*Welk items beschikbaar zijn hangt af van de regelaar en het type bericht dat u toewijst.
Regelaar naam
Geeft de naam van de regelaar, die u bewerkt, weer.
Assign Message
Hier kunt u selecteren welk type MIDI bericht u aan de regelaar wilt toewijzen.
Velden voor berichttoewijzing
Hier kunt u de waarde aangeven van elke parameter van het MIDI bericht, dat u
in het Assign Message overzicht heeft geselecteerd.
Voor details over de parameters van elk MIDI bericht, zie Items voor
parameterinstelling (p. 24).
Uitleg van elk venster
Hoofdvenster
1
2
1
2
Venster voor bericht toewijzing
MenuUitleg
NO ASSIGNAnnuleert de MIDI berichttoewijzing
Channel MessageWijst een kanaalbericht (CC, noot, etc) toe
System Realtime/F6Wijst een systeem realtime bericht of F6 (Tune Request) toe
System Ex
Wijst een systeem exclusief bericht van maximaal vierentwin-
tig bytes toe
Free Message
Wijst een MIDI bericht van maximaal vierentwintig bytes toe
(het toewijzen van meerdere berichten is toegestaan)
TempoWijst temporegeling toe
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
2
19
PCR Editor gebruiken
Output Port
Deze geeft de USB poort van de via USB aangesloten computer aan, waar het
MIDI bericht naartoe wordt verzonden.
Button Mode
Voor een regelaar van het knoptype geeft deze de knopfunctie aan.
Aftertouch Mode
Als de regelaar die momenteel wordt bewerkt [A1]-[A9] of [B1]-[B9] is, geeft deze
parameter de naslaginstelling aan.
Virtual Center Click
Als de regelaar, die momenteel wordt bewerkt, [R1]-[R9] of [S1]-[S9] is, geeft
deze parameter een virtuele middenklik weer (p. 65).
Comment
U kunt voor het toegewezen bericht een opmerking invoeren. Bij het invoeren van
de opmerking kunnen alleen alfa-cijfertekens van één byte worden gebruikt.
De opmerking die u hier invoert, wordt in de ‘PARAMETER’ kolom van het HTML
bestand, dat het [File]-[Export Assign List] commando genereert, weergegeven.
*Opmerkingen kunnen alleen vanuit een SMF bestand, dat PCR Editor heeft opgeslagen,
worden ingeladen.
PoortUitleg
Port 1Het bericht wordt naar ‘EDIROL PCR 1’ verzonden.
Port 2Het bericht wordt naar ‘EDIROL PCR 2’ verzonden.
Port 1+2
Het bericht wordt naar ‘EDIROL PCR 1’ en ‘EDIROL PCR 2’ verzon-
den.
ModeUitleg
Unlatch
Ingeschakeld, als de knop wordt ingedrukt; uitgeschakeld als de
knop wordt losgelaten.
Latch
Knop fungeert als wisselknop, waarbij de functie telkens wanneer
de knop wordt ingedrukt wordt in of uitgeschakeld.
Increase
Telkens wanneer u op de knop drukt, gaat de waarde met 1
omhoog (of met 1 omlaag, als de minimale waarde hoger is dan
de maximale waarde). Als de waarde het maximale (minimale)
niveau heeft bereikt, schakelt het over naar de minimale (maxi-
male) waarde; ook wel ‘wrap around’ genoemd.
*Als het berichttype NOTE is, kunt u deze optie niet selecteren.
Ingeschakeld, als de knop wordt ingedrukt; uitgeschakeld als de
knop wordt losgelaten.
ModeUitleg
OFFGeen aftertouch.
Channel Pressure
Op het aangegeven kanaal wordt kanaal aftertouch toege-
past.
Polyphonic Key Pressure
Er wordt op een individueel nootnummer polifonische after-
touch toegepast.
4
5
6
7
ModeUitleg
OFFGeen ‘dead zone’ (dode zone) dichtbij het midden.
ON‘Dead zone’ (dode zone) dichtbij het midden.
8
20
PCR Editor gebruiken
Zo wijst u aan elke regelaar een MIDI bericht toe.
fig.EH-Assign.eps_81
1Klik in het hoofdvenster op de regelaar,
waaraan u een MIDI bericht wilt toewijzen.
fig.EH-AssignMessage.eps_25
2Gebruik in het venster voor berichttoewijzing
het Assign Message veld om te selecteren,
welk type MIDI bericht u wilt toewijzen.
fig.EH-AssignType.eps_25
3Stel in het gebied voor berichttoewijzing, op
basis van het type MIDI bericht dat u heeft
geselecteerd, de diverse parameters in.
Voor details over de parameters zie Items
voor parameterinstelling (p. 24).
fig.EH-AssignPort.eps_25
4Geef in het Output Port veld de uitgaande
MIDI poort aan.
5Gebruik, indien gewenst, het Comment veld
om een opmerking toe te voegen.
6Klik op [OK].
PCR Editor gebruiken om MIDI berichten toe te wijzen
Een MIDI bericht toewijzen
21
PCR Editor gebruiken
Om de MIDI berichten, die u heeft toegewezen, te bekijken kunt u één van de
volgende twee methoden gebruiken.
Toewijzingenoverzicht
Als u een overzicht van de toewijzingen voor de huidige regelkaart met behulp van
uw browser wilt bekijken, kiest u voor [File]-[View Assign List]. Deze methode is
handig voor wanneer u de regelkaartinstellingen in één oogopslag wilt kunnen zien.
Als u het toewijzingenoverzicht als HTML bestand wilt opslaan, kiest u voor [File]-
[Export Assign List]. Het ‘Save As’ dialoogvenster verschijnt. Geef aan op welke
bestemming u het bestand wilt opslaan, wijs een bestandsnaam toe en klik op [Save].
De toegewezen berichten bekijken
Als u wilt dat de huidige instellingen in het hoofdvenster op elke regelaar worden
weergegeven, kiest u voor [Options]-[Show Messages] en voegt u naast [Show
Messages] een vinkteken toe. Deze methode geeft de huidige instellingen als volgt op
eenvoudige wijze weer:
fig.EditorViewAssign-e.eps
De kleur van de indicatie geeft de Output Port instelling weer.
De toegewezen MIDI berichten bekijken
WeergaveBetekenis
NO ASSIGN (geen toewijzing)
Noot
Kanaaldruk
Polifonische toetsdruk
Controlewijziging
Programmawijziging
Programmawijziging (Min-Max)
Bank Select + Programmawijziging
Programmawijziging – Dec
Programmawijziging – Inc
RPN
NRPN
Encoder simulatie
Systeem Realtime/F6
Systeem Ex.
Vrij bericht
Tempo
KleurOutput Port
GeelPoort 1
Licht blauwPoort 2
Licht groenPoort 1 + 2
RozeNO ASSIGN (geen toewijzing)
22
PCR Editor gebruiken
Als u PCR Editor heeft gebruikt om regelkaartinstellingen te maken en u deze op het
PCR keyboard wilt gebruiken, dient u de regelkaart, die momenteel wordt bewerkt,
volgens de onderstaande beschrijving naar het interne geheugen van de PCR te
verzenden.
*Als u deze gegevens verzendt, wordt het huidige geheugen van de PCR overschreven. Als u de
instellingen van het huidige geheugen van de PCR wilt bewaren, dient u deze als één van de
interne regelkaarten op te slaan. (-> Een regelkaart opslaan (p. 9)).
fig.EditorT1-e.eps
1Kies in de menubalk voor [Communication]-
[Transmit].
fig.EditorT2-e.eps
2Er verschijnt een bevestigingsdialoogvenster. Klik
op [Continue].
fig.EditorT3-e.eps
3Het Transmit Control Map dialoogvenster
verschijnt.
Stel, volgens de instructies van het dialoogvenster,
de PCR zo in, dat deze op de te ontvangen bulk
gegevens wacht.
4Klik, als u klaar bent, op [Continue].
fig.EditorR4-e.eps
5Er verschijnt een dialoogvenster, dat aangeeft dat
de gegevens worden verzonden.
Zodra het dialoogvenster verdwijnt, is de
verzending voltooid.
6Het beeldvenster van de PCR geeft ‘END’ aan.
Druk op de [ENTER] knop van de PCR om naar de
Play functie terug te keren.
Als u PCR Editor wilt gebruiken om een regelkaart in het huidige geheugen van het
PCR keyboard te bewerken, dient u de regelkaart van het huidige geheugen van de
PCR naar PCR Editor te versturen, zodat deze kan worden bewerkt.
fig.EditorR1-e.eps
1Kies in de menubalk voor [Communication]-
[Receive].
fig.EditorR2-e.eps
2Er verschijnt een bevestigingsdialoogvenster. Klik
op [Continue].
fig.EditorR3-e.eps
3Het Receive Control Map dialoogvenster
verschijnt.
Volg de instructies van het dialoogvenster, en
verstuur de bulk gegevens vanaf de PCR.
fig.EditorR4-e.eps
4Er verschijnt een dialoogvenster, dat aangeeft dat
de gegevens worden verzonden.
Zodra het dialoogvenster verdwijnt, is de
verzending voltooid.
5Het beeldvenster van de PCR geeft ‘END’ aan.
Druk op de [ENTER] knop van de PCR om naar de
Play functie terug te keren.
Gegevens tussen PCR Editor en de PCR uitwisselen
VerzendenOntvangen
23
PCR Editor gebruiken
U kunt een regelkaart, die u met behulp van PCR Editor heeft bewerkt, op de computer
als SMF bestand opslaan. Daarnaast kunt u een dergelijk bestand ook van of naar het
PCR keyboard verzenden.
*De opmerkingen die voor de regelaars zijn ingevoerd, worden ook in de SMF opgeslagen.
Als u een regelkaart als SMF bestand wilt opslaan, gaat u als volgt te werk:
1Kies in de menubalk voor [File]-[Save As].
Als u wilt dat de instellingen het laatst geopende bestand overschrijven, kiest u voor
[File]-[Save].
2Voer een bestandsnaam in en klik op [Save].
U kunt regelkaartgegevens, die als SMF bestand zijn opgeslagen, inladen.
*U kunt geen SMF inladen, die geen PCR regelkaartgegevens bevat. De SMF dient instellingen
voor alle regelaars te bevatten.
*De inhoud van het Comment veld kan alleen worden ingeladen, als het een SMF bestand
betreft, dat door PCR Editor is opgeslagen.
Zo laadt u een regelkaart uit een SMF bestand in.
1Kies in de menubalk voor [File]-[Open].
2Geef aan welk SMF bestand u wilt inladen en klik op [Open].
U kunt een ‘geheugenset (SMF bestand)’, dat met een eerder model uit de PCR serie
is gemaakt, als ‘regelkaart’ voor de PCR-300/500/800 inladen.
Regelaars die op eerdere modellen uit de PCR serie niet aanwezig zijn, worden op
‘NO ASSIGN’ ingesteld.
*U kunt geen SMF inladen, die geen PCR geheugensetgegevens van een eerder model uit de
bevat. De SMF dient instellingen voor alle regelaars van het eerdere model uit de PCR serie te
bevatten.
1Kies in de menubalk voor [File]-[Import Memory Set].
2Geef aan welk SMF bestand u wilt inladen en klik op [Open].
Een regelkaart op de computer opslaan
Een regelkaart inladen
Een geheugenset als regelkaart inladen
Een geheugenset importeren
24
PCR Editor gebruiken
Welke instellingsitems in het venster voor berichttoewijzing worden weergegeven hangt af van het MIDI bericht, dat u heeft geselecteerd. Deze sectie geeft een toelichting op de instel-
lingsitems van elk MIDI bericht. De parameterwaarden worden in decimale vorm aangeduid.
*Binnen de toelichtingen staan hexadecimale waarden tussen vierkante haken [ ].
Wist eventuele berichttoewijzingen.
Er wordt bij het bedienen van een regelaar, die op
NO ASSIGN (geen toewijzing) is ingesteld, geen
bericht verzonden.
fig.EditorNoAssign.eps_35
NO ASSIGN geeft geen in te stellen parameters.
Wijst een kanaalbericht toe.
Gebruik het Type veld om het type bericht, dat u wilt
toewijzen, te selecteren. Op basis van het geselect-
eerde bericht kunt u de volgende parameters
instellen.
Note [9n kk vv]
Een nootbericht toewijzen.
fig.EditorChannelMessage.eps_35
U kunt de volgende parameters als nootbericht
toewijzen.
Channel Pressure [Dn vv]
Een kanaaldrukbericht toewijzen.
fig.EditorChPres.eps_35
U kunt de volgende parameters als Channel Pressure
toewijzen.
Items voor parameterinstelling
NO ASSIGNChannel Message
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Note NumberNootnummer [kk]
VelocityVelocity [vv]
AFT ModeNaslag
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Min Value
Ondergrens [vv] van de
kanaaldruk
Max Value
Bovengrens [vv] van de
kanaaldruk
25
PCR Editor gebruiken
Polyphonic Key Pressure [An kk vv]
Een polifonische toetsdrukbericht toewijzen.
fig.EditorPolyKeyPres.eps_35
U kunt de volgende parameters als Polyphonic Key
Pressure toewijzen.
Control Change [Bn cc vv]
Een controlewijzigingbericht toewijzen.
fig.EditorCC.eps_35
U kunt de volgende parameters als Control Change
toewijzen.
Program Change [Cn pp]
Een programmawijzigingbericht (met een vast
programmanummer) toewijzen.
fig.EditorPC1.eps_35
U kunt de volgende parameters als Program Change
toewijzen.
*Het bereik van het programmanummer [pp] is 1-128.
Channel Message
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Note NumberNootnummer [kk]
Min Value
Ondergrens [vv] van de
toetsdruk
Max Value
Bovengrens [vv] van de
toetsdruk
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Control NumberRegelaarnummer [cc]
Min Value
Ondergrens [vv] van de
regelwaarde
Max Value
Bovengrens [vv] van de
regelwaarde
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
PC NumberProgrammanummer [pp]
26
PCR Editor gebruiken
Program Change (Min-Max) [Cn pp]
Wijs een programmawijzigingbericht (met een
variabel programmanummer) toe.
fig.EditorPC2.eps_35
U kunt de volgende parameters als Program Change
(Min-Max) toewijzen.
*Het bereik van het programmanummer [pp] is 1-128.
Bank Select + Program Change
[Bn 00 mm Bn 20 ll Cn pp]
Een bankselectiebericht en programmawijzigingbe-
richt toewijzen (alle waarden staan vast).
fig.EditorBankSelect.eps_35
U kunt de volgende parameters toewijzen als Bank
Select + Program Change.
*Het bereik van het programmanummer [pp] is 1-128.
Program Change – Dec
De programmawijziging verlagingfunctie (PC DEC)
toewijzen.
Dit commando verzendt een programmawijziging-
nummer, dat één lager is dan het programmawijzi-
gingnummer, dat in de programmawijzigingfunctie
van de PCR als laatst is verzonden.
fig.EditorPCDec.eps_35
U kunt geen parameters als Program Change – Dec
toewijzen.
Channel Message
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Min Number
Ondergrens van het pro-
grammanummer [pp].
Max Number
Bovengrens van het pro-
grammanummer [pp].
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Bank MSBBanknummer MSB [mm]
Bank LSBBanknummer LSB [ll]
PC NumberProgrammanummer [pp]
27
PCR Editor gebruiken
Program Change – Inc
De verhogingsfunctie (PC INC) wijziging toewijzen.
