Nicaragua
Altamira D'Este Calle Principal
de la Farmacia 5ta.Avenida
1 Cuadra al Lago.#503
Managua, NICARAGUA
TEL: (505) 277-2557
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook,
Panama City, REP. DE PANAMA
TEL: 315-0101
PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos
Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira
Asuncion, PARAGUAY
TEL: (595) 21 492147
PERU
Audionet
Distribuciones Musicales SAC
Juan Fanning 530
Lima - PERU
TEL: (511) 4461388
TRINIDAD
AMR Ltd
Ground Floor
Maritime Plaza
Barataria TRINIDAD W.I.
TEL: (868) 638 6385
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Francisco Acuna de Figueroa
1771
C.P.: 11.800
Montevideo, URUGUAY
TEL: (02) 924-2335
VENEZUELA
Instrumentos Musicales
Allegro,C.A.
Av.las industrias edf.Guitar import
#7 zona Industrial de Turumo
Caracas, VENEZUELA
TEL: (212) 244-1122
EUROPE
BELGIUM/FRANCE/
HOLLAND/
LUXEMBOURG
Roland Central Europe N.V.
Houtstraat 3, B-2260, Oevel
(Westerlo) BELGIUM
TEL: (014) 575811
CROATIA
ART-CENTAR
Degenova 3.
HR - 10000 Zagreb, CROATIA
TEL: (1) 466 8493
CZECH REP.
CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR
s.r.o
Voctárova 247/16
180 00 Praha 8, CZECH REP.
TEL: (2) 830 20270
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
Skagerrakvej 7 Postbox 880
DK-2100 Copenhagen,
DENMARK
TEL: 3916 6200
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial
Finland
Vanha Nurmijarventie 62
01670 Vantaa, FINLAND
TEL: (0) 9 68 24 020
GERMANY/AUSTRIA
Roland Elektronische
Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt,
GERMANY
TEL: (040) 52 60090
GREECE/CYPRUS
STOLLAS S.A.
Music Sound Light
155, New National Road
Patras 26442, GREECE
TEL: 2610 435400
HUNGARY
Roland East Europe Ltd.
2045. Törökbálint, FSD Park 3. ép.,
HUNGARY
TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
E2 Calmount Park, Calmount
Avenue, Dublin 12,
Republic of IRELAND
TEL: (01) 4294444
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8,
20020 Arese, Milano, ITALY
TEL: (02) 937-78300
NORWAY
Roland Scandinavia Avd.
Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95
Lilleaker N-0216 Oslo,
NORWAY
TEL: 2273 0074
POLAND
ROLAND POLSKA SP. Z O.O.
ul. Kty Grodziskie 16B
03-289 Warszawa, POLAND
TEL: (022) 678 9512
PORTUGAL
Roland Systems Group EMEA, S.L.
Edifício Tower Plaza
Rotunda Eng. Edgar Cardoso
23, 9ºG
4400-676 Vila Nova de Gaia,
PORTUGAL
TEL: (+351) 22 608 00 60
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1,
535500 Gheorgheni, ROMANIA
TEL: (266) 364 609
RUSSIA
Roland Music LLC
Dorozhnaya ul.3,korp.6
117 545 Moscow, RUSSIA
TEL: (495) 981-4967
SERBIA
Music AP Ltd.
Sutjeska br. 5 XS - 24413 Palic,
SERBIA
TEL: (024) 539 395
SLOVAKIA
DAN Acoustic s.r.o.
Povazská 18.
SK - 940 01 Nové Zámky,
SLOVAKIA
TEL: (035) 6424 330
SPAIN
Roland Systems Group EMEA, S.L.
Paseo García Faria, 33-35
08005 Barcelona, SPAIN
TEL: 93 493 91 00
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S
SWEDISH SALES OFFICE
Mårbackagatan 31, 4 tr.
SE-123 43 Farsta, SWEDEN
TEL: (0) 8 683 04 30
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Landstrasse 5, Postfach,
CH-4452 Itingen, SWITZERLAND
TEL: (061) 975-9987
UKRAINE
EURHYTHMICS Ltd.
P.O.Box: 37-a.
Nedecey Str. 30
UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE
TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, SWANSEA SA7 9FJ,
UNITED KINGDOM
TEL: (01792) 702701
MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores
No.1231&1249 Rumaytha
Building Road 3931,
Manama 339, BAHRAIN
TEL: 17 813 942
IRAN
MOCO INC.
Jadeh Makhsous Karaj (K-9),
Nakhe Zarin Ave.
Jalal Street, Reza Alley No.4
Tehran 1389716791, IRAN
TEL: (021)-44545370-5
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons
Ltd.
8 Retzif Ha'alia Hashnia St.
Tel-Aviv-Yafo ISRAEL
TEL: (03) 6823666
JORDAN
MUSIC HOUSE CO. LTD.
FREDDY FOR MUSIC
P. O. Box 922846
Amman 11192, JORDAN
TEL: (06) 5692696
KUWAIT
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI &
SONS CO.
P.O.Box 126 (Safat) 13002,
KUWAIT
TEL: 00 965 802929
LEBANON
Chahine S.A.L.
George Zeidan St., Chahine Bldg.,
Beirut, LEBANON
TEL: (01) 20-1441
OMAN
TALENTZ CENTRE L.L.C.
Malatan House No.1
Al Noor Street, Ruwi
SULTANATE OF OMAN
TEL: 2478 3443
QATAR
AL-EMADI TRADING &
CONTRACTING CO.
P.O. Box 62, Doha, QATAR
TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics
APL
Behind Pizza Inn
Prince Turkey Street
aDawliah Building,
PO BOX 2154,
Alkhobar 31952,
SAUDI ARABIA
TEL: (03) 8643601
SYRIA
Technical Light & Sound Center
PO Box 13520 Bldg No.49
Khaled Abn Alwalid St.
Damascus, SYRIA
TEL: (011) 223-5384
TURKEY
ZUHAL DIS TICARET A.S.
Galip Dede Cad. No.33
Beyoglu, Istanbul, TURKEY
TEL: (0212) 249 85 10
U.A.E.
Zak Electronics & Musical
Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg.,
No. 14, Ground Floor, Dubai,
U.A.E.
TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Ltd.
5480 Parkwood Way Richmond B.
C., V6V 2M4, CANADA
TEL: (604) 270 6626
Roland Canada Ltd.
170 Admiral Boulevard
Mississauga On L5T 2N6,
CANADA
TEL: (905) 362 9707
U. S. A.
Roland Corporation U.S.
5100 S. Eastern Avenue
Los Angeles, CA 90040-2938,
U. S. A.
TEL: (323) 890 3700
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Roland-RC-300

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Roland RC-300 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Roland RC-300 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 16,46 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info