527404
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/358
Pagina verder
Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de BOSS BR-1200CD
Digital Recording Studio.
Lees eerst aandachtig onderstaande rubrieken voor u dit toestel gaat
gebruiken:
"HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" (p. 2–3)
"BELANGRIJKE OPMERKINGEN" (p. 4–5)
Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening
van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel
voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel te lezen.
Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar believen kunt
raadplegen.
Enkel afspraken in deze handleiding
• Tekst of cijfers tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar toetsen.
[PLAY] PLAY-toets
[CURSOR] CURSOR-toets
Vermeldingen als (p. **), verwijzen naar pagina’s in deze handleiding,
waar u bruikbare informatie kunt terugvinden.
Copyright 2004 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden
gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
Hoofdstuk 3
Effecten
gebruiken
Hoofdstuk 4
Rhythm
gebruiken
Hoofdstuk 5
Het CD-R/RW-
station
Hoofdstuk 6
MIDI
gebruiken
Hoofdstuk 7
USB
gebruiken
Hoofdstuk 8
Andere
handige
functies
Hoofdstuk 9
Bijlagen
Hoofdstuk 2
Bewerken
Hoofdstuk 1
Opnemen
en weergeven
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
001
Lees aandachtig onderstaande instructies en
de volledige handleiding voor u dit toestel gaat
gebruiken.
..........................................................................................................
001-50
Sluit de stroomkabel van dit toestel aan op een
geaard stopcontact.
..........................................................................................................
002c
Open het toestel of de adapter nooit en breng
geen wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
Probeer het toestel niet zelf te herstellen of
onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze
handleiding hiervoor specifieke instructies bevat).
Laat alle onderhoud uitvoeren door uw
leverancier, een Roland Service Center of een
erkend Roland-distributeur. U vindt hun
gegevens op de pagina 'Informatie'.
..........................................................................................................
004
Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die:
onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(bijv. direct zonlicht in een gesloten voertuig,
op of naast verwarmingsbuizen of in de buurt
van andere warmtebronnen);
vochtig zijn (zoals badkamers, wasruimten,
op natte vloeren);
een hoge luchtvochtigheid hebben;
blootgesteld zijn aan regen;
stoffig zijn;
onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
007
Plaats het toestel steeds zo dat het waterpas en
stabiel staat. Plaats het nooit op een statief dat
kan gaan wiebelen of op hellende vlakken.
..........................................................................................................
008c
Gebruik uitsluitend de adapter die bij het toestel
wordt geleverd. Zorg daarnaast dat het voltage bij
de installatie overeenkomt met het voltage van de
adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende
polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een
ander voltage. Het gebruik van deze adapters kan
resulteren in schade, defecten of elektrische
schokken.
..........................................................................................................
008e
Gebruik enkel de bevestigde stroomkabel.
Gebruik deze stroomkabel ook nooit voor een
ander toestel.
..........................................................................................................
009
Buig en draai de stroomkabel niet te veel en plaats
er geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet,
kan de kabel beschadigd raken en kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand
of elektrocutie veroorzaken!
..........................................................................................................
010
Dit toestel kan, alleen of in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
een geluidsniveau produceren dat permanente
gehoorschade zou kunnen veroorzaken. Vermijd
langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam
volume. Als u last krijgt van gehoorverlies of
suizende oren, staak dan onmiddellijk het gebruik
van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
Zorg dat geen voorwerpen (bijv. brandbare
materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen
(water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen
terechtkomen.
..........................................................................................................
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij onjuist
gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade of
andere ongunstige gevolgen voor het huis
en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op dodelijke
ongevallen of zware verwondingen bij
onjuist gebruik van het toestel.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan,
wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links
getoonde pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact moet worden gehaald.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek.
Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit
mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in
de cirkel. Het links getoonde pictogram geeft aan dat het
toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Over de labels WAARSCHUWING en LET OP
Over de pictogrammen
WAARSCHUWING
LET OP
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
2
3
012b
Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de stekker
van de adapter uit het stopcontact en laat het toestel
nakijken door uw leverancier, een Roland Service
Center of een erkend Roland-distributeur zoals
aangegeven op de pagina Informatie, indien:
de adapter, de stroomkabel of de stekker
beschadigd zijn;
rook of een vreemde geur ontstaat;
voorwerpen of vloeistof in het toestel zijn
terechtgekomen;
het toestel is blootgesteld aan regen (of op
andere manier nat is geworden);
het toestel niet normaal lijkt te functioneren
of duidelijk andere prestaties levert.
..........................................................................................................
013
In gezinnen met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden tot de kinderen
het toestel veilig kunnen gebruiken.
..........................................................................................................
014
Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Steek de stekker van dit toestel niet in een stop-
contact waarop al allerlei andere apparaten zijn
aangesloten. Wees in het bijzonder voorzichtig met
verlengkabels; het gezamenlijke vermogen van alle
op de verlengkabel aangesloten apparaten mag
nooit meer zijn dan het vermogensbereik (watt/
ampère) van de verlengkabel. Door een te grote
belasting kan de isolatie van de kabel warm
worden en zelfs smelten.
..........................................................................................................
016
Raadpleeg, voor u het toestel in het buitenland
gebruikt, eerst uw leverancier, een Roland Service
Center of een erkend Roland-distributeur. U vindt
hun gegevens op de pagina "Informatie".
..........................................................................................................
023
Speel een cd-rom NOOIT af op een gewone
cd-speler. Het resulterende geluid zou zo luid
kunnen zijn, dat het permanente gehoorschade
kan veroorzaken. Dit kan ook schade toebrengen
aan luidsprekers of andere componenten van uw
audiosysteem.
..........................................................................................................
101b
Plaats het toestel en de adapter zo dat een goede
ventilatie gewaarborgd blijft.
102c
Neem altijd de stekker vast als u de adapterkabel
aansluit of loskoppelt.
103b
Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en
reinig deze met een droge doek om stof en andere
ophopingen uit de kieren te vegen. Trek de
stekker ook uit het stopcontact als u het toestel
lange tijd niet gebruikt. Ophoping van stof tussen
de stekker en het stopcontact kan resulteren in
slechte isolatie en brand veroorzaken.
104
Probeer ervoor te zorgen dat kabels en snoeren
niet verstrikt raken. Hou alle kabels en snoeren
buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
Klim nooit boven op het toestel en plaats er geen
zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107c
Raak de adapter of de stekker nooit aan met natte
handen wanneer u ze aansluit op een stopcontact
of op dit toestel, of wanneer u ze loskoppelt.
..........................................................................................................
108b
Trek de stekker uit het stopcontact en koppel
alle externe apparaten los, voordat u het toestel
verplaatst.
..........................................................................................................
109b
Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het
stopcontact, voor u toestel schoonmaakt.
..........................................................................................................
110b
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
118a
Als u de aardklem verwijdert, bewaart u deze het
best op een veilige plaats, buiten het bereik van
kinderen, zodat zij deze niet per ongeluk kunnen
inslikken.
..........................................................................................................
120
Schakel de fantoomvoeding steeds uit als u
apparaten aansluit die deze voeding, in
tegenstelling tot condensatormicrofoons, niet
gebruiken. Als u per ongeluk dynamische
microfoons, audio-apparatuur of andere
apparaten die geen fantoomvoeding nodig
hebben, toch hiervan voorziet, kunt u deze
apparaten beschadigen.
Raadpleeg steeds de bijhorende handleiding van iedere
microfoon die u wilt gebruiken.
(de fantoomvoeding van dit toestel: +48 V DC, 7 mA Max)
..........................................................................................................
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Gelieve naast de punten onder "HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" op p. 2 en 3, ook de volgende zaken in acht te nemen:
Voeding
301
Sluit dit toestel niet aan op hetzelfde stopcontact als
elektrische toestellen met een omvormer (zoals een ijskast,
wasmachine, magnetron of airco) of een motor.
Afhankelijk van het gebruik van dit elektrische toestel
kan de stroombron storingen of een hoorbaar gebrom
veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken,
plaats dan een ontstoringsfilter tussen dit toestel en het
stopcontact.
302
De adapter wordt warm bij langdurig gebruik. Dat is
normaal en geen reden tot ongerustheid.
307
Voordat u het toestel op andere apparaten aansluit, schakelt
u het best alle apparaten uit. Zo voorkomt u defecten en/of
schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing
351
Als u het toestel gebruikt in de buurt van stroomversterkers
(of andere apparatuur met grote stroomtransformators), kan
er brom ontstaan. Oriënteer het toestel anders of verwijder
het van de interferentiebron.
352a
Dit toestel kan radio- en televisie-ontvangst storen.
Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
352b
Er kan ruis optreden als draadloze communicatietoestellen
zoals mobiele telefoons in de nabijheid van dit toestel
worden gebruikt. Deze ruis kan voorkomen wanneer u
een oproep doet of ontvangt, of tijdens het gesprek.
Als u dergelijke problemen ondervindt, dan plaatst u
de draadloze toestellen verder weg of schakelt u ze uit.
354a
Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in
een afgesloten voertuig en stel het op geen enkele andere
manier bloot aan extreme temperaturen. Extreme hitte kan
het toestel doen verkleuren of vervormen.
355b
Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in
temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen zich in het
toestel waterdruppeltjes (condens) vormen.
Als u het toestel in deze conditie gebruikt, kunnen er
beschadigingen of storingen ontstaan. Laat het toestel
daarom voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt
condens de kans om volledig te verdampen.
Onderhoud
401a
Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte,
droge of licht bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig
vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaak-
middel. Veeg nadien het toestel goed af met een zachte,
droge doek.
402
Gebruik nooit benzine, thinners, alcohol of eender welk
oplosmiddel. Deze producten kunnen verkleuring en/of
vervorming veroorzaken.
Herstellingen en data
452
Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van
het toestel verloren kunnen gaan tijdens een herstelling.
Maak van belangrijke data steeds een back-up op een
extern opslagmedium (bijv., een CD-R/RW of een externe
computer die verbonden is via de USB-poort) of noteer ze
(indien mogelijk) op papier. Er wordt bij het herstellen
voorzichtig omgesprongen met de data om verlies ervan
te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer
het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel
gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet aan-
sprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Extra voorzorgen
551
De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren
gaan als gevolg van een defect of door onjuist gebruik van
het toestel. We raden u aan om van belangrijke data die u
in het geheugen van het toestel hebt opgeslagen, regel-
matig een back-up te maken op een opslagmedium (bijv.
een CD-R/RW of een externe computer die verbonden is
via de USB-poort).
552
Helaas kan het onmogelijk blijken om de data op de harde
schijf te herstellen als deze eenmaal verloren zijn gegaan.
Roland Corporation is niet aansprakelijk voor zulk
dataverlies.
553
Gebruik de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars
van dit toestel met de nodige voorzichtigheid. Dat geldt
ook voor de stekkers en de aansluitingen. Ruw omgaan
met deze zaken kan defecten veroorzaken.
554
Sla of druk nooit op de display.
556
Neem bij het aansluiten en loskoppelen van kabels steeds
de stekker vast trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u
kortsluitingen en schade aan de interne kabelelementen.
558a
Zet het volume van het toestel niet te luid zodat u uw
buren niet stoort. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken
zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de personen
in uw nabije omgeving (vooral s avonds laat).
559a
Om het toestel te transporteren, gebruikt u het best de
oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Zorg
anders voor een gelijkwaardige verpakking.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
561
Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5;
apart verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert
u defecten en/of schade aan het toestel.
562
Gebruik Roland-kabels voor de aansluitingen. Bij kabels
van een ander merk moet u op het volgende letten.
Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden.
Sluit op dit toestel geen kabels aan die weerstanden
bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk
dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor
meer informatie over de kabels wendt u zich best tot
de fabrikant van de betreffende kabel.
Omgaan met CD-R/RW’s
801
Zorg dat u de glanzende onderkant (het beschreven
oppervlak) van de cd niet aanraakt of bekrast. Op vuile of
bekraste cd's worden de data mogelijk foutief gelezen of
weggeschreven. Maak uw cd's schoon met een cd-reiniger
(in de handel verkrijgbaar).
Auteursrecht
851
Het ongeoorloofd opnemen, verspreiden, verkopen,
uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden enz., hetzij
geheel of gedeeltelijk, van een werk (muziekstuk, video,
uitzending, optreden, e.d.) waarvan het auteursrecht
eigendom is van een derde partij, is bij wet verboden.
853
Gebruik dit toestel niet voor projecten waarbij het
auteursrecht van derden geschonden wordt. Roland
neemt geen enkele verantwoordelijkheid in verband met
inbreuken op het auteursrecht die het gevolg zijn van uw
gebruik van dit toestel.
De Licentie-overeenkomst
De BR-1200CD en de bijbehorende CD-R/RW zijn
ontworpen om u in staat te stellen materiaal te
reproduceren waarvan u het auteursrecht bezit of
waarvoor de houder van het auteursrecht u toestemming
heeft gegeven om het te kopiëren.
Bijgevolg betekent de reproductie van muziek-cd's of
ander auteursrechtelijk beschermd materiaal, zonder
toelating van de houder van het auteursrecht en waarbij
beveiligingssystemen zoals SCMS omzeild worden, een
inbreuk op het auteursrecht met mogelijke straffen tot
gevolg, zelfs als u kopieert voor eigen gebruik. Neem
contact op met een expert in auteursrecht of raadpleeg
speciale publicaties over dit onderwerp, als u meer
gedetailleerde informatie zoekt over het verkrijgen van
dergelijke toestemming van auteursrechthouders.
Afwijzing van
aansprakelijkheid
BOSS/Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid
voor gelijk welke "directe schade", "gevolgschade" of
"andere soorten schade" die het gevolg kunnen zijn van
uw gebruik van de BR-1200CD. Deze schade kan onder
meer het volgende inhouden (niet-exhaustieve
opsomming):
gelijk welke winstderving in uw nadeel,
definitief verlies van uw muziek of data,
onvermogen om de BR-1200CD zelf of een aangesloten
apparaat te bedienen.
204
....................................................................................................................................................................................................................................
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
206e
* De schermafbeeldingen in deze documenten zijn afgedrukt met toestemming van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® is officieel bekend als: "Microsoft® Windows® operating system".
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
209
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in dit document worden genoemd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de
respectieve eigenaars.
....................................................................................................................................................................................................................................
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die
afbeelden wat er normaal op de display zal verschijnen.
Het is echter mogelijk dat uw toestel een nieuwere,
verbeterde versie van het systeem bevat, dus wat u
effectief ziet op de display, zal misschien niet altijd
overeenstemmen met wat in de handleiding staat.
Rev0.02
6
Voorzorgsmaatregelen voor de harde schijf
De BR-1200CD heeft een interne harde schijf. Omdat dit apparaat met de grootste precisie is ontworpen, kan het bij verkeerd
gebruik makkelijk beschadigd raken. Voor een goed gebruik van de harde schijf moet u het volgende in acht nemen:
Belangrijke beeld- en uitvoeringsdata
Zodra een harde schijf niet meer normaal functioneert, bestaat de kans dat alle opgeslagen data vernietigd zijn.
Na langdurig gebruik raken alle harde schijven versleten. Verschillen tussen harde schijven en de gebruiksomstandigheden
hebben een belangrijke invloed op de duurzaamheid van een harde schijf. Sommige apparaten kunnen vele jaren worden
gebruikt, terwijl andere, in uitzonderlijke gevallen, na enkele maanden stuk kunnen gaan. We raden u aan om de harde schijf
niet als permanente opslaglocatie te beschouwen, maar als een plaats waar u data tijdelijk opslaat. We raden u ook aan om
van belangrijke uitvoerings- en beelddata back-ups te maken op de externe media die door uw toestel worden ondersteund.
Raadpleeg Data van de harde schijf op CD-R/RW's opslaan (p. 228) voor meer informatie over hoe u dergelijke back-ups kunt maken.
Opmerking: Roland kan op geen enkele manier aansprakelijk worden gehouden en zal dus ook nooit tot geldelijke
compensatie overgaan, bij verlies van opgenomen data door storing van of fysieke schade aan de harde schijf, of voor
eventuele directe of incidentele schade die door het verlies van zulke data wordt veroorzaakt.
Voorzorgsmaatregelen voor de setup en het gebruik
Bepaalde setup-procedures en gebruiksomstandigheden van de harde schijf kunnen de opgenomen data onbruikbaar maken en
storingen of fysieke schade aan de schijf tot gevolg hebben. Neem daarom steeds de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Stel de harde schijf niet bloot aan trillingen of schokken, vooral tijdens gebruik van het toestel. Als u deze voorzorgsmaatregel
niet in acht neemt, kan dit de harde schijf onherroepelijk beschadigen.
Vermijd om de BR-1200CD:
op te tillen of te verplaatsen terwijl het toestel aan staat,
onbeschermd te vervoeren in de koffer van een wagen,
tijdens het verplaatsen tegen de randen van tafels te stoten,
tijdens uitvoeringen in de buurt van drumstellen te plaatsen,
tijdens uitvoeringen in de buurt van gitaarversterkers en andere muziekinstrumenten te plaatsen.
Plaats het toestel nergens waar het door trillingen van externe bronnen kan worden beïnvloed, of op oppervlakken die niet
stabiel en waterpas zijn.
Zorg dat, als het toestel een koelventilator bevat, de ventilator en de luchtroosters niet worden geblokkeerd.
Blokkeer nooit de ventilatiegaten in de behuizing; hierdoor zou de temperatuur in de BR-1200CD immers kunnen stijgen,
wat de levensduur van de harde schijf drastisch kan verkorten.
Gebruik het toestel niet bij hoge temperaturen en een hoge vochtigheidsgraad of op een plaats met snelle temperatuurwisselingen.
Haal de stekker niet uit het stopcontact en schakel geen circuitonderbrekers uit in het circuit waarop het toestel is
aangesloten, als het toestel aan staat.
Verplaats het toestel niet zolang het aan staat of net nadat u het hebt uitgeschakeld. Als u het toestel gaat vervoeren, zet het
dan eerst uit en controleer dat de display uitgeschakeld is. Koppel vervolgens de stroomkabel los en wacht minstens twee
minuten voordat u het toestel verplaatst.
Als u het toestel moet vervoeren, verpakt u het indien mogelijk in de doos (inclusief beschermingsmaterialen) waarin het
werd geleverd. Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
Noodprocedures
* Beschouw onderstaande procedures enkel als noodmaatregelen en pas ze niet toe in gewone omstandigheden.
Schakel de stroomtoevoer uit als het apparaat niet op functiecommandos reageert of functies niet afmaakt. Als u het toestel niet
kunt uitschakelen volgens de normale afsluitprocedures (p. 37), dan moet u de stekker uittrekken.
Als het toestel niet normaal functioneert wanneer het opnieuw wordt aangezet, kan dit betekenen dat de harde schijf beschadigd
is. Neem in zulke gevallen contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Roland Service Center. Hou er echter rekening
mee dat het wellicht niet mogelijk is om data die eventueel verloren zijn gegaan, nog te herstellen.
Zelfs als de harde schijf normaal lijkt te functioneren, voert u toch beter een scan uit (p. 285) om zeker te zijn dat ze niet werd beschadigd.
7
Rev0.02
Richtlijnen voor microfoongebruik
Schakel de fantoomvoeding altijd uit tenzij u werkt met condensatormicrofoons die fantoomvoeding nodig hebben. Wanneer u
dynamische microfoons, audio-apparatuur en andere apparaten die geen fantoomvoeding gebruiken, toch voorziet van fantoom-
voeding, kan dit uw apparatuur beschadigen. Voor meer uitleg over microfoons raadpleegt u het best de handleiding van de
microfoon die u gebruikt.
(BR-1200CD fantoomvoeding: +48 V DC, 7 mA Max.)
Fantoomvoeding wordt gelijktijdig aan de acht XLR-aansluitingen voor INPUT 1/MIC 1 en INPUT 2/MIC 2 geleverd. U kunt de
fantoomvoeding niet aan- of uitzetten voor elke aansluiting apart.
Als u tegelijkertijd microfoons gebruikt die wel en niet fantoomvoeding nodig hebben, moet u de microfoons die geen
fantoomvoeding nodig hebben, aansluiten op een van de 1/4 inch phone jacks. Enkel de XLR-aansluitingen worden voorzien van
fantoomvoeding, niet de standaardingangen.
Sluit microfoons aan op de standaardingangen met een in de winkel verkrijgbare XLR-to-phone adapterkabel of een ander soort adapter.
Over de cd-rom "Discrete Drums"
Er is bij de BR-1200CD een cd-rom meegeleverd.
Op de cd-rom staat een hele verzameling drumfrasen gemaakt door Discrete Drums.
Deze professioneel opgenomen drumpatronen zijn opgeslagen als loop-frasen. U kunt ze makkelijk importeren in de BR-1200CD
en gebruiken voor uw songs.
Drumfrasen worden onder elke map als .WAV-bestand gecategoriseerd en gesorteerd.
Met de BR-1200CD kunt u deze frasen makkelijk gebruiken via de Loop Phrase Import-functie.
Aangezien alle data op deze cd-rom door de fabriek al in de User Bank of de Loop Phrase-sectie van de BR-1200CD zijn geïnstalleerd,
kunt u de loop-frasefuncties gemakkelijk gebruiken en de geluiden aan uw sporen toevoegen zonder dat u deze cd-rom nodig hebt.
Als u de harde schijf van de BR-1600CD echter initialiseert of de User Loop Phrases per ongeluk wist, kunt u alle loop-frasen die
door de fabriek waren geïnstalleerd, van deze cd-rom importeren om ze te herstellen.
Raadpleeg "Loop-frase creëren" in "Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken" als u loop-frasen van deze cd-rom wilt importeren.
(“Sinusgolfdata op een CD-ROM/R/RW gebruiken (Loop Phrase Import)” (p. 190))
Raadpleeg Lijst van de User-Loop-frasen (p. 334) voor meer informatie over de loop-frasen die in de fabriek in de User Bank
zijn geïnstalleerd en die overeenkomen met de originele WAV-bestanden op de cd-rom.
Deze cd-rom is geen audio-cd. U mag de cd-rom dus niet op een gewone cd-speler afspelen. Doet u dat toch, dan kunnen
hierbij zeer luide geluiden worden geproduceerd, die uw geluidsapparatuur zoals cd-spelers, versterkers of luidsprekers
kunnen beschadigen.
8
Voordat u CD-R/RW's gebruikt
U kunt met de BR-1200CD twee soorten cd's gebruiken:
CD-R's en CD-RW's.
Wat is een CD-R?
Een CD-R (Compact Disc Recordable) is een cd waarop data
kunnen worden weggeschreven. U kunt weggeschreven data
niet verwijderen of verplaatsen.
Dit soort cd's gebruikt u om audio-cd's te maken, die op
gewone cd-spelers zullen worden afgespeeld. Dergelijke
spelers kunnen geen CD-RW's weergeven. Zelfs als u een CD-R
gebruikt om een audio-cd te maken, dan kunt u deze enkel
weergeven op spelers die opneembare cd's ondersteunen.
Wat is een CD-RW?
CD-RW (Compact Disc ReWritable) is een cd waarop u data
kunt schrijven en opnieuw wissen. U kunt dit soort opneem-
bare cd dus telkens opnieuw gebruiken.
Hoewel u CD-RW's kunt gebruiken om audio-cd's te maken,
kunt u deze cd's niet met gewone cd-spelers weergeven
(u kunt ze wel weergeven met het CD-R/RW-station van
de BR-12000CD).
Het CD-R/RW-station gebruiken
Voordat het apparaat werd geleverd, is er een kartonnen
kaartje in het station geplaatst, om het tegen trillingen
tijdens het transport te beschermen. Druk als u het
toestel aan hebt gezet op de EJECT-knop om dit
materiaal te verwijderen, voordat u het CD-R/RW-
station gebruikt. Bewaar dit materiaal zodat u het
opnieuw kunt plaatsen wanneer u het toestel verplaatst.
Plaats het toestel op een stevig, waterpas oppervlak in een
omgeving waar geen trillingen voorkomen. Indien u het
toestel toch onder een bepaalde hoek moet plaatsen, zorg
dan dat de helling niet te groot is.
Gebruik het toestel nooit meteen nadat het verplaatst is
naar een locatie waarvan de vochtigheidsgraad sterk
verschilt van de vorige locatie. Snelle veranderingen in
de omgeving kunnen condensvorming in het CD-R/RW-
station veroorzaken, wat een nadelige invloed heeft op
de werking ervan. Wanneer u het toestel hebt verplaatst,
laat het dan even (enkele uren) acclimatiseren in de
nieuwe omgeving, alvorens het te gebruiken.
Voorkom gebruik van het CD-R/RW-station op plaatsen
met hoge temperaturen. Als u deze voorzorgsmaatregel
niet in acht neemt, kan dit tot gevolg hebben dat het
station niet meer goed functioneert of dat er schrijffouten
optreden. Daarnaast kan dit soort omgeving de
levensduur van het CD-R/RW-station verkorten.
Verwijder, voordat u het toestel aan of uit zet, eventuele
cd's uit het station.
Plaats alleen CD-R/RW's in het station om het risico
op storing en/of schade te vermijden. Plaats nooit een
ander soort schijf. Zorg dat er geen paperclips,
muntstukken of andere voorwerpen in het station
terechtkomen.
Raak de lens niet aan.
Als de lens vuil is, kunt u deze schoonmaken met een
in de winkel verkrijgbaar blaasapparaat voor lenzen.
Maak, als er een schrijffout optreedt, de lens schoon met
een reiniger voor lenzen van CD-RW-stations.
* Opmerking: sommige reinigers zijn bedoeld voor CD-R-
stations, andere voor CD-RW-stations. Let er dus op dat u
een reiniger voor CD-RW-stations kiest.
* Gebruik nooit een reiniger voor gewone cd-spelers. U kunt
dit soort reinigers niet gebruiken om de schrijflens van de
BR-1200CD schoon te maken.
* Zelfs als het aanbevolen type CD-R/RW in een volkomen
normaal CD-R/RW-station wordt gebruikt, kunnen
schrijffouten niet volledig worden uitgesloten. Houd er
rekening mee dat dit probleem sowieso kan optreden als gevolg
van variaties in CD-R/RW-stations en van fabricage-
verschillen tussen verschillende CD-R/RW's.
CD-R/RW's gebruiken
* Lees naast de volgende voorzorgsmaatregelen ook de
instructies die bij de CD-R/RW's worden geleverd.
Speel een CD-R/RW (CD-R/RW met een back-up
van songdata) NIET op een gewone cd-speler af.
Het resulterende geluid zou zo luid kunnen zijn, dat
het permanente gehoorschade veroorzaakt. Dit kan
ook schade toebrengen aan luidsprekers of andere
componenten van uw audiosysteem.
Let bij gebruik van de cd's op het volgende:
Raak het opgenomen oppervlak van de cd niet aan.