Dit commando verzendt eenwijzigingnummer dat
één hoger is dan het wijzigingnummer van de wijzig-
ingfunctie, die als laatst is verzonden.
fig.EditorPCInc.eps_35
U kunt geen parameters als Program Change – Inc
toewijzen.
RPN
[Bn 65 mm Bn 64 ll Bn 06 dm Bn 26 dl]
Een geregistreerd parameternummer toewijzen
fig.EditorRPN.eps_35
U kunt de volgende parameters als RPN toewijzen.
*Het data invoer LSB [d] bereik staat vast tussen 0-127 en
kan niet worden gewijzigd.
NRPN
[Bn 63 mm Bn 62 ll Bn 06 dm Bn 26 dl]
Een niet geregistreerd parameternummer toewijzen
fig.EditorNRPN.eps_35
U kunt de volgende parameters als NRPN toewijzen.
*Het data invoer LSB [d] bereik staat vast tussen 0-127 en
kan niet worden gewijzigd.
Channel Message
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
RPN MSB
RPN parameternummer
MSB [mm]
RPN LSB
RPN parameternummer LSB
[ll]
MSB Min Value
Ondergrens van data
invoer MSB [dm]
MSB Max Value
Bovengrens van data
invoer MSB [dm]
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
NRPN MSB
NRPN parameternummer
MSB [mm]
NRPN LSB
NRPN parameternummer
LSB [ll]
MSB Min Value
Ondergrens van data
invoer MSB [dm]
MSB Max Value
Bovengrens van data
invoer MSB [dm]
28
PCR Editor gebruiken
Encoder Simulate [Bn cc 41] – [Bn cc 01]
Een functie die een roterende encoder simuleert toewijzen.
fig.EditorEncoder.eps_35
U kunt de volgende parameters als Encoder Simulate toewijzen.
*U kunt deze functie aan knop toewijzen, maar dit heeft geen effect.
Een systeem realtime bericht of F6 [Tune Request] toewijzen.
fig.EditorSR.eps_35
Gebruik voor Systeem realtime/F6 berichten het Status veld om het bericht dat u wilt
toewijzen te selecteren.
Channel Message
ItemInhoud
MIDI ChannelMIDI kanaal [n]
Control NumberRegelaarnummer [cc]
System Realtime/F6 [F6/F8/FA/FB/FC/FF]
ItemInhoud
F6Tune Request (stemmingsverzoek)
F8Timing clock
FAStart
FBContinue (doorgaan)
FCStop
FFSystem reset (systeem reset)
29
PCR Editor gebruiken
Een systeem exclusief bericht (System Ex.) toewijzen. U kunt maximaal vierentwintig
bytes invoeren.
fig.EditorSysEx.eps_35
U kunt de volgende parameters als System Ex. toewijzen.
Tabel 1: Speciale tekens die in het veld voor berichtinvoer
worden gebruikt
Tabel 2: Type gegevens die u in het Data Type veld kunt aangeven
System Ex. [F0...F7]
ItemInhoud
Veld
voor
bericht-
invoer
U kunt een systeem exclusief bericht van maximaal vierentwintig bytes invoeren.
Voer elke byte als hexadecimale waarde in, gescheiden door een spatie van één
byte.
Op de invoer zijn de volgende beperkingen van toepassing:
*Het bericht dient met ‘F0’ te beginnen en met ‘F7’ te eindigen.
*U kunt niet meer dan één exclusief bericht invoeren.
*U kunt geen andere berichten dan exclusieve berichten invoeren.
Met behulp van de speciale tekens die in Tabel 1: Speciale tekens die in het
veld voor berichtinvoer worden gebruikt worden omschreven kunt u varia-
bele gegevens of een checksum invoeren. Als u het speciale ‘DT’ teken gebruikt, kiest
u het Data Type veld om het type gegevens aan te geven.
Data
Type
Als u in het veld voor berichtinvoer het speciale ‘DT’ teken heeft gebruikt, kunt u deze
parameter gebruiken om te bepalen welk type gegevens op de betreffende locatie
wordt ingevoerd. Voor deze gegevens, zie Tabel 2: Type gegevens die u in
het Data Type veld kunt aangeven.
Min
Value
Bovengrens van de datawaarde.
Max
Value
Ondergrens van de datawaarde.
Speciaal
teken
UitlegDetails
DT
Invoeglocatie van
gegevens
SS
Begin van de
checksum
berekening
Als u de functie voor automatische checksum berekening
gebruikt, kiest u dit speciale teken om aan te geven op welk
punt de checksum berekening dient te beginnen.
S1/S2
Invoeglocatie en
type van de check-
sum
Als u voor de functie voor automatische checksum berekening
kiest, gebruikt u dit speciale teken om het punt, waarop de
checksum ingevoegd dient te worden en het type aan te geven.
S1: Het meest gebruikelijke type, dat Roland en overige fabri-
kanten gebruiken.
S2: Gebruik deze voor een andere methode dan S1.
?n
Kanaal (? staat
voor een wille-
keurige waarde
tussen 0-7)
Als u in het exclusieve bericht een kanaalnummer wilt invoegen,
gebruikt u dit speciale teken om de locatie en de vier hoogste bits
(een vaste waarde van 0-7) aan te geven. In het kanaalgedeelte
wordt het huidige kanaal van de PCR ingevoegd.
?x
Bloknummer (?
staat voor een
willekeurige
waarde tussen 0-7)
Als u in het exclusieve bericht een GS bloknummer wilt invoegen,
gebruikt u dit speciale teken om de locatie en de vier hoogste bits
(een vaste waarde van 0-7) aan te geven. Het huidige kanaal van
de PCR wordt in het bloknummer omgezet en vervolgens inge-
voegd.
Data typeData lengteDoel van de aangegeven Min Value / Max Value
DT0: 7-bit1 byteGeeft het bereik van de gegevens zelf aan (0-127)
DT1: 4-bit/4-bit2 bytes
Geeft het bereik van de eerste byte aan (0-15)
*De tweede byte staat vast op 0-15
DT2: 7-bit/7-bit
(MSB/LSB)
2 bytes
Geeft het bereik van de MSB aan (0-127)
*De LSB staat vast op 0-127
DT3: 7-bit/7-bit
(LSB/MSB)
2 bytes
Geeft het bereik van de MSB aan (0-127)
*De LSB staat vast op 0-127
DT4: 4-bit/
4-bit/4-bit/4-bit
4 bytes
Bepaalt het wijzigingsbereik (0-255) tussen de negatieve rich-
ting (min) en de positieve richting (Max), waarbij het midden op
8000h ligt.
Invoervoorbeeld
1.Voer in het veld voor berichtinvoer het
volgende in.
F0 41 10 42 12 SS 40 1X 32 DT S1 F7
2.
Kies in het Data Type veld voor ‘DT0’. Geef bij
Min Value ‘0’ aan en bij Max Value ‘127’.
Roland GS TVF CUTOFF FREQ
F0 41 10 42 12 SS 40 1x 32 DATA SUM F7
AddressDataChecksum
Block number
One byte
Calculation range for checksum
30
PCR Editor gebruiken
U kunt maximaal vierentwintig bytes invoeren.
U kunt, indien gewenst, meer dan één MIDI bericht toewijzen.
fig.EditorFreeMessage.eps_35
U kunt de volgende parameters als Free Message toewijzen.
Temporegeling toewijzen voor het verzenden van MIDI Clock berichten.
fig.EditorTempo.eps_35
Er zijn geen parameters om het Tempo aan te geven.
Free Message [...]
Item
Inhoud
Invulveld boodschap
U kunt een MIDI bericht van maximaal vierentwintig bytes invoe-
ren. Voer elke byte als hexadecimale waarde in, gescheiden door
een spatie van één byte.
Op de invoer zijn de volgende beperkingen van toepassing:
*U kunt geen checksum gebruiken.
*U kunt als eerste byte geen speciaal teken gebruiken.
Met behulp van de speciale tekens die in Tabel 1: Speciale
tekens die in het veld voor berichtinvoer worden
gebruikt (p. 29) worden omschreven kunt u variabele gegevens
invoeren. Als u het speciale ‘DT’ teken gebruikt, gebruikt u het
Data Type veld om het type gegevens aan te geven.
Datatype
Als u in het veld voor berichtinvoer het speciale ‘DT’ teken heeft
gebruikt, kunt u deze parameter gebruiken om te bepalen welk
type gegevens op de betreffende locatie wordt ingevoerd. Voor
de typen gegevens die kunnen worden aangegeven, zie Tabel
2: Type gegevens die u in het Data Type veld kunt
aangeven (p. 29).
Min. waardeBovengrens van de datawaarde.
Max. waardeOndergrens van de datawaarde.
Tempo
31
PCR Editor gebruiken
32
Spelen (Play functie)
Als u het keyboard van de PCR wilt bespelen of de regelaars wilt gebruiken om uw
software of geluidsmodule te bedienen, gebruikt u de Play functie.
In brede zin is de PCR met twee functies uitgerust.
Als u de PCR-300/500/800 aanzet, start deze in de Play functie op. Om vanuit de
Edit functie (p. 41) naar de Play functie terug te keren, drukt u op de [EDIT] knop of
de [CANCEL] knop. In dit geval worden alle instellingen, die u niet heeft voltooid,
geannuleerd. Als u het keyboard in de Play functie bespeelt, worden er noot berichten
1Stel het huidige kanaal van de PCR in (MIDI verzendkanaal).
Stel het MIDI verzendkanaal van de PCR zo, in dat het met het MIDI ontvangstkanaal
van uw geluidsmodule overeenkomt.
Voor het instellen van de MIDI kanaalinstelling volgt u de beschrijving onder Het
huidige kanaal (MIDI verzendkanaal) selecteren (p. 33).
2Selecteer vanaf de PCR een geluid van uw geluidsmodule.
Voor het selecteren van geluiden volgt u de beschrijving onder Geluiden
selecteren (programmawijziging/bank) (p. 34).
3Bespeel het keyboard van de PCR.
Als u klaar bent met instellen, kunt u het keyboard in de Play functie bespelen. Er
worden MIDI berichten naar de applicatie verzonden.
*Aangezien het keyboard van de PCR geen generator bevat, kan het zelfstandig geen geluid
produceren.
Hieronder leggen we een aantal functies uit, die voor uitvoeringen handig kunnen
zijn.
U kunt tijdens het bespelen van het keyboard de verbuigingshendel naar links
bewegen om de toonhoogte te verlagen of naar rechts om de toonhoogte te
verhogen. Dit wordt het toonverbuigingseffect (Pitch Bend) genoemd. Als u de
hendel van u af beweegt, past u vibrato toe. Dit wordt het modulatie effect
genoemd. Als u de hendel naar links of rechts toepast, terwijl u hem ook van u
af beweegt, worden beide effecten gelijktijdig toegepast.
fig.PitchBend-e.eps
*Het bereik van de toonverbuiging
hangt van de instellingen van de
geluidsmodule af.
*Als u aan de verbuigingshendel
andere MIDI berichten toewijst,
worden de toonverbuiging en
modulatie effecten niet toegepast.
ModeOverzichtHoe u selecteert
Play functie
In deze functie bespeelt u het keyboard en
bedient u de regelaars. Elke regelaar ver-
zendt MIDI berichten.
Als u de stroom aanzet
Als u de Edit functie ver-
laat
Edit functie
(p. 41)
In deze functie kunt u aan elke regelaar
MIDI berichten toewijzen, bulk gegevens
verzenden of ontvangen of systeeminstellin-
gen maken.
Als u op de Edit knop
drukt
Ga uw gang en speel
Handige functies voor uitvoeringen
DoelOmschrijving
De toonhoogte van de
noot die momenteel
wordt gespeeld aanpas-
sen (toonverbuiging/
Pitch Bend)
Als u de verbuigingshendel naar links of rechts beweegt, worden
er toonverbuigingsberichten verzonden, zodat de huidige noot in
toonhoogte varieert.
*Het bereik van de toonverbuiging hangt van de instellingen
van de geluidsmodule af.
Op de huidig gespeelde
noot wijzigingen toe-
passen (modulatie)
Als u de verbuigingshendel van u af duwt, worden er modulatie-
berichten (CC#01) verzonden, zodat er op het geluid een vibrato
effect wordt toegepast.
*De wijziging, die in het geluid plaatsvindt, hangt van de
instellingen van de geluidsmodule af.
Het octaaf verschuiven
(Octave Shift
U kunt op [OCTAVE -] of [OCTAVE +] drukken om de toonhoogte
van het keyboard in stappen van één octaaf te verlagen of verho-
gen (Octave Shift). Gebruik deze functie als u het bereik van het
keyboard omhoog of omlaag wilt verschuiven.
Als u één maal op [OCTAVE -] drukt, gaat de toonhoogte één oc-
taaf omlaag. Als u deze knop nogmaals indrukt, gaat de toon-
hoogte nog een octaaf omlaag. U kunt het octaaf tussen -4
(omlaag) en +5 (omhoog) verschuiven. Afhankelijk van de instel-
ling van de octaafverschuiving, licht de [OCTAVE -] of [OCTAVE
+] op. Als u [OCTAVE -] en [OCTAVE +] tegelijkertijd indrukt,
wordt de Octave Shift instelling op 0 teruggezet, en keert het key-
board naar zijn normale toonbereik terug.
ToonverbuigingseffectModulatie effect
33
Spelen (Play functie)
Zo kunt u het huidige kanaal aangeven. Dit wordt gebruikt om de gegevens, die u
genereert door het keyboard te bespelen, alsmede overige uitvoeringsgegevens, te
verzenden.
Zo wijzigt u het huidige kanaal (MIDI verzendkanaal).
fig.H-MIDI-Ch.eps
1Druk op de [MIDI CHANNEL] knop.
De [MIDI CHANNEL] knop licht op. Het
beeldvenster geeft het huidige kanaal weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om het gewenste
kanaalnummer aan te geven.
Hiermee voltooit u de instelling van het huidige
kanaal.
Het huidige kanaal (MIDI verzendkanaal) selecteren
MIDI kanaal
Wat is het huidige kanaal?
Het huidige kanaal is het MIDI verzendkanaal voor het keyboard en de
verbuigingshendel.
*Voor elke regelaar kunt u een afzonderlijk verzendkanaal instellen. Als echter de ‘OMNI’
parameter is ingeschakeld, worden alle berichten via het huidige kanaal verzonden.
U kunt het huidige kanaal ook op de volgende wijze wijzigen:
1.Druk op de [EDIT] knop zodat de [EDIT] knop oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDT’ weer.
2.Druk op de [MIDI CHANNEL] knop. De [MIDI CHANNEL] knop licht op, en
het beeldvenster geeft de instelling van het huidige kanaal weer.
3.Gebruik regelaar [A1]-[A8] of [B1]-[B2] of de VALUE draaiknop, om het
gewenste kanaalnummer aan te geven.
4.Druk op de [ENTER] knop.
Wat is OMNI
Als u de OMNI instelling inschakelt, versturen alle regelaars hun gegevens altijd via
het huidige kanaal, ongeacht welk MIDI verzendkanaal er voor elke afzonderlijke
regelaar is aangegeven.
Gebruik de volgende procedure om OMNI in te schakelen, als u wilt dat wijzigingen
in het huidige kanaal de MIDI transmissiekanalen van de regelaars ook veranderen.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
2.Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het
beeldvenster ‘OMNI’ aangeeft.
3.Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft de huidige instelling aan.
4.Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1 (0)]-[A2 (1)] om voor de
instelling On (aan) of Off (uit) te kiezen.
5.Druk op de [ENTER] knop.
