528015
110
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/168
Pagina verder
Owner’s Manual
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS DR-880 Dr. Rhythm.
Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina's:
• VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL (p. 2–3)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 4–5)
Deze pagina's bevatten belangrijke informatie i.v.m. de correcte bediening van het toestel.
Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de
handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik als een
handige referentie.
Opmaak van deze handleiding
Tekst of een cijfer tussen rechte haken [ ] verwijst naar toetsen.
[EFFECT] EFFECT-toets
[PATTERN] PATTERN-toets
Referenties zoals (p. **) verwijzen naar andere pagina's in deze handleiding.
Copyright © 2004 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
2
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
001
Lees onderstaande instructies en de
handleiding voor u dit toestel
gebruikt.
..................................................................................................
002c
Maak het toestel of de adapter niet
open en breng geen wijzigingen aan.
..................................................................................................
003
Probeer het toestel niet zelf te
herstellen of vervang geen onderdelen
(behalve als deze handleiding
specifieke instructies hiertoe geeft).
Wend u voor onderhoud steeds tot uw
verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-
verdeler (zie 'Informatie').
..................................................................................................
004
Gebruik of bewaar het toestel nooit op
plaatsen die:
onderhevig zijn aan extreme
temperaturen (bv. direct zonlicht in
een gesloten voertuig, bij een
verwarmingsbuis, op een
warmtebron);
vochtig zijn (bv. badkamer,
wasplaats, natte vloer);
•nat zijn;
blootgesteld zijn aan regen;
stoffig zijn;
blootgesteld zijn aan sterke
trillingen.
..................................................................................................
007
Zorg ervoor dat dit toestel altijd
waterpas en stabiel staat. Plaats het
nooit op een wankel statief, of op een
hellend oppervlak.
..................................................................................................
008c
Gebruik alleen de adapter die bij het
toestel wordt geleverd. Zorg er ook
voor dat de netspanning overeenstemt
met de ingangsspanning die op de
adapter vermeld staat. Sommige
adapters gebruiken een verschillende
polariteit of zijn voor een andere
spanning ontworpen. Het gebruik van
dergelijke adapters kan schade,
defecten of elektrische schokken veroorzaken.
..................................................................................................
009
Plooi of buig de stroomkabel niet
overmatig en plaats er geen zware
voorwerpen op. Anders zou de kabel
beschadigd kunnen raken, wat schade
en kortsluiting zou veroorzaken. Bij
beschadigde kabels is er gevaar voor
brand of schokken!
..................................................................................................
010
Dit toestel kan, al dan niet in
combinatie met een versterker en een
hoofdtelefoon of luidsprekers,
mogelijk een geluidsniveau
produceren dat permanente
gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een
hoog of onaangenaam volumeniveau.
Als u gehoorverlies of suizende oren
gewaarwordt, stop dan meteen het gebruik
van dit toestel en raadpleeg een oorspecialist.
..................................................................................................
011
Zorg dat er geen voorwerpen (bv.
brandbare materialen, muntstukken,
spelden) of vloeistoffen (water,
frisdrank enz.) in het toestel kunnen
binnendringen.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar-
schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Over de Symbolen
WAAR-
SCHUWING
OPGEPAST
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
3
012b
Zet het toestel onmiddellijk uit, haal
de adapter uit het stopcontact en vraag
een nazicht bij uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler (zie
onder “Informatie”) indien:
de adapter, de stroomkabel of de stekker
beschadigd zijn;
rook of ongewone geuren vrijkomen;
voorwerpen of vloeistof in het toestel
terechtgekomen zijn;
het toestel in de regen heeft gestaan (of op
een andere manier nat is geworden);
het toestel niet normaal schijnt te werken
of een duidelijke verandering in prestaties
vertoont.
..................................................................................................
013
In gezinnen met kleine kinderen moet
een volwassene toezicht houden tot de
kinderen zelf alle essentiële regels voor
een veilig gebruik van het toestel
kunnen volgen.
..................................................................................................
014
Bescherm het toestel tegen zware
schokken.
(Laat het niet vallen!)
..................................................................................................
015
Vermijd om dit toestel samen met een
overdreven aantal andere toestellen op
hetzelfde stopcontact aan te sluiten.
Wees vooral voorzichtig met
verlengsnoeren: het totale vermogen
van alle toestellen die u op het
verlengsnoer aansluit, mag nooit het
nominale vermogen (watt/ampère) van het
verlengsnoer overschrijden. Een overdreven
belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..................................................................................................
016
Voor u dit toestel in het buitenland
gebruikt, raadpleegt u best uw
verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-
verdeler (u vindt een lijst onder "Informatie").
..................................................................................................
023
Speel een cd-rom niet af op een
gewone audio-cd-speler. Het
geluidsniveau zou zo hoog kunnen
zijn dat het permanente gehoorschade
veroorzaakt. Ook beschadiging van
luidsprekers of andere apparaten is mogelijk.
..................................................................................................
101b
Het toestel en de adapter moeten zo
geplaatst worden dat ze goed verlucht
kunnen worden.
..................................................................................................
102c
Neem de adapterkabel altijd
uitsluitend bij de stekker vast als u
hem in een stopcontact of in dit toestel
steekt of hem er uittrekt.
..................................................................................................
103b
Op gezette tijden moet u de adapter
loskoppelen en met een droge doek
schoonmaken om al het stof en ander
vuil van de pinnen te verwijderen.
Trek de stekker ook uit het stopcontact
als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de
stekker en het stopcontact stof ophoopt,
wordt de isolatie minder betrouwbaar en is er
mogelijk brandgevaar.
..................................................................................................
104
Tracht te voorkomen dat kabels en
snoeren verstrikt geraken. Houd alle
kabels en snoeren ook buiten het
bereik van kinderen.
..................................................................................................
106
Klim nooit op het toestel en plaats er
geen zware voorwerpen op.
..................................................................................................
107c
Neem de adapter of de stekker nooit
met natte handen vast als u hem in een
stopcontact of in dit toestel steekt, of
hem loskoppelt.
..................................................................................................
108b
Voor u het toestel verplaatst, dient u
de adapter en alle kabels van externe
apparaten los te koppelen.
..................................................................................................
109b
Schakel het toestel uit en haal de
adapter uit het stopcontact, alvorens
het toestel schoon te maken.
..................................................................................................
110b
Trek de adapter uit het stopcontact
wanneer u gevaar voor
blikseminslagen in uw buurt
vermoedt.
..................................................................................................
Waarschuwing
Opgepast
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Behalve de punten onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2–3 moet u ook het
volgende lezen en naleven:
Stroomvoorziening
301
Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact
dat al gebruikt wordt door een apparaat met
een omvormer (zoals een koelkast,
wasmachine, magnetron of airco) of met een
motor. Naar gelang van de manier waarop dit
elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de
stroombron storingen of een hoorbaar
gebrom veroorzaken. Als het niet haalbaar is
om een apart stopcontact te gebruiken, sluit
dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel
en het stopcontact.
302
De adapter zal bij langdurig, ononderbroken
gebruik opwarmen. Dat is normaal, dus u
hoeft zich geen zorgen te maken.
307
Voor u dit toestel op andere apparaten
aansluit, dient u alle toestellen uit te
schakelen. Zo voorkomt u defecten en/of
schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
Het gebruik van dit apparaat in de buurt van
versterkers (of andere apparatuur met grote
stroomtransformators) kan gebrom
veroorzaken. In dat geval kunt u het toestel
anders richten of verder van de bron van
interferentie plaatsen.
352a
Dit toestel kan de ontvangst van radio of
televisie verstoren. Gebruik dit toestel niet in
de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
Storing kan optreden als apparaten voor
draadloze communicatie, zoals mobiele
telefoons, in de buurt van dit toestel worden
gebruikt. Deze storingen kunnen voorkomen
bij een inkomende of uitgaande oproep, of
tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt,
kunt u de draadloze apparaten verder uit de
buurt van het toestel plaatsen of uitschakelen.
354a
Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot,
zet het niet naast een warmtebron, laat het
niet in een afgesloten voertuig staan of stel
het op geen enkele wijze aan extreme
temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het
toestel vervormen of verkleuren.
355b
Wanneer het toestel verplaatst wordt naar een
plek waar de temperatuur en/of vochtigheid
erg verschillend is, kunnen zich
waterdruppeltjes (condensatie) in het toestel
vormen. Schade of storingen kunnen het
gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand
gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal
uren staan voor u het gebruikt, tot de
condensatie volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt
u een zachte, droge doek, eventueel licht
bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil
gebruikt u een doek met een mild, niet-
agressief detergent. Veeg daarna het toestel
goed droog met een zachte, droge doek.
402
Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of
eender welk oplosmiddel, om mogelijke
verkleuring en/of vervorming te vermijden.
Herstellingen en data
452
Houd er rekening mee dat de data in het
geheugen van het toestel bij een herstelling
gewist kunnen worden. Maak altijd een back-
up van belangrijke data met een MIDI-
apparaat (bv. een sequencer) of computer, of
maak notities (indien mogelijk). Bij reparaties
wordt het nodige gedaan om dataverlies te
vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om
data te herstellen (bv. als de schakelingen van
het geheugen zelf defect zijn). Roland
Corporation wijst elke verantwoordelijkheid
voor dergelijk gegevensverlies af.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Verdere voorzorgen
551
Onthoud dat de inhoud van het geheugen
onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg
van een defect of verkeerd gebruik van het
toestel. Om het risico te vermijden dat u
belangrijke gegevens zou verliezen, raden we
u aan dat u regelmatig een back-up van
dergelijke gegevens maakt met een MIDI-
apparaat (bv. een sequencer) of computer.
552
Gegevens die in het geheugen opgeslagen
werden, kunnen jammer genoeg niet hersteld
worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland
Corporation wijst elke verantwoordelijkheid
voor dergelijk gegevensverlies af.
553
Wees voorzichtig genoeg bij het gebruik van
de knoppen, schuifknoppen en andere
bedieningsorganen, en bij het gebruik van
jacks en aansluitingen. Een ruw gebruik kan
defecten veroorzaken.
554
Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
Neem bij het aansluiten en losmaken van de
kabels steeds de stekker zelf vast. Trek nooit
aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of
schade aan interne elementen van de kabel.
558a
Probeer het volume op een redelijk niveau te
houden, om uw buren niet te storen. U kunt
ook een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u
zich geen zorgen hoeft te maken over de
mensen rondom u (vooral later op de avond).
559a
Als u het toestel gaat vervoeren, verpakt u het
indien mogelijk in de oorspronkelijke doos
(inclusief vulling). Zoniet dient u voor een
gelijkaardige verpakking te zorgen.
561
Gebruik alleen het juiste zwelpedaal (EV-5;
wordt apart verkocht). Als u andere
zwelpedalen aansluit, riskeert u storingen of
beschadiging van het toestel.
562
Gebruik een kabel van Roland om de
verbinding te maken. Als u een kabel van een
andere producent gebruikt, neem dan de
volgende voorzorgen:
Sommige verbindingskabels hebben een
weerstand. Gebruik geen kabels met een
weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij
het gebruik van een dergelijke kabel kan
het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar
zijn. Contacteer de producent van de kabel
voor meer informatie over de specificaties
van de kabel.
985
De verklaringen in deze handleiding gaan
gepaard met afbeeldingen van wat op het
scherm te zien zou moeten zijn. Het kan
echter zijn dat uw toestel een nieuwe,
verbeterde versie is (bv. met nieuwe klanken),
zodat de schermweergave niet altijd exact
overeenstemt met de afbeelding in de
handleiding.
Gebruik van cd-roms
801
Vermijd aanraking van of krassen op de
glanzende onderzijde van het schijfje (hier
zijn de gegevens opgeslagen). Beschadigde of
vuile cd-roms kunnen niet altijd correct
gelezen worden. Houd uw cd-roms schoon
met een cd-reiniger van een gespecialiseerde
winkel.
....................................................................................................................................................................................
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
206e
* De screenshots in dit document worden gebruikt overeenkomstig de richtlijnen van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® heet officieel “Microsoft® Windows® operating system”.
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
209
* Mac OS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
220
*
Alle productnamen die in deze handleiding genoemd worden zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
hun respectieve eigenaars.
231
* OMS is een geregistreerd handelsmerk van Opcode Systems, Inc.
232
* FreeMIDI is een handelsmerk van Mark of the Unicorn, Inc.
6
Inhoud
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL.................................................. 2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN............................................................ 4
Voornaamste eigenschappen.............................................................. 11
Bedieningspanelen............................................................................... 13
Voorpaneel..................................................................................................................13
Achterpaneel ..............................................................................................................16
Voor u begint te spelen........................................................................ 17
Het toestel aansluiten................................................................................................17
Het toestel in- en uitschakelen.................................................................................18
Het contrast van scherm regelen .............................................................................20
Eerste kennismaking ...........................................21
De demosong beluisteren.................................................................... 22
Gebruik van de pads ............................................................................ 23
Klanken kiezen (een padbank kiezen)....................................................................23
Patronen spelen.................................................................................... 24
Patronen selecteren en afspelen...............................................................................24
Het tempo regelen .....................................................................................................26
De toonsoort wijzigen ...............................................................................................27
Patronen met andere klanken afspelen (kits selecteren)......................................28
Klankeigenschappen aanpassen met de TSC-functie...........................................30
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen ....................................... 32
De speciale gitaar/bas-effecten gebruiken ............................................................33
Hoofdstuk 1
Een overzicht van de DR-8...................................35
DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen)
................................................................................................................ 36
Patronen en songs ............................................................................... 38
Patronen ......................................................................................................................38
Songs............................................................................................................................39
Kits ...............................................................................................................................40
Padbank.......................................................................................................................41
Over TSC (Total Sound Control) .............................................................................42
Gitaar/bassectie.................................................................................... 43
Gitaareffecten .............................................................................................................43
Signal flow (tot de output van het geluid).......................................... 44
Uitgangen....................................................................................................................45
Output-instellingen ...................................................................................................45
Typische handelingen en meldingen.................................................. 46
77
Inhoud
Een padbank selecteren ............................................................................................46
De cursor verplaatsen ...............................................................................................46
Bladeren tussen schermen ........................................................................................46
Een waarde aanpassen..............................................................................................47
Het Play-scherm.........................................................................................................47
Hoofdstuk 2
Patronen (afspelen, opnemen, bewerken)............49
Een patroon spelen .............................................................................. 50
Het tempo regelen .....................................................................................................50
De toonsoort wijzigen ...............................................................................................50
De schermweergave wijzigen ..................................................................................51
Een patroon opnemen.......................................................................... 52
Opnemen in real time en stap voor stap ................................................................52
Voor u begint te op te nemen...................................................................................52
<1> Selecteer het userpatroon dat u wilt opnemen..............................................52
<2> De basisopties van het patroon selecteren .....................................................53
<3-1> In real time opnemen .....................................................................................54
<3-2> Stap voor stap opnemen ................................................................................55
<4> Opname van een akkoordenschema ...............................................................58
<5> Opname van een fill-in......................................................................................60
Patronen bewerken (Pattern Edit)....................................................... 61
Een deel van een patroon kopiëren (Copy Measure) ...........................................61
Lege maten in een patroon invoegen (Insert Measure)........................................62
Een deel van een patroon wissen (Erase) ...............................................................63
Ongewenste maten verwijderen (Delete Measure) ..............................................64
Een patroon opslaan............................................................................ 65
Een naam geven (Pattern Name).............................................................................65
Uw patroon bewaren ................................................................................................65
Een patroon kopiëren of wissen ......................................................... 66
Een patroon kopiëren................................................................................................66
Een patroon wissen ...................................................................................................66
Hoofdstuk 3
EZ Compose/Groove Modify................................67
Gebruik van EZ Compose.................................................................... 68
Een patroon creëren...................................................................................................68
Een akkoordenschema toevoegen ...........................................................................69
Een fill-in toevoegen..................................................................................................70
Gebruik van Groove Modify................................................................. 71
Volumewijzigingen instellen (Velocity Modify)...................................................71
Ghost notes toevoegen ..............................................................................................72
8
Inhoud
Een shuffle-ritme creëren..........................................................................................73
Hoofdstuk 4
Song (opnemen / bewerken / spelen)..................75
Een song opnemen .............................................................................. 76
Voor u begint te op te nemen...................................................................................76
<1> Selectie van de user song die u wilt opnemen...............................................76
<2> Basisinstellingen voor de song.........................................................................76
<3> Stap-voor-stapopname van een song..............................................................77
Uw song bewaren................................................................................. 79
Uw song een naam geven (Song Name) ................................................................79
Uw song wegschrijven..............................................................................................79
Een song kopiëren/wissen .................................................................. 80
Een song kopiëren .....................................................................................................80
Een song wissen (Clear)............................................................................................80
Een song afspelen................................................................................ 81
Het tempo regelen .....................................................................................................81
De toonhoogte wijzigen ............................................................................................82
Een loop maken..........................................................................................................82
De schermweergave wijzigen ..................................................................................83
Hoofdstuk 5
Gitaar/bas spelen ...............................................85
Het gebruik van effecten...................................................................... 86
Effect-patches selecteren...........................................................................................86
Een effect-patch bewerken (Patch Edit)..................................................................86
Een effect-patch bewaren/kopiëren .................................................... 88
Uw effect-patch een naam geven ............................................................................88
Uw effect-patch wegschrijven..................................................................................88
Een effect-patch kopiëren .........................................................................................89
De stemfunctie en het zwelpedaal ...................................................... 90
Uw gitaar/bas stemmen ...........................................................................................90
Een zwelpedaal als volumepedaal gebruiken .......................................................91
Parameterlijst van de gitaareffecten................................................... 92
GTR MULTI (Guitar multi) ......................................................................................92
BASS MULTI ..............................................................................................................92
ACO (Acoustic) MULTI............................................................................................92
Beschrijving van de effecten.....................................................................................93
Hoofdstuk 6
De TSC-instellingen bewerken .............................99
99
Inhoud
TSC-patches bewerken...................................................................... 100
Bewerken (edit) ........................................................................................................100
Een TSC-patch bewaren/kopiëren .................................................... 103
Een patchnaam invoeren ........................................................................................103
Een TSC-patch wegschrijven..................................................................................103
Een TSC-patch kopiëren .........................................................................................104
Hoofdstuk 7
Een originele kit samenstellen (Kit Edit) .............105
Een kit bewerken ................................................................................ 106
Selecteer de kit die u wilt bewerken .....................................................................106
De drumpartij bewerken ........................................................................................106
De baspartij bewerken ............................................................................................110
Een kit bewaren/kopiëren .................................................................. 113
Een kit een naam geven ..........................................................................................113
Een kit wegschrijven ...............................................................................................113
Een kit kopiëren .......................................................................................................114
Hoofdstuk 8
Handige functie-en systeeminstellingen..............115
FAVORITE-functie .............................................................................. 116
Uw favorieten oproepen.........................................................................................116
Favorieten toewijzen ...............................................................................................117
Alle huidige instellingen opslaan...................................................... 118
Systeeminstellingen........................................................................... 119
Het uitgangssignaal regelen (Output Setting).....................................................119
De gevoeligheid van de pads regelen (Pad Sens) ...............................................120
De baspartij stemmen..............................................................................................120
Voetschakelaars gebruiken.....................................................................................121
Een aftelling toevoegen...........................................................................................123
Alle patronen en songs met dezelfde kit of TSC-patch afspelen ......................123
Een opstartpatroon instellen ..................................................................................124
Hoofdstuk 9
Gebruik van MIDI..............................................125
De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat
bespelen vanaf de DR-880................................................................. 126
Het MIDI-kanaal instellen ......................................................................................126
De “Volume receive”-optie ....................................................................................126
De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer
synchroniseren................................................................................... 128
Sync Mode ................................................................................................................128
10
Inhoud
Een uitvoering op een extern MIDI-apparaat opnemen met de DR-880
.............................................................................................................130
Gegevens van uw MIDI-keyboard of MIDI-pads opnemen .............................130
Gegevens van uw sequencer of ritmebox opnemen...........................................130
Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen................. 131
De Device ID instellen.............................................................................................131
Gegevens van de DR-880 versturen (Bulk Dump)..............................................131
Hoofdstuk 10
Gebruik van USB ..............................................133
Voor u USB gebruikt .......................................................................... 134
Ondersteunde besturingssystemen.......................................................................134
Opmerkingen over USB..........................................................................................134
Een USB-functie kiezen...........................................................................................134
Een patroon creëren met SMF-data .................................................. 135
Windows-gebruikers...............................................................................................135
Macintosh-gebruikers .............................................................................................137
Een back-up maken............................................................................ 138
Windows-gebruikers...............................................................................................138
Macintosh-gebruikers .............................................................................................139
Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover)141
Windows-gebruikers...............................................................................................141
Macintosh-gebruikers .............................................................................................142
MIDI-boodschappen met uw computer uitwisselen (MIDI-
communicatie) .................................................................................... 143
Installatie van de driver en instellingen...............................................................143
Een USB-functie kiezen...........................................................................................143
Appendices .......................................................145
Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset).............................. 146
Problemen oplossen .......................................................................... 147
Meldingen op het scherm .................................................................. 148
Parameterlijst...................................................................................... 149
Presets................................................................................................. 151
MIDI-implementatietabel .................................................................... 160
Specificaties........................................................................................ 162
Index .................................................................................................... 163
11
Voornaamste eigenschappen
Hoogwaardige sound
Vlijmscherpe, hoogwaardige klanken
Met de DR-880 wordt het kinderspel om
ritmepatronen met drums en bas te spelen. Het
toestel biedt 440 hoogwaardige, recente drum-
en percussieklanken plus 40 verschillende
basklanken. Een expressieve aanslag stuurt het
volume en de klankkleur. Een brede waaier aan
expressieve mogelijkheden ligt nu binnen
handbereik: creëer nu de meest realistische
geluiden, zo krachtig of subtiel als u zelf wenst.
Behalve honderd voorgeprogrammeerde
drumkits kunt u zelf nog eens honderd kits
creëren en opslaan.
“Insert effects” voor gedurfde,
creatieve klankmanipulatie
De drumpartij biedt drie insert effects processors
(driebands-equalizer en compressor). Aangezien
u aan basdrum, snare en andere instrumenten
elk afzonderlijk effecten kunt toekennen, kunt u
deze effecten intensief gebruiken voor maximale
creatieve mogelijkheden.
De baspartij biedt een compressor en COSM-
versterker, wat de realistische sound geeft van
een bas die door een versterker weerklinkt.
TSC-functie (Total Sound Control)
De TSC-functie regelt het algemene karakter van
het geluid en de galm. Met de stereo driebands-
equalizer en hoogwaardige reverb verkrijgt u
om het even welke sfeer, van een natuurlijke
sound tot de galm van allerlei grote ruimtes.
De TSC-instellingen worden als patches
opgeslagen en zijn gemakkelijk te wisselen. Er
zijn twintig voorgeprogrammeerde patches en u
kunt er ook twintig zelf creëren en opslaan.
Ritmepatronen en songs
De DR-880 bevat 500 voorgeprogrammeerde
ritmepatronen. Daarnaast kunt u nog eens 500
ritmepatronen zelf creëren. Naast opnames in
real time of stap voor stap kunt u dankzij de EZ
Compose functies of de Groove Modify functie
gemakkelijk originele patronen creëren.
U kunt verschillende ritmepatronen combineren
om een “song” te maken. Het toestel kan
maximaal honderd songs opslaan.
EZ Compose
Dankzij de EZ Compose functies kunt u
gemakkelijk geavanceerde, originele patronen
met bijzonder lekkere ritmes creëren zonder dat
u de noten een voor een hoeft in te spelen. Met
de drie EZ COMPOSE knoppen op het
bedieningspaneel kunt u deze functies
combineren.
[PATTERN]
Creëer een origineel ritmepatroon door een frase
te selecteren voor elke component (hi-hat,
basdrum, snaardrum, percussie en bas).
[CHORD PROGRESSION]
Kies een akkoordenschema voor de baspartij
door een geschikte akkoordentemplate te
selecteren. Dit is een uiterst eenvoudige manier
om een terugkerend akkoordenschema of
bluesschema in te stellen.
[FILL IN]
Het toestel biedt een rijke verzameling
overgangen, van korte fill-ins tot overgangen
van een hele maat. Kies gewoon een geschikte
overgang en voeg hem toe aan het ritmepatroon.
Groove Modify functie
Met deze functie kunt u gemakkelijk “ghost
notes” toevoegen. Als u de noten een voor een
zou spelen, zou dat heel wat moeilijker zijn. U
kunt Shuffle of Velocity regelen om uw
ritmepatroon de perfecte groove te geven.
COSM
(Composite Object Sound Modeling)
Composite Object Sound Modeling (COSM) is een
originele technologie voor geluidsmodellering die
door Roland werd ontwikkeld. De vele factoren
die het originele geluid bepalen, zoals de
elektrische schakelingen, structurele
eigenschappen, gebruikte materialen en
akoestische kenmerken worden hierbij
12
Voornaamste eigenschappen
Gitaar/bas ingang
De DR-880 biedt een gitaar/bas ingang en
hoogwaardige, ingebouwde multi-effecten,
waaronder een COSM AMP effect. U kunt een
gitaar/bas rechtstreeks op de DR-880 aansluiten
en met de ritmepatronen meespelen. De gitaar/
bas klinkt even realistisch als wanneer u door
een echte versterker speelt.
De ingebouwde multi-effectprocessor biedt
algoritmes voor elektrische gitaar, akoestische
gitaar en bas. De instellingen voor elk effect
worden opgeslagen als “patches”. U kunt kiezen
uit vijftig voorgeprogrammeerde patches, en u
kunt zelf nog eens vijftig patches met uw eigen
instellingen opslaan. Er is ook een stemfunctie
om uw gitaar/bas te stemmen zolang die is
aangesloten.
Gebruiksgemak en talrijke
aansluitingen
Groot, verlicht scherm
Het grote LCD-scherm toont op een duidelijke
manier akkoordenschema's, patronen en informatie
over gespeelde en bewerkte gegevens.
FAVORITE-functie
Vaak gebruikte patronen, songs of effect-patches
kunt u aan een knop toewijzen, zodat ze
onmiddellijk beschikbaar zijn. Zo kunt u een
patroon/song afspelen of een effect selecteren
door gewoon op een knop te drukken. Deze
functie biedt vier knoppen x 20 banken, zodat u
in totaal 80 patronen, songs of effect-patches
kunt toewijzen.
Bediening met een voetschakelaar
U kunt vier voetschakelaars aansluiten (worden
apart verkocht). Zelfs terwijl u gitaar of bas
speelt, kunt u de DR-880 met uw voeten
bedienen – ideaal voor jamsessions of concerten.
Als u de voetschakelaars toewijst, kunt u kiezen
uit een hele reeks functies, waaronder starten/
stoppen van de weergave, selecteren van
patronen, instellen van “tap tempo” of selecteren
van gitaareffecten.
Sluit een zwelpedaal aan om het volume te
regelen of om als wah-wah-pedaal te gebruiken.
Een hele reeks uitgangen
De master output van het toestel biedt behalve
gewone jacks ook RCA/cinch-uitgangen, zodat
de DR-880 gemakkelijk op allerlei apparaten kan
worden aangesloten (waaronder mengpanelen,
versterkers en audioapparatuur).
Er is ook een coaxiale digitale uitgang, zodat u
de output van de DR-880 rechtstreeks in digitale
vorm op uw digitale recorder kunt opnemen,
zonder verlies aan geluidskwaliteit.
Er zijn ook twee individuele uitgangen. Die kunt
u gebruiken om enkel de signalen van een
aangesloten gitaar/bas naar uw versterker te
sturen of om voor een specifiek instrument een
externe effectprocessor te gebruiken
USB-aansluiting
Als u de DR-880 via de USB-connector op uw
computer aansluit, kunt u SMF-data laden en als
ritmepatronen gebruiken. De USB-connector kan
ook voor een MIDI-interface worden gebruikt.
Gesynchroniseerde weergave met
digitale recorders en MIDI-sequencer
Dankzij MIDI kunt u de DR-880 synchroniseren
met digitale recorders, zoals die van de BR-
reeks, of met uw MIDI-sequencer. De weergave
van een extern MIDI-toestel kunt u met de DR-
880 ook opnemen.
Aanslaggevoelige pads
De pads zijn aanslaggevoelig. U kunt het volume
of de klank wijzigen naar gelang van de kracht
waarmee u de pads aanslaat. Als u een patroon
opneemt en u varieert de kracht waarmee u de
pads aanslaat, dan kan dat een effect hebben op
de sterkte (velocity) van de noten.
13
Bedieningspanelen
Voorpaneel
fig.001-010
1. [GUITAR/BASS INPUT]-knop
Regelt het niveau van de gitaar of bas die op
de GUITAR/BASS INPUT is aangesloten.
2. PART LEVEL
[DRUM]-knop
Regelt het volume van de drumpartij.
[BASS]-knop
Regelt het volume van de baspartij.
3. [MASTER VOLUME]-knop
Regelt het algemene volume van de DR-880.
4. Scherm
Toont de huidige modus en instellingen.
5. VALUE-schijf
Om de waarde van een instelling te regelen.
6. GUITAR/BASS INPUT
Gebruik deze knoppen voor een gitaar of bas
die u op de “GUITAR/BASS INPUT”-jack
hebt aangesloten.
[EFFECT]-toets
Gebruik deze toets om het gitaar- of baseffect
te selecteren, in of uit te schakelen of om de
instellingen te wijzigen.
[TUNER]-toets
Gebruik deze toets om uw gitaar/bas te
stemmen.
7. [OUTPUT SETTING]-toets
Met deze toets regelt u het uitgangssignaal.
8. [SONG/PATTERN]-toets
Schakelt tussen song- en patroon-modus.
9.[KIT]-toets
Met deze toets selecteert u een drumkit.
11 2 3
11
4 5
6
7
8,9,
10
12
,
13
,
14
,
15
,
16
17
,
18
,
19
20
,
21
,
22
23
,
24
,
25
26
27
28
29
30 3231
14
Bedieningspanelen
fig.001-010
10.
[PAD]-toets
Met deze toets selecteert u een padbank.
11.
[CURSOR]-toetsen
Met deze toetsen verplaatst u de cursor.
12.
[SHIFT]-toets
Gebruik deze toets om de functie van de
andere toetsen te wijzigen.
13.
[DISPLAY]-toets
Met deze toets wijzigt u de inhoud van het
“Pattern Play”- of “Song Play”-scherm.
14.
[EDIT]-toets
Gebruik deze toets om instellingen aan te
passen.
15.
[EXIT]-toets
Gebruik deze toets om een Edit-scherm te
verlaten.
16.
[ENTER]-toets
Gebruik deze toets om een selectie te maken
of een waarde te bevestigen.
17.
(Reset)-toets
Hiermee keert u terug naar het begin van de
song of het patroon.
18.
(Rewind)-toets
Om terug te spoelen naar het begin van de
song of het patroon.
19.
(Fast-Forward)-toets
Hiermee spoelt u verder door in de song of
het patroon.
20.
(Stop)-toets
Beëindigt de weergave van de song of het
patroon.
21.
(Play)-toets
Start de weergave van de song of het patroon.
22.
[REC]-toets (opnametoets)
Druk op deze toets om een patroon in real
time op te nemen (p. 54).
23.
[LOOP]-toets
Schakelt loop-weergave (p. 82) in of uit.
11 2 3
11
4 5
6
7
8,9,
10
12
,
13
,
14
,
15
,
16
17
,
18
,
19
20
,
21
,
22
23
,
24
,
25
26
27
28
29
30 3231
15
Bedieningspanelen
24.
[KEY]-toets
Gebruik deze toets om de toonsoort van een
song of patroon te wijzigen.
25.
[TEMPO (TAP)]-toets
Gebruik deze toets om het tempo van een
song of patroon in te stellen.
U kunt het tempo ook instellen door
meermaals op deze toets te drukken. Tik
lichtjes en regelmatig (de Tap-Tempofunctie).
26.
[EZ COMPOSE]
Druk op deze toetsen om de EZ-
Composefuncties te gebruiken.
[PATTERN]-toets
Gebruik deze toets om gemakkelijk patronen
te creëren.
[CHORD PROGRESSION]-toets
Gebruik deze toets om gemakkelijk
akkoordenschema's toe te voegen.
[FILL IN]-toets
Gebruik deze toets om gemakkelijk
overgangen toe te voegen.
27.
[GROOVE MODIFY]-toets
Druk op deze toets als u de Groove-
Modifyfunctie wilt gebruiken.
28.
[TSC]-toets (Total Sound Control)
Gebruik deze toets om de TSC-patch in of uit
te schakelen, of om de instellingen te
wijzigen. (p. 30, p. 100)
29.
Pads
Met deze pads speelt u drum- en basklanken.
30.
FAVORITE
Aan deze knoppen kunt u tachtig (20 banken
x 4) van uw favoriete patronen/songs of
gitaareffect-patches toewijzen.
1–4 toetsen
Druk op een van deze toetsen om een
patroon, song of gitaareffect-patch op te
roepen.
[BANK]-toets
Selecteer een bank door deze knop ingedrukt
te houden en op een pad te drukken.
31.
PHONES-jack (hoofdtelefoon)
Op deze jack kunt u een hoofdtelefoon
aansluiten.
32.
“GUITAR/BASS INPUT”-jack
Op deze jack kunt u uw gitaar of bas
aansluiten.
16
Bedieningspanelen
Achterpaneel
fig.001-020
1. “AC IN”-aansluiting (adapter)
Sluit hier de bijgeleverde adapter van de
BRC-reeks aan.
Sluit enkel een BRC-adapter aan. Andere modellen
kunnen defecten veroorzaken.
2. POWER-schakelaar
Dit is de power-schakelaar waarmee u de
DR-880 in- en uitschakelt.
3. USB-connector
Met deze aansluiting kunt u de DR-880 via
een USB-kabel op uw computer aansluiten.
4. MIDI-aansluitingen (IN/OUT)
Deze aansluitingen ontvangen (IN) en
versturen (OUT) MIDI-gegevens.
Gebruik MIDI-kabels om het toestel op uw
MIDI-sequencer of MIDI-klankmodule aan te
sluiten.
5. “DIGITAL OUT”-uitgang
Dit is een coaxiale uitgang voor digitale
geluidssignalen.
Deze uitgang verstuurt dezelfde geluiden als
de “MASTER OUT”-jacks.
Sluit deze uitgang aan op uw digitale
recorder.
6. CTL 1, 2 jack
Hier kunt u voetschakelaars aansluiten (FS-6
of FS-5U; worden apart verkocht) om allerlei
functies van de DR-880 te bedienen.
7. “CTL 3, 4/EXP PEDAL”-jack
Hier kunt u voetschakelaars aansluiten (FS-6
of FS-5U; worden apart verkocht) of een
zwelpedaal (Roland EV-5; wordt apart
verkocht) aansluiten om allerlei functies van
de DR-880 te bedienen.
8. “INDIVIDUAL A, B”-jacks
Alleen de klanken die u bepaalt, komen uit
deze uitgangen.
9. “MASTER OUT”-jacks R/L (MONO)
Dit zijn de uitgangen van de geluidssignalen.
Zowel jacks als RCA/cinch-aansluitingen zijn
aanwezig.
Als u jacks gebruikt en in mono werkt, sluit u
uw toestel aan op de “L (MONO)”-uitgang.
10.Kabelhaak
Wikkel de kabel van de bijgeleverde adapter
rond deze haak. Als er per ongeluk aan de
kabel wordt getrokken, blijft de stekker veilig
in het toestel zitten en wordt de stroom niet
onderbroken. Zo wordt bovendien schade
aan de stekker van de adapter vermeden.
11.
Veiligheidssleuf ( SECURITY
LOCK)
http://www.kensington.com/
1 2 3 5 7 64 8
9
10
11
17
Voor u begint te spelen
De DR-880 heeft geen versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren, moet u een
versterker, audiosysteem of hoofdtelefoon aansluiten.
Geluidskabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoon en voetschakelaars worden niet meegeleverd. U
kunt ze apart kopen bij uw dealer.
fig.002-010
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u
steeds het volume dicht zetten en alle toestellen uitschakelen alvorens ze aan te sluiten.