Voorkom gebruik in stoffige omgevingen.
Laat de cd niet in de zon of in een gesloten voertuig
liggen.
Bewaar de cd in het hoesje.
9
Voordat u CD-R/RW's gebruikt
Compatibiliteit van CD-R/RW's
en CD-R/RW-stations
Gebruik altijd het aanbevolen type CD-R/RW's. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet opvolgt, kunnen er
schrijffouten optreden.
Zelfs als u aanbevolen cd's gebruikt, zijn schrijffouten
mogelijk. Houd er rekening mee dat dit probleem sowieso
kan optreden als gevolg van variaties in CD-R/RW-stations
en van fabricageverschillen tussen verschillende CD-R/RW's.
Het gebruik van cd's met bedrukbare labels wordt
afgeraden, zelfs als deze van het aanbevolen type zijn.
Bepaalde omstandigheden bij het opslaan kunnen ervoor
zorgen dat cd's met bedrukbare labels gaan deviëren,
zodat er schrijffouten kunnen optreden.
Als u een CD-R/RW in het CD-R/RW-
station plaatst…
Zet de CD-R/RW bij het plaatsen in het CD-R/RW-station
op de juiste positie vast, zoals aangegeven in "Een CD-R/RW
plaatsen". Plaats de CD-R/RW correct in de schijflade. Zoniet
kan de schijflade vastlopen en kunt u de CD-R/RW niet
meer verwijderen.
Een CD-R/RW plaatsen
1. Druk op de Eject-knop om de schijflade te openen.
2. Schuif de schijflade open.
3. Plaats de CD-R/RW met het gaatje over de stopper van
het CD-R/RW-station.
4. Druk de CD-R/RW naar beneden. De CD-R/RW klikt
vast op de stopper.
fig.CD set
* Controleer altijd of de CD-R/RW goed is geplaatst, aangezien
u enige kracht moet uitoefenen om hem te plaatsen. Als u een
cd niet goed en volledig plaatst, kan dat de schrijffunctie
belemmeren.
5. Duw tegen de schijflade tot hij vastklikt in de BR-1200CD.
Een CD-R/RW verwijderen
1. Hou de stopper tegen en trek de buitenrand van de
CD-R/RW lichtjes omhoog.
fig.CD eject
Als de schijflade niet open gaat
Als het toestel uitgeschakeld wordt terwijl de cd nog in het
station zit (zoals bij een stroompanne), kunt u de schijflade
niet openen met de Eject-toets. In dat geval moet u de lade
handmatig openen, met wat ijzerdraad bijvoorbeeld.
fig.Hole
Zorg dat de POWER-schakelaar van de BR-1200CD op OFF
staat, voordat u het emergency eject-gaatje gebruikt. Als u
hier iets insteekt terwijl het toestel aan staat, zou u de cd
kunnen beschadigen of onvoorziene problemen veroorzaken.
Emergency eject-gaatje
10
Rev0.02
Inhoud
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ....................... 4
Voorzorgsmaatregelen voor de harde schijf.... 6
Richtlijnen voor microfoongebruik ................ 7
Over de cd-rom "Discrete Drums" ................. 7
Voordat u CD-R/RW's gebruikt ..................... 8
Inleiding tot de BR-1200CD......................... 18
Voornaamste eigenschappen....................................18
Beschrijving van de panelen....................... 20
Bovenpaneel ................................................................20
Voorpaneel...................................................................26
CD-R/RW-station........................................................26
Display..........................................................................27
Achterpaneel................................................................28
Basisgebruik en display-items .................... 30
Startscherm ..................................................................30
Huidige positie............................................................30
FUNCTIE-toetsen ([F1] tot en met [F3])..................30
Bladerpijltjes (PAGE SCROLL)...............................31
Schuifbalk....................................................................31
Cursor............................................................................31
TIME/VALUE-draaiknop..........................................32
VALUE 1/PAN-, VALUE 2-, VALUE 3-
en VALUE 4-draaiknoppen ......................................32
Basisbediening ................ 33
Randapparatuur aansluiten........................ 34
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten..............35
De BR-1200CD aan- en uitzetten ................. 36
De BR-1200CD aanzetten ..........................................36
De BR-1200CD uitzetten ...........................................37
Demosongs beluisteren en songs selecteren
(Song Select)............................................... 38
Basisbediening van de recorder.................. 39
Een weergave starten en stoppen ............................39
Een voetschakelaar gebruiken...............................39
Het volume regelen ....................................................40
De huidige tijdspositie verplaatsen........................41
De transporttoetsen gebruiken..............................41
De TIME/VALUE-draaiknop gebruiken.............42
Markeringen gebruiken..........................................43
Een andere V-Track kiezen.......................................44
Sporen tijdelijk uitschakelen (Track Mute) ..........46
Een song opnameklaar maken
(Song New).................................................48
Een input-bron voor opname selecteren
(Input Select) .............................................. 50
Een gitaar of bas opnemen........................................50
Een solo zangmicrofoon opnemen ..........................50
Gitaar en zang opnemen ...........................................50
Stereo-input op een stereospoor opnemen ............50
Het volume van de input-bron regelen
(Input Sensitivity) ....................................... 51
Met effecten opnemen (Insert Effects) ......... 52
Als u de input-geluiden ongewijzigd
wilt opnemen...............................................................53
Drums als begeleiding bij een opname
selecteren .................................................. 54
Een drumspoor instellen (Track Type Select).......54
Drumgeluiden weergeven ........................................55
Drumpatronen selecteren..........................................56
Het drumtempo wijzigen ..........................................58
Het tempo instellen met de Time/Value-
draaiknop .................................................................58
Het tempo instellen met [TAP] .............................59
Drumgeluiden wijzigen ............................................60
Het opnameniveau instellen ........................62
De links-rechtspositie van input instellen
(Input Pan)..................................................63
Reverb toepassen voor een warmer
opnamegeluid (Reverb)...............................64
Opnemen....................................................66
Een nieuw spoor opnemen terwijl u naar een
eerdere opname luistert (Overdubbing).......68
Songs opslaan (Song Save) .........................70
Songs opslaan vanuit het Utility-scherm...............71
Lijst van de demosongs...............................72
11
Inhoud
Rev0.02
Hoofdstuk 1
Opnemen en weergeven.. 73
De herhalende weergave (Repeat).............. 74
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)... 75
Manuele punch-in/out ...............................................75
Manuele punch-in/out met de [REC]-toets ........75
Manuele punch-in/out met een voetschakelaar...... 76
Auto punch-in/out ......................................................76
Het fragment voor heropname afbakenen ..........76
Hoe opnemen?.........................................................77
Herhaaldelijk over hetzelfde fragment opnemen
(Loop Recording) ........................................................78
De te herhalen passage instellen...........................78
Het op te nemen fragment instellen.....................78
Loopopname uitvoeren..........................................78
V-Tracks gebruiken .................................... 79
Een andere V-Track kiezen.......................................79
Namen aan V-Tracks toekennen (Track Name)....... 80
Een andere Final Mastering Track kiezen .............80
Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo)..... 81
Undo..............................................................................81
Redo...............................................................................81
Audio van verschillende sporen naar een
stereospoor mixen (Bounce) ....................... 82
De links-rechtspositie van elk spoor instellen
(Pan)...............................................................................82
Variaties in het volume onderdrukken
(Compressor) ...............................................................82
Het geluid van ieder spoor bijstellen
(Equalizer)....................................................................83
Het geluid verbeteren
(Loop-effecten) ............................................................84
Reverb toepassen.....................................................84
Chorus, delay of doubling toepassen...................85
De weergavesporen naar één stereospoor mixen
(Bounce)........................................................................86
Direct naar een CD-R/RW bouncen ........................87
Hoofdstuk 2
Bewerken ........................89
Markeringen in uw song plaatsen (Marker) .... 90
Een markering plaatsen.............................................90
Markeringen verwijderen .........................................90
Naar markeringen verspringen................................90
Markeringen bewerken .............................................91
Markeringen verplaatsen .......................................91
Markeringen een naam geven ...............................91
Een songovergang op een cd aan
een markering toewijzen........................................91
Aan markeringen toegewezen Scenes wijzigen....... 92
Automatisch stoppen bij een markering
(Marker Stop)...........................................................92
Mixerinstellingen registreren en opvragen
(Scene)........................................................93
Scenes registreren, opvragen en verwijderen .......93
Een Scene opvragen zonder spoorvolumes
te wijzigen....................................................................94
Scenes tijdens opname of weergave automatisch
opvragen (Auto Scene)...............................................94
Een Auto Scene instellen........................................94
Een Auto Scene wissen...........................................95
Auto Scene uitschakelen ........................................95
De Auto Scene-regeling van effecten en
spoor-EQ instellen...................................................96
Het begin of einde van een fragment zoeken
(Scrub/Preview) ..........................................97
Het begin van een fragment zoeken met Scrub .......97
De Scrub-richting wijzigen ......................................98
Met Scrub en Preview het einde van
een fragment opsporen ..............................................98
Preview mogelijk maken........................................98
Scrub en Preview gebruiken..................................98
Een opgenomen uitvoering bewerken
(Track Edit)..................................................99
Audiodata kopiëren (Track Copy)...........................99
Audiodata verplaatsen (Track Move) ...................101
Audiodata uitwisselen (Track Exchange) ............103
Tussen audiodata een lege ruimte invoegen
(Track Insert) .............................................................104
12
Inhoud
Rev0.02
De volumeniveaus van de spoordata
maximaliseren (Normalize) ....................................105
Audiodata verwijderen en de ontstane leegte
vullen (Track Cut).....................................................107
Audiodata verwijderen (Track Erase)...................108
Uw songs organiseren.............................. 110
Details van songs weergeven
(Song Information)...................................................110
Songs kopiëren (Song Copy)..................................110
Songs verwijderen (Song Erase) ............................111
De capaciteit van de harde schijf optimaal benutten
(Song Optimize)........................................................112
Een song beveiligen (Song Protect)......................113
Een song beveiligen (Song Protect) ....................113
De beveiliging van een song opheffen...............113
Songs een naam geven (Song Name)....................114
Songs opslaan (Song Save) .....................................114
Hoofdstuk 3
Effecten gebruiken......... 115
Indeling van de BR-1200CD-effecten......... 116
Insert-effecten gebruiken.......................... 118
Effect patches en banken ........................................118
De insert-effecten aanpassen .................................119
Het geluid van insert-effecten wijzigen met
de VALUE-knoppen .............................................120
Aan VALUE-draaiknoppen toegewezen
parameters wijzigen..............................................120
Effectblokverbindingen wijzigen........................121
Insert-effectinstellingen opslaan...........................122
De insert-effecten kopiëren....................................123
Insert effect-verbindingen aanpassen
(Insert Effect Location) ............................................123
Een expressiepedaal gebruiken .............................124
Loop-effecten gebruiken ........................... 125
Loop Effect-instellingen aanpassen......................125
Chorus/delay/doubling......................................125
Reverb.....................................................................126
Spoorspecifieke compressors gebruiken
(Track Compressor) ...................................128
Spoorcompressors tussen stereo en mono wisselen
(Stereo Link)...........................................................129
Spoorspecifieke equalizers gebruiken
(Track EQ) .................................................130
De Track EQ instellen..............................................130
De equalizers tussen stereo en mono wisselen
(Stereo Link)...........................................................130
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan
zang toevoegen (Vocal Tool Box) ..............131
De Vocal Tool Box ....................................................131
Indeling van de Vocal Tool Box.............................131
Vocal Tool Box-patches ...........................................132
De zangtoon corrigeren (Pitch Correction) ..........132
De correctiemethode voor de zang-toon instellen
(Pitch Correction Edit) .............................................133
Pitch Correction fijn instellen
(Correction Event Map) ...........................................134
Achtergrondkoor aan zang toe-voegen
(Harmony Sequence)................................................136
Rusten in een achtergrondkoor invoegen............137
De toepassingsmethode voor achtergrond-koren
instellen (Harmony Sequence Edit) ......................137
Gedetailleerde instellingen voor achter-
grondkoren maken (Harmony Event Map) .........138
Vocal Tool Box-instellingen opslaan
(Patch Write) ..............................................................140
Vocal Tool Box-instellingen kopiëren
(Patch Copy)...............................................................141
De kenmerken van diverse monitorspeakers
nabootsen (Speaker Modeling)..................142
Speaker Modeling-patches .....................................143
Speaker Modeling gebruiken ................................143
Speaker Modeling uitschakelen ..........................143
Speaker Modeling instellen ...................................143
Speaker Modeling-instellingen opslaan..............144
Speaker Modeling-instellingen kopiëren............145
Mastering .................................................146
Voor u de Mastering Tool Kit gebruikt................146
De Mastering Tool Kit selecteren..........................146
Effecten en volume van de Mastering Tool Kit
aanpassen ...................................................................147
13
Inhoud
Rev0.02
Mastering ...................................................................148
Mastering Tool Kit-instellingen aanpassen
(Edit)............................................................................149
Patch-instellingen bewerken ...............................149
Mastering Tool Kit-instellingen opslaan.............150
Mastering Tool Kit-instellingen kopiëren ..........151
Auto Fade In/Out gebruiken ..................................151
Automatische fade-in uitvoeren
(Auto Fade In)........................................................151
Automatische fade-out uitvoeren
(Auto Fade Out) ....................................................152
Hoofdstuk 4
Rhythm gebruiken ......... 153
Indeling van drum/bas/loop-frase ........... 154
Drums .........................................................................154
Bas................................................................................154
Loop-frasen ................................................................155
Ritmische arrangementen ......................... 156
Patroonfunctie en Arrangementfunctie ...............156
Drums gebruiken...................................... 157
Het spoortype instellen ...........................................157
Drumgeluiden weergeven ......................................157
Een drumkit selecteren............................................158
Drumpatronen selecteren........................................158
Het tempo van drumpatronen wijzigen...............159
Het tempo instellen met [TAP] ...........................159
Drumpatronen creëren ............................. 160
Voorbereiden voor opname....................................160
Drumpatronen creëren via Real-time recording ...... 161
Voor de opname oefenen (Rehearsal) ................162
Opnemen met perfecte timing (Quantize) ........162
Drumpatronen creëren met Step recording.........163
Drumpatronen corrigeren (Microscope) ..............165
De groove van het drum-patroon wijzigen
(Swing)........................................................................167
De naam van een drumpatroon wijzigen ............168
Drumpatronen kopiëren .........................................168
Drumpatronen verwijderen....................................169
Drumpatronen vanaf het CD-R/RW-station inladen
(SMF Import) .............................................................169
Bas gebruiken ..........................................171
Het spoortype instellen ...........................................171
Basgeluiden weergeven...........................................171
Basgeluiden selecteren ............................................172
Baspatronen selecteren ............................................172
Akkoorden voor baspatronen opgeven................173
Het tempo van een baspatroon wijzigen .............173
Baspatronen creëren.................................174
Voorbereiden voor opname ....................................174
Baspatronen creëren via Real-time recording .....175
Voor de opname repeteren (Rehearsal) .............176
Opnemen met perfecte timing (Quantize).........176
Baspatronen creëren met Step recording .............177
Baspatronen corrigeren (Microscope)...................179
De groove van het bas-patroon wijzigen
(Swing)........................................................................180
De naam van een baspatroon wijzigen ................181
Baspatronen kopiëren..............................................182
Baspatronen verwijderen ........................................182
Baspatronen vanaf het CD-R/RW-station inladen
(SMF Import) .............................................................183
Loop-frasen gebruiken............................. 185
Het spoortype instellen ...........................................185
Loop frasen weergeven............................................185
Een loop-frase selecteren.........................................186
De volumebalans tussen drum en loop-frase
aanpassen ...................................................................186
Het Loop Phrase-tempo wijzigen ..........................187
Het tempo instellen met [TAP] ...........................187
Loop-frasen creëren ..................................188
Een gedeelte van een audiospoor gebruiken ......188
Sinusgolfdata op een CD-ROM/R/RW gebruiken
(Loop Phrase Import) ...............................................190
Alle bestanden in één keer lezen.........................191
De bronloop-frase opgeven en aanpassen
(Time Modify) ...........................................................192
Loop-frasen instellen ...............................................193
Loop-frasen aan spoorknoppen toewijzen ..........194
Loop frasen kopiëren ...............................................194
14
Inhoud
Rev0.02
Loop-frasen verwijderen.........................................195
De universele maatslag voor drums, bas en
loop-frasen instellen................................. 196
Ritmische arrangementen gebruiken ........ 197
Een ritmisch arrangement selecteren....................197
Het tempo van het ritmische arrangement
wijzigen ......................................................................197
Het tempo instellen met [TAP] ...........................198
Ritmische arrangementen creëren............. 199
Drum- en baspatronen samenbrengen.................199
Alle patroontoewijzingen in één keer wissen ....200
Patronen invoegen....................................................200
Akkoorden invoeren................................................200
Akkoorden wijzigen en verplaatsen.....................201
Akkoorden verwijderen..........................................201
Akkoorden invoegen ...............................................202
Loop-frasen samenstellen .......................................202
Toewijzingen van loop-frasen annuleren............204
Loop-frasen invoegen ..............................................204
Een loop-frase van een ritmisch arrangement naar
een audiospoor kopiëren.........................................204
Alle loop-frasen in het huidige ritmische
arrangement aanpassen (Arrange Modify)..........206
Ritmische arrangementen een naam geven en
opslaan........................................................................207
Een ritmisch arrangement kopiëren......................208
Een ritmisch arrangement verwijderen................208
Tempi en maatslagen voor individuele maten
instellen (Tempo Map/Beat Map) .............. 209
Tempi voor individuele maten instellen
(Tempo-map) .............................................................209
Maatslagen voor individuele maten instellen
(Beat Map)..................................................................210
Een metronoom gebruiken ....................... 211
Het spoortype instellen ...........................................211
Een metronoom weergeven ....................................211
Metronoomgeluiden selecteren .............................212
De volumebalans tussen metronoom en loop-frase
aanpassen ...................................................................212
Eenvoudig drum- en pasbatronen creëren
(EZ Compose)............................................213
What is EZ Compose? ..............................................213
EZ Compose gebruiken ...........................................213
Een patroon creëren ..............................................213
Een akkoordprogressie toevoegen......................214
Een fill-in toevoegen .............................................214
Aan ritmische arrangementen toevoegen..........215
Hoofdstuk 5 Het CD-R/RW-
station gebruiken...........217
Een audio-cd maken .................................218
Voorzorgsmaatregelen.............................................218
De tijdsduur tussen songs instellen (Pre-Gap).......218
Songs naar cd's schrijven ........................................219
Songs individueel wegschrijven
(Track At Once) .....................................................219
Meerdere songs tegelijk weg-schrijven
(Disc At Once By Song) ........................................220
Audio-cd's creëren met audio-tracks gescheiden door
markeringen (Disc At Once by Marker)..................222
Audio-cd's weergeven..............................................224
Weergave op cd-spelers mogelijk maken
(Finalize).....................................................................225
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-
uitwisseling ..............................................226
Opgenomen songs op CD-R/RW's opslaan .........226
Van een song een back-up maken
(Song Backup)........................................................226
Back-ups van songs terugzetten op de harde schijf
(Song Recover).......................................................227
Data van de harde schijf op CD-R/RW's opslaan ....228
Data CD-R/RW's opslaan (User Backup)..........228
Een back-up van User-data in de harde schijf inlezen
(User Recover).............................................................229
De volledige inhoud van de harde schijf op
een CD-R/RW opslaan .............................................230
De inhoud van de harde schijf op een CD-R/RW
opslaan (HDD Backup) ........................................230
Back-ups van de harde schijf terug-zetten op de
harde schijf (HDD Recover).................................231
15
Inhoud
Rev0.02
Sinusgolfdata kopiëren en wegschrijven ............232
Sinusgolfdata van een computer naar de
audiosporen kopiëren (WAV/AIFF Import) ....232
Sinusgolftdata van audiosporen naar computers
kopiëren (WAV/AIFF Export)............................233
SMF's weergeven op externe MIDI-instrumenten
(SMF Player) ..............................................................236
Data van een CD-RW verwijderen
(CD-RW Erase) ..........................................................237
Instellen wanneer het CD-R/RW-station stopt
(CD Hold Time) ........................................................238
Songs van cd's naar audiosporen importeren... 239
Hoofdstuk 6
MIDI gebruiken.............. 241
MIDI: elementaire begrippen .................... 242
Wat is MIDI? .............................................................242
MIDI-aansluitingen .................................................242
MIDI-kanalen............................................................242
MIDI-implementatietabellen.................................242
Drum- en baspatronen op een externe MIDI-
geluidsmodule afspelen............................ 243
Drumgeluiden en nootnummers ...........................244
Externe MIDI-sequencers en -drummachines
synchroniseren......................................... 245
Een MIDI-apparaat met behulp van de MIDI-timingklok
synchroniseren met het tempo van het ritme ............... 245
Een MIDI-sequencer met de weergavetijd
synchroniseren aan de hand van MTC.................246
De weergave van het TIME-veld wijzigen ........248
Een MIDI-apparaat synchroniseren door de
tempowijzigingen ervan op de BR-1200CD
op te nemen (Sync Track)........................................248
De starttijd van synchronisatie instellen
(Sync Offset)..............................................................250
MMC-compatibele apparatuur vanaf de
BR-1600CD bedienen................................ 251
Spoorvolumes via MIDI bedienen
(MIDI Fader) ............................................. 252
MIDI Fader in- en uitschakelen.............................252
Het MIDI-kanaal voor MIDI Fader instellen......253
De huidige faderposities bevestigen ....................253
Drum- en baspatronen invoeren vanaf een
MIDI-keyboard (MIDI Recording) .............. 254
MIDI gebruiken om de Insert-effecten te
wijzigen (Effects Program Change) ........... 255
Hoofdstuk 7
USB gebruiken ...............257
Voor u USB gebruikt (overzicht) ............... 258
Taken die u via USB kunt uitvoeren ....................258
Compatibele besturingssystemen .........................258
Een computer aansluiten.........................................259
Structuur van de data op de BR-1200CD
harde schijf.................................................................259
Windows ..................................................260
Back-ups van de BR-1200CD-data .........................260
Back-updata van de computer terugzetten op de
BR-1200CD (Recover)...............................................261
Spoordata van de BR-1200CD opslaan in het
WAV/AIFF-formaat (WAV/AIFF Export).............263
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de
BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import) ................265
Macintosh .................................................267
Back-ups van BR-1200CD-data maken .................267
Back-updata van de computer terug-zetten op
de BR-1200CD (Recover) .........................................268
Spoordata van de BR-1200CD opslaan in het
WAV/AIFF-formaat (WAV/AIFF Export).............270
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de
BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import) ................271
Hoofdstuk 8
Andere handige functies ..... 273
Het displaycontrast aanpassen .................274
Een instrument stemmen (Tuner)............... 275
De referentietoon instellen.....................................275
Stemmen.....................................................................275
Output van audio-apparatuur mixen met output
van de BR-1200CD (Audio Sub Mix)..................277
Condensatormicrofoons gebruiken
(fantoomvoeding) .....................................278
16
Inhoud
Rev0.02
Een MD maken die beveiligd is tegen digitaal
kopiëren .................................................. 280
De inhoud van de niveaumeterdisplay
wijzigen (Pre/Post Fader) ......................... 281
Alle BR-1200CD instellingen initialiseren
(Initialize) ................................................. 282
Harde schijf-commando's uitvoeren .......... 284
Informatie over de harde schijf bekijken
(Hard Disk Information) .........................................284
De harde schijf initialiseren (Disk Initialize) .......... 285
Slechts één van meerdere partities initialiseren ...... 286
Hoofdstuk 9
Bijlagen ......................... 287
Lijst van insert effect-algoritmes ............... 288
BANK: GUITAR .......................................................288
1. COSM OD GUITAR AMP ...............................288
2. ACOUSTIC SIM ................................................288
3. BASS SIM............................................................288
4. COSM COMP GUITAR AMP .........................289
5. ACOUSTIC GUITAR........................................289
6. BASS MULTI......................................................289
7. COSM BASS AMP.............................................289
8. COSM OD BASS AMP .....................................290
9. COSM COMP BASS AMP ...............................290
BANK: MIC ...............................................................290
10. VOCAL MULTI...............................................290
11. VOICE TRANSFORMER ...............................291
12. COSM VOCAL COMP ...................................291
13. MIC MODELING............................................291
BANK: STEREO........................................................291
14. STEREO MULTI ..............................................291
15. LO-FI BOX........................................................291
BANK: SIMUL ..........................................................292
16. VO+GT.AMP ...................................................292
17. VO+AC.SIM.....................................................292
18. VO+ACOUSTIC ..............................................292
Insert effect-parameterfuncties..................293
Acoustic Guitar Simulator ......................................293
Acoustic Processor ....................................................293
3 Band Equalizer .......................................................294
4 Band Equalizer .......................................................294
Bass Simulator...........................................................294
Bass Cut Filter............................................................294
Chorus.........................................................................295
2x2 Chorus..................................................................295
Compressor ................................................................296
COSM Comp/Limiter
(COSM Compressor/Limiter) .................................296
COSM Overdrive/Distortion..................................297
COSM PreAmp&Speaker .......................................297
De-esser ......................................................................299
Defretter......................................................................300
Delay ...........................................................................300
Distance ......................................................................301
Doubling ....................................................................301
Enhancer .....................................................................301
Flanger ........................................................................302
Foot Volume...............................................................302
Humanizer..................................................................302
Limiter.........................................................................302
Low Cut Filter............................................................303
Lo-Fi Box.....................................................................303
Mic Converter............................................................304
Noise Suppressor......................................................304
Octave..........................................................................304
Pan ...............................................................................304
Phaser ..........................................................................305
Pickup Simulator ......................................................305
Pitch Shifter ...............................................................306
Preamp ........................................................................307
Ring Modulator.........................................................308
Short Delay ................................................................308
Slow Gear ...................................................................308
Speaker Simulator ....................................................308
Sub Equalizer ............................................................309
Tremolo.......................................................................309
Tremolo/Pan...............................................................309
17
Inhoud
Rev0.02
Uni-V...........................................................................309
Vibrato ........................................................................310
Voice Transformer....................................................310
Wah..............................................................................310
Speaker Modeling-parameters ................. 313
SP Modeling (Speaker Modeling).........................313
Bass Cut Filter ...........................................................314
Low Freq Trimmer....................................................314
High Freq Trimmer ..................................................314
Limiter.........................................................................314
De Mastering Tool Kit-parameters ............ 315
Equalizer.....................................................................315
Bass Cut Filter ...........................................................316
Enhancer.....................................................................316
Input............................................................................316
Expander.....................................................................316
Compressor ................................................................317
Mixer ...........................................................................317
Limiter.........................................................................317
Output.........................................................................317
Effectparameters toegewezen aan
VALUE-knoppen ....................................... 318
Lijst van de Insert Effect-patches ............... 327
Lijst van de Vocal Tool Box-patches .......... 330
List van de Speaker Modeling-patches...... 330
List van de Mastering Tool Kit-patches ...... 330
List van de Preset-ritmearrangementen .... 331
List van de Preset-drumpatronen .............. 332
List van de Preset-baspatronen................. 333
List van de User-loop-frasen ..................... 334
List van de Harmony Sequence-akkoorden....... 336
Problemen oplossen ................................. 337
Foutboodschappen ................................... 340
Specificaties ............................................. 344
Index ....................................................... 346
18
Rev0.02
Inleiding tot de BR-1200CD
Voornaamste eigenschappen
Eenvoudige bediening
De BR-1200CD is zo ontworpen dat zelfs beginners het
toestel even makkelijk kunnen bedienen als een gewone
cassetterecorder.