De [EDIT] knop gaat uit, en u keert naar de Play functie terug.
RegelaarItemBeeldvensterUitleg
[A1 (0)]
OMNI
OFF
Berichten worden verzonden naar het
kanaal en de poort, die voor elke re-
gelaar afzonderlijk zijn ingesteld.
[A2 (1)]
OMNI
ON
Berichten worden via het huidige ka-
naal naar de KEYBOARD PORT ver-
zonden, ongeacht de kanaal en
poortinstellingen van elke afzonderlij-
ke regelaar.
34
Spelen (Play functie)
Door programmawijzigingen te versturen, kunt u vanaf de PCR geluiden voor een
geluidsmodule selecteren.
Als u geluiden uit een andere bank wilt selecteren, dient u eerst middels de Bank
functie een Bank Select bericht te versturen, zodat u van bank wisselt. Vervolgens
verzendt u een programmawijzigingbericht.
Het bankselectiebericht dient vóór de programmawijziging te worden verzonden.
Zo verstuurt u via het huidige kanaal (p. 33) een programmawijziging.
fig.H-PC.eps
1Druk op de [PROGRAM CHANGE] knop.
De [PROGRAM CHANGE] knop licht op.
Het beeldvenster geeft het
programmawijzigingnummer weer dat als laatst
is verzonden.
2Gebruik de VALUE draaiknop om het
programmawijzigingnummer dat u wilt
verzenden aan te geven.
Het programmawijzigingbericht is nu verzonden.
Geluiden selecteren (programmawijziging/bank)
Programmawijziging en bankselectie
Met behulp van MIDI kunt u programmawijzigingen en bankselectieberichten
combineren, zodat u toegang krijgt tot meer dan 128 geluiden.
Als u binnen dezelfde bank als het huidig geselecteerde geluid een ander geluid wilt
selecteren, hoeft u slechts een programmawijzigingbericht te verzenden om van
geluid te veranderen.
Als u een geluid uit een andere bank wilt selecteren, dient u het geschikte
banknummer en programmanummer te verzenden. Het banknummer wordt door
middel van twee MIDI berichten verzonden; controlewijziging 0 (MSB) en
controlewijziging 32 (LSB). Om het geluid ook daadwerkelijk te wijzigen, dient u de
berichten in de volgende volgorde te versturen: het banknummer (MSB), het
banknummer (LSB) en tot slot het programmanummer.
Programmawijziging
U kunt tevens op de volgende wijze een programmawijziging verzenden:
1.Druk op de [EDIT] knop zodat deze oplicht.
In het Display staat ‘EDIT’.
2.Druk op de [PROGRAM CHANGE] knop. Deze licht op en het beeldvenster
geeft het meest recent verzonden programmawijzigingnummer weer.
3.Gebruik regelaar [A1]-[A8] en [B1]-[B8] of de VALUE draaiknop om het
programmawijzigingnummer dat u wilt verzenden aan te geven.
4.Druk op de [ENTER] knop.
35
Spelen (Play functie)
Als u van banknummer wilt wisselen, dient u de systeeminstellingen voor ‘Value
Encoder’ zo in te stellen, dat [USER] aan ‘BANK SELECT LSB’ of ‘BANK SELECT MSB’
is toegewezen.
*Voor details over hoe u deze instelling maakt, zie verderop in deze pagina of Instellingen
van de VALUE draaiknop (p. 80).
Als ‘BANK SELECT LSB’ of ‘BANK SELECT MSB’ aan de VALUE draaiknop is
toegewezen, kunt u middels de volgende procedure bankselectie (MSB, LSB)
berichten verzenden.
fig.H-User.eps
1Druk op de [USER] knop.
De [USER] knop licht op. Het beeldvenster geeft
het laatst verzonden bankselectienummer weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om het
bankselectienummer dat u wilt verzenden aan
te geven.
De bankselectie (MSB, LSB) gegevens zijn nu
verzonden.
Bankselectie
Toewijzingen voor de VALUE draaiknop
Zo wijst u ‘BANK SELECT LSB’ of ‘BANK SELECT MSB’ aan de [USER] knop van de
VALUE draaiknop toe.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ aan.
2.Druk op de [USER] knop. Deze licht op en het beeldvenster geeft de huidig
toegewezen parameter weer.
3.Gebruik regelaar [A2], [A3] of de VALUE draaiknop om ‘LSB’ of ‘MSB’ te
selecteren, en druk vervolgens op de [ENTER] knop.
De [EDIT] knop gaat uit, en u keert naar de Play functie terug.
36
Spelen (Play functie)
Het PCR-300/500/800 keyboard kunt in twee delen verdelen – Lower en Upper. Zo kunt u voor elk deel verschillende geluiden selecteren.
Het gehele keyboard speelt het Lower geluid.
fig.Lower.eps_80
1Druk op de [LOWER] knop, zodat deze oplicht.
2Druk op de [PROGRAM CHANGE] knop en draai aan de VALUE draaiknop. Het
Lower geluid wordt gewijzigd.
Als u het keyboard bespeelt, hoort u het geluid dat u voor het Lower deel heeft
geselecteerd.
Het gehele keyboard speelt het Upper geluid.
fig.Upper.eps
1Druk op de [UPPER] knop, zodat deze oplicht.
2Druk op de [PROGRAM CHANGE] knop en draai aan de VALUE draaiknop. Het
Upper geluid wordt gewijzigd.
Als u het keyboard bespeelt, hoort u het geluid dat u voor het Upper deel heeft
geselecteerd.
De Lower en Upper geluiden selecteren
Het Lower geluid selecteren
LOWER
Het Upper geluid selecteren
UPPER
Lower en Upper
Gebruik de [UPPER] knop en [LOWER] knop om tussen het Upper en Lower deel te
schakelen.
Als de [UPPER] knop is verlicht, worden via het kanaal dat momenteel voor het Upper
deel is aangegeven uitvoeringsgegevens van het keyboard (noten en naslag), de
verbuigingshendel (toonhoogte en modulatie) en het voetpedaal, evenals
programmawijzigingberichten verzonden.
Voor elk deel kunt u afzonderlijke Octave Shift instellingen maken. Deze worden
tijdens uw uitvoering onthouden.
*Als MIDI berichten aan de naslag of verbuigingshendel zijn toegewezen, worden deze via het
toegewezen MIDI kanaal verzonden, dus niet via het huidige kanaal.
37
Spelen (Play functie)
Met behulp van de Dual functie kunt u zowel het Lower als het Upper geluid op het
gehele keyboard spelen.
Het gehele keyboard speelt de Lower en Upper geluiden.
fig.Dual.eps_80
1Druk meerdere malen op de [DUAL/SPLIT] knop, zodat deze oplicht.
*Als u het Upper geluid wilt wijzigen, drukt u op de [UPPER] knop.
Met behulp van de Split functie kunt u tussen het Upper en Lower gebied een grens
aangeven, en de Upper en Lower met uw rechter en linker hand afzonderlijk spelen.
U kunt de gebieden voor het Lower geluid en het Upper geluid zo instellen, dat u ze
met behulp van uw linker en rechter hand afzonderlijk spelen.
fig.Sprit.eps_80
1Druk meerdere malen op de [DUAL/SPLIT] knop, zodat deze gaat knipperen.
*Als u het Upper geluid wilt wijzigen, drukt u op de [UPPER] knop.
Twee geluiden lagen (Dual)
Dual
LOWER
UPPER
Twee geluiden gecombineerd spelen (Split)
Split
LOWER
UPPER
Het splitspunt instellen
Zo bepaalt u het splitspunt, waarop de Upper en Lower gebieden van elkaar worden gescheiden.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
2.Druk op de [SPLIT] knop, zodat deze oplicht.
3.Druk op de toets die u in het Upper gebied als meest linker toets wilt instellen. Het
beeldvenster geeft de toets aan, die u heeft ingedrukt.
4.Druk op de [ENTER] knop.
Hiermee voltooit u de instelling van het splitspunt.
LOWER
UPPER
1
2
3
4
38
Spelen (Play functie)
Normaalgesproken varieert de velocity (aanslag) waarde van de verzonden noten op basis van hoe krachtig u het keyboard bespeelt.
Indien gewenst kunt u ook een vaste velocity aangeven. Alle noten worden dan, ongeacht de kracht waarmee u het keyboard bespeelt, met deze waarde verzonden.
Dit is handig wanneer u de gegevens op een vaste velocity in de DAW software wilt opnemen.
Een vaste velocity aangeven (Key Velocity)
Als u een vaste velocity wilt aangeven, dient u de ‘VALUE ENCODER’
systeeminstelling van [USER] op ‘Key Velocity’ in te stellen.
*Voor details over deze instelling zie de beschrijving onderaan deze pagina of Instellingen
van de VALUE draaiknop (p. 80).
Als ‘KEY VELOCITY’ aan de VALUE encoder is toegewezen, kunt u met behulp van de
volgende procedure bankselectie (MSB, LSB) berichten verzenden.
fig.H-User.eps
1Druk op de [USER] knop.
De [USER] knop licht op. Het beeldvenster geeft
de laatst verzonden velocity waarde weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om de velocity
waarde (tch, 1-127) die u wilt verzenden aan
te geven.
fig.D-tch.eps
*Als het beeldvenster ‘tch’ weergeeft, hangt de verzonden velocity af van
de kracht, waarmee u het keyboard bespeelt.
Zie de systeeminstelling Keyboard Velocity Curve (p. 72).
Uitvoeringsdynamiek toepassen (Velocity)
Een vaste velocity aangeven (Key Velocity)
De keyboardaanslag wijzigen (Velocity Curve)
De VALUE draaiknop toewijzen
Zo wijzigt u de [USER] knop toewijzing van de VALUE draaiknop in ‘KEY VELOCITY’.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2.Druk op de [USER] knop. Deze licht op, en het beeldvenster geeft de huidig
toegewezen parameter weer.
3.Gebruik de VALUE draaiknop om ‘VEL’ te selecteren, en druk
op de [ENTER] knop.
Hiermee voltooit u de instelling. U keert naar de Play functie
terug.
39
Spelen (Play functie)
U kunt alle regelaars op de gewenste stand zetten, en hun toestand vervolgens als
‘snapshot’ verzenden.
Met behulp van de snapshot functie verzendt u in één handeling de huidige waarden
van de regelaars [R1]-[R9], [S1]-[S9] en [H1]-[H2].
Dit is een handige manier om regelgegevens naar de DAW software
te verzenden. U kunt deze functie gebruiken om de basisinstellingen
aan het begin van uw song op te nemen.
fig.H-SNAP.eps
1Druk gelijktijdig op de [PRM MUTE] knop en de
OCTAVE [-] knop.
De [PRM MUTE] ([ENTER]) knop gaat
knipperen.
2Druk op de [ENTER] knop.
De [PRM MUTE] knop knippert een aantal
keren.
Hiermee is de verzending van de shapshot voltooid.
U kunt alle regelaars onhoorbaar maken, zodat ze, zelfs als ze worden bewogen,
geen MIDI berichten verzenden.
Als een parameterwaarde zich ver van de huidige positie van een
regelaar bevindt, kunt u een ongewenst plotseling verspringen van de
waarde voorkomen door, voordat u de regelaar op een stand te zetten
die dicht bij de huidige waarde zit, met behulp van de [PRM MUTE]
knop de regelaars onhoorbaar te maken.
fig.H-PRMMute.eps
1Druk op de [PRM MUTE] knop.
De [PRM MUTE] knop licht op, en het
beeldvenster geeft ‘P ON’ weer.
fig.D-PRMOn.eps
2Bedien de regelaars.
Op dit moment worden er, bij het bewegen van de regelaars, geen
MIDI berichten verzonden.
fig.D-PRMOff.eps
3Druk nogmaals op de [PRM MUTE] knop.
De [PRM MUTE] knop gaat uit, en het beeldvenster geeft ‘POFF’
weer.
Als u de regelaars nu beweegt, worden er weer MIDI berichten verzonden.
De huidige waarde van alle regelaars
verzenden (Snapshot)
Snapshot
De regelaarwaarden onhoorbaar
maken (PRM MUTE)
PRM MUTE
40
Spelen (Play functie)
Als u tijdens het bedienen van de PCR problemen tegenkomt, zoals noten die op uw
geluidsmodule blijven hangen, of als er iets anders aan het geluid schort, kunt u het
probleem verhelpen met behulp van de Panic functie.
De Panic functie verzendt op alle kanalen All Sound Off, All Notes Off en Reset All
Controllers berichten.
fig.H-PANIC.eps
1Druk gelijktijdig op de [EDIT] knop en de [PRM
MUTE] knop.
De [PRM MUTE] ([ENTER]) knop gaat
knipperen.
2Druk op de [ENTER] knop.
De [EDIT] knop en de [PRM MUTE] knop
knipperen een aantal keren.
Hiermee is de verzending van de Panic functie
voltooid.
Als er ‘noten blijven hangen’ (Panic)
Panic
41
Instellingen (Edit functie)
De PCR-300/500/800 heeft in totaal vijftig regelaars: [R1]-[R9], [S1]-[S9], [A1]-[A9], [B1]-[B9], [C1]-[C3], [L1]-[L4], [H1]-[H2], [P1]-[P2], [BEND], [MODE] en [AFTERTOUCH]. U kunt
zelf vrij toewijzen welk MIDI bericht elke regelaar verzendt. Voor het maken van MIDI berichttoewijzingen dient u de Edit functie te gebruiken. Deze sectie legt uit, hoe u met behulp
van het PCR keyboard MIDI berichten aan de regelaars toewijst.
Als alternatief kunt u deze toewijzingen met behulp van PCR Editor maken. Voor details zie PCR Editor gebruiken
De volgende functies kunnen aan de regelaars worden toegewezen:•Als u aan [AFTERTOUCH] een MIDI bericht wilt toewijzen, drukt u eerst op de
[EDIT] knop en drukt u vervolgens krachtig op het keyboard, of drukt u op de
[AFTERTOUCH] knop.
•Als u de regelaar instellingen heeft gewijzigd en u uw wijzigingen wilt bewaren,
slaat u de regelkaart op. Als u het instrument uitzet zonder ze op te slaan, gaan
uw wijzigingen verloren. (-> Een regelkaart opslaan (p. 9)).
•U kunt een toegewezen bericht naar een andere regelaar kopiëren, of de
toewijzing annuleren. Voor details zie Toewijzing kopiëren (p. 66) of Een
toewijzing annuleren (NO ASSIGN) (p. 67).
*Zie Systeem exclusief toewijzing (p. 55) als u een systeembericht van één byte (systeem
realtime bericht, stemmingsverzoek) wilt toewijzen of een bericht van maximaal vierentwintig
bytes zelf vrij wilt invoeren.
Op het PCR keyboard MIDI berichten toewijzen
FunctieBeeldvensterZie
NootNoot toewijzing (p. 42)
Naslag (aftertouch)
Aftertouch toewijzing
(p. 44)
Controlewijziging
Controle wijziging
toewijzing (p. 46)
Programmawijziging
Programma wijziging
toewijzing (p. 48)
RPN
RPN/NRPN toewijzing
(p. 53)
NRPN
RPN/NRPN toewijzing
(p. 53)
Systeem exclusief
(Sys Ex.)
Systeem exclusief
toewijzing (p. 55)
TempoTempo toewijzing (p. 52)
Geen toewijzing
(No Assign)
Een toewijzing annuleren
(NO ASSIGN) (p. 67)
Over eenvoudige bewerking en geavanceerde
bewerking
Voor andere toewijzingen dan Tempo en No Assign, biedt de PCR een eenvoudige
en een geavanceerde bewerkingsmogelijkheid. Afhankelijk van wat u nodig heeft,
kunt u voor eenvoudige of geavanceerde bewerking kiezen.