Het toestel aansluiten
Expression pedal
(Roland EV-5)
Stereo headphones
AC adaptor
(BRC-series)
Mixer, Guitar amp, etc.
Guitar
or
Bass
Computer
Audio set
Digital recorder etc.
Monitor speakers
(Powered)
Pad controller
etc.
MIDI sequencer
etc.
Foot switch (FS-6 etc.)
18
Voor u begint te spelen
* Om ongewenste stroomonderbrekingen te vermijden (als de stekker per ongeluk uit het toestel
wordt getrokken) en om overmatige druk op de adapter te voorkomen, bevestigt u de stroomkabel
met behulp van de kabelhaak, zoals op de afbeelding.
fig.002-020
1
Voor u het toestel aansluit, moet u het volgende controleren:
Hebt u de volumeregelaars van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere
apparaten op nul gezet?
Hebt u de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten uitgeschakeld?
2
Sluit uw versterker of audiosysteem (of hoofdtelefoon) aan zoals op het diagram.
Om de mogelijkheden van de DR-880 volledig te benutten, kunt u best een stereosysteem
aansluiten.
Als met een monosysteem werkt, sluit het dan aan op de “OUTPUT L (MONO)”-jack van
de DR-880.
Het toestel inschakelen
Wanneer alles is aangesloten (p. 17), zet u alle toestellen in de juiste volgorde aan. Door
toestellen in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan
luidsprekers en andere toestellen.
1
Voor u het toestel inschakelt, controleert u het volgende:
Is de DR-880 correct aangesloten op uw andere apparaten?
Hebt u het volume van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op
nul gezet?
2
Zet de DR-880 aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel.
fig.002-030
Het toestel in- en uitschakelen
19
Voor u begint te spelen
Het volgende verschijnt op het scherm, en het toestel is klaar om te spelen.
Het scherm dat nu verschijnt, wordt het “Pattern Play”-scherm genoemd.
fig.002-031d
Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na het inschakelen duurt het eventjes
(enkele seconden) voor het toestel in werking treedt.
3
Schakel nu de versterker en andere aangesloten apparaten in.
4
Druk op [ ].
Het toestel begint te spelen.
Luister naar de weergave en draai aan de [MASTER VOLUME]-knop en de [PART LEVEL
(DRUM, BASS)]-knoppen om het volume van de DR-880 te regelen.
fig.002-040
Regel het volume op uw aangesloten versterker of audiosysteem.
5
Druk op [ ] om de weergave te stoppen.
Het toestel uitschakelen
1
Voor u het toestel uitschakelt, controleert u het volgende:
Hebt u het volume van de DR-880 en de aangesloten versterker of andere apparaten op
nul gezet?
2
Schakel de versterker of het aangesloten audiosysteem uit.
3
Schakel de DR-880 uit.
20
Voor u begint te spelen
Naar gelang van de plaats waar de DR-880 is opgesteld, is het scherm soms moeilijk te lezen.
Als dat het geval is, kunt u het contrast van het scherm aanpassen.
fig.002-050
1
Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
fig.002-060d
2
Verplaats de cursor met [CURSOR] / naar de optie “LCD” en druk op [ENTER].
De LCD-contrastinstellingen verschijnen op het scherm.
fig.002-070d
3
Gebruik de [VALUE]-schijf om het contrast te regelen (waarde: 1–16).
4
Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en de contrastwaarde wordt opgeslagen.
Als het contrast is opgeslagen, verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw
gegevens beschadigd worden.
Het contrast van scherm regelen
2
2
4
1
3
21
Eerste
kennismaking
22
De demosong beluisteren
Beluister eerst de demosong, die de mogelijkheden van de
DR-880 demonstreert.
fig.003-010
1
Zorg ervoor dat het “Pattern Play”-scherm (p. 19) wordt
weergegeven.
Is dat niet het geval, druk dan net zo vaak op [EXIT] tot het
“Pattern Play”-scherm verschijnt.
2
Houd [SONG] ingedrukt en druk op [KIT].
De DR-880 staat nu in demo-modus. De demosong begint.
fig.003-020d
3
Druk op [ ] om de demosong te stoppen.
Als u op [ ] drukt, gaat de weergave verder vanaf het
punt waar u bent gestopt.
Als de demosong ten einde is, start hij opnieuw van bij het
begin.
* Er worden geen gegevens van deze muziek naar MIDI OUT
gestuurd.
4
Druk op [SONG/PATTERN] of [EXIT] om demo-modus
te verlaten.
Alle rechten voorbehouden.
Dit materiaal is enkel voor
persoonlijk gebruik bestemd.
Ongeoorloofd gebruik is een
schending van de wet.
2
4
4
3
U kunt demo-modus
selecteren als het “Pattern
Play”-scherm of “Song Play”-
scherm (p. 75) wordt
weergegeven.
DR-880 Demo Song
Copyright © 2004
BOSS Corporation
23
Eerste kennismaking
Gebruik van de pads
Met de pads kunt u de ingebouwde klanken van de DR-880
gebruiken.
fig.003-030
1
Sla de pads aan.
U hoort de drumklanken (instrument) die aan de pads zijn
toegekend.
Als u andere padbanken selecteert, kunt u met een en
dezelfde pad verschillende instrumenten spelen.
2
Druk op [PAD].
Druk op [PAD] om een padbank te selecteren. De
geselecteerde padbank verschijnt op het scherm.
fig.003-031d
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de padbank-
instellingen naar het vorige scherm terug.
Druk op een pad om het instrument te bespelen dat aan die
pad is toegewezen.
Klanken kiezen (een padbank kiezen)
1
2
De pads zijn aanslaggevoelig.
De kracht waarmee u een pad
aanslaat, beïnvloedt het
volume en de klank.
Een padbank is een reeks
drumklanken die aan de
twintig pads is toegewezen.
Er zijn drie drumbanken:
DRUM 1–3.
Houd [SHIFT] ingedrukt en
druk op [PAD] om de bass
pads te selecteren. Als u een
pad aanslaat, hoort u een
basklank. De toonhoogte
stemt overeen met de noot
die op de rechter bovenhoek
van de pad is vermeld.
Voor meer details over padbanken, zie p. 41.
24
Patronen spelen
De DR-880 biedt 500 presetpatronen en 500 userpatronen.
Om te horen hoe deze patronen klinken, doet u het
volgende.
fig.003-040
1
Druk op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt
“PATTERN”.
fig.003-050d
2
Met de VALUE-schijf selecteert u het patroon dat u wilt
spelen.
Behalve de presetpatronen 001-500 kunt u ook de
userpatronen 001-500 selecteren.
Patronen selecteren en afspelen
Een “patroon” bestaat uit twee
tot vier maten met ritmische
gegevens die voor een
repetitieve weergave zijn
Presetpatronen kunnen
tijdelijk gewijzigd worden,
maar u kunt een presetpatroon
niet met uw wijzigingen
overschrijven.
Userpatronen daarentegen
kunnen aangepast en
1
4
3
2
Pattern mode Pattern name
Preset / User
Current
tempo
Current
key
Beat Position
(measure - beat)
Current chord
Next chord
Chord
progression
25
Patronen spelen
Eerste kennismaking
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG/PATTERN] om
tussen Preset (P) en User (U) te schakelen.
3
Druk op [ ].
Het geselecteerde patroon begint te spelen.
Tijdens de weergave kunt u aan de VALUE-schijf draaien
om het patroon te kiezen dat erna gespeeld moet worden.
De naam van het gekozen patroon wordt gemarkeerd.
Als het huidige patroon beëindigd is, begint het gekozen
patroon te spelen.
* Als u tijdens het spelen op [CURSOR] / drukt, schakelt
u over naar het vorige/volgende patroon, dat onmiddellijk begint
te spelen.
Dat is handig als u de patronen wilt beluisteren om een keuze te
maken.
4
Om de weergave te stoppen, drukt u op [ ].
Als u weer op [ ] drukt, gaat de weergave verder vanaf
het punt waar u was gestopt.
Als u op [ ] drukt en dan op [ ], start de weergave
weer bij het begin van het patroon.
De patronen van de DR-880
estaan uit een “drumpartij”
en een “baspartij”. De
drumpartij speelt drums en
percussieklanken, de
aspartij speelt basklanken.
Voor meer informatie over presetpatronen, zie p. 156.
26
Patronen spelen
In dit deel leest u hoe u het tempo van het patroon wijzigt.
fig.003-060
1
Druk op [TEMPO (TAP)].
De tempoinstelling verschijnt op het scherm.
fig.003-080d
2
Gebruik de VALUE-schijf om het tempo aan te passen.
U kunt het tempo instellen met een waarde van 20 tot 260.
U kunt het tempo ook instellen door met het gewenste
interval op [TEMPO (TAP)] te tikken. Deze functie heet
“tap tempo”.
Druk minstens vier maal op [TEMPO (TAP)] met het
interval van het gewenste tempo.
Het tempo waarmee u de toets aanslaat, wordt ingesteld.
Op het scherm ziet u de huidige tempoinstelling
verschijnen.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
Het tempo regelen
1
2
27
Patronen spelen
Eerste kennismaking
In dit deel leest u hoe u de toonsoort (of toonhoogte) van
een patroon wijzigt. Deze functie heet “Key Shift”.
fig.003-090
1
Druk op [KEY].
Het “Key Shift”-scherm verschijnt.
fig.003-100d
2
Regel de toonsoort met de VALUE-schijf.
Waarde: -12 – +12
U kunt de toonsoort aanpassen in stappen van een halve
toon over ± 1 octaaf.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key Shift”-
instelling naar het vorige scherm terug.
De toonsoort wijzigen
1
2
28
Patronen spelen
Zelfs als u hetzelfde patroon blijft gebruiken, kunt u de
sfeer van het patroon (de manier waarop het wordt
gespeeld) wijzigen door het patroon met andere
instrumenten af te spelen.
Probeer het maar: speel hetzelfde patroon met
verschillende instrumenten. Selecteer nieuwe kits terwijl
het patroon wordt afgespeeld.
De DR-880 biedt 100 preset kits en 100 user kits die u zelf
kunt instellen.
fig.003-110
1
Druk op [ ] om de weergave van het patroon te
starten.
2
Druk op [KIT].
De kitinstellingen verschijnen op het scherm.
fig.003-111d
3
Selecteer een kit met de VALUE-schijf.
Probeer verschillende kits en beluister de verschillende
klanken.
Patronen met andere klanken afspelen (kits selecteren)
Een “kit” bestaat uit een
verzameling van zestig
slagwerkinstrumenten en
één basklank.
Preset kits kunnen tijdelijk
gewijzigd worden, maar u
kunt een preset kit niet met uw
wijzigingen overschrijven.
User kits daarentegen kunnen
aangepast en overschreven
2
1
4
3
Kit number
29
Patronen spelen
Eerste kennismaking
Behalve de preset kits P001-P100 kunt u ook de user kits
U001-U100 selecteren.
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [KIT] om tussen Preset (P)
en User (U) te schakelen.
4
Om de weergave te stoppen, drukt u op [ ].
Voor meer details over kits, zie p. 40.
Voor meer informatie over preset kits, zie p. 154.
Als u de kitinstellingen wilt wijzigen, lees dan eerst
“Hoofdstuk 7 Een originele kit samenstellen (Kit Edit)”
30
Patronen spelen
Total Sound Control (TSC) is een functie waarmee u de
klankeigenschappen en ambience kunt beïnvloeden.
De klank- en ambience-instellingen worden opgeslagen in
“TSC-patches”. Zo kunt u de klankeigenschappen en
ambience wijzigen door gewoon een andere patch te
selecteren.
De DR-880 biedt 20 preset TSC-patches en 20 user TSC-
patches.
fig.003-330
1
Druk op [ ] om de weergave van het patroon te
starten.
2
Druk op [TSC].
De TSC-instellingen verschijnen op het scherm.
fig.003-340d
3
Selecteer een TSC-patch met de VALUE-schijf.
Probeer verschillende TSC-patches uit en beluister de
verschillende klanken.
Klankeigenschappen aanpassen met de TSC-functie
Preset patches kunnen tijdelijk
gewijzigd worden, maar u
kunt een preset patch niet met
uw wijzigingen overschrijven.
User patches daarentegen
kunnen aangepast en
overschreven worden.
3
2
Patch number
31
Patronen spelen
Eerste kennismaking
Behalve de preset patches P01-P20 kunt u ook de user
patches U01-U20 selecteren.
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TSC] om tussen Preset (P)
en User (U) te schakelen.
* Telkens als u op [TSC] drukt, schakelt u de TSC-functie aan (de
toets brandt) of uit (de toets dooft).
Voor meer details over TSC, zie p. 42.
Voor meer informatie over preset patches, zie p. 155.
Als u de instellingen van de TSC-patches wilt wijzigen,
lees dan eerst “Hoofdstuk 6 De TSC-instellingen
bewerken” (p. 99).
32
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen
In dit deel leest u hoe u uw gitaar/bas op de DR-880
aansluit en met patronen meespeelt.
fig.003-150
1
Sluit uw gitaar/bas aan op de “GUITAR/BASS INPUT”-
jack. (p. 15)
2
Selecteer een patroon (p. 24) en druk op [ ] om de
weergave te starten.
3
Speel op uw gitaar/bas.
4
Regel het volume van uw gitaar/bas met de [GUITAR/
BASS INPUT]-knop.
2
4
1
U kunt de stemfunctie van de DR-880 gebruiken om uw
gitaar/bas te stemmen. Voor meer details, zie “Uw gitaar/
bas stemmen” (p. 90).
U kunt een zwelpedaal aansluiten op de “CTL 3, 4/EXP
PEDAL”-jack op het achterpaneel en hiermee het volume
van uw gitaar/bas regelen. Voor meer details, zie “Een
zwelpedaal als volumepedaal gebruiken” (p. 91).
33
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen
Eerste kennismaking
De DR-880 biedt talrijke effecten voor gitaar/bas en een
brede waaier aan “effect-patches” (instellingen voor deze
effecten).
In dit deel leest u hoe u een effect-patch selecteert uit de 50
preset patches en 50 user patches, en hoe u deze effecten
met uw gitaar/bas gebruikt.
fig.003-160
1
Druk op [EFFECT].
Het “Guitar Effects”-scherm verschijnt.
fig.04-050d
2
Selecteer een patch met de VALUE-schijf.
Probeer verschillende effect-patches uit en beluister de
verschillende klanken.
Behalve de preset patches P01-P50 kunt u ook de user
patches U01-U50 selecteren.
De speciale gitaar/bas-effecten gebruiken
1
2
Preset patches kunnen tijdelijk
gewijzigd worden, maar u
kunt een preset patch niet met
uw wijzigingen overschrijven.
User patches daarentegen
kunnen aangepast en
overschreven worden.
Patch number
34
Op uw gitaar/bas meespelen met patronen
* Als u aan de VALUE-schijf draait terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, dan wijzigt de waarde in sprongen van tien.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT] om tussen Preset
(P) en User (U) te schakelen.
* Telkens als u op [EFFECT] drukt, schakelt u het effect aan (de
toets brandt) of uit (de toets dooft).
Voor meer details over effect-patches, zie p. 43.
Voor meer informatie over preset patches, zie p. 155.
Als u de instellingen van de effect-patches wilt
wijzigen, lees dan eerst “Een effect-patch bewerken
(Patch Edit)” (p. 86).
35
Hoofdstuk 1
Een overzicht
van de DR-880
Dit hoofdstuk verklaart de algemene structuur van de DR-880 en
legt de basisfuncties uit.
Lees dit hoofdstuk om een algemeen overzicht van de DR-880 te
krijgen.
36
DR-880 Applicatiegids (van het creëren
tot het afspelen van patronen)
EZ Compose (p. 68)
Groove Modify (p. 71)
Opname in real time of stap voor stap
(p. 52)
Kits selecteren en wijzigen
(p. 53, p. 106)
Een TSC-patch selecteren
en wijzigen (p. 53, p. 100)
Een song creëren (p. 76)
Een loop bewerken (p. 82)
Patches selecteren (p. 86)
Een user patch creëren (p. 86)
Een patroon afspelen (p. 50)
Een song afspelen (p. 81)
Uw gitaar/bas bespelen (p. 32)
Voetschakelaars gebruiken (p. 121)
Een zwelpedaal gebruiken (p. 91)
Digitale output (p. 119)
Gesynchroniseerde weergave (p. 128)
FAVORITE-functie (p. 116)
Spelen en opnemen
Klanken
kiezen
Gebruik van
gitaareffecte
Patronen creëren
Een song
creëren
Creëer een origineel patroon
en speel mee met uw gitaar/
bas
Creëer een originele song
voor een concert of opname
37
DR-880 Applicatiegids (van het creëren tot het afspelen van patronen)
Hstuk 1
Met de EZ Compose functie kunt u gemakkelijk originele patronen creëren. U kunt ook
akkoordenschema's en fill-ins toevoegen.
Met de Groove Modify functie kunt u de patronen die u creëert een ander ritmisch gevoel geven.
Natuurlijk kunt u ook patronen creëren door ze in real time of stap voor stap op te nemen. U kunt
patronen bewerken en zelfs individuele noten wijzigen.
Via een USB-verbinding kunt u kunt SMF-data van uw computer importeren en als een patroon
gebruiken.
Selecteer een kit met de klanken van de instrumenten die u wilt gebruiken. Verder kunt u ook een
TSC-patch selecteren om de algemene klank en ambience te beïnvloeden (TSC = Total Sound Control).
U kunt ook de kit en TSC-patch voor elk patroon instellen.
U kunt kits en TSC-patches bewerken en opslaan als user kits en user patches.
U kunt een song creëren door de afgewerkte patronen in de gewenste volgorde te plaatsen.
Met loop-instellingen kunt u een bepaald stuk van uw song herhaaldelijk afspelen.
U kunt gitaareffecten gebruiken terwijl u gitaar of bas speelt.
U kunt de preset patches gebruiken, maar u kunt ook user patches creëren en opslaan.
U kunt uw afgewerkte patronen of songs afspelen en met uw gitaar of bas meespelen via de
“GUITAR/BASS INPUT”-jack. Met een voetschakelaar kunt u bv. de start/stop-functie bedienen, en
met een zwelpedaal kunt u het gitaarvolume regelen of een wah-wah-effect bekomen.
Het geluid van de DR-880 en van een aangesloten gitaar/bas wordt via DIGITAL OUT als een digitaal
signaal verstuurd, zodat u het met een digitale recorder kunt opnemen.
De weergave van de DR-880 kan via MIDI gesynchroniseerd worden met een MIDI-sequencer of
digitale recorder.
Bovendien kunt u uw favoriete patronen, songs of gitaareffect-patches aan de FAVORITE-toetsen
toewijzen, zodat u ze tijdens het spelen onmiddellijk kunt oproepen.
Patronen creëren
Klanken kiezen
Een song creëren
Gitaareffecten gebruiken
Spelen en opnemen
38
Patronen en songs
Patronen
Een “patroon” bestaat bij de DR-880 uit twee tot vier maten ritmische gegevens die ontworpen zijn om
repetitief afgespeeld te worden.
Een patroon heeft de volgende structuur.
fig.01-010
Drumpartij
Dit is de partij met drumklanken (zoals hi-hat en
snaardrum) en percussieklanken (zoals koebel
en conga).
Baspartij
Dit is de partij van de bas (basklank).
Akkoordenschema
Dit is het akkoordenschema voor de baspartij.
Fill-in
Deze instelling voegt tijdens de weergave een
fill-in toe.
U kunt een fill-in patroon kiezen uit de fill-in
bibliotheek (p. 60). Op de opgegeven plek wordt
dan een fill-in gespeeld.
Tempo
Deze instelling bepaalt het weergavetempo van
het patroon.
Kit
Deze instelling bepaalt met welke kit (p. 40) de
drumpartij wordt gespeeld.
TSC
Deze instelling bepaalt welke TSC-patch (p. 42)
wordt gebruikt.
Naam van het patroon
U kunt elk patroon een naam van maximaal
veertien tekens geven.
23 4
Am7
F Dm7 G
11
Tempo Kit
TSC
Pattern name
P500
23 4
Am7
F Dm7 G
1
P002
23 4
Drum part
Bass part
Chord
progression
Am7
F Dm7 G
Fill in
1Measure
Tempo Kit
TSC
Pattern name
P001
23 4
Am7
F Dm7 G
1
Tempo Kit
TSC
Pattern name
U500
23 4
Am7
F Dm7 G
1
U002
23 4
Drum part
Bass part
Chord
progression
Am7
F Dm7 G
Fill in
1
Tempo Kit
TSC
Pattern name
U001
Preset pattern (P001–P500) User pattern (U001–U500)
Measure
Measure
Measure
39
Patronen en songs
Hstuk 1
Conversie van akkoorden
(Arrange)
De DR-880 heeft een “Arrange”-functie.
Deze functie converteert de basgegevens zodat
ze overeenstemmen met de akkoorden die in het
akkoordenschema zijn opgegeven.
Ook al blijft de baspartij gewoon doorlopen, dan
zullen veranderingen in het akkoordenschema
of de opgegeven akkoorden de baspartij toch
wijzigen.
fig.01-011
Songs
Bij de DR-880 bestaat een “song” uit patronen die in de gewenste volgorde zijn geplaatst voor een
complete compositie.
Een song heeft de volgende structuur.
fig.01-020
Patroon
Geef de patronen op in de gewenste volgorde.
Tempo
Deze instelling bepaalt het weergavetempo van
het song. Elk patroon in de song heeft ook een
specifiek weergavetempo, maar u kunt kiezen of
u de song afspeelt met het tempo dat voor elk
patroon apart is ingesteld of met het tempo voor
de hele song.
Kit
Deze instelling bepaalt met welke kit (p. 40) de
song wordt gespeeld. Elk patroon in de song
heeft ook een eigen kit, maar u kunt kiezen of u
de song afspeelt met de kit die voor elk patroon
apart is ingesteld of met de kit voor de hele song.
TSC
Deze instelling bepaalt welke TSC-patch (p. 42)
voor de song wordt gebruikt. Elk patroon in de
song heeft ook een specifieke TSC-patch, maar u
kunt kiezen of u de song wilt afspelen met de
TSC-patch die voor elk patroon apart is
ingesteld of met de TSC-patch voor de hele song.
Original performance data
performed with the original
performance data transposed
A 7A m7
A -- (N.C)
Arrange: On
Rec. Key: C
Song (U001–U100)
23 4
U001
U002 U003 U004
1
Tempo Kit
TSC
Song name
U100
23 4
U001
U002 U003 U004
1
U002
23 4
Pattern
U001
U002 U003 U004
1
Tempo Kit
TSC
Song name
U001
Step
40
Patronen en songs
Kits
De DR-880 bevat 440 instrumenten (drumklanken) en 40 bassen (basklanken). Reeksen van telkens
zestig instrumenten en één bas zijn opgeslagen als “kits”.
Voor elke kit kunt u ook een insert-effect kiezen.
fig.01-030
De DR-880 bevat 100 preset kits en 100 user
kits die u zelf kunt aanpassen.
Elk patroon onthoudt het kitnummer dat bij
het creëren van dat patroon werd gebruikt.
Als u patronen speelt, krijgt u dus soms ook
een andere kit zodra u een volgend patroon
start.
Insert-effect
Voor elke kit kunt u “insert-effecten” kiezen, die
rechtstreeks op de instrumenten en bas worden
toegepast.
Insert-effecten voor instrumenten
Aparte equalizer- en compressoreffecten zijn
beschikbaar voor basdrum, snaardrum en
andere instrumenten. Zo kunt u effecten
toepassen die voor het specifieke karakter van
het instrument geschikt zijn.
Insert-effecten voor de basklank
Het toestel biedt compressoreffecten en een
simulator van een basversterker.
001
002
003
004
438
439
440
001
002
040
Instrument
Preset kit
(P001–P100)
Bass tone
1
2
P100
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
Insert Effect
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
1
2
P002
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
1
2
P001
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
Insert Effect
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
User kit
(U001–U100)
1
2
U100
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
Insert Effect
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
1
2
U002
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
1
2
U001
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
Insert Effect
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
41
Patronen en songs
Hstuk 1
Padbank
De instrumenten (drumklanken) van een kit zijn georganiseerd in drie groepen met elk twintig
instrumenten.
Deze groepen worden “padbanken” genoemd.
fig.01-040
Druk op [PAD] om een padbank (DRUM 1–3) te
selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt
op het scherm.
Druk op een pad om het instrument te bespelen
dat aan die pad is toegewezen.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD] om
de baspads te selecteren. Als u een pad aanslaat,
hoort u een basklank. De toonhoogte stemt
overeen met de noot die op de rechter
bovenhoek van de pad is vermeld.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [PAD]
drukt om “BASS -1” te selecteren, speelt u de
noten een octaaf lager. Selecteer “BASS +1” om
de noten een octaaf hoger te spelen.
Kit
16
11
6
1
17
12
7
2
18
13
8
3
19
14
9
4
20
15
10
5
DRUM 1
16
11
6
1
17
12
7
2
18
13
8
3
19
14
9
4
20
15
10
5
DRUM 2
16
11
6
1
17
12
7
2
18
13
8
3
19
14
9
4
20
15
10
5
DRUM 3
BASS
BASS +1BASS -1
1
2
U001
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
Insert Effect
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
De maximale polyfonie
De DR-880 heeft een maximale polyfonie
van 32 noten (stemmen). Sommige
basklanken gebruiken twee stemmen als u
één noot speelt. Als u een dergelijke
basklank gebruikt, is de maximale
polyfonie minder dan 32 noten.
Voor meer details over het aantal stemmen
dat elk instrument gebruikt, zie p. 153.
42
Patronen en songs
Over TSC (Total Sound Control)
Total Sound Control (TSC) is een functie waarmee u de eigenschappen en ambience van het
totaalgeluid kunt beïnvloeden.
TSC biedt een “stereo driebands-equalizer” om het totaalgeluid te regelen en een “ambience/reverb”-
effect om de galm van het totaalgeluid aan te passen.
De instellingen voor deze twee effecten worden opgeslagen in een “TSC-patch”. Met TSC-patches
verkrijgt u gemakkelijk verschillende sounds, van een natuurlijk omgevingsgeluid tot allerlei soorten
galm van grote ruimtes of hallen.
TSC heeft de volgende structuur.
fig.01-050
De DR-880 biedt twintig preset TSC-patches en nog eens twintig user TSC-patches om uw eigen
instellingen op te slaan.
U kunt een preset patch tijdelijk wijzigen, maar u kunt een preset patch niet met uw wijzigingen
overschrijven. User patches kunt u onbeperkt aanpassen en overschrijven.
Kit
STEREO
EQ
AMBIENCE /
REVERB
U20
STEREO
EQ
AMBIENCE /
REVERB
U02
STEREO
EQ
AMBIENCE /
REVERB
U01
STEREO
EQ
AMBIENCE /
REVERB
P20
STEREO
EQ
AMBIENCE /
REVERB
P02
STEREO
EQ
AMBIENCE /
REVERB
P01
Preset patch (P01–P20)
User patch (U01–U20)
TSC
OUT L
OUT R
Rev. Send L
Rev. Send R
1
2
U001
20
20
1
2
20
1
2
DRUM 1
DRUM 2
DRUM 3
BASS
Insert Effect
• KICK
• SNARE
• OTHERS
• BASS
43
Hstuk 1
Gitaar/bassectie
De DR-880 biedt een gitaar/bas-ingang, zodat u op uw gitaar/bas met het ritme kunt meespelen.
Op de gitaar/bas kan een apart effect worden toegepast.
fig.01-060
Gitaareffecten
De DR-880 bevat talrijke effecten die speciaal
voor gitaar/bas zijn gecreëerd. De gebruikte
effecttypes en de manier waarop ze verbonden
zijn, worden bepaald door verschillende
“algoritmes”.
Drie algoritmes zijn beschikbaar: Guitar Multi,
Bass Multi en Acoustic Multi.
Guitar Multi
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar.
Bass Multi
Dit is een multi-effect voor basgitaar.
Acoustic Multi
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar.
De volgorde waarin de effecten (FX) zijn verbonden,
verandert naar gelang van het effect dat is geselecteerd.
Elk effect in het algoritme heeft verschillende
parameters (naar analogie met de knoppen van
een effectapparaat) die u kunt instellen om de
sound te regelen. Het algoritme en de
parameterinstellingen voor elk effect worden
samen opgeslagen als een “effect-patch”.
Als u een nieuwe effect-patch kiest, veranderen
in één klap de effectencombinatie, de status van
deze effecten (aan/uit) en hun
parameterwaarden. Dit betekent dat u
onmiddellijk een compleet nieuw geluid
verkrijgt.
Effect-patches zijn als volgt georganiseerd.
Preset patches 1–50
U kunt de instellingen van preset patches
tijdelijk wijzigen, maar u kunt uw wijzigingen
niet opslaan.
User patches 1–50
Deze patches kunt u onbeperkt aanpassen en
overschrijven.
Patch name
Effect On/Off
Effect type (Algorithm)
Patch level
Setting for each effect
U50
User patch (U01–U50)
U02
U01
Patch name
Effect On/Off
Effect type (Algorithm)
Patch level
Setting for each effect
P50
P02
Preset patch (P01–P50)
Patch name
Effect On/Off
Effect type (Algorithm)
Patch level
Settings for each effect
P01
OUTPUT
SETTING
MASTER
OUT
INDIVIDUAL
OUT
Guitar effect
Pattern/Song
44
Signal flow (tot de output van het geluid)
Het volgende diagram toont de signal flow van de drumpartij, baspartij en het geluid van de
GUITAR/BASS INPUT, tot op het punt waar het signaal de audio output van de DR-880 bereikt.
fig.01-100
OUTPUT
SETTING
MASTER
OUT
DIGITAL
OUT
INDIVIDUAL
OUT
Kit
Individual
Rev. Send
Direct / Insert effect
TSC
Guitar
effect
Key
pad
Insert effect
KICK
SNARE
OTHERS
INDIVIDUAL
DIRECT
Reverb Send Level
Drum part
Key
pad
Insert effect
BASS
INDIVIDUAL
DIRECT
Bass part
Reverb Send Level
45
Signal flow (tot de output van het geluid)
Hstuk 1
Uitgangen
De DR-880 biedt de volgende uitgangen: “MASTER OUT”, “INDIVIDUAL A/B” en “DIGITAL OUT”.
MASTER OUT
Deze uitgangen versturen het geluid van de drumpartij, de baspartij en de GUITAR/BASS INPUT.
INDIVIDUAL A/B
Deze uitgangen kiest u als u alleen specifieke geluiden wilt versturen.
DIGITAL OUT
Deze uitgang verstuurt een digitaal audiosignaal dat identiek is aan de output van MASTER OUT.
Met de outputinstellingen (Out Assign: p. 107–p. 111) bepaalt u voor elk instrument of het de
insert-effecten gebruikt en of het via de “MASTER OUT”- of “INDIVIDUAL”-uitgangen wordt
verstuurd.
Output-instellingen
Output-instellingen zijn de laatste aanpassingen voor het geluid via MASTER OUT wordt verstuurd.
Gebruik “Output Select” om de output te optimaliseren voor het toestel dat op MASTER OUT is
aangesloten (bv. een versterker of audiosysteem).
Regel het niveau van het audiosignaal dat via DIGITAL OUT wordt verstuurd.
Gebruik de tweebands-equalizer om de laatste aanpassingen te maken voor het geluid wordt
verstuurd.
Regel het volume van de ambience.
Stel de uitgang in voor de GUITAR/BASS INPUT en specificeer welk apparaat op de uitgang is
aangesloten.
46
Typische handelingen en meldingen
Een padbank selecteren
Padbank
Druk op [PAD] om een padbank (DRUM 1–3) te
selecteren. De geselecteerde padbank verschijnt
op het scherm.
fig.01-110d
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
padbank-instellingen naar het vorige scherm terug.
Sla een pad aan om het instrument te bespelen
dat aan die pad is toegewezen.
Baspad
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk dan op [PAD]
om de baspads te selecteren. Als u een pad
aanslaat, hoort u een basklank. De toonhoogte
stemt overeen met de noot die op de rechter
bovenhoek van de pad is vermeld.
fig.01-120d
Kies BASS -1 om de basklank een octaaf
lager te spelen.
Kies BASS +1 om de basklank een octaaf
hoger te spelen.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
baspad-instellingen naar het vorige scherm terug.
De cursor verplaatsen
Als u een instelling kunt aanpassen, ziet u de
cursor als gemarkeerde tekst (negatief beeld) op
het scherm. Als u een pictogram kiest, verschijnt
de cursor in de vorm van een kader rond het
pictogram.
fig.01-130d
Als er verschillende instellingen op het scherm
verschijnen, gebruikt u de [CURSOR]-toetsen
om de cursor te verplaatsen naar de instelling
die u wilt aanpassen.
Als u een [CURSOR]-toets ingedrukt houdt,
blijft de cursor verder bewegen.
Bladeren tussen schermen
Als het symbool “ of “ ” aan de linker- of
rechterkant van het scherm verschijnt, is dat
omdat niet alle informatie op het scherm paste.
Druk op [CURSOR] om het scherm aan de
linkerkant te zien of [CURSOR] om het
scherm aan de rechterkant weer te geven.
fig.01-140d
Cursor
Cursor
47
Typische handelingen en meldingen
Hstuk 1
Als de symbolen “ ” of “ ” aan de
linkerkant van het scherm verschijnen, was er
niet voldoende ruimte om alle parameters te
tonen. Bijkomende parameters bevinden zich
hoger of lager.
Gebruik de [CURSOR] / toetsen om de
bovenste of onderste items te zien.
fig.01-150d
Een waarde aanpassen
Draai aan de VALUE-schijf om de geselecteerde
waarde aan te passen.
Om een waarde sneller aan te passen, houdt u
[SHIFT] ingedrukt terwijl u aan de VALUE-schijf
draait.
Voorbeeld: een patch kiezen
VALUE-schijf:
P001 P002 P003 P004 P005 ...
[SHIFT] + VALUE-schijf:
P001 P011 P021 P031 P041 ...
fig.01-160d
Het Play-scherm
U kunt de inhoud van het “Pattern Play”- of
“Song Play”-scherm aanpassen (het normale
weergavescherm).
“Pattern Play”-scherm
Druk op [DISPLAY] om een van de volgende
opties te kiezen.
fig.02-040
Voor meer details over de inhoud van het
scherm, zie p. 51.
“Song Play”-scherm
Druk op [DISPLAY] om een van de volgende
opties te kiezen.
fig.03-171
Voor meer details over de inhoud van het
scherm, zie p. 83.
Chord progression display (4 measures x 3 lines)
Chord progression display (2 measures x 3 lines)
Chord progression display (1 measure x 3 lines)
Pattern display
Chord progression display (4 measures x 3 lines)
Chord progression display (2 measures x 3 lines)
Chord progression display (1 measure x 3 lines)
Playback pattern display
48
49
Hoofdstuk 2
Patronen
(afspelen, opnemen, bewerken)
Pattern Mode dient om patronen te spelen, te creëren en te
bewerken.
Als het Play-scherm wordt weergegeven en het afspelen is
gestopt, drukt u op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt
“PATTERN”.
50
Een patroon spelen
1. Met de VALUE-schijf selecteert u het
patroon dat u wilt spelen.
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Behalve de presetpatronen 001-500 kunt u
ook de userpatronen 001-500 selecteren.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG/
PATTERN] om tussen Preset (P) en User (U) te
schakelen.
2. Druk op [ ].
Het geselecteerde patroon begint te spelen.
Tijdens de weergave kunt u aan de VALUE-
schijf draaien om het patroon te kiezen dat
erna gespeeld zal worden. De naam van het
gekozen patroon wordt gemarkeerd.
Als het huidige patroon is beëindigd, begint
het gekozen patroon te spelen.
3. Om de weergave te stoppen, drukt u op
[].
Als u weer op [ ] drukt, gaat de
weergave verder vanaf het punt waar u was
gestopt.
Als u op [ ] drukt en dan op [ ], start
de weergave weer bij het begin van het
patroon.