Zodra u de BR-1200CD uit de verpakking haalt, kunt u
hem gebruiken, of u nu een demo wilt samenstellen of
een volledig afgewerkte cd wilt maken. Zowel beginners
als experts kunnen met dit geavanceerde digitale audio
werkstation ten volle de voordelen van digitale
opnamen ervaren.
Digitale audioverwerking
De BR-1200CD is niet alleen een digitale mixer en een
digitale harddisk-recorder, het toestel is ook uitgerust
met een programmeerbare drum- en bassequencer en
bevat talloze digitale effecten. Alle stappen voor
professionele muziekopnamen, zoals editen, bouncen
van sporen, toepassen van effecten en afmixen, kunt u
volledig digitaal uitvoeren, zodat u zeker bent dat het
audiosignaal niet aan kwaliteit inboet.
Digitaal geluid van cd-kwaliteit
De opname en weergave van digitale audio door de BR-
1200CD gebeurt bij een samplefrequentie van 44,1 kHz
en met een ongecomprimeerde lineaire bitdiepte van 16
bit, net zoals bij de muziek-cd's die u in de winkel koopt.
Hierdoor kunt u uw muzikale uitvoeringen zonder het
minste verlies van geluidskwaliteit opnemen.
Gelijktijdige weergave van 12 sporen
Het BR-1600CD digitale audio werkstation heeft, naast
8 sporen voor opname en weergave in mono, ook nog
4 sporen voor stereo-opname en -weergave. Bovendien
kunnen deze 12 sporen gelijktijdig worden weergegeven.
V-Tracks
Elk audiospoor van de BR-1600CD bestaat uit 16 V-Tracks
(virtuele sporen) voor een totale opnamecapaciteit van
12 x 16 = 192 uitvoeringen. Deze functie is ideaal om
bijvoorbeeld meerdere opnames van een gitaarsolo te
maken, zodat u hieruit later de beste kunt kiezen.
Ruime keuze aan digitale effecten
De BR-1200CD biedt een hele verzameling dynamische
effecten voor allerhande situaties. Insert-effecten
gebruikt u bij het opnemen en loop-effecten functioneren
als standaardeffecten voor verzenden/ontvangen.
Met de Mastering Tool Kit kunt u afgewerkte songs
masteren, terwijl u met de Vocal Tool Box zangsporen
optimaliseert. Met de Speaker Modeling-functie kunt u
dan weer horen hoe uw songs op andere luidspreker-
systemen zouden klinken. Dankzij dit hele arsenaal kunt
u met de BR-1200CD professioneel klinkende opnamen
maken zonder dat u externe effectprocessors hoeft te
gebruiken. Naast COSM-versterkermodelleringen die
rechtstreeks van de BOSS GT-6/GT-6B zijn over-
genomen, bieden de insert-effecten een schat aan andere
modelleringen en effectalgoritmes. De insert-effecten
kunnen niet enkel op gitaren worden toegepast, maar
bieden een uitgebreide ondersteuning voor simultane
opnamen op 8 sporen, microfoonmodellering en vele
andere toepassingen. Bovendien bevatten de loop-
effecten ruimtelijke effecten als chorus, delay en reverb,
die essentieel zijn voor een goede stereo-eindmix.
Vocal Tool Box voor zangpartijen
die beter klinken
Met de Vocal Tool Box van de BR-1200CD kunt u
onjuiste toonhoogten in opgenomen zangpartijen
corrigeren en automatisch harmonieën op uw
zangsporen toepassen.
Audio- en back-up-cd's maken
De BR-1200CD is voorzien van een intern CD-R/RW-
station. U kunt het gebruiken om snel en eenvoudig cd's
te maken, door uw voltooide songs naar CD-R's weg te
schrijven. Daarnaast kunt u het CD-R/RW-station
gebruiken om back-ups van uw songs en songdata op
CD-R/RW's te branden.
Lees eerst Voordat u CD-R/RW's gebruikt (p. 8) voor u
het CD-R/RW-station gebruikt.
Mastering Tool Kit voor cd's van
professionele kwaliteit
Met de Mastering Tool Kit die in de BR-1200CD is
geïntegreerd, kunt u de laatste aanpassingen maken
aan het volume en aan overige kenmerken van gemixte
songs. Deze toolkit bestaat uit een equalizer, een limiter
en een 3-bands compressor. Zo kunt eenvoudig het
volume en de impact van songs optimaal balanceren,
voor u ze op een cd brandt.
19
Inleiding tot de BR-1200CD
Rev0.02
Krachtige edit-functies
Met de BR-1200CD kunt u audio kopiëren, verplaatsen
en wissen, en allerlei andere bewerkingen uitvoeren, die
alleen op volledig digitale recorders mogelijk zijn. Zo
kunt u een drumpatroon van vier maten steeds weer
herhalen om een breakbeat te creëren. En met hetzelfde
gemak kunt u een identiek chorusgedeelte aan het begin
en het einde van een song plaatsen. Bovendien gebruikt
de BR-1200CD een proces dat bekend staat als niet-
destructieve editing om de data voor een bewerking op
te slaan, zodat u functies als Undo (ongedaan maken) en
Redo (herstellen) kunt gebruiken om edit-opdrachten
ongedaan te maken en te herstellen.
Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo) (p. 81)
Mixerinstellingen opslaan
De term "scene" gebruiken we om een set van mixer- en
effectinstellingen BR-1200CD aan te duiden. Er kunnen
per song maximaal 100 scenes worden ingesteld en
opgeslagen. Zo kunt u deze instellingen makkelijk
oproepen, wanneer u volumes balanceert tijdens het
afmixen, het geluid van verschillende effecten vergelijkt
en meer van dergelijke commandos uitvoert. Daarnaast
bevat de BR-1200CD een Auto Scene-functie, waarmee
geregistreerde scenes tijdens het afspelen automatisch
kunnen worden opgevraagd.
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene) (p. 93)
De huidige positie snel laten verspringen
Met de Marker-functie van de BR-1200CD kunt u overal
in uw song wel 100 verschillende markeringen plaatsen.
Als u bijvoorbeeld markeringen zet aan het eind van de
intro, het begin van de gitaarsolo en op gelijkaardige
plaatsen, kunt u in een fractie van een seconde naar
deze plaatsen verspringen om de betreffende passages
opnieuw te beluisteren. U kunt al deze markeringen ook
namen geven, wat zeker bij ingewikkelde edit-sessies
zeer handig is.
Markeringen in uw song plaatsen (Marker) (p. 90)
PCM Drum/Bass
Er werd in de BR-1600CD een PCM Drum/Bass (p. 154)
geïntegreerd voor het aaneenschakelen van drum- en
baspatronen. Deze functie is bijzonder handig wanneer u
songs wilt samenstellen op basis van plotse invallen en
frasen. Zodra u de drum- en baspatronen hebt gekozen
die het beste bij uw idee passen, kunt u het tempo
makkelijk op de juiste snelheid instellen. Bovendien kunt
u verschillende drum- en baspatronen combineren tot
een volwaardige ritmische uitvoering met interessante
variaties op de juiste momenten in uw song. Daarnaast
kunt u met de PCM Drum/Bass ook akkoordprogressies
voor de baspartij instellen. Als u sporen samen met de
PCM Drum/Bass-functie van de BR-1200CD hebt
gespeeld en opgenomen, is het erg gemakkelijk om
op maatposities bewerkingen toe te passen.
Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken (p. 153)
Loop-frase functionaliteit
Met de BR-1200CD kunt u via het CD-R/RW-station loop-
frasedata die in de winkel verkrijgbaar zijn, importeren en
ze vervolgens op de interne harde schijf opslaan. Het
tempo van deze loop-frasen kunt u op de gewenste
snelheid instellen, zodat u ze synchroon met uw
opgenomen sporen kunt weergeven. Met deze functie
maakt u snel en eenvoudig songs door uitvoeringen
over breakbeats of andere ritmepatronen te layeren.
Chromatische tuner
De BR-1200CD bevat een chromatische stemfunctie met
een bereik van C1 tot B6, zodat u elke aangesloten gitaar
of basgitaar snel kunt stemmen (p. 275).
20
Rev0.02
Beschrijving van de panelen
Bovenpaneel
fig.0005-01
1. INPUT SENS-draaiknoppen
Met deze draaiknoppen regelt u de gevoeligheid van de
bijbehorende ingangen. Met de INPUT SENS 1-draaiknop
regelt u ook de gevoeligheid van de GUITAR/BASS-ingang.
2. PEAK-indicators
Met deze indicators kunt u nagaan of het geluid dat via de
overeenkomstige ingang binnenkomt, wordt vervormd.
De indicators lichten immers op als het volume een
vervormingsniveau van -6 dB bereikt. Regel de input-
gevoeligheid met de INPUT SENS-draaiknoppen zodat de
PEAK-indicators slechts af en toe oplichten als u het luidst
speelt op het bijbehorende instrument.
3. INPUT SELECT-toetsen
Met deze toetsen kiest u welke input-bron (ingang) u wilt
opnemen. De indicator van de geselecteerde knop licht op.
U kunt het input-signaal "muten" (uitschakelen) door op een
opgelichte toets te drukken.
GUITAR/BASS:
Hiermee selecteert u de GUITAR/BASS-ingang voor het
opnemen van gitaar of bas of de INPUT 1/MIC 1-ingang
voor het opnemen via een line-in of een microfoon. Als u
een instrument op de GUITAR/BASS-ingang aansluit, wordt
deze ingang automatisch geselecteerd.
* Als u alleen [GUITAR/BASS] of [VOCAL] selecteert, wordt voor
opname de aanpasbare focus (Adaptive Focus – AF) ingeschakeld.
Wat is de AF-methode (Adaptive Focus)?
Adaptive Focus is een unieke technologie van Roland/
BOSS die ervoor zorgt dat de signaal-ruisverhoudingen
(S/N) van AD- en DA-converters aanzienlijk worden
verbeterd.
VOCAL:
Met deze toets selecteert u de INPUT2/MIC2-ingang voor
opname van een line-in of microfoon.
SIMUL:
U activeert de SIMUL-functie door [GUITAR/BASS] ingedrukt
te houden en op [VOCAL] te drukken. Nu wordt de GUITAR/
BASS- of de INPUT 1/MIC 1-ingang geselecteerd, in
combinatie met de INPUT 2/MIC 2-ingang. Er worden dus
twee inkomende signalen tegelijk geselecteerd. Als u een
instrument op de GUITAR/BASS-ingang aansluit, wordt
deze ingang automatisch geselecteerd.
LINE
Met deze toets selecteert u de LINE-ingang. In dit geval de
audio van de inputbron opgenomen op het spoor dat voor
opname is geselecteerd.
4. EFFECTS-toets
Met deze toets selecteert u een insert-effecten patch (p. 118)
en roept u het scherm op voor het bewerken van de
effectinstellingen.
1
2
3
4
88
6
5
9
7
10
21
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
5. INPUT LEVEL-knop
Hiermee regelt u het volume van alle input-bronnen.
De volumes die u met deze knop instelt, zijn de eigenlijke
volumes die op de sporen worden opgenomen.
6. TUNER ON/OFF-toets
Met deze toets schakelt u de stemfunctie (p. 275) in en uit.
7. REC MODE-toets (opname)
Hiermee maakt u de BR-1200CD klaar voor opname.
Daarnaast kunt u hiermee een van de volgende drie
opnamefuncties selecteren:
INPUT:
Hiermee neemt u de instrumenten en microfoons op die op
de ingangen zijn aangesloten. U zult het toestel voornamelijk
in deze functie gebruiken.
BOUNCE:
Hiermee kunt u het geluid van diverse sporen mengen en op
één of twee verschillende sporen opnemen.
MASTERING:
Hiermee kunt u uw voltooide songs masteren met behulp
van de Mastering Tool Kit van de BR-1200CD.
8.
REC MODE-indicators (opname)
Hiermee bevestigt u welke opnamefunctie momenteel is
geselecteerd. Telkens wanneer u de opnamefunctie met de
REC MODE-toets wijzigt, licht de INPUT-, BOUNCE- of
MASTERING-indicator op.
9. MARKER
Het MARKER-gedeelte gebruikt u om de markeerfunctie in
te stellen.
MARK-toets:
Gebruik deze toets om op elk willekeurige positie in uw song
een markering te plaatsen. Telkens wanneer u deze knop in-
drukt, zet de BR-1200CD een markering op de huidige positie.
Markeringen worden vanaf het begin van de song in volgorde
genummerd. U kunt markeringen ook een naam geven. Als u
op de huidige positie een markering hebt geplaatst, verschijnt
het bijbehorende nummer in het Marker-vakje op de display.
Bevindt zich hier geen markering, dan geeft het Marker-vakje
het nummer van de laatste markering voor de huidige positie
aan. Met goed geplaatste markeringen kunt u snel nagaan welk
gedeelte van de song wordt afgespeeld.
Markeringen in uw song plaatsen (Marker) (p. 90)
SEARCH -toets:
Gebruik deze toets om terug te keren naar de eerste
markering voor de huidige positie.
SEARCH -button:
Gebruik deze knop om vooruit te gaan naar de eerste
markering na de huidige positie.
CLEAR-toets:
Met deze toets verwijdert u markeringen. Wanneer u deze
toets indrukt wordt de markering verwijderd, die op dat
moment in het Marker-vakje wordt weergegeven.
10. AUTO PUNCH IN/OUT
In het AUTO PUNCH IN/OUT-gedeelte stelt u de
automatische punch-in/out-functie in.
ON/OFF-toets:
Hiermee zet u de auto punch-in/out-functie aan of uit. Als
de functie ingeschakeld is, brandt de indicator van de toets.
IN-toets:
Hiermee stelt u de punch-in-positie in. Wanneer u deze toets
indrukt, wordt de huidige positie als punch-in-positie
geregistreerd en gaat de indicator van de knop branden.
Nadat u de punch-in-positie hebt ingesteld, kunt u steeds
naar deze positie verspringen door op [IN] te drukken.
OUT-toets:
Hiermee stelt u de punch-out-positie in. Wanneer u deze
toets indrukt, wordt de huidige positie als punch-out-positie
geregistreerd en gaat de indicator van de knop branden.
Nadat u de punch-out-positie hebt ingesteld, kunt u steeds
naar deze positie verspringen door op [OUT] te drukken.
DELETE-toets:
Hiermee verwijdert u de huidige punch-in/out-positie.
Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] of [OUT] om de
bijbehorende auto punch-positie te verwijderen. Wanneer de
[IN]- of [OUT]-instelling wordt gewist, gaat de bijbehorende
indicator weer uit.
22
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
fig.0005-02
11. ZERO-toets
Hiermee gaat u naar het begin van de song.
12. REW-toets
De song spoelt terug zolang u deze knop ingedrukt houdt.
13. FF-toets
De song spoelt verder zolang u deze knop ingedrukt houdt.
14. REPEAT-toets
Hiermee bakent u een passage van uw song af om
herhaaldelijk te beluisteren ("De herhalende weergave
(Repeat)" (p. 74)).
Deze functie is handig wanneer u het fragment tussen de
punch-in- en punch-out-posities (p. 75) verschillende malen
wilt opnemen om vervolgens de beste uitvoering op te slaan.
15. STOP-toets
Hiermee stopt u de weergave of de opname van een song.
16. PLAY-toets
Hiermee start u de weergave van een song. Als u op [REC]
hebt gedrukt en de indicator knippert, kunt u met de
[PLAY]-toets ook een opname starten. Tijdens de weergave
of de opname brandt de indicator van deze toets groen.
17. REC-toets (opname)
Dit is de opnametoets van de BR-1200CD. U kunt de toets
niet alleen voor gewone opnames gebruiken, maar ook voor
manual punch-in en punch-out. Als de BR-1200CD klaar is
voor opname, begint de indicator rood te knipperen. Zodra
de opname daadwerkelijk is gestart, brandt de indicator
continu rood.
18. PAN-toets
Hiermee roept u het scherm op waarin de pan (links-rechts-
positie van het geluid) kunt instellen voor de weergave van
elk spoor of voor het input-signaal (p. 82).
19. COMP-toets (compressor)
Hiermee roept u het scherm op waarin u de compressor-
parameters van elke spoor kunt instellen, zodat variaties
in volume onderdrukt kunnen worden (p. 82).
20. EQ-toets (equalizer)
Hiermee roept u het scherm op waarin u de equalizer-
parameters van elk spoor kunt instellen, zodat het geluid
van het bijbehorende spoor kan worden aangepast (p. 83).
21. CHORUS/DELAY-toets
Hiermee roept u het scherm op waarin u het verstuurniveau
van elk spoor naar de loop-effecten chorus/delay instelt, of
het scherm waarin u chorus- of delay-effecten selecteert en
de parameters van deze effecten instelt (p. 125).
15 16 17
21
14
12
13
22
20
18
19
11
26
25
27
29
30
28
23
24
23
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
22. REVERB-toets
Hiermee roept u het scherm op waarin u het verstuurniveau
van elk spoor naar de loop-effect reverb kunt instellen, of het
scherm waarin u de reverbparameters kunt instellen (p. 126).
23. AUDIO TRACK MIXER-faders 1–8,
9/10, 11/12
Met deze faders regelt u de weergavevolumes van de
bijbehorende sporen.
Aangezien sporen 9/10 tot en met 11/12 vast als stereo-
sporen zijn ingesteld, regelt u het volume van deze stereo-
sporen tegelijkertijd met één fader. Daarnaast kunt u de
faders van sporen 8/9 tot en met 10/16 gebruiken om het
volume in te stellen van componenten van het ritmische
arrangement, zoals loop-frasen, bas en drums.
In deze handleiding gebruiken we verder de term
"spoorfaders" voor deze AUDIO TRACK MIXER-faders.
24. Spoorknoppen 1–8, 9/10, 11/12
Met spoorknoppen 1 t/m 8, en 9/10 t/m 11/12 selecteert u
sporen voor opname of stelt u parameters in. Daarnaast kunt u
ze gebruiken om bij het maken van een drum- of baspatroon
drum- en/of basgeluiden te selecteren. Aangezien sporen 9/10
t/m 11/12 vast als stereosporen zijn ingesteld, kunt u beide
sporen in het stereopaar tegelijkertijd met één knop selecteren.
Als u een spoor voor opname hebt geselecteerd, gaat de bijbe-
horende spoorknop rood knipperen. Zodra de opname wordt
gestart, brandt de indicator continu rood. Als de opname is
afgelopen, gaat de spoorknop oranje en groen knipperen. De
relatie tussen het type verlichting en de spoorstatus is als volgt:
Uit:
Het spoor bevat geen opgenomen audiodata.
Continu groen:
Het spoor bevat (opgenomen) audiodata.
Groen knipperend:
Het spoor bevat audiodata maar is uitgeschakeld (mute).
Rood knipperend:
Het spoor is geselecteerd voor opname en de BR-1200CD
staat in standby voor opname.
Continu rood:
Er wordt op het spoor opgenomen.
Oranje en groen knipperend:
Het spoor bevat opgenomen audiodata en is geselecteerd
voor opname.
Oranje knipperend:
Het spoor bevat opgenomen audiodata en werd geselecteerd
voor opname, maar is momenteel uitgeschakeld (mute).
25. VOCAL TOOL BOX-knop
Met deze knop schakelt u de Vocal Tool Box in en uit, en
roept u het scherm op waarin u de parameters instelt.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang
toevoegen (Vocal Tool Box) (p. 131)
26. MASTERING TOOL KIT-knop
Met deze knop schakelt u de Mastering Tool Kit in en uit, en
roept u het scherm op waarin u de parameters kunt instellen.
Mastering (p. 146)
27. SPEAKER MODELING-knop
Met deze knop schakelt u de Speaker Modeling in en uit, en
roept u het scherm op waarin u de parameters kunt instellen.
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen
(Speaker Modeling) (p. 142)
28. ARRANGEMENT/PATTERN-toets
Gebruik deze toets om voor ritmische arrangementen te
wisselen tussen de Arrange- en de Pattern-functie.
Raadpleeg p. 156 voor meer informatie over deze functies.
29. EDIT-toets
Wordt gebruikt om parameters voor drums, bas, loop-frasen en
ritmische arrangementen in te voeren en te bevestigen (p. 153).
Als de ARRANGEMENT-indicator brandt:
Druk op [EDIT] om het scherm op te roepen waarin u
ritmische arrangementen kunt maken en de relevante
parameters kunt bewerken.
Als de PATTERN-indicator brandt:
Druk op [EDIT] om het venster op te roepen waarin u drum-
en/of baspatronen kunt maken en de relevante parameters
kunt bewerken.
30. EZ COMPOSE-toets
Hiermee activeert u "Easy Compose", een handige functie om
snel ritmepatronen en arrangementen te creëren (p. 213).
24
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
fig.0005-03
31. TAP-toets
Door op deze toets met uw song mee te tikken, kunt u
het tempo voor de drums, bas en loop-frasen instellen
(p. 159, p. 173, p. 187).
32. V-TRACK-knop
Hiermee roept u het scherm op waarin u de V-Tracks kunt
selecteren (p. 44).
33. TRACK MUTE-knop
Als u [TRACK MUTE] ingedrukt houdt en vervolgens drukt
op een spoorknop die groen brandt, wordt het bijbehorende
spoor tijdens het afspelen uitgeschakeld (mute). U kunt de
procedure nogmaals uitvoeren om de mute-functie te
annuleren. Als een spoor is uitgeschakeld, dan gaat de
spoorknop daarvan groen knipperen (p. 46).
Als u een spoor dat wordt opgenomen, uitschakelt,
annuleert de BR-1200CD de mute-functie automatisch
zodra de opname klaar is.
U kunt Track Mute niet gebruiken voor sporen waarvan
het Track Type op iets anders dan AUDIO is ingesteld
(p. 157, p. 171, p. 185). Ook als u het spoortype verandert,
wordt Track Mute geannuleerd.
34. TRACK TYPE SELECT-knop
Hiermee roept u het scherm op waarin u spoortypen kunt
selecteren. U kunt sporen 8 en 9/10 elk op één van twee
spoortypen instellen namelijk sporen voor audio-opnamen
of sporen voor componenten van ritmische arrangementen,
zoals loop-frasen, bas en drums. Mogelijke instellingen voor
deze sporen zijn als volgt:
Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken (p. 153)
35. TRACK TYPE-indicators
Via deze indicators kunt u nagaan wat de huidige spoortypen
voor sporen 8 en 9/10 zijn
.
3335
34
32
44
31
42
41
37
38
39
36
40
43
45
47
46
Spoor 8 Audiospoor of basspoor
Spoor 9/10
Audiospoor of drumspoor (metronoom)
en Loop Phrase-spoor
Brandt Brandt niet
Spoor 8 Bas Audiospoor
Spoor 9/10
Drum- (metronoom)
& Loop Phrase-spoor
Audiospoor
25
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
36. VALUE-draaiknoppen
Wanneer de pictogrammen van deze draaiknoppen op
de display worden weergegeven, kunt u deze knoppen
gebruiken om instellingswaarden te wijzigen.
37. UTILITY-toets
Hiermee roept u verschillende functies van de BR-1200CD
op, zoals track editing, songbeheer en dergelijke meer.
38. UNDO/REDO-toets
Hiermee herstelt u de vorige toestand van uw song door de
laatste geluidsopname of het laatste bewerkingscommando
ongedaan te maken. Door nogmaals op [UNDO/REDO] te
drukken, herstelt u de geannuleerde audio of bewerking
opnieuw (
Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo) (p. 81)
).
39. TIME/VALUE-draaiknop
Deze draaiknop gebruikt u normaal gezien om binnen een
song de huidige positie te verplaatsen (om snel vooruit of
achteruit te gaan). Daarnaast kunt u met deze knop de
instellingen van allerlei functies wijzigen.
40. CURSOR-toetsen
Druk op deze toetsen om de cursor in de desbetreffende
richting te verplaatsen.
41. ENTER/YES-toets
Met deze toets bevestigt u een selectie of een ingevoerde waarde.
42. EXIT/NO-toets
Druk op deze toets om naar het vorige scherm terug te keren
of een commando af te breken.
43. MASTER-fader
Hiermee regelt u het algemene volume van uw song.
44. F1–F3-toetsen
Wanneer u op deze toetsen drukt terwijl de functies in het
onderste gedeelte van de display worden weergegeven,
wordt de bijbehorende functie uitgevoerd.
45. CD-R/RW
AUDIO CD WRITE/PLAY-knop
Deze knop gebruikt u om een cd te maken of af te spelen.
DATA SAVE/LOAD-knop
Deze knop gebruikt u als u opgenomen songs op een CD-R/RW
wilt opslaan of de opgeslagen songs weer op de BR-1200CD wilt
inladen.
LOOP PHRASE IMPORT-knop
Met deze knop kunt u break-beats en allerlei andere loop-
frasen importeren.
46. MIDI-indicator
Deze indicator licht op, wanneer de BR-1200CD via de MIDI
IN-aansluiting MIDI-data ontvangt.
47. HD ACCESS-indicator
Deze indicator licht op, wanneer de BR-1200CD op de harde
schijf aan het lezen of schrijven is.
Schakel het toetsel nooit uit, wanneer deze indicator
brandt. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit beschadiging of verlies van alle data op
de harde schijf tot gevolg hebben.
26
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
Voorpaneel
fig.0005-04
1. GUITAR/BASS-ingang
Deze ingang met hoge impedantie wordt gebruikt om direct
een gitaar of basgitaar op aan te sluiten.
De INPUT 1/MIC 1-ingang (of de XLR-aansluiting) en
de GUITAR/BASS-ingang delen hetzelfde interne
circuit. Als u op beide ingangen een instrument of
microfoon aansluit, wordt automatisch de GUITAR/
BASS-ingang geselecteerd.
2. PHONES-ingang
Sluit op deze ingang een apart verkrijgbare hoofdtelefoon aan.
3. PHONES VOLUME-knop
Hiermee regelt u het volume van de hoofdtelefoon die op de
PHONES-ingang is aangesloten.