Eenvoudige bewerking:
U kunt op eenvoudige wijze MIDI berichten toewijzen en hoeft slechts een
minimaal aantal stappen te doorlopen.
Geavanceerde bewerking:
U dient meer stappen te doorlopen, maar kunt meer parameters aangeven,
zodat u meer geavanceerde MIDI berichten kunt toewijzen.
42
Instellingen (Edit functie)
Zo wijst u aan een regelaar een nootbericht toe. Nootberichten worden in een uitvoering gebruikt, en kunnen tevens worden toegepast om DAW software te bedienen.
2Beweeg de regelaar waaraan u een nootbericht wilt toewijzen.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar
weer.
3Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op
de [ENTER] knop.
fig.D-Note.eps
4Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het beeldvenster
‘NT’ (Noottoewijzing) weergeeft.
5Druk op de [ENTER] knop.
fig.D-NoteEdit0.eps
6Draai aan de VALUE draaiknop of druk op de [A2 (1)] regelaar
om voor eenvoudige bewerking de ‘NT0’ indicatie op te roepen.
fig.D-ChannelSelect.eps
7Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘CH- -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft het huidig ingestelde kanaal weer.
8Voer het MIDI verzendkanaal in.
Gebruik de VALUE draaiknop of de [A1 (0)]-[B2 (9)] regelaar om
het gewenste kanaal aan te geven.
fig.D-NoteSelect.eps
9Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘N- -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
10Voer het nootnummer in. Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar
[A1]-[A8] of [B1]-[B8] om het gewenste nootnummer aan te geven.
11Druk op de [ENTER] knop.
12Als u regelaar [A1]-[A9], [B1]-[B9], [C1]-[C3], [L1]-[L4], of [P1] gebruikt, geeft u
de knopfunctie aan (p. 64).
Noottoewijzing
BewerkingRegelaarBeeldvenster
MIDI verzend-
kanaal
NootnummerVelocityPoortKnopfunctieAftertouch
Eenvoudige
bewerking
[A1 (0)]1–16
0–127
(00–7FH)
100 (64H)
(vast)
PORT1
(vast)
Unlatch/LatchOFF (vast)
Geavanceerde
bewerking
[A2 (1)]1–16
0–127
(00–7FH)
0–127
(00–7FH)
PORT1,
PORT2,
PORT1+2
Unlatch/Latch
OFF,
kanaaldruk,
polifonische toetsdruk
43
Instellingen (Edit functie)
*Als u aan [S1]-[S9], [R1]-[R9], of [P2] een noodbericht toewijst, zorgt het op de maximum stand zetten van de regelaar ervoor, dat er een nootbericht met de aangegeven velocity waarde wordt verzonden.
Als u de regelaar iets van de maximum stand af verlaag, verzendt u een nootbericht met een velocity van 0.
*Als u aan [A1]-[A9], [B1]-[B9], [C1]-[C3], [L1]-[L4] of [P1] een nootbericht toewijst, zorgt het inschakelen van de regelaar ervoor dat er een nootbericht met de aangegeven velocity waarde wordt verzonden.
Als u de regelaar uitschakelt, verzendt u een nootbericht met een velocity van 0.
Geavanceerde bewerking 1
Bij noottoewijzing in de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 kunt u, naast de items
van de eenvoudige bewerking, tevens de velocity waarde invoeren.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
2.Beweeg de regelaar waaraan u een nootbericht wilt toewijzen iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
3.Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de
[ENTER] knop.
4.Zorg ervoor, dat het beeldvenster ‘NT’ (Noottoewijzing) weergeeft.
5.Druk op de [ENTER] knop.
6.Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A1 (0)] regelaar om
de ‘NT1’ indicatie op te roepen.
7.Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘CH- -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft het huidig ingestelde kanaal weer.
8.Voer het MIDI verzendkanaal in.
9.Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘N- -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
10.Voer het nootnummer in.
11.Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘V- - -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
12.Voer de velocity waarde in.
Als de regelaar [A1]-[A9] of [B1]-[B9] is, zorgt het selecteren van 'tch'
ervoor dat de verzonden velocity waarde overeenkomt met de kracht,
waarmee u de pad indrukt.
13.Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft 'P- -' weer.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
14.Geef de uitgaande MIDI poort aan.
(-> Poortinstelling (p. 65).
15.Als u regelaar [A1]-[A9], [B1]-[B9], [C1]-[C3], [L1]-[L4], of [P1]
gebruikt, geeft u de knopfunctie aan (p. 64).
16.Als de regelaar [A1]-[A9] of [B1]-[B9] is, geeft u de aftertouch
2Beweeg de regelaar, waaraan u een programmawijziging wilt
toewijzen iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
3Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
fig.D-PC.eps
4Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het beeldvenster
‘PC’ weergeeft.
5Druk op de [ENTER] knop.
fig.D-PCEdit0.eps
6Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A1 (0)] regelaar
om de ‘PC0’ indicatie (eenvoudige bewerking) op te roepen.
fig.D-ChannelSelect.eps
7Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘CH- -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
8Voer het kanaal in. Gebruik de VALUE draaiknop of de [A1 (0)]-[B2 (9)]
regelaar om het gewenste kanaal aan te geven.
Programmawijziging toewijzing
BewerkingRegelaarBeeldvenster
MIDI verzend-
kanaal
Bank MSBBank LSBWaardebereikPoort
Eenvoudige
bewerking
[A1 (0)]1–16——
0–127
(00–7FH)
PORT 1
(vast)
Geavanceerde
bewerking 1
[A2 (1)]1–16——
U kunt een boven en
ondergrens instellen
PORT 1
(vast)
Geavanceerde
bewerking 2
[A3 (2)]1–16
0–127
(00–7FH)
0–127
(00–7FH)
0–127
(00–7FH)
PORT 1,
PORT 2,
PORT 1+2
Geavanceerde
bewerking 3
[A4 (3)]Huidig kanaal——PC DEC
PORT 1
(vast)
Geavanceerde
bewerking 4
[A5 (4)]Huidig kanaal——PC INC
PORT 1
(vast)
49
Instellingen (Edit functie)
fig.D-NoteSelect.eps
9Druk op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft ‘N- -’ weer.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
10Voer het programmanummer in. Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-
[A8] of [B1]-[B8] om het gewenste programmanummer aan te geven.
11Druk op de [ENTER] knop.
Als u deze basis bewerkingsfunctie aan [R1]-[R9], [S1]-[S9] of [P2] heeft toegewezen,
zorgt het op de maximum stand zetten van de regelaar ervoor, dat het aangegeven
programmawijzigingbericht wordt verzonden.
50
Instellingen (Edit functie)
Geavanceerde bewerking 1, 2
Bij programmawijziging toewijzing in de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 kunt u, naast de items van de eenvoudige bewerking, tevens de boven en ondergrens van het
programmawijzigingbericht invoeren. In de geavanceerde bewerkingsfunctie 2 kunt u bovendien Bank LSB/MSB instellingen met de programmawijziging meesturen.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
2.Beweeg de regelaar waaraan u een programmawijzigingbericht wilt toewijzen iets. Als de regelaar een knop is, drukt u deze in. Het beeldvenster geeft het nummer van
de geselecteerde regelaar weer.
3.Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER] knop.
4.Draai aan de VALUE draaiknop om ervoor te zorgen dat het beeldvenster ‘PC’ weergeeft.
5.Druk op de [ENTER] knop.
Geavanceerde bewerking 1 - het waardebereik aangeven -
6.Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A2 (1)] regelaar om
de ‘PC1’, indicatie op te roepen.
7.Druk op de [ENTER] knop.
8.Voer het kanaal in.
9.Druk op de [ENTER] knop.
10.Voer het waardebereik in
(-> Het waardebereik (boven/ondergrens) aangeven (p. 45)).
Geavanceerde functie 2 - een bankselectie verzenden -
6.Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A3 (2)] regelaar om
de ‘PC2’, indicatie op te roepen.
7.Druk op de [ENTER] knop.
8.Voer het kanaal in.
9.Druk op de [ENTER] knop.
10.Voer de bankselectie MSB (CC#00) in. Gebruik de
VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A8] en [B1]-[B8] om
de gewenste MSB in te voeren.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
11.Druk op de [ENTER] knop.
12.Voer de bankselectie LSB (CC#32) in. Gebruik de
VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A8] en [B1]-[B8] om
de gewenste LSB in te voeren.
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
13.Druk op de [ENTER] knop.
14.Voer het programmanummer in.
15.Druk op de [ENTER] knop.
16.Geef de uitgaande poort aan. (-> Poortinstelling (p. 65).
51
Instellingen (Edit functie)
*Met ‘laatst verzonden programmawijzigingnummer’ bedoelen we de waarde, die als laatste
door de geavanceerde bewerkingsfunctie 3 en 4 of de programmawijzigingfuncties is
verzonden (p. 34).
*Programmawijzigingen die door de eenvoudige bewerkingsfunctie of de geavanceerde
bewerkingsfunctie 1 en 2 is verzonden, hebben geen effect op de PC DEC of PC INC waarde.
Geavanceerde bewerking 3 en 4
Met behulp van de geavanceerde bewerkingsfunctie 3 kunt u aan een regelaar de
Met behulp van de bewerkingsfunctie 1 voor RPN/NRPN kunt u, naast de
instellingen, die onder de eenvoudige bewerkingsfunctie worden beschreven, de
bovengrens en ondergrens van de data invoer MSB (CC#6) van het verzonden RPN/
NRPN bericht aangeven.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
2.Beweeg de regelaar waaraan u een RPN of NRPN bericht wilt toewijzen iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in. Het beeldvenster geeft het
nummer van de geselecteerde regelaar weer.
3.Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de
[ENTER] knop.
4.Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het beeldvenster ‘RP’
weergeeft.
*Als u een NRPN wilt toewijzen, zorgt u ervoor dat ‘NP’ verschijnt. De rest van de
procedure is hetzelfde als bij RPN.
5.Druk op de [ENTER] knop.
6.Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A2 (1)] regelaar om de ‘RP1’
indicatie (eenvoudige bewerking) op te roepen.
7.Druk op de [ENTER] knop.
8.Voer het kanaal in.
9.Druk op de [ENTER] knop.
10.Gebruik de VALUE draaiknop of de [A1]-[A8] en [B1]-[B8] regelaars om de
gewenste RPN MSB (CC#101) of NRPN MSB (CC#99) te aan te geven.
11.Druk op de [ENTER] knop.
12.Gebruik de VALUE draaiknop of de [A1]-[A8] en [B1]-[B8] regelaars om de
gewenste RPN LSB (CC#100) of NRPN LSB (CC#98) te aan te geven.
13.Druk op de [ENTER] knop.
14.Geef het bereik van de data invoer MSB (CC#6) aan.
(-> Het waardebereik (boven/ondergrens) aangeven (p. 45)).
15.Geef de uitgaande poort aan.
(-> Poortinstelling (p. 65)).
16.Geeft de voor het regelaartype geschikte knopfunctie aan (p. 64) of maak
virtuele middenklikinstellingen (p. 65).
55
Instellingen (Edit functie)
U kunt aan een regelaar een systeem exclusief bericht toewijzen.
Met behulp van de geavanceerde bewerkingsfunctie 2 kunt u een systeembericht van één byte toewijzen (systeem realtime bericht, stemmingsverzoek).
Met behulp van bewerkingsfunctie 3 en 4 kunt u vrij een bericht van maximaal vierentwintig bytes toewijzen.
Met behulp van systeem exclusief toewijzing kunt u de checksum automatisch berekenen of variabele gegevens of een kanaal/bloknummer in het bericht invoegen.
Voor systeem exclusieve toewijzing is de invoerfunctie (p. 64) hexadecimaal.
Systeem exclusief toewijzing
BewerkingRegelaarBeeldvensterInhoudWaardebereik
Voorwaarde einde
bericht
Opmerkingen/beperkingen
Eenvoudige
bewerking
[A1 (0)]Sys Ex. Bericht
Bereik van begin-
waarden
Voer F7 inEerste byte staat vast op F0
Geavanceerde
bewerking 1
[A2 (1)]Sys Ex. Bericht
Kan worden
aangegeven
Voer F7 inEerste byte staat vast op F0
Geavanceerde
bewerking 2
[A3 (2)]1-byte systeembericht——
[0-5, 7, 9, D, E], [DATA] en [CHECK-
SUM] knoppen zijn niet beschikbaar.
Geavanceerde
bewerking 3
[A4 (3)]
Een willekeurig MIDI be-
richt
Bereik van begin-
waarden
Aangegeven aantal bytes[CHECKSUM] knop is niet beschikbaar.
Geavanceerde
bewerking 4
[A5 (4)]
Een willekeurig MIDI be-
richt
Kan worden
aangegeven
Aangegeven aantal bytes[CHECKSUM] knop is niet beschikbaar.
56
Instellingen (Edit functie)
Procedure voor systeem exclusief toewijzing
fig.H-Edit.eps
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
fig.D-Edit.eps
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
fig.D-r1.eps
2Beweeg de regelaar waaraan u het systeem exclusief bericht wilt
toewijzen iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
3Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
fig.D-SysEx.eps
4Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het beeldvenster
‘SE’ weergeeft.
5Druk op de [ENTER] knop.
fig.D-SysExEdit0.eps
6Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A1 (0)] regelaar
om de ‘SE0’ indicatie op te roepen.
Druk op de [ENTER] knop.
*Als u een geavanceerde bewerkingsfunctie wilt selecteren, drukt u één van de regelaars [A2
(1)] - [A5 (4)] in, zodat de ‘SE1’ - ‘SE4’ indicatie wordt weergegeven.
7Druk op de [ENTER] knop.
U kunt nu verder gaan met de procedure voor eenvoudige bewerking/geavanceerde
bewerking 1.
Voor details over de expliciete opdrachten, kijkt u bij Voorbeelden van systeem
exclusief toewijzing (p. 58).
De eenvoudige bewerkingsfunctie of geavanceerde
bewerkingsfunctie 1 gebruiken
fig.D-F0.eps
De eerste byte ‘F0’ van het systeem exclusief (de beginstatus)
knippert. (Deze ‘F0’ byte kan niet worden gewijzigd).
8Controleer of de weergave klopt, en druk op de [ENTER] knop.
9Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A8] en [B1]-[B8] om de tweede
byte in te voeren.
10Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
11Voer de derde en volgende bytes op dezelfde wijze in.
12Als u klaar bent met het invoeren van het bericht, gebruikt u de regelaars om als
laatste ‘F7’ status (End of Exclusive (einde exclusief) de ‘F’ en ‘7’ in te voeren.
13Druk op de [ENTER] knop. Als u de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 gebruikt,
geeft u de boven en ondergrens aan.
(-> Het waardebereik (boven/ondergrens) aangeven (p. 45)).
14Geef de uitgaande poort aan.
(-> Poortinstelling (p. 65)).
15Geeft de voor het regelaartype geschikte knopfunctie aan (p. 64) of maak
virtuele middenklikinstellingen (p. 65).
57
Instellingen (Edit functie)
De geavanceerde bewerkingsfunctie 2 gebruiken
fig.D-F.eps
Het beeldvenster geeft ‘F-’ weer.
*Het - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
8 Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A7 (6)], [B1 (8)], [B3
(A)]-[B5 (C)] en [B8 (F)] om het systeem exclusief in te voeren.