Het tempo regelen
1. Druk op [TEMPO (TAP)].
De tempoinstelling verschijnt op het scherm.
fig.02-020d
2. Regel het tempo met de VALUE-schijf.
Het tempo heeft een bereik van 20 tot 260.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
Het tempo instellen met Tap
Tempo
U kunt het tempo ook instellen door met het
gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken.
Deze functie heet “Tap Tempo”.
1. Druk minstens vier maal op [TEMPO
(TAP)] met het gewenste tempo.
Het tempo waarmee u op de toets tikt, wordt
ingesteld. Op het scherm verschijnt de
huidige tempoinstelling.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
De toonsoort wijzigen
U kunt de toonsoort wijzigen waarin een
patroon wordt afgespeeld. Dit wordt de “Key
Shift”-functie genoemd.
1. Druk op [KEY].
Het “Key Shift”-scherm verschijnt.
fig.02-030d
2. Regel de toonsoort met de VALUE-schijf.
Waarde: -12 – +12
U kunt de toonsoort aanpassen in stappen
van een halve toon over ± 1 octaaf.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key
Shift”-instelling naar het vorige scherm terug.
51
Een patroon spelen
Hstuk 2
De schermweergave
wijzigen
In het patroonscherm kunt u kiezen tussen
“weergave van het akkoordenschema” (4 maten
x 3 lijnen / 2 maten x 3 lijnen / 1 maat x 3 lijnen)
en “weergave van het patroon”.
1. Druk op [DISPLAY].
Druk herhaaldelijk op de toets om de
verschillende opties voor de
schermweergave te zien:
fig.02-040
Weergave van het
akkoordenschema
fig.02-050d
(1) Pattern mode
(2) Nummer van het patroon
(3) Huidig tempo
(4) Huidige toonsoort
(5) Naam van het patroon
Een “*” voor de naam van het patroon
betekent dat het patroon werd bewerkt.
(6) Maatsoort
(7) Maat – tel
Geeft de huidige positie aan.
(8) Huidig akkoord Volgend akkoord
Het huidige en volgende akkoord worden
gedetailleerd weergegeven.
(9) Akkoordenschema
Toont het akkoordenschema van het patroon.
De cursor beweegt verder tijdens het afspelen
en duidt de maat aan die wordt afgespeeld.
Druk op [DISPLAY] om de gewenste
weergave voor het akkoordenschema te
kiezen: “4 maten x 3 lijnen”, “2 maten x
3 lijnen” of “1 maat x 3 lijnen”. Als minder
maten op het scherm verschijnen, wordt het
akkoordenschema met meer details
weergegeven.
fig.02-060d
Weergave van het patroon
fig.02-070d
(
10
)Stap
Een raster toont symbolen met de timing
van belangrijke instrumenten (hi-hat,
snaardrum, basdrum) en de timing van de
basnoten.
De schermweergave verandert tijdens het
afspelen.
Chord progression display (4 measures x 3 lines)
Chord progression display (2 measures x 3 lines)
Chord progression display (1 measure x 3 lines)
Pattern display
(
1
)(
2
)
(
3
)(
4
) (
6
) (
7
) (
8
)
(
5
)
(
9
)
4 measures
x 3 lines
2 measures
x 3 lines
1 measure
x 3 lines
(
1
)(
2
) (
6
) (
7
)
(
3
)(
4
) (
10
)
(
5
)
52
Een patroon opnemen
Opnemen in real time en
stap voor stap
In real time opnemen
In deze methode slaat u de pads aan terwijl u
een metronoom hoort. Wat u speelt, wordt
precies op die manier als een patroon
opgenomen. Als de timing waarmee u de pads
aanslaat niet perfect is, kunt u de Quantize-
functie gebruiken om de timing te corrigeren.
Stap voor stap opnemen
In deze methode geeft u de timing (stap) en het
volume aan waarmee elke noot weerklinkt.
Vervolgens speelt u de noten een voor een. Als u
zich niet zeker genoeg voelt om een patroon in
real time op te nemen, biedt stap-voor-stap
opnemen een gemakkelijke manier om een
accuraat patroon te creëren.
U kunt ook een opname in real time en stap voor
stap combineren om een patroon te creëren.
Een patroon dat u in real time hebt opgenomen,
kunt u bijvoorbeeld stap voor stap bewerken. Of
u kunt de basis van een patroon stap voor stap
opnemen en vervolgens in real time bijkomende
klanken toevoegen.
Voor u begint te op te
nemen
Hier volgt de procedure om een patroon op te
nemen.
fig.02-170
De instellingen voor Key Shift
(patrooninformatie: p. 53) en Chord
Progression (p. 58) worden bij de opname van
patronen genegeerd.
<1>
Selecteer het userpatroon
dat u wilt opnemen
1. Open het patroonscherm.
2. Selecteer een userpatroon met de
VALUE-schijf (001–500).
U kunt eventueel ook een reeds opgenomen patroon
wissen en overschrijven. Zie “Een patroon wissen”
(p. 66).
<1>
Select the user pattern you want to record
<2>
Make basic settings for the pattern
<5> Recording a fill-in
<4>
Recording a chord progression
<3-1> 
Realtime-record
the pattern
<3-2> 
Step-record
the pattern
53
Een patroon opnemen
Hstuk 2
<2> De basisopties van het
patroon selecteren
Hier bepaalt u de basisinstellingen van het
patroon, zoals de maatsoort, het aantal maten en
het tempo.
* Deze instellingen kunt u na de opname nog wijzigen.
1. Druk op [EDIT] in het patroonscherm.
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt.
fig.02-180d
3. Verplaats de cursor naar het “INFO”-
pictogram en druk op [ENTER].
De patrooninformatie verschijnt op het
scherm.
fig.02-190d
4. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en kies een waarde met
de VALUE-schijf.
Stel Key en Rec Key correct in. Als u deze opties
fout instelt, wordt het patroon in sommige
situaties in de verkeerde toonsoort afgespeeld:
als u de baspartij met een akkoordenschema
(p. 58) arrangeert;
Als u EZ Compose gebruikt om een patroon
met de Current data te creëren (p. 68) en een
akkoordenschema toevoegt met Current of
USER PATTERN data (p. 69).
Parameter/
Bereik
Verklaring
Beat
2/4–8/4, 4/8–16/8
Maatsoort
Measures
1–999 Aantal maten
* Als u na de opname het aantal maten verhoogt, wordt een
overeenkomstig aantal lege maten aan het einde
toegevoegd. Als u het aantal maten verlaagt, worden de
verwijderde maten niet afgespeeld.
Tempo
20–260 Tempo
Arrange
OFF, ON
Bepaalt of de Arrange-functie voor
de baspartij is ingeschakeld.
OFF:
Gebruik deze optie als u de opname ongewijzigd wilt
afspelen. De Arrange-functie is uitgeschakeld.
ON:
De Arrange-functie arrangeert het opgenomen stuk
volgens het geselecteerde akkoordenschema.
Key
-, C–B, Cm–Bm
De toonsoort bij het afspelen van
het patroon.
* De toonsoort aan de linkerkant van het scherm is de
toonsoort nadat Key Shift werd toegepast.
(Voorbeeld)
Als de toonsoort Am is en de waarde van Key Shift
is +2, dan verschijnt “Bm” op het scherm.
Rec.Key
C–B, Cm–Bm
Toonsoort bij de opname van de
baspartij
* Als u bij de opname de toonsoort instelt, dan wordt de
baspartij met deze instelling gearrangeerd.
Key Shift
-12–+12
Transponeert de weergave in
stappen van een halve toon.
Kit Number
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de kit waarmee dit
patroon wordt gespeeld
TSC-schakelaar
OFF, ON TSC aan/uit
TSC Number
P01–P20,
U01–U20
Nummer van de gebruikte TSC-
patch
Parameter/
Bereik
Verklaring
54
Een patroon opnemen
<3-1> In real time opnemen
1. Selecteer een padbank of de baspads,
naar gelang van de partij die u wilt
opnemen.
Om de drumpartij op te nemen
Druk op [PAD] om een padbank te selecteren
(1–3).
Om de baspartij op te nemen
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD]
om de baspads te selecteren.
Kies “BASS -1” als u de klanken een octaaf lager
wilt opnemen of “BASS +1” om de klanken een
octaaf hoger op te nemen.
2. Druk op [REC].
[REC] gaat branden en het realtime-recording-
scherm verschijnt.
Bovendien wordt de metronoom gestart.
fig.02-200d
Op het scherm verschijnt “Rec Standby...”.
Het toestel is klaar om op te nemen.
3.
Verplaats de cursor naar “Quantize” en stel
de kwantisering in met de VALUE-schijf.
Als u de kwantiseringsfunctie tijdens een
opname in real time gebruikt, verbetert het
toestel kleine onvolkomenheden in de timing
waarmee u de pads aanslaat. De aanslagen
worden dus precies opgenomen volgens de
maatsoort die u instelt.
4. Verplaats de cursor naar “Rec. Velo” en
regel het volume (recording velocity) van
het instrument of de bas met behulp van
de VALUE-schijf.
1–127:
De noten worden opgenomen met de waarde
die u instelt, ongeacht de kracht waarmee u
de pads aanslaat.
SENS:
De noten worden opgenomen met de kracht
waarmee u de pads aanslaat.
5. Druk op [ ] om de opname te starten.
[ ] begint in de maat te knipperen.
Op het scherm verschijnt “Recording...”
* Als er al een patroon is opgenomen, dan begint het nu te
spelen.
6. Op het ritme van de metronoom slaat u de
pads aan om het instrument of de
basklank op te nemen.
* Indien nodig drukt u op [PAD] (of houdt u [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op [PAD]) om tussen de drumpartij
en baspartij te schakelen.
7. Als u noten wilt wissen die u per ongeluk
hebt opgenomen, gaat u als volgt te werk.
(Voor een instrument)
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de pad
van het instrument dat u wilt verwijderen.
(Voor de basklank)
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op een van
de pads.
De noten die gevonden worden terwijl u
[SHIFT] en de pad ingedrukt houdt, worden
verwijderd.
8. Herhaal stap 6 en 7 indien nodig.
Als u uw opname wilt instuderen, drukt u
nogmaals op [REC].
[REC] begint dan te knipperen om aan te
geven dat het toestel in rehearsal-modus
staat. Op het scherm verschijnt “Rec
Rehearsal...”
Sla de pads aan op het ritme van de
metronoom om uw uitvoering te oefenen.
Waard
e
Waard
e
- -
Geen
kwantisering
triolen
van 8sten
triolen
van 32sten
8sten
32sten
triolen van
kwartnoten
triolen
van 16den
kwartnoten
16den
55
Een patroon opnemen
Hstuk 2
* Als u de pads aanslaat in rehearsal-modus, wordt er geen
opname gemaakt.
Als u klaar bent met oefenen, drukt u op
[REC]. De toets brandt.
Op het scherm verschijnt “Recording...” of
“Rec Standby...”
9. Als de opname klaar is, drukt u op [ ].
10.Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
<3-2> Stap voor stap
opnemen
1. Selecteer een padbank of de baspads,
naar gelang van de partij die u wilt
opnemen.
Om de drumpartij op te nemen
Druk op [PAD] om een padbank te selecteren
(1–3).
Om de baspartij op te nemen
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAD]
om de baspads te selecteren.
Kies “BASS -1” als u de klanken een octaaf
lager wilt opnemen of “BASS +1” om de
klanken een octaaf hoger op te nemen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “STEP
REC”-pictogram en druk op [ENTER].
Het pattern step-record-scherm verschijnt.
(Drumpartij)
fig.02-210d
(Baspartij)
fig.02-220d
5. Verplaats de cursor naar de volgende
parameters en stel een waarde in met de
VALUE-schijf.
(1) DRUM (drumpartij), BASS (baspartij)
Deze optie bepaalt wat op het scherm wordt
weergegeven.
(Drumpartij)
ALL:
Alle instrumenten worden getoond.
BANK1-PAD01–BANK3-PAD20:
Alleen de instrumenten van de geselecteerde
bank of pad worden getoond.
(Baspartij)
ALL:
Noten en pitchbend-gegevens worden
weergegeven.
NOTE:
Noten worden weergegeven.
PITCH BEND:
Pitchbend-gegevens worden getoond (p. 57).
(
1
)
(
4
)
(
3
)
(
5
)
(
9
)
Pattern
display
area
(
6
)
Measure
(
1
)
(
2
)
(
4
)
(
3
)
(
5
)
Pattern
display
area
(
7
)
Measure
(
8
)
(
9
)
56
Een patroon opnemen
(2) OCT (baspartij)
Deze optie bepaalt de status van de baspads.
NORM:
Normale status.
-1: De basnoten worden een octaaf lager
gespeeld.
+1: De basnoten worden een octaaf hoger
gespeeld.
(3) Qtz
Deze optie bepaalt hoe elke maat is
onderverdeeld. Het aantal rasterlijnen per
maat op het scherm verschilt naar gelang van
de gekozen Quantize-waarde. Elke rasterlijn
stelt één stap voor.
(4) REC-VEL
Deze optie bepaalt het volume (velocity) van
het instrument of de bas die u gaat opnemen.
1–127:
De noten worden opgenomen met de waarde
die u hier opgeeft, ongeacht de kracht
waarmee u de pads aanslaat.
SENS:
Het volume van de noten die u opneemt,
stemt overeen met de kracht waarmee u de
pads aanslaat.
6. Verplaats de cursor met [ ][ ]
naar de stap die u wilt opnemen. Sla de
pad van een instrument of basnoot aan
om een opname te maken.
Zodra een instrument of basnoot is
opgenomen, verschijnt “” op het scherm.
Ook het volume wordt dan opgeslagen.
U gaat automatisch een stap verder.
(5) POSITION
Toont de huidige positie in
“measure:beat:clock”-eenheden. Selecteer deze
optie met de cursor en stel met de VALUE-schijf
een measure:beat:clock-positie in. Als u dan een
pad aanslaat, wordt de noot op de gekozen
positie opgenomen.
Waarde
32sten
triolen van 16den
16den
triolen van 8sten
8sten
triolen van
kwartnoten
kwartnoten
hele noten
Gebruik van de toetsen
[]
Verplaatst de cursor naar het
begin van het patroon.
[]
Verplaatst de cursor naar het
begin van de vorige stap.
[]
Verplaatst de cursor naar het
begin van de volgende stap.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de cursor naar het
punt waar het volgende
instrument of de volgende
basnoot wordt opgenomen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de cursor naar het
punt waar het vorige
instrument of de vorige
basnoot wordt opgenomen.
[SHIFT]+ pad
Wist het instrument dat met
die pad overeenstemt in de
huidige stap. Bij een basklank
kunt u op eender welke pad
drukken.
[SHIFT]+ [EXIT]
Wist het instrument of de
basnoot op de huidige positie
en verplaatst de cursor naar
het punt waar het volgende
instrument of de volgende
basklank is opgenomen.
[ENTER]
Speelt het instrument of de
basnoot die op de huidige
positie is opgenomen.
[]
Start de weergave vanaf het
begin van de huidige maat.
Druk op [ ] om de
weergave te stoppen.
[DISPLAY]+
pad
Toont het instrument van die
pad op het scherm. U kunt de
klank controleren zonder een
opname te maken.
57
Een patroon opnemen
Hstuk 2
(6) PAD (drumpartij)
Toont de padbank, het padnummer en de
naam van het instrument dat op de
geselecteerde positie is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
de padbank en het padnummer met de
VALUE-schijf wijzigt, kunt u het opgenomen
instrument vervangen door het instrument
van de gekozen padbank en het gekozen
padnummer.
(7) NOTE (baspartij)
Toont de noot die op de geselecteerde positie
is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
een andere noot kiest met de VALUE-schijf,
kunt u de opgenomen noot door de nieuwe
noot vervangen.
(8) DUR (baspartij)
Toont de duur (lengte) van de noot op de
geselecteerde positie in “tellen” en “ticks”.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
de “tellen” en “ticks” met de VALUE-schijf
instelt, kunt u de duur van de opgenomen
basnoot wijzigen.
* Een tel wordt onderverdeeld in “ticks”. Er gaan 96 ticks
in een kwartnoot.
(9) VEL
Toont de velocity-waarde van het instrument
of de basnoot die op de geselecteerde positie
is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
aan de VALUE-schijf draait, kunt u deze
waarde voor de opgenomen noot wijzigen.
* U kunt hetzelfde instrument of dezelfde basklank niet
meer dan eenmaal op dezelfde positie opnemen. Als u dat
toch probeert, wordt de vorige noot door de nieuwe
opname overschreven.
7. Herhaal stap 5 en 6 indien nodig.
* Indien nodig drukt u op [PAD] (of houdt u [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op [PAD]) om tussen de drumpartij
en baspartij te schakelen.
8. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
9. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Opname van pitchbend-
gegevens in de baspartij
U kunt pitchbend-gegevens in de baspartij
opnemen. Zo kunt u bastechnieken als
hammering-on of pulling-off simuleren.
1. Open het step-record-scherm voor de
baspartij (p. 55).
2. Verplaats de cursor naar “BASS” en
selecteer “P.BEND” met de VALUE-schijf.
fig.02-230d
3. Verplaats de cursor naar “Qtz” en stel de
kwantisering in met de VALUE-schijf.
4. Stel de positie in waarop u pitchbend-
gegevens wilt opnemen.
Om de opnamepositie te bepalen, verplaatst
u de cursor met [ ][ ] naar de stap
die u wilt opnemen, of stelt u de POSITION-
waarde in (measure:beat:clock) .
5. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[CURSOR] of [CURSOR] om de
pitchbend-gegevens op te nemen.
[SHIFT]+[CURSOR] :
Telkens als u op deze toetsen drukt, wordt de
pitchbend-waarde met een halve toon
verhoogd.
(Bend Range = 12)
[SHIFT]+[CURSOR] :
Telkens als u op deze toetsen drukt, wordt de
pitchbend-waarde met een halve toon
verlaagd.
(Bend Range = 12)
In het patroon verschijnt een “B” op de plaats
waar pitchbend-data werden opgenomen.
* Als voor DISPLAY de waarde “ALL” is ingesteld, krijgt
” voorrang bij stappen waar zowel een basnoot als
pitchbend-gegevens zijn opgenomen.
(
1
)
(
2
)(
3
)
58
Een patroon opnemen
(1) POSITION
Toont de huidige positie in
“measure:beat:clock” eenheden. U kunt deze
optie met de cursor selecteren en een
measure:beat:clock positie instellen met de
VALUE-schijf. Als u dan een pad aanslaat,
wordt de noot op de gekozen positie
opgenomen.
(2) RANGE
Toont het bereik van de pitchbend die op de
geselecteerde positie is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
aan de VALUE-schijf draait, kunt u het bereik
van de opgenomen pitchbend wijzigen.
Range: 0–12
* Als u voor RANGE een andere waarde dan 12 instelt,
wordt deze waarde van kracht vanaf de volgende
opgenomen basnoot. Als u pitchbend-gegevens met een
andere RANGE dan 12 wilt opnemen, moet u dus de
gewenste RANGE en een VALUE van 0 instellen op een
punt voor de basnoot vanaf waar deze instellingen van
kracht moeten worden.
* RANGE staat bij het begin van het patroon ingesteld op
12.
(3) VALUE
Toont de waarde van de pitchbend die op de
huidige positie is opgenomen.
Als u deze optie met de cursor selecteert en
aan de VALUE-schijf draait, kunt u de
waarde van de opgenomen pitchbend
wijzigen.
Waarde: -8192–8191
6. Herhaal stap 4 en 5 indien nodig.
7. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
8. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
<4> Opname van een
akkoordenschema
Hier kunt u een akkoordenschema voor de
baspartij opnemen.
1. Selecteer het patroon waarvoor u een
akkoordenschema wilt opnemen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “CHORD”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het akkoordenschema verschijnt op het
scherm.
fig.02-240d
5. Verplaats de cursor naar “Qtz” en gebruik
de VALUE-schijf om de kwantisering in te
stellen.
Het aantal rasterlijnen per maat op het
scherm verschilt naar gelang van de gekozen
kwantisering. Elk vakje is een stap.
Waarde
32sten
triolen van 16den
16den
triolen van 8sten
8sten
triolen van
kwartnoten
kwartnoten
hele noten
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
59
Een patroon opnemen
Hstuk 2
6. Stel de positie in waar u een akkoord wilt
opnemen.
Verplaats de cursor met [ ][ ] naar
de stap waar u een opname wilt maken of
gebruik de POSITION measure:beat:clock
waarde om de opnamepositie in te stellen.
7. Verplaats de cursor naar elk van de
volgende opties en gebruik de VALUE-
schijf om een akkoord in te stellen.
(1) ROOT
Stel de grondtoon van het akkoord in.
Bereik: - - -, C–B
* U kunt de waarde ook met de pads instellen.
(2) TYPE
Stel het akkoordtype in.
Waarde:
- - (N.C: non-chord type)
Kies dit type als u niet wilt dat de noten van uw
uitvoering naar een akkoord worden omgezet.
Als u bijvoorbeeld “C” als grondtoon opgeeft en
“- -” als akkoordtype, dan wordt uw originele
uitvoering ongewijzigd afgespeeld. Als u een
andere grondtoon dan “C” instelt en u kiest
bijvoorbeeld “D” als non-chord type, dan wordt
uw originele uitvoering een hele toon hoger
afgespeeld.
(3) ON-BASS
Stel een “on-bass” akkoord in (een akkoord
met een andere basnoot dan de grondtoon
van het akkoord). Als u geen on-bass
akkoord wilt gebruiken, stelt u hier “- -” in.
Waarde: - -, C–B
* Als TYPE op “- -” (non-chord type) is ingesteld, wordt
het on-bass akkoord genegeerd, zelfs als u hier een waarde
instelt.
(4) OCT. SHIFT
Bepaalt de octaafinstelling van het akkoord.
+1: Het akkoord wordt een octaaf hoger
gespeeld.
0: Het octaaf blijft ongewijzigd.
(Normaal)
-1: Het akkoord wordt een octaaf lager
gespeeld.
Het resultaat van de ROOT en OCT.SHIFT
instellingen wordt in de rechter benedenhoek
van het scherm weergegeven.
Een octaafwijziging wordt getoond als
(+1) of “” (-1).
8. Herhaal stap 6 en 7 indien nodig.
9. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
10.Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Gebruik van de toetsen
[]
Verplaatst de opnamepositie
naar het begin van het patroon.
[]
Verplaatst de opnamepositie
naar het begin van de vorige
stap.
[]
Verplaatst de opnamepositie
naar het begin van de volgende
stap.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de opnamepositie
naar het punt waar het
volgende akkoord is
opgenomen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Verplaatst de opnamepositie
naar het punt waar het vorige
akkoord is opgenomen.
[SHIFT]+ pad
Verwijdert het akkoord dat op
de huidige stap is opgenomen.
[SHIFT]+ [EXIT]
Verwijdert het akkoord dat op
de huidige positie is
opgenomen en verplaatst de
cursor naar de positie waar het
volgende akkoord is
opgenomen.
[]
Start de weergave vanaf het
begin van de huidige maat.
Druk op [ ] om de
weergave te stoppen.
* Als in de patrooninformatie de
Arrange-functie op “ON”
staat (p. 53), treedt deze
functie in werking. Als u een
fill-in (p. 60) hebt opgenomen,
wordt die afgespeeld.
- -
(N.C)
Maj 7 M7 m m7 M9
7(
b
5) 7(13) 7(
b
9) 7(#9) 6 6(9) m6
m6(9) 9 add9
madd9
mM9 mM7
m7(
b
5)
m9 dim sus4 7sus4 aug aug7
60
Een patroon opnemen
<5> Opname van een fill-in
U kunt kiezen uit talrijke fill-ins en ze in het
geselecteerde patroon toevoegen.
1. Selecteer het patroon waarvoor u een fill-
in wilt opnemen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “FILL”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het opnamescherm voor fill-ins verschijnt.
fig.02-250d
5. Verplaats de cursor naar “POSITION” en
selecteer met de VALUE-schijf de maat
waar u een fill-in wilt opnemen.
6. Verplaats de cursor naar “FILL IN” en
selecteer met de VALUE-schijf het
nummer van de fill-in die u wilt opnemen.
De naam van de geselecteerde fill-in
verschijnt op het scherm.
Waarde: s001–s050, L001–L050
fig.02-051d
* Een fill-in die langer is dan de maatsoort kunt u niet in
de eerste maat en de volgende maat na de fill-in plaatsen
(bv. een fill-in van meer dan twee tellen kunt u niet in de
eerste maat van een patroon in maat 2/4 plaatsen).
De weergave van de maat toont de huidige
maat en het nummer van de fill-in die in deze
maat is opgenomen.
7. Herhaal stap 5 en 6 indien nodig.
8. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
9. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Gebruik van de toetsen
[]
Verplaatst de cursor naar het
begin van de eerste maat.
[]
Verplaatst de cursor naar de
vorige maat.
[]
Verplaatst de cursor naar de
volgende maat.
[SHIFT]+ [EXIT]
Verwijdert de fill-in van de
geselecteerde maat.
[]
Start de weergave vanaf het
begin van de huidige maat.
Druk op [ ] om de
weergave te stoppen.
* Als in de patrooninformatie de
Arrange-functie op “ON”
staat (p. 53), treedt deze
functie in werking. Als u een
fill-in hebt opgenomen, wordt
die afgespeeld.
61
Hstuk 2
Patronen bewerken (Pattern Edit)
Een deel van een patroon
kopiëren (Copy Measure)
In dit deel leest u hoe u een deel van het huidige
patroon (of een ander patroon) kopieert naar het
huidige patroon.
U hebt twee opties: ofwel worden de originele
gegevens door de gekopieerde gegevens
vervangen, ofwel worden de originele en
gekopieerde gegevens samengevoegd.
fig.02-400
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “EDIT”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
fig.02-410d
2. Verplaats de cursor naar het “COPY”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Measure Copy”-scherm verschijnt.
fig.02-420d
3. Verplaats de cursor naar de gekozen
optie en gebruik de VALUE-schijf om een
waarde in te stellen.
12345678910
1234567
copy
12345678910
1234567
copy
1234
Copying to the same pattern
Copying from a different pattern
Parameter/
Bereik
Verklaring
Src
CURRENT,
P001–P500,
U001–U500
Het patroon waaruit u kopieert
Als u uit het huidige patroon wilt kopiëren, selecteert u
“CURRENT”.
Src Meas
1–n
Beginmaat van het bronpatroon
* “n” is het aantal maten van het bronpatroon.
Num of Meas
1–n
Aantal maten van het bronpatroon
dat u wilt kopiëren
* “n” is het aantal maten van het bronpatroon.
Dest Meas
1–(n+1)
Beginmaat van het doelpatroon
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Part
Zie hieronder
Type van de gegevens die u
kopieert
ALL:
Drumpartij, baspartij en akkoordenschema's
DRUM:
Drumpartij
BASS:
Baspartij
DRUM & BASS:
Drum- en baspartij
CHORD:
Akkoordenschema's
Inst
ALL, 1-01–3-20
Als Part is ingesteld op DRUM,
bepaalt u nu welk(e)
instrument(en) u gaat kopiëren.
Copy
source
62
Patronen bewerken (Pattern Edit)
4. Druk op [ENTER] om te bevestigen. Druk
op [EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Als het bronpatroon en het geselecteerde patroon
(doelpatroon) niet dezelfde maatsoort hebben, worden de
gegevens aangepast aan de maatsoort van het
doelpatroon. Het aantal maten zal dan wijzigen.
* Als u een kopie probeert te maken met meer dan 999
maten, dan stopt het kopiëren zodra het aantal maten 999
bedraagt.
* Als het resultaat van de kopie een hoger aantal maten in
het patroon oplevert, dan wordt de Measures-waarde
(p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt.
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Lege maten in een patroon
invoegen (Insert Measure)
Hier leest u hoe u lege maten in het huidige
patroon invoegt.
fig.02-430
1.
In het Pattern Edit menu verplaatst u de cursor
naar het “EDIT”-pictogram en vervolgens
drukt u op [ENTER].
fig.02-410d
2. Verplaats de cursor naar het “INSERT”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Insert Measure”-scherm verschijnt.
fig.02-440d
3. Selecteer het gewenste veld en stel met
de VALUE-schijf een waarde in.
Kies uit de instrumenten van de geselecteerde kit. Als
u ALL selecteert, worden alle instrumenten van de
geselecteerde kit gekopieerd.
* U kunt op een pad drukken om een instrument te kiezen.
Times
1–999 Aantal kopieën van de data
Copy Mode
REPLACE, MERGE
Bepaalt op welke manier de gegevens
gekopieerd worden
REPLACE:
De gegevens van het doelpatroon worden gewist bij het
kopiëren van de brongegevens.
MERGE:
De gegevens van het doelpatroon worden bewaard en
samengevoegd met de gekopieerde brongegevens.
* Als Part is ingesteld op “CHORD”, dan verschijnt deze
parameter niet. De kopie wordt dan gemaakt met de
REPLACE-optie.
* Als Part is ingesteld op “ALL”, dan wordt altijd een kopie
gemaakt met de REPLACE-optie voor het
akkoordenschema.
* Als u de MERGE-optie kiest, krijgt u soms grote
hoeveelheden overlappende gegevens op dezelfde positie,
wat onverwachte resultaten kan geven bij het afspelen.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Pad bank
Pad number
Instrument
(Ex.)
Parameter/
Bereik
Verklaring
Dest Meas
1–(n+1)
Maat waar lege maten worden
ingevoegd
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Num of Meas
12345678910
1234567
insert
63
Patronen bewerken (Pattern Edit)
Hstuk 2
4.
Om de lege maten met de ingestelde opties
in te voegen, drukt u op [ENTER]. Druk op
[EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de lege maten worden ingevoegd.
Als deze operatie beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Aangezien de lege maten het totale aantal maten in het
patroon verhogen, wordt de Measures-waarde (p. 53) in
de patrooninformatie automatisch bijgewerkt.
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Een deel van een patroon
wissen (Erase)
In dit deel leest u hoe u gegevens in een bepaald
stuk van het huidige patroon kunt wissen.
fig.02-450
1.
Verplaats de cursor in het “Pattern Edit”-menu
naar het EDIT-pictogram en druk op [ENTER].
fig.02-410d
2. Verplaats de cursor naar het “ERASE”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Erase”-scherm verschijnt.
fig.02-460d
3. Verplaats de cursor naar de gekozen
optie en gebruik de VALUE-schijf om een
waarde in te stellen.
4. Om de geselecteerde gegevens te
wissen, drukt u op [ENTER]. Druk op
[EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de gegevens worden gewist.
Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
1–(999-n)
Het aantal lege maten dat
ingevoegd wordt
Parameter/
Bereik
Verklaring
12345678910
12345678910
erase
Parameter/
Bereik
Verklaring
Dest Meas
1–n
De maat vanaf waar u gegevens
wilt wissen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Num of Meas
1–n Aantal maten dat u wilt wissen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Part
Zie hieronder
Type van de gegevens die u in de
geselecteerde maten wilt wissen
ALL:
Drumpartij, baspartij en akkoordenschema's
DRUM:
Drumpartij
BASS:
Baspartij
DRUM & BASS:
Drum- en baspartij
CHORD:
Akkoordenschema's
Inst
ALL, 1-01–3-20
Als Part is ingesteld op DRUM,
bepaalt u nu welk(e)
instrument(en) u wilt wissen.
Kies uit de instrumenten van de geselecteerde kit.
Als u ALL selecteert, worden alle instrumenten in de
huidige kit gewist.
* U kunt een pad aanslaan om een instrument te kiezen.
64
Patronen bewerken (Pattern Edit)
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Ongewenste maten
verwijderen (Delete
Measure)
In dit deel leest u hoe u ongewenste maten uit
het huidige patroon verwijdert. Als deze maten
zijn verwijderd, schuiven de volgende maten op
en nemen ze de lege ruimte in.
fig.02-470
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “EDIT”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
fig.02-410d
2. Verplaats de cursor naar het “DELETE”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Delete Measure”-scherm verschijnt.
fig.02-480d
3. Verplaats de cursor naar de gekozen
optie en gebruik de VALUE-schijf om een
waarde in te stellen.
4. Om de geselecteerde maten te
verwijderen, drukt u op [ENTER]. Druk op
[EXIT] om te annuleren.
Op het scherm verschijnt “Now working...”
en de maten worden verwijderd.
Als de maten verwijderd zijn, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Aangezien het aantal maten in het patroon daalt als u
deze procedure uitvoert, wordt de Measures-waarde
(p. 53) in de patrooninformatie automatisch bijgewerkt.
5. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
123
12345678910
delete
4567
Parameter/
Bereik
Verklaring
Dest Meas
1–n
De maat vanaf waar u gegevens
wilt verwijderen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
Num of Meas
1–n
Het aantal maten dat u wilt
verwijderen
* “n” is het aantal maten van het huidige patroon.
65
Hstuk 2
Een patroon opslaan
Als u een patroon hebt gecreëerd of bewerkt en
u wilt het bewaren, dan moet u het “Write”-
commando uitvoeren om het patroon als een
userpatroon in het geheugen op te slaan.
Als u het patroon opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt voor u het patroon opslaat, dan gaat het
gewijzigde patroon verloren.
Een naam geven (Pattern Name)
U kunt een naam (pattern name) van maximaal
veertien tekens aan uw patroon geven.
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “NAME”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
Het “Pattern Name”-scherm verschijnt.
fig.02-260d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om een teken te kiezen.
3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
4. Ga verder met “Uw patroon bewaren”.
Uw patroon bewaren
1. Verplaats de cursor in het “Pattern Edit”-
menu naar “WRITE” en druk op [ENTER].
Het “Pattern Write”-scherm verschijnt.
fig.02-270d
2.
Met de VALUE-schijf selecteert u het
userpatroon waarin u uw data wilt opslaan.
3. Verplaats de cursor naar “NOTE DATA
FIX” en kies on/off met de VALUE-schijf.
NOTE DATA FIX
Deze optie bepaalt hoe het patroon wordt
opgeslagen als de Arrange-functie (p. 53) in de
patrooninformatie ingeschakeld is.
ON:
Uw patroon wordt bewaard met de baslijn die
door de Arrange-functie werd gearrangeerd.
Als u de Write-operatie uitvoert en deze optie
staat op ON, dan wordt Arrange in de
patrooninformatie automatisch uitgeschakeld.
* Als u het patroon opslaat terwijl NOTE DATA FIX is
ingeschakeld en u zet vervolgens in de patrooninformatie
de Arrange-instelling aan, dan wordt het patroon
(waarop Arrange al is uitgevoerd) nogmaals
gearrangeerd. Dat kan ongewenste resultaten opleveren.
OFF:
Het patroon wordt opgeslagen zonder dat
het door de Arrange-functie is verwerkt.
4. Druk op [ENTER] om uw data op te slaan.
Als u besluit om het patroon niet op te
slaan, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
het patroon wordt opgeslagen.
Als het patroon is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie invoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links opschuiven.
66
Een patroon kopiëren of wissen
Een patroon kopiëren
1. In het Pattern Edit menu verplaatst u de
cursor naar het “COPY”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
* Als er een bewerkt patroon is dat nog niet is opgeslagen,
dan verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het
scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “Pattern Copy”-scherm verschijnt.
fig.02-280d
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
het bronpatroon en selecteer een patroon
met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
het doelpatroon en selecteer een patroon
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een patroon wissen
1. Selecteer het patroon dat u wilt wissen.
* Het is niet mogelijk om een presetpatroon te wissen.
2. Druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “PATTERN”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pattern Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “CLEAR”-
pictogram en druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “Clear pattern?”
fig.02-290d
5. Als u zeker bent dat u het patroon wilt
wissen, drukt u op [ENTER]. Om te
annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
het patroon wordt gewist.
Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Copy
source
Copy
destination
67
Hoofdstuk 3
EZ Compose/
Groove Modify
Wat is EZ Compose?
“EZ Compose” is de naam van een reeks functies waarmee u een
patroon kunt creëren door gewoon een paar opties op het scherm
in te stellen. U hoeft niet alle noten van het ritme individueel te
programmeren. U kunt ook een akkoordenschema en fill-ins
toevoegen.
Wat is Groove Modify?