CD-R/RW-station
fig.05-02
De BR-1200CD gebruikt dit station CD-R/RW's te lezen,
te beschrijven of af te spelen.
Lees eerst Voordat u CD-R/RW's gebruikt (p. 8) voor u
het CD-R/RW-station gebruikt.
4. Schijflade
Plaats de CD-R/RW's op deze lade.
5. Toegangsindicator
Deze indicator licht op, wanneer op een CD-R/RW data
worden gelezen of weggeschreven.
6. EJECT-knop
Druk op deze knop om een CD-R/RW uit het station te
verwijderen. Let op: u kunt een CD-R/RW enkel verwijderen
als de BR-1200CD aan staat.
Als u een cd wilt verwijderen nadat u de BR-1200CD hebt
uitgeschakeld, zet u het toestel eerst weer aan. Daarna drukt
u op de EJECT-knop. Als u overmatige kracht gebruikt om
een cd uit het station te verwijderen, kunt u het station
beschadigen.
7. Emergency Eject-gaatje
U kunt dit gaatje gebruiken om de schijflade in geval van
nood te openen.
Gebruik deze mogelijkheid enkel bij grote uitzondering en
pas als u de cd op geen enkele andere manier uit het station
kunt halen (p. 9).
123
4
5
7
6
27
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
Display
fig.05-03
Hier verschijnt het menuscherm, de schermen met
parameterinstellingen of andere informatie, afhankelijk van
wat u precies instelt.
Raadpleeg Het displaycontrast aanpassen (p. 274) als de
display moeilijk leesbaar is.
fig.0005-05
1. Marker
Dit vakje geeft het nummer van de markering op de huidige
positie weer. Als er op deze positie geen markering is aan-
gebracht, wordt het nummer van de laatste markering voor de
huidige positie afgebeeld. Als de huidige positie zich echter
voor markering nr. 001 bevindt of als er geen markeringen zijn
geregistreerd, wordt hier "---" weergegeven.
2. Measure
Dit vakje geeft in maten en maatslagen de huidige positie in
de song weer. De maten worden links weergegeven, de
maatslagen rechts.
3. Time
Dit vakje geeft in uren, minuten en seconden de huidige
positie weer.
4. Frames
Dit vakje geeft de huidige positie weer op basis van het
aantal frames. Bij aankoop is het aantal frames per seconden
op 30 (non-drop) ingesteld. Dit is één type van MTC-
specificatie (MIDI Time Code). Als u de BR-1200CD
synchroon met andere MIDI-apparatuur wilt gebruiken,
moet u alle toestellen op precies dezelfde MTC-specificatie
instellen.
Externe MIDI-sequencers en -drummachines
synchroniseren (p. 245)
5. Information
Dit vakje geeft verschillende eigenschappen weer van
songdata (zoals effect-patch, markeringsnamen, tempo,
akkoord en de resterende opnametijd).
6. Input/Track-niveaumeters
Hier krijgt u een grafische weergave van de volumeniveaus,
zowel van instrumenten die op de ingangen zijn aangesloten
als van opgenomen sporen. Bij aankoop zijn de volume-
meters zo ingesteld dat ze de volumeniveaus weergeven
nadat de desbetreffende audio via de INPUT LEVEL-
draaiknop of de spoorfaders is geleid (d.w.z. de post-fader
volumeniveaus).
Raadpleeg De inhoud van de niveaumeterdisplay wijzigen
(Pre/Post Fader) (p. 281) als u wilt dat de niveaumeters de
volumes weergeven voor de audio via de faders is
gepasseerd.
7. Master-niveaumeter
Deze niveaumeter geeft een grafische weergave van het
algemene stereovolume, nadat de audio door de MASTER-
fader is geleid.
1 2 3 4
5 6 7
28
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
Achterpaneel
fig.0005-06
1. POWER-schakelaar
Met deze schakelaar zet u de BR-1200CD aan en uit (p. 36)
2. DC IN-aansluiting (AC-adaptor)
Sluit hierop de AC-adapter van de BR-1200CD aan.
Gebruik enkel de bijgeleverde PSB-3U-adapter. Andere
adapters kunnen oververhitting of schade veroorzaken.
3. Kabelhaak
Leg de kabel van de adapter om deze haak, zodat de stekker
niet per ongeluk kan worden uitgetrokken. Als de stroom
onderbroken wordt terwijl u de BR-1200CD gebruikt, zouden
belangrijke audiodata voorgoed verloren kunnen gaan.
4. USB-poort
Op deze poort sluit u een USB-kabel aan wanneer u data wilt
uitwisselen tussen de BR-1200CD en een computer.
Hoofdstuk 7 USB gebruiken (p. 257)
5. MIDI OUT-aansluiting
Via deze aansluiting verstuurt de BR-1200CD MIDI-data.
Verbind de MIDI IN-aansluiting van externe MIDI-
apparaten zoals drummachines, sequencers en geluids-
modules met deze aansluiting via een MIDI-kabel.
Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken (p. 241)
6. MIDI IN-aansluiting
Via deze aansluiting ontvangt de BR-1200CD MIDI-data.
Verbind de MIDI OUT-aansluiting van externe MIDI-
apparaten zoals sequencers met deze aansluiting via een
MIDI-kabel.
Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken (p. 241)
7. DIGITAL OUT-aansluiting
Deze optische aansluiting wordt gebruikt om digitale
geluidssignalen van de BR-1200CD uit te voeren. De output
is identiek aan die van de LINE OUT-aansluiting. U kunt de
DIGITAL OUT-aansluiting gebruiken om de output van de
BR-1200CD op CD-R- of MD-recorders op te nemen.
Daarnaast kunt u deze uitgang ook gebruiken voor
verbindingen met versterkers, luidsprekers en andere
apparaten met digitale ingangen.
8. FOOT SW-ingang
Op deze ingang kunt u een apart verkrijgbare voetschakelaar
(zoals de Roland DP-2 of de BOSS-FS-5U) aansluiten. Als u
een voetschakelaar hebt aangesloten, kunt u deze als
afstandbediening gebruiken om de weergave van een song te
starten en te stoppen of punch-in/out uit te voeren.
Een voetschakelaar gebruiken (p. 39)
9. EXP PEDAL-ingang
Op deze ingang kunt u een apart verkrijgbaar expressie-
pedaal (zoals de Roland EV-5) aansluiten. Met een expressie-
pedaal kunt u de pedaal-wah en overige effecten van de
interne effecten processor gebruiken.
Een expressiepedaal gebruiken (p. 124)
1 54 6 7
10 11 12
8 923
13
14
29
Beschrijving van de panelen
Rev0.02
10. LINE OUT-aansluitingen
Dit zijn de uitgangen voor het analoge audiosignaal. Hierop
kunt u apparaten als een CD-R-, MD- of cassetterecorder
aansluiten om de output van de BR-1200CD analoog op te
nemen.
U kunt deze zo instellen dat de signalen die via de LINE
IN-aansluitingen binnenkomen, gemixt worden met het
signaal dat uitgestuurd wordt via de LINE OUT-
aansluitingen (Audio Sub Mix: p. 277).
11. LINE IN-aansluitingen
Dit zijn de ingangen voor analoge audiosignalen. Hierop kunt u
cd- , MD-spelers en andere audio-apparatuur aansluiten, maar
ook keyboards en andere externe geluidsbronnen of een
cassetterecorder om de output van de BR-1200CD analoog
op te nemen.
12. MIC 1–2-ingangen
Deze ingangen gebruikt u voor lijnsignalen en microfoons.
Elke ingang is geschikt voor twee soorten aansluitingen
namelijk een ongebalanceerde aansluiting via een 1/4 inch
phone mono jack, en een gebalanceerde aansluiting via een
XLR-connector.
Via de XLR-aansluitingen kan bovendien een fantoom-
voeding van +48V worden geleverd.
Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding) (p. 278)
Als u zowel de 1/4 inch phone mono jack als de XLR-
aansluiting gebruikt, krijgt de 1/4 inch phone mono jack
prioriteit.
De MIC 1-ingang (of de XLR-aansluiting) en de
GUITAR/BASS-ingang delen hetzelfde interne circuit.
Als u op beide ingangen een instrument of microfoon
aansluit, wordt automatisch de GUITAR/BASS-ingang
geselecteerd.
13. Beveiligingssleuf
( SECURITY LOCK)
http://www.kensington.com/
Afhankelijk van de omstandigheden waarin het toestel op-
gesteld is, kan het paneel soms ruw en korrelig aanvoelen.
Datzelfde onaangename gevoel kan optreden wanneer u
aangesloten microfoons of de metalen onderdelen van
aangesloten instrumenten zoals gitaren aanraakt.
Dit komt door een minieme elektrische lading, die
volkomen ongevaarlijk is. Als dit u toch zorgen baart,
kunt u het aardingspunt (achterpaneel: zie figuur )
verbinden met een externe aarding. Wanneer het toestel
geaard is, kan een licht gezoem hoorbaar zijn, afhankelijk
van uw installatie.
Als u niet zeker bent hoe u de aarding moet aansluiten,
neemt u het best contact op met een Roland Service Center
of een erkende Roland-distributeur. Hun gegevens vindt u
op de "Informatie"-pagina.
Sluit de aarding NOOIT aan op:
waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of
elektrocutie),
gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar),
een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan
gevaarlijk zijn bij bliksem).
14
30
Rev0.02
Basisgebruik en display-items
Startscherm
foggy-01d
Dit is het startscherm van de BR-1200CD. Het verschijnt
wanneer u het toestel aanzet. Het scherm bevat naast andere
belangrijke informatie, de titel van de geselecteerde song, de
huidige positie in de song, de niveaumeters en de resterende
opnametijd op de harde schijf.
U kunt vanuit elk scherm terugkeren naar dit startscherm
door meermaals op [EXIT/NO] te drukken (soms zult u even
moet wachten totdat de BR-1200CD een lopend proces heeft
voltooid).
Tenzij anders is aangegeven, zult u voor alle procedures in
deze handleiding moeten terugkeren naar dit startscherm.
Enkel bij de Mastering-functie (p. 146) verandert het
startscherm in het weergegeven scherm.
Huidige positie
fig.06-02d
De huidige positie binnen de song staat rechtsboven op de
display als tijdswaarde aangegeven. Verder staat deze positie
ook aangegeven in maten en maatslagen links van de
tijdswaarde.
De weergegeven tijdswaarde is gebaseerd op de MIDI Time
Code (MTC) en wordt in uren, minuten, seconden, frames en
subframes gepresenteerd. Let op: verschillende apparaten
gebruiken verschillende MTC-specificaties.
Als u de BR-1200CD synchroon met andere MIDI-toestellen
wilt laten lopen, moet u beide toestellen eerst instellen op
dezelfde MTC-specificatie. Bij aankoop van de BR-1200CD
is het aantal frames per seconde op 30 (non-drop) ingesteld
(p. 247).
FUNCTIE-toetsen ([F1] tot en met [F3])
fig.06-04
Toetsen [F1] t/m [F3] noemen we de FUNCTIE-toetsen.
Onder aan de display vindt u de namen van taken en
functies die in het huidige scherm aan deze knoppen zijn
toegewezen.
Als we in deze handleiding bijv. verwijzen naar "[F1] (EDIT)",
dan weet u dat u door op [F1] te drukken, de "EDIT"-functie
selecteert, zoals weergeven net boven de toets.
Huidige positie
Niveaumeters
Resterende opnametijd
Naam van markering
op huidige positie
Tempo
Hoofdscherm Mastering-functie
Markernummer
Maatslag
Maat
Frame
Seconden
Minuten
Uren Subframe
Cursor
FUNCTIE-toetsen
31
Basisgebruik en display-items
Rev0.02
Bladerpijltjes (PAGE SCROLL)
fig.06-06
Wanneer " " en/of " " links en rechts op de display
verschijnen, betekent dit, dat de BR-1200CD niet alle inhoud
in het scherm kon weergeven, en dat bepaalde informatie in
de richting van het pijltje verborgen staat.
Met de CURSOR [ ] of [ ] kunt u deze verborgen
informatie weergeven.
Druk op [ ] om naar links door het scherm te lopen en druk
op [ ] om naar rechts door het scherm te lopen.
Schuifbalk
fig.06-08
Wanneer u rechts in het scherm een schuifbalk ziet, betekent
dit dat niet alle informatie op de display van de BR-1200CD
kan worden worden weergegeven. De overige informatie zit
boven of onder de huidige weergave verborgen.
De hele schuifbalk verwijst naar de volledige informatie, het
zwarte gedeelte verwijst naar dat deel van de informatie die
op dat moment te zien is.
Om de verborgen informatie te bekijken drukt u op CURSOR
[ ] of [ ] om respectievelijk omlaag of omhoog door de
tekst te lopen.
Wanneer u omhoog gaat in het scherm, ziet u het zwarte
gedeelte van de schuifbalk ook omhoog gaan. Wanneer u
omlaag leest, gaat de zwarte balk mee.
Cursor
fig.06-03
De cursor van de BR-1200CD wordt op verschillende
manieren aangegeven: als geïnverteerd teken, als frame of als
onderliggend streepje in een sectie voor instellingen.
Wanneer de cursor als knop wordt weergegeven, wordt
deze knop in het zwart weergegeven.
Als het huidige scherm uit meerdere secties bestaat, kunt
u met de [CURSOR]-knop tussen de corresponderende
instellingsparameters heen en weer bewegen. Als u de
[CURSOR]-knop ingedrukt houdt, kunt u de cursor
bovendien ononderbroken in de overeenkomstige richting
laten bewegen. Als u dit sneller wilt laten gaan, houdt u de
CURSOR-pijl in de gewenste richting ingedrukt en drukt u
tegelijkertijd op het cursorpijltje in de tegenovergestelde
richting. Zo beweegt de cursor sneller over het scherm.
Voorbeeld: de cursor snel naar rechts bewegen
Houd CURSOR [ ] ingedrukt en druk op [ ].
Voorbeeld: de cursor snel omlaag bewegen
Houd CURSOR [ ] ingedrukt en druk op [ ].
Schuifbalk
(Omhoog)
(
Links) (Rechts)
(Omlaag)
32
Basisgebruik en display-items
Rev0.02
TIME/VALUE-draaiknop
fig.06-05
Met de TIME/VALUE-draaiknop verandert u de positie
van de cursor, waarden of tekens. Bij waardeveranderingen
draait u de knop met de wijzers van de klok mee om de
waarde te verhogen en tegen de wijzers in om ze te verlagen.
VALUE 1/PAN-, VALUE 2-, VALUE 3- en VALUE 4-draaiknoppen
fig.06-07
Met deze knoppen wijzigt u de waarden van parameters
waarnaast op de display een draaiknop ( ) staat.
Draai met de wijzers van de klok mee om een waarde te
verhogen en tegen de wijzers in om deze te verlagen.
U kunt met deze knoppen ook grote wijzigingen aanbrengen
in patroon- en loop-frase-nummers, wanneer een scherm
voor de selectie van ritmepatronen, baspatronen of loop-
frasen wordt weergegeven.
33
Basisbediening
Basis-
bediening
34
Rev0.02
Randapparatuur aansluiten
fig.07-01
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen, moet u altijd eerst het
volume dichtzetten en alle apparatuur uitschakelen
voordat u aansluitingen maakt.
Dit instrument is voorzien van gebalanceerde (XLR/TRS)
ingangen. Hieronder ziet u het bedradingsschema voor
deze aansluitingen. Controleer voor u begint, de
aansluitschema's van alle toestellen die u wilt aansluiten.
fig.XLR
Cd-speler, keyboard, enz.
Gitaar
of
bas
Audio-installatie enz.
Mic
Stereo-
hoofdtelefoon
AC-adaptor
(PSB-3U)
Voetschakelaar
(FS-5U enz.)
Expressiepedaal
(Roland EV-5 enz.)
Computer
DS-30A/50A/90A,
Digitale versterker enz.
USB
LINE OUT
DIGITAL IN
LINE IN
MIDI-sequencer,
MIDI-geluidsmodule, enz.
MIDI-sequencer enz.
MIDI
OUT
Zet de polariteitschakelaar
in onderstaande positie.
MIDI
IN
35
Randapparatuur aansluiten
Rev0.02
Basisbediening
1 Sluit gitaar, basgitaar, microfoon enz. aan op
de ingangen van de BR-1200CD.
Gitaar, basgitaar enz.:
Sluit aan op de GUITAR/BASS-ingang op het
voorpaneel.
Microfoon voor solo zangpartijen:
Sluit aan op de INPUT 2/MIC 2-ingang op het
achterpaneel.
Cd-speler, keyboard enz.:
Sluit aan op de LINE IN L- en R-ingangen op het
achterpaneel.
2
Verbind de LINE OUT L- en de LINE OUT R-
uitgangen op het achterpaneel met uw versterker.
Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u die aan op
de PHONES 1-uitgang.
Sluit de LINE OUT L/R-uitgangen van de BR-1200CD
altijd correct aan op de linker- en rechteringangen van
de versterker.
3 Sluit, indien nodig, een voetschakelaar of
expressiepedaal op de BR-1200CD aan. Maak
ook de nodige MIDI- of USB-aansluitingen.
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
Als u een gitaar of basgitaar aansluit op de GUITAR/BASS-ingang, wordt de INPUT1/MIC1-ingang uitgeschakeld en
geen geluid ontvangen.
Als de pick-up op uw gitaar of basgitaar te dicht bij de BR-1200CD staat, kan dit ruis veroorzaken. Plaats de BR-1200CD
en de gitaar verder uit elkaar om dit te voorkomen.
De positie van de microfoons ten opzichte van de luidsprekers kan feedback veroorzaken. Dit kunt u verhelpen door:
1. de oriëntatie van de microfoon(s) te veranderen,
2. de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen,
3. het volume te verlagen.
Raadpleeg Een expressiepedaal gebruiken (p. 124) voor meer informatie over de instelling en de werking van
expressiepedalen.
Raadpleeg Een voetschakelaar gebruiken (p. 39) voor meer informatie over de instelling en de werking van
voetschakelaars.
Raadpleeg Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken (p. 241) voor meer informatie over de instelling en de werking van MIDI-
apparatuur.
Raadpleeg Hoofdstuk 7 USB gebruiken (p. 257) voor meer informatie over de instelling en werking van de USB-
aansluiting.
Als u condensatormicrofoon op een XLR-ingang hebt aangesloten, kan de BR-1200CD een fantoomvoeding +48V
36
Rev0.02
De BR-1200CD aan- en uitzetten
De BR-1200CD aanzetten
Zet de BR-1200CD aan en uit met de POWER-schakelaar.
Als u alle verbindingen hebt gemaakt (p. 34), kunt u de verschillende toestellen in de opgegeven volgorde aanzetten. Als u uw
apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u schade en/of defecten aan luidsprekers en andere toestellen.
fig.07-02
1 Zet het volume van alle aangesloten toestellen
helemaal dicht voor u de stroom aanzet.
2 Sla de adapterkabel om de kabelhaak en steek
de adapteraansluiting in de DC IN-ingang van
de BR-1200CD.
Zo voorkomt u dat door een plotse ruk aan de kabel
de stroom wordt onderbroken of de ingang
beschadigd raakt.
fig.07-03
3
Steek de adapterstekker in een stopcontact.
4
Zet eerst de cd-spelers, keyboards enz. aan die op
de ingangen van de BR-1200CD zijn aangesloten.
5 Zet nu de POWER-schakelaar van de
BR-1200CD aan.
Het toestel start op en het beginscherm wordt
weergegeven.
fig.07-04d
Na enkele tellen verschijnt de boodschap "Now
Checking" en vervolgens "Now Loading".
Wanneer het hoofdmenu eenmaal verschijnt, is de
BR-1200CD klaar voor gebruik.
6 Als u een versterker of een gelijkaardig
apparaat op de BR-1200CD hebt aangesloten,
moet u dat toestel als laatste aanzetten.
POWER-schakelaar
BELANGRIJK
Wanneer u de adapter aansluit of wanneer u de BR-1200CD aanzet, kunt u enige ruis horen. Hoewel dit soort ruis niet
op een defect wijst, kan het wel luidsprekers en andere apparatuur beschadigen als u deze acties uitvoert wanneer de
volumeniveaus van de audioversterker open staan. Zet daarom de audioversterker steeds als laatste aan.
De BR-1200CD is voorzien van een circuitbeveiling. Daarom zult u na het opstarten enkele tellen moeten wachten
voor u het toestel kunt gebruiken.
37
De BR-1200CD aan- en uitzetten
Rev0.02
Basisbediening
De BR-1200CD uitzetten
1 Als u een versterker of gelijkaardig apparatuur
hebt aangesloten op de BR-1200CD, moet u dat
toestel als eerste uitzetten.
2
Druk op de POWER-schakelaar van de BR-1200CD.
De ingedrukt knop komt naar boven.
De boodschap "Shutdown OK?" verschijnt.
fig.07-04ad
Als de huidige song werd opgenomen of bewerkt,
verschijnt de boodschap "Save Current?". Druk op
[ENTER/YES].
De boodschap "Storing Current" verschijnt en de
huidige song wordt opgeslagen. Als dit proces is
voltooid, verschijnt de boodschap "Now shutdown...
Keep power ON!" en zal de BR-1200CD een ogenblik
later vanzelf uit gaan.
Druk hier op [EXIT/NO] als u de song niet wilt
bewaren. De BR-1200CD schakelt nu uit zonder dat
de song wordt opgeslagen. In dit geval verliest u alle
audio en alle data die u hebt opgenomen of bewerkt
nadat u de song voor het laatst hebt opgeslagen. Let
dus op dat u niet per ongeluk op [EXIT/NO] drukt.
De demosongs die in de fabriek op de BR-1200CD
werden gezet, zijn beschermd met Song Protect. Als u
de BR-1600CD uitschakelt vanuit een demosong, zal
het toestel uitschakelen zonder dat de boodschap
"Save Current?" verschijnt.
(BELANGRIJK) Voorzorgen bij het uitzetten van de BR-1200CD
Zet de BR-1200CD altijd uit met de POWER-schakelaar. Opgenomen audiodata, mixerinstellingen, enz. worden niet
automatisch opgeslagen bij het voltooien van de handelingen, maar op het moment dat het toestel automatisch wordt
uitgeschakeld. Als u de BR-1200CD dus niet uitzet met de POWER-schakelaar, maar door de stekker van de adapter
uit te trekken of op een andere manier, gaan alle opgenomen audiodata, mixerinstellingen en dergelijke verloren.
Bovendien kunt u hierdoor songdata verloren doen gaan of de harde schijf onherroepelijk beschadigen. Vermijd dit
dus.
Voordat u de adapter uit het stopcontact trekt, moet u controleren dat de BR-1200CD volledig uit staat (de display is
niet verlicht). Trek de adapter nooit uit wanneer u data aan het opslaan bent. Hierdoor gaan de opgenomen audiodata
en andere songinhoud (zoals mixerinstellingen, effect patch-data enz.) immers verloren.
U mag de BR-1200CD nooit verplaatsen of aan schokken en trillingen onderwerpen voor de achtergrondverlichting
van de display uitgegaan is. Als de achtergrondverlichting nog brandt, betekent dit dat de motor van de harde schijf
nog werkt. In deze toestand is de harde schijf onstabiel en het kwetsbaarst voor beschadigingen.
Wat wordt bedoeld met een song opslaan?
In de BR-1200CD worden opgenomen of gewijzigde audiodata slechts tijdelijk op de harde schijf bewaard, totdat de
song met deze data wordt opgeslagen. Als u de BR-1200CD uitzet zonder uw song eerst op te slaan, zullen al uw
opgenomen of gewijzigde data dus verloren gaan. De Save-functie voorkomt dit door alle data op de harde schijf van
de BR-1200CD op te slaan.
Uiteraard kunt u songs op elk moment opslaan en niet enkel wanneer u de BR-1200CD uitzet. Raadpleeg voor meer
informatie Songs opslaan (Song Save) (p. 70).
38
Rev0.02
Demosongs beluisteren en songs selecteren (Song Select)
Wanneer u de BR-1200CD aanzet wordt automatisch de bovenste song geselecteerd en worden alle data van die song
geladen voor weergave. Zodra de data geladen zijn, verschijnt de naam van de song op de display.
Als u een andere song wilt bewerken, moet u de volgende procedure volgen. Demosongs zijn opgeslagen op de
BR-1200CD. Laten we nu een van deze songs selecteren om ze te beluisteren. (Zie de Lijst van de demosongs: p. 72.)
fig.07-05
1 Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.07-05d
2 Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en
druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.07-06d
3 Beweeg de cursor naar het SELECT-pictogram
en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SELECT) drukken als het
SELECT-pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu Selection-scherm verschijnt.
fig.07-07d
4 Selecteer met de cursor de song die u wilt
beluisteren, en druk op [F3] (GO).
De boodschap "Now Loading" verschijnt en de
songdata worden vanaf de harde schijf geladen.
Na enkele tellen verschijnt de boodschap "Complete!"
om aan te geven dat het laadproces voltooid is.
4
2,3,4
1
2,3
Soms kan tijdens bovenstaande procedure de boodschap "Save Current?" verschijnen. Dit geeft aan dat de huidige
song data bevat die nog niet op de harde schijf zijn opgeslagen. Als u de song wilt opslaan, drukt u op [ENTER/YES].
Wilt u de songdata niet bewaren, dan drukt u op [EXIT/NO]. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaan de opgenomen
audiodata en/of gewijzigde data verloren. Let dus op dat u niet per ongeluk op deze knop drukt.
Soms kan ook de boodschap "Re-Load Current?" verschijnen. Dit geeft aan dat, hoewel de geselecteerde song
opgenomen audiodata en/of gewijzigde data bevat die nog niet werden opgeslagen, alle wijzigingen genegeerd
zullen worden en dat de song hersteld zal worden in de eerder opgeslagen versie. Als u de wijzigingen wilt wissen en
de song wilt herstellen drukt u op [ENTER/YES]. Om het laadproces te stoppen drukt u op [EXIT/NO]. Als u op
[ENTER/YES] drukt, gaan de opgenomen audiodata en/of gewijzigde data verloren. Let dus op dat u niet per
ongeluk op deze knop drukt.
De demosongs van de BR-1200CD zijn uitsluitend bedoeld voor uw persoonlijk luisterplezier. Het is bij wet verboden
om deze songs voor een ander doeleinde te gebruiken, zonder toestemming van de houder van de auteursrechten.
U mag de data van de demosongs niet kopiëren of gebruiken voor andere doeleinden zonder schriftelijke toestemming
vooraf van de auteur.
39
Rev0.02
Basisbediening
Basisbediening van de recorder
Een weergave starten en stoppen
fig.07-09
1 Om te voorkomen dat u wordt opgeschrikt
door plotse harde geluiden, draait u de
PHONES VOLUME-knoppen helemaal
omlaag, voordat u verder gaat.