9Druk op de [ENTER] knop.
10Geef de uitgaande poort aan.
(-> Poortinstelling (p. 65)).
De geavanceerde bewerkingsfunctie 3 of 4 gebruiken
8Gebruik de [A1]-[A8] en B12 regelaars om in de vorm van een
decimaal cijfer aan te geven, hoeveel bytes u wilt voeren.
9Druk op de [ENTER] knop.
10Gebruik de [A1]-[A8] en [B1]-[B8] regelaars om de eerste byte in te voeren.
11Druk op de [ENTER] knop.
12Voer de tweede en volgende bytes op dezelfde wijze in.
13Zodra u zoveel bytes heeft ingevoerd als u bij stap 8 had aangegeven, wordt er
gecontroleerd of het bericht dat u heeft ingevoerd een geldig MIDI bericht is. Als
er een probleem is, geeft het beeldvenster ‘ERR’ weer.
Druk op de [ENTER] knop; u keert naar stap 8 terug. Voer de waarden opnieuw in.
14Als u de geavanceerde bewerkingsfunctie 4 gebruikt, geeft u de boven en
ondergrens aan.
(-> Het waardebereik (boven/ondergrens) aangeven (p. 45)).
15Geef de uitgaande poort aan.
(-> Poortinstelling (p. 65)).
16Geeft de voor het regelaartype geschikte knopfunctie aan (p. 64) of maak
virtuele middenklikinstellingen (p. 65).
58
Instellingen (Edit functie)
Voorbeelden van systeem exclusief toewijzing
•Een checksum aangeven (p. 58)
•De locatie van de gegevens aangeven (p. 59)
•Kanaal/blokgegevens invoeren (p. 60).
Een checksum aangeven
De PCR-300/500/800 kan binnen een systeem exclusief bericht automatisch een
checksum berekenen, en het resultaat van deze berekening in het bericht invoegen.
Om deze functie te gebruiken, volgt u de onderstaande procedure. Hiermee geeft u
aan op welk locatie de checksum berekening dient te worden ingevoegd. U kunt
tevens het soort checksum selecteren.
Voor een specifiek voorbeeld, zie systeem exclusief toewijzing Bend Pitch Control
(p. 63).
fig.D-css.eps
1Druk voor het invoeren van de byte, waarmee de checksum
berekening begint, op de [CHK SUM] (checksum) knop.
Het beeldvenster geeft ‘CSS’ (checksum start) weer.
Als u nogmaals op de [CHK SUM] knop drukt, wordt ‘CSS’ geannuleerd.
2Druk op de [ENTER] knop.
3Blijf gegevens invoeren.
fig.D-cs1.eps
4Druk op de locatie waar u de checksum wilt invoegen op [CHK
SUM] knop.
Het beeldvenster geeft ‘CS1’ (checksum type 1) weer.
5Druk op de [ENTER] knop.
Checksum types
Er zijn twee soorten checksums:
Van type wisselen
fig.Switch-cs12.eps
Als u naar Type 2 wilt omschakelen, drukt u na het indrukken van de [CHK SUM] knop
in stap 4 op regelaar [A2].
Als u naar Type 1 wilt terugschakelen, drukt u op regelaar [A1]. U kunt de instelling
tevens met behulp van de VALUE draaiknop wijzigen.
RegelaarBeeldvensterItemSamenvatting
[A1 (0)]
CHECK SUM
TYPE1
De methode, waarvan Roland
en de meeste andere fabri-
kanten gebruik maken.
[A2 (1)]
CHECK SUM
TYPE2
Andere methoden dan Type 1
[CHK SUM]
[CHK SUM]
[A1 (0)][A2 (1)]
59
Instellingen (Edit functie)
De locatie van de gegevens aangeven
Zoals hieronder beschreven, kunt u de locatie en het type variabele gegevens die in het systeem exclusief bericht ingevoegd dienen te worden aangeven.
In de eenvoudige bewerkingsfunctie en geavanceerde bewerkingsfunctie 3 is het bereik met datawaarden het standaard bereik. In de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 en
geavanceerde bewerkingsfunctie 4 wordt dit bereik door de gebruiker bepaald.
Voor een specifiek voorbeeld zie Master Volume (p. 62).
1Druk op de locatie, waarop u de variabele gegevens wilt invoegen op de [DATA] knop.
Het beeldvenster geeft ‘DT0’ weer.
2Gebruik pad [0]-[4] om het type gegevens te selecteren.
*In geval van DT1-DT4 (gegevens, die twee of meer bytes in beslag nemen), wordt er voor de volgende bytes automatisch een datagebied toegewezen, en geeft het beeldvenster ‘-DT’ weer. (Dit kan niet
worden gewijzigd).
3Druk op de [ENTER] knop.
Als u DT1 tot en met DT4 heeft geselecteerd, geeft het beeldvenster ‘-DT’ weer.
4Druk op de [ENTER] knop.
DatanummerDatatypeStandaard bereikDoel van de bereikinstelling
Voorbeeld (aangegeven minimum
en maximum waarde)
DT07bit00H–7FHHet databereik instellen (00H-7FH)04–45 (minimum 4H, maximum 45H)
DT14bit/4bit0H/0H–FH/FH
Het bereik van de eerste byte instellen (0H-FH)
Tweede byte staat vast op 0-FH.
0/0–D/F (minimum 0H, maximum DH)
DT27bit/7bit (MSB/LSB)00H/00H–7FH/7FH
Het bereik van de MSB instellen (00H-7FH)
LSB staat vast op 00H-7FH.
23/00–68/7F (minimum 23H, maximum 68H)
DT37bit/7bit (LSB/MSB)00H/00H–7FH/7FH
Het bereik van de MSB instellen (00H-7FH)
LSB staat vast op 00H-7FH.
00/23–7F/68 (minimum 23H, maximum 68H)
DT44bit/4bit/4bit/4bit7H/FH/0H/1H–8H/0H/FH/FH
Het bereik van negatief en
positief op 00H-FFH instel-
len, waarbij 8000H het
midden is.
7/F/0/2–8/0/5/0 (minimum FEH, maximum 50H)
8000H
FFFF
max
min
60
Instellingen (Edit functie)
Kanaal/blokgegevens invoeren
Als het systeem exclusief bericht een kanaal of GS bloknummer bevat, volgt u de onderstaande procedure om het type en de waarde van de hogere bits aan te geven. In de lagere
bits wordt een kanaal of bloknummer dat met het huidige kanaal (p. 33) overeenstemt ingevoegd.
Het bloknummer is niet een daadwerkelijk kanaal. Het stemt met de ‘part’ van een GS geluidsmodule overeen. Op de PCR stemt dit nummer voor het gemak met het kanaal overeen.
Voor een specifiek voorbeeld zie systeem exclusief toewijzing Bend Pitch Control (p. 63).
1Druk op de locatie, waarop u het kanaal/bloknummer wilt invoegen meerdere malen op de [DATA] knop om voor het kanaal ‘0CH’ of voor het blok ‘0BL’ te selecteren.
fig.chbl.eps_70
*Het - - gedeelte geeft de huidig ingestelde waarde weer.
2Gebruik regelaar [A1]-[A8] om de waarde van de vier hogere bits in te voeren.
In het beeldvenster verandert de ‘0’ in de door u ingevoerde waarde.
3Druk op de [ENTER] knop.
Huidig kanaal12345678910111213141516
CH0123456789ABCDEF
BL1234567890ABCDEF
[DATA][D ATA]
[ DATA ]
[ DATA ]
61
Instellingen (Edit functie)
Voorbeelden van systeem exclusief berichttoewijzingen
•GM2 System On (p. 61)
•Master Volume (p. 62)
•Bend Pitch Control (p. 63)
Hier volgen enkele voorbeelden van systeem exclusief berichten:
GM2 System On
“F0 7E 7F 09 03 F7”
Laten we met behulp van de eenvoudige bewerkingsfunctie een GM2 System On
systeem exclusief bericht invoeren.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Beweeg de regelaar waaraan u het systeem exclusief bericht wilt toewijzen iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
3Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
4Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
5Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het beeldvenster ‘SE’ weergeeft.
6Druk op de [ENTER] knop.
7Draai aan de VALUE draaiknop of druk op de [A1 (0)] regelaar om de ‘SE0’
indicatie op te roepen.
8Controleer of de weergave klopt, en druk vervolgens op de [ENTER] knop.
9Het beeldvenster geeft de eerste byte ‘F0’ (beginstatus) van het systeem exclusief
bericht weer. (Dit kan niet worden gewijzigd).
10Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
11Gebruik de [A8 (7)] en [B7 (E)] regelaars om de tweede byte ‘7E’ in te voeren.
U kunt de waarde ook wijzigen met behulp van de VALUE draaiknop.
12Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
Op dezelfde wijze voert u de vierde Byte “09” en de vijfde Byte “03” in.
13Gebruik tenslotte de [B8 (F)] en [A8 (7)] regelaars om de eindstatus ‘F7’ in te
voeren.
U kunt de waarde ook wijzigen met behulp van de VALUE draaiknop.
14Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
15Geef de uitgaande poort aan. (-> Poortinstelling (p. 65)).
16Geeft de voor het regelaartype geschikte knopfunctie aan (p. 64) of maak
virtuele middenklikinstellingen (p. 65).
Hiermee voltooit u de benodigde stappen om het GM2 System On bericht toe te
wijzen.
62
Instellingen (Edit functie)
Master Volume
“F0 7F 7F 04 01 vL vM F7”
Aangezien het databereik van het Master Volume bericht 00 00-7F 7F is, en het niet nodig is om dit bereik aan te geven, kunt u voor de eenvoudige bewerkingsfunctie kiezen.
Aangezien het dataformaat op volgorde van LSB MSB twee bytes is, kiest u bij het invoegen van de gegevens voor ‘DT3’ (p. 59).
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Beweeg de regelaar, waaraan u het systeem exclusief bericht wilt toewijzen,
iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
3Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
4Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot het beeldvenster ‘SE’ weergeeft.
5Druk op de [ENTER] knop.
6Draai aan de VALUE draaiknop, of druk op de [A1 (0)] regelaar om de ‘SE0’
indicatie op te roepen.
7Controleer of de weergave klopt, en druk vervolgens op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft de eerste byte ‘F0’ (beginstatus) van het systeem exclusief
bericht weer. (Dit kan niet worden gewijzigd).
8Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
9Gebruik de [A8 (7)] en [B8 (F)] regelaars om de tweede byte ‘7F’ in te voeren.
10Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
11Voer op dezelfde wijze de derde byte ‘7F’, vierde byte ‘04’ en vijfde byte ‘01’
in.
12Aangezien de zesde byte het datagebied is, drukt u op de [DATA] knop, en
drukt u vervolgens op regelaar [A4 (3)].
Het beeldvenster geeft ‘DT3’ weer.
13Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
‘-DT’ weer.
14Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
15Gebruik de [B8 (F)] en [A8 (7)] regelaars om de eindstatus ‘F7’ in te voeren.
16Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
17Geef de uitgaande poort aan. (-> Poortinstelling (p. 65)).
18Geeft de voor het regelaartype geschikte knopfunctie aan (p. 64) of maak
virtuele middenklikinstellingen (p. 65).
Hiermee voltooit u de benodigde stappen om het Master Volume bericht toe te wijzen.
63
Instellingen (Edit functie)
Bend Pitch Control
Het GS bericht Bend Pitch Control heeft een databereik van 40H-58H (0-24 halve
tonen), dus u dient de geavanceerde bewerkingsfunctie 1 kiezen, waarmee u het
gebied aan kunt geven. Aangezien het dataformaat één byte is, dient u bij het
invoegen van de gegevens ‘DT0’ (p. 59) te selecteren.
fig.checksum-e.eps
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Beweeg de regelaar, waaraan u het systeem exclusief bericht wilt toewijzen,
iets.
Als de regelaar een knop is, drukt u deze in.
3Het beeldvenster geeft het nummer van de geselecteerde regelaar weer.
4Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
5Draai net zolang aan de VALUE draaiknop, tot het beeldvenster ‘SE’ weergeeft.
6Draai aan de VALUE draaiknop om de ‘SE1’ indicatie op te roepen.
7Controleer of de weergave klopt, en druk vervolgens op de [ENTER] knop.
Het beeldvenster geeft de eerste byte ‘F0’ (beginstatus) van het systeem exclusief
bericht weer. (Dit kan niet worden gewijzigd).
8Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
9Gebruik de [A5 (4)] en [A2 (1)] regelaars om de tweede byte ‘41’ in te voeren.
Als alternatief kunt u de waarde met behulp van de VALUE draaiknop wijzigen.
10Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
11Voer op dezelfde wijze de derde, vierde en vijfde byte in.
12Aangezien het checksum gebied op de zesde byte begint, drukt u op de [CHK
SUM] knop om het begin van het gebied voor checksum berekening aan te
geven.
In het beeldvenster begint ‘CSS’ (‘checksum start’) te knipperen.
13Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
14Voer vervolgens de zesde byte in.
15Aangezien de zevende byte ‘2’ als hogere bits en het bloknummer als lagere bits
heeft, drukt u drie keer op [DATA].
Het beeldvenster geeft ‘0BL’ weer.
16Druk op pad [2] om voor de hogere bits ‘2’ in te voeren.
Het beeldvenster geeft ‘2BL’ weer.
17Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
18Voer vervolgens de achtste byte in.
19Aangezien de negende byte het datagebied is, drukt u op de [DATA] knop.
Het beeldvenster geeft ‘DT0’ weer.
20Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
21Aangezien de checksum op de tiende byte wordt ingevoegd, drukt u op de
[CHK SUM] knop om de locatie, waarop de checksum wordt ingevoegd aan te
geven.
In het beeldvenster knippert ‘CS1’ (checksum type 1).
22Aangezien u bij de zesde byte ‘DT3’ heeft geselecteerd, wordt de zevende byte
automatisch als datagebied toegewezen, en kan deze niet worden bewerkt.
23Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
24Gebruik de [B8 (F)] en [A8 (7)] regelaars om de eindstatus ‘F7’ in te voeren.
25Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
F0 41 10 42 12 40 2x 10 DATA SUM F7
AdresDataChecksum
Bloknummer
Checksum calculation region
één byte
64
Instellingen (Edit functie)
26Geef vervolgens ‘58’ als bovengrens van het datagebied aan.
27Druk op de [ENTER] knop.
28Geef ‘40’ als ondergrens van het datagebied aan.
29Geef de uitgaande poort aan. (-> Poortinstelling (p. 65)).
30Geef de voor het regelaartype geschikte knopfunctie aan (p. 64) of maak
virtuele middenklikinstellingen (p. 65).
Hiermee voltooit u de benodigde stappen om het GS Bend Pitch Control bericht toe te
wijzen.
Instelling van de invoerfunctie
Als u in andere functies dan de Play functie cijferwaarden invoert, dient u tussen de
decimale en de hexadecimale invoerfunctie te kiezen.
Druk op de [DECIMAL] knop, als u de decimale invoerfunctie wilt gebruiken, of druk
op de [HEX] knop, als u de hexadecimale invoerfunctie wilt gebruiken.
*Als u de PCR aanzet, start hij in de decimale invoerfunctie op.
De decimale en hexadecimale waarden komen met het volgende overeen.
Decimaal: 0-127
Hexadecimaal : 00-7F
Echter, voor MIDI kanalen en programmawijzigingen komen ze met het volgende
overeen.