De “Groove Modify” functies dienen om de “groove” (het
ritmische gevoel) van het patroon te wijzigen.
Groove Modify biedt de volgende drie functies:
Velocity Modify
Ghost Note
Shuffle
68
Gebruik van EZ Compose
Een patroon creëren
Met EZ Compose kunt u voor elke groep
klanken een favoriet patroon selecteren en
hiermee een nieuw patroon creëren.
EZ Compose creëert patronen in maat 4/4 of 3/4.
Als het huidige patroon een andere maatsoort heeft,
dan wordt de maat in 4/4 of 3/4 omgezet.
1. Druk op EZ COMPOSE [PATTERN].
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “EZ Compose Pattern”-scherm
verschijnt.
fig.02-080d
2. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
* Als u het huidige patroon wilt gebruiken, kiest u
“Current” als TYPE.
* Kies “---- ------ - - als TYPE voor patronen die u niet
wilt gebruiken (en die dus niet worden afgespeeld).
Druk op [ ] om het patroon met de
geselecteerde opties te spelen.
3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
U kunt EZ Compose in patroon-modus
gebruiken, maar niet in song-modus
Parameter/
Bereik
Verklaring
BEAT
4/4, 3/4 Maatsoort
MEAS
1–32 Aantal maten
KIT
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de gebruikte kit
TYPE/No.: HH CYM
Zie hieronder
Preset-patronen voor hi-hat/
cimbalen
Type:
8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE/No.: KICK SNR
Zie hieronder
Preset-patronen voor bas-/
snaardrum
Type:
8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE/No.: PERC
Zie hieronder Preset-patronen voor percussie
Type:
ROCK POPS, CONGA BONGO, SLOW LATIN,
LATIN POPS
TYPE/No.: BASS
Zie hieronder Preset-patronen voor bas
Type:
STEADY&SIMPL, ROCK BLUES, BALLAD,
FUNK SOUL
69
Gebruik van EZ Compose
Hstuk 3
Een akkoordenschema
toevoegen
In dit deel leest u hoe u een akkoordenschema
kunt kiezen uit allerlei voorgeprogrammeerde
akkoordenschema's. De baspartij volgt dan het
geselecteerde schema.
1. Druk op EZ COMPOSE [
CHORD
PROGRESSION
].
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “EZ Compose Chord Progression”-
scherm verschijnt.
fig.02-090d
2. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
* MEAS (het aantal maten) wordt automatisch bepaald
door de TYPE/No.- en TIMES-instellingen. U kunt het
aantal maten niet rechtstreeks wijzigen.
Het scherm toont het gekozen
akkoordenschema.
Als u dat wenst, kunt u op [DISPLAY]
drukken om te bepalen hoeveel informatie
over het akkoordenschema gelijktijdig op het
scherm verschijnt. De opties zijn “4 measures
x 3 lines”, “2 measures x 3 lines” of “1
measure x 3 lines”.
Druk op [ ] om het patroon met de
geselecteerde opties te spelen.
3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Parameter/
Bereik
Verklaring
KIT
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de gebruikte kit
TYPE/No.
Zie hieronder
Type en nummer van de preset-
akkoordenschema's
Type:
2MEAS Maj, 2MEAS Min, 4MEAS Maj, 4MEAS Min,
8MEAS Maj, 8MEAS Min, 16MEAS Maj, 16MEAS Min,
BLUES Maj, BLUES Min, USER PATTERN
* Als u het akkoordenschema van het huidige patroon wilt
gebruiken, kiest u “Current” als TYPE.
* Als u “- - - - - - - - - - -” kiest, wordt geen akkoordenschema
ingesteld.
* Als u “USER PATTERN” kiest, wordt het schema van
het geselecteerde userpatroon gebruikt.
* Als u “Current” of “USER PATTERN” kiest, zullen de
toonsoort en het akkoordenschema alleen kloppen als de
Key (p. 53) van het gekozen patroon correct is ingesteld.
KEY
C–B, Cm–Bm Toonsoort voor de weergave
* Het akkoordenschema wordt getransponeerd volgens de
KEY-instelling.
TIMES
1–32
Het aantal keer dat het gekozen
schema wordt herhaald
* De maximumwaarde voor MEAS is 32.
70
Gebruik van EZ Compose
Een fill-in toevoegen
U kunt kiezen uit talrijke fill-ins en ze in het
geselecteerde patroon toevoegen.
1. Druk op EZ COMPOSE [FILL IN].
* Als een bewerkt patroon nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u het patroon wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en
voert u de Write-procedure uit (p. 65). Als u het niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “EZ Compose Fill-In”-scherm verschijnt.
fig.02-100d
2. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Druk op [ ] om het patroon met de
geselecteerde opties te spelen.
Druk op [FILL IN] om enkel de maten te
spelen waarin een fill-in voorkomt.
Als met INTERVAL een hoger aantal maten
is ingesteld dan het aantal maten in het
patroon, dan wordt de maat met de fill-in niet
gespeeld.
3. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Parameter/
Bereik
Verklaring
KIT
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de gebruikte kit
SMALL: INTERVAL
1–32MEAS
Bepaalt het aantal maten waarna
een korte (Small) fill-in wordt
toegevoegd.
(Voorbeeld)
Als u hier 4MEAS instelt, wordt een korte fill-in
toegevoegd aan maat 4, maat 8, maat 12 enz.
* Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld
dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de fill-in
niet gespeeld.
SMALL: No.
- - -, s001–s050,
L001–L050
Nummer van de preset (Small fill-
in) die u wilt gebruiken
* Als u “- - -” kiest, wordt de Small fill-in niet toegevoegd.
LARGE: INTERVAL
1–32MEAS
Bepaalt het aantal maten waarna
een lange (Large) fill-in wordt
toegevoegd.
(Voorbeeld)
Als u hier 16MEAS instelt, wordt een lange fill-in
toegevoegd aan maat 16, maat 32, maat 48 enz.
* Als met INTERVAL een hoger aantal maten is ingesteld
dan het aantal maten in het patroon, dan wordt de fill-in
niet gespeeld.
LARGE: No.
- - -, s001–s050,
L001–L050
Nummer van de preset (Large fill-
in) die u wilt gebruiken
* Als u “- - -” kiest, wordt de Large fill-in niet toegevoegd.
* Als de Small fill-in en Large fill-in in dezelfde maat
voorkomen, krijgt de Large fill-in voorrang.
71
Hstuk 3
Gebruik van Groove Modify
Volumewijzigingen
instellen (Velocity Modify)
Hier leest u hoe u accenten en expressie aan het
patroon kunt toevoegen om een realistische
dynamiek te verkrijgen, net als bij echte drums.
1. Selecteer een patroon (p. 50).
2. Druk op [GROOVE].
Het “Groove Modify”-menu verschijnt.
fig.02-110d
3. Verplaats de cursor naar het “VELOCITY
MODIFY”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Velocity Modify”-scherm verschijnt.
fig.02-120d
4. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
De volumebalans regelen
(Velocity Balance)
U kunt de balans regelen door het volume
(velocity) van elke noot in een patroon apart in te
stellen voor elke groep klanken (hi-hat/
cimbalen, basdrum, snare, percussie en bas).
5. Druk op [CURSOR] .
Het “Velocity Balance”-scherm verschijnt.
fig.02-121d
6. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakel Velocity Modify in of uit
* U kunt deze optie ook in- of uitschakelen met [GROOVE].
Template
8FEEL 1–8,
16FEEL 1–12
Nummer van het sjabloon dat u
wilt gebruiken
Groove Modify is in patroon-modus
beschikbaar, niet in song-modus (p. 75).
Depth
0–100
Diepte van de Velocity-Modify-
functie
Als u “0” als waarde instelt, wordt Velocity Modify niet
toegepast.
* Als u alleen Velocity Balance gebruikt, zet de diepte dan
op “0”.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakel Velocity Modify in of uit
* U kunt ook op [GROOVE] drukken om deze functie in of
uit te schakelen.
HH/Cym
0–150%
Regel het volume van de hi-hat/
cimbalen
Kick
0–150% Regel het volume van de basdrum
Snare
0–150%
Regel het volume van de
snaardrum
Parameter/
Bereik
Verklaring
72
Gebruik van Groove Modify
7. Druk op [ENTER] om de ingestelde opties
te bevestigen. Druk op [EXIT] om te
annuleren.
8. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Ghost notes toevoegen
Door “ghost notes” aan het patroon toe te
voegen kunt u een realistische groove creëren,
net als bij het gebruik van echte drums.
1. Selecteer een patroon (p. 50).
2. Druk op [GROOVE].
Het “Groove Modify”-menu verschijnt.
fig.02-110d
3. Verplaats de cursor naar het “GHOST
NOTE”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Ghost Note”-scherm verschijnt.
fig.02-140d
4. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
5. Druk op [ENTER] om te bevestigen. Druk
op [EXIT] om te annuleren.
6. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure “Een patroon opslaan” (p. 65).
Perc
0–150% Regel het volume van de percussie
BASS
0–150% Regel het volume van de bas
Bij een waarde van 0 % klinkt het geluid bijzonder
zwak. Bij een waarde van 100 % klinkt het volume zoals
in het patroon is bepaald.
Bij een waarde van 101 % of meer is het volume hoger
dan in het patroon is bepaald.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakel Ghost Note in of uit
* U kunt deze optie ook in- of uitschakelen met [GROOVE].
Template
Zie hieronder
Nummer van het sjabloon dat u
wilt gebruiken
STRAIGHT 1–20:
Deze zijn geschikt voor strakke patronen.
SHUFFLE 1–20:
Deze zijn geschikt voor shuffle-patronen.
Depth
0–100 Volume van de ghost notes
73
Gebruik van Groove Modify
Hstuk 3
Een shuffle-ritme creëren
Een “shuffle-ritme” verkrijgt u door de timing
van de backbeats in het patroon te verschuiven.
1. Selecteer een patroon (p. 50).
2. Druk op [GROOVE].
Het “Groove Modify”-menu verschijnt.
fig.02-110d
3. Verplaats de cursor naar het “SHUFFLE”-
pictogram en druk op [ENTER].
De Shuffle-instellingen verschijnen.
fig.02-160d
4. Verplaats de cursor naar een optie en stel
met de VALUE-schijf een waarde in.
5. Druk op [ENTER] om de ingestelde opties
te bevestigen. Druk op [EXIT] om te
annuleren.
6. Als u het patroon wilt bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Een
patroon opslaan” (p. 65).
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakel Shuffle in of uit
* U kunt ook op [GROOVE] drukken om deze functie in of
uit te schakelen.
Resolution
1/8, 1/16 Timing van de shuffle-weergave
1/8:
De shuffle wordt gegenereerd in achtste noten.
1/16:
De shuffle wordt gegenereerd in zestiende noten.
1/8
1/16
Rate
50–100%
De mate waarin de backbeat
verschuift
Bepaalt hoe ver de backbeats van de downbeats zullen
liggen.
Bij een waarde van 50 % liggen de backbeats exact
halfweg tussen de aangrenzende downbeats. Bij een
waarde van 100 % vallen de backbeats samen met de
volgende downbeat.
Depth
0–100
Mate waarin de backbeats
verschuiven in verhouding tot de
Rate-waarde
Bij een waarde van 100 verschuiven de noten helemaal
naar de timing die met de Rate-optie is ingesteld. Bij
een lagere depth-waarde zullen de noten minder
verschuiven. Bij een waarde van 0 verschuiven de
noten helemaal niet.
Parameter/
Bereik
Verklaring
50%
75%
90%
backbeat backbeat backbeat backbeat
74
75
Hoofdstuk 4
Song
(opnemen /
bewerken / spelen)
U gebruikt song-modus om songs op te nemen, te bewerken en te
spelen.
Als het Play-scherm wordt weergegeven en het afspelen is
gestopt, drukt u op [SONG/PATTERN]. Op het scherm verschijnt
“SONG”.
76
Een song opnemen
Een song opnemen doet u met een “stap-voor-
stap opname” om elk patroon in de gewenste
volgorde af te spelen.
Voor u begint te op te
nemen
Hier volgt de procedure om een song op te
nemen.
fig.03-020
<1> Selectie van de user
song die u wilt opnemen
1. Open het “Song Play”-scherm.
2. Selecteer met de VALUE-schijf een user
song (001–500).
U kunt ook een eerder opgenomen song wissen en door
een nieuwe song vervangen. Zie “Een song wissen
(Clear)” (p. 80).
<2> Basisinstellingen voor
de song
De basisopties van de song stelt u als volgt in.
* Deze instellingen kunt u na de opname nog wijzigen.
1. Druk op [EDIT] in het “Song Play”-
scherm.
Het Edit-menu verschijnt.
2. Verplaats de cursor naar het “SONG”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Song Edit”-menu verschijnt.
fig.03-031d
3. Verplaats de cursor naar het “INFO”-
pictogram en druk op [ENTER].
De songinformatie verschijnt op het scherm.
fig.03-040d
4. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en pas de waarde aan
met de VALUE-schijf.
U kunt maximaal 100 songs opnemen.
Een song kan maximaal 500 patronen
bevatten, en alle songs samen kunnen in
totaal 50.000 patronen bevatten.
<1>
Selecteer de user song voor de opname
<3>
Neem de song stap voor stap op
<2>
Selecteer de basisopties voor de song
Parameter /
Waarde
Verklaring
Init.Tempo
OFF, 20–260 Tempoinstelling voor de song
OFF:
De song wordt afgespeeld met het tempo dat voor elk
patroon afzonderlijk is ingesteld.
20–260:
Het tempo van elk patroon afzonderlijk wordt
genegeerd en de song wordt afgespeeld met het tempo
dat u hier instelt.
77
Een song opnemen
Hstuk 4
5. Als u klaar bent, drukt u op [EXIT].
<3> Stap-voor-stapopname
van een song
1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de
cursor naar het “STEP REC”-pictogram
en vervolgens drukt u op [ENTER].
Het “Song Step Recording”-scherm
verschijnt.
fig.03-050d
2. Selecteer met de VALUE-schijf het eerste
patroon dat u in uw song wilt opnemen.
Het scherm toont de maatsoort (BEAT) en het
aantal maten (LENGTH) van het
geselecteerde patroon.
fig.03-060d
3. Druk op [ ] om met de volgende stap
verder te gaan en selecteer met de
VALUE-schijf het volgende patroon dat u
in uw song wilt opnemen.
* U kunt geen stap overslaan. U moet eerst een patroon
opnemen voor u met de volgende stap kunt verdergaan.
(1) POSITION
Hier ziet u de positie in de song van de eerste
maat van het patroon dat u voor deze stap
hebt geselecteerd.
Druk op [ ] om naar stap 1 terug te keren.
Druk op [ ] om naar de vorige stap
terug te keren.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [ ]
om naar de volgende lege stap te gaan.
Key Shift
-12–+12
Transponeert de weergave in
stappen van een halve toon.
* De toonsoort aan de linkerkant van het scherm toont het
resultaat van de Key-Shift-instelling.
(Voorbeeld)
Als de Key (patroon) Am is en de waarde van Key
Shift is +2, dan verschijnt “Bm” op het scherm.
Loop Start
1–n
De maat vanaf waar loop-weergave
(p. 82) begint
* ‘n’ is het aantal maten van de song
Loop End
1–n
De maat waar loop-weergave
beëindigd wordt
* ‘n’ is het aantal maten van de song
Kit Select
SONG,
PATTERN
Selecteer een kit voor het afspelen
van de song
SONG:
De kit van elk patroon afzonderlijk wordt genegeerd.
De kit die u met Kit Number instelt, wordt voor de hele
song gebruikt.
PATTERN:
U gebruikt de kit die voor elk patroon afzonderlijk is
ingesteld.
Kit Number
P001–P100,
U001–U100
Nummer van de kit waarmee deze
song wordt gespeeld
TSC Select
SONG,
PATTERN
Selecteer de TSC-patch waarmee
deze song wordt gespeeld
SONG:
De TSC-patch van elk patroon afzonderlijk wordt
genegeerd. De TSC-patch die u met TSC Number
instelt, wordt voor de hele song gebruikt.
PATTERN:
U gebruikt de TSC-patch die voor elk patroon
afzonderlijk is ingesteld.
TSC Switch
OFF, ON TSC aan of uit
TSC Number
P01–P20,
U01–U20
Nummer van de TSC-patch die u
wilt gebruiken
Parameter /
Waarde
Verklaring
Patroon
Maatsoort
(
1
)
Maatnummer
Stap
78
Een song opnemen
4. Herhaal stap 3 zo vaak als nodig is.
U kunt een patroon invoegen in een stap die
al opgenomen was; zie “Een patroon in de
song invoegen”.
U kunt een opgenomen patroon
verwijderen; zie “Een patroon verwijderen”.
* U kunt geen patronen opnemen, invoegen of verwijderen
terwijl een song wordt afgespeeld. Om deze handelingen
uit te voeren, moet u eerst de weergave stoppen.
5. Als de opname klaar is, drukt u op [EXIT].
6. Om de song te bewaren, volgt u de
procedure die beschreven wordt in “Uw
song bewaren” (p. 79).
Een patroon in de song
invoegen
In dit deel leest u hoe u een patroon in het
midden van de song kunt invoegen.
fig.03-070
1. In het “Song Step Recording”-scherm
gebruikt u [ ][ ] om de stap te
selecteren waar u een patroon wilt
invoegen.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[ENTER].
Een nieuwe stap wordt ingevoegd, en de
volgende stappen zullen één stap
opschuiven.
De ingevoegde stap heeft hetzelfde patroon
als de stap die u in stap 1 hebt geselecteerd.
fig.03-080d
3. Gebruik de VALUE-schijf om het
gewenste patroon voor de nieuwe stap te
selecteren.
Een patroon verwijderen
In dit deel leest u hoe u een ongewenst patroon
uit de song kunt verwijderen. Als u een patroon
verwijdert, zullen de volgende patronen
opschuiven.
fig.03-090
1. In het “Song Step Recording”-scherm
gebruikt u [ ][ ] om de stap te
selecteren waaruit u een patroon wilt
verwijderen.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[ERASE] ([EXIT]).
Het patroon in de geselecteerde stap wordt
verwijderd.
Patroon 1
Stap 1 2 3 4
Stap 1 2 3 4 5
Patroon 2 Patroon 3 Patroon 4
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 5 Patroon 3 Patroon 4
invoegen
Patroon 5
Ingevoegde
stap
Hetzelfde patroon
als het geselectee
patroon
Patroon 1
Stap 1 2 3 4
Stap 1 2 3 4 5
Patroon 2 Patroon 4 Patroon 5
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3 Patroon 4 Patroon 5
Wissen
79
Hstuk 4
Uw song bewaren
Als u een song hebt opgenomen of bewerkt en
wilt bewaren, moet u hem met de Write-
procedure als een user song opslaan.
Als u de song opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan
gaat de song verloren.
Uw song een naam geven (Song
Name)
U kunt uw song een naam van maximum
veertien tekens geven.
1. Verplaats de cursor in het “Song Edit”-
scherm naar het “NAME”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Song Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.03-100d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om het gewenste teken te
selecteren.
3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
4. Ga nu verder met “Uw song
wegschrijven”.
Uw song wegschrijven
1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de
cursor naar het “WRITE”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
Het “Song Write”-scherm verschijnt.
fig.03-110d
2. Met de VALUE-schijf selecteert u het
user-songnummer waarin u uw song wilt
opslaan.
3. Om de song in het geheugen op te slaan,
drukt u op [ENTER]. Om te annuleren,
drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de song wordt opgeslagen.
Als de song is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
80
Een song kopiëren/wissen
Een song kopiëren
1. In het “Song Edit”-menu verplaatst u de
cursor naar het “COPY”-pictogram en
vervolgens drukt u op [ENTER].
* Als een bewerkte song nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u de song wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert
u de Write-procedure uit (p. 79). Als u hem niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
Het “Song Copy”-scherm verschijnt.
fig.03-120d
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bronsong en selecteer een
songnummer met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doelsong en selecteer een user song
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een song wissen (Clear)
1. Selecteer de song die u wilt wissen
(Clear).
2. Druk op [EDIT].
Het edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SONG”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Song Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “CLEAR”-
pictogram en druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “CLEAR SONG?”
fig.03-130d
5. Druk op [ENTER] om de song te wissen.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de song wordt gewist.
Als het wissen beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Bron-
song
Doel-
song
81
Hstuk 4
Een song afspelen
1. Open het “Song Play”-scherm.
2. Met de VALUE-schijf selecteert u de song
die u wilt spelen.
* Als een bewerkte song nog niet is opgeslagen, dan
verschijnt de boodschap “Cancel edit?” op het scherm.
Als u de song wilt bewaren, drukt u op [EXIT] en voert
u de Write-procedure uit (p. 79). Als u hem niet wilt
bewaren, drukt u op [ENTER].
3. Druk op [ ].
De geselecteerde song begint te spelen.
Tijdens de weergave kunt u aan de VALUE-
schijf draaien om de song te kiezen die erna
gespeeld zal worden. De naam van de
gekozen song wordt gemarkeerd.
Als de huidige song is beëindigd, begint de
gekozen song te spelen.
4. Om de weergave te stoppen, drukt u op
[].
Als u weer op [ ] drukt, gaat de
weergave verder vanaf het punt waar u was
gestopt.
Als u op [ ] drukt en dan op [ ], start
de weergave weer bij het begin van de song.
Het tempo regelen
U kunt het tempo regelen tijdens het afspelen.
De manier waarop het tempo wijzigt, hangt
echter af van de optie “Init. Tempo” (p. 76) in de
songinformatie.
Init.Tempo is op OFF ingesteld:
Het patroon dat speelt op het moment dat u op
[TEMPO (TAP)] drukt, wordt met het nieuwe
tempo weergegeven. Het volgende patroon
begint te spelen met zijn oorspronkelijke tempo.
Init.Tempo heeft een andere waarde dan OFF:
De song wordt afgespeeld met het nieuwe
tempo dat u instelt.
1. Druk op [TEMPO (TAP)].
De tempoinstelling verschijnt op het scherm.
fig.03-140d
2. Regel het tempo met de VALUE-schijf.
U kunt het tempo instellen tussen 20 en 260.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
Het tempo met Tap Tempo
instellen
U kunt het tempo ook instellen door met het
gewenste interval op [TEMPO (TAP)] te tikken.
Deze functie heet “Tap Tempo”.
1. Druk minstens vier maal op [TEMPO
(TAP)] met het gewenste tempo.
Het tempo waarmee u op de toets tikt, wordt
ingesteld. Op het scherm verschijnt de
huidige tempoinstelling.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de
tempoinstelling naar het vorige scherm terug.
82
Een song afspelen
De toonhoogte wijzigen
U kunt de toonhoogte (key) wijzigen waarin de
song wordt afgespeeld. Deze functie heet “Key
Shift”.
1. Druk op [KEY].
Het “Key Shift”-scherm verschijnt.
fig.03-150d
2. Regel de toonhoogte met de VALUE-
schijf.
Waarde: -12 – +12
U kunt de toonhoogte aanpassen in stappen
van een halve toon over ± 1 octaaf.
* Na enkele ogenblikken keert u automatisch van de “Key
Shift”-instelling naar het vorige scherm terug.
Een loop maken
U kunt een aantal maten selecteren om in een
loop (voortdurende herhaling) af te spelen.
1. Druk op [EDIT] in het “Song Play”-
scherm.
Het edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “SONG”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Song Edit”-menu verschijnt op het
scherm.
fig.03-030d
3. Verplaats de cursor naar het “INFO”-
pictogram en druk op [ENTER].
De songinformatie verschijnt op het scherm.
fig.03-041d
4. Verplaats de cursor naar “Loop Start” en
selecteer met de VALUE-schijf de maat
waar de loop-weergave moet starten.
5. Verplaats de cursor naar “Loop End” en
selecteer met de VALUE-schijf de maat
waar de loop-weergave moet stoppen.
6. Druk meermaals op [EXIT] om naar het
“Song Play”-scherm terug te keren.
7. Druk op [LOOP] zodat de toets gaat
branden (Loop on).
8. Druk op [ ].
De song wordt weergegeven en de
geselecteerde maten worden in een loop
afgespeeld.
9. Om de loop-weergave te stoppen drukt u
op [LOOP], zodat de toets dooft (Loop
off).
10.Om de weergave te stoppen, drukt u op
[].
11.Om de loop-instelling te bewaren, volgt u
de procedure die beschreven wordt in
“Uw song wegschrijven” (p. 79).
Als u ongewenste patronen uit een song verwijdert en
het totale aantal maten in de song wordt daardoor lager
dan de “Loop End”-maat die u hebt ingesteld, dan blijft
de “Loop End”-waarde ongewijzigd.
In dat geval zal de loop-weergave niet starten, ook al
hebt u [LOOP] ingedrukt (en de toets brandt). U zult de
“Loop End”-waarde dus moeten aanpassen.
83
Een song afspelen
Hstuk 4
De schermweergave
wijzigen
In het “Song Play”-scherm kunt u kiezen tussen
“chord progression display” (weergave van het
akkoordenschema, 4 maten x 3 lijnen / 2 maten x
3 lijnen / 1 maat x 3 lijnen) en “playback pattern
display” (weergave van het patroon).
1. Druk op [DISPLAY].
Druk herhaaldelijk op de toets om de
verschillende opties voor de
schermweergave te zien:
fig.03-171
Chord progression display
fig.03-180d
(1) Song-modus
(2) Songnummer
(3) Huidig tempo
(4) Huidige toonsoort
(5) Naam van de song
Een “*” voor de naam van de song betekent
dat de song is bewerkt.
(6) Maatsoort
(7) Maat – tel
Geeft de huidige positie aan.
(8) Huidig akkoord Volgend akkoord
Het huidige en volgende akkoord worden
gedetailleerd weergegeven.
(9) Akkoordenschema
De cursor beweegt verder tijdens het afspelen
en duidt de maat aan die wordt afgespeeld.
Druk op [DISPLAY] om een weergave voor
het akkoordenschema te kiezen: “4 maten x 3
lijnen”, “2 maten x 3 lijnen” of “1 maat x 3
lijnen”. Als minder maten tegelijk op het
scherm worden weergegeven, ziet u meer
details in het akkoordenschema.
fig.03-181d
Playback pattern display
fig.03-190d
(10) Huidig patroon
Geeft het huidige patroon aan (nummer/
naam).
(11) Volgend patroon
Geeft het volgende patroon aan (nummer/
naam).
Chord progression display (4 maten x 3 lijnen)
Chord progression display (2 maten x 3 lijnen)
Chord progression display (1 maat x 3 lijnen)
Playback pattern display
(
1
) (
2
)
(
3
)(
4
) (
6
) (
7
) (
8
)
(
5
)
(
9
)
4 maten
x 3 lijnen
2 maten
x 3 lijnen
1 maat
x 3 lijnen
(
1
) (
2
)
(
3
)(
4
) (
6
)
(
5
)
(
7
)
(
10
)
(
11
)
84
85
Hoofdstuk 5
Gitaar/bas spelen
Uw gitaar/bas aansluiten
Het volume van uw gitaar/bas regelen
Regel het volume met de de GUITAR/BASS INPUT knop.
De handelsmerken in dit document zijn handelsmerken van hun
respectieve eigenaars. Het zijn aparte bedrijven die geen verband met
BOSS hebben geen licentie of goedkeuring verleend hebben voor de
BOSS DR-880. Hun merken worden alleen gebruikt om de apparaten te
benoemen waarvan de BOSS DR-880 de sound simuleert.
86
Het gebruik van effecten
Effect-patches selecteren
1. Druk op [EFFECT].
Het “Guitar Effects Edit”-scherm verschijnt.
fig.04-050d
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de effect-patch en selecteer met de
VALUE-schijf de gewenste effect-patch.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT] om
tussen Preset (P) en User (U) te schakelen.
“Effect-patch” (p. 155)
Een effect-patch bewerken
(Patch Edit)
1. Verplaats de cursor naar een van de
opties die hieronder worden beschreven
en selecteer een nieuwe waarde met de
VALUE-schijf.
fig.04-060d
(1) Effect-patch
Selecteer de effect-patch die u wilt bewerken.
(2) Effect on/off
Telkens u op [EFFECT] drukt, worden de
gitaareffecten in- of uitgeschakeld.
(3) EFFECT TYPE (algoritme)
Selecteer het algoritme dat u wilt gebruiken.
Waarde:
GTR MULTI, BASS MULTI, ACO MULTI
(4) PATCH LEVEL
Regel het volume van de effect-patch.
Waarde: 0–100
(5) Effectendiagram (algoritme)
U kunt elk effect met de cursor selecteren en
met de VALUE-schijf het effect in- of
uitschakelen. Effecten die uitgeschakeld zijn,
worden met stippellijnen weergegeven.
Als u met de cursor een effect selecteert en op
[ENTER] drukt, verschijnt het “Parameter
Edit”-scherm van dat effect.
Druk op [CURSOR] om een scherm te
selecteren.
Patch number
(
1
)
(
5
)
(
3
)
(
2
)
(
4
)
87
Het gebruik van effecten
Hstuk 5
Het “Parameter Edit”-scherm
fig.04-070d
(6) Effectendiagram (algoritme)
Met [CURSOR] / opent u het
“Parameter Edit”-scherm voor het effect
waarop de cursor zich bevindt.
(7) Parameters
Verplaats de cursor naar de parameter die u
wilt bewerken en gebruik de VALUE-schijf
om de waarde te wijzigen.
Met [CURSOR] / kunt u de rest van
het parameterscherm weergeven.
2. Als u de nodige instellingen hebt
gemaakt, drukt u op [EXIT] om terug te
keren naar het “Guitar Effects Edit”-
scherm.
Om aan te geven dat de instellingen van het
effect tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het
patch-nummer als “*TMP”. Als u de effect-
patch opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt terwijl “*TMP” op het scherm
staat, worden voor alle patch-instellingen de
oorspronkelijke waarden hersteld. Zorg er
dus voor dat u uw wijzigingen niet verliest.
3. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure die beschreven wordt
in “Een effect-patch bewaren/kopiëren”
(p. 88).
* Als u de effect-patch een naam wilt geven of de bestaande
naam wilt wijzigen, lees dan eerst “Uw effect-patch een
naam geven” (p. 88).
(
6
)
(
7
)
88
Een effect-patch bewaren/kopiëren
Als u een effect-patch hebt gecreëerd of bewerkt
en u wilt hem bewaren, dan moet u hem als een
user patch wegschrijven (Write).
Als u de effect-patch opnieuw selecteert of het toestel
uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan
gaat de patch verloren.
Uw effect-patch een naam
geven
U kunt elke user patch een naam van maximum
twaalf tekens geven (Patch Name).
1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects
Edit”-scherm naar het “NAME”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “Patch Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.04-080d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en selecteer het
gewenste teken met de VALUE-schijf.
3. Druk op [EXIT] als de naam is ingevoerd.
4. Ga nu verder met “Uw effect-patch
wegschrijven”.
Uw effect-patch
wegschrijven
In dit deel leest u hoe u een effect-patch bewaart.
1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects
Edit”-scherm naar het “WRITE”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Effect Patch Write”-scherm verschijnt.
fig.04-090d
2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user
patch.
3. Druk op [ENTER] om de patch op te slaan.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de effect-patch wordt opgeslagen.
Als de effect-patch is weggeschreven,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
89
Een effect-patch bewaren/kopiëren
Hstuk 5
Een effect-patch kopiëren
1. Verplaats de cursor in het “Guitar Effects
Edit”-scherm naar het “COPY”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “Effect Patch Copy”-scherm verschijnt.
fig.04-100d
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bron-patch en kies een patch-nummer
met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doel-patch en kies een patch-nummer
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Copy
source
Copy
destination
90
De stemfunctie en het zwelpedaal
Uw gitaar/bas stemmen
De DR-880 biedt een chromatische stemfunctie
om een gitaar/bas te stemmen die op de
GUITAR/BASS INPUT jack is aangesloten.
1. Druk op [TUNER].
Het Tuner-scherm verschijnt.
fig.04-030d
2. Speel één noot op de snaar die u wilt
stemmen.
Op het scherm verschijnt de naam van de
noot die het dichtst in de buurt ligt van de
snaar die u hebt bespeeld.
* Speel slechts één duidelijke noot op de snaar die u wilt
stemmen.
3. Stem uw instrument zo dat de correcte
noot verschijnt voor de snaar die u stemt.
(Typische stemming voor elke snaar)
4. Bekijk de stempijltjes. Stem uw
instrument zo dat zowel het linker als het
rechter pijltje branden.
fig.04-040d
5. Herhaal stap 2–4 om de andere snaren te
stemmen.
* Als uw gitaar een vibratohendel heeft en u stemt een
snaar, dan raken de andere snaren intussen soms
ontstemd. Stem dan eerst alle snaren zo dat de correcte
nootnamen verschijnen. Daarna stemt u elke snaar
verder tot ze allemaal correct zijn gestemd.
6. Als u alle snaren hebt gestemd, drukt u
op [EXIT].
7de 6de 5de 4de 3de 2de 1ste
Gitaar B E A D G B E
Bass B E A D G
Tuning guide
When the pitch
is higher than 
the Displayed 
note
When the pitch
matches the 
Displayed note
When the pitch
is lower than
the Displayed 
note
91
De stemfunctie en het zwelpedaal
Hstuk 5
De referentietoonhoogte
wijzigen
* De referentietoonhoogte van de stemfunctie is hetzelfde
als de master tune instelling van de DR-880 (p. 120).
1. Druk op [EDIT] in het “Pattern Play”- of
“Song Play”-scherm.
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MASTER
TUNE”-pictogram en druk op [ENTER].
De master-tune-instellingen verschijnen op
het scherm.
fig.07-070d
3. Kies een waarde met de VALUE-schijf.
Bereik: 435 Hz–445 Hz
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een zwelpedaal als
volumepedaal gebruiken
Als u een zwelpedaal aansluit (zoals de Roland
EV-5; wordt apart verkocht) op de “CTL 3, 4/
EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel, dan kunt
u met uw voeten het volume regelen van de
gitaar/bas die u op de “GUITAR/BASS
INPUT”-jack aansluit.
fig.04-300
Gebruik alleen het juiste zwelpedaal (EV-5;
wordt apart verkocht). Als u andere
zwelpedalen aansluit, riskeert u storingen of
beschadiging van het toestel.
De Roland EV-5 heeft een minimumvolume
van 0.
Als u een effect-patch hebt geselecteerd die een pedal
wah gebruikt (P-WAH: p. 94), dan fungeert het
zwelpedaal automatisch als wah-pedaal.
92
Parameterlijst van de gitaareffecten
GTR MULTI (Guitar multi)
fig.04-200
FX
BASS MULTI
fig.04-210
FX
ACO (Acoustic) MULTI
fig.04-220
Effect Pagina
GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM
p. 93
NOISE SUPPRESSOR
p. 93
FX
COMPRESSOR
p. 94
A-WAH
p. 94
P-WAH
p. 94
CHORUS
p. 94
PHASER
p. 95
FLANGER
p. 95
TREMOLO
p. 95
PAN
p. 95
DELAY
p. 96
REVERB
p. 96
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakelt FX in/uit
FX Select
COMPRESSOR,
A-WAH,
P-WAH,
CHORUS,
PHASER,
FLANGER,
TREMOLO,
PAN
Kies één effect
AMP NS FX DLY REV
Effect Pagina
COMPRESSOR
p. 96
BASS AMP SIM
p. 97
NOISE SUPPRESSOR
p. 93
FX
T-WAH
p. 97
P-WAH
p. 94
CHORUS
p. 94
PHASER
p. 95
FLANGER
p. 95
TREMOLO
p. 95
PAN
p. 95
DELAY
p. 96
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakelt FX in/uit
FX Select
T-WAH,
P-WAH,
CHORUS,
PHASER,
FLANGER,
TREMOLO,
PAN
Kies één effect
Effect Pagina
ACOUSTIC PROCESSOR
p. 98
EQUALIZER
p. 98
CHORUS
p. 94
REVERB
p. 96
CMP AMP NS FX DLY
ACO EQ CHO REV
93
Parameterlijst van de gitaareffecten
Hstuk 5
Beschrijving van de
effecten
GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM
(Guitar amp/Acoustic simulator)
Dankzij COSM-technologie wordt de respons
van allerlei gitaarversterkers of de sound van
een akoestische gitaar gesimuleerd.
NOISE SUPPRESSOR
Dit effect onderdrukt de ruis en brom die door
een gitaarelement worden veroorzaakt. Het
onderdrukt deze ruis op een manier die aan de
envelope (het volumeverloop) van de gitaarklank
is aangepast. U verkrijgt daarom een natuurlijk
klinkende ruisonderdrukking die de
gitaarsound nauwelijks beïnvloedt.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt GUITAR AMP/
ACOUSTIC SIM in/uit
Type
Zie hieronder
Kies een gitaarversterker of
akoestische simulator
JC-120 De sound van een Roland JC-120
WARM CLEAN Een warm, gepolijst geluid
CLEAN TWIN Een model van een Fender Twin
Reverb
TWEED Een model van een Fender Bassman
4 x 10” Combo
CRUNCH Een knerpende sound met een
natuurlijk klinkende distortion
VO DRIVE Een model met de kenmerkende
sound van de VOX AC-30TB
MATCH DRIVE Een model met de typische sound
van de Matchless D/C-30
BG LEAD Een model met de lead sound van
een MESA/Boogie combo
SMOOTH Drv Een sound met een zachte drive
MS1959 (I) Een model van input I van een
Marshall 1959
MS HiGAIN Een model van een Marshall met
een versterkt middenbereik
POWER STACK De sound van een amp stack met
een actief tooncircuit
R-FIER RED Een model van het RED channel
van een MESA/Boogie DUAL
Rectifier
T-AMP Crnch Een model van AMP2 van een
Hughes & Kettner Triamp
T-AMP LEAD Een model van AMP3 van een
Hughes & Kettner Triamp
SLDN Een model van een Soldano SLO-
100
LEAD STACK Een high-gain lead sound
5150 DRIVE Een model van het lead channel van
een Peavey EVH5150
METAL STACK Een stevige sound voor metal
Single->AC Transformeert de sound van een
elektrische gitaar met een single-
coil-element in het geluid van een
akoestische gitaar.
Humbckr->AC Transformeert de sound van een
elektrische gitaar met een single-
coil-element in het geluid van een
akoestische gitaar.
Gain
0–100 Distortion-niveau
Bass
0–100 Lage tonen
Middle
0–100 Middentonen
Treble
0–100 Hoge tonen
Presence
0–100 Ultrahoge tonen
Level
0–100
Totale volume van de
voorversterker
* Let op dat u Level niet te hoog instelt.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt NOISE SUPPRESSOR in/
uit
Threshold
0–100
Diepte waarmee de
ruisonderdrukking wordt
toegepast
Kies bij veel ruis een hogere waarde voor deze
parameter, en bij minder ruis een lagere waarde.
* Als u voor Threshold een hoge waarde kiest en u bespeelt
uw gitaar met een laag volume, dan kan het zijn dat het
geluid wegvalt.
Parameter/
Bereik
Verklaring
94
Parameterlijst van de gitaareffecten
COMPRESSOR: GTR MULTI
Dit effect produceert een lange sustain door het
volume van het ingangssignaal gelijkmatiger te
maken. U kunt deze functie ook als “limiter”
gebruiken en vervorming vermijden door de
geluidspieken af te zwakken.
A-WAH (Auto wah)
Dit effect creëert een automatisch wah-effect
dankzij een filter met een vast patroon
P-WAH (Pedal wah)
Dit effect produceert de sound van een wah-
pedaal.
* Als u op het achterpaneel een zwelpedaal aansluit
(Roland EV-5; wordt apart verkocht) op de “CTL3, 4/
EXP PEDAL”-jack, dan fungeert dat pedaal als een wah-
pedaal.
CHORUS
Dit effect creëert een rijke en ruimtelijke sound
door een geluid met een lichtjes gemoduleerde
toonhoogte aan de klanken van de gitaar of bas
toe te voegen.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Sustain
0–100
Regelt hoe lang ingangssignalen
van een laag niveau worden
versterkt tot een constant volume
Hogere waarden voor deze parameter geven een
langere sustain.
Level
0–100 Volume van het effectgeluid
Parameter/
Bereik
Verklaring
Polarity
UP, DOWN
Bepaalt de richting van het filter dat
op het ingangssignaal wordt
toegepast
UP:
Het filter beweegt naar een hogere frequentie.
DOWN:
Het filter beweegt naar een lagere frequentie.
Sens
0–100
Bepaalt de gevoeligheid van de
filterbeweging
Freq
0–100
Centrale frequentie van het wah-
effect
Peak
0–100
Diepte van het wah-effect in de
buurt van de centrale frequentie
Hogere waarden geven een krachtiger geluid, wat het
wah-effect nog versterkt. Een waarde van “50” geeft
het typische wah-geluid.
Rate
0–100,
BPM –BPM
Auto-wah snelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100 Diepte van het wah-effect
Level
0–100 Volume van het effectgeluid
Parameter/
Bereik
Verklaring
Level
0–100 Volume van het effectgeluid
Parameter/
Bereik
Verklaring
Rate
0–100,
BPM –BPM
Modulatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100 Diepte van het effect
E.Level
0–100 Volume van het chorusgeluid
Parameter/
Bereik
Verklaring
95
Parameterlijst van de gitaareffecten
Hstuk 5
PHASER
Dit effect voegt een gefaseerd signaal aan het
gitaargeluid toe, wat het geluid een
ronddraaiend karakter geeft.
FLANGER
Dit effect geeft een soort zwiepende, wervelende
modulatie.
TREMOLO
Dit effect geeft een cyclische variatie van het
volume.
PAN
Bij dit effect varieert het volume van afwisselend
het linker en het rechter kanaal. Dat geeft de
indruk dat het geluid tussen de linker- en
rechterkant beweegt als u in stereo luistert.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Rate
0–100,
BPM –BPM
Rotatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100 Rotatiediepte
Manual
0–100
Centrale frequentie waarin het
phaser-effect wordt toegepast
Resonance
0–100 Scherpte van het effect
Parameter/
Bereik
Verklaring
Rate
0–100,
BPM –BPM
Modulatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100 Modulatiediepte
Manual
0–100
Centrale frequentie waarin het
effect wordt toegepast
Resonance
0–100 Scherpte van het effect
Parameter/
Bereik
Verklaring
Rate
0–100,
BPM –BPM
Modulatiesnelheid
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100 Diepte van het effect
Parameter/
Bereik
Verklaring
Wave Shape
0–100 Regelt de variatie in het volume
Rate
0–100,
BPM –BPM
Snelheid van de volumewisseling
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een cyclus geeft die
te snel is, wordt het effect gesynchroniseerd op 1/2 of 1/4
van de BPM-waarde.
Depth
0–100 Diepte van de volumewisseling
96
Parameterlijst van de gitaareffecten
DELAY
Voegt een vertraagde versie van de gitaar/
basklanken toe, wat het geluid rijker maakt of
een kenmerkende echo geeft.
REVERB
Dit effect voegt galm aan het geluid toe.
COMPRESSOR: BASS MULTI
Dit effect produceert een lange sustain door het
volume van het ingangssignaal gelijkmatiger te
maken. U kunt deze functie ook als “limiter”
gebruiken en vervorming vermijden door de
geluidspieken af te zwakken. Dit effect helpt
ook om het geluid consistenter te maken.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakelt de delay in of uit
Time
0–1200ms,
BPM BPM
Delay-tijd
* Als u hier BPM instelt, wordt het effect gesynchroniseerd
met het tempo van het patroon. Als dat een delay-tijd geeft
die te lang is, wordt het effect gesynchroniseerd met een
veelvoud van twee of vier maal de BPM.
Feedback
0–100
De mate waarin het vertraagde
geluid wordt herhaald
E.Level
0–120 Volume van het delay-geluid
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakelt de reverb in/uit
Type
ROOM, HALL,
PLATE
Type galm
ROOM:
Simuleert de akoestische eigenschappen van een
kamer, wat een warme galm geeft.
HALL:
Simuleert de akoestische eigenschappen van een
concertgebouw, wat een heldere en ruime galm geeft.
PLATE:
Simuleert een “plate reverb” (een apparaat met een
vibrerende metalen plaat), wat een metaalachtige galm
geeft met uitgesproken hoge frequenties.
Time
0.1–10.0 sec Lengte van de galm
Tone
-50–+50 Tonaal karakter van de galm
E.Level
0–100 Volume van de galm
Parameter/
Bereik
Verklaring
ON/OFF
OFF, ON Schakelt de compressor in/uit
Threshold
0–100
Volume vanaf waar de compressor
actief wordt
Ratio
1:1.00, 1:1.12,
1:1.25, 1:1.40,
1:1.60, 1:1.80,
1:2.00, 1:2.50,
1:3.20, 1:4.00,
1:5.60, 1:8.00,
1:16.0, 1:INF
Compressieverhouding
Attack
0–100
Sterkte van de attack als u aan een
snaar plukt
Release
0–100
Tijd vanaf het ogenblik dat het
signaal onder de ingestelde
Threshold-waarde valt totdat de
compressor niet langer wordt
toegepast
Level
0–100
Volume nadat het geluid door de
compressor wordt gestuurd
97
Parameterlijst van de gitaareffecten
Hstuk 5
BASS AMP SIM
(Bass amp simulator)
Dankzij COSM-technologie simuleert dit effect
de respons van allerlei basversterkers.
T-WAH (Touch wah)
Dit effect activeert een filter naar gelang van het
volume van het bassignaal. Het produceert een
herkenbare sound waarbij het filter uw speelstijl
volgt.
Parameter Waarde
On/Off
OFF, ON Schakelt BassAmpSim in/uit
Type
Zie hieronder Het type basversterker
CONCERT 810 Een model van een Ampeg SVT
SESSION Een model van een SWR SM-400
BASS 360 Een model van een Acoustic 360
T.E Een model van een Trace Elliot
AH600SMX
B MAN Een model van een Fender Bassman
100
FLIP TOP Een model van een Ampeg B-15
BASS CLEAN Een gepolijste sound
BASS CRUNCH Een knerpende sound met een
natuurlijk klinkende distortion
BASS HiGAIN Voor een high-gain geluid
FLAT Een vlakke respons
Gain
0–100 Distortion-niveau
Bass
0–100 Lage tonen
Middle
0–100 Middentonen
Treble
0–100 Hoge tonen
Presence
0–100 Ultrahoge tonen
Level
0–100
Het algemene volume van de
versterker
Parameter/
Bereik
Verklaring
Polarity
Up, Down
Bepaalt de richting van het filter dat
op het ingangssignaal wordt
toegepast
Up:
Het filter beweegt naar een hogere frequentie.
Down:
Het filter beweegt naar een lagere frequentie.
Sens
0–100
Gevoeligheid van de
filterbeweging
Freq
0–100
Centrale frequentie van het wah-
effect
Peak
0–100
Diepte van het wah-effect in de
buurt van de centrale frequentie
Een lage waarde voor deze parameter geeft een wah-
effect in een brede zone rond de centrale frequentie.
Een hoge waarde voor deze parameter geeft een wah-
effect in een smalle zone rond de centrale frequentie.
Een waarde van “50” geeft het typische wah-geluid.
Level
0–100 Volume van het effectgeluid
98
Parameterlijst van de gitaareffecten
ACOUSTIC PROCESSOR
Dit effect is geschikt voor de steriele output van
het element van een elektroakoestische gitaar.
Het geeft de typische, rijkere sound van een
gitaar die door een microfoon wordt
opgenomen.
EQUALIZER
Dit is een driebands-equalizer.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt ACOUSTIC PROCESSOR
in/uit
Low
-50–0–+50
Regelt de sterkte van de lage
frequenties.
High
-50–0–+50
Regelt de sterkte van de hoge
frequenties.
Level
0–100
Regelt het volume van de acoustic
processor.
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakelt EQUALIZER in/uit
Low
-20 – +20 dB Lage tonen
Mid
-20 – +20 dB Middentonen
High
-20 – +20 dB Hoge tonen
Level
-20 – +20 dB
Volume van het geluid voor het
door de equalizer wordt gestuurd
99
Hoofdstuk 6
De TSC-instellingen
bewerken
U kunt de instellingen van de stereo driebands-equalizer en de
“ambience/reverb” van de TSC-functie bewerken en opslaan in
twintig user patches.
100
TSC-patches bewerken
Bewerken (edit)
1. Druk op [TSC].
Het EDIT-scherm van de TSC-patches
verschijnt.
fig.05-010d
2. Verplaats de cursor naar het TSC-
patchnummer en selecteer de TSC-patch
die u wilt bewerken.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TSC] om tussen
Preset (P) en User (U) te schakelen.
* Telkens u op [TSC] drukt, wordt TSC in- of
uitgeschakeld.
* U kunt elk van de twee effecten in- of uitschakelen door
de cursor naar “EQ” of “AMB” te verplaatsen en aan de
VALUE-schijf te draaien. Effecten die uitgeschakeld zijn,
worden met stippellijnen weergegeven.
U kunt het EDIT-scherm voor elk effect openen door de
cursor naar “EQ” of “AMB” te verplaatsen en op
[ENTER] te drukken.
3. Met [CURSOR] / opent u het EDIT-
scherm van de stereo EQ of van de
ambience/reverb.
EDIT-scherm van de stereo EQ
fig.05-020d
EDIT-scherm van de Ambience/Reverb
fig.05-030d
4. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en pas de waarde aan
met de VALUE-schijf.
5. Als u een waarde hebt gekozen, drukt u
op [EXIT] om terug te keren naar het
EDIT-scherm van de TSC-patches.
Om aan te geven dat de instellingen van de
TSC-patch tijdelijk zijn veranderd, verschijnt
het patchnummer als “*TMP”.
Als u opnieuw een TSC-patch selecteert of
het toestel uitschakelt terwijl “**TMP” op het
scherm staat, keren alle patch-instellingen
naar hun oorspronkelijke waarden terug. In
dat geval bent u uw wijzigingen kwijt. Wees
dus voorzichtig.
6. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure “Een TSC-patch
bewaren/kopiëren” (p. 103).
* Als u een TSC-patch een (andere) naam wilt geven voor
het opslaan, volg dan eerst de procedure “Een TSC-patch
een naam geven” (p. 103).
101
TSC-patches bewerken
Hstuk 6
Parameters van de stereo-
equalizer
Ambience/Reverb-parameters
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON Schakelt de stereo EQ in/uit
Input Gain
-20 – +20 dB
Volume van het geluid voor het
door de equalizer wordt gestuurd
Low Gain
-20 – +20 dB
Boost/cut-waarde van de lage
tonen
Low Freq
20.0 Hz – 12.5
kHz
Centrale frequentie van de lage
tonen
Low Q
Shelving, 0.5–16
Schakel over naar een shelving-
equalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de Low-equalizer
Mid Gain
-20 – +20 dB
Boost/cut-waarde van de
middentonen
Mid Freq
20.0 Hz – 20.0
kHz
Centrale frequentie van de
middentonen
Mid Q
0.5–16
Helling van de responscurve rond
de centrale frequentie van de Mid-
equalizer
High Gain
-20 – +20 dB
Boost/cut-waarde van de hoge
tonen
High Freq
400 Hz – 20.0 kHz
Centrale frequentie van de hoge
tonen
High Q
Low Freq
(20.0 Hz–12.5 kHz)
Low Freq
(20.0 Hz–12.5 kHz)
Frequency
Low Gain
(-20– +20 dB)
Low Gain
(-20– +20 dB)
Gain
0
-
+
Shelving-type
Other than Shelving (Peaking)
Low Q 
(0.5–16.0)
Shelving, 0.3–16.0
Schakel over naar een shelving-
equalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de High-equalizer
Parameter/
Bereik
Verklaring
On/Off
OFF, ON
Schakelt AMBIENCE/REVERB in/
uit
Type
Zie hieronder Ambience/Reverb-type
AMBIENCE:
Simuleert een ambience-microfoon die bij opnames
wordt gebruikt (en die op een zekere afstand van de
geluidsbron wordt geplaatst).
ROOM:
Simuleert de galm van een kamer.
HALL:
Simuleert de galm van een concertzaal.
PLATE:
Simuleert de galm van een plate reverb (een reverb met
een metalen plaat).
Rev Time
0.1–10.0 s Lengte van de galm
Rev.Level
0–100 Volume van de galm
Pre Delay
0–20 ms
Tijd die verstrijkt voor de galm
weerklinkt
Low Cut Freq
Flat, 55.0 Hz–2.00
kHz
Frequentie vanaf waar de low-
cutfilter actief wordt
Als u “Flat” kiest, heeft de low-cutfilter geen effect.
Parameter/
Bereik
Verklaring
High Freq
(400 Hz–20.0 kHz)
Frequency
High Gain
(-20– +20 dB)
Gain
0
-
+
Shelving-type
High Freq
(400 Hz–20.0 kHz)
High Gain
(-20– +20 dB)
High Q 
(0.5–16.0)
Other than Shelving (Peaking)
102
TSC-patches bewerken
High Cut Freq
700 Hz–20.0 kHz,
Flat
Frequentie vanaf waar de high-
cutfilter actief wordt
Als u “Flat” kiest, heeft de high-cutfilter geen effect.
Size
1–10
Grootte van de kamer die wordt
gesimuleerd
ER Level
0–100
Volume van de vroege reflecties
(early reflections)
Density
0–100 Dichtheid van de vroege reflecties
Rel Density
0–100 Dichtheid van de late reverberatie
Low Damp
0.10–1.00
Demping van de lage frequenties
van de late reverberatie
L. Damp Freq
55 Hz–4.00 kHz
Frequentie vanaf waar de lage
frequenties van de late reverberatie
worden gedempt
De late reverberatie in de zone onder de ingestelde L.
Damp Freq wordt gedempt.
High Damp
0.10–1.00
Demping van de hoge frequenties
van de late reverberatie
H. Damp Freq
400 Hz – 20.0 kHz
Frequentie vanaf waar de hoge
frequenties van de late reverberatie
worden gedempt
De late reverberatie in de zone boven de ingestelde H.
Damp Freq wordt gedempt.
Parameter/
Bereik
Verklaring
103
Hstuk 6
Een TSC-patch bewaren/kopiëren
Als u een TSC-patch hebt gecreëerd of bewerkt
en u wilt hem bewaren, dan moet u hem als een
user patch wegschrijven (Write).
Als u de TSC-patch opnieuw selecteert, een ander
patroon of een andere song selecteert of het toestel
uitschakelt voor u de Write-procedure uitvoert, dan
gaat de patch verloren.
Een patchnaam invoeren
U kunt elke user patch een naam van maximum
twaalf tekens geven (Patch Name).
1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch
Edit”-scherm naar het “NAME”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “Patch Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.05-031d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om een teken te kiezen.
3. Druk op [EXIT] als de naam is ingesteld.
4. Ga nu verder met “Een TSC-patch
wegschrijven”.
Een TSC-patch
wegschrijven
In dit deel leest u hoe u een TSC-patch bewaart.
1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch
Edit”-scherm naar het “WRITE”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “TSC Patch Write”-scherm verschijnt.
fig.05-040d
2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user
patch.
3. Druk op [ENTER] om de patch op te slaan.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de TSC-patch wordt opgeslagen.
Als de TSC-patch is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
104
Een TSC-patch bewaren/kopiëren
Een TSC-patch kopiëren
1. Verplaats de cursor in het “TSC Patch
Edit”-scherm naar het “COPY”-pictogram
en druk op [ENTER].
Het “TSC Patch Copy”-scherm verschijnt.
fig.05-050d
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bron-patch en kies een patchnummer
met de VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doel-patch en kies een patchnummer
met de VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Copy
source
Copy
destination
105
Hoofdstuk 7
Een originele kit
samenstellen (Kit Edit)
Met Kit Edit kunt u klanken en instellingen voor de drumpartij en
baspartij kiezen. U kunt uw nieuwe kit in een van de honderd user
kits opslaan.
106
Een kit bewerken
In dit deel leest u hoe u een kit bewerkt.
fig.06-010
* Wanneer u het toestel aanschaft, bevatten de user kits
dezelfde instellingen als de preset kits.
Selecteer de kit die u wilt
bewerken
1. Druk op [KIT].
Het “Kit Edit”-scherm verschijnt.
fig.06-020d
2. Verplaats de cursor naar het kitnummer
en gebruik de VALUE-schijf om de kit te
selecteren die u wilt bewerken.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [KIT] om tussen
Preset (P) en User (U) te schakelen.
3. Selecteer de partij die u wilt bewerken
Om de drumpartij te bewerken, beweegt u de
cursor naar “DRUM PART” en drukt u op
[ENTER].
Om de baspartij te bewerken, beweegt u de
cursor naar “BASS PART” en drukt u op
[ENTER].
4. Ga verder met “De drumpartij bewerken”
of met “De baspartij bewerken”.
De drumpartij bewerken
1. Gebruik [CURSOR] / om het
gewenste scherm te selecteren.
2. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en pas de waarde aan
met de VALUE-schijf.
* Om de klanken te horen, drukt u op de pads (1–20) of
speelt u een patroon af.
3. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT] om naar het “Kit Edit”-scherm
terug te keren.
Om aan te geven dat de instellingen van de
kit tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het
kitnummer als “*TMP”. Als u de kit opnieuw
selecteert of het toestel uitschakelt terwijl
“*TMP” op het scherm staat, keren alle
kitinstellingen naar de oorspronkelijke
waarden terug. In dat geval bent u uw
wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig.
4. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure “Een kit bewaren/
kopiëren” (p. 113).
* Als u uw kit een (andere) naam wilt geven voor u uw
wijzigingen opslaat, volg dan de procedure “Een kit een
naam geven” (p. 113) voor u de kit opslaat.
PART COMMON
(instellingen voor beide
partijen)
fig.06-030d
Selecteer de kit die u wilt bewerken
Bewerk
de drumpartij
Bewerk
de baspartij
Parameter/
Bereik
Verklaring
Part Level
0–100 Volume van de drumpartij
107
Een kit bewerken
Hstuk 7
PAD (Pad Parameters)
fig.06-040d
Om een pad te selecteren die u wilt bewerken,
doet u het volgende:
1. Druk op [PAD] om een padbank te
selecteren.
2. Druk op de gewenste pad (1–20).
Parameter/
Bereik
Verklaring
Inst
zie p. 151
Selecteer een klank (instrument)
voor deze pad
Level
0–100
Regel het volume van het instrument
Pan
L50–CENTER–
R50
Regel de pan-waarde
* Dit geldt als Out Assign is ingesteld op MASTER, IFX
(OTHERS) of IND. A+B
* Als Out Assign is ingesteld op IFX (KICK/SNARE),
gebruik dan het “Reverb Send”-niveau van het insert-
effect (p. 108) om de waarde te regelen.
Rev.Send
0–100
Diepte van de galm die op elk
instrument wordt toegepast
* Alleen als Out Assign op MASTER is ingesteld.
Out Assign
Zie hieronder
Selecteer de uitgang voor elk
instrument, of het insert-effect dat
wordt toegepast
MASTER:
Het geluid gaat naar de “MASTER OUTPUT”-jacks
zonder dat een insert-effect wordt toegepast.
IFX (KICK):
Het “Kick”-insert-effect wordt op het geluid toegepast.
De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”-
instelling van het insert-effect (p. 108).
IFX (SNARE):
Het “Snare”-insert-effect wordt op het geluid
toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out
Assign”-instelling van het insert-effect (p. 108).
IFX (OTHERS):
Het “Others”-insert-effect wordt op het geluid
toegepast. De uitgang wordt bepaald door de “Out
Assign”-instelling van het insert-effect (p. 108).
IND. A:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”-jack
gestuurd.
IND. B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL B”-jack
gestuurd.
IND. A+B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”-
jacks gestuurd.
Mute Group
OFF, 1–31
Bepaalt hoe het geluid moet klinken
als u opeenvolgende noten met een
of meer instrumenten speelt
OFF:
Wanneer u opeenvolgende instrumenten bespeelt,
blijft de vorige klank doorgaan terwijl de nieuwe klank
wordt weergegeven.
1–31:
Instrumenten die tot dezelfde Mute Group behoren,
kunnen niet samen weerklinken. Dat wordt meestal
gebruikt voor instrumenten die normaal niet tegelijk
worden bespeeld, zoals een open hi-hat en een gesloten
hi-hat.
Pit. Coarse
-50 –0–+50 Grove afstelling van de toonhoogte
positieve waarden:
Hoe hoger de waarde, hoe hoger de toonhoogte. Een
waarde van +1 betekent een verlaging van een halve
toon.
0:
Het instrument behoudt zijn oorspronkelijke
toonhoogte.
negatieve waarden:
Hoe hoger de waarde, hoe lager de toonhoogte. Een
waarde van -1 betekent een verlaging van een halve
toon.
* Bij sommige instrumenten kan het zijn dat positieve
waarden de toonhoogte niet correct aanpassen.
Pitch Fine
-50–+50 Fijne afstelling van de toonhoogte
Decay Time/ Rel. Time/Decay Lev
0–127
Deze parameters bepalen hoe het
volume verloopt in de tijd, vanaf
het ogenblik dat het instrument
wordt bespeeld tot het geluid
helemaal uitsterft. Dit wordt de
“omhullende” (envelope) genoemd.
Parameter/
Bereik
Verklaring
108
Een kit bewerken
INS. FX
Drie aparte effecten (KICK, SNARE en OTHERS)
zijn beschikbaar.
* KICK en SNARE zijn mono-effecten, OTHERS is een
stereo-effect.
fig.06-300
COMMON (gemeenschappelijke
instellingen)
(Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK
fig.06-060d
EQ (Equalizer)
Dit is een parametrische driebands-equalizer.
Lage en hoge tonen kunnen naar shelving
worden omgeschakeld.
(Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK
fig.06-070d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Pan (voor KICK/SNARE)
L50–CENTER–
R50
Panning van KICK/SNARE
* Dit geldt alleen als Out Assign op MASTER of IND.
A+B is ingesteld.
* Het OTHERS-effect heeft deze parameter niet.
Rev. Send
Parameter/
Bereik
Verklaring
Volume
Noot aan
Tijd
Noot uit
Decay Time
Rel. Time
Decay Lev
INS. FX
L
R
L
R
INS. FX
L
R
Pan
KICK, SNARE
OTHERS
0–100 Diepte van de galm
Out Assign (voor KICK/SNARE)
zie hieronder Uitgang van het geluid
MASTER:
Het geluid wordt naar de “MASTER OUT”-jacks
gestuurd.
IND. A:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”-jack
gestuurd.
IND. B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL B”-jack
gestuurd.
IND. A+B:
Het geluid wordt naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”-
jacks gestuurd.
Out Assign (voor OTHERS)
Zie hieronder Uitgang van het geluid
MASTER:
Het geluid gaat naar de “MASTER OUT”-jacks.
IND. A+B:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”-
jacks.
Parameter/
Bereik
Verklaring
EQ On/Off
OFF, ON Schakelt de EQ in/uit
Input Gain
-20–+20 dB
Volume van het geluid voor het
door de equalizer wordt gestuurd
Low Gain
-20–+20 dB Boost/cut van de lage tonen
Parameter/
Bereik
Verklaring
109
Een kit bewerken
Hstuk 7
Low Freq
20 Hz–12.5 kHz
Centrale frequentie van de lage
tonen
Low Q
Shelving, 0.5–16
Schakel over naar een shelving-
equalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de Low-equalizer
Mid Gain
-20–+20 dB
Boost/cut-waarde van de
middentonen
Mid Freq
20 Hz–20.0 kHz
Centrale frequentie van de
middentonen
Mid Q
0.5–16
Helling van de responscurve rond
de centrale frequentie van de Mid-
equalizer
High Gain
-20–+20 dB
Boost/cut-waarde van de hoge
tonen
High Freq
400 Hz–20.0 kHz
Centrale frequentie van de hoge
tonen
High Q
Shelving, 0.5–16
Schakel over naar een shelving-
equalizer of regel de helling van de
responscurve rond de centrale
frequentie van de High-equalizer
Parameter/
Bereik
Verklaring
Low Freq
(20,0 Hz - 12,5 kHz)
Low Freq
(20,0 Hz - 12,5 kHz)
Frequentie
Low Gain
(-20 - +20 dB)
Low Gain
(-20 - +20 dB)
Gain
0
-
+
Shelving
Ander type (Peaking)
Low Q
(0,5 - 16,0)
Parameter/
Bereik
Verklaring
High Freq
(400 Hz - 20,0 kHz)
Frequentie
High Gain
(-20 - +20 dB)
Gain
0
-
+
Shelving
High Freq
(400 Hz - 20,0 kHz)
High Gain
(-20 - +20 dB)
High Q
(0,5-16,0)
Ander type (Peaking)
110
Een kit bewerken
COMP (Compressor)
Dit effect comprimeert het volume van het
ingangssignaal U kunt het ook als limiter
gebruiken om geluidspieken te onderdrukken en
vervorming te vermijden.
(Voorbeeld) Voor INS. FX: KICK
fig.06-080d
De baspartij bewerken
1. Gebruik [CURSOR] / om het
gewenste scherm te selecteren.
2. Verplaats de cursor naar de parameter die
u wilt bewerken en kies een waarde met
de VALUE-schijf.
3. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT] om naar het “Kit Edit”-scherm
terug te keren.
Om aan te geven dat de instellingen van de
kit tijdelijk zijn veranderd, verschijnt het
kitnummer als “*TMP”. Als u de kit opnieuw
selecteert of het toestel uitschakelt terwijl
“*TMP” op het scherm staat, keren alle
kitinstellingen naar de oorspronkelijke
waarden terug. In dat geval bent u uw
wijzigingen kwijt. Wees dus voorzichtig.
4. Als u uw wijzigingen wilt bewaren, volg
dan de procedure die beschreven wordt
in “Een kit bewaren/kopiëren” (p. 113).
* Als u uw kit een (andere) naam wilt geven voor u uw
wijzigingen opslaat, volg dan de procedure “Een kit een
naam geven” (p. 113) voor u de kit opslaat.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Cmp On/Off
OFF, ON Schakel de COMP in/uit
Threshold
0–100
Volume vanaf waar de compressor
actief wordt
Ratio
1:1.00–1:16.0,
1:INF
Compressieverhouding
Attack
0–100
Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat
het ingangssignaal de ingestelde
Threshold overschrijdt totdat de
compressor actief wordt.
Release
0–100
Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat
het signaal onder de ingestelde
Threshold valt totdat de
compressor niet langer wordt
toegepast
Level
0–100
Volume van het signaal nadat het
door de compressor is gestuurd
111
Een kit bewerken
Hstuk 7
PART COMMON
(gemeenschappelijke instellingen)
fig.06-090d
INS. FX (insert-effect voor
de baspartij)
* Dit is een mono-effect.
fig.06-310
fig.06-110d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Tone
Zie p. 153 Selecteer de basklank
Level
0–100 Volume van de baspartij
Pan
L50–CENTER–
R50
Panning van de baspartij
* Alleen als Out Assign op MASTER of IND. A+B is
ingesteld.
Rev. Send
0–100 Diepte van de galm
* Alleen als Out Assign op MASTER is ingesteld.
Out Assign
Zie hieronder
Selecteer de uitgang voor het
geluid, of het insert-effect dat
wordt toegepast
MASTER:
Het geluid gaat naar de “MASTER OUT”-jacks.
IFX (BASS):
Het “Bass”-insert-effect wordt op het geluid toegepast.
De uitgang wordt bepaald door de “Out Assign”-
instelling van het insert-effect (p. 111).
IND. A:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”-jack.
IND. B:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL B”-jack.
IND. A+B:
Het geluid gaat naar de “INDIVIDUAL A”- en “B”-
jacks.
DecayTime1/DecayTime2/Rel. Time/
Attack Lev/Decay Lev
0–100
Deze parameters bepalen hoe het
volume verloopt in de tijd, vanaf
het ogenblik dat de bas wordt
bespeeld tot het geluid helemaal
uitsterft. Dit wordt de
“omhullende” (envelope) genoemd.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Pan
L50–CENTER–
R50
Panning van het geluid
Rev. Send
0–100 Diepte van de galm
Out Assign
Zie hieronder Selectie van de uitgang
MASTER:
Het geluid wordt naar de MASTER OUT jacks
gestuurd.
IND. A:
Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL A jack
gestuurd.
IND. B:
Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL B jack
gestuurd.
IND. A+B:
Het geluid wordt naar de INDIVIDUAL A en B jacks
gestuurd.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Volume
Noot aan
Tijd
Noot uit
Decay
Time1
Decay
Time2
Rel.
Time
Attack
Lev
Decay
Lev
INS. FX
L
R
Pan
112
Een kit bewerken
COMP (Compressor)
Dit effect maakt het volume van het
ingangssignaal regelmatiger, wat een langere
sustain geeft. U kunt het ook als limiter
gebruiken om geluidspieken te onderdrukken en
vervorming te vermijden. Dit effect helpt ook
om het geluid consistenter te maken.
fig.06-120d
AMP SIM (Bass amp simulator)
Dankzij COSM-technologie simuleert dit effect
de respons van een basversterker.
fig.06-130d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Cmp On/Off
OFF, ON Comp aan/uit
Threshold
0–100
Volume vanaf waar de compressor
actief wordt
Ratio
1:1.00–1:16.0,
1:INF
Compressieverhouding
Attack
0–100
Sterkte van de attack als u aan een
snaar plukt
Release
0–100
Tijdsverloop vanaf het ogenblik dat
het signaal onder de ingestelde
Threshold valt totdat de
compressor niet langer wordt
toegepast
Level
0–100
Volume van het signaal nadat het
door de compressor is gestuurd
Parameter/
Bereik
Verklaring
Amp On/Off
OFF, ON AMP SIM aan/uit
Type
Zie hieronder Type basversterker
CONCERT 810 Een model van een Ampeg SVT.
SESSION Een model van een SWR SM-400.
BASS 360 Een model van een Acoustic 360.
T.E. Een model van een Trace Elliot
AH600SMX.
B-MAN Een model van een Fender Bassman
100.
FLIP TOP Een model van een Ampeg B-15.
BASS CLEAN Gepolijste sound.
BASS CRUNCH Een knerpende sound met een
natuurlijke distortion
BASS HiGAIN Voor een sound met high gain.
FLAT Een vlakke respons.
Gain
0–100 Distortion-niveau
Bass
0–100 Lage tonen
Middle
0–100 Middentonen
Treble
0–100 Hoge tonen
Presence
0–100 Ultrahoge tonen
Level
0–100
Het algemene volume van de
versterker
113
Hstuk 7
Een kit bewaren/kopiëren
Als u een kit hebt gecreëerd of bewerkt en u wilt
ze bewaren, dan moet u ze als een user kit
wegschrijven (Write).
Als u opnieuw een kit selecteert, een ander patroon of
een andere song selecteert of het toestel uitschakelt voor
u de Write-procedure uitvoert, dan gaat de nieuwe kit
verloren.
Een kit een naam geven
U kunt elke user kit een naam van maximum
twaalf tekens geven (Kit Name).
1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”-
scherm naar het “NAME”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Kit Name Edit”-scherm verschijnt.
fig.06-140d
2. Plaats de cursor op het punt waar u een
teken wilt toevoegen en gebruik de
VALUE-schijf om een teken te kiezen.
3. Als u de naam hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
4. Ga nu verder met “Een kit wegschrijven”.
Een kit wegschrijven
1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”-
scherm naar het “WRITE”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Kit Write”-scherm verschijnt.
fig.06-150d
2. Met de VALUE-schijf selecteert u een user
kit.
3. Om uw nieuwe kit in de geselecteerde
user kit op te slaan, drukt u op [ENTER].
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kit wordt opgeslagen.
Als de kit is opgeslagen, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Gebruik van de toetsen
[CURSOR]
[CURSOR]
De cursor verplaatsen.
[CURSOR]
Van kleine letters naar
hoofdletters overschakelen.
[CURSOR]
Van hoofdletters naar
kleine letters overschakelen.
[SHIFT]+
[CURSOR]
Een spatie toevoegen
[SHIFT]+
[CURSOR]
Het geselecteerde teken
verwijderen en de volgende
tekens naar links verschuiven.
114
Een kit bewaren/kopiëren
Een kit kopiëren
1. Verplaats de cursor in het “Kit Edit”-
scherm naar het “COPY”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “Kit Copy”-scherm verschijnt.
fig.06-160d
2. Verplaats de cursor naar het nummer van
de bronkit en kies een kitnummer met de
VALUE-schijf.
3. Verplaats de cursor naar het nummer van
de doelkit en kies een kitnummer met de
VALUE-schijf.
4. Druk op [ENTER] om de kopie te maken.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de kopie wordt gemaakt.
Als het kopiëren beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Bron-
kit
Doel-
kit
115
Hoofdstuk 8
Handige functie-
en systeeminstellingen
116
FAVORITE-functie
U kunt uw favoriete patronen/songs/effect-
patches aan de FAVORITE-toetsen toewijzen. U
kunt ze dan oproepen door op die toetsen te
drukken.
U kunt ook een combinatie registreren,
bijvoorbeeld een patroon + effect-patch of een
song + effect-patch.
Met de FAVORITE-toetsen [1]-[4] x 20 banken
kunt u in totaal tachtig patronen, songs of effect-
patches opslaan.
Uw favorieten oproepen
* Als u geen andere bank hoeft te selecteren, kunt u gewoon
op FAVORITE [1]-[4] drukken om de inhoud van een
toets op te roepen.
1. Druk op FAVORITE [BANK].
De huidige bank en de inhoud van [1]-[4] in
die bank verschijnen op het scherm.
fig.07-010d
2. Druk op een pad (1–20) om een bank te
selecteren.
* Als u de bank wilt gebruiken die al geselecteerd is, gaat u
meteen verder met stap 3.
* Als u de FAVORITE-procedure op dit punt wilt
annuleren, drukt u op [EXIT].
3. Druk op een van de FAVORITE-toetsen
[1]-[4].
De toets die u indrukt, gaat branden.
Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt
intussen op een toets waaraan een patroon is
toegewezen, dan wordt dat patroon
gereserveerd. Het nieuwe patroon begint te
spelen zodra het huidige patroon beëindigd
is.
Als een song wordt afgespeeld en u drukt
intussen op een toets waaraan een song is
toegewezen, dan geeft dat een analoog
resultaat.
Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt
op een toets waaraan een song is
toegewezen, dan stopt de weergave
onmiddellijk. Song-modus wordt
geactiveerd en de DR-880 pauzeert. Het
toestel is dan klaar op de song te spelen.
Als een song wordt afgespeeld en u drukt
intussen op een toets waaraan een patroon is
toegewezen, dan geeft dat een analoog
resultaat.
Als een patroon/song is gereserveerd en u
drukt op [ ] om te stoppen, dan wordt de
reservering geannuleerd.
Als u op een toets drukt waaraan een een
effect-patch is toegewezen, dan wordt die
effect-patch onmiddellijk geselecteerd.
117
FAVORITE-functie
Hstuk 8
Favorieten toewijzen
1. Stop de weergave van het patroon of de
song, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
FAVORITE [BANK].
Het “Write Favorite”-scherm verschijnt.
fig.07-020d
2. Verplaats de cursor naar de volgende
opties en kies een waarde met de VALUE-
schijf.
PTN of SNG, nummer
Kies “PTN” voor een patroon of “SNG” voor
een song. Kies daarna het nummer.
U kunt [SONG/PATTERN] indrukken om
tussen PTN en SNG te schakelen.
GFX-nummer
Selecteer het nummer van de effect-patch.
* Als u geen patroon/song of effect-patch wilt selecteren,
draai de VALUE-schijf dan naar links en kies “- - - -” als
waarde.
3. Druk op een pad (1–20) om een bank voor
uw favoriet te selecteren.
4. Druk op een van de FAVORITE-toetsen
[1]–[4] om het nummer te selecteren
waaraan u uw favoriet wilt toewijzen.
5. Als u tevreden bent met uw instellingen,
drukt u op [ENTER] om ze te bevestigen.
6. Herhaal stappen 2–5 om andere
favorieten toe te wijzen.
7. Om uw favorieten te activeren, drukt u op
[EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
uw instellingen worden opgeslagen.
Als uw instellingen zijn opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
118
Alle huidige instellingen opslaan
In dit deel leest u hoe u de huidige instellingen
van de volgende categorieën kunt opslaan:
Als u deze instellingen parallel hebt aangepast,
is het handiger om alle instellingen met één
procedure op te slaan (in plaats van voor elke
categorie instellingen apart de Write-procedure
uit te voeren).
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[WRITE] ([REC]).
Het “Write All”-scherm verschijnt.
Voor instellingen die werden gewijzigd,
worden het nummer en de naam getoond. “-
- - -” verschijnt voor instellingen die niet
werden gewijzigd.
fig.07-200d
2. Verplaats de cursor naar de bestemming
van elk item en kies een nummer met de
VALUE-schijf.
Als u uw instellingen als usergegevens wilt
bewaren, selecteer dan “U**”.
Voor een item dat u niet wilt opslaan, kiest u
----”.
* Als de huidige waarde een presetnummer is, zal voor de
bestemming aanvankelijk een presetnummer ingesteld
zijn.
Als u de Write-procedure met deze instellingen probeert
uit te voeren, verschijnt “Select user ***” op het scherm,
en uw gegevens worden niet opgeslagen.
U moet een usernummer als bestemming kiezen of “- - - -
” als waarde instellen.
3. Druk op [ENTER] om de gegevens op te
slaan.
Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...”,
en de geselecteerde waarden worden
opgeslagen.
Als de geselecteerde waarden zijn
opgeslagen, verdwijnt de melding van het
scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Instellingen Bestemming
Patroon of song Userpatroon / user song
Kit User kit
TSC User-TSC-patch
Gitaareffecten User-gitaareffect-patch
119
Hstuk 8
Systeeminstellingen
Het uitgangssignaal
regelen (Output Setting)
Dit zijn de laatste instellingen voor het signaal
naar MASTER OUT wordt gestuurd.
1. Druk op [OUTPUT SETTING].
De “Output Setting”-scherm verschijnt.
fig.07-030d
2. Gebruik [CURSOR] / om het
gewenste scherm te selecteren.
3. Verplaats de cursor naar een parameter
en kies een waarde met de VALUE-schijf.
MASTER
fig.07-03 0d
GUITAR
fig.07-050d
* Als u IND. A+B, IND. A of IND. B selecteert, wordt de
parameter hieronder getoond.
4.
Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u op
[EXIT].
Parameter/
Bereik
Verklaring
Output Sel
GUITAR AMP,
LINE/PHONES
Selecteer het apparaat dat op
MASTER OUT is aangesloten
GUITAR AMP:
Kies deze waarde als een gitaarversterker is
aangesloten
LINE/PHONES:
Kies deze waarde als een audiosysteem of een
opnameapparaat is aangesloten, of als u een
hoofdtelefoon op de “PHONES”-jack hebt aangesloten
D. Out Lev
0–200%
Regel het niveau van het digitale
audiosignaal dat via de “DIGITAL
OUT”-jack wordt verstuurd
Low EQ
-20 – +20 dB Boost/cut van de lage tonen
High EQ
-20 – +20 dB Boost/cut van de hoge tonen
Ambience
0–200% Ambience-volume
Parameter/
Bereik
Verklaring
Out Assign
MASTER,
IND. A+B
IND. A, IND. B
Selecteer de uitgang(en) voor het
signaal van de “GUITAR/BASS
INPUT”-jack
MASTER:
MASTER OUT fungeert als uitgang
IND. A+B:
INDIVIDUAL A/B fungeren als uitgang
IND. A:
INDIVIDUAL A fungeert als uitgang
IND. B:
INDIVIDUAL B fungeert als uitgang
Parameter/
Bereik
Verklaring
Output Sel
GUITAR AMP,
LINE/PHONES
Selecteer het apparaat dat op de
“INDIVIDUAL A/B”-jacks is
aangesloten
GUITAR AMP:
Kies deze waarde als een gitaarversterker is
aangesloten
LINE/PHONES:
Kies deze waarde als een audiosysteem of een
opnameapparaat is aangesloten, of als u een
hoofdtelefoon op de “PHONES”-jack hebt aangesloten
Parameter/
Bereik
Verklaring
120
Systeeminstellingen
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
De gevoeligheid van de
pads regelen (Pad Sens)
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PAD”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Pad Setting”-scherm verschijnt.
fig.07-060d
3. Kies een waarde met de VALUE-schijf.
Bereik: 0–10
Lagere waarden geven minder gevoeligheid:
u moet een pad harder aanslaan voor een
sterk accent, maar het wordt makkelijker om
subtiele variaties in de dynamiek te leggen.
Hogere waarden geven meer gevoeligheid: u
moet een pad minder hard aanslaan voor een
sterk accent, maar het wordt moeilijker om
subtiele variaties in de dynamiek te leggen.
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
De baspartij stemmen
In dit deel leest u hoe u de referentietoonhoogte
van de baspartij instelt.
* De master tune en de referentietoonhoogte van de
stemfunctie (p. 91) zijn een gemeenschappelijke
instelling.
* Die heeft geen invloed op de drumpartij.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MASTER
TUNE”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Master Tune Edit”-scherm verschijnt.
fig.07-070d
3. Kies een waarde met de VALUE-schijf.
Bereik: 435 Hz–445 Hz
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
121
Systeeminstellingen
Hstuk 8
Voetschakelaars gebruiken
U kunt maximum vier voetschakelaars
aansluiten (zoals de FS-6 of FS-5U; worden apart
verkocht) op de “CTL 1, 2”- en de “CTL 3, 4/
EXP PEDAL”-jack op het achterpaneel. Kies zelf
welke functie u met de voetschakelaars bedient,
bijvoorbeeld start/stop.
Als u de FS-6 aansluit
fig.07-081
Gebruik een stereo 1/4” jack om de
voetschakelaar(s) aan te sluiten.
Zet de MODE- en POLARITY-schakelaars
zoals op de afbeelding wordt getoond.
fig.07-082
Als u de FS-5U aansluit
fig.07-080
Om twee voetschakelaars op één jack aan te
kunnen sluiten, hebt u een speciale kabel
nodig (PCS-31; wordt apart verkocht).
Zet de POLARITY-schakelaar zoals op de
afbeelding.
fig.07-083
Als u één FS-5U op elke jack aansluit
fig.07-084
Als u slechts één voetschakelaar op elke jack
aansluit, worden de instellingen voor Sw. 1
en Sw. 3 gebruikt.
Sw. 4 Sw. 3 Sw. 2 Sw. 1
stereo 1/4" jack
stereo 1/4" jack
PCS-31 PCS-31
Sw. 4 Sw. 3 Sw. 2 Sw. 1
rood wit rood wit
Sw. 1Sw. 3
122
Systeeminstellingen
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “FOOT
SWITCH”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Foot Switch”-scherm verschijnt.
fig.07-090d
3. Verplaats de cursor naar Sw. 1–4 en
selecteer met de VALUE-schijf de functie
die u aan elke voetschakelaar wilt
toewijzen.
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Waarde Verklaring
START
Stemt overeen met een druk op
[].
STOP
Stemt overeen met een druk op
[].
RESET
Stemt overeen met een druk op
[].
START/STOP
De weergave van het patroon of de
song start of stopt telkens als u de
voetschakelaar indrukt. De
weergave start op het punt waar u
was gestopt.
RST+STA/STP
De weergave van het patroon of de
song start of stopt telkens als u de
voetschakelaar indrukt. De
weergave start vanaf het begin van
het patroon of de song.
TAP TEMPO
Stel het tempo in door de
voetschakelaar met het gewenste
interval in te drukken.
LOOP
Stemt overeen met een druk op
[LOOP].
PTN/SNG INC
Selecteer het patroon of de song
met het volgende nummer.
PTN/SNG DEC
Selecteer het patroon of de song
met het vorige nummer.
* Als u de voetschakelaar indrukt terwijl een patroon of
song wordt afgespeeld, dan begint het patroon of de song
die u hebt geselecteerd te spelen zodra de huidige song of
het huidige patroon beëindigd is.
G.FX ON/OFF Schakel gitaareffecten in/uit
G.FX Pt. INC
Selecteer de effect-patch met het
volgende nummer.
G.FX Pt. DEC
Selecteer de effect-patch met het
vorige nummer.
FAVORITE 1–4
Stemt overeen met een druk op
FAVORITE [1]–[4].
FAVOR. INC
Selecteer de favoriet met het
volgende nummer.
FAVOR. DEC
Selecteer de favoriet met het vorige
nummer.
FAV.BNK.INC
Selecteer de FAVORITE-bank met
het volgende nummer.
FAV.BNK.INC
Selecteer de FAVORITE-bank met
het vorige nummer.
BANK1 PAD01–
BANK3 PAD20
Een druk op de voetschakelaar
heeft hetzelfde effect als een tik op
de pad van het overeenkomstige
nummer in die bank.
Verplaats de cursor naar “V” en
bepaal het volume (1–127)
waarmee de noot gespeeld moet
worden.
Waarde Verklaring
123
Systeeminstellingen
Hstuk 8
Een aftelling toevoegen
Als u een aftelling hebt toegevoegd en u drukt
op [ ], dan hoort u een aftelling voor het
patroon of de song begint te spelen.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PLAY
OPTION”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Play Option”-scherm verschijnt.
fig.07-100d
3. Verplaats de cursor naar de gewenste
optie en selecteer een waarde met de
VALUE-schijf.
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Alle patronen en songs met
dezelfde kit of TSC-patch afspelen
Als u een patroon of song afspeelt, wordt
normaal de kit en de TSC-patch gebruikt die
voor elk patroon of elke song is ingesteld.
Als u dat wenst, kunt u er echter voor zorgen dat
de huidige kit en/of TSC-patch wordt gebruikt
om gelijk welk patroon of gelijk welke song te
spelen.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PLAY
OPTION”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Play Option”-scherm verschijnt.
fig.07-100d
3. Verplaats de cursor naar een parameter
en kies een waarde met de VALUE-schijf.
fig.07-110d
Parameter/
Bereik
Verklaring
Measures
OFF, 1–2MEAS
Het aantal maten dat wordt
afgeteld
Als u OFF kiest, telt het toestel niet af.
Inst
STICK, Hi-HAT,
VOICE
De klank waarmee wordt afgeteld
Level
0–100 Volume van de aftelling
Parameter/
Bereik
Verklaring
Kit SelMod
LINK, MANUAL
Bepaal hoe kits worden
geselecteerd
LINK:
De kit die voor elk patroon en elke song apart is
ingesteld, wordt afgespeeld.
MANUAL:
De huidige kit wordt gebruikt voor elk patroon of elke
song.
124
Systeeminstellingen
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Een opstartpatroon
instellen
In dit deel leest u hoe u een patroon kunt
instellen dat meteen wordt geselecteerd zodra u
de DR-880 inschakelt.
1. Selecteer het “Pattern Play”- of “Song
Play”-scherm en druk op [EDIT]
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “PLAY
OPTION”-pictogram en druk op [ENTER].
Het “Play Option”-scherm verschijnt.
fig.07-100d
3. Verplaats de cursor naar “PowerOnPtn”
en selecteer een patroon met de VALUE-
schijf.
Bereik: P001–U500
fig.07-120d
4. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
TSC SelMod
LINK, MANUAL
Bepaal hoe TSC-patches worden
geselecteerd
LINK:
De TSC-patch die voor elk patroon en elke song apart is
ingesteld, wordt voor de weergave gebruikt.
MANUAL:
De huidige TSC-patch wordt voor elk patroon of elke
song gebruikt.
Parameter/
Bereik
Verklaring
125
Hoofdstuk 9
Gebruik van MIDI
Over MIDI
MIDI (Musical Instrument Digital
Interface) is een standaard waarmee
elektronische muziekinstrumenten en
computers allerlei gegevens kunnen
uitwisselen. Als u de MIDI-aansluitingen
van verschillende toestellen met MIDI-
kabels verbindt, kunnen ze gegevens
versturen en ontvangen.
MIDI-aansluitingen
De DR-880 heeft “MIDI IN”- en “MIDI
OUT”-aansluitingen.
MIDI IN
Deze connector ontvangt data van een
ander MIDI-apparaat. Verbindt hem met
de “MIDI OUT”-aansluiting van een
extern MIDI-apparaat.
MIDI OUT
Deze connector verstuurt data van de DR-
880. Verbindt hem met de “MIDI IN”-
aansluiting van een extern MIDI-apparaat.
* Een aparte publicatie met als titel “MIDI-
implementatie” is eveneens verkrijgbaar. Deze
brochure geeft meer details over de manier
waarop MIDI in dit toestel werd
geïmplementeerd. Als u deze publicatie nodig
hebt (wanneer u bijvoorbeeld op byte-niveau gaat
programmeren), contacteer dan het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een
erkende Roland-verdeler.
Als u de MIDI-connectoren wilt gebruiken voor
communicatie met externe MIDI-apparaten, zet
de USB-modus dan op “STORAGE” (p. 134).
U kunt de USB-connector gebruiken voor MIDI-
communicatie met uw computer. (Zie p. 143.)
MIDI-implementatietabel
Een MIDI-boodschap kan alleen goed
worden verstuurd als beide MIDI-
apparaten dat type boodschap
ondersteunen.
U kunt gemakkelijk en snel controleren of
twee MIDI-apparaten met elkaar kunnen
“praten” dankzij de MIDI-
implementatietabel die bij de handleiding
van elk MIDI-apparaat zit. Vergelijk de
MIDI-implementatietabellen van de twee
apparaten om te zien welke boodschappen
tussen de twee apparaten kunnen worden
verstuurd en ontvangen.
126
De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een
MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880
U kunt de DR-880 bespelen door data vanaf een
extern MIDI-apparaat te versturen. De DR-880
kan ook een extern MIDI-apparaat bespelen.
fig.08-040
Het MIDI-kanaal instellen
Als u data wilt uitwisselen tussen een extern
MIDI-apparaat en de DR-880, dan moet u op
beide apparaten hetzelfde MIDI-kanaal instellen.
U kunt een apart MIDI-kanaal instellen voor de
drumpartij en de baspartij.
De “Volume receive”-optie
Met deze optie bepaalt u of volumeboodschappen
ontvangen worden of niet. Kiest u voor “ON”,
dan wordt het volume van de drum- en baspartij
bepaald door de volumeboodschappen die op de
respectieve MIDI-kanalen voor drum- en
baspartij worden ontvangen.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt.
fig.08-030d
4. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum”
of “MIDI Ch. Bass” en kies voor beide een
MIDI-kanaal met de VALUE-schijf.
* U moet voor de drumpartij en baspartij verschillende
MIDI-kanalen instellen.
* Program-change-boodschappen worden ontvangen via
het MIDI-kanaal van de drumpartij.
* Als u op de pads tikt (p. 127), worden note-boodschappen
verstuurd via het MIDI-kanaal van de drum- of baspartij.
5. Verplaats de cursor naar “Rx MIDI Vol” en
selecteer ON/OFF met de VALUE-schijf.
6.
Druk op [EXIT] als de waarde is ingesteld.
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
DR-880Pad controller
MIDI-klankmodule
MIDI INMIDI OUT MIDI OUT
MIDI IN
Parameter/
Bereik
Verklaring
MIDI Ch. Drum
1–16, OFF
Het MIDI-kanaal voor de drumpartij.
Bij “OFF” worden geen MIDI-
boodschappen verstuurd/ontvangen.
MIDI Ch. Bass
1–16, OFF
Het MIDI-kanaal voor de baspartij. Bij
“OFF” worden geen MIDI-
boodschappen verstuurd/ontvangen.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Rx MIDI Vol
OFF, ON
ON:
Ontvangt volumeboodschappen.
OFF:
Ontvangt geen
volumeboodschappen.
127
De DR-880 bespelen vanaf een MIDI-apparaat / Een MIDI-apparaat bespelen vanaf de DR-880
Hstuk 9
Uitvoeringsgegevens
Note-boodschappen
Deze boodschappen worden gebruikt om de
drum- en baspartij te spelen. Op een
toetseninstrument geven deze boodschappen
aan dat een noot werd gespeeld. Note-
boodschappen bevatten de volgende informatie:
Note number: Het nummer van een pad
waaraan een instrument of
basklank is toegewezen
Note-on: Wordt verstuurd als u een pad
aanslaat
Note-off: (enkel voor de baspartij) Wordt
verstuurd als u een pad loslaat
Velocity: De kracht waarmee u een pad
aanslaat
De pads van de DR-880 stemmen met de
volgende MIDI-nootnummers overeen:
fig.08-041
Als u een pad aanslaat, verstuurt de DR-880 een
note-on-boodschap met het nootnummer dat
aan die pad is toegewezen.
Als de DR-880 een note-boodschap van een
extern MIDI-apparaat ontvangt, weerklinkt het
instrument of de bas van de pad met het
overeenkomstige nootnummer.
* Als het nootnummer van de ontvangen note-boodschap
met geen enkele pad overeenstemt, wordt die note-
boodschap genegeerd.
Bank Select/Program Change
Deze boodschappen selecteren een andere kit.
Verstuur het banknummer en dan het
programmanummer. Het banknummer alleen
volstaat niet om een andere kit te selecteren. Als
u binnen dezelfde bank blijft, kunt u alleen het
programmanummer versturen.
* Voor informatie over de boodschappen die door een
aangesloten apparaat kunnen worden ontvangen en
verstuurd, raadpleeg de handleiding van dat apparaat.
Pitch Bend/Bend Range
Pitchbend-boodschappen zijn boodschappen die
de toonhoogte van de bas wijzigen. U kunt RPN-
boodschappen gebruiken om te bepalen binnen
welk bereik de toonhoogte kan wijzigen (bend
range).
Als u bijvoorbeeld een bend range van 12 wilt
instellen, verstuurt u de volgende
boodschappen:
RPN MSB (CC#101) 00
RPN MSB (CC#101) 00
DATA ENTRY MSB (CC#6) 12
(de gewenste waarde)
MIDI-boodschap Drum Ch Bass Ch
Note on/off Ja Ja
Bank select (CC#00) Ja
Program change Ja
Volume (CC#7) Ja Ja
RPN (Bend range) Ja
Pitch bend Ja
36
37
50
49
35
39
48
57
38
56
45
55
40
44
41
53
42
46
52
51
Padbank: DRUM 1
60
54
69
89
61
91
94
90
62
95
70
93
63
96
82
84
64
97
92
59
Padbank: DRUM 2
86
76
71
73
87
77
72
74
78
85
75
58
79
66
67
80
83
65
68
81
Padbank: DRUM 3
Programmanumm
er
Banknummer
0 1
1 P001 U001
2 P002 U002
3 P003 U003
: : :
100 P100 U100
101 negeren negeren
: : :
128 negeren negeren
128
De DR-880 met een digitale recorder of
een MIDI-sequencer synchroniseren
U kunt de DR-880 met een digitale recorder,
MIDI-sequencer of ritmebox synchroniseren.
Master en slave
Als twee of meer apparaten gesynchroniseerd
worden, moet een apparaat als master fungeren,
terwijl alle andere apparaten slaves zullen zijn.
fig.08-020
Als u het master-apparaat start of stopt,
verstuurt het start/stop-boodschappen. Elk
slave-apparaat start of stopt naar gelang van de
MIDI-boodschappen die het ontvangt.
Het master-apparaat verstuurt ook Timing-
Clock-boodschappen die het tempo weergeven.
Elk slave-apparaat wordt gesynchroniseerd
volgens de Timing-Clock-boodschappen die het
ontvangt.
Ook andere boodschappen worden van het
master- naar het slave-apparaat verstuurd, zoals
het songnummer (Song Select) en de positie
binnen de song (Song Position Pointer).
Boodschappen die de DR-880 gebruikt
voor synchronisatie
De DR-880 gebruikt de volgende MIDI-
boodschappen voor synchronisatie:
•Start
Timing Clock
•Continue
Song Select
•Stop
Song Position Pointer
* Voor informatie over de MIDI-boodschappen die door de
aangesloten apparaten ondersteund worden, raadpleegt u
de handleiding van die apparaten.
Sync Mode
Sync Mode bepaalt of de DR-880 als master of
slave fungeert.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt.
fig.08-030d
4. Verplaats de cursor naar “Sync Mode” en
selecteer een waarde met de VALUE-
schijf.
Slave (DR-880)Master
MIDI INMIDI OUT
Parameter/
Bereik
Verklaring
Sync Mode
INTERNAL:
De DR-880 fungeert als master. De weergave start/
stopt als u de DR-880 bedient en het tempo wordt door
de DR-880 bepaald.
MIDI:
De DR-880 fungeert als slave. Het apparaat start/stopt
naar gelang van de boodschappen die het van een
extern MIDI-apparaat ontvangt. De weergave wordt
gesynchroniseerd met de Timing-Clock-boodschappen
die van een extern MIDI-apparaat worden ontvangen.
REMOTE:
Alleen de start/stop-functies van de DR-880 worden
gestuurd door boodschappen die van een extern MIDI-
apparaat worden ontvangen.
AUTO:
Master/slave-instellingen worden automatisch
omgewisseld. Normaal fungeert de DR-880 als master,
maar het apparaat wordt automatisch een slave zodra
het een startboodschap van een extern MIDI-apparaat
ontvangt op een moment dat de DR-880 is gestopt.
129
De DR-880 met een digitale recorder of een MIDI-sequencer synchroniseren
Hstuk 9
5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
Tempo van de DR-880 als slave
Als de DR-880 als slave fungeert, kunt u het
tempo niet met de DR-880 zelf bepalen.
130
Een uitvoering op een extern MIDI-
apparaat opnemen met de DR-880
Een uitvoering op een extern MIDI-keyboard of
op MIDI-pads kunt u met de DR-880 in real time
opnemen. U kunt met de DR-880 ook gegevens
van uw MIDI-sequencer of ritmebox opnemen.
Als u een uitvoering van een extern apparaat
wilt opnemen, zet u Sync Mode op “AUTO”
(p. 128).
De DR-880 kan de gegevens alleen correct
ontvangen als beide apparaten hetzelfde
kanaal gebruiken. Voor informatie over het
instellen van het MIDI-kanaal, zie p. 126.
Gegevens van uw MIDI-keyboard
of MIDI-pads opnemen
Als u uw MIDI-keyboard of MIDI-pads wilt
gebruiken om een patroon op te nemen, moet u
het patroon met de DR-880 in real time
opnemen.
fig.08-050
1. Stel eerst de opties in die beschreven
worden in “<2> De basisopties van het
patroon selecteren” (p. 53).
2. Ga verder met de procedure die
beschreven wordt in “<3-1> In real time
opnemen” (p. 54) en bespeel in stap 6 uw
externe MIDI-keyboard of MIDI-pads.
3. Als de opname klaar is, drukt u op [ ].
Gegevens van uw sequencer of
ritmebox opnemen
Als u gegevens van een aangesloten sequencer
of ritmebox wilt opnemen, gebruikt u het
aangesloten apparaat om de opname op de DR-
880 te starten.
fig.08-060
1. Zet de DR-880 klaar om de opname te
starten.
2. Start de weergave op de aangesloten
sequencer of ritmebox.
De DR-880 begint gelijktijdig op te nemen.
3. Als de opname klaar is, drukt u op [ ].
DR-880
MIDI-keyboard
MIDI IN
MIDI OUT
DR-880MIDI-sequencer etc.
MIDI INMIDI OUT
131
Hstuk 9
Een bulk dump met de DR-880 versturen of
ontvangen
“Bulk Dump” verwijst naar het proces waarbij
data van de DR-880 naar een MIDI-sequencer of
een andere DR-880 worden verstuurd.
“Bulk Load” verwijst naar het proces waarbij
gegevens van een MIDI-sequencer (of van een
andere DR-880) worden ontvangen en weer in
de DR-880 worden geladen.
De Device ID instellen
Bulk Dump en Bulk Load gebruiken een
zogenaamde “exclusieve boodschap” om
gegevens te versturen die eigen zijn aan een
bepaald apparaat (zoals patronen en kits). Een
exclusieve boodschap kan alleen goed worden
verstuurd en ontvangen als het Device-ID-
nummer van beide apparaten overeenstemt.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “SETTING”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “MIDI Setting”-scherm verschijnt.
fig.08-030d
4. Verplaats de cursor naar “Device ID” en
selecteer het Device-ID-nummer met de
VALUE-schijf.
Bereik: 17–32
5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de nieuwe waarde wordt opgeslagen.
Als de nieuwe waarde is opgeslagen,
verdwijnt de melding van het scherm.
* Zet het toestel niet uit zolang de melding op het scherm
staat. Anders kunnen uw gegevens beschadigd worden.
Gegevens van de DR-880
versturen (Bulk Dump)
fig.08-070
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “B. DUMP”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Bulk Dump”-scherm verschijnt.
fig.08-090d
4. Met de VALUE-schijf selecteert u het
gegevenstype dat u wilt versturen.
Parameter/
Bereik
Verklaring
Data Block
All:
Alle gegevens van de DR-880
PTN/SONG:
Alle userpatronen en user songs
KIT:
Alle user kits
Ontvangen
(MIDI-sequencer etc.)
Versturen
(DR-880)
MIDI INMIDI OUT
132
Een bulk dump met de DR-880 versturen of ontvangen
5. Druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “Now dumping...”
en de bulk dump begint.
Als u de bulk dump wilt afbreken, drukt u op
[EXIT].
Als de melding “Stopped” verschijnt, drukt u
op [ENTER].
* Als u Bulk Dump met de optie “ALL” uitvoert, kan het
zijn dat het geheugen van het externe apparaat tijdens het
proces vol raakt, zodat geen verdere gegevens ontvangen
kunnen worden. Als dat gebeurt, kiest u een andere optie
dan “ALL” en voert u Bulk Dump opnieuw uit.
Verstuurde gegevens terug in
de DR-880 laden (Bulk Load)
Verstuur de gegevens vanaf het aangesloten
MIDI-apparaat.
fig.08-100
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “MIDI”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het MIDI-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “B. LOAD”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “Bulk Load”-scherm verschijnt.
fig.08-110d
4. Verstuur de gegevens vanaf het
aangesloten MIDI-apparaat.
Terwijl de DR-880 gegevens ontvangt,
verschijnt “Now receiving...” op het scherm.
5. Druk op [EXIT] om de bulk load te
beëindigen.
TSC:
Alle user-TSC-patches
GUITAR FX:
Alle user-gitaareffect-patches
SYSTEM:
Systeeminstellingen (outputinstelling, LCD-contrast,
padgevoeligheid, master tune, voetschakelaar, MIDI,
aftelling)
Parameter/
Bereik
Verklaring
Ontvangen
(DR-880)
Versturen
(MIDI-sequencer etc.)
MIDI INMIDI OUT
133
Hoofdstuk 10
Gebruik van USB
Als u de USB-connector van de DR-880 en
uw computer met een USB-kabel verbindt,
hebt u de volgende mogelijkheden.
SMF-import
U kunt patronen creëren door SMF-
gegevens (Standard MIDI File) van uw
computer te importeren.
Een reservekopie maken en laden
U kunt de usergegevens van de DR-880 op
uw computer opslaan (back-up).
U kunt opgeslagen gegevens ook van uw
computer naar de DR-880 overbrengen
(herstellen).
MIDI-communicatie
Uw computer en de DR-880 kunnen MIDI-
boodschappen uitwisselen.
Hiervoor moet u de USB-MIDI-driver op
uw computer installeren.
Lees “InstallManualE.pdf” (PDF-bestand)
op de cd-rom en volg de instructies.
Een computer
aansluiten
Gebruik de USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
USB-kabels zijn verkrijgbaar in
computerwinkels en dergelijke.
USB connector
of your computer
USB cable
-
USB-connector
van uw computer
USB-kabel
134
Voor u USB gebruikt
Ondersteunde
besturingssystemen
* Als u SMF-gegevens importeert of een back-up maakt of
laadt, dan wordt de standaarddriver van het
besturingssysteem automatisch geïnstalleerd wanneer u
de DR-880 via USB op uw computer aansluit.
Opmerkingen over USB
Wanneer de DR-880 en uw computer met elkaar
kunnen communiceren of wanneer gegevens
worden verstuurd, moet u de onderstaande
instructies volgen. Anders bestaat het risico dat
uw computer de gegevens niet correct zal
verwerken.
Bovendien kunnen gegevens op
geheugenkaarten verloren gaan.
Instructies:
De USB-kabel niet loskoppelen
De computer niet in stand-by of in de
slaapstand zetten, niet opnieuw starten of
afsluiten
De DR-880 niet uitschakelen
Een USB-functie kiezen
Voor u de DR-880 op uw computer aansluit,
moet u bepalen of u USB gaat gebruiken voor
“SMF-import / backup / recovery” of voor
“MIDI-communicatie”.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “MODE”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “USB Mode”-scherm verschijnt.
fig.09-010d
4. Met de VALUE-schijf selecteert u de
gewenste USB-functie.
STORAGE:
Kies deze optie als u SMF-data wilt
importeren of als u gegevens wilt
wegschrijven of laden.
MIDI:
Kies deze optie als u MIDI-boodschappen
tussen de DR-880 en uw computer wilt
uitwisselen.
5. Als u een waarde hebt ingesteld, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de USB-functie wordt opgeslagen.
Als de USB-functie is opgeslagen, verdwijnt
de melding van het scherm.
6. Schakel de DR-880 uit en weer in.
Als u voor de USB Mode “MIDI” hebt ingesteld, dan zal
MIDI-communicatie via de MIDI-aansluitingen van de
DR-880 niet langer mogelijk zijn.
Als u de MIDI-aansluitingen wilt gebruiken voor MIDI-
communicatie met externe MIDI-apparaten, kiest u
“STORAGE” als USB Mode.
* Gelijktijdig gebruik van MIDI-communicatie via USB en
MIDI-communicatie via de MIDI-aansluitingen is niet
mogelijk.
SMF-
import
Gegevens
backup/
recover
MIDI
communi
catie
Windows XP/
2000/Me of
hoger
Ja Ja Ja
Windows 98/
98SE
Nee Nee Ja
Mac OS 9 Ja Ja Ja
Mac OS X Ja Ja Ja
135
Hstuk
10
Een patroon creëren met SMF-data
U kunt patronen creëren door SMF-data van uw
computer te importeren (SMF = Standard MIDI
File).
De volgende SMF-data kunnen niet geïmporteerd
worden:
SMF Format 2
SMF-data met een andere maatsoort dan 2/
4–4/8 of 4/8–16/8
SMF-data die groter zijn dan de vrije ruimte
in het geheugen van de DR-880
Windows-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “IMPORT”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “SMF Import”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Import”-
scherm verschijnt niet. Druk in dat geval op [ENTER] en
kies “STORAGE” als USB Mode. Start het toestel
opnieuw op (p. 134).
fig.09-020d
5. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum”
en selecteer met de VALUE-schijf het
MIDI-kanaal van de drumpartij die u wilt
importeren.
Bereik: 1–16, OFF
* Als u OFF kiest, wordt de drumpartij niet geïmporteerd.
6. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Bass”.
Kies met de VALUE-schijf het MIDI-kanaal
van de baspartij die u wilt importeren.
Bereik: 1–16, OFF
* Als u OFF kiest, wordt de baspartij niet geïmporteerd.
7.
Verplaats de cursor naar “PATTERN” en
selecteer met de VALUE-schijf het patroon
waarin u de data wilt importeren.
Bereik: 001–500
* Het userpatroon dat u als bestemming selecteert, wordt
tijdens het importproces overschreven.
Data Verklaring
Song name
Alleen single-byte
alfanumerieke tekens en
symbolen
Tempo
Alleen bij het begin van de
song; het bereik is beperkt tot
20–260
Beat
Alleen bij het begin van de
song; het bereik is beperkt tot
2/4–4/8 en 4/8–16/8
Bank select (CC#00)
Alleen bij het begin van de
song; alleen voor Drum Ch
Program change
Note on/off Drum Ch, Bass Ch
RPN (Bend range) Alleen Bass Ch
Pitch bend Alleen Bass Ch
136
Een patroon creëren met SMF-data
8. Druk op [ENTER].
Zodra een verbinding met de PC tot stand is
gekomen, verschijnt op het scherm “1.Copy
one SMF” en “2.CloseConnection.”
Een “BOSS_DR-880”-pictogram (of een
“Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram)
verschijnt op uw computer.
fig.09-030
9. Sleep het SMF-bestand dat u wilt
importeren nu naar het DR-880-pictogram
(of naar het “Verwisselbare schijf (*:)”-
pictogram).
* U kunt slechts één bestand tegelijk importeren. Sleep dus
geen twee of meer bestanden tegelijk.
Als het kopiëren beëindigd is, verschijnt het
beginscherm opnieuw.
10.Sluit de USB-verbinding.
Windows XP
Klik met de rechter muisknop op het “DR-
880”-pictogram (of het “Verwisselbare schijf
(*:)” pictogram) in Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
Als het niet lukt om de hardware op deze
manier te verwijderen, doe dan het volgende.
1) Klik op in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
2) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
Windows 2000/Me
1) Klik met de rechter muisknop op het
“DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)”-pictogram) in
Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
2) Klik op in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
3) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
11.Druk op [EXIT].
* Als u op [EXIT] drukt zonder dat u de SMF-data naar de
DR-880 hebt gekopieerd, verschijnt de melding “No
file!”. In dat geval drukt u op [ENTER] om naar het
“SMF Import”-scherm terug te keren.
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de SMF-data worden geïmporteerd.
Als de SMF-data geïmporteerd zijn,
verdwijnt de melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 10 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Import cancel?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 10
uit.
Als u op [ENTER] drukt, wordt de import
geannuleerd, en u keert naar het “SMF Import”-
scherm terug.
BOSS_DR-880
Verwisselbare Schijf (*:)
(Voorbeeld)
Systeemvak
Taakbalk
Systeemvak
Taakbalk
137
Een patroon creëren met SMF-data
Hstuk
10
Macintosh-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “IMPORT”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “SMF Import”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Import”-
scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-020d
5. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Drum”
en selecteer met de VALUE-schijf het
MIDI-kanaal van de drumpartij die u wilt
importeren.
Bereik: 1–16, OFF
* Als u OFF kiest, wordt de drumpartij niet geïmporteerd.
6. Verplaats de cursor naar “MIDI Ch. Bass”
en selecteer met de VALUE-schijf het
MIDI-kanaal van de baspartij die u wilt
importeren.
Bereik: 1–16, OFF
* Als u OFF kiest, wordt de baspartij niet geïmporteerd.
7. Verplaats de cursor naar “Pattern Num.”
en selecteer met de VALUE-schijf het
patroonnummer waarin u de data wilt
importeren.
Bereik: 001–500
* Het userpatroon dat u als bestemming selecteert, wordt
tijdens het importproces overschreven.
8. Druk op [ENTER].
Zodra een verbinding met de PC tot stand is
gekomen, verschijnt op het scherm “1.Copy
one SMF” en “2.CloseConnection.”
Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op
uw computer.
fig.090-031
9. Sleep het SMF-bestand dat u wilt
importeren nu naar het DR-880-
pictogram.
* U kunt slechts één bestand tegelijk importeren. Sleep dus
geen twee of meer bestanden tegelijk.
10.Sluit de USB-verbinding.
Sleep het “DR-880”-pictogram naar de
prullenmand.
11.Druk op [EXIT].
* Als u op [EXIT] drukt zonder dat u de SMF-data naar de
DR-880 hebt gekopieerd, verschijnt de melding “No
file!”. In dat geval drukt u op [ENTER] om naar het
“SMF Import”-scherm terug te keren.
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de SMF-data worden geïmporteerd.
Als de SMF-data geïmporteerd zijn,
verdwijnt de melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 10 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Import cancel?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 10
uit.
Als u op [ENTER] drukt, wordt de import
geannuleerd, en u keert naar het “SMF Import”-
scherm terug.
BOSS_DR-880
(Voorbeeld)
138
Een back-up maken
Windows-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “BACKUP”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “USB Backup”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Backup”-
scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-210d
* Als bewerkte gegevens nog niet zijn opgeslagen, dan
verschijnt de melding “Cancel edit?” op het scherm.
Als u op [ENTER] drukt, worden uw wijzigingen
ongedaan gemaakt, en de oorspronkelijke gegevens
worden gekopieerd.
Als u op [EXIT] drukt, wordt de back-up afgebroken, en
u keert naar het USB-menu terug.
Als een verbinding met de PC is gemaakt,
verschijnt de melding “Copy data files”.
Op de PC verschijnt een “BOSS_DR-880”-
pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”).
fig.09-030
5. Dubbelklik op het “BOSS_DR-880”-
pictogram (of het “Verwisselbare schijf
(*:)”-pictogram).
De bestanden van de DR-880 verschijnen op
de computer.
6. Kopieer de bestanden waarvan u een
back-up wilt maken naar een map op uw
computer.
Het is een goed idee om een nieuwe map te
maken voor de opslag van een back-up.
7. Sluit de USB-verbinding.
Windows XP
Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze
Computer en selecteer “Verwijderen”.
Als het niet lukt om de hardware op deze
manier te verwijderen, doe dan het volgende.
1) Klik op in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
2) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
BOSS_DR-880
Verwisselbare Schijf (*:)
(Voorbeeld)
Bestandsnaam Inhoud
SYSTEM.DR8 Systeeminstellingen
UGFX.DR8 User-gitaareffect-patches
UKIT.DR8 User kits
USEQ.DR8 Userpatronen en user songs
UTSC.DR8 User-TSC-patches
Systeemvak
Taakbalk
139
Een back-up maken
Hstuk
10
Windows 2000/Me
1) Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in
Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
2) Klik op in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
3) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
8. Druk op [EXIT].
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 7 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 7 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up onvolledig is, waardoor
een recovery onmogelijk wordt.
Macintosh-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het “BACKUP”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het “USB Backup”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Backup”-
scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-210d
* Als bewerkte gegevens nog niet zijn opgeslagen, dan
verschijnt de melding “Cancel edit?” op het scherm.
Als u op [ENTER] drukt, worden uw wijzigingen
ongedaan gemaakt, en de oorspronkelijke gegevens
worden gekopieerd.
Als u op [EXIT] drukt, wordt de back-up afgebroken, en
u keert naar het USB-menu terug.
Als een verbinding met de computer tot
stand is gekomen, verschijnt de melding
“Copy data files”.
Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op
uw computer.
fig.09-031
Systeemvak
Taakbalk
BOSS_DR-880
(Voorbeeld)
140
Een back-up maken
5. Dubbelklik op het “BOSS_DR-880”-
pictogram.
De bestanden van de DR-880 verschijnen op
de computer.
6. Kopieer de bestanden waarvan u een
back-up wilt maken naar een map op uw
computer.
Het is een goed idee om een nieuwe map te
maken voor de opslag van een back-up.
7. Sluit de USB-verbinding.
Sleep het “BOSS_DR-880”-pictogram naar de
prullenmand.
8. Druk op [EXIT].
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 7 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm.
In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u stap 7 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up onvolledig is, waardoor
een recovery onmogelijk wordt.
Bestandsnaam Inhoud
SYSTEM.DR8 Systeeminstellingen
UGFX.DR8 User-gitaareffect-patches
UKIT.DR8 User kits
USEQ.DR8 Userpatronen en user songs
UTSC.DR8 User-TSC-patches
141
Hstuk
10
Een back-up van de computer weer in
de DR-880 laden (Recover)
Windows-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Selecteer het “RECOVER”-pictogram en
druk op [ENTER].
Het “USB Recover”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Recover”-
scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-220d
Als een verbinding met de PC is gemaakt,
verschijnt de melding “Copy data files”.
Op de PC verschijnt een “BOSS_DR-880”-
pictogram (of een “Verwisselbare schijf (*:)”).
fig.09-030
5. Open de map op de computer waarin u de
back-up hebt opgeslagen.
6. Selecteer alle bestanden die u naar de
DR-880 wilt kopiëren.
7. Kopieer ze naar het “BOSS_DR-880”-
pictogram (of het “Verwisselbare schijf
(*:)”-pictogram) op uw PC.
8. Sluit de USB-verbinding.
Windows XP
Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in Deze
Computer en selecteer “Verwijderen”.
Als het niet lukt om de hardware op deze
manier te verwijderen, doe dan het volgende.
1) Klik op in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
2) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
Windows 2000/Me
1) Klik met de rechter muisknop op het
“BOSS_DR-880”-pictogram (of het
“Verwisselbare schijf (*:)” pictogram) in
Deze Computer en selecteer
“Verwijderen”.
2) Klik op in het systeemvak en
selecteer “Veilig verwijderen station
(*:)”.
fig.09-200
3) In het dialoogvenster “Hardware veilig
verwijderen” klikt u op [OK].
9. Druk op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de back-up wordt geladen.
Als de back-up is geladen, verdwijnt de
melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
BOSS_DR-880
Verwisselbare Schijf (*:)
(Voorbeeld)
Systeemvak
Taakbalk
Systeemvak
Taakbalk
142
Een back-up van de computer weer in de DR-880 laden (Recover)
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 8 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u
stap 8 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up niet volledig is geladen.
De DR-880 kan dan instabiel worden.
Macintosh-gebruikers
1. Gebruik een USB-kabel om de DR-880 op
uw computer aan te sluiten.
2. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
3. Verplaats de cursor naar het “USB”-
pictogram en druk op [ENTER].
Het USB-menu verschijnt op het scherm.
4. Verplaats de cursor naar het
“RECOVER”-pictogram en druk op
[ENTER].
Het “USB Recover”-scherm verschijnt.
* Als voor USB Mode “MIDI” is geselecteerd, verschijnt
de melding “Check USB Mode!”. Het “SMF Recover”-
scherm verschijnt niet. Druk op [ENTER] en kies
“STORAGE” als USB Mode. Start het toestel opnieuw
op (p. 134).
fig.09-220d
Als een verbinding met de computer tot
stand is gekomen, verschijnt de melding
“Copy data files”.
Een “BOSS_DR-880”-pictogram verschijnt op
uw computer.
fig.09-031
5. Open de map op de computer waarin u de
back-up hebt opgeslagen.
6. Selecteer alle bestanden die u naar de
DR-880 wilt kopiëren.
7. Kopieer deze bestanden naar het
“BOSS_DR-880”-pictogram op uw
computer.
8. Sluit de USB-verbinding.
Sleep het “BOSS_DR-880”-pictogram naar de
prullenmand.
9. Druk op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de back-up wordt geladen.
Als de back-up is geladen, verdwijnt de
melding van het scherm.
Daarna kunt u de USB-kabel veilig van de
DR-880 en de computer losmaken.
Als u op [EXIT] drukt voor u stap 8 hebt
uitgevoerd, verschijnt “Disconnect, OK?” op het
scherm. In dat geval drukt u op [EXIT] en voert u
stap 8 uit.
* Als u op [ENTER] drukt, wordt de verbinding tussen de
DR-880 en de computer onmiddellijk afgebroken. In dat
geval kan het zijn dat de back-up niet volledig is geladen.
De DR-880 kan dan instabiel worden.
BOSS_DR-880
(Voorbeeld)
143
Hstuk
10
MIDI-boodschappen met uw computer
uitwisselen (MIDI-communicatie)
Installatie van de driver en
instellingen
Om MIDI-communicatie tussen de DR-880 en
uw computer mogelijk te maken, moet u eerst
het stuurprogramma (driver) installeren.
* De USB MIDI driver staat op de cd-rom “DR-880
Driver”.
Het stuurprogramma installeren
Het programma en de procedure om de USB
MIDI driver te installeren verschillen naar gelang
van uw computersysteem. Lees
“InstallManualE.pdf” (PDF-bestand) op de cd-
rom en volg de instructies.
* U hebt Adobe Reader nodig om “InstallManualE.pdf” te
lezen.
Een USB-functie kiezen
Als u de USB-connector wilt gebruiken voor
MIDI-communicatie met uw computer, zet de
USB Mode dan op “MIDI” (p. 134).
Wat is de USB MIDI driver?
De USB MIDI driver is een stuurprogramma
dat MIDI-boodschappen verstuurt tussen
de DR-880 en een applicatie op uw
computer (bijvoorbeeld een
opnameprogramma of een
sequencerprogramma) als uw computer en
de DR-880 via een USB-kabel verbonden
zijn.
De USB MIDI driver stuurt MIDI-
boodschappen van uw applicatie naar de
DR-880 en van de DR-880 naar uw
applicatie.
fig.09-040
Applicatie
USB
MIDI
driver
Computer
USB-kabel
USB-connector
144
145
Appendices
146
Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
U kunt de fabrieksinstellingen van de DR-880
herstellen. Deze operatie heet “Factory Reset”.
Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden uw data
door de oorspronkelijke instellingen vervangen. Als de
DR-880 belangrijke gegevens bevat die u wilt bewaren,
gebruik dan Bulk Dump (p. 131) om die gegevens op
een extern MIDI-apparaat op te slaan, of maak een
back-up met USB (p. 138) om de gegevens op een
computer te bewaren, voor u de fabrieksinstellingen
herstelt.
1. Stop de weergave en druk op [EDIT].
Het Edit-menu verschijnt op het scherm.
2. Verplaats de cursor naar het “FACTORY
RESET”-pictogram en druk op [ENTER].
Op het scherm verschijnt “Factory reset?”
fig.11-010d
3. Als u zeker bent dat u de
fabrieksinstellingen wilt herstellen, druk
dan op [ENTER]. Om te annuleren, drukt u
op [EXIT].
Op het scherm verschijnt “Now writing...” en
de fabrieksinstellingen worden hersteld.
Als die operatie beëindigd is, verdwijnt de
melding van het scherm.
* Schakel het toestel niet uit zolang de melding op het
scherm staat. Doet u dat toch, dan kunnen uw gegevens
beschadigd worden.
147
Appendices
Problemen oplossen
Problemen met het geluid
Geen geluid
Staat het MASTER VOLUME op nul? (p. 13)
Staat de “PART LEVEL DRUM”-knop op
nul? (p. 13)
Staat de “PART LEVEL BASS”-knop op nul?
(p. 13)
Hebt u een patroon of song zonder gegevens
geselecteerd?
Hebt u het apparaat zo ingesteld dat het
geluid naar de INDIVIDUAL-jacks wordt
gestuurd? (p. 107–p. 111, p. 119)
Het volume van de gitaar/bas die u op de
GUITAR/BASS INPUT aansluit, is te laag
Staat de “GUITAR/BASS INPUT”-knop op
nul? (p. 13)
Gebruikt u misschien een verbindingskabel
met een weerstand?
Gebruik liever een verbindingskabel zonder
weerstand.
Het geluid wordt onderbroken
Probeert u meer dan 32 noten tegelijk te
spelen? (De DR-880 kan maximum 32 noten
tegelijk spelen.)
Hebt u misschien Mute Group ingesteld?
(p. 107)
De weergave start niet als u op [ ]
drukt
Staat de Sync Mode misschien op “MIDI”?
(p. 128)
Hebt u een patroon of song zonder gegevens
geselecteerd?
De loop-weergave start niet als u op
[LOOP] drukt
Werkt u misschien in Pattern Mode?
Hebt u voor Loop End een hogere waarde
ingesteld dan het aantal maten in de song?
(p. 77, p. 82)
Problemen met MIDI
De communicatie tussen de DR-880 en een
extern MIDI-apparaat werkt niet correct
Is het MIDI-kanaal misschien niet correct
ingesteld? (p. 126)
Zijn de “Note Number”-instellingen
misschien niet correct? (p. 127)
Problemen met USB
SMF-data importeren of een back-up
maken/laden lukt niet
Is de USB-kabel goed aangesloten?
Ondersteunt het besturingssysteem van uw
computer de DR-880? (p. 134)
Hebt u “STORAGE” als USB Mode ingesteld,
de DR-880 uitgeschakeld en weer opgestart?
(p. 134)
De MIDI-communicatie met uw computer
lukt niet
Is de USB-kabel goed aangesloten?
Ondersteunt het besturingssysteem van uw
computer de DR-880? (p. 134)
Is het stuurprogramma correct geïnstalleerd?
(p. 143)
Hebt u “MIDI” als USB Mode ingesteld, de
DR-880 uitgeschakeld en weer opgestart?
(p. 134)
148
Meldingen op het scherm
Buffer full!
Oorzaak 1
:Te veel MIDI-boodschappen werden
tegelijk ontvangen, en de DR-880 kon ze
niet allemaal verwerken.
Actie 1
:
Verminder het aantal MIDI-boodschappen
dat door het externe apparaat wordt
verstuurd.
Oorzaak 2
:U probeerde een buitensporige
hoeveelheid data af te spelen, en de DR-
880 kan niet alles verwerken.
Actie 2
: Verminder de hoeveelheid data die
wordt afgespeeld of verlaag het
weergavetempo.
Checksum Error!
Oorzaak:MIDI-Exclusive-boodschappen werden
bij een Bulk Load niet correct ontvangen.
Actie: Probeer de procedure opnieuw.
File error!
Oorzaak:Tijdens een SMF-import probeert u een
ongeldig bestand of een bestand van een
verkeerd type te gebruiken.
Actie: Gebruik het juiste bestandstype.
Memory full!
Oorzaak:Het geheugen is vol.
Actie: Bewaar eerst uw patroon of song en
verwijder overbodige patronen of songs.
MIDI off line!
Oorzaak:Een “MIDI Active Sensing”-fout is
opgetreden. In het apparaat dat op MIDI
IN is aangesloten of in de MIDI-kabel
werd een probleem ontdekt.
Actie: Controleer het apparaat dat op MIDI IN
is aangesloten of de kabel waarmee die
verbinding is gemaakt.
Not supported!
Oorzaak:U probeert data te importeren die door
de DR-880 niet worden ondersteund.
Actie: Zorg voor SMF-data in een formaat dat
wordt ondersteund. (p. 135)
Now working...
Oorzaak:Gegevens worden verwerkt.
Actie:
Wacht tot de melding verdwijnt.
Now writing...
Oorzaak:Gegevens worden in het geheugen
opgeslagen.
Actie: Schakel het toestel nooit uit zolang deze
melding op het scherm staat.
* Als u het toestel uitzet terwijl deze melding op het scherm
staat, kan het zijn dat behalve de data die nu worden
opgeslagen, ook eerder opgeslagen data verloren gaan.
Too Busy!
Oorzaak:Het systeem probeerde abnormaal
grote hoeveelheden data gelijktijdig te
verwerken, maar dat is niet gelukt.
Actie: Zorg dat het apparaat geen overdreven
hoeveelheden data gelijktijdig moet
verwerken (in patronen of ontvangen
MIDI-boodschappen) en probeer de
hoeveelheid data te reduceren.
Use pattern mode
Oorzaak:U probeerde EZ Compose of Groove
Modify te gebruiken in song-modus.
Actie: Schakel patroon-modus in voor u EZ
Compose of Groove Modify gebruikt.
User data is damaged. Factory Reset
Oorzaak:De gegevens in het geheugen van de
DR-880 zijn beschadigd. (Deze melding
verschijnt als u het apparaat inschakelt.)
Actie: Druk op [ENTER] om de
fabrieksinstellingen van de DR-880 te
herstellen.
System Error!
Oorzaak:Een onbekende fout is opgetreden in
het systeem.
Actie: Stop onmiddellijk met het gebruik van
het apparaat en raadpleeg uw dealer of
dichtstbijzijnde Roland Service Center.
149
Appendices
Parameterlijst
Patroon
Song
System
Parameter Bereik Standaard
Naam van het patroon 14 tekens
INFO
Beat 2/4–8/4, 4/8–16/8
4/4
Measures 1–999
4
Tempo 20–260
120
Arrange OFF, ON
OFF
Key -, C–B, Cm–Bm
-
Rec.Key C–B, Cm–Bm
C
Key Shift -12–+12
0
Kit Number P001–P100, U001–U100
P001
TSC Switch OFF, ON
ON
TSC Number P01–P20, U01–U20
P01
Parameter Bereik Standaard
Song name 14 tekens
INFO
Init.tempo OFF, 20–260 120
Key Shift -12–+12 0
Loop Start 1–n 1
Loop End 1–n 1
Kit Select SONG, PATTERN SONG
Kit Number P001–P100, U001–U100 P001
TSC Select SONG, PATTERN SONG
TSC Switch OFF, ON ON
TSC Number P01–P20, U01–U20 P01
Parameter Bereik Standaard
Output Select/Master
Output Sel GUITAR AMP, LINE/PHONES
LINE/
PHONES
D. Out Lev 0–200% 100%
Low EQ -20 – +20 dB 0 dB
High EQ -20 – +20 dB 0 dB
Ambience 0–200% 100%
Output Select/Guitar
Out Assign MASTER, IND. A+B, IND. A, IND. B MASTER
Output Sel GUITAR AMP, LINE/PHONES
LINE/
PHONES
150
Parameterlijst
LCD
Contrast 1–16 9
PAD
Pad Sens 0–10 5
MASTER TUNE
Mastr Tune 435–445 Hz 440 Hz
FOOT SWITCH
Sw. 1–Sw. 4
START, STOP, RESET, START/STOP, RST+STA/STP,
TAP TEMPO, LOOP, PTN/SNG INC, PTN/SNG DEC,
G.FX ON/OFF, G.FX Pt. INC, G.FX Pt. DEC,
FAVORITE 1–4, FAVOR. INC, FAVOR. DEC,
FAV.BNK.INC, FAV.BNK.DEC,
BANK1 PAD01–BANK3-PAD20 (V=1–127)
1:
START/STOP
2:
TAP TEMPO
3:
G.FX Pt. INC
4:
G.FX Pt. DEC
PLAY OPTION/COUNT IN
Measures OFF, 1MEAS, 2MEAS OFF
Inst STICK, Hi-HAT, VOICE STICK
Level 0–100 80
PLAY OPTION/OTHERS
Kit SelMod LINK, MANUAL LINK
TSC SelMod LINK, MANUAL LINK
PowerOnPtn P001–P500, U001–U500 P001
MIDI/SETTING
MIDI Ch. Drum 1–16, OFF 10
MIDI Ch. Bass 1–16, OFF 2
Rx MIDI Vol OFF, ON OFF
Sync Mode INTERNAL, MIDI, REMOTE, AUTO AUTO
Device ID 17–32 17
USB/MODE
USB Mode STORAGE, MIDI STORAGE
Parameter Bereik Standaard
151
Appendices
Presets
Instrument
Nr. Naam
Kick
001 Dry Kick 1
002 Dry Kick 2
003 Dry Kick 3
004 Dry Kick 4
005 Dry Kick 5
006 Dry Kick 6
007 Rock Kick1
008 Rock Kick2
009 RockDryKck
010 DryHybdKck
011 ReverbKick
012 StdioKick1
013 StdioKick2
014 Warm Kick
015 Hush Kick
016 Hush Kick2
017 Wide Kick1
018 Wide Kick2
019 Reg.Kick 1
020 Reg.Kick 2
021 RckCmpKck1
022 RckCmpKck2
023 Jazz Kick
024 Jz DryKick
025 Maple Kick
026 HybridKick
027 Verb Kick
028 Round Kick
029 Power Kick
030 Sharp Kick
031 Old Kick
032 Elec Kick
033 MdverbKick
034 TightKick1
035 TightKick2
036 HipHopKck1
037 HipHopKck2
038 R&B Kick 1
039 R&B Kick 2
040 R&B Kick 3
041 R&B Kick 4
042 R&B Kick 5
043 TechnoKck1
044 TechnoKck2
045 TechnoKck3
046 TechnoKck4
047 70s Kick 1
048 70s Kick 2
049 TR909Kick1
050 TR909Kick2
051 TR909Kick3
052 TR909Kick4
053 TR909Kick5
054 TR909Kick6
055 909 DryKck
056 TR808 Kick
057 TR707 Kick
058 TR606 Kick
059 TR606DstBD
060 Plstic BD1
061 Plstic BD2
062 DR110 Kick
063 SH32 Kick
064 AnalogKick
Snare
065 Dry 1 Rim
066 Dry 1 Snr
067 Dry 2 Rim
068 Dry 2 Snr
069 Dry 3 Rim
070 Dry 3 Snr
071 Dry 4 Rim
072 Dry 4 Snr
073 Dry 5 Rim
074 Dry 5 Snr
075 Dry 6 Rim
076 Dry 6 Snr
077 Dry 7 Snr
078 Rock Rim
079 Rock Snare
080 FatsoSnare
081 DryHybdSnr
082 RockRimSnr
083 Heavy Rim
084 Heavy Snr
Nr. Naam
085 Stdio1 Rim
086 Stdio1 Snr
087 Stdio2 Rim
088 Stdio2 Snr
089 TitanSnr 1
090 TitanSnr 2
091 TitanSnr 3
092 TitanSnr 4
093 Bright Snr
094 Iron Snr 1
095 Iron Snr 2
096 Wood Snr 1
097 Wood Snr 2
098 Wood Snr 3
099 Wood Snr 4
100 Wet Snare1
101 Wet Snare2
102 AmbientSN1
103 AmbientSN2
104 Reg.Snare1
105 Reg.Snare2
106 HibridSnr1
107 HibridSnr2
108 Rash Snare
109 SharpSnare
110 Old FillSN
111 PiccoloSnr
112 MapleSnare
113 NaturlSnr1
114 NaturlSnr2
115 Ballad Snr
116 BechSnare1
117 Bech 2 Rim
118 Bech 2 Snr
119 Jazz 1 Rim
120 Jazz 1 Snr
121 Jazz 2 Rim
122 Jazz 2 Snr
123 Brush Slap
124 Brush Swsh
125 Swish&Turn
126 BrushSnare
127 R&B Snre 1
Nr. Naam
128 R&B Snre 2
129 R&B Snre 3
130 R&B Snre 4
131 R&B Snre 5
132 R&B Snre 6
133 R&B Snre 7
134 R&B Snre 8
135 R&B Snre 9
136 R&B Snre10
137 R&B Snre11
138 R&B Snre12
139 JnglTinySD
140 TinySnare1
141 TinySnare2
142 DJ Snare
143 Phat Snare
144 Lo-HardSnr
145 TR909 Snr1
146 TR909 Snr2
147 TR909 Snr3
148 TR909 Snr4
149 909 DrySnr
150 TR808 Snr1
151 TR808 Snr2
152 TR808 Snr3
153 808 DrySnr
154 707 DrySnr
155 TR606 Snr1
156 TR606 Snr2
157 TR909 Rim
158 TR808 Rim
159 DR110Snare
160 CR78 Snare
161 Flange Snr
162 Dirty Snr1
163 Dirty Snr2
164 Analog Snr
165 Elec Snare
Cross Stick
166 Dry Stick
167 Funk Stick
168 Rock Stick
169 Wood Stick
Nr. Naam
152
Presets
170 Wild Stick
171 Stdio1Stck
172 Stdio2Stck
173 Reg.Stick
174 Soft Stick
175 Side Stick
176 R&B Stick1
177 R&B Stick2
Tom
178 Dry 1 Tom1
179 Dry 1 Tom2
180 Dry 1 Tom3
181 Dry 1 Tom4
182 Dry 2 Tom1
183 Dry 2 Tom2
184 Dry 2 Tom3
185 Dry 2 Tom4
186 Dry 3 Tom1
187 Dry 3 Tom2
188 Dry 3 Tom3
189 Dry 3 Tom4
190 Dry 4 Tom1
191 Dry 4 Tom2
192 Dry 4 Tom3
193 Dry 4 Tom4
194 Roto Tom 1
195 Roto Tom 2
196 Roto Tom 3
197 Roto Tom 4
198 Stdio1Tom1
199 Stdio1Tom2
200 Stdio1Tom3
201 Stdio1Tom4
202 Reg.Tom 1
203 Reg.Tom 2
204 Reg.Tom 3
205 Reg.Tom 4
206 Room Tom 1
207 Room Tom 2
208 Room Tom 3
209 Room Tom 4
210 Jazz Tom 1
211 Jazz Tom 2
212 Jazz Tom 3
213 Jazz Tom 4
214 Maple Tom1
215 Maple Tom2
Nr. Naam
216 Maple Tom3
217 Maple Tom4
218 Verb Tom 1
219 Verb Tom 2
220 Verb Tom 3
221 Verb Tom 4
222 BrushTom 1
223 BrushTom 2
224 BrushTom 3
225 BrushTom 4
226 Stdio2Tom1
227 Stdio2Tom2
228 Stdio2Tom3
229 Stdio2Tom4
230 BrBeatTom1
231 BrBeatTom2
232 BrBeatTom3
233 BrBeatTom4
234 R&B Tom 1
235 R&B Tom 2
236 R&B Tom 3
237 R&B Tom 4
238 Deep Tom
239 909 DstTom
240 707 DryTom
241 TR909 Tom
242 808 DryTom
243 TR808 Tom
Hi-Hat
244 Light CHH1
245 Light CHH2
246 Light CHH3
247 Light HfHH
248 Light PdHH
249 Light OpHH
250 Dry 1ClHH1
251 Dry 1ClHH2
252 Dry 1 OpHH
253 Dry 2ClHH1
254 Dry 2ClHH2
255 Dry 2 OpHH
256 Dry 2 PdHH
257 Reg.ClHH 1
258 Reg.ClHH 2
259 Reg.HfHH
260 Reg.PdHH
261 Reg.OpHH
Nr. Naam
262 Stdio ClHH
263 Stdio PHHH
264 Stdio PdHH
265 Stdio OpHH
266 Rock ClHH1
267 Rock ClHH2
268 Rock ClHH3
269 Rock PdHH
270 Rock OpHH
271 Jazz ClHH
272 Jazz PdHH
273 Jazz OpHH
274 Brush ClHH
275 Brush OpHH
276 TR808 ClHH
277 TR808 OpHH
278 TR909 CHH1
279 TR909 CHH2
280 TR909 OpHH
281 TR909 PdHH
282 909 DryCHH
283 909 DryOHH
284 707 DryCHH
285 707 DryOHH
286 TR606 ClHH
287 TR606 OpHH
288 HipHop CHH
289 HipHop OHH
290 BrBeatCHH1
291 BrBeatCHH2
292 BrBeatOpHH
293 R&B ClHH 1
294 R&B OpHH 1
295 R&B ClHH 2
296 R&B OpHH 2
Cimbaal
297 Stdio Cym1
298 Stdio Cym2
299 Stdio Cym3
300 Stdio Cym4
301 Reg.CrCym1
302 Reg.CrCym2
303 Dry CrCym
304 RockCrCym1
305 RockCrCym2
306 Jazz CrCym
307 BrushCrCym
Nr. Naam
308 StdioRide1
309 StdioRide2
310 StdioRide3
311 StdioRide4
312 StdRdBell1
313 StdRdBell2
314 Rock Ride1
315 Rock Ride2
316 RockRdBell
317 Reg.RdBell
318 Jazz RdCym
319 Rock China
320 RockSplash
321 SwishCymbl
322 TR909Crash
323 808 DryCym
324 707 DryCym
325 TR606 Cym
326 TR909 Ride
327 707DryRide
328 DR110 Cym
329 MG Nz Cym
330 US Nz Cym
Percussie
331 Conga L2Op
332 Bongo H
333 Bongo L
334 Conga H Mt
335 Conga H Op
336 Conga L Mt
337 Conga L Op
338 Conga HSlp
339 Timbale H
340 Timbale L
341 Agogo H
342 Agogo L
343 Cowbell
344 Cabasa Up
345 Cabasa Dwn
346 Maracas
347 Whistle 1S
348 Whistle 1L
349 Whistle 2S
350 Whistle 2L
351 Guiro
352 Guiro Long
353 Claves
Nr. Naam
153
Presets
Appendices
354 WoodBlockH
355 WoodBlockL
356 Mute Cuica
357 Open Cuica
358 TriangleMt
359 TriangleOp
360 Tambourin1
361 Tambourin2
362 Shaker 1
363 Shaker 2
364 Sleighbell
365 Wind Chime
366 Castanet
367 Mute Surdo
368 Open Surdo
369 OpPandeiro
370 MtPandeiro
371 Asian Gong
372 Vibraslap
373 Snap
374 Club Snap
375 TR707 Tamb
376 CR78 Guiro
377 CR78 Beat
Nr. Naam
378 CR78 Tamb
379 CR78Cowbel
380 808Cowbell
381 808 Claves
382 808Conga
383 808Maracas
384 Tabla 1
385 Tabla 2
386 Tabla 3
387 Udo
388 Udu PotHi
389 Udu PotSlp
390 Cajon 1
391 Cajon 2
392 Cajon 3
Clap
393 Hand Clap
394 Club Clap
395 Short Clap
396 Real Clap
397 R8 Clap
398 Amb Clap
399 Hip Clap
400 Funk Clap
Nr. Naam
401 Group Clap
402 TR808 Clap
403 Disc Clap
404 Dist Clap
405 TR909Clap1
406 TR909Clap2
407 TR707 Clap
408 Cheap Clap
Fx
409 Back Hit
410 Tekno Hit
411 Philly Hit
412 Dist Hit
413 Thin Beef
414 Smear Hit
415 Scratch1ps
416 Scratch2ps
417 Scratch2pl
418 Scratch1pl
419 MG Zap 1
420 MG Zap 2
421 MG Zap 3
422 Beam HiQ
423 Vox Kick 1
Nr. Naam
424 Vox Kick 2
425 Vox Snare1
426 Vox Snare2
427 Vox Hihat1
428 Vox Hihat2
429 Vox Hihat3
430 Vox Cymbal
431 One
432 Two
433 Three
434 Four
435 Aah!
436 Hou!
437 Pa!
438 Chiki!
439 Bass Glis1
440 Bass Glis2
Nr. Naam
Bass Tone
Nr. Naam
Stemm
en
01 FingerBs 1 1
02 Finger/Nz1 1
03 FingerBs 2 1
04 Finger/Nz2 1
05 FingerBs 3 1
06 Finger/Nz3 1
07 RockFinger 1
08 PickedBs 1 1
09 Picked/Nz1 1
10 PickedBs 2 1
11 Picked/Nz2 1
12 PickedBs 3 1
13 Picked/Nz3 1
14 RockPicked 1
15 Stick Bass 1
16 PickMute 1 1
17 PickMute 2 1
18 Slap Bass 1
19 Slap/Nz 1
20 Slap Pop 1
21 WetFretles 1
22 FatFretles 1
23 Upright Bs 2
24 Upright/Nz 2
25 AcousticBs 1
26 Fing/Slap1 1
27 Fing/Slap2 1
28 Fing/Harm1 1
Nr. Naam
Stemm
en
29 Fing/Harm2 1
30 4 PoleBass 1
31 SH101 Bass 1
32 Tick Bass 2
33 Juno Bass 2
34 Solid Bass 1
35 Drumn'Bass 1
36 House Bass 1
37 GarageBass 1
38 FM Bass 1
39 MGSaw Bass 1
40 TB303 Bass 1
Nr. Naam
Stemm
en
154
Presets
Kit
Nr. Naam
P001 Studio 1
P002 Studio 2
P003 Studio 3
P004 Studio 4
P005 Studio 5
P006 Studio 6
P007 Studio 7
P008 Comp Studio
P009 Total Comp
P010 Room 1
P011 Room 2
P012 Room 3
P013 Room 4
P014 Room 5
P015 Room 6
P016 Room 7
P017 Natural 1
P018 Natural 2
P019 Natural 3
P020 Rock 1
P021 Rock 2
P022 Rock 3
P023 Rock 4
P024 Rock 5
P025 Rock 6
P026 Rock 7
P027 Rock 8
P028 Rock 9
P029 Rock 10
P030 Rock 11
P031 Light Rock
P032 Long HH
P033 Funk Rock 1
P034 Funk Rock 2
P035 Power 1
P036 Power 2
P037 Power 3
P038 Power 4
P039 Maple Hard
P040 Ambient
P041 Gated
P042 Dry
P043 Pop 1
P044 Pop 2
P045 Pop 3
P046 Pop 4
P047 Pop 5
P048 Pop 6
P049 Pop 7
P050 Pop 8
P051 Half R&B
P052 Fusion 1
P053 Fusion 2
P054 Fusion 3
P055 Fusion 4
P056 Fusion 5
P057 Fusion 6
P058 Funk 1
P059 Funk 2
P060 Funk 3
P061 Soul 1
P062 Soul 2
P063 Reggae
P064 Ballad
P065 Rockabilly
P066 Country 1
P067 Country 2
P068 Slow Light
P069 Unplugged 1
P070 Unplugged 2
P071 Unplugged 3
P072 Vintage 1
P073 Vintage 2
P074 Vintage 3
P075 Jazz 1
P076 Jazz 2
P077 Jazz 3
P078 Brush 1
P079 Brush 2
P080 R&B 1
P081 R&B 2
P082 R&B 3
P083 R&B 4
P084 R&B 5
P085 HipHop 1
P086 HipHop 2
P087 HipHop 3
P088 HipHop 4
P089 HipHop 5
P090 House 1
Nr. Naam
P091 House 2
P092 Techno 1
P093 Techno 2
P094 Techno 3
P095 BreakBeats 1
P096 BreakBeats 2
P097 BreakBeats 3
P098 Electro
P099 Voice Drum
P100 India
Nr. Naam
155
Presets
Appendices
TSC Patch
Nr. Naam
P01 AMBIENCE 1
P02 AMBIENCE 2
P03 AMBIENCE 3
P04 SMALL ROOM
P05 MEDIUM ROOM
P06 RICH ROOM
P07 SMALL HALL
P08 WARM HALL
P09 RICH HALL
P10 LIGHT PLATE
P11 COOL PLATE
P12 RICH PLATE
P13 BRIGHT ROOM
P14 TIGHT ROOM
P15 HEAVY ROOM
P16 TIGHT HALL
P17 POWER PLATE
P18 Lo-Fi PLATE
P19 CATHEDRAL
P20 STADIUM
Nr. Naam
Effect-patch
Nr. Naam Effecttype
P01 COOL LEAD GTR MULTI
P02 CLEAN CHORUS GTR MULTI
P03 R-FIER STACK GTR MULTI
P04 CHORUS COMBO GTR MULTI
P05 HEAVY METAL GTR MULTI
P06 ECHO LEAD GTR MULTI
P07 T-AMP LEAD GTR MULTI
P08 1959 LEAD GTR MULTI
P09 LEAD STACK GTR MULTI
P10 CHORUS LEAD GTR MULTI
P11 SMOOTH LEAD GTR MULTI
P12 CLASSIC STK GTR MULTI
P13 5150 STACK GTR MULTI
P14 HiGAIN STACK GTR MULTI
P15 POWER STACK GTR MULTI
P16 T-AMP DRIVE GTR MULTI
P17 COMBO DRIVE GTR MULTI
P18 SMOOTH DRIVE GTR MULTI
P19 FLANGE DRIVE GTR MULTI
P20 CHORUS DRIVE GTR MULTI
P21 COOL CRUNCH GTR MULTI
P22 TWEED BLUES GTR MULTI
P23 STACK CRUNCH GTR MULTI
P24 VOXY DRIVE GTR MULTI
P25 T.WAH CRUNCH GTR MULTI
P26 TEMPO DELAY GTR MULTI
P27 COMBO ECHO GTR MULTI
P28 '60s ECHO GTR MULTI
P29 MILD CRUNCH GTR MULTI
P30 PHASE CRUNCH GTR MULTI
P31 TIGHT CRUNCH GTR MULTI
P32 BLUES CRUNCH GTR MULTI
P33 T.WAH LEAD GTR MULTI
P34 TREMOLO DRV GTR MULTI
P35 JC-120 CLEAN GTR MULTI
P36 WARM CLEAN GTR MULTI
P37 MILD JAZZ GTR MULTI
P38 BRIGHT CLEAN GTR MULTI
P39 CLEAN LEAD GTR MULTI
P40 CLEAN PAN GTR MULTI
P41 E.Gt->Ac.Gt GTR MULTI
P42 ACOUSTIC ACO MULTI
P43 POWER AcGt ACO MULTI
P44 AcGt CHORUS ACO MULTI
P45 AcGt SOLO ACO MULTI
P46 CLEAN BASS BASS MULTI
P47 ROCK BASS BASS MULTI
P48 POWER BASS BASS MULTI
P49 BASS CHORUS BASS MULTI
P50 DRIVE BASS BASS MULTI
Nr. Naam Effecttype
156
Presets
Pattern
Nr. Naam Categorie
001 Cool Groove Rock
002 Shuffle Funk
Shuffle Funk
003 Heavy Rock
Heavy Rock
004 Foxy Rock Rock
005 Latin Pop Latin Pop
006 Perc Bossa
Bossa Nova
007 Goin’ On Pop
008 Rock Fusion
Rock Fusion
009 FretlessFusion Fusion
010 R&B Pop R&B Pop
011 16Measures 1
Rock
012 16Measures 2
013 Shaker Rock
014 Bnz Rock 1
015 Bnz Rock 2
016 Bnz Rock 3
017 Super Rock
018 Dream Rock 1
019 Dream Rock 2
020 Deep Rock
021 Slap Bass
022 Guitar Rock 1
023 Guitar Rock 2
024 Guitar Rock 3
025 Rock Toms
026 Slow Rock
027 Ex Dream Rock
028 Air Rock
029 Ballad Rock
030 Dixie Rock
031 American Rock
032 Flame Rock
033 Reggae Rock
034 I’ll Be Rock
035 Bass & Drum
036 Jelly Jam 1
037 Jelly Jam 2
038 Latin Rock 1
039 Latin Rock 2
040 Latin Rock 3
041 Cry Rock
Rock
042 Ride Rock
043 Light Rock
044 Start Rock
045 Hot Rock
046 Hardest Rock
047 Double Rock
048 After Rock
049 Blues Rock
Blues Rock
050 Three Chords 1
Blues
051 Three Chords 2
052 Wing Blues
Blues Rock
053 BluesShuffle 1
Blues Shuffle
054 BluesShuffle 2
055 Slow Blues
Slow Blues
056 Rock Ballad
Rock Ballad
057 West Coast
West Coast
058 Rockabilly Rockabilly
059 Ride Beat
16 Beat Rock
060 Strong Beat
061 16Beat Rock 1
062 16Beat Rock 2
063 Fast 16Beat
Fast 16 Beat
064 Anthem Rock
Shuffle Rock
065 Moon Shuffle
066 Foot Shuffle
067 Ride Shuffle
068 Rock Jam 1
069 Rock Jam 2
070 Town Shuffle
071 City Shuffle
072 Shuffle Rock
073 Surf Rock 1
Surf Rock
074 Surf Rock 2
075 StraightRock 1
Rock
076 StraightRock 2
077 Miami
078 Simple Rock 1
079 Simple Rock 2
080 Simple Rock 3
Nr. Naam Categorie
081 AcousticRock 1
Rock
082 AcousticRock 2
083 Break Rock
Heavy Rock
084 Machine Rock
085 Heavy Step
086 Crush Rock
087 Massive Rock
088 8th Heavy
089 Metallic
090 Dark Rock 1
091 Dark Rock 2
092 Dark Rock 3
093 Fast Rock 1
Fast Rock
094 Fast Rock 2
095 Tension Rock
096 J-Rock
097 Ridge Rock
098 Hard Rock 1
Hard Rock
099 Hard Rock 2
100 Hard Rock 3
101 Standard Hard
102 Fast Hard
103 Hard Shuffle 1
104 Hard Shuffle 2
105 Hard Shuffle 3
106 Neo Classical
Heavy Metal
107 Thrash Ready..
108 Thrash Go!
109 Shout Metal
110 Twin Pedal 1
111 Twin Pedal 2
112 Twin Pedal 3
113 Punker
114 Tri Heavy
115 Alternatively
Alt Rock
116
Alt Heavy Rock
117 Ultramarine
118 Alt Light Ride
119 Alt Light Hat
120 Alt Rock 1
Nr. Naam Categorie
157
Presets
Appendices
121 Alt Rock 2
Alt Rock
122 Alt Rock 3
123
Human Beat Box
Pop
124 My Face Pop
125 Pickup
126 Way Pop
127 6/8 Pop
128 Cool Pop 1
129 Cool Pop 2
130 Groove Cut
131 Light Pop 1
132 Light Pop 2
133 Light Pop 3
134 All Night Pop
135 Planet Fusion
136 Pop 16Beat
137 Pop 8Beat
138 Pop Four
139 Scaling Bass
140 Slap Pop
141 Slow Pop 1
142 Slow Pop 2
143 Night Pop
Pop Rock
144 Anybody Pop
145 Don’t Stop
146 Fretless Pop
147 Pop Rock
148 Heavy Pop
149
PopinRockLatin
150 Medium Pop 1
151 Medium Pop 2
152 Swing Pop
Shuffle Pop
153 Cool Shuffle
154 High Groove
155 Groovy Pop
156 Happy Shuffle
157 Pop Shuffle
158 Med Shuffle
159 Shuffle Jam
160 Soul Pop 1
161 Soul Pop 2
162 Shuffle Pop 1
163 Shuffle Pop 2
Nr. Naam Categorie
164 R&B Shuffle
R&B Pop165 Cool R&B
166 Pop Pinball
167 Cop Pop
Elec Pop
168 Elec Pop
169 Breeze Ballad
Ballad
170 R&B Ballad 1
171 R&B Ballad 2
172 Slow Shuffle 1
173 Slow Shuffle 2
174 Slow 16Beat
175 Slow Ballad 1
176 Slow Ballad 2
177 Slow Ballad 3
178 Very Slow
179 Funky Soul 1
Soul
180 Funky Soul 2
181 Soul 1
182 Soul 2
183 Soul 3
184 Soul 4
185 Peddler Funk
Funk
186 Soul Funk
187 Funk Machine
188 Super Funk
189 Oakland Funk
190 House Funk
191 Funky Boy
192 Funk Pop
193 Heavy Funk
194 Fast Funk
195 Funk Rock 1
196 Funk Rock 2
197 Funk Series A
198 Funk Series B
199 Funk Series C
200 Funk Series D
201 FunkStraight 1
202 FunkStraight 2
203 Perc Funk 1
204 Perc Funk 2
205 Perc Funk 3
206 Speed Funk 1
Nr. Naam Categorie
207 Speed Funk 2 Funk
208 Pop Funk 1
Pop Funk
209 Pop Funk 2
210 Fusion Funk 1
Fusion Funk
211 Fusion Funk 2
212 FunkyShuffle 1
Shuffle Funk
213 FunkyShuffle 2
214 FunkyShuffle 3
215 Gospel 1
Gospel
216 Gospel 2
217 Gospel 3
218 Gospel Pop 1
219 Gospel Pop 2
220 Gospel Pop 3
221 Country 1
Country
222 Country 2
223 Country 3
224 Country 4
225 Train 1
Train
226 Train 2
227 Train 3
228 Train 4
229 Blue Grass 1
Blue Grass230 Blue Grass 2
231 Blue Grass 3
232 Go Go Rock 1
Go Go
233 Go Go Rock 2
234 Twist 1
Twist
235 Twist 2
236 Charleston 1
Charleston
237 Charleston 2
238 It’s Jazz!!
Brush Jazz
239 Jazz Brush 1
240 Jazz Brush 2
241 Brush Pop 1
242 Brush Pop 2
243 Slow Brush 1
244 Slow Brush 2
245 Jazz Club 1
Jazz Club246 Jazz Club 2
247 Jazz Club 3
248 Jazz Blues 1
Jazz Waltz
249 Jazz Blues 2
Nr. Naam Categorie
158
Presets
250 Jazz Waltz 1
Jazz Waltz251 Jazz Waltz 2
252 Jazz Waltz 3
253 6/8 Jazz
Jazz Ballad
254 Jazz Ballad
255 Mid Blues 1
Jazz Blues256 Mid Blues 2
257 Mid Blues 3
258 5/4 Jazz 1
5/4 Jazz
259 5/4 Jazz 2
260 Foxtrot 1
Foxtrot261 Foxtrot 2
262 Foxtrot 3
263 SwingFoxtrot 1
Swing Foxtrot
264 SwingFoxtrot 2
265 SwingFoxtrot 3
266 5/4 Swing
Swing
267 Swing 1
268 Swing 2
269 Swing 3
270 Swing 4
271 Big Jazz Hi
Big Band
272 Big Jazz Low
273 Big Series A
274 Big Series B
275 Big Series C
276 Big Series D
277 Big Ballad 1
278 Big Ballad 2
279 Big Band 1
280 Big Band 2
281 Big Band 3
282 Big Band 4
283 Big Band 5
284 16BeatFusion 1
Fusion
285 16BeatFusion 2
286 16BeatFusion 3
287 Groove Six
288 8Beat Fusion
289 Bound Fusion 1
290 Bound Fusion 2
291
Contemporary 1
292
Contemporary 2
Nr. Naam Categorie
293 Fusion 1
Fusion
294 Fusion 2
295 Pop Fusion
Pop Fusion
296 6/8 Fusion 1
6/8 Fusion
297 6/8 Fusion 2
298 6/8 Fusion 3
299 5/4 Fusion
5/4 Fusion
300 7/4 Fusion
7/4 Fusion
301 Reggae 1
Reggae
302 Reggae 2
303 Reggae 3
304 Reggae 4
305 Samba 1
Samba
306 Samba 2
307 Samba 3
308 Samba 4
309 Samba 5
310 Samba 6
311 Big Samba 1
Big Samba312 Big Samba 2
313 Big Samba 3
314 Up Samba 1
Up Samba
315 Up Samba 2
316 Rio Samba 1
Rio Samba
317 Rio Samba 2
318 Bossa Nova 1
Bossa Nova
319 Bossa Nova 2
320 Bossa Nova 3
321 Bossa Nova 4
322 Bossa Nova 5
323 Bossa Nova 6
324 Luv Bossa 1
Luv Bossa
325 Luv Bossa 2
326 Up Bossa 1
Up Bossa
327 Up Bossa 2
328 Brush Bossa 1
Brush Bossa
329 Brush Bossa 2
330 Salsa 1
Salsa
331 Salsa 2
332 Salsa 3
333 Salsa 4
334 Salsa 5
335 Salsa 6
Nr. Naam Categorie
336 Salsa 7 Salsa
337 Pop Latin 1
Latin Pop
338 Pop Latin 2
339 Pop Latin 3
340 Pop Latin 4
341 Pop Latin 5
342 Latin Jam 1
343 Latin Jam 2
344 Mambo 1
Mambo
345 Mambo 2
346 Mambo 3
347 Mambo 4
348 Beguine 1
Beguine
349 Beguine 2
350 Bachata 1
Bachata351 Bachata 2
352 Bachata 3
353 Cha Cha Cha 1
Cha Cha Cha
354 Cha Cha Cha 2
355 Cha Cha Cha 3
356 Merengue 1
Merengue357 Merengue 2
358 Merengue 3
359 Rhumba 1
Rhumba
360 Rhumba 2
361 Musette 1
Musette
362 Musette 2
363 Waltz 1
Waltz
364 Waltz 2
365 Eng Waltz 1
Eng Waltz
366 Eng Waltz 2
367 Slow Waltz 1
Slow Waltz
368 Slow Waltz 2
369 Polka
Polka
370 Polka Pop 1
371 Polka Pop 2
372 Polka Pop 3
373 Paso Doble 1
Paso Doble
374 Paso Doble 2
375 Paso Doble 3
376 Tango 1
Tango377 Tango 2
378 Tango 3
Nr. Naam Categorie
159
Presets
Appendices
379 R&B 1
R&B Dance
380 R&B 2
381 R&B 3
382 R&B 4
383 R&B 5
384 R&B 6
385 R&B 7
386 R&B 8
387 R&B 9
388 Street Hop
Hip Hop
389 Hip Hop 1
390 Hip Hop 2
391 Hip Hop 3
392 Hip Hop 4
393 Hip Hop 5
394 Hip Hop 6
395 Hip Hop 7
396 Hip Hop 8
397 Hip Hop 9
398 Hip Hop 10
399 Hip Reggae 1
400 Hip Reggae 2
401 Hip Reggae 3
402 Rock Hop 1
403 Rock Hop 2
404 G-Funk 1
G-Funk
405 G-Funk 2
406 G-Funk 3
407 G-Funk 4
408 G-Funk 5
409 Abstract 1
Abstract
410 Abstract 2
411 Abstract 3
412 Abstract 4
413 Cool House
House
414 House 1
415 House 2
416 House 3
417 House 4
418 Shuffle House
419 Hard House 1
Hard House
420 Hard House 2
421 Garage 1 Garage
Nr. Naam Categorie
422 Garage 2 Garage
423 Break Beats 1
Break Beats
424 Break Beats 2
425 Drum’n’Bass 1
Drum’n’ Bass
426 Drum’n’Bass 2
427 Drum’n’Bass 3
428 Drum’n’Bass 4
429 Two Step 1
Two Step
430 Two Step 2
431 Techno 1
Techno
432 Techno 2
433 Techno 3
434 Techno 4
435 Techno 5
436 Dutch Trance
Trance
437 Euro Trance
438 Hard Trance
Hard Trance
439 Hard Core Hard Core
440 Disco Disco
441 8Beat 1
8 Beat
442 8Beat 2
443 8Beat 3
444 8Beat 4
445 8Beat 5
446 8Beat 6
447 8Beat 7
448 8Beat 8
449 8Beat 9
450 8Beat 10
451 8Beat 11
452 8Beat 12
453 8Beat 13
454 8Beat 14
455 8Beat 15
456 16Beat 1
16 Beat
457 16Beat 2
458 16Beat 3
459 16Beat 4
460 16Beat 5
461 16Beat 6
462 16Beat 7
463 16Beat 8
464 16Beat 9
Nr. Naam Categorie
465 Shuffle 1
Shuffle
466 Shuffle 2
467 Shuffle 3
468 Shuffle 4
469 Shuffle 5
470 Shuffle 6
471 Shuffle 7
472 Shuffle 8
473 Shuffle 9
474 Shuffle 10
475 Shuffle 11
476 Fast Shuffle 1
Fast Shuffle
477 Fast Shuffle 2
478 6/8 Slow 1
6/8 Beat479 6/8 Slow 2
480 6/8 Slow 3
481 Intro 1
Intro
482 Intro 2
483 Intro 3
484 Intro 4
485 Intro 5
486 Intro 6
487 Intro 7
488 Intro 8
489 Intro 9
490 Intro 10
491 Ending 1
Ending
492 Ending 2
493 Ending 3
494 Ending 4
495 Ending 5
496 Ending 6
497 Ending 7
498 Ending 8
499 Ending 9
500 Ending 10
Nr. Naam Categorie
160
Functie...
Basic
Channel
Mode
Note
Number:
Velocity
After
Touch
Pitch Bend
Control
Change
Verstuurd Herkend Opmerkingen
Default
Changed
Default
Messages
Altered
True Voice
Note On
Note Off
Keys
Channels
1—16
1—16
Mode 3
X
O 9n V=1—127
X
0—127
X
X
X
O
O
O
O
1—16
1—16
Memorized
Mode 3
X
*1
*2
Volume
Bank Select
Data Entry
RPN MSB, LSB
O
X
0—127
0—127
X
X
O
O
O
O
O
Dr. Rhythm
Model DR-880
Datum: 11 aug. 2004
Versie: 1.00
MIDI-implementatietabel
**************
**************
7
0
6, 38
100, 101
*3
*4
MIDI-implementatietabel
161
Appendices
Program
Change
System Exclusive
System
Common
System
Realtime
Aux
Messages
Notes
: True Number
: Song Position
: Song Select
: Tune Request
: Clock
: Commands
: Local On/Off
: All Notes Off
: All Sound Off
:
Reset All Controllers
: Active Sensing
: System Reset
O
**************
O
O
O
X
O
O
X
X
X
X
O
X
X
X
X
X
O
X
Kit Change
O
O
O
O
X
0—99
O
O
*1 Relatie tussen percussie-instrument en nootnummer is gemeenschappelijk voor versturen en ontvangen.
*2 Sommige klanken worden mogelijk niet met de juiste toonhoogte afgespeeld.
*3 Instellingen: O of X.
*4 Om preset/user kits in te stellen.
*5 Als Sync mode = MIDI, dan kan deze boodschap niet verstuurd worden.
*6 Als Sync mode = INTERNAL, dan kan deze boodschap niet ontvangen worden.
*7 Als Sync mode = INTERNAL of REMOTE, dan kan deze boodschap niet ontvangen worden.
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
O: Yes
X: No
Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
*6
*6
*7
*6
*5
*5
*5
*5
162
Specificaties
DR-880: Dr.Rhythm
Maximale polyfonie
32 stemmen
* Afhankelijk van de gebruikte basklank kan de maximale
polyfonie lager zijn.
Instrumenten
Drums: 440
Bas: 40
Kits
Preset: 100
User: 100
Patronen
Preset: 500
User: 500
Songs
User: 100
Maximaal aantal noten
Ongeveer 30.000 noten
* Dit aantal kan lager zijn, afhankelijk van de inhoud van het
patroon of de song.
Resolutie
Per kwartnoot: 96
Tempo
Kwartnoot: 20–260 bpm
Pads
20 (aanslaggevoelig)
Scherm
LCD met achtergrondverlichting
Aansluitingen
(Achterzijde)
Master Out L (MONO), R (1/4” jack)
Master Out L, R (RCA)
Individual A, B (1/4” jack)
Digital Out (coaxiaal)
CTL 1,2 (1/4” TRS-jack)
CTL 3,4/EXP PEDAL (1/4” TRS-jack)
USB
MIDI IN, OUT
Adapter
(Voorzijde)
Hoofdtelefoon (stereo 1/4” jack)
Gitaar/bas-ingang (1/4” jack)
Stroomvoorziening
Adapter (BRC-serie)
Stroomverbruik
600 mA (max.)
Afmetingen
273 (W) x 242 (D) x 72 (H) mm
Gewicht
1,4 kg (adapter niet inbegrepen)
Accessoires
Adapter
Handleiding
DR-880 Driver cd-rom
Roland Service (informatieblad)
Opties
Voetschakelaar (FS-5U)
Dubbele voetschakelaar (FS-6)
Zwelpedaal (Roland EV-5)
Kabel voor voetschakelaar (Roland PCS-31)
(stereo 1/4” jack – 1/4” jack x 2)
* Met het oog op productverbetering kunnen de specificaties
en/of het uiterlijk van dit toestel zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
163
Index
Symbolen
*TMP ...................................................... 87, 100, 106, 110
“Pattern Play”-scherm .......................................... 19, 47
“Song Play”-scherm .................................................... 47
A
AC IN ............................................................................. 16
ACO MULTI ........................................................... 43, 92
Acoustic Multi .............................................................. 43
ACOUSTIC PROCESSOR ........................................... 98
Aftelling ....................................................................... 123
Akkoordenschema ..................................... 38–39, 58, 69
Algoritme ................................................................ 43, 86
AMB ............................................................................. 100
Ambience .................................................................... 119
Ambience/Reverb ............................................. 100–101
AMP SIM ..................................................................... 112
Arrange .................................................................... 39, 53
Attack Lev ................................................................... 111
AUTO .......................................................................... 128
A-WAH ......................................................................... 94
B
B. DUMP ..................................................................... 131
B. LOAD ...................................................................... 132
BACKUP ............................................................. 138–139
Back-up ........................................................................ 138
BANK ............................................................ 15, 116–117
Bank Select .................................................................. 127
Banknummer .............................................................. 127
Basklank ........................................................................ 40
Baspad ........................................................................... 46
Baspartij ..................................... 25, 38, 55, 105, 110, 120
BASS ....................................................... 13, 55, 57, 68, 72
BASS +1 ................................................................... 41, 46
BASS -1 .................................................................... 41, 46
BASS AMP SIM ............................................................ 97
Bass amp simulator ................................................... 112
BASS MULTI .......................................................... 43, 92
Bass Multi ...................................................................... 43
BASS PART ................................................................. 106
BEAT .............................................................................. 68
Beat ................................................................................. 53
Bend Range ................................................................. 127
Besturingssysteem ..................................................... 134
Bewaren ................................................... 79, 88, 103, 113
Bulk Dump .................................................................. 131
Bulk Load .................................................................... 132
C
CHORD ......................................................................... 58
CHORD PROGRESSION ...................................... 15, 69
CHORUS ....................................................................... 94
CLEAR ..................................................................... 66, 80
Clear ............................................................................... 80
COMMON ................................................................... 108
COMP .................................................................. 110, 112
COMPRESSOR ....................................................... 94, 96
Compressor ......................................................... 110, 112
Contrast ......................................................................... 20
COPY ............................................ 61, 66, 80, 89, 104, 114
Copy Mode .................................................................... 62
COSM ......................................................... 11, 93, 97, 112
CTL 1, 2 .................................................................. 16, 121
CTL 3, 4/EXP PEDAL ................................... 16, 91, 121
Current ..................................................................... 68–69
CURSOR ........................................................................ 14
D
D. Out Lev ................................................................... 119
Data Block ................................................................... 131
Decay Lev ............................................................ 107, 111
Decay Time ................................................................. 107
DecayTime1 ................................................................ 111
DecayTime2 ................................................................ 111
DELAY ........................................................................... 96
DELETE ......................................................................... 64
Delete ............................................................................. 64
Depth ........................................................................ 71–73
Dest Meas ................................................................ 61–64
Device ID ..................................................................... 131
DIGITAL OUT ........................................................ 16, 45
DISPLAY ..................................................... 14, 47, 51, 83
Driver ........................................................................... 143
DRUM ...................................................................... 13, 55
DRUM 1, 2, 3 ........................................................... 41, 46
DRUM PART .............................................................. 106
Drumpartij ................................................. 25, 38, 55, 105
DUR ................................................................................ 57
E
EDIT ............................................................................... 14
EFFECT .............................................................. 13, 33, 86
EFFECT TYPE ............................................................... 86
Effect-patch ............................................................. 43, 86
ENTER ........................................................................... 14
EQ ......................................................................... 100, 108
EQUALIZER ................................................................. 98
Equalizer ...................................................................... 108
ERASE ...................................................................... 63, 78
Erase ............................................................................... 63
EXIT ................................................................................ 14
EZ COMPOSE ................................................... 15, 68–70
EZ Compose ............................................................ 67–68
F
FACTORY RESET ...................................................... 146
Factory Reset ............................................................... 146
Fast-Forward ................................................................. 14
FAVORITE .................................................... 15, 116–117
164
Index
FILL ................................................................................ 60
FILL IN .............................................................. 15, 60, 70
Fill-in .................................................................. 38, 60, 70
FLANGER ..................................................................... 95
FOOT SWITCH .......................................................... 122
FS-5U ............................................................................ 121
FS-6 ............................................................................... 121
FX ............................................................................. 43, 92
G
GFX .............................................................................. 117
GHOST NOTE .............................................................. 72
Ghost Note .................................................................... 72
GROOVE ................................................................. 71–73
GROOVE MODIFY ...................................................... 15
Groove Modify ....................................................... 67, 71
GTR MULTI ............................................................ 43, 92
GUITAR ....................................................................... 119
GUITAR AMP ............................................................ 119
GUITAR AMP/ACOUSTIC SIM ............................... 93
Guitar Multi .................................................................. 43
GUITAR/BASS INPUT ............................. 13, 15, 32, 85
H
Herstellen .................................................................... 133
HH CYM ....................................................................... 68
HH/Cym ....................................................................... 71
High EQ ....................................................................... 119
I
IFX (BASS) ................................................................... 111
IFX (KICK) .................................................................. 107
IFX (OTHERS) ............................................................ 107
IFX (SNARE) ............................................................... 107
IMPORT .............................................................. 135, 137
Import .......................................................................... 133
Importeren .................................................................. 135
IND. A ......................................................... 107–108, 111
IND. A+B ............................................. 107–108, 111, 119
IND. B .......................................................... 107–108, 111
INDIVIDUAL ......................................................... 16, 45
INFO ........................................................................ 53, 76
Init.Tempo ..................................................................... 76
INS. FX ................................................................. 108, 111
INSERT .......................................................................... 62
Insert-effect ................................................................... 40
Inst ............................................................ 61, 63, 107, 123
Installeren .................................................................... 143
Instrument ............................................................... 23, 40
INTERNAL ................................................................. 128
INTERVAL .................................................................... 70
Invoegen .................................................................. 62, 78
K
KEY ........................................................ 15, 27, 50, 69, 82
Key ............................................................................ 53, 82
Key Shift ................................................ 27, 50, 53, 77, 82
Kick ................................................................................. 71
KICK SNR ..................................................................... 68
KIT ........................................................ 13, 28, 68–70, 106
Kit ............................................................... 28, 38–40, 123
Kit Edit ......................................................................... 105
Kit Name ..................................................................... 113
Kit Number ............................................................. 53, 77
Kit Select ........................................................................ 77
Kit SelMod ................................................................... 123
Kopiëren ...................................... 61, 66, 80, 89, 104, 114
L
LARGE ........................................................................... 70
LCD ................................................................................ 20
Level ............................................................. 107, 111, 123
LINE/PHONES .......................................................... 119
LINK ..................................................................... 123–124
LOOP ....................................................................... 14, 82
Loop ............................................................................... 82
Loop End ................................................................. 77, 82
Loop Start ................................................................ 77, 82
Low EQ ........................................................................ 119
M
MANUAL ............................................................ 123–124
MASTER .............................................. 107–108, 111, 119
Master .......................................................................... 128
MASTER OUT ........................................................ 16, 45
MASTER TUNE .................................................... 91, 120
MASTER VOLUME ..................................................... 13
Maximale polyfonie ..................................................... 41
MEAS ............................................................................. 68
Measures ................................................................ 53, 123
MERGE .......................................................................... 62
MIDI ....................................... 16, 125–126, 128, 131, 134
MIDI Ch. Bass ............................................. 126, 135, 137
MIDI Ch. Drum .......................................... 126, 135, 137
MIDI IN ....................................................................... 125
MIDI OUT ................................................................... 125
MIDI-communicatie ........................................... 133, 143
MIDI-kanaal ................................................................ 126
MODE .......................................................................... 134
Mute Group ................................................................. 107
N
NAME ................................................ 65, 79, 88, 103, 113
NOISE SUPPRESSOR .................................................. 93
Nootnummer .............................................................. 127
NORM ............................................................................ 56
NOTE ....................................................................... 55, 57
NOTE DATA FIX ......................................................... 65
Note-boodschap ......................................................... 127
Num of Meas .......................................................... 61–64
165
Index
O
OCT ................................................................................ 56
OCT. SHIFT .................................................................. 59
ON-BASS ....................................................................... 59
Opname in real time .................................................... 52
Opslaan .......................................................................... 65
OS ................................................................................. 134
Out Assign ............................................ 45, 107–108, 111
Output Sel ................................................................... 119
OUTPUT SETTING ............................................. 13, 119
Output Setting ...................................................... 45, 119
Output-instellingen ..................................................... 45
P
P.BEND .......................................................................... 57
PAD .............................................. 14, 23, 46, 57, 107, 120
Pad ........................................................................... 15, 23
Pad Parameter ............................................................ 107
Pad Sens ...................................................................... 120
Padbank ............................................................. 23, 41, 46
PAN ............................................................................... 95
Pan ................................................................ 107–108, 111
Part ........................................................................... 61, 63
PART COMMON ............................................... 106, 111
PART LEVEL ................................................................ 13
Part Level .................................................................... 106
Patch Edit ...................................................................... 86
PATCH LEVEL ............................................................ 86
Patch Name ........................................................... 88, 103
Patroon ........................................................ 24, 38–39, 68
PATTERN ............................................. 15, 24, 49, 53, 68
Pattern Mode ................................................................ 49
Pattern Name .......................................................... 38, 65
PERC .............................................................................. 68
Perc ................................................................................. 72
PHASER ........................................................................ 95
PHONES ........................................................................ 15
Pit. Coarse ................................................................... 107
PITCH BEND ................................................................ 55
Pitch bend ................................................................... 127
Pitch Fine ..................................................................... 107
Pitchbend ...................................................................... 57
Play ................................................................................ 14
PLAY OPTION ................................................... 123–124
POSITION ................................................... 56, 58, 60, 77
POWER .......................................................................... 16
PowerOnPtn ............................................................... 124
Preset kit .................................................................. 28, 40
Preset patch ................................................. 30, 33, 42–43
Presetpatroon ............................................................... 24
Program Change ........................................................ 127
Programmanummer .................................................. 127
PTN .............................................................................. 117
P-WAH .......................................................................... 94
Q
Qtz ............................................................................ 56–58
Quantize ........................................................................ 54
R
RANGE .......................................................................... 58
Rate ................................................................................. 73
REC ................................................................................. 14
Rec Rehearsal ................................................................ 54
Rec Standby ................................................................... 54
Rec. Velo ........................................................................ 54
Rec.Key .......................................................................... 53
Recording ................................................................ 54–55
RECOVER ........................................................... 141–142
Recover ........................................................................ 141
REC-VEL ........................................................................ 56
Referentietoonhoogte .......................................... 91, 120
Rel. Time .............................................................. 107, 111
REMOTE ...................................................................... 128
REPLACE ...................................................................... 62
Reservekopie ............................................................... 133
Reset ............................................................................... 14
Resolution ...................................................................... 73
Rev. Send ..................................................... 107–108, 111
REVERB ......................................................................... 96
Rewind ........................................................................... 14
ROOT ............................................................................. 59
Rx MIDI Vol ................................................................ 126
S
Scherm ..................................................................... 13, 20
SENS ......................................................................... 54, 56
SETTING ..................................................... 126, 128, 131
Shelving ....................................................................... 101
SHIFT ............................................................................. 14
SHUFFLE ................................................................. 72–73
Shuffle ............................................................................ 73
Slave ............................................................................. 128
SMALL ........................................................................... 70
SMF ...................................................................... 133, 135
Snare ............................................................................... 71
SNG .............................................................................. 117
SONG ............................................................................. 75
Song ................................................................................ 39
Song Name .................................................................... 79
SONG/PATTERN .................................................. 13, 24
Song-modus .................................................................. 75
Src ................................................................................... 61
Src Meas ......................................................................... 61
Stap voor stap opnemen ........................................ 52, 76
Stem ................................................................................ 41
Stemmen ........................................................................ 90
STEP REC ................................................................ 55, 77
Stereo EQ ............................................................. 100–101
Stop ................................................................................. 14
STORAGE .................................................................... 134
166
Index
STRAIGHT .................................................................... 72
Sync Mode ................................................................... 128
Synchroniseren ........................................................... 128
T
Tap Tempo .............................................................. 50, 81
Template .................................................................. 71–72
Tempo .............................................. 26, 38–39, 50, 53, 81
TEMPO (TAP) ............................................ 15, 26, 50, 81
TIMES ............................................................................ 69
Times .............................................................................. 62
Tone ............................................................................. 111
Toonsoort ................................................................ 27, 50
Total Sound Control ........................................ 15, 30, 42
TREMOLO .................................................................... 95
TSC ........................................... 15, 30, 38–39, 42, 99–100
TSC Number ........................................................... 53, 77
TSC Select ...................................................................... 77
TSC SelMod ................................................................ 124
TSC Switch .................................................................... 77
TSC-patch .................................... 30, 38–39, 42, 100, 123
TSC-schakelaar ............................................................. 53
TUNER .................................................................... 13, 90
T-WAH .......................................................................... 97
TYPE .................................................................. 59, 68–69
U
USB ......................................... 16, 134, 137–139, 141–142
USB MIDI Driver ....................................................... 143
User kit .................................................................... 28, 40
User patch ................................................... 30, 33, 42–43
Userpatroon .................................................................. 24
V
VALUE .............................................................. 13, 47, 58
VEL ................................................................................ 57
Velocity Balance ........................................................... 71
Velocity Modify ............................................................ 71
Verwijderen .................................................................. 78
Voetschakelaar ........................................................... 121
Volumeboodschap ..................................................... 126
W
Wissen ..................................................................... 66, 80
WRITE ....................................... 65, 79, 88, 103, 113, 118
Write .................................................. 65, 79, 88, 103, 113
Z
Zwelpedaal ................................................................... 91
This product complies with the requirements of European Directive 89/336/EEC.
For EU Countries
G601738001
110

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Roland DR-880 DR. RHYTHM bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Roland DR-880 DR. RHYTHM in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,1 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info