2 Druk op [PLAY].
De BR-1200CD start de weergave. De weergave-
positie wordt bovenaan op de display in realtime
weergegeven. De niveaumeters geven het weergave-
volume voor elk spoor aan.
3 Verhoog langzaam het volume van de
PHONES VOLUME-knop(pen) en de
MASTER-fader tot de weergave het
gewenste volume heeft bereikt.
4 Druk op [STOP].
De BR-1200CD stopt de weergave.
Een voetschakelaar gebruiken
Met een voetschakelaar (zoals de los verkrijgbare BOSS US-5U of de ROLAND DP-2), aangesloten op de FOOT SW-
ingang op het achterpaneel van de BR-1200CD, kunt u uitvoeringen starten en stoppen met uw voet. Stel de voet-
schakelaar volgens onderstaande procedure in.
1 Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.07-05d
2 Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en
druk op [ENTER/YES].
fig.07-06d
3 Ga met de cursor naar FOOT Switch en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop
"PLAY/STOP".
4 Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te
keren naar het startscherm.
5 De voetschakelaar is nu klaar voor gebruik.
Telkens als u de voetschakelaar indrukt, start/stopt
u de weergave van de song.
4
1,3
2
1,3
40
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
Het volume regelen
fig.07-09a
1 Schuif tijdens het afspelen van de song de
MASTER-fader omhoog en omlaag.
Het algemene volume wordt geregeld volgens de
positie van deze knop. De MIX-niveaumeter toont
de veranderingen in het volume.
2 Schuif de spoorfaders voor elk spoor
omhoog en omlaag
Het volume van elk spoor wordt afzonderlijk
geregeld volgens de positie van de bijbehorende
knop. De volumeveranderingen zijn te zien op de
niveaumeter voor elk spoor.
12
Als u een fader te hoog zet, kan het geluid in sommige gevallen vervormd worden. Dit gebeurt met name wanneer de des-
betreffende niveaumeter boven 0dB uitkomt. Zet de fader in dat geval wat lager tot het geluid niet meer vervormd wordt.
41
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
Basisbediening
De huidige tijdspositie verplaatsen
U kunt de huidige positie in een song wijzigen, ongeacht of de song wordt weergegeven of niet. Dit kan op
verschillende manieren.
De transporttoetsen gebruiken
U kunt de songpositie veranderen met de transportknoppen onderaan links op het frontpaneel.
fig.07-09b
1 Druk op [ZERO].
Hiermee springt u naar de tijdspositie 00:00:00-00.00.
2 Druk op [FF].
De huidige positie verspringt nu met één seconde
voorwaarts.
3 Druk [REW].
De huidige positie verspringt met één seconde
achterwaarts.
4 Houd [STOP] ingedrukt en druk op [FF].
Nadat de BR-1200CD de V-Tracks heeft gecontroleerd
die momenteel voor elk spoor zijn geselecteerd,
springt de huidige positie naar het punt in de song
waar de laatste opname werd gemaakt.
5 Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REW].
Nadat de BR-1200CD de V-Tracks heeft
gecontroleerd, die momenteel voor ieder spoor zijn
geselecteerd, springt de huidige positie naar het punt
in de song waar de eerste opname werd gemaakt.
Wanneer de positie in een song is veranderd, duurt het even voordat u de volgende handeling kunt uitvoeren.
Deze tijd is nodig voor de harde schijf om de data te lezen en de song op de nieuwe songpositie weer te geven.
Tijdens opnamen kunt u de huidige positie niet veranderen.
4
1
3
2
5
42
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
De TIME/VALUE-draaiknop gebruiken
In het startscherm wordt een cursor weergegeven onder de huidige tijdspositie. Gebruik de TIME/VALUE-
draaiknop om de tijdswaarden te veranderen en zo de huidige positie te wijzigen.
fig.07-09c
1 Ga met de cursor naar de waarde voor de
seconden, minuten of uren.
fig.07-101d
2 Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop.
De huidige positie verandert in eenheden van
seconden, minuten of uren.
3 Zet de cursor op de maten of maatslagen.
fig.07-103d
4 Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop.
De huidige positie verandert in eenheden van maten
of maatslagen. Na maat 999 ziet u --- op de display.
2,4
1,3
Uren
Minuten
Seconden
Maten Maatslagen
43
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
Basisbediening
Markeringen gebruiken
In de demosongs zijn vooraf een aantal markeringen aangebracht. U kunt ze gebruiken om direct naar de overeen-
komstige positie in de song te springen.
fig.07-09D
1 Druk op MARKER [SEARCH ].
De huidige positie verspringt nu naar de plaats van
een van de aangebrachte markeringen. Telkens als u
op [SEARCH ] drukt, verspringt de huidige
positie naar de volgende markering. Het nummer van
de markering op de huidige positie verschijnt telkens
op de display.
2 Druk op MARKER [SEARCH ].
De huidige positie springt achterwaarts. Telkens als
u op [SEARCH ] drukt, gaat de huidige positie
terug naar de dichtstbijzijnde vorige markering.
3 Zet de cursor op de waarde in het Marker-vakje
en kies een markeringsnummer met de TIME/
VALUE-draaiknop.
De huidige positie verspringt naar de plaats waar de
overeenkomstige markering zich bevindt.
2
1
U kunt tot 100 markeringen in een song plaatsen. Raadpleeg voor meer informatie Markeringen in uw song plaatsen
(Marker) (p. 90).
Het nummer van de markering op de huidige positie wordt weergegeven in het Marker-vakje van de display.
Indien op deze positie geen markeerteken staat, geeft de display "- - -" weer.
44
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
Een andere V-Track kiezen
De demosongs bevatten ook opgenomen variaties die V-Tracks gebruiken. We zullen nu de V-Tracks veranderen om
deze variaties te beluisteren.
fig.07-09g
1 Druk op [V-TRACK].
Het V-Track-scherm verschijnt.
fig.07-10d
In het V-Track-scherm ziet u de V-Track die voor elk
spoor is geselecteerd, en de aanwezigheid of
afwezigheid van data in iedere V-Track.
( ): Geselecteerde V-Track (met opgenomen
audiodata)
( ): Geselecteerde V-Track (zonder opgenomen
audiodata)
( ): V-Track met opgenomen audiodata
( ): V-Track zonder opgenomen audiodata
( ): De V-Track van spoor 11/12 die als l
aatste werd gebruikt voor mastering
(Final Mastering Track)
Wat zijn V-Tracks?
Ieder spoor in de BR-1200CD bevat 16 verschillende
virtuele sporen, waarvan er één voor opname en/of
weergave is geselecteerd. U kunt met andere woorden
uitvoeringen op in totaal 192 sporen (12 x 16) opnemen;
en u kunt elk 16-tal van deze sporen op elk gewenst
moment weergeven. We gebruiken de term "V-Track"
om te verwijzen naar de virtuele sporen waaruit ieder
spoor van de BR-1200CD bestaat.
fig.07-09k
V-Track10
V-Track9
V-Track11
V-Track12
V-Track13
V-Track14
V-Track15
V-Track16
V-Track2
V-Track1
V-Track3
V-Track4
V-Track5
V-Track6
V-Track7
V-Track8
2
3
2
14
45
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
Basisbediening
2 Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de
V-Track wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe
V-Track met de TIME/VALUE-draaiknop.
Het symbool dat de geselecteerde V-Track aanduidt,
verspringt nu naar de nieuwe V-Track.
fig.07-106d
3 Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm
terug te keren.
4 Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
U beluistert nu de song met de variatie die op de
nieuwe geselecteerde V-Track is opgenomen. Als
deze V-Track geen data bevat, zal het
overeenkomstige spoor stil blijven.
5 Sla de huidige song op (p. 70) als u de
aangepaste instellingen wilt bewaren.
Tijdens een opname kunt u niet van V-Track veranderen.
Sporen 9/10 en 11/12 zijn op stereo ingesteld en bestaan telkens uit twee individuele sporen. Hierdoor kunt u de
V-Tracks voor deze sporen alleen per twee selecteren. In een stereopaar kunt u voor het linker- en rechterspoor dus
geen verschillende V-Tracks selecteren.
46
Basisbediening van de recorder
Rev0.02
Sporen tijdelijk uitschakelen (Track Mute)
Wanneer u een band of een gelijkaardig ensemble opneemt, is het vaak noodzakelijk om het spoor van de vocalist uit
te schakelen zodat u het gecombineerde geluid van de verschillende instrumenten kunt beluisteren. Voor dergelijke
situaties kunt u op de BR-1200CD tijdelijk de audio van specifieke sporen uitschakelen (Track Mute).
fig.07-09h
1 Houd [TRACK MUTE] ingedrukt en druk
op de spoorknop van de sporen die u wilt
uitschakelen.
De spoorknoppen gaan knipperen om aan te geven dat
de corresponderende sporen nu uitgeschakeld zijn.
2 Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
Er is geen audio-output uit de uitgeschakelde sporen.
Zelfs als u de faders omhoog zet, zult u niets horen
wanneer de sporen uitgeschakeld zijn.
3 Om de Mute-functie te annuleren houdt u
opnieuw [TRACK MUTE] ingedrukt en drukt
u op de spoorknop van de sporen waarvoor u
Mute wilt opheffen.
De spoorknoppen zullen niet langer knipperen om
aan te geven dan de overeenkomstige sporen niet
langer uitgeschakeld zijn.
4 Als u de Mute-instellingen wilt bewaren, moet
u de huidige song opslaan (p. 70).
1,32
Wanneer u Mute toepast op een spoor, heeft dit hetzelfde effect als wanneer u de fader van dat spoor helemaal dicht zet.
Mute verwijdert de opgenomen audiodata niet.
U kunt Track Mute niet gebruiken voor sporen waarvan het spoortype niet op AUDIO staat (p. 54). Track Mute wordt
ook geannuleerd wanneer u het spoortype verandert.
47
Basisbediening
48
Een song opnameklaar maken (Song New)
Rev0.02
Een song opnameklaar maken (Song New)
Als u vanuit het niets een eigen opvoering wilt opnemen, zult u eerst een nieuwe song zonder opgenomen audiodata
moeten aanmaken. Dit noemen we "Song New" en wordt als volgt uitgevoerd.
fig.07-15
1 Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.07-16d
2 Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en
druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven. Het Song Menu-
scherm verschijnt.
fig.07-17d
3 Zet de cursor op het NEW-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (NEW) drukken als het NEW-
pictogram wordt weergegeven. Nu verschijnt het
scherm waarin u een nieuwe song creëert.
fig.07-18d
1 4
5
2,3 2,3
49
Een song opnameklaar maken (Song New)
Rev0.02
Basisbediening
4 Selecteert met de TIME/VALUE-draaiknop het initiële spoortype van de song.
Laten we voor deze bijvoorbeeld USE DRUMS + LOOP PHRASE selecteren.
Initiële spoortypes
U kunt spoortypes vrij veranderen, zelfs nadat de Song New is voltooid.
5 Druk op [F3] (GO).
De boodschap "New Song..." verschijnt en een nieuwe song wordt aangemaakt. Aan het einde van dit proces verschijnt
de boodschap "Complete!". Vervolgens wordt het startscherm opnieuw weergegeven.
12 AUDIO TRACKS Alle sporen van 1 t/m 11/12 zijn als audiosporen ingesteld.
USE BASS
Track 8 wordt als basspoor gebruikt. De resterende sporen 1 t/m 7,
9/10 en 11/12 worden als audiosporen gebruikt.
USE DRUMS + LOOP
Spoor 9/10 wordt als drum & loop phrase-spoor gebruikt. De reste-
rende sporen 1 t/m 8 en 11/12 worden als audiosporen gebruikt.
USE DRUMS + BASS + LOOP
Spoor 9/10 wordt als drum & loop phrase-spoor gebruikt, spoor 8 als
basspoor en de resterende sporen 1 t/m 7 en 11/12 als audiosporen.
Soms kan tijdens bovenstaande procedure de boodschap "Save Current?" verschijnen. Dit geeft aan dat de huidige song
data bevat die nog niet op de harde schijf zijn opgeslagen. Als u de nieuwe data wilt opslaan, drukt u op [ENTER/YES],
anders op [EXIT/NO]. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaan de opgenomen audiodata en/of gewijzigde data verloren.
Let dus op dat u niet per ongeluk op deze knop drukt.
50
Rev0.02
Een input-bron voor opname selecteren (Input Select)
Voordat u een instrument opneemt, moet u eerst de input-bron selecteren waarop het instrument is aangesloten.
Wanneer u een input-bron selecteert, worden de passende insert-effecten voor die input-bron automatisch
geselecteerd en toegepast.
fig.07-19
Een gitaar of bas opnemen
Druk op INPUT SELECT [GUITAR/BASS].
De knop [Guitar/BASS] gaat branden om aan te geven dat u
de INPUT1/MIC 1-ingang op het achterpaneel of de
GUITAR/BASS-ingang op het voorpaneel als input-bron
kunt gebruiken. (Wanneer u een stekker aansluit op de
GUITAR/BASS-ingang, krijgt deze prioriteit en wordt de
INPUT1/MIC 1-ingang uitgeschakeld.)
Verder wordt automatisch een effect geselecteerd uit de
gitaarbank van de insert-effecten.
Een solo zangmicrofoon opnemen
Druk op INPUT SELECT [VOCAL].
De knop [VOCAL] gaat branden om aan te geven dat de
INPUT2/MIC 2-ingang op het achterpaneel als input-bron
is geselecteerd.
Verder wordt automatisch een effect geselecteerd uit de
microfoonbank van de insert-effecten.
Gitaar en zang opnemen
Druk tegelijkertijd op INPUT SELECT
[GUITAR/BASS] en [VOCAL] (SIMUL).
De INPUT SELECT [GUITAR/BASS]- en [VOCAL]-
knoppen gaan branden als teken dat de INPUT1/MIC1-
ingang op het achterpaneel of de GUITAR/BASS-ingang
op het voorpaneel als input-bronnen geselecteerd zijn.
(De INPUT1/MIC1-ingang en de GUITAR/BASS-ingang
delen hetzelfde interne circuit.)
Verder wordt automatisch een effect geselecteerd uit de
simul-bank van de insert-effecten.
Stereo-input op een stereospoor
opnemen
Druk op INPUT SELECT [LINE].
INPUT SELECT [LINE] gaat branden, de LINE IN L/R
op het achterpaneel worden als inputs geselecteerd en de
BR-1200CD is klaar voor stereospooropname.
Verder worden de stereobankeffecten van de insert-effecten
nu automatisch geselecteerd.
INPUT SELECT
Buttons
Sluit een elektrische gitaar altijd aan op de GUITAR/
BASS-ingang van de BR-1200CD.
Als u een akoestische gitaar met een microfoon op-
neemt, moet u deze microfoon op de INPUT1/MIC1-
ingang aansluiten. Sluit op de INPUT2/MIC2-ingang
de microfoon voor de zangpartijen aan.
51
Rev0.02
Basisbediening
Het volume van de input-bron regelen (Input Sensitivity)
De output van gitaren, basgitaren, microfoons, keyboards en andere instrumenten komen de BR-1200CD binnen in de
vorm van continue elektrische golfsignalen. Dit soort output wordt een analoog signaal genoemd. In de BR-1200CD
worden circuits, zogeheten A/D-converters, gebruikt om deze analoge signalen om te zetten in digitale signalen.
Wanneer het volume van een analoog signaal te hoog is, zal het corresponderende digitale signaal vervelende
vervormingen bevatten. Wanneer het volume van dit signaal daarentegen te laag is, wordt de ruis die bij de conversie
ontstaat, zeer duidelijk hoorbaar. Als vervorming of ruis eenmaal hoorbaar wordt in een digitaal signaal, is het
bijzonder moeilijk om de geluidskwaliteit nog te herstellen via post-processing. Voor opnamen met een goede
geluidskwaliteit is het dus essentieel dat u het volume van het analoge signaal zo instelt, dat u het oorspronkelijke
geluid zo hard mogelijk kunt weergeven zonder dat vervorming optreedt. Het instellen van het volume, terwijl het
oorspronkelijk geluid nog een analoog signaal is, doet u met de INPUT SENS-draaiknop (Input Sensitivity).
fig.07-20
1 Bespeel het instrument dat u wilt opnemen.
2 Controleer of de PEAK-indicator voor de input-
bron van dit instrument oplicht, wanneer u
luid speelt.
Wanneer deze veelvuldig oplicht:
Het volume staat te luid ingesteld. Draai de INPUT
SENS-draaiknop van de input-bron tegen wijzerzin
om het volume te verlagen naar een niveau waarop
de PEAK-indicator slechts sporadisch oplicht,
wanneer het instrument hard wordt bespeeld.
Wanneer deze sporadisch oplicht, als het
instrument hard wordt bespeeld:
Het volume staat op een passend niveau en hoeft niet
meer te worden bijgesteld.
Wanneer deze nooit oplicht:
Het volume staat te laag. Draai de INPUT SENS-
draaiknop van de input-bron met wijzerzin om het
volume te verhogen tot een niveau waarop de PEAK-
indicator sporadisch oplicht wanneer het instrument
hard wordt bespeeld.
2
Als u zelfs met de INPUT SENS-knop geen passend volume kunt instellen, is het goed mogelijk dat het output-niveau
van het instrument zelf niet juist is ingesteld. Stel in dat geval eerst het volume van het instrument juist in en herhaal
vervolgens bovenstaande procedure.
Als u gebruikmaakt van een condensatormicrofoon die fantoomvoeding vereist, zal er geen geluid uit de microfoon
komen, totdat de fantoomvoeding is aangezet. Raadpleeg de handleiding van uw microfoon en zet de fantoom-
voeding aan, als de handleiding aangeeft dat dit nodig is. Raadpleeg Condensatormicrofoons gebruiken
(fantoomvoeding) (p. 278) voor meer informatie over het gebruik van fantoomvoeding.
Elke PEAK-indicator licht op wanneer het corresponderende analoge signaal -6 dB bereikt. In de A/D-converter treedt
vervorming op wanneer het signaal boven 0 dB uitkomt.
52
Rev0.02
Met effecten opnemen (Insert Effects)
Wanneer u een input-bron hebt gekozen, selecteert de BR-1200CD automatisch een geschikt insert-effect voor die
input-bron. Wanneer u GUITAR/BASS hebt gekozen, wordt een effect uit de gitaarbank geselecteerd; wanneer u
VOCAL hebt gekozen, wordt een effect uit de MIC-bank geselecteerd; enzovoort.
Iedere bank bevat een aantal verschillende effecten (Effect Patches) met verschillende instellingen die het geluid
beïnvloeden. Laten we nu eens enkele patches selecteren.
fig.07-21
1 Druk op [EFFECTS].
Het Insert Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.07-22d
2 Gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om het
patchnummer te veranderen en het gewenste
effect te selecteren.
Het geluid van het insert-effect verandert volgens de
patch die u selecteert.
2
1
Telkens als u een patch selecteert, zal het effectgeluid even (20 à 50 ms) worden uitgeschakeld. Dit ter voorkoming van
ongewenste geluidsoutput tijdens het overschakelen.
Bij aankoop zullen de Preset-banken en de User-banken van de BR-1200CD dezelfde effecten bevatten.
53
Met effecten opnemen (Insert Effects)
Rev0.02
Basisbediening
Als u de input-geluiden ongewijzigd wilt opnemen
Wellicht wilt u ooit een insert-effect uitzetten om de input-bron ongewijzigd op te nemen. Volg in dat geval de
volgende procedure om het effect uit te schakelen (Effect Off).
fig.07-22a
1 Druk op [EFFECTS].
Het Insert Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.07-23d
2 Druk nogmaals op [EFFECTS].
Het insert-effect is nu uitgezet.
[EFFECTS] zal uitgaan als teken dat het insert-effect is
uitgezet.
3 Als u het insert-effect opnieuw wilt toepassen,
drukt u nogmaals op [EFFECT].
Het insert-effect staat nu weer aan.
[EFFECTS] gaat branden als teken dat het insert-effect
aan staat.
[EFFECTS] gebruikt u dus om het insert-effect aan en uit
te zetten.
1,2,3
Zelfs als u een insert-effect hebt uitgezet, zal dit automatisch weer worden aangezet, zodra een andere INPUT
SELECT-toets wordt ingedrukt of een andere patch wordt geselecteerd.
54
Rev0.02
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Het is vaak lastig om een stuk in een bepaald tempo te spelen als u er nog niet helemaal vertrouwd mee bent. Als u
meespeelt met de interne drumsectie van de BR-1200CD, kunt u dit soort tempovariaties aanzienlijk verminderen.
Dankzij de zeer realistisch klinkende PCM-drumsamples van de BR-1200CD, zult u kunnen ervaren hoe het voelt om
met echte drum mee te spelen. Als u uw opvoering opneemt samen met een drumspoor, zult u deze opname later
bovendien in eenheden van maten en maatslagen kunnen bewerken.
Een drumspoor instellen (Track Type Select)
Volg onderstaande procedure om spoor 9/10 als drum & loop phrase-spoor aan te duiden en de BR-1200CD in te
stellen voor het afspelen van drums.
fig.07-25
1 Druk terwijl het startscherm wordt weer-
gegeven op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.07-26d
Raadpleeg Het spoortype instellen (p. 157) voor
meer informatie over spoortypes.
2 Ga met de cursor naar "TRACK 9/10" en
selecteer "DRUMS&LP" met de TIME/VALUE-
draaiknop.
fig.07-06ad
3 Druk op [ENTER/YES].
Hiermee stelt u spoor 9/10 in als het drum & loop
phrase-spoor.
U kunt naast drums, ook bas en loop-frase gebruiken als ondersteuning. Raadpleeg hiervoor Hoofdstuk 4 Rhythm
gebruiken (p. 153).
Als u tijdens SONG NEW (p. 48) USE DRUMS + LOOP of USE DRUMS + BASS + LOOP hebt geselecteerd, zal spoor
9/10 al als drumspoor zijn ingesteld en hoeft u deze procedure dus niet te volgen.
1
2
3
2
55
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Basisbediening
Drumgeluiden weergeven
fig.07-27
1 Druk meermaals op de knop van spoor 9/10
tot deze knippert.
Druk meermaals op deze knop om door de
beschikbare statussen te gaan. Deze zijn:
Knipperend Aan Uit.
Uit: Er worden geen drum- en loop phrase-
geluiden weergegeven.
Knipperend: Er worden enkel drum- and loop phrase-
geluiden weergegeven wanneer de
BR-1200CD opneemt of afspeelt.
Aan: Er worden drumgeluiden weergegeven
zelfs wanneer de BR-1200CD wordt
stopgezet.
De loop-frase werkt only tijdens
opname of weergave met de recorder.
2 Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
PATTERN-indicator gaat branden.
Telkens als u op deze toets drukt, wisselt hij tussen
aan en uit.
De PATTERN-indicator brandt:
patroonfunctie
In deze functie wordt een ritmepatroon van een of
meerdere maten herhaald afgespeeld. U kunt dit
soort weergave gebruiken ter vervanging van een
metronoom. Het kan ook een handige ondersteuning
zijn als u ideeën voor nieuwe songs uitwerkt.
De ARRANGEMENT-indicator brandt:
arrangementfunctie
Met deze functie kunt u drumpatronen weergeven in
een compleet arrangement, dat wil zeggen met de
elementen intro, couplet, fill-in, bridge, break en
einde. Zodra u een duidelijk idee van uw nieuwe
song hebt, kunt u met deze functie gemakkelijk de
hele drumstructuur creëren.
3 Speel de song vanaf het begin af.
De BR-1200CD start de weergave van het drumspoor.
4 Gebruik de fader van spoor 9/10 om het volume
in te stellen.
12433
56
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Drumpatronen selecteren
De BR-1200CD bevat vooraf ingestelde drumpatronen. Laten we eens een van deze patronen selecteren.
fig.07-07a
1 Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
PATTERN-indicator gaat branden.
2
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Select-scherm verschijnt.
fig.07-81d
3 Ga met de cursor naar Drum Pattern Group in
"DRUM" en ga met de TIME/VALUE-knop
naar de "P" van Drum Pattern Group.
fig.07-81d
4 Ga met de cursor naar het drumpatroon-
nummer.
fig.07-30d
5 Selecteer een drumpatroon met de TIME/
VALUE-draaiknop.
6 Speel de song vanaf het begin af.
De BR-1200CD start de weergave van het
geselecteerde drumpatroon.
1266
3,4
3,5
57
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Basisbediening
Bij aankoop bevat de BR-1200CD enkel drumpatronen in de Preset-patronen (P001). User-patronen (U001 ) en Song-
patronen (S001) zijn beschikbaar om uw eigen drumpatronen te creëren. Deze patronen zijn aanvankelijk leeg.
Als u in dit geval "U" of "S" selecteert, zal de BR-1200CD geen ritmespoor kunnen weergeven.
Zelfs wanneer het drumpatroon wordt weergegeven, kunt u bovenvermelde stap 5 herhalen om een nieuw patroon te
selecteren. In dat geval zal de weergave van het nieuw geselecteerde patroon beginnen, zodra het eerder geselecteerde
patroon is beëindigd.
58
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Het drumtempo wijzigen
U kunt het tempo van het drumspoor op twee eenvoudige manieren wijzigen.
Stel het nieuwe tempo in met de TIME/VALUE-draaiknop
Tik het nieuwe tempo in met [TAP].
Het tempo instellen met de Time/Value-draaiknop
fig.07-07a
1 Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
PATTERN-indicator gaat branden.
2
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-008d_ptn.bmp
3 Ga met de cursor naar "TEMPO" en kies met de
TIME/VALUE-draaiknop het gewenste tempo.
Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het
tempo van de weergave beïnvloedt.
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0
tot 250,0 BPM (Beats Per Minute een waarde die het
tempo weergeeft volgens het aantal kwartnoten per
minuut).
4 Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u
meermaals op [EXIT/NO] om naar het
startscherm terug te keren.
5 Sla de huidige song op (p. 70) om het tempo
van het patroon te bewaren.
12
3
3
4
59
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Basisbediening
Het tempo instellen met [TAP]
U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger
op [TAP] te tikken in de gewenste maat. (Tap Tempo)
Dit kan heel handig zijn als u het weergavetempo wilt aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent.
fig.07-07a
1 Tik vier keer met uw vinger op [TAP] met
ongeveer hetzelfde tempo.
Het tempo wordt ingesteld op het gemiddelde van
uw tik-tempo.
1
Naast de twee bovenstaande methoden kunt u een tempo nog veel nauwkeuriger instellen voor iedere afzonderlijke
maat. Raadpleeg voor meer informatie Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat
Map) (p. 209).
Daarnaast kunt u het tempo van de BR-1200CD ook nog instellen door het te synchroniseren met het tempo van een
externe MIDI-sequencer. Raadpleeg voor meer informatie Externe MIDI-sequencers en -drummachines
synchroniseren (p. 245).