DecimaalHexadecimaal
MIDI kanaal1–1600–0F
Programmawijziging1–12800–7F
Instelling van de knopfunctie
Als u de bewerkingsfunctie gebruikt om op het PCR keyboard MIDI berichten toe te
wijzen (p. 41), en u een bericht aan een knop toewijst, dient u de manier waarop
de knop hoort te fungeren (knopfunctie) in te stellen.
Als u een knop als regelaar gebruikt, wordt bij het inschakelen van de knop de
maximale aangegeven waarde verzonden, terwijl bij het uitschakelen van de knop
de minimale waarde wordt verzonden.
1.Draai aan de VALUE draaiknop om tussen de Unlatch, Latch of Increase
functie te kiezen.
2.Druk op de [ENTER] knop.
FunctieBeeldvensterSamenvatting
Unlatch
Als de knop wordt ingedrukt, gaat hij aan, en als hij
wordt losgelaten gaat hij uit. De knop is verlicht, als
hij wordt ingedrukt.
Latch
De knop gaat telkens, wanneer u hem indrukt afwis-
selend aan of uit. De knop licht op, als er een On
(aan) signaal wordt verzonden, en gaat uit, als er
een Off (uit) signaal wordt verzonden.
Increase
Telkens, wanneer u de knop indrukt, gaat de waarde
met één omhoog. (Als de minimale waarde onder de
maximale waarde ligt, gaat de waarde met één om-
laag). Als de waarde het maximum (of minimum) be-
reikt, slaat hij om (‘wrap around’) naar de minimale
(of maximale) waarde. De knop is alleen verlicht
wanneer u deze indrukt.
65
Instellingen (Edit functie)
Virtuele middenklikinstelling
Als u de bewerkingsfunctie gebruikt om op het PCR keyboard MIDI berichten toe te
wijzen (p. 41), en u een bericht aan een draaiknop [R1]-[R9] of schuif [S1]-[S8]
toewijst, dient u aan te geven of de virtuele middenklik is in of uitgeschakeld.
1.Draai aan de VALUE draaiknop om tussen aan of uit te kiezen.
De draaiknoppen en schuiven van de PCR hebben geen ‘fysieke’
middenklik. Als u echter de virtuele middenklik functie inschakelt, kunt
u het gebied in het middenbereik van de regelaar, waarvoor de
middenwaarde wordt geproduceerd, verbreden.
2.Druk op de [ENTER] knop.
FunctieBeeldvensterSamenvatting
Uit
De waarde wijzigt vloeiend van het mini-
mum naar het maximum.
Aan
De waarde blijft op de middenwaarde
(64), die zich in de buurt van het midden
van het bereik van de regelaar bevindt.
64
0127
6365
Poortinstelling
Als u de bewerkingsfunctie gebruikt om op het PCR keyboard MIDI berichten toe te
wijzen (p. 41), en u de geavanceerde bewerkingsfunctie heeft geselecteerd, dient u
aan te geven welk bericht wordt verzonden.
1.Draai aan de VALUE draaiknop om de poort te selecteren.
2.Druk op de [ENTER] knop.
*Voor meer informatie over de poorten, zie Wat zijn MIDI poorten (p. 14).
*Als u een PCR met een MIDI aansluiting gebruikt, wordt deze instelling genegeerd.
PoortBeeldvensterSamenvatting
PORT 1
Berichten worden naar ‘EDIROL PCR 1’ ver-
zonden.
PORT 2
Berichten worden naar ‘EDIROL PCR 2’ ver-
zonden.
PORT 1+2
Berichten worden naar ‘EDIROL PCR 1’ en
‘EDIROL PCR 2’ verzonden.
66
Instellingen (Edit functie)
U kunt een aan een regelaar toegewezen bericht naar een andere regelaar kopiëren.
Als u bijvoorbeeld aan meer dan één regelaar soortgelijke berichten wilt toewijzen, kunt u voor een grotere mate van efficiëntie het gewenste MIDI bericht aan één regelaar toewijzen
en de toewijzing naar andere regelaars kopiëren.
Als u een toegewezen bericht tussen regelaars van verschillende types kopieert (bijvoorbeeld tussen een knop en een draaiknop, kunnen de resultaten onverwacht uitpakken. Als er bijvoorbeeld
een nootbericht, dat aan een pad is toegewezen, naar een draaiknop wordt gekopieerd, krijgt u niet het verwachte resultaat.
Als een aan een draaiknop toegewezen roterende encoder naar een knop wordt gekopieerd, functioneert deze niet.
Houd bij het kopiëren van MIDI berichttoewijzingen rekening met het regelaar type en de inhoud van het bericht.
fig.H-Edit.eps
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
fig.D-Edit.eps
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
fig.D-r1.eps
2Selecteer de regelaar, waar u het bericht naartoe wilt kopiëren, en
beweeg deze iets. Als het een knop is, drukt u deze in.
Het beeldvenster geeft het regelaarnummer weer.
3Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
fig.D-Copy.eps
4Selecteer de regelaar, waarvan u het bericht wilt kopiëren, en
beweeg deze iets. Als het een knop is, drukt u deze in.
In het beeldvenster knippert ‘COPY’.
fig.D-s1.eps
5Druk op de [ENTER] knop.
Het regelaarnummer van de kopieerbron knippert in het
beeldvenster.
6Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
Handige functies
Toewijzing kopiëren
67
Instellingen (Edit functie)
Zo annuleert u de toewijzing van het MIDI bericht aan een regelaar. Als u de
toewijzing heeft geannuleerd, zorgt het bewegen van die regelaar er niet meer voor
dat er een MIDI bericht wordt verzonden.
*Als u de MIDI berichttoewijzing van de verbuiger, modulatie, aftertouch, hold (Pa1X) of
epxression (P2) regelaar annuleert, keert de betreffende regelaar naar zijn oorspronkelijke
regelfunctie terug. In dergelijke gevallen wordt het huidige kanaal als MIDI verzendkanaal
gebruikt.
fig.H-Edit.eps
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
fig.D-Edit.eps
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
fig.D-r1.eps
2Selecteer de regelaar, waarvan u de berichttoewijzing wilt
annuleren, en beweeg deze iets. Als het een knop is, drukt u deze
in.
Het beeldvenster geeft het regelaarnummer weer.
3Controleer de indicatie in het beeldvenster, en druk vervolgens op de [ENTER]
knop.
fig.D-NoAssign.eps
4Draai net zolang aan de VALUE draaiknop tot de ‘NOA’ indicatie
verschijnt.
5Druk op de [ENTER] knop.
fig.D-yes.eps
6In het beeldvenster knippert ‘YES’. Druk nogmaals op de [ENTER]
knop.
Een toewijzing annuleren (NO ASSIGN)
68
Systeeminstellingen
Zo bepaalt u de systeeminstellingen van de PCR-300/500/800.
Hieronder vindt u een overzicht van alle systeeminstellingen:
CategorieRegelaarBeeldvensterItemInhoud
Fabrieks-
instelling
Procedure
Klok
[A1 (0)]F8 CLOCK ON/OFFGeeft aan of er een F8 Clock wordt verzonden.OFFp. 70
[A2 (1)]
F8 CLOCK DEFAULT
TEMPO
Als de ‘F8 Clock On/Off’ parameter is ingeschakeld, bepaalt deze
de standaardwaarde van de F8 Clock. Nadat het instrument wordt
uitgeschakeld, wordt dit tempo net zolang uitgevoerd, tot u de VALUE
encoder, waaraan TEMPO is toegewezen, beweegt.
120p. 70
[A3 (2)]F8 CLOCK PORT SET
Bepaalt vanaf welke poort F8 Clock wordt verzonden, wanneer ‘F8
Clock On/Off’ is ingeschakeld.
PORT 1p. 71
Keyboard
[A4 (3)]
KEYBOARD VELOCITY
CURVE
Bepaalt de responscurve van de velocity, die wordt verzonden, wan-
neer u het keyboard bespeelt.
1-MEDIUMp. 72
[A5 (4)]KEYBOARD PORT SET
Bepaalt vanaf welke poort het keyboard en de verbuigingshendel uit-
voeringsgegevens verzendt.
PORT 1p. 74
[A6 (5)]
KEYBOARD
AFTERTOUCH CURVE
Bepaalt de responscurve van de keyboard aftertouch.1p. 74
Pads
[A7 (6)]PAD VELOCITY CURVE
Bepaalt de responscurve van de velocity, die wordt verzonden, wan-
neer u een padregelaar [A1]-[A9] of [B1]-[B9] aanslaat.
1p. 75
[A8 (7)]
PAD AFTERTOUCH
CURVE
Bepaalt de responscurve van de aftertouch, die wordt verzonden
wanneer u een padregelaar [A1]-[A9] of [B1]-[B9] aanslaat.
1p. 75
69
Systeeminstellingen
MIDI
[B1 (8)]MIDI I/F SWITCHBepaalt of de MIDI aansluitingen, als MIDI interface worden gebruikt.ONp. 76
[B2 (9)]
MIDI MERGE
DESTINATION
Bepaalt welke poort wordt gemengd, als de ‘MIDI MERGE’ schake-
laar is ingeschakeld.
PORT 1p. 77
[A2 (1)]
+
[A1 (0)]
ADVANCED DRIVER
SWITCH
Schakelt de bedieningsfunctie van de driver.
*Als u deze instelling wijzigt, zal deze verandering de volgende
maal dat u de stroom weer aanzet, ngaan.
ONp. 78
[A2 (1)]
+
[A2 (1)]
USB UNIT NUMBER
Deze instelling is voor toekomstige uitbreidingsfunctionaliteit be-
doeld. Op dit moment is deze niet in gebruik.
0—
Regelkaart
[A2 (1)]
+
[A3 (2)]
STARTUP MEMORY
Bepaalt welke regelkaart bij het opstarten van de PCR wordt ingela-
den.
CONTROL MAP
No. 0
p. 79
Regelaar
[A2 (1)]
+
[A5 (4)]
VALUE ENCODERBepaalt welke parameter de VALUE draaiknop verzendt.KEY VELOCITYp. 80
[A2 (1)]
+
[A6 (5)]
DYNAMIC MAPPING/
V-LINK
Bepaalt de functie van de DYNAMIC MAPPING/V-LINK schakelaar.
DYNAMIC
MAPPING 0
p. 81
Overig
[A2 (1)]
+
[A4 (3)]
H-ACTIVITY ON/OFF
Schakel deze functie in, als u de PCR in combinatie met bepaalde
toepassingen (zoals Pro Tools LE) gebruikt. Als deze optie is inge-
schakeld (On), worden er vanaf ‘PCR 2’ op intervallen van ongeveer
500 ms ’90 00 7F’ berichten verzonden.
OFFp. 81
[A2 (1)]
+
[A7 (6)]
FACTORY RESET
Hiermee zet u de instellingen van de PCR-300/500/800 op hun
fabriekswaarden terug.
—p. 81
CategorieRegelaarBeeldvensterItemInhoud
Fabrieks-
instelling
Procedure
70
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan of er een F8 Clock wordt verzonden.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY00’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1] en [A2] om de F8 Clock
parameter in of uit te schakelen.
Het beeldvenster geeft ‘ON’ (aan) of ‘OFF’ (uit) weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Zo geeft u aan wat het basistempo van de F8 Clock is, wanneer ‘F8 Clock’ is
ingeschakeld. Nadat u het apparaat aanzet, wordt dit tempo net zolang verzonden,
tot u de VALUE draaiknop, waaraan het Tempo is toegewezen, beweegt. (-> Tempo
toewijzen (p. 52).
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY00’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop om het F8 Clock Default Tempo op een waarde
tussen 20 en 250 in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u ingestelde waarde weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Klokinstellingen
F8 Clock aan/uitF8 Clock standaard tempo
71
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan vanaf welke poort het F8 Clock bericht wordt verzonden, wanneer ‘F8
Clock On/Off’ is ingeschakeld.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY02’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A3] om de F8 Clock Port in te
stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven poort weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
F8 Clock poortinstelling
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]POORT 1
Het klokbericht wordt naar ‘EDIROL
PCR 1’ verzonden.
[A2 (1)]POORT 2
Het klokbericht wordt naar ‘EDIROL
PCR 2’ verzonden.
[A3 (2)]POORT 1+2
Het klokbericht wordt naar ‘EDIROL
PCR 1’ en ‘EDIROL PCR 2’ ver-
zonden.
72
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan hoe de verzonden velocity tijdens het bespelen van het keyboard op
uw speelkracht reageert.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY03’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of de [A1]-[A8] en [B1]-[B4] regelaars om de
gewenste Keyboard Velocity Curve in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven curve weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Zo geeft u aan welke poort uitvoeringsgegevens van het keyboard en de
verbuigingshendel verstuurt.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY04’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A3] om de gewenste Keyboard
Port in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven poort weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Zo stelt u de aftertouch respons van het keyboard in.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY05’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A4] om de gewenste Keyboard
Aftertouch Curve in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven poort weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Keyboardpoortinstelling
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]PORT 1
Berichten worden naar
‘EDIROL PCR 1’ ver-
zonden.
[A2 (1)]PORT 2
Berichten worden naar
‘EDIROL PCR 2’ ver-
zonden.
[A3 (2)]PORT 1+2
Berichten worden naar
‘EDIROL PCR 1’ en ‘ED-
IROL PCR 2’ verzonden.
Keyboard Aftertouch Curve
Regelaar
Indicatie
Instel-
ling
Curve type
Effect
[A1 (0)]1
Dit is de meest gangbare in-
stelling. Deze geeft het meest
natuurlijke verband tussen de
druk, die u op het keyboard
toepast, en de aftertouch ge-
gevens die worden voortge-
bracht.
[A2 (1)]2
Vergeleken met curve 1 zorgt
deze instelling ervoor, dat er
zelfs met lichte druk op het
keyboard aftertouch gege-
vens worden voortgebracht.
[A3 (2)]3
Deze curve genereert in re-
actie op de druk op het key-
board minder aftertouch
wijzigingen, zodat het voor
u gemakkelijker wordt om
een consequenter te spelen.
[A4 (3)]4
Vergeleken met curve 1 zorgt
deze instelling ervoor, dat er
bij krachtige druk op het key-
board aftertouch gegevens
worden voortgebracht.
1
2
3
4
75
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan hoe de verzonden velocity tijdens het bespelen van de padregelaars
[A1]-[A9] en [B1]-[B9] op uw speelkracht reageert.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY06’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of de [A1]-[A4] regelaars om de gewenste Pad Velocity
Curve in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven curve weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Zo stelt u de aftertouch respons van de pads in.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY07’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A4] om de gewenste Pad
Aftertouch Curve in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven instelling weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Pad settings
Pad Velocity Curve
Regelaar
Indicatie
Instel-
ling
Curve type
Effect
[A1 (0)]1
Dit is de meest gangbare instel-
ling. Deze geeft het meest na-
tuurlijke verband tussen de
druk, waarmee u de pad aan-
slaat en de volumewijziging.
[A2 (1)]2
Vergeleken met curve 1 zorgt
deze instelling ervoor, dat er
bij lichte padaanslag een grot-
ere wijziging in volume op-
treedt.
[A3 (2)]3
Deze curve genereert in reac-
tie op de padaanslagen min-
der wijzigingen in volume,
zodat het voor u gemakkelijker
wordt om op een consequent
volume te blijven spelen.
[A4 (3)]4
Vergeleken met curve 1 zorgt
deze instelling ervoor, dat er
bij krachtige padaanslag een
grotere wijziging in volume op-
treedt.
