Flanger
Het flanger effect geeft een draaiend, vliegtuig-achtig
karakter aan de klank.
Dit effect kunt u gebruiken als de Modulation “Effect Type”
parameter op “FLANGER” staat.
Effect On/Off (OFF/ON)
Met deze parameter zet u de Flanger aan of uit.
Rate (0-100)
Hiermee bepaalt u de snelheid van de flanger.
Depth (0-100)
Hiermee bepaalt u de diepte van de flanger.
Manual (0-100)
Hiermee bepaalt op welke centrale frequentie het effect
wordt toegepast.
Resonance (0-100)
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Bij
een hogere waarde wordt het effect groter, waardoor een
apartere klank ontstaat.
Seperation (0-100)
Hiermee verandert u de spreiding. De spreiding wordt
groter naarmate de waarde hoger is. Dit is effectief als u het
geluid in stereo uitstuurt.
Lo-Fi Box
Veroorzaakt een Lo-Fi geluid.
Effect On/Off (OFF/ON)
Met deze parameter zet u het Lo-Fi effect aan of uit.
Type
Kies hier de mode van de Lo-Fi box.
RADIO:
Het lijkt alsof het geluid uit een oude AM radio komt.
Door het veranderen van de “Tuning” kunt u de
geluiden nabootsen die u hoort bij het aanpassen van de
frequentie van zo’n radio.
PLAYER:
Het lijkt alsof het geluid van een oude langspeelplaat
komt. Het geluid van krassen op de plaat en stof op de
naald wordt hierbij nagebootst.
Tuning (0-100)
Dit is een parameter voor “RADIO”. Het bootst de
geluiden na die u hoort bij het aanpassen van de
frequentie van een AM radio.
Wow Flutter (0-100)
Dit is een parameter voor “PLAYER”. Het bootst de “wow
en flutter” na, wat zich voordoet als de snelheid van de
draaitafel niet constant is.
Noise (0-100)
Hiermee kunt u ruis nabootsen.
Filter (0-100)
Hiermee past u de filter aan.
D:E Balance (100:0-0:100)
Hiermee kunt u de balans tussen het directe geluid en het
effectgeluid aangeven.
Noise Supressor
Dit effect onderdrukt ruis en brom. Het heeft weinig effect
op de klank, omdat het de ruis synchroon met de “envelope”
van de klank (de manier waarop de klank na verloop van
tijd uitsterft) onderdrukt, en het brengt geen schade toe aan
het natuurlijke karakter van de klank.
Effect On/Off (OFF/ON)
Met deze parameter zet u de ruisonderdrukker aan of uit.
Threshold (0-100)
Stel deze parameter in op een waarde, die past bij de
hoeveelheid ruis of brom. Bij een grote hoeveelheid ruis past
een hoge waarde. Bij een kleine hoeveelheid ruis past een
lagere waarde. Pas deze waarde aan, totdat de klank zo
natuurlijk mogelijk uitsterft.
* Een hogere waarden voor de Treshold kan tot gevolg hebben dat
u geen geluid hoort, als het volume op uw instrument zacht
staat.
Release (0-100)
Hiermee geeft u aan, op welke afstand van het volume “0”
de ruisonderdrukker in werking treedt.
Phaser
Het Phaser effect geeft een suizend, draaiend karakter aan
de klank, doordat er gedeeltes met verschillende fases aan
het directe geluid worden toegevoegd.
Dit effect kunt u gebruiken als de Modulation “Effect Type”
parameter op “PHASER” staat.
Effect On/Off (OFF, ON)
Met deze parameter zet u de Phaser aan of uit.
Rate (0-100)
Hiermee bepaalt u de snelheid van de phaser.
92
Parameterfuncties van de Insert effecten