60
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Drumgeluiden wijzigen
U kunt drumpatronen een heel ander geluid en andere sfeer geven door de gebruikte drumgeluiden te veranderen.
fig.07-30g
1 Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
PATTERN-indicator gaat branden.
2
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Select-scherm verschijnt.
fig.07-28d
3 Druk op [F1] (SETUP).
Het Pattern Setup-scherm verschijnt.
fig.07-32d
4 Zet de cursor op Drum en selecteer een nieuwe
drumkit met de TIME/VALUE-draaiknop.
Het drumpatroon wordt nu met geluiden uit de
geselecteerde drumkit weergegeven.
fig.07-32d
123
4
4
61
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Rev0.02
Basisbediening
Van drumkit veranderen vraagt een korte tijdspanne (1 à 2 seconden). U zult tijdens die tijdspanne het drumgeluid
niet horen. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Hoewel in deze paragraaf werd beschreven hoe een basisritme (drumpatroon) van een en meerdere maten ononder-
broken kon worden herhaald, kunt u natuurlijk ook drumpatronen arrangeren en weergeven in een songstructuur,
met elementen als Intro, Verse, Fill, Break, en End Crash in iedere willekeurige volgorde. Dit soort combinatie noemen
we een "ritmisch arrangement". Raadpleeg Ritmische arrangementen gebruiken (p. 197) voor meer informatie over
het werken met ritmische arrangementen.
62
Rev0.02
Het opnameniveau instellen
fig.07-33
1 Bespeel het instrument dat u wilt opnemen.
De niveaumeters op de display reageren op het
volume van het instrument.
fig.07-33ad
2 Zorg met de INPUT LEVEL-draaiknop dat geen
enkele niveaumeter boven 0 dB uitslaat,
wanneer u het instrument hard bespeelt.
2
1
De INPUT LEVEL-knop regelt niet het volume van de effect-inputs, maar het eindvolume na toepassing van de
effecten. Factoren als vervorming en het effect van compressoren kunt u met deze draaiknop dus niet beïnvloeden.
63
Rev0.02
Basisbediening
De links-rechtspositie van input instellen (Input Pan)
Als u tegelijkertijd van verschillende microfoons opneemt of in gelijkaardige situaties, kunt u het algemene geluid
verbreden door de links-rechtspositie (de pan) van iedere microfoon in te stellen voordat de opname wordt gestart.
fig.07-34a
1 Druk op CHANNEL EDIT.[PAN].
Het scherm met de pan-instellingen verschijnt.
fig.07-34d
2
Beweeg de cursor naar "IN" en maak een nieuwe
paninstelling met de TIME/VALUE-draaiknop.
U kunt de instelling ook maken met de VALUE1/
PAN-draaiknop.
L100: Audio wordt volledig links gezet.
0: Audio wordt centraal gezet.
R100: Audio wordt helemaal rechts gezet.
U kunt nu op [F1][F3] drukken om de pan direct
in te stellen.
[F1] (LINKS): L100
[F2] (CENTRAAL): 0
[F3] (RECHTS): R100
2
2
1
Na opname worden de panwaarden die hier voor elke audio-input zijn ingesteld, automatisch gekopieerd naar de
corresponderende opgenomen sporen.
64
Rev0.02
Reverb toepassen voor een warmer opnamegeluid (Reverb)
Zangers vinden het vaak prettiger om te zingen, wanneer een kleine hoeveelheid reverb aan hun stem is toegevoegd
tijdens het opnemen. Dit geldt overigens niet alleen voor zangpartijen de aanwezigheid van reverb kan ook bij
andere instrumenten de opnamen en uitvoeringen beter doen klinken. Dit is met name het geval bij instrumenten die
melodieën spelen. We zullen nu wat reverb toevoegen aan onze input-bronnen, en eens kijken hoe dat klinkt.
fig.07-36a
1 Druk op LOOP EFFECTS [REVERB].
De BR-1200CD geeft nu een scherm (Reverb Send)
weer voor het aanpassen van de hoeveelheid audio
die van ieder spoor naar de reverb wordt gestuurd.
fig.07-36d
2 Beweeg de cursor naar "IN" en gebruik de
TIME/VALUE-draaiknop om een aangenaam
reverb-verzendniveau in te stellen.
Als het verzendniveau voor de reverb op 0 staat,
wordt geen reverb toegepast; op 100 wordt de
maximale hoeveelheid reverb toegepast.
3 Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm
terug te keren.
2 2
1
3
Hoewel het geluid dat u nu hoort, reverb bevat, wordt dit effect niet toegepast op het opnamegeluid. (Alleen het
werkelijke geluid van de uitvoering wordt opgenomen.)
Na opname worden de waarden van het reverb-verzendniveau van elke audio-input automatisch naar de reverb-
verzendniveaus van de corresponderende opnamesporen gekopieerd. Wanneer u een opname die met een toegepast
reverb-effect is gemaakt, weergeeft, zult u dus dezelfde reverb terughoren. Hoewel u nu misschien denkt dat u de
reverb per ongeluk samen met de input-bron hebt opgenomen, is dit niet het geval. In werkelijkheid is uw uitvoering
zuiver opgenomen op het spoor en wordt de reverb bij de weergave gewoon opnieuw toegepast op het opgenomen
geluid. De BR-1200CD kopieert deze instellingen zodat u zeker bent dat u bij de weergave net hetzelfde geluid te
horen krijgt als bij de opname. Als u deze reverb niet langer wilt horen, kunt u het overeenkomstige reverb-
verzendniveau op nul zetten. Hiermee verwijdert u de reverb uit het weergavegeluid.
65
Basisbediening
66
Rev0.02
Opnemen
In de voorgaande paragrafen hebt u alle nodige voorbereidingen gemaakt om instrumenten op te nemen, terwijl ze
meespelen met een drumpatroon. We zullen nu een van deze instrumenten opnemen.
fig.07-38
1 Druk op [ZERO].
De huidige positie verspringt naar het begin van de song.
2 Druk op de spoorknop van het op te nemen
spoor (Recording Track).
De spoorknop wordt rood en gaat knipperen om aan
te geven dat het spoor voor opname is geselecteerd.
De spoorknoppen functioneren voor elke Input
Select-status anders. Raadpleeg de paragraaf "Input
Select-status en spoorknopfuncties" hieronder voor
meer informatie over de relatie tussen de Input Select-
status en de spoorknoppen.
3 Druk op [REC].
[REC] wordt rood en begint te knipperen.
De BR-1200CD is nu klaar voor opname.
4 Druk op [PLAY].
Zowel [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname
start. De kleur van de spoorknop voor het opname-
spoor wordt rood.
Omdat de BR-1200CD het drumpatroon weergeeft
tijdens de opname, kunt u met uw instrument mee-
spelen met de drums. De drums zullen echter niet op
het opnamespoor worden opgenomen. Alleen het
instrument wordt opgenomen.
5 Druk op [STOP] om de opname te beëindigen.
Zowel [PLAY] als [REC] gaan uit en de opname stopt.
Ook de weergave van het drumpatroon stopt nu.
De spoorknop van het opnamespoor knippert nu
afwisselend groen en oranje.
6 Druk op [ZERO].
7 Druk op [PLAY].
[PLAY] gaat branden en de opgenomen uitvoering
wordt weergegeven. Gebruik de fader voor het
opnamespoor om het volume van de weergave te
regelen.
8 Sla de huidige song op (p. 70) als u de
opgenomen audio wilt bewaren.
4,7 3 2
1,6
5
Als u de BR-1200CD uitzet zonder eerst de
huidige song op te slaan, gaat de audio-opname
verloren.
Als het spoortype (p. 54) voor de sporen 9/10 en
11/12 niet is ingesteld op "AUDIO", zult u deze
sporen niet voor opname kunnen selecteren. Als
u op deze sporen wilt opnemen, moet u het
spoortype op AUDIO zetten.
Nadat de opname is gestopt, kan het 1 of 2 seconden
duren voor u een volgende opdracht kunt uitvoeren.
De BR-1200CD kan één ononderbroken opname van
zo'n 13 uren maken. Indien een enkele opname deze
tijdslimiet bereikt, verschijnt de boodschap
"Memory Full" en wordt de opname automatisch
beëindigd. Als u in zon geval de opname wilt
voortzetten, houdt u [REC] ingedrukt en drukt u op
[PLAY] op de plaats waar de opname is gestopt.
67
Opnemen
Rev0.02
Basisbediening
Input Select-status en de spoorknopfuncties
* In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe u audiosporen kunt selecteren met de spoorknoppen. Wanneer een van
de TRACK TYPE-indicators brandt, zullen spoor 9/10 en 11/12 elk geselecteerd zijn voor respectievelijk drumpatronen,
baspatronen en loop-frasen. Onthoud dat de werking van elk van deze sporen afwijkt van die van de gewone audiosporen.
De Input Select-status is GUITAR/BASS:
Slechts een van de spoorknoppen knippert en de geluidsbron wordt opgenomen op het desbetreffende spoor.
Als u nu twee aangrenzende spoorknoppen (bijv. 1 en 2 of 3 en 4) tegelijkertijd indrukt, gaan beide knipperen, als
teken dat deze sporen als opnamebestemming voor stereo-opname zijn geselecteerd. Drukt u vervolgens een van
deze knoppen in, dan keert alles terug naar de gebruikelijke instelling; met slechts één knipperende spoorknop.
Dit betekent dat het desbetreffende spoor nu geselecteerd is voor een mono-opname.
Let op: als u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, worden de desbetreffende sporen altijd voor
stereo-opname geselecteerd.
Bepaalde effecten geven bij toepassing op mono-bronnen toch stereo-output; de BR-1200CD selecteert in dat geval
stereosporen om deze audio toch te kunnen opnemen. Als u de output van zon effect op een monospoor zou
opnemen, zou de stereokwaliteit van het geluid verloren gaan.
De Input Select-status is VOCAL:
Slechts één van de spoorknoppen knippert.
Als u nu twee aangrenzende spoorknoppen (bijv. 1 en 2 of 3 en 4) tegelijkertijd indrukt, gaan beide knipperen, als
teken dat deze sporen als opnamebestemming voor stereo-opname zijn geselecteerd. Drukt u vervolgens een van
deze knoppen in, dan keert alles terug naar de gebruikelijke instelling; met slechts één knipperende spoorknop.
Dit betekent dat het desbetreffende spoor nu geselecteerd is voor een mono-opname.
Let op: als u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, worden de desbetreffende sporen altijd voor
stereo-opname geselecteerd.
Bepaalde effecten geven bij toepassing op mono-bronnen toch stereo-output; de BR-1200CD selecteert in dat geval
stereosporen om deze audio toch te kunnen opnemen. Als u de output van zon effect op een monospoor zou
opnemen, zou de stereokwaliteit van het geluid verloren gaan.
De Input Select-status is SIMUL:
Een sporenpaar wordt voor opname geselecteerd en de bijbehorende spoorknoppen beginnen te knipperen.
De audio van de INPUT1/MIC1-ingang of de GUITAR/BASS-ingang en de audio van de INPUT2/MIC2-ingang,
worden nu apart op de twee geselecteerde sporen opgenomen.
Als u nu een van de knipperende spoorknoppen indrukt, dan gaat de andere knop uit, als teken dat een mix van de twee
input-bronnen zal worden opgenomen op het monospoor, dat overeenstemt met de nog knipperende spoorknop.
Let op: wanneer u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, zullen de corresponderende sporen
altijd worden geselecteerd voor het apart opnemen van de verschillende input-bronnen.
De Input Select-status is LINE:
Er is een stereospoor voor opname geselecteerd en de overeenkomstige spoorknop begint te knipperen.
Geluiden van LINE IN L/R worden opgenomen op de geselecteerde audiosporen.
Als u nu een van de knipperende spoorknoppen indrukt, dan gaat de andere knop uit, als teken dat een mix van de twee
input-bronnen zal worden opgenomen op het monospoor, dat overeenstemt met de nog knipperende spoorknop.
Let op: wanneer u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, zullen de corresponderende sporen
altijd worden geselecteerd voor het apart opnemen van de verschillende input-bronnen.
68
Rev0.02
Een nieuw spoor opnemen terwijl u naar een eerdere opname luistert (Overdubbing)
De BR-1200CD is een multi-track recorder. In tegenstelling tot gewone cassetterecorders, MD-recorders, enz.
kunt u met een multi-track recorder nieuwe sporen opnemen, terwijl u naar eerder opgenomen sporen luistert.
Deze mogelijkheid wordt ook wel "overdubben" genoemd. Door zang, gitaar, basgitaar en andere instrumenten op
aparte sporen op te nemen, zorgt u dat u de relatieve niveaus van de instrumenten en hun links-rechtspositie later
nog kunt optimaliseren. Daarbij kunt u ook een opname van een bepaald instrument in zijn geheel vervangen.
fig.07-43
1 Druk op de spoorknop van een spoor waarop
nog geen opname is gemaakt.
Het corresponderende spoor wordt geselecteerd voor
opname en de spoorknop gaat rood knipperen.
De spoorknoppen voor sporen waarop al opnames
zijn gemaakt, zijn allemaal groen.
2 Stel de faders van eerder opgenomen sporen in
op een passend weergavevolume.
3 Druk op [REC].
[REC] wordt rood en begint te knipperen.
De BR-1200CD nu klaar is voor opname.
4 Druk op [PLAY].
[PLAY] wordt groen en [REC] gaat continu rood
branden. De opname start. Hoewel u de eerder
opgenomen sporen kunt horen, worden ze niet op
het opnamespoor vastgelegd.
5 Bespeel het instrument in het ritme van de
eerder opgenomen sporen.
Alleen dit instrument wordt opgenomen.
6 Druk op [STOP] wanneer u de opname wilt
beëindigen.
[PLAY] en [REC] gaan beide uit, en de spoorknop van
het opnamespoor gaat groen en oranje knipperen.
4,7 3
6
1
2,7
69
Een nieuw spoor opnemen terwijl u naar een eerdere opname luistert
Rev0.02
Basisbediening
7 Zet de fader van het opgenomen spoor op een
geschikt weergavevolume en druk op [PLAY].
[PLAY] gaat nu branden en het zojuist opgenomen
spoor wordt weergegeven samen met de eerder
opgenomen sporen.
8 Herhaal stappen 1 t/m 7 zo vaak als nodig om
het gewenste aantal opnamen te maken.
9 Sla de huidige song op (p. 70) als u de
opgenomen audio wilt bewaren.
Als u de BR-1200CD uitzet zonder eerst de huidige song op te slaan, gaat de audio-opname verloren.
Bruikbare tip voor overdubben
Wanneer u een nieuwe opname maakt terwijl u naar eerder opgenomen sporen luistert, kan het gebeuren dat deze
sporen het geluid van het bespeelde instrument overstemmen, waardoor u het moeilijk hoort. Om het instrument
beter te horen, kunt u de faders van de weergavesporen lager zetten, pan gebruiken om deze sporen of het bespeelde
instrument naar links of rechts te verplaatsen, enz.
De links-rechtspositie van elk spoor instellen (Pan) (p. 82)
De links-rechtspositie van input instellen (Input Pan) (p. 63)
Wanneer u een song hebt opgebouwd door herhaaldelijk te overdubben, gebeurt het vaak dat de opgenomen
instrumenten qua volume en positie niet mooi samenklinken, waardoor het lijkt alsof ze niet tot dezelfde uitvoering
behoren. Als u echter al deze sporen in een stereomix combineert, terwijl u de balans van volume en paninstellingen
opnieuw instelt, kunt toch een beeld van één volledige song creëren.
Raadpleeg Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce) (p. 82) voor meer informatie en
richtlijnen voor het afmixen.
70
Rev0.02
Songs opslaan (Song Save)
In de BR-1200CD worden opgenomen of bewerkte audiodata slechts tijdelijk op de harde schijf bewaard, totdat de
corresponderende song wordt opgeslagen. Als u het toestel uitzet zonder eerst de song op te slaan, verliest u alle
nieuwe opgenomen audiodata, bewerkte data, aangepaste mixerinstellingen enz.. De Save-functie voorkomt dit door
alle opgenomen en bewerkte data op de harde schijf van de BR-1200CD op te slaan.
fig.07-11
1 Houd in het startscherm [STOP] ingedrukt en
drukt op [REC].
De boodschap "Save Current?" verschijnt.
fig.07-11ad
2 Druk op [ENTER/YES]. Als u de song niet wilt
opslaan, drukt u op [EXIT/NO].
De boodschap "Storing Current" verschijnt en het
opslaan van de song begint. Aan het einde van het
proces verschijnt de boodschap "Complete!".
1
2
Song Protect is actief voor de demosongs die u bij aankoop aantreft in de BR-1600CD. Bij deze songs geeft de display
de boodschap "Protected Song!" weer en u zult deze songs niet kunnen opslaan.
71
Songs opslaan (Song Save)
Rev0.02
Basisbediening
Songs opslaan vanuit het Utility-scherm
Naast bovenstaande methode kunt u songs ook vanuit het Utility-scherm opslaan. Beide methoden bewaren uw
song op exact dezelfde wijze.
fig.07-12
1 Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.07-13d
2 Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram
en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.07-14d
3 Beweeg de cursor naar het STORE-pictogram
en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (STORE) drukken als het STORE-
pictogram wordt weergegeven. De boodschap "Save
Current?" verschijnt.
4 Druk op [ENTER/YES]. Als u de song niet wilt
opslaan, drukt u op [EXIT/NO].
De boodschap "Storing Current" verschijnt en de
song wordt opgeslagen.
Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap
"Complete!".
1
2,3
2,3,4
72
Lijst van de demosongs
* Van de demosongs worden geen data via MIDI OUT uitgestuurd.
Songnaam Componist
"Atomic Locust"
Muziek van Marty Friedman/Takeomi Matsuura
Copyright © 2004 Marty Friedman, Takeomi Matsuura
"Hold Up the Light"
Componisten: Percy Bady, Benjamin Winans
Tekst en muziek: Percy Bady, Tekst: Benjamin Winans
Copyright © 1988 Bad Bady Music, Inc., Dasnice Music, Bennys Music, BMI
Over My Head
Muziek van Greg Peters en J.P. Charles
Lyrics van J.P. Charles
Copyright © 2004 JCP Music, ASCAP
73
Hoofdstuk 1 Opnemen en weergeven
Hoofdstuk 1
Opnemen
en
weergeven
74
Rev0.02
De herhalende weergave (Repeat)
Met de Repeat-functie kunt u een specifieke passage
herhaaldelijk weergeven.
U kunt deze functie ook combineren met punch-in en punch-
out voor loop-opnames (p. 75).
fig.01-010
1. Ga naar de positie in de song waar de herhalende
weergave moet starten.
2. Druk op [REPEAT].
[REPEAT] gaat knipperen en de huidige positie wordt als
startpositie (A) voor de herhalende weergave aangeduid.
3. Ga naar de positie in de song waar de herhalende
weergave moet eindigen.
4. Druk op [REPEAT].
[REPEAT] licht op en de huidige positie wordt als
eindpositie (B) voor de herhalende weergave aangeduid.
5. Om deze instellingen opnieuw te maken drukt u
nogmaals op [REPEAT], en zet u deze uit.
Nu zijn de startpositie (A) en de eindpositie (B) voor de
herhalende weergave weer ongedaan gemaakt. Herhaal
stappen 1 t/m 4 om nieuwe posities in te stellen.
6. Zet de huidige positie ergens op een punt vóór (B) en
start het afspelen.
Wanneer de song positie (B) bereikt, springt deze
automatisch terug naar (A) en het stuk tussen (A) en
(B) wordt nu in herhaling afgespeeld.
Positie voor
weergave
(A) (B)
Tussen de startpositie (A) en de eindpositie (B) moet
tenminste een interval van 0,5 seconden liggen om
de passage te kunnen herhalen. U kunt (B) dus niet
op minder dan 0,5 seconden van (A) instellen.
De weergave wordt niet herhaald wanneer u ze start
van een positie na (B.)
75
Hoofdstuk 1
Rev0.02
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Het kan wel eens gebeuren dat u een foutje speelt bij het
opnemen of dat het resultaat niet helemaal naar wens is.
In dat geval kunt u via punch-in/out enkel de fragmenten
met fouten opnieuw opnemen. Punch-in betekent dat we
tijdens de weergave van een song overschakelen naar
opname, terwijl we bij punch-out het opnemen stoppen en
de song verder weergeven. Aan het begin van de passage die
u opnieuw wilt opnemen, voert u dus een punch-in uit en
aan het einde van de passage een punch-out.
fig.10-01
Als u na het opnieuw opnemen met punch-in/out nog
niet tevreden bent over het spoor, kunt u met Undo
(p. 81) het spoor in zijn oorspronkelijke staat herstellen.
Zelfs als een gedeelte van een spoor met punch-in/out
opnieuw werd opgenomen, blijven de vervangen
audiodata op de harde schijf van de BR-1200CD staan.
Als u deze data niet meer gebruikt, kunt u ze samen met
overige onnodige data verwijderen met de functie Song
Optimization (p. 112). Zo blijft u de geheugencapaciteit
van de harde schijf steeds optimaal.
De BR-1200CD ondersteunt twee soorten procedures voor
punch-in/out manuele punch-in/out en automatische
punch-in/out.
Manuele punch-in/out
Gebruik [REC] of een voetschakelaar om punch-in/out te
activeren. Als u zowel het instrument bespeelt als de BR-1200CD
bedient, is het vaak moeilijk om op het juiste moment op [REC]
te drukken. In zon geval kunt u een voetschakelaar (zoals de
optionele Roland DP-2 of BOSS FS-5U) gebruiken om de punch-
in en punch-out makkelijk met de voet te activeren.
Manuele punch-in/out met de
[REC]-toets
De volgende alinea beschrijft de manuele punch-in/out
waarmee u een deel van spoor 1 dat eerder werd opgenomen,
opnieuw kunt opnemen.
1. Druk op TRACK [1].
Deze spoorknop begint oranje en groen te knipperen.
2. Zet de fader van spoor 1 op de onderstaande stand.
fig.10-02
3. Controleer dat [ON/OFF] van de AUTO PUNCH-
functie niet brandt.
Als deze wel brandt, moet u ze indrukken om de functie
uit te schakelen.
4. Start het afspelen van uw song en regel het volume van
de input naar wens met de INPUT LEVEL-draaiknop.
Houd [TRACK MUTE] ingedrukt en druk op de
spoorknop van spoor 1 als u dit spoor tijdens het
afspelen wilt muten. Voer dezelfde procedure nogmaals
uit om mute te annuleren.
Beluister zowel het opgenomen geluid als de input om
de volumes te vergelijken. Gebruik eventueel de INPUT
LEVEL-draaiknop om het volume van de input zo aan te
passen dat het identiek is met dat van de opname.
5. Wanneer volumes op elkaar zijn afgestemd, moet u
controleren of spoor 1 niet is uitgeschakeld (mute)
voordat u verder gaat.
6. Ga naar een positie voor het punt vanaf waar u de
nieuwe opname wilt beginnen en druk op [PLAY] om
de weergave te starten.
7. Wanneer de weergave aan het begin van dit fragment
komt, drukt u op [REC] om de punch-in en de opname
te starten.
Om de opname af te sluiten met een punch-out drukt u
op [REC] of [PLAY]. U kunt [REC] gebruiken om punch-
in/out herhaaldelijk uit te voeren. Als u nog fragmenten
wilt overdoen, kunt u opnieuw bovenstaande procedure
volgen zonder dat u het afspelen hoeft te stoppen.
8. Druk op [STOP] om de heropname te stoppen.
9. Beluister de uitvoering met de nieuwe opname.
Keer eerst terug naar een punt voor het opgenomen
fragment, voordat u het afspelen start. Gebruik indien
nodig de fader van spoor 1 om het volume aan te passen.
Tijd
Punch-in
Stop
Start
[PLAY] [REC] [REC] [STOP]
Punch-out
Weergave WeergaveOpname
76
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Rev0.02
Manuele punch-in/out met een
voetschakelaar
Als u een voetschakelaar (zoals de optionele Roland DP-2 of
BOSS FS-5U) wilt gebruiken om punch-in/out te activeren,
moet u deze eerst op de BR-1200CD aansluiten. Volg onder-
staande procedure om de voetschakelaar correct in te stellen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System-scherm verschijnt.
fig.10-03d
3. Beweeg de cursor naar "Foot switch" en selecteer
PUNCH IN/OUT met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.10-04d
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het beginvenster.
5. Start de recorder.
6. De voetschakelaar is nu klaar voor gebruik.
Elke keer dat u de voetschakelaar indrukt, voert de
BR-1200CD een punch-in/out uit.
Auto punch-in/out
De BR-1200CD ondersteunt een functie die we auto punch-in/out
noemen. Hierbij wordt punch-in/out automatisch geactiveerd
op specifieke posities in een song. Dit is praktisch wanneer punch-
in/out zeer precies moeten worden geactiveerd en u zich op uw
uitvoering wilt concentreren, in plaats van knoppen in te drukken.
Het fragment voor heropname
afbakenen
Voor de automatische activering van punch-in/out moet u
eerst de punch-in- en punch-out-posities instellen volgens
onderstaande procedure.
De punch-in-positie instellen
1. Ga naar de tijdspositie waar u wilt dat de BR-1200CD
punch-in activeert, en druk op AUTO PUNCH IN/OUT [IN].
De huidige positie wordt nu als punch-in-positie
ingesteld. [IN] gaat branden als bewijs dat de punch-in-
positie geregistreerd is.
fig.10-05
* Zodra u een punch-in-positie hebt geregistreerd, springt u met
[IN] op elk willekeurig tijdstip naar deze positie.
* Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] als u deze positie wilt
annuleren en/of een nieuwe punch-in-positie wilt registreren.
De punch-in-positie wordt gewist en [IN] gaat uit.
De punch-out-positie instellen
2. Ga naar de positie waar u wilt dat de BR-1200CD punch-
out activeert, en druk op AUTO PUNCH IN/OUT [OUT].
De huidige tijdspositie wordt nu als punch-out-positie
ingesteld. [OUT] gaat branden als bewijs dat de punch-
out-positie geregistreerd is.
fig.10-06
* Zodra u een punch-out-positie hebt geregistreerd, springt u
met [OUT] op elk willekeurig tijdstip naar deze positie.
* Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [OUT] als u deze positie
wilt annuleren en/of een nieuw punch-out-positie wilt registreren.
De punch-out-positie wordt gewist en [OUT] gaat uit.
77
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Hoofdstuk 1
Rev0.02
* Opmerking: de punch-in- en punch-out-posities moeten ten
minste een halve seconde uit elkaar liggen. U kunt de punch-
out-positie dus niet binnen de halve seconde van de punch-in-
positie instellen.