1
2
3
4
Pad Aftertouch Curve
Rege-
laar
Indicatie
Instel-
ling
Curve type
Effect
[A1 (0)]1
Dit is de meest gangbare instel-
ling. Deze geeft het meest na-
tuurlijke verband tussen de
druk, die u op de pad toepast
en de aftertouch gegevens die
worden voortgebracht.
[A2 (1)]2
Vergeleken met curve 1 zorgt
deze instelling ervoor, dat er
zelfs met lichte druk op de pad
aftertouch gegevens worden
voortgebracht.
[A3 (2)]3
Deze curve genereert in reactie
op de druk op de pad minder
aftertouch wijzigingen, zodat
het voor u gemakkelijker wordt
om een consequenter te spelen.
[A4 (3)]4
Vergeleken met curve 1 zorgt
deze instelling ervoor, dat er
bij krachtige druk op de pad af-
tertouch gegevens worden
voortgebracht.
1
2
3
4
76
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan of de MIDI aansluitingen als MIDI interface worden gebruikt.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY08’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1] of [A2] om de gewenste MIDI I/F
instelling aan te geven.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven instelling weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
MIDI instellingen
MIDI I/F schakelaar
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]OFF
De MIDI berichten die het PCR keyboard ont-
vangt, worden niet vanaf de PCR verzonden.
MIDI berichten worden tussen de PCR en de
computer of tussen de PCR en het externe MIDI
apparaat uitgewisseld.
[A2 (1)]ON
De MIDI aansluitingen van het PCR keyboard
fungeren als MIDI interface. MIDI berichten van
de computer die via USB op de PCR is aange-
sloten, worden naar de geluidsmodule, die op
de MIDI OUT aansluiting van de PCR is aange-
sloten, verzonden. MIDI berichten van het MIDI
apparaat dat op de MIDI IN aansluiting van de
PCR is aangesloten, worden naar de computer
verzonden.
EDIROL PCR 2
EDIROL PCR 1
EDIROL PCR MIDI IN
EDIROL PCR
EDIROL PCR MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI I/F MODE OFF
MIDI OUT device
MIDI IN device
Bulk reception
PORT 1
PORT 2 /
Bulk transmission
X
X
MIDI messages
USB
EDIROL PCR 2
EDIROL PCR 1
EDIROL PCR MIDI IN
EDIROL PCR
EDIROL PCR MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI I/F MODE ON
PORT 1
PORT 2 /
USB
MIDI OUT device
MIDI IN device
Bulk reception
Bulk transmission
MIDI messages
77
Systeeminstellingen
De PCR-300/500/800 is met een MIDI MERGE schakelaar uitgerust. De MIDI Merge Destination instelling bepaalt welke poort wordt gemengd, wanneer de MIDI MERGE schakelaar
is ingeschakeld (ON).
De MIDI Merge functie is handig, wanneer u een andere externe MIDI controller dan de PCR op de MIDI IN aansluiting van de PCR heeft aangesloten. U kunt bijvoorbeeld een andere PCR
aansluiten en de ene PCR gebruiken om de software synthesizer te bedienen, terwijl u de andere PCR gebruikt om de DAW software te bedienen.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY09’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A3] om de gewenste MIDI
merge bestemming in te stellen.
Het beeldvenster geeft de door u aangegeven instelling weer.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
MIDI Merge bestemming
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]PORT 1
Berichten van de MIDI IN worden
met POORT 1 van de PCR ge-
mengd.
[A2 (1)]PORT 2
Berichten van de MIDI IN worden
met POORT 2 van de PCR ge-
mengd.
[A3 (2)]MIDI OUT
Berichten van de MIDI IN worden
met de MIDI OUT van de PCR ge-
mengd.
De MIDI MERGE schakelaar en de MIDI merge bestemming
In deze afbeelding is de MIDI MERGE schakelaar ingeschakeld (ON), en is de MIDI Merge bestemming op POORT 2 ingesteld, zodat de berichten die door de MIDI IN worden
ontvangen, met de berichten van POORT 2 worden gemengd, en vervolgens naar de computer worden verzonden.
*Als u de MIDI MERGE schakelaar inschakelt en u op de computer EDIROL PCR MIDI IN als MIDI IN heeft ingesteld, worden er geen berichten ontvangen.
EDIROL PCR 2
EDIROL PCR 1
EDIROL PCR MIDI IN
EDIROL PCR
X
EDIROL PCR MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI IN
ON
PORT 2
PORT 2
ON
OFF
PORT 1
MIDI OUT
MIDI MERGE schakelaar
MIDI MERGE BESTEMMING
MIDI I/F MODE ON
MIDI OUT apparaat
MIDI IN apparaat
Bulk ontvangst
PORT 1
PORT 2 /
Bulk transmissie
USB
MIDI berichten
78
Systeeminstellingen
De ADVANCED DRIVER ON/OF werkt als volgt.
We raden u aan om over het algemeen de ON instelling te gebruiken.
*Wijzigingen die u in deze instelling maakt, zijn de volgende keer dat u het apparaat aanzet,
van kracht.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY10’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1] of [A2] om het gewenste USB
MIDI driver type in te stellen.
*FPT - Fast Processing Technology (snelle verwerkingstechnologie) voor MIDI verzending.
Deze maakt effectief gebruik van de USB bandbreedte, afhankelijk van de hoeveelheid MIDI
gegevens die worden verzonden. Hiermee wordt een optimale verwerking van de MIDI
gegevens gegarandeerd.
5Druk op de [ENTER] knop om naar de Play functie terug te keren.
Geavanceerde driver schakelaar
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]OFF
Kies voor deze instelling, als u de
standaard MIDI driver van uw be-
sturingssysteem wilt gebruiken.
[A2 (1)]ON
Kies voor deze instelling, als u door
middel van FPT technologie MIDI
verzending op hoge snelheid
mogelijk wilt maken. We raden u
aan, om over het algemeen deze in-
stelling te gebruiken.
79
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan welke regelkaart bij het aanzetten van de PCR-300/500/800 is
geselecteerd.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY12’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1] of [A2] om CONTROL MAP No.
0 of LAST ACCESS MEMORY te selecteren.
5Druk op de [ENTER] knop.
Regelkaartinstellingen
Startup Memory
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]
CONTROL
MAP No. 0
Bij het opstarten van de PCR wordt
regelkaart 0 in het huidige geheu-
gen (p. 8) geladen.
[A2 (1)]
LAST
ACCESS
MEMORY
Bij het opstarten van de PCR wordt
de regelkaart, die u als laatst heeft
opgevraagd of opgeslagen, in het
huidige geheugen (p. 8) geladen.
80
Systeeminstellingen
Zo geeft u aan welke functie de VALUE draaiknop regelt, wanneer u de [USER] knop indrukt.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY14’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1]-[A5], om te selecteren welke
parameter de VALUE draaiknop verzendt.
5Druk op de [ENTER] knop.
Instellingen van de VALUE draaiknop
VALUE encoder
RegelaarIndicatieInstellingSamenvattingValue range
[A1 (0)]KEY VELOCITY
De VALUE draaiknop bepaalt de vaste velocity waarde. De PCR registreert de kracht, waarmee
u het keyboard bespeelt, en verzendt deze als velocity. Echter, als u deze functie gebruikt, wordt
de velocity, ongeacht hoe krachtig u het keyboard bespeelt, als de vaste waarde die de VALUE
draaiknop aangeeft, verzonden. Gebruik dit in gevallen waarbij u de dynamiek uit uw spel wilt
verwijderen.
tch, 1–127
*Als u ‘tch’ aangeeft, komen de
verzonden velocity waarden met uw
speelkracht op het keyboard overeen.
[A2 (1)]BANK LSBDe VALUE draaiknop geeft de bankselectie LSB (CC#32) aan.0–127
[A3 (2)]BANK MSBDe VALUE draaiknop geeft de bankselectie MSB (CC#00) aan.0–127
[A4 (3)]
CONTROL
CHANGE
De VALUE draaiknop geeft een controlewijziging aan.0–127
[A5 (4)]TEMPODe VALUE draaiknop geeft het tempo van de F8 Clock aan.20–250
Als alternatief voor de bovenstaande procedure kunt u deze instelling tevens middels de onderstaande procedure maken.
1.Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht. Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2.Druk op de [USER] knop. Deze licht op en het beeldvenster geeft weer, welke parameter op dit moment is toegewezen.
3.Gebruik de VALUE draaiknop om de parameter te selecteren, die u wilt verzenden.
4.Druk op de [ENTER] knop.
Hiermee voltooit u de instelling.
81
Systeeminstellingen
Zo bepaalt u de functie van de DYNAMIC MAPPING/V-LINK knop.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY15’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop of regelaar [A1] of [A2] om voor Dynamic
Mapping of V-LINK te kiezen.
*DYNAMIC MAPPING
Dynamic Mapping is een uitbreidende functie voor toekomstig gebruik. Voor details
verwijzen wij u naar de Roland website.
5Druk op de [ENTER] knop.
Schakel deze functie in, als u bepaalde toepassingen (zoals Pro Tools LE) gebruikt.
Als u deze parameter inschakelt, worden er vanaf ‘PCR 2’ op intervallen van ongeveer
500 ms ’90 00 7F’ berichten verzonden.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY13’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4Gebruik de VALUE draaiknop om de H-activity functie in of uit te schakelen.
Het beeldvenster geeft ‘ON’ of ‘OFF’ weer.
5Druk op de [ENTER] knop.
Zo brengt u de instellingen van het PCR keyboard terug naar de toestand van het
moment, waarop het instrument uit de fabriek werd geleverd.
1Druk op de [EDIT] knop, zodat deze oplicht.
Het beeldvenster geeft ‘EDIT’ weer.
2Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SYS’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
3Gebruik de VALUE draaiknop om ‘SY16’ te selecteren, en druk op de [ENTER]
knop.
4In het beeldvenster knippert ‘RST’. Druk op de [ENTER] knop.
5In het beeldvenster knippert ‘YES’. Druk op de [ENTER] knop.
Overige instellingen
Dynamic Mapping/V-LINK
RegelaarIndicatieInstellingSamenvatting
[A1 (0)]
DYNAMIC
MAPPING 0
De knop fungeert als DYNAMIC
MAPPING aan/uit knop.
[A2 (1)]
DYNAMIC
MAPPING 1
De knop fungeert als DYNAMIC
MAPPING aan/uit knop.
::::
[A2 (1)]
+
[A6 (5)]
DYNAMIC
MAPPING
15
De knop fungeert als DYNAMIC
MAPPING aan/uit knop.
[A2 (1)]
+
[A7 (6)]
V-LINK
De knop fungeert als V-LINK aan/
uit knop.
H-activity aan/uit
Factory Reset
82
Probleemoplossing
Als u problemen tegenkomt, raden we u aan om eerst dit hoofdstuk te lezen. Het bevat tips voor het oplossen van problemen.
●Is de PCR goed aangesloten?
Zorg ervoor, dat de PCR via een USB kabel op de USB aansluiting van de computer
is aangesloten. Nadat u de USB aansluiting heeft gemaakt, kan het vijftien seconden
of langer duren, voordat de computer de PCR herkent.
●Staat de stroomschakelaar van de PCR op de juiste
stand?
Zorg ervoor, dat de stroomschakelaar van de PCR op ‘USB’ is ingesteld, als u USB
busvoeding gebruikt of op ‘DC’, als u een adapter gebruikt.
(-> Power (stroom) schakelaar (p. 7).
●Krijgt de computer of USB hub voldoende voeding?
Als er te weinig stroomtoevoer naar de PCR plaatsvindt, kan de aansluiting niet
worden gemaakt. Zorg ervoor, dat geen van de volgende gevallen van toepassing
zijn.
•Als u een laptop gebruikt, die op zijn batterij draait, kan het functioneren bij
sommige computers instabiel zijn. Sluit in dit geval een adapter op de computer
aan.
•De instellingen voor het stroombeheer op de computer kunnen de voeding naar
de USB beperken. Controleer de instellingen van de computer.
•In sommige gevallen kan de PCR niet met busgevoede hubs (USB hubs die geen
stroomvoorziening hebben) worden gebruikt. Gebruik een zelfvoedende hub (een
hub met een stroomvoorziening).
●Is er wellicht een ander USB apparaat aangesloten?
Alle andere USB apparaten dan een muis en keyboard dienen voor het installeren van
de driver van de computer te zijn losgekoppeld.
●Zijn er wellicht andere applicaties of
systeemprogramma’s (zoals antivirusprogramma’s) in
gebruik?
Als er andere programma’s in gebruik zijn, is het mogelijk dat de installatie niet goed
verloopt. Sluit voor het installeren van de driver alle overige programma’s af.
●Is het stroombeheer van de computer uitgeschakeld?
Als op de computer de instellingen voor stroombeheer of energiebesparing zijn
ingeschakeld, dient u deze uit te schakelen. Zie de handleiding van de computer voor
details.
●Heeft uw harde schijf voldoende vrije ruimte?
Verwijder onbenodigde bestanden, zodat er meer ruimte vrijkomt. Nadat u
onbenodigde bestanden heeft verwijderd, dient u de prullenbak te legen.
●Geeft de Device Manager ‘Other Device’, ‘Unknown
Device’ of een apparaat dat met een ‘?/!/x’ wordt
aangegeven weer?
Als de driver niet juist is geïnstalleerd, kan de geïnstalleerde driver in een onvolledige
toestand blijven. Verwijder de driver volgens de beschrijving onder De USB driver
verwijderen (p. 84), en installeer de PCR driver vervolgens opnieuw, volgens de
beschrijving onder ‘Setup gids’.
Problemen met aansluitingen
Geen geluidKan de driver niet installeren
83
Probleemoplossing
●Heeft u de PCR wellicht op een andere USB aansluiting
aangesloten dan de poort, waarmee u de driver heeft
geïnstalleerd?
Voor elke USB aansluiting, waarop u de PCR aansluit, dient de USB driver te zijn
geïnstalleerd. Als u een USB hub gebruikt, of een computer met meer dan één
aansluiting, dient u de PCR normaalgesproken op dezelfde USB aansluiting aan te
sluiten, als waarop u de driver heeft geïnstalleerd. Als u de PCR op een andere USB
aansluiting wilt aansluiten, dient u de USB driver als volgt te installeren.
1Sluit de PCR op de computer aan.
Windows XP gebruikers:
1.Het Found New Hardware Wizard dialoogvenster verschijnt. Als u
gevraagd wordt of u met Windows Update verbinding wilt maken, kiest u
voor ‘No, ...’. Vervolgens klikt u op [Next].
2.Kies voor ‘Install the software automatically (recommended)’ en klik op
[Next]. Als er een dialoogvenster met een ‘!’ of ‘X’ symbool verschijnt, klikt u
op [Continue], zodat de installatieprocedure wordt voortgezet. Als u niet
verder kunt met de procedure, klikt u op [OK] en installeert u de driver
opnieuw.
Windows 2000 gebruikers:
Als er een dialoogvenster verschijnt met ‘Unable to find digital signature’, klikt u op
[Yes] om door te gaan met de installatieprocedure. Als u niet verder kunt met de
procedure, klikt u op [OK] en installeert u de driver opnieuw.
2Het Found New Hardware Wizard dialoogvenster verschijnt.
Klik op [Finish].
3Als het Change System Settings dialoogvenster verschijnt, klikt u op [Yes].
Windows start automatisch opnieuw op.
Als u de installatie door middel van bovenstaande procedure niet kunt voltooien,
installeert u de driver opnieuw.
Los vel: Setup gids
Hoewel u de driver al heeft geïnstalleerd,
vraagt de computer om het driver bestand
84
Probleemoplossing
Als u de USB driver niet door middel van de gegeven procedure kon installeren, is het mogelijk dat de computer de USB driver van de PCR niet juist heeft herkend. In dit geval dient
u de foutief geïnstalleerde USB driver te verwijderen. Volg de onderstaande procedure om de USB driver te verwijderen, en installeer hem vervolgens opnieuw.
Windows gebruikers
1Koppel alle kabels van de computer, behalve het USB keyboard en USB muis
(indien u deze gebruikt) los. Ontkoppel ook de PCR. Start de computer op, en
log in met een gebruikeraccount met administratieve rechten.
2Plaats de CD-ROM in de CD-ROM drive van de computer.
3Kies voor [Start]-[My Computer], en selecteer de [DVD/CD-ROM] drive.
4Selecteer de [DRIVER]-[XP2K] map.
5Dubbelklik op het [UNINSTALL] icoon.
6Volg de instructies, die verschijnen voor de verdere procedure voor het
de-installeren.
Mac OS X gebruikers
1Start uw Mac op, terwijl de PCR is ontkoppeld.
Zorg ervoor, dat alle USB kabels, behalve die van een USB keyboard en USB muis
zijn losgekoppeld.
2Plaats de CD-ROM in de CD-ROM drive van de computer.
3Dubbelklik in de Driver map van de CD-ROM op ‘PCR_Uninstaller’.
4Het beeldvenster geeft ‘EDIROL PCR Driver will be deleted’ weer. Klik op
[Uninstall].
Als er een andere melding wordt weergegeven, volgt u de instructies hiervan op.
5Het beeldvenster vraagt u ‘OK to delete the driver?’. Klik op [OK].
6Er verschijnt een ‘Authentication’ dialoogvenster. Voer het wachtwoord in, en
klik op [OK].
7Het beeldvenster geeft ‘Uninstallation completed’ weer. Klik op [Restart] om de
Mac opnieuw op te starten.
De USB driver verwijderen
85
Probleemoplossing
●Heeft u er in Windows XP/2000 wellicht voor gezorgd,
dat instellingen ‘de voorkeur gegeven aan
achtergrondverwerking’?
Om ervoor te zorgen, dat MIDI verwerking vloeiend verloopt, dient u de computer zo
in te stellen, dat ‘achtergrondverwerking de voorkeur geniet’.
Los vel: Setup gids
●Heeft u de USB kabel wellicht losgekoppeld en weer
aangesloten?
Sluit alle DAW software, die van de PCR gebruik maakt, af en zet vervolgens de PCR
uit en weer aan. Als u busvoeding gebruikt, sluit u de PCR opnieuw aan.
●Is de computer wellicht op de standby toestand of
slaapfunctie overgegaan?
Nadat de computer weer functioneert, sluit u alle DAW software die van de PCR
gebruik maakt, af en sluit u vervolgens de PCR opnieuw aan.
●Heeft u in het besturingssysteem de uitvoerbestemming
voor MIDI gegevens aangegeven?
Bij sommige software is het nodig om op de computer de uitvoerbestemming voor
MIDI gegevens aan te geven. Zie de handleiding van de software voor details.
●Is de driver juist geïnstalleerd?
Om de PCR te kunnen gebruiken dient de driver te zijn geïnstalleerd.
Los vel: Setup gids
●Gebruikt u wellicht meerdere programma’s?
Als u meerdere programma’s tegelijk gebruikt, kunnen er eventueel foutmeldingen
optreden. Indien dit het geval sluit u de software, die u niet gebruikt, af. Als een
dergelijk programma na het afsluiten van het venster nog steeds in de taakbalk wordt
weergegeven, is de software nog steeds in gebruik. Sluit alle onbenodigde software
in de taakbalk af.
●Is er tijdens het gebruik van de PCR wellicht een zware
procedure gestart, zoals het openen van de CD-ROM
drive of het netwerk?
Als er tijdens het gebruik van de PCR een zware opdracht wordt gegeven, is het
mogelijk, dat het instrument niet meer goed functioneert. Indien dit het geval is, stopt
u de weergave of opname, om deze vervolgens weer te starten. Als u nog steeds niet
op normale wijze kunt afspelen of opnemen, sluit u alle software, die van de PCR
gebruik maakt, af en sluit u de PCR opnieuw aan.
●Heeft u de computer wellicht opgestart, terwijl de PCR
was aangesloten?
Start de computer op, terwijl de PCR niet is aangesloten, en sluit de PCR vervolgens
aan. Op een computer die van een USB keyboard gebruik maakt, kan het opstarten
van de computer, terwijl de PCR is aangesloten, ervoor zorgen dat het systeem
instabiel wordt.
Problemen tijdens gebruik van de PCR
Geluid wordt tijdens MIDI weergave
onderbroken
Weergave of opname stopt halverwege, en
hierna is afspelen of opnemen niet meer
mogelijk
Het besturingssysteem wordt instabiel
86
Probleemoplossing
Een software synthesizer genereert van nature geluid via de geluidskaart van de
computer. Voordat het geluid van de software synthesizer daadwerkelijk door de
geluidskaart wordt weergegeven, treedt er een vertraging op, wat ‘latentie’ wordt
genoemd. Voor alle combinaties van software synthesizers en geluidskaarten zal er
een bepaalde hoeveelheid latentie optreden. Door echter de juiste combinatie van
geluidskaart en sequencer software instellingen te gebruiken kunt u de latentie tot een
minimale hoeveelheid beperken, waarbij deze geen problemen oplevert voor het
daadwerkelijk gebruik van de instrumenten.
Over het algemeen verminderen de volgende instellingen de latentie op effectieve
wijze.
•Verklein de audio bufferomvang van de DAW software
•Verlaag de bufferomvang van de geluidskaart.
Voor beide handelingen verwijzen we voor de specifieke procedure naar de
handleiding van de sequencer software of geluidskaart.
U dient in de DAW software de juiste instellingen te maken, zodat de functie die
ervoor zorgt, dat systeem exclusieve berichten naar de geluidsmodule worden
verzonden, is ingeschakeld. Zie de handleiding van de software voor details.
Op de PCR kunt u MIDI berichten aan de verbuiging en modulatieregelaars van de
verbuigingshendel toewijzen. Als dergelijke toewijzingen zijn gemaakt, genereert de
hendel geen toonverbuiging of modulatie.
Stel de verbuiger en modulatie op NO ASSIGN in. Zie de beschrijving onder Een
toewijzing annuleren (NO ASSIGN) (p. 67).
Op de PCR kunt u MIDI berichten aan de aftertouch regelaar toewijzen. Als dergelijke
toewijzingen zijn gemaakt, wordt er geen aftertouch toegepast. Stel de aftertouch
volgens de beschrijving onder Een toewijzing annuleren (NO ASSIGN) (p. 67)
op No Assign in.
Tussen het bespelen van het keyboard en
het voortbrengen van geluid door uw
software synthesizer zit een vertraging
Als u de PCR in combinatie met DAW
software gebruikt, kunt u geen systeem
exclusieve berichten naar een externe
geluidsmodule verzenden
Verbuigingshendel past geen
toonverbuiging of modulatie toe
Aftertouch wordt niet toegepast
87
Appendix
88
Twee MIDI poorten
Als de PCR via USB op een computer is aangesloten, kan de PCR twee poorten voor MIDI uitvoer (POORT 1 en POORT 2) gebruiken. Elke regelaar van de PCR kan zo worden
toegewezen, dat deze zijn MIDI berichten naar één van deze poorten verzendt.
Voor details over hoe u deze toewijzingen maakt, zie PCR Editor gebruiken om MIDI berichten toe te wijzen (p. 20) of Op het PCR keyboard MIDI berichten
toewijzen (p. 41).
fig.MIDI-port1-e.eps_55
Als u DAW software gebruikt en u de alleen het deel van de geluidsmodule gebruikt dat het
geluid produceert, kunnen de regelaars van de PCR dezelfde poort voor MIDI uitvoer
gebruiken als het keyboard. Als de PCR in de standaard toestand staat, worden tevens de
uitvoeringsgegevens vanaf POORT 1 verzonden, zodat u de regelaars ook aan POORT 1
kunt toewijzen.
fig.MIDI-port2-e.eps_55
Sommige DAW software heeft een ingaande poort, die wordt gebruikt om het mixer gedeelte
van de DAW software te regelen. Aangezien de PCR twee poorten voor MIDI uitvoer heeft,
kunt u één poort gebruiken om geluiden af te spelen en de geluidsmodule te bedienen, terwijl
u met behulp van de andere poort de DAW software aanstuurt.
fig.MIDI-port3-e.eps_55
Als u bijvoorbeeld de [A1]-[A9] en [B1]-[B9] knoppen wilt gebruiken om op uw
geluidsmodule van geluid te wisselen, en de [S1]-[S9] schuiven gebruikt om de volumefaders
van de DAW software mixer te regelen, kunt u de regelaars als volgt aan de poorten voor
MIDI uitvoer toewijzen.
[A1]-[A9] en [B1]-[B9] knoppen: POORT 1
[S1]-[S9] schuiven: POORT 2
*Voor details over hoe u de DAW software bedient, zie de handleiding van de DAW software.
Track
:
PCR 1
DAW software
MIDI sound module
MIDI OUT
PCR 2
Software
synthesizer
THRU
Recorded
on a track
PCR
PORT1
PORT2
DAW software
Software
synthesizer
Recorded
on a track
Track
:
PCR 1
MIDI OUT
PCR 2
PCR
PORT1
PORT2
DAW software
MIDI sound module
Software
synthesizer
Recorded
on a track
Tr ac k
:
PCR 1
PCR
PORT1
PORT2
MIDI OUT
PCR 2
THRU
89
De PCR direct op een geluidsmodule aansluiten
U kunt de PCR direct op een MIDI geluidsmodule aansluiten en gebruiken om de geluidsmodule af te spelen en bedienen.
Als u de PCR via USB op een computer aansluit, dient u een los verkrijgbare adapter (p. 92) te gebruiken. U kunt de juiste adapter bij uw leverancier aanschaffen.
fig.MIDI-External-e.eps
1Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT aansluiting van de PCR op de MIDI IN aansluiting van uw MIDI geluidsmodule aan te sluiten.
2Sluit de adapter op de DC IN jack aan.
3Zet de stroomschakelaar van de PCR op de ‘DC’ om het instrument aan te zetten.
Schakel tevens de stroomtoevoer op uw MIDI geluidsmodule in.
4Stel het huidige kanaal van de PCR zo in, dat dit met het MIDI ontvangstkanaal van uw MIDI geluidsmodule overeenstemt.
5Als u het keyboard bespeelt, brengt de MIDI geluidsmodule geluid voort.
Zorg ervoor dat tijdens het aansluiten van uw
apparatuur de stroomtoevoer is uitgeschakeld.
MIDI geluidsmodule (los verkrijgbaar)
MIDI IN
DC IN
MIDI OUT
Adapter
(los verkrijgbaar)
90
Regelkaartoverzicht
Als de PCR-300/500/800 vanuit de fabriek wordt geleverd, bevat hij zestien regelkaarten. Door tussen deze regelkaarten te wisselen, kunt u op snelle wijze regelkaarten
selecteren, die voor een brede variatie aan software geschikt zijn. Zie Regelkaarten gebruiken (p. 8).
U kunt tevens de meest recente regelkaarten van de Roland website downloaden en in de PCR inladen.
GeheugennummerFabrieksinstelling
0DYNAMIC MAPPING 0
1SONAER LEÅASONAR 5 (MCR-8 Mode3)
2GarageBand
3Cubase 3 SX (MCR-8 Mode4)
4Logic 7
5Logic 7
6Logic 7
7Logic 7
8Logic 7
9Logic 7
10Logic 7
11B4 II
12B4 II
13B4 II
14GM
15motion dive .tokyo
91
MIDI implementatiekaart
Functie...
Basic
Channel
Mode
Note
Number
Velocity
Aftertouch
Pitch Bend
Control Change
Program
Change
System Exclusive
System
Common
System
Real Time
Aux Message
Notes
VerzondenHerkendOpmerkingen
Default
Changed
Default
Messages
Altered
: True Voice
Note ON
Note OFF
Key’s
Ch’s
0–119
: True #
: Song Pos
: Song Sel
: Tune
: Clock
: Command
: All Sound Off
: Reset All Controller
: Local control
: All Notes Off
: Active Sense
: Reset
1
1–16
Mode 3
OMNI ON/OFF, MONO, POLY
**************
O (9n v=1–127)
O (8n v=1–127), (9n v=0)
0–127
**************
O
O
O
OX
O (0–127)
**************
O
O
O (0–127)
O
O
O
O *1 (120)
O *1 (121)
O
O *1 (123)
O
O
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
O
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
*1 Verzonden als de Panic functie wordt uitgevoerd
Model: PCR-300/500/800
Versie : 1.00
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
O : Ja
X : Nee
Mode 2 : OMNI ON, MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
92
Belangrijkste specificaties
PCR-300/500/800: MIDI KEYBOARD CONTROLLER
Keyboard
PCR-300: 32 toetsen (met aanslaggevoeligheid en kanaal aftertouch)
PCR-500: 49 toetsen (met aanslaggevoeligheid en kanaal aftertouch)
PCR-800: 61 toetsen (met aanslaggevoeligheid en kanaal aftertouch)
Regelaars
Pads: [A1]-[A9], [B1]-[B9]
Knoppen: [L1]-[L4], [C1]-[C3]
Draaiknoppen: [R1]-[R9]
Schuiven: [S1]-[S9]
Crossfaders: [H1]-[H2]
Voetpedalen: [P1], [P2]
Verbuigingshendel: [BEND], [MOD]
Keyboard naslag: [AFTERTOUCH]
Beeldvenster
7 segmenten, 4 tekens (LED)
Zijpaneel
Power (stroom) schakelaar (USB Bus/OFF/DC IN)
MIDI Merge schakelaar (ON/OFF)
Aansluitingen
Hold pedaal jack: 1/4 inch jack
Expressiepedaal jack: 1/4 inch TRS jack
MIDI aansluitingen (IN, OUT)
USB aansluiting
DC IN jack
Stroomvoorziening
DC 9 V (adapter) of USB busvoeding
Stroomverbruik
300 mA (adapter)
300 mA (USB busvoeding)
Afmetingen
PCR-300:605,9 (L) x 250,8 (B) x 91,4 (H) mm
PCR-500:838,9 (L) x 250,8 (B) x 91,4 (H) mm
PCR-800:1001,9 (L) x 250,8 (B) x 91,4 (H) mm
Gewicht
PCR-300: 2,9 kg
PCR-500: 3,8 kg
PCR-800: 4,5 kg
Accessoires
PCR-300/500/800 CD-ROM
USB kabel
Setup gids
Handleiding
Roland software licentieovereenkomst
Opties
Adapter: PSB-120/PSB-230EU/PSB-230UK/PSB-240A
Pedaalschakelaar: DP-2/DP-6
Expressiepedaal: EV-5, EV-7
*PSB-** is een set die uit de PSB-1U adapter en de bijbehorende stroomkabel bestaat.
*In belang van productverbetering zijn de specificaties, het uiterlijk en/of de inhoud van dit
apparaat, zonder berichtgeving van tevoren, aan wijzigingen onderhevig.
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Roland PCR-300 bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Roland PCR-300 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 6,31 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Stel vragen via chat aan uw handleiding
Stel uw vraag over deze PDF
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.