Als u punch-in en punch-out op markeringsposities wilt
activeren, ga dan allereerst naar de markering voor
punch-in en druk op [IN]. Ga vervolgens naar de
markering voor punch-out en druk op [OUT].
Raadpleeg Naar markeringen verspringen (p. 90)
voor een beschrijving van de procedure om naar
markeringsposities te gaan.
Hoe opnemen?
Zodra u weet welk gedeelte u wilt opnemen, kunt u in de
praktijk proberen om op te nemen met auto punch-in/out.
Voor dit voorbeeld gebruiken we auto punch-in/out om een
fragment van spoor 1, dat al eerder is opgenomen, opnieuw
op te nemen.
1. Druk op TRACK [1].
Deze spoorknop begint oranje en groen te knipperen.
2. Zet de fader van spoor 1 op onderstaande stand.
fig.10-02
3. Controleer dat AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF] niet brandt.
Als de knop wel brandt, moet u erop drukken om de
functie uit te schakelen.
4. Start de weergave van uw song en regel het volume van
de input met de INPUT LEVEL-draaiknop.
5. Wanneer u de volumes op elkaar hebt afgestemd, moet
u controleren of spoor 1 niet is uitgeschakeld (mute)
voordat u verder gaat.
6. Ga naar een positie voor het punt vanaf waar u
opnieuw wilt opnemen, en druk op AUTO PUNCH
IN/OUT [ON/OFF].
Deze knop gaat branden om aan te geven dat auto
punch-in/out is ingeschakeld.
7. Druk op [REC] om de BR-1200CD opnameklaar te
maken, en druk dan op [PLAY].
Punch-in wordt automatisch geactiveerd aan het begin
van de passage die u opnieuw wilt opnemen, zodat u
uw partij kunt uitvoeren zonder op knoppen te drukken.
Aan het einde van de passage activeert de BR-1200CD
automatisch de punch-out-functie en wordt de normale
weergave hervat.
8. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
9. Beluister de nieuwe opname.
Spoel de song terug tot voor de passage die u opnieuw
hebt opgenomen.
Regel het volume eventueel met de fader van spoor 1.
U kunt nu op [IN] drukken om naar de punch-in-positie
te verspringen.
10. Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] of [OUT] om
de instellingen voor de auto punch-in/out te wissen.
78
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Rev0.02
Herhaaldelijk over hetzelfde
fragment opnemen (Loop
Recording)
Als u de repeat-functie van de BR-1200CD samen met punch-
in/out gebruikt, wordt de opgenomen passage automatisch
herhaald zodat u het resultaat van de opname meteen hoort.
Als de opname niet klinkt zoals u had gewild, drukt u
gewoon op [REC] zonder de weergave te stoppen om de
opname over te doen. Dit gelijktijdige gebruik van auto
punch-in/out en repeat om herhaaldelijk op te nemen,
noemen we "loop recording".
Raadpleeg p. 74 voor meer informatie over de Repeat-
functie.
De te herhalen passage instellen
Voor u begint op te nemen moet u de begin- en eindpositie
van de te herhalen passage instellen.
De te herhalen passage moet het op te nemen fragment (het
fragment tussen punch-in en punch-out) omvatten. Als het
op te nemen fragment niet volledig binnen de te herhalen
passage valt, zal de opname misschien abrupt in het midden
van het op te nemen fragment starten of stoppen.
fig.10-07
Het op te nemen fragment instellen
Volg de instructies in Auto punch-in/out (p. 76) om de
posities voor de punch-in en puch-out in te stellen.
Loopopname uitvoeren
Ter illustratie beschrijft de volgende paragraaf het gebruik
van de Repeat-functie in combinatie met auto punch-in/out,
om een deel van spoor 1, dat eerder werd opgenomen,
opnieuw op te nemen.
1. Druk op TRACK [1].
Deze spoorknop begint oranje en groen te knipperen.
2. Zet de fader van spoor 1 op onderstaande stand.
fig.10-02
3. Druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF].
Deze knop gaat branden om aan te geven dat auto
punch-in/out is ingeschakeld.
4. Start de weergave van uw song met de Repeat-functie
en regel het volume van de input met de INPUT
LEVEL-draaiknop.
5. Druk tijdens het herhaaldelijk afspelen net voor de
punch-in-positie op [REC].
De BR-1200CD begint automatisch op te nemen vanaf de
punch-in-positie. Op de punch-out-positie stopt de
opname automatisch en schakelt de BR-1200CD weer
over op weergave.
Bij de herhaling kunt u de zojuist gemaakte opname
beoordelen.
Als de opname niet naar wens is, drukt u op [REC] en
neemt u opnieuw op.
Drukt u in de passage tussen de punch-in- en punch-out-
posities op [REC], dan begint de BR-1200CD op dat punt
onmiddellijk met opnemen. De opname stop vervolgens
automatisch op de punch-out-positie.
6. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
Druk op [REPEAT]. Deze knop gaat uit om aan te
duiden dat de weergave niet herhaald zal worden.
7. Druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF].
Deze knop gaat uit om aan te duiden dat de auto punch-
in/out-functie is uitgeschakeld.
PlaybackPlayback
Repeat
Repeat Start
(A)
Punch-in Punch-out Repeat end
(B)
Tijd
Recording
79
Hoofdstuk 1
Rev0.02
V-Tracks gebruiken
De BR-1200CD is een 16-sporen multitrack recorder, maar u
kunt voor elk van deze sporen tot zestien V-Tracks selecteren.
U kunt de BR-1200CD dus gebruiken alsof het een 256-sporen
multitrack recorder is. U kunt met andere woorden V-Tracks
gebruiken om meerdere opnamen van gitaarsolos, zang-
partijen enz. te maken, zonder dat u ook maar één take hoeft
te wissen. Achteraf kiest u gewoon de beste uitvoering.
Bovendien kunt u ook de beste delen van opnames op
verschillende V-Tracks kiezen en op één spoor combineren.
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit) (p. 99)
Een andere V-Track kiezen
1. Druk op [V-TRACK].
Het V-Track-scherm verschijnt.
fig.11-01d
Linksboven op de display verschijnt het geselecteerde spoor
en het nummer van de V-Track die hiervoor is geselecteerd.
In het midden links op de display verschijnt de naam van
de geselecteerde V-Track.
( ): Geselecteerde V-Track (met opgenomen
audiodata)
( ): Geselecteerde V-Track (zonder opgenomen
audiodata)
( ): V-Track met opgenomen audiodata
( ): V-Track zonder opgenomen audiodata
( ): De V-Track van spoor 11/12 die als laatste
werd gebruikt voor mastering (Final
Mastering Track)
2. Ga met de cursor naar het spoor met de V-Track die u
wilt wijzigen.
fig.11-02d
Naast de cursor kunt u ook de spoorknoppen gebruiken
om het spoor waarvan u de instellingen wilt wijzigen,
direct te kiezen.
3. Wijzig de V-Track-instelling met de TIME/VALUE-knop.
Als de V-Track met de opgenomen audiodata is
geselecteerd, wordt dit aangegeven met " ".
fig.11-03d
4. Als u klaar bent met het selecteren van V-Tracks, drukt
u op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de geselecteerde
V-Tracks wilt bewaren.
Als u V-Tracks tijdens een weergave wijzigt, wordt
de weergave tijdelijk onderbroken. Dit is normaal en
wijst niet op een storing.
U kunt de op te nemen sporen niet selecteren met de
spoorknoppen in het V-Track-scherm.
80
V-Tracks gebruiken
Rev0.02
Namen aan V-Tracks
toekennen (Track Name)
U kunt elk van de 192 V-Tracks van de BR-1200CD een naam
geven. Hoewel een V-Track bij de eerste opname automatisch
een naam krijgt die is afgeleid van de Input Select (d.w.z.
Track Name), kunt u deze naam op een later tijdstip makkelijk
bewerken.
1. Druk op [V-TRACK].
Het V-Track-scherm verschijnt.
fig.11-01d
2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de V-Track te selecteren waaraan u een naam wilt
geven.
fig.11-05d
Naast de cursor kunt u ook de spoorknoppen gebruiken
om het geselecteerde spoor direct te kiezen.
De naam van de geselecteerde V-Track wordt onderaan
op de display weergegeven.
3. Beweeg de cursor naar de letter die u in de naam wilt
wijzigen, en selecteer een nieuwe letter met de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.11-06d
4. Als u alle namen hebt aangepast, drukt u op [EXIT/NO]
om naar het startscherm terug te keren.
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de bewerkte namen
wilt bewaren.
Een andere Final Mastering
Track kiezen
Als u in de Mastering-functie werkt, wordt rechts van de
V-Track van spoor 11/12 die het meest recent voor mastering
is gebruikt automatisch het symbool [ ] afgebeeld.
Deze V-Track noemen we de Final Mastering Track. Bij het
makem van een audio-cd wordt deze V-Track automatisch
geselecteerd voor het wegschrijven van data op een CD-R/RW,
en u kunt het gehele proces versnellen door het spoor waarop
de eindmix wordt gemaakt, correct in te stellen.
Raadpleeg Mastering (p. 146) voor meer informatie
over mastering.
Hoewel het spoor waarop de eindmix wordt gemaakt, bij het
masteren automatisch wordt ingesteld, kunt u dit op een
later tijdstip in elke willekeurige V-Track veranderen.
Gebruik hiervoor de volgende procedure:
1. Druk op [V-TRACK].
Het V-Track-scherm verschijnt.
fig.11-07d
2. Beweeg de cursor naar de "MASTER V-TRACK" en
selecteert met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor
waarop de eindmix wordt gemaakt.
fig.11-08d
3. Sla de huidige song op (p. 70) als u de nieuwe
instelling voor het eindmixspoor wilt bewaren.
Alleen V-Tracks van spoor 11/12 kunnen als
eindmixspoor worden ingesteld.
81
Hoofdstuk 1
Rev0.02
Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo)
Wanneer u een foutje maakte tijdens het spelen of wanneer het
volume tijdens opname niet naar wens kon worden ingesteld,
kunt u deze opname ongedaan maken en de BR-1200CD
terugzetten naar de toestand van voor die handeling (Undo).
Als u vervolgens deze opname weer wilt herstellen, kunt u
de Undo ongedaan maken en de BR-1200CD terugzetten
naar de toestand van na de desbetreffende opname (Redo).
Undo
1. Druk op [UNDO/REDO].
De boodschap "Undo?" verschijnt.
fig.07-40d
2. Druk op [F3] (UNDO).
De boodschap "Complete!" verschijnt als teken dat de
Undo voltooid is.
3. Druk op [PLAY] om de weergave te starten en te
controleren dat de opname werd geannuleerd.
4. Als u een andere opname voor de zopas gewiste opname
wilt ongedaan maken, herhaalt u stappen 1 t/m 3.
Iedere keer dat u een Undo uitvoert, wist de BR-1200CD
de volgende recentste opname.
Redo
Gebruik Redo om een opname te herstellen, die met Undo
werd geannuleerd.
Als een Redo mogelijk is, verschijnt naast de naam van
de song " " in het startscherm.
Gebruik onderstaande procedure voor Redo.
fig.07-40a
1. Druk op [UNDO/REDO].
De boodschap "Redo?" verschijnt.
fig.07-40bd
2. Druk op [F2] (REDO).
De boodschap "Complete!" verschijnt als teken dat de
Redo voltooid is.
3. Druk op [PLAY] om de weergave te starten en te
controleren dat de met Undo geannuleerde opname
weer is hersteld.
Wanneer u meermaals Undo hebt gebruikt, kunt u
stappen 1 t/m 3 herhalen voor achtereenvolgende Redo-
opdrachten.
Iedere volgende Redo zal een andere geannuleerde
opname herstellen.
Zodra u Song Optimization (p. 112) uitvoert, kunt u
geen nieuwe Undo meer uitvoeren.
De BR-1200CD kan zo'n 10.000 Undo-opdrachten
uitvoeren.
U kunt Undo alleen gebruiken bij opgenomen
audiodata en bij daarin gemaakte wijzigingen.
Andere wijzigingen kunt u met deze functie niet
opheffen.
Let op: u kunt geen Redo meer uitvoeren als u na
een Undo een opname of edit hebt uitgevoerd.
Zodra u Song Optimization (p. 112) uitvoert, kunt u
geen Redo meer uitvoeren.
82
Rev0.02
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Wanneer u een song hebt opgebouwd door herhaaldelijk
overdubben, gebeurt het vaak dat de opgenomen instru-
menten qua volume en positie niet mooi samen klinken,
zodat het lijkt alsof ze niet tot dezelfde uitvoering behoren.
Als u elk van deze sporen in een stereomix combineert,
terwijl u de balans van volume en pan-instellingen opnieuw
instelt, kunt u toch een beeld van één volledige song creëren.
Bovendien is het zo dat, wilt u uiteindelijk een audio-cd
maken, de songs moeten zijn opgenomen in stereosporen.
U zult dus voor iedere song een mixdown moeten uitvoeren.
Een mixdown wordt als volgt uitgevoerd:
(1) Stel de links-rechtspositie van elk spoor in (Pan).
(2) Onderdruk variaties in het volume (Compressor).
(3) Regel het geluid van elk spoor (Equalizer).
(4) Maak het algemene geluid ruimer (Loop-effecten).
(5) Mix de weergavesporen op één stereospoor (Bounce).
De links-rechtspositie van
elk spoor instellen (Pan)
1. Druk op CHANNEL EDIT [PAN].
Het scherm met de pan-instellingen verschijnt.
fig.07-45d
2. Zet de cursor op het spoor waarvan u de pan-instelling
wilt wijzigen.
U kunt het spoor ook selecteren door op de bijbehorende
spoorknop te drukken. De spoorknop voor het
geselecteerde spoor gaat branden.
3. Verander de pan-instelling met de TIME/VALUE-knop.
L100: Audio wordt helemaal links gezet.
0: Audio wordt centraal gezet.
R100: Audio wordt helemaal rechts gezet.
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Variaties in het volume
onderdrukken (Compressor)
Elke van de sporen 1 t/m 8 bevat een ingebouwde compressor.
U kunt deze compressors gebruiken om verschillen in volume en
piekniveau van de corresponderende sporen wat te effenen.
1. Druk op [COMP].
Het scherm met de compressorinstellingen verschijnt.
fig.07-47d
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de
compressorinstellingen wilt wijzigen.
De spoorknop voor het geselecteerde spoor gaat branden.
fig.07-47ad
3. Beweeg de cursor naar de parameter waarvan u de
instellingen wilt wijzigen, en stel de parameter
opnieuw in met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.07-47bd
Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende
spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te
kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3
en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd
indrukt, kunt u de instellingen van de twee
geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen.
Opmerking: sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent
ingesteld als stereosporen. De parameters voor de
linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus
altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de
instellingen voor de linker- en rechterkant niet
apart wijzigen.
83
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Hoofdstuk 1
Rev0.02
THR (Threshold):
Deze parameter stelt het volumeniveau in waarop de
compressor het geluid gaat beïnvloeden. Naarmate deze
instelling kleiner (of meer negatief) wordt gemaakt, zal
de compressor bij lagere volumeniveaus actief worden.
ATK (Attack):
Deze parameter bepaalt na hoeveel tijd de compressor
zal gaan werken, nadat de drempelwaarde overschreden
is. Hoe lager de waarde hoe sneller de compressor gaat
werken.
REL (Release):
Deze parameter bepaalt na hoeveel tijd de compressor
het geluid niet meer beïnvloedt, nadat het volume weer
onder de drempelwaarde is gezakt. Hoe lager de waarde
hoe sneller de compressor ophoudt te werken.
U kunt The THR-, ATK- and REL-parameters ook
aanpassen met de respectievelijke VALUE 13-toetsen.
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Het geluid van ieder spoor
bijstellen (Equalizer)
Ieder spoor bevat een ingebouwde driebandsequalizer (EQ).
Hiermee kunt u het lage, midden- en hoge bereik instellen
van de audio die u op het corresponderende spoor hebt
opgenomen.
1. Druk op [EQ].
Het scherm met de equalizerinstellingen verschijnt.
fig.07-49d
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de
equalizerinstellingen wilt wijzigen.
De spoorknop voor het geselecteerde spoor gaat branden.
fig.07-49ad
3. Beweeg de cursor naar de parameter waarvan u de
instellingen wilt wijzigen, en stel de parameter
opnieuw in met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.07-49bd
HIGH:
Deze parameter stelt het geluid van het hoge bereik in. Hij
dient om de helderheid en scherpte van een geluid bij te
stellen. De EQ voor het hoge bereik kan doeltreffend
worden gebruikt bij hi-hats, cymbalen, enz. en wordt ook
wel toegepast om de sibilance (= de scherpe klank van het
"S geluid" in zangpartijen) wat bij te stellen.
MID:
Deze parameter stelt het geluid van het middenbereik in.
U gebruikt hem voornamelijk om de kracht en aan-
wezigheid van een instrument te regelen, wat vooral bij
zang, gitaarpartijen, saxofoon en andere melodieuze
instrumenten heel handig kan zijn. Het menselijk gehoor
is in dit middenbereik het gevoeligst, waardoor het
overgrote deel van het geluid van een instrument
meestal hier kan worden gevonden. De EQ voor het
middenbereik kan dan ook bij bijna alle instrumenten
doeltreffend worden gebruikt.
Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende
spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te
kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3
en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd
indrukt, kunt u de instellingen van de twee
geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen.
Deze functie is bijzonder handig wanneer u de
compressorinstellingen van stereosporen met elkaar
overeen wilt laten komen.
Door de compressorinstellingen op deze manier te
regelen, kunt u alle parameters dezelfde waarden
geven. Omdat in deze situatie de compressors van
de twee geselecteerde sporen als stereocompressor
zullen werken, kunt u kleine verschillen in de links-
rechtsbalans van het volume makkelijk wegwerken.
Deze werkwijze in stereo noemen we "Stereo Link".
Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als
stereosporen. De parameters voor de linker- en
rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op
dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen
voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen.
Behalve de op de display weergegeven parameters,
bevatten de compressors ook andere gedetailleerde
parameters. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie
Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track
Compressor) (p. 128).
84
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Rev0.02
LOW:
Deze parameter stel het geluid van het lage bereik in.
U kunt hem gebruiken om de impact van basgitaar,
drums en andere ritmische instrumenten bij te stellen.
Onthoud dat lageband-EQ weinig effect zal hebben op
meer heldere instrumenten, zoals snaren en cymbalen.
De parameters voor het hoge, midden- en lage bereik
kunt u ook met respectievelijk de VALUE1-, VALUE2-
en VALUE3-toetsen instellen.
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Het geluid verbeteren
(Loop-effecten)
De mixer van de BR-1200CD bevat CHORUS/DELAY/
DOUBLING en REVERB als loop-effecten. Bij een juiste
toepassing kunnen deze effecten het geluid meer
ruimtelijkheid en diepte geven.
Reverb toepassen
1. Druk op LOOP EFFECTS [REVERB].
De BR-1200CD geeft nu een scherm (Reverb Send) weer
voor het aanpassen van de hoeveelheid audio die van
ieder spoor naar de reverb wordt gestuurd.
fig.07-50d
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarop u de reverb
wilt toepassen.
U kunt ook direct naar een spoor gaan door op de
overeenkomstige spoorknop te drukken.
3. Terwijl u de weergave van het geselecteerde spoor
beluistert, stelt u met de TIME/VALUE-draaiknop de
gewenste hoeveelheid reverb in.
Als het verzendniveau voor de reverb op 0 staat, wordt
geen reverb toegepast; op 100 wordt de maximale
hoeveelheid reverb toegepast.
Als u de instellingen buitensporig hoog zet, zal het
volume van het corresponderende bereik te hoog
zijn en kan dit uw gehoor beschadigen. Bovendien
zal het geluid vervormd zijn en kan het externe
apparatuur, zoals een koptelefoon, beschadigen.
Daarom is het belangrijk deze parameter extra
zorgvuldig in te stellen, eventueel met het volume
laag gezet.
Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende
spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te
kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3
en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd
indrukt, kunt u de instellingen van de twee
geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen.
Deze functie is bijzonder handig wanneer u de
EQ-instellingen van stereosporen op elkaar wilt
afstemmen. Door in deze staat de EQ-instellingen
te veranderen, kunt u alle parameters dezelfde
waarden geven. Deze werkwijze in stereo noemen
we "Stereo Link".
Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als
stereosporen. De parameters voor de linker- en
rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op
dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen
voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen.
Behalve de op het scherm weergegeven parameters
bevatten de equalizers ook andere gedetailleerde
parameters voor geluidsinstellingen. Raadpleeg
voor meer informatie Spoorspecifieke equalizers
gebruiken (Track EQ) (p. 130).
Wat zijn loop-effecten?
Effecten die een verbinding maken tussen het
verzendeffect en het retoureffect in een mixer,
noemen we loop-effecten. Met dit soort effecten kunt
u de mate bepalen waarin het geluid wordt
beïnvloed, door het verzendniveau te wijzigen van
het corresponderende mixerkanaal (of in ons geval,
van het corresponderende BR-1200CD spoor).
Omdat ieder spoor zijn eigen verzendniveau heeft,
kunt u de mate waarin ieder spoor wordt beïnvloed,
eenvoudig wijzigen. U kunt bijvoorbeeld veel reverb
toevoegen aan een zangpartij, weinig reverb toe-
passen bij de drumpartij enz. In tegen-stelling tot de
insert-effecten (p. 116), die een specifiek geluid
beïnvloeden, beïnvloeden loop-effecten de algehele
geluidsweergave.
85
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Hoofdstuk 1
Rev0.02
fig.07-50bd
4. Herhaal indien nodig stappen 2 en 3.
Chorus, delay of doubling toepassen
1. Druk op LOOP EFFECTS [CHORUS/DELAY].
De BR-1200CD geeft nu een scherm (Chorus/Delay) weer
voor het aanpassen van de hoeveelheid audio die van ieder
spoor naar de delay of de chorus wordt gestuurd.
fig.07-51d
2. Druk op [F3] (EDIT).
Het Chorus/Delay Edit-scherm verschijnt.
fig.07-52d
3. Zet de cursor op TYPE en selecteer het gewenste loop-
effect met de TIME/VALUE-draaiknop.
CHORUS:
Een choruseffect creëert een geluid dat er een fractie naast
zit. Wanneer dit wordt toegevoegd aan het originele
geluid, gaat dit wat voller doet klinken. Met dit effect lijkt
het alsof het geluid u volledig omringt.
DELAY:
Een delay-effect werkt als een echo door het originele
geluid na een specifieke tijdspanne (delay) te herhalen.
U kunt dit effect toepassen op melodieuze instrumenten
voor een voller, rijker geluid, zonder aan de helderheid
van het geluid afbreuk te doen.
DOUBL’N:
Een doubling (verdubbelend) effect is in wezen hetzelfde
als een delay, maar dan met een extreem korte wachttijd.
U kunt dit effect toepassen om een mono-opname te
doen klinken als stereo.
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het Chorus/Delay Send-
scherm terug te keren.
5. Zet de cursor op het spoor waaraan u chorus, delay of
doubling wilt toevoegen.
U kunt ook direct naar een spoor gaan door op de
overeenkomstige spoorknop te drukken.
fig.07-52ad
Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende
spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te
kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3
en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd
indrukt, kunt u de instellingen van de twee
geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Deze
functie is bijzonder handig wanneer u de
reverbinstellingen van stereosporen met elkaar
overeen wilt laten komen.
Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als
stereosporen. De parameters voor de linker- en
rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op
dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen
voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen.
Behalve de op de display weergegeven parameters
bevatten de reverbs ook andere gedetailleerde
parameters voor geluidsinstellingen. Raadpleeg voor
meer informatie Loop-effecten gebruiken (p. 125).
86
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Rev0.02
6. Terwijl u de weergave van het geselecteerde spoor
beluistert, kunt u het verzendniveau regelen met de
TIME/VALUE-draaiknop tot u tevreden bent met wat
u hoort.
Bij verzendniveau 0 wordt helemaal geen effect
toegepast. Bij 100 wordt het effect maximaal toegepast.
7. Herhaal indien nodig stappen 5 en 6.
De weergavesporen naar één
stereospoor mixen (Bounce)
Als u eenmaal alle in de vorige hoofdstukken besproken
spoorinstellingen hebt gemaakt, dan rest alleen nog om uw
sporen te combineren en deze mix in stereo op te nemen.
Daarbij kunt u de BR-1200CD eenvoudigweg gebruiken om
van het ene spoor naar het andere op te nemen. Dit noemen
we "bouncing".
Als u drum-, bas- of loop-effecten gebruikt, kunt u deze
combineren met de weergave van opgenomen sporen in
de eindmix. Hiervoor moet allereerst meermaals de
spoorknop voor drum-, bas- of loop-effectspoor (sporen
8, 9/10) indrukken, totdat deze gaat branden of begint te
knipperen. Gebruik vervolgens de fader van dit spoor
om het gewenste volume in te stellen, en bounce het
drum-, bas- of loop-effect naar een ander spoor.
Aangezien u uw song later zult willen masteren (p. 146),
zullen we nu bouncen naar spoor 11/12.
1. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de BOUNCE-
indicator brandt.
Alle input-bronnen zijn nu automatisch gedempt.
2. Druk op de spoorknop voor spoor [11/12].
Deze knop wordt rood en gaat knipperen, als teken
dat spoor [11/12] is geselecteerd als bestemming voor
bouncing. De spoorknoppen voor sporen die al opnames
bevatten, zijn allemaal groen.
3. Druk op [REC] en vervolgens op [PLAY].
De knoppen [PLAY] en [REC] gaan branden en de
opname (bouncing) begint.
4. Druk aan het einde van de song op [STOP].
[PLAY] en [REC] zullen beide uitdoven, als teken dat de
opname voltooid is.
5. Om de gebouncete opname te beluisteren zet u alle
faders dicht, behalve die van spoor 11/12. Stel de fader
van spoor 11/10 in op het gewenste volume.
6. Druk op [ZERO] en vervolgens op [PLAY].
De audiodata die naar spoor 11/12 werden gebouncet,
worden weergegeven.
U kunt slechts één chorus-, delay- of doubling-effect
selecteren. Verschillende soorten chorus-, delay- en
doubling-effecten kunnen niet gelijktijdig worden
gebruikt.
Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende
spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te
kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3
en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd
indrukt, kunt u de instellingen van de twee
geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Deze
functie is bijzonder handig als u de chorus/delay/
doubling-instellingen van stereosporen op elkaar
wilt afstemmen.
Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als
stereosporen. De parameters voor de linker- en
rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op
dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen
voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen.
Behalve de op het scherm weergegeven parameters
bevatten de chorus/delay/doubling ook andere
gedetailleerde parameters voor geluidsinstellingen.
Raadpleeg voor meer informatie Loop-effecten
gebruiken (p. 125).
87
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Hoofdstuk 1
Rev0.02
7. Als u het spoor dat met bouncing werd opgenomen,
wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Het proces waarbij eerst de toon en de balans van elk
spoor worden bijgesteld en waarbij deze vervolgens op
één stereospoor worden opgenomen, noemen we
afmixen (Mix Down).
Direct naar een CD-R/RW bouncen
Met de BR-1200CD kunt u data rechtstreeks naar een CD-R/RW
bouncen in plaats van naar de audiosporen. Dit is handig om een
kopie van songschetsen te bewaren na opname.
Omdat de karakteristieken van CD-R/RW's nogal eens
verschillen, kan een 100% foutloze schrijfprocedure niet
worden gegarandeerd.
Daarom kan het bouncen afgebroken worden als er een
fout optreedt bij het wegschrijven naar de CD-R/RW.
Gebruik deze functie nooit voor belangrijke opnames.
1. Gebruik een blanco CD-R/RW of een CD-R/RW met
data die op de BR-1200CD met Track-At-Once (p. 219)
werden weggeschreven, maar die nog niet
gefinaliseerd is (p. 225).
2. Plaats de CD-R/RW op de lade.
De indicator van het CD-R/RW-station begint te knipperen.
Wacht tot de indicator niet meer knippert.
3. Druk meermaals op [REC MODE] tot de BOUNCE-
indicator oplicht.
De BR-1200CD gaat over op de BOUNCE-functie en de
cursor gaat naar het spoor dat als bounce-bestemming
fungeert.
4. Selecteer "CD-R/RW" met de TIME/VALUE-draaiknop.
5. Druk op [REC].
De motor van het CD-R/RW-station start.
Op de display verschijnt "Now checking..." en
vervolgens "Create Track...". Zo'n tien seconden later
verschijnt "Complete!" op de display, als teken dat de
voorbereidingen voor het bouncen voltooid zijn.
In tegenstelling tot een normale opname kunt u niet op
[REC] (manuele punch-in) drukken nadat u eerst op
[PLAY] hebt gedrukt.
Zodra u [REC] hebt ingedrukt, wordt op de cd een zone
gecreëerd met ten minste één song. Zelfs als u nu op
[STOP] drukt zonder sporen te bouncen, kan de song
niet worden verwijderd.
6. Druk op [PLAY].
[PLAY] en [REC] gaan branden en het bouncen naar de
CD-R/RW begint.
De geluiden worden naar de CD-R/RW geschreven
precies zoals ze worden weergegeven.
Als u de BR-1200CD uitschakelt zonder de huidige
song op te slaan, zal het via bouncing opgenomen
spoor verloren gaan. Het is daarom belangrijk dat u
regelmatig uw songs opslaat. Als u later een audio-
cd wilt maken, is het bovendien belangrijk dat u het
gebouncete mixdownspoor tijdig opslaat.
Als het voor bouncing geselecteerde spoor al
audiodata bevat, zullen deze data tijdens het
bouncen worden overgeschreven. Als u dit wilt
voorkomen, moet u tijdens het opnemen en
overdubben, een leeg spoor reserveren voor het
bouncen. U kunt een per ongeluk overschreven
spoor herstellen en het bouncen ongedaan maken
met de functie "Undo" (p. 81).
Nadat het overzetten is voltooid, kan het 1 à 2
seconden duren voordat u het volgende commando
op de BR-1200CD kunt uitvoeren.
Wanneer u een live bespeeld instrument samen met
de weergave van eerder opgenomen sporen wilt
bouncen, moet u op de desbetreffende INPUT
SELECT-toets drukken. Deze knop zal gaan branden
en de input-bronnen zijn niet langer gedempt.
Nu kunt u tijdens het bounceproces het bespeelde
instrument samen met de overige sporen opnemen.
Hoewel in de voorgaande paragraaf een mixdown
werd beschreven in functie van bouncing binnen de
BR-1200CD zelf, kunt u natuurlijk op dezelfde wijze
een mixdown naar externe opnameapparatuur
uitvoeren. U moet hiervoor enkel de LINE OUT
van de BR-1200CD met de opnameapparatuur
verbinden. Daarna start u achtereenvolgens de
opname op het extern apparaat en de weergave op
de BR-1200CD. U hoeft de REC MODE in dit geval
niet op BOUNCE te zetten. U kunt deze gewoon op
INPUT laten staan.
88
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Rev0.02
7. Druk aan het einde van de song op [STOP].
"Close Track..." verschijnt op de display. Wanneer
"Complete!" verschijnt, is het bouncen van de sporen
voltooid.
Het kan verschillende seconden duren voor u de
volgende handeling kunt uitvoeren.
8. Om de resultaten van het bouncen te beluisteren,
speelt u de cd af als een audio-cd (p. 224).
9. Om de gebouncete sporen te kunnen weergeven op een
gewone cd-speler, moet u de cd finaliseren (p. 225).
Als u een CD-R/RW finaliseert, kunt u de inhoud
beluisteren op een gewone cd-speler, maar kunt
u geen nieuwe sporen naar de cd bouncen of
schrijven. Finaliseer de cd niet als u er nog andere
sporen naar wilt bouncen of schrijven.
Als u de cd op de BR-1200CD weergeeft, schrijft u de
cd in het formaat "Track-At-Once" (p. 219).
89
Hoofdstuk 2 Bewerken
Hoofdstuk 2
Bewerken
90
Rev0.02
Markeringen in uw song plaatsen (Marker)
Met de Marker-functie van de BR-1200CD kunt u op de
benodigde plaatsen in een song markeringen aanbrengen.
Vervolgens kunt snel naar een geregistreerde markering
verspringen door gewoon het nummer op te geven. Ook bij
het editen kan deze functie bijzonder handig zijn. U kunt per
song maximaal 100 markeringen aanbrengen. Ze worden
genummerd van 1 tot 100 vanaf het begin van de song. Als u
tussen twee bestaande markeringen een nieuwe markering
plaatst, worden de nummers van alle volgende markeringen
met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld een nieuwe markering
invoegt na markering nr. 2, wijzigen de nummers als volgt.
fig.12-01
Daarnaast kunt u markeringen ook een naam geven.
Raadpleeg voor meer informatie Markeringen een naam
geven (p. 91).
Een markering plaatsen
Druk op [MARK] om op de huidige positie in de song een
markering te plaatsen.
fig.12-02
Markeringen moeten ten minste 0,1 seconde uit elkaar
liggen. Daarom kunt u binnen 0,1 seconde van een
bestaande markering geen nieuwe markering plaatsen.
Markeringen verwijderen
Het Marker-vakje op de display geeft de markering aan die
zich voor de huidige positie bevindt.
Druk op [CLEAR] als u deze markering wilt verwijderen.
fig.12-03
Naar markeringen verspringen
Gebruik de SEARCH-toetsen om naar de volgende of
voorgaande markering te verspringen. U kunt ook het
nummer van de markering in het Marker-vakje veranderen
door op CURSOR [ ] te drukken in onderstaand scherm
(het startscherm).
fig.12-04
Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van
de markering waarnaar u wilt gaan.
Tijd
Tijd
Markering
1
Markering
2
Markering
1
Markering
2
Markering
3
Markering
3
Markering
4
Markering
4
Markering
5
91
Markeringen in uw song plaatsen (Marker)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Markeringen bewerken
Markeringen verplaatsen
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het MARKER-pictogram en
druk op [ENTER/YES].
Het Marker-scherm verschijnt.
fig.12-05d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer
van de markering die u wilt bewerken.
fig.12-06d
4. Zet de cursor op "Location" en geef met de TIME/
VALUE-draaiknop de positie op voor de markering.
fig.12-07d
Als u met de cursor naar Measure gaat, kunt u een
markeringspositie in maten aangeven. U kunt de cursor
ook op Time zetten om de markering te verplaatsen op
basis van de songtijd.
Markeringen een naam geven
U kunt in het Marker-scherm elke markering een naam
(Marker Name) geven.
1. Zet de cursor in het Marker-scherm op "No." en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
nummer van de te benoemen markering.
fig.12-08d
2. Druk op [F2] (NAME).
* Als u geen markering creëert, zal "NAME" niet verschijnen.
3. Wijzig de naam van de markering met [CURSOR] en
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.12-09d
4. Sla de song op (p. 70) om de gewijzigde naam te
bewaren.
Een songovergang op een cd aan
een markering toewijzen
Als u stereosporen naar een audio-cd wegschrijft, kunt u een
speciale procedure volgen om markeringen zo in een spoor
aan te brengen dat ze de overgangspunten tussen nummers
op de voltooide cd weergeven. Deze methode voor het
creëren van audio-cd's noemen we Disc At Once By Marker.
Raadpleeg Audio-cd's creëren met audio-tracks
gescheiden door markeringen (Disc At Once by
Marker) (p. 222) voor meer informatie over de functie
Disc At Once By Marker.
In het Marker-scherm kunt u zelfs eerder geplaatste, normale
markeringen markeringen voor songovergangen aanwijzen.
1. Zet de cursor in het Marker-scherm op "No." en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer
van de markering die als songovergang moet fungeren.
2. Zet de cursor op "CD TRACK" en selecteert "ON" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.02-0102d
De geselecteerde markering fungeert op de cd als song-
overgangmarkering. Tegelijkertijd wordt de naam die
bij de song moet worden weergegeven op de audio-cd
(CD01 tot en met CD99) automatisch ingesteld als
markeringsnaam.
Let op: als u een markering die al een naam heeft, als
songovergangmarkering gebruikt, wordt de originele
naam gewist.
3. Sla de huidige song op (p. 70).
92
Markeringen in uw song plaatsen (Marker)
Rev0.02
Aan markeringen toegewezen Scenes
wijzigen
Met de BR-1200CD kunt u Scenes aan markeringen toewijzen,
zodat ze tijdens de weergave automatisch kunnen worden
opgeroepen. Dit noemen we Auto Scene.
Raadpleeg Scenes tijdens opname of weergave
automatisch opvragen (Auto Scene) (p. 94) voor meer
informatie over Auto Scene.
U kunt in het Marker-scherm op elk moment de toewijzing
van Scenes aan markeringen veranderen.
1. Zet de cursor in het Marker-scherm op "No." en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer
van de desbetreffende markering.
2. Zet de cursor op "Scene" en selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop het nummer van de Scene die u wilt toewijzen.
fig.02-0101d
De geselecteerde Scene wordt aan de markering
toegewezen.
3. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Automatisch stoppen bij een
markering (Marker Stop)
U kunt de BR-1200CD automatisch de opname of de
weergave laten stoppen op de markering. Als u de functie
(opname of weergave) vervolgens hervat, gaat deze verder
tot de volgende markering, waar hij opnieuw automatisch
wordt gestopt.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.10-03d
3. Zet de cursor op "Marker Stop" en selecteer "ON" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.12-14d
Stelt u hier "OFF" in, dan wordt de Marker Stop-functie
uitgeschakeld.
Sla altijd eerst uw song op voor u een audio-cd creëert.
Omdat de instellingen pas bewaard worden als u uw
song opslaat, worden songovergangen mogelijk niet
correct herkend tijdens het schrijfproces.
U kunt op één audio-cd maximaal 99 songs
wegschrijven. Als u een songovergangmarkering
probeert aan te brengen waardoor u dit aantal
overschrijdt, verschijnt de boodschap "Marker
Memory Full!" en kunt u de markering niet instellen.
De normen voor audio-cd's vereisen dat een cd-track
ten minste vier seconden moet duren. Cd-track-
markeringen voor cd-tracks die minder dan vier
seconden duren, worden genegeerd bij het
aanmaken van de cd.
Als u de song niet opslaat, worden uw instellingen
niet bewaard.
93
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
Met de BR-1200CD kunt u per song maximaal 100 batches van
mixer- en effectinstellingen opslaan. Elke batch wordt een
Scene genoemd en u kunt ze snel en eenvoudig oproepen
wanneer u ze nodig hebt.
Als u bijvoorbeeld tijdens het afmixen verschillende mix-
balansen wilt vergelijken, is het handig om elk van de
afzonderlijke mixerinstellingen als een Scene te registreren.
Daarnaast kunt u ook Scenes toewijzen aan markeringen
(
p. 90
), zodat u deze tijdens het opnemen of afspelen
automatisch kunt opvragen. Deze functie wordt Auto Scene
genoemd.
Scenes registreren, opvragen
en verwijderen
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SCENE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SCENE) drukken als het SCENE-
pictogram wordt weergegeven.
Het Scene-scherm verschijnt.
fig.13-02d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer
van de Scene die u wilt registreren, opvragen of
verwijderen.
fig.13-03d
Als u het nummer selecteert van een Scene die al is
geregistreerd, verschijnt een sterretje (*) voor het
nummer om u hiervan op de hoogte te stellen.
4. Registreer, verwijder of vraag een Scene op.
Opvragen:
Druk op [F3] (CALL).
Registreren:
Druk op [F2] (SAVE).
Een sterretje (*) geeft aan dat een Scene al is
geregistreerd. Als u een dergelijke Scene selecteert,
wordt hij met de huidige instellingen overschreven.
94
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
Rev0.02
Verwijderen:
Druk op [F1] (DELETE).
Het sterretje (*) dat een geregistreerde Scene aangeeft,
verdwijnt om aan te geven dat de Scene niet langer
geregistreerd is.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Een Scene opvragen zonder
spoorvolumes te wijzigen
Als u een Scene opvraagt, veranderen de spoorvolumes in de
niveaus van de Scene, maar blijven de faders wel in dezelfde
positie staan. Hierdoor komen de faderstanden en het werkelijke
volume niet meer overeen. Met de volgende procedure kunt u
een Scene opvragen zonder de spoorvolumes te wijzigen.
1. Ga naar het Scene-scherm.
2. Zet de cursor op "Track Level" en selecteer "FADER"
met TIME/VALUE-draaiknop.
fig.13-04d
Track Level
Deze instelling bepaalt hoe de spoorvolumes bij het
opvragen van een Scene worden behandeld.
SCENE:
Als u een Scene opvraagt, worden de spoorvolumes
ingesteld op de niveaus die in de desbetreffende Scene
zijn opgeslagen. Daarom is het goed mogelijk dat de
faderposities van het voorpaneel niet langer met de
daadwerkelijke spoorvolumes overeenkomen.
FADER:
Zelfs als u een Scene opvraagt, blijven de spoorvolumes
staan op de niveaus die overeenkomen met de stand van
de faders op het voorpaneel.
3. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Scenes tijdens opname of weergave
automatisch opvragen (Auto Scene)
Met de BR-1200CD kunt u Scenes aan markeringen toewijzen,
zodat ze automatisch kunnen worden opgevraagd, zodra de
opname of weergave de bijbehorende markeringen bereikt. Met
deze functie, die we Auto Scene noemen, kunt u spoorfaders,
effecten enz. automatisch bedienen.
Een Auto Scene instellen
1. Ga in het startscherm naar de positie in de song waar
u de instellingen automatisch wilt laten wijzigen.
2. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [MARK].
Er wordt op de huidige positie een nieuwe markering aan-
gebracht. Er wordt ook een nieuwe Scene gemaakt en aan
de markering toegewezen. Alle instellingen van spoor-
faders, effecten e.d. worden in deze Scene opgeslagen.
Daarnaast verschijnt een "S" in het Marker-vakje van het
startscherm, om aan te geven dat er een Scene aan de
markering is toegewezen.
fig.13-05
3. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song terug
te keren. Druk vervolgens op [PLAY].
Als de weergave de plaats van de nieuwe markering
bereikt, wordt de Scene die u eraan hebt toegewezen,
automatisch opgevraagd. Bovendien verschijnt een "S"
in het Marker-vakje van het startscherm.
Het automatisch opvragen van Scenes is niet tot
weergave en opname beperkt. Zelfs als de weergave
wordt gestopt, worden Scenes toch automatisch
opgevraagd wanneer de huidige positie naar de positie
van de bijbehorende markering wordt verplaatst. Merk
op dat wanneer een Scene automatisch wordt
opgevraagd, niet alle opgeslagen parameterinstellingen
worden hersteld. De instellingen van de volgende
parameters worden hersteld:
Faders van de sporen 1 t/m 11/12
Track mute
De MASTER-fader
Pan (voor sporen 1 t/m 11/12)
Compressors en limiters
Equalizer (voor sporen 1 t/m 11/12) (p. 130)
Insert-effecten (p. 118), Vocal Tool Box (p. 131), Speaker
modeling (p. 142), Mastering Tool Kit (p. 146)
Als u de song niet opslaat, worden uw instellingen
niet bewaard.
95
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Chorus/delay-verzendingen (voor sporen 1 t/m 11/12)
Reverb-verzendingen (voor sporen 1 t/m 11/12)
* U kunt via de instellingen bepalen of de EQ- en effect-
parameters al dan niet hersteld zullen worden door Auto
Scene (p. 96). In de fabrieksinstellingen staat dit op OFF.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Een Auto Scene wissen
1. Druk op MARKER [SEARCH ] of [SEARCH ]
om naar de markering met de te verwijderen Scene-
instelling te gaan.
Deze markering wordt weergegeven in het Marker-vakje
op de display.
2. Druk op MARKER [CLEAR].
De huidige markering wordt samen met de toegewezen
Scene verwijderd.
Als een bepaalde Scene ook aan een andere markering is
toegewezen, wordt de Scene zelf niet gewist; maar enkel
de huidige markering.
Auto Scene uitschakelen
Auto Scene kan uw werk in sommige gevallen storen,
wanneer instellingen tijdens het handmatig bedienen van
spoorfaders en dergelijke automatisch worden hersteld.
Met de volgende procedure kunt u Auto Scene uitschakelen
en voorkomen dat deze functie uw instellingen wijzigt.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het scherm met de systeemparameters verschijnt.
fig.10-03d
3. Zet de cursor op "Auto Scene" en selecteer "OFF"met de
TIME/VALUE-draaiknop.
Auto Scene wordt nu uitgeschakeld.
fig.13-07d
Zet de instelling op "ON" om Auto Scene weer in te schakelen.
U kunt het toewijzen van Scenes aan markeringen
voor Auto Scene later wijzigen. Raadpleeg Aan
markeringen toegewezen Scenes wijzigen (p. 92)
voor meer informatie over het wijzigen van Scene-
toewijzingen.
U kunt in één song maximaal 100 markeringen
aanbrengen en dit omvat zowel markeringen met als
zonder toegewezen Scenes. Bovendien kunt u
maximaal 100 Scenes opslaan. Als u bij het aanmaken
van een markering of Scene de desbetreffende limiet
overschrijdt, verschijnt de boodschap "Marker Memory
Full!" of "Scene Memory Full!" en kunt u deze
handeling niet voltooien.
Als u volgens de beschrijving in stap 2 een nieuwe
markering en Scene aanmaakt, wordt het laagste
beschikbare nummer aan deze nieuwe Scene
toegewezen.
U kunt geen markeringen creëren op minder dan
100 ms van elkaar. Wis in dergelijke gevallen eerst
de bestaande markering en voer vervolgens stap 2
uit (p. 90).
Als een Scene wordt opgevraagd, kan een vertraging
van enkele honderdsten van een seconde optreden,
voordat de opgeslagen instellingen daadwerkelijk
op uw song worden toegepast. Deze vertraging is
bewust aangebracht om te voorkomen dat ruis
ontstaat door al te plotse veranderingen in de
parameters.
96
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
Rev0.02
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
De Auto Scene-regeling van
effecten en spoor-EQ instellen
Bepaal met onderstaande procedure of u effecten (insert-effecten,
Vocal Tool Box, Speaker Modeling en Mastering Tool Kit) en
spoor-EQ al dan niet met Auto Scene wilt regelen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
3. Zet de cursor op "Effects" of "Track EQ" en selecteer
"ON" of "OFF" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.10-03d
ON: Regeling door Auto Scene is toegestaan.
OFF: Regeling door Auto Scene is niet toegestaan.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Vergeet niet dat u "Auto Scene" op "OFF" hebt gezet,
wanneer u een song opslaat. Als u dit zo laat, zal
Auto Scene achteraf niet functioneren. We raden u
aan om deze instelling bij het opslaan van songs
zoveel mogelijk op "ON" te zetten.
Als een weergave een punt bereikt waar een markering
is aangebracht, wordt de Scene die aan de markering is
toegewezen, automatisch opgevraagd en veranderen de
instellingen in de waarden opgenomen voor deze
Scene, inclusief de spoor-EQ en effect patch-parameters.
Merk op dat het toepassen van de effecten in de
uitvoering met enkele honderden milliseconden tot
één seconde vertraagd kan worden vanaf het punt
waarop de markering is ingesteld.
Wisselen van patch is mogelijk voor gelijkaardige
effectalgoritmes (bijv. patches van "COSM OD
GUITAR AMP"), maar niet voor verschillende types.
Daarnaast is dit soort wijziging niet mogelijk voor
verschillende insert effect-aansluitingen (p. 123).
Afhankelijk van de geluiden die u hebt gebruikt
voor een uitvoering op een spoor, kan er tijdens het
aanpassen van de EQ ruis hoorbaar zijn.
97
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Het begin of einde van een fragment zoeken (Scrub/Preview)
De Scrub-functie
Als u een song aan het bewerken bent, moet u vaak precies
weten waar een geluidsfragment begint of waar u de punch-
in-positie voor het automatisch starten van de opname dient
in te stellen. De BR-1200CD heeft een handige Scrub-functie
waarmee u deze posities kunt lokaliseren.
Als u uw song met Scrub weergeeft, wordt een uiterst kort
geluidsfragment (zo'n 45 ms) net voor of net na de huidige
positie herhaaldelijk afgespeeld. Als u Scrub combineert met
de functie Preview, kunt u bovendien met een langere
herhalingstijd (zo'n 1,0 s) naar pauzes tussen lange frasen
zoeken.
U kunt de Scrub-functie niet gebruiken voor spoor 8 en
spoor 9/10 als het spoortype niet is ingesteld op "AUDIO".
De Preview-functie
Met de Preview-functie kunt u het gebied van 1 seconde voor
of na de huidige positie weergeven.
Door Preview met Scrub te combineren, kunt u de huidige
positie in kleine stapjes bewegen, zodat u gemakkelijk
pauzes tussen frasen kunt lokaliseren.
Raadpleeg Met Scrub en Preview het einde van een
fragment opsporen (p. 98) voor meer informatie over het
gebruik van Preview.
Het begin van een fragment
zoeken met Scrub
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
[PLAY] begint te knipperen en het scrubben begint.
De niveaumeter van het geselecteerde spoor wordt nu
ook op de display weergegeven.
Bovendien wordt het spoor dat wordt gescrubd,
bovenaan in het scherm weergegeven.
De BR-1200CD geeft behalve "SCRUB" ook [ ] (SCRUB
TO) of [ ] (SCRUB FROM) weer. Zo weet u of het
scrubben tot aan of vanaf de huidige positie wordt
uitgevoerd. Raadpleeg "De Scrub-richting wijzigen" voor
meer informatie over het wijzigen van deze Scrub-richting.
fig.14-01d
2. Druk op de knop van het spoor dat u wilt scrubben.
3. Verplaats beetje bij beetje de huidige positie met
de TIME/VALUE-draaiknop om het punt te vinden
waarop de volgende frase begint (d.w.z. de start van
het geluidsfragment).
4. Druk op [STOP] om de Scrub-functie te stoppen, zodra
u het begin van het geluidsfragment hebt gevonden.
Om dit punt later makkelijk terug te vinden, kunt u nu
op [MARK] drukken. Er wordt dan een markering
aangebracht op de huidige positie.
SCRUB
TO
Tijd
Huidige tijdspositie
PREVIEW
TO
PREVIEW
FROM
Audiodata
SCRUB
FROM
Wanneer u de Scrub-functie gebruikt, wordt het
muten van alle sporen geannuleerd.
Om dit punt later makkelijk terug te vinden, kunt u
nu op [MARK] drukken. Er wordt dan een
markering aangebracht op de huidige positie.
98
Het begin of einde van een fragment zoeken (Scrub/Preview)
Rev0.02
De Scrub-richting wijzigen
Met de BR-1200CD kunt u de Scrub-functie tot of vanaf de
huidige positie uitvoeren.
Gebruik onderstaande procedure om de Scrub-richting te wijzigen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-50d
2. Beweeg de cursor naar het SCRUB-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SCRUB) drukken als het SCRUB-
pictogram wordt weergegeven.
Het Scrub/Preview-scherm verschijnt.
fig.14-003d
3. Zet de cursor op "Scrub FROM/TO" en geef met de
TIME/VALUE-draaiknop de Scrub-richting aan.
FROM:
De Scrub-functie wordt vanaf de huidige positie
uitgevoerd.
TO:
De Scrub-functie wordt tot aan de huidige positie
uitgevoerd.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Met Scrub en Preview het einde
van een fragment opsporen
Preview mogelijk maken
U moet de BR-1200CD eerst instellen om de Preview-functie
te kunnen gebruiken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Beweeg de cursor naar het SELECT-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SCRUB) drukken als het SCRUB-
pictogram wordt weergegeven.
Het Scrub/Preview-scherm verschijnt.
3. Zet de cursor op "Preview SW" en selecteer "ON" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.14-04d
De Preview-functie wordt ingeschakeld.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
Scrub en Preview gebruiken
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
[PLAY] begint te knipperen en het scrubben begint.
2. Druk tijdens het scrubben op [REW] of [FF].
Als u op [REW] druk, wordt de periode van 1 seconde voor
de huidige positie afgespeeld (PREVIEW TO). Als u op [FF]
drukt, wordt de periode van 1 seconde na de huidige
positie afgespeeld (PREVIEW FROM).
3. Gebruik Scrub en Preview om het einde van het
geluidsfragment op te sporen.
4. Verplaats de huidige positie met de TIME/VALUE-
draaiknop om het eindpunt van de frase te vinden
(d.w.z. het einde van het geluidsfragment).
Als u nu op [REW] drukt, kunt u controleren of de frase
tijdens het afspelen plots invalt of niet.
5. Als u het einde van het geluidsfragment hebt gevonden,
drukt u op [STOP] om het scrubben te stoppen.
Om dit punt later makkelijk terug te vinden, kunt u
nu op [MARK] drukken. Er wordt dan een
markering aangebracht op de huidige positie.
99
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Met de BR-1200CD kunt u de opmaak van uw song
bewerken met allerhande functies, zoals het kopiëren of
verplaatsen van geluidsfragmenten binnen een spoor of
tussen verschillende sporen.
Audiodata kopiëren (Track Copy)
Met de Track Copy-functie kunt u een specifiek geluidsfragment
naar een nieuwe locatie kopiëren. Daarnaast kunt u audiodata in één
enkele handeling naar meerdere sporen kopiëren. U kunt data ook
herhaaldelijk kopiëren. Zo creëert u een sequens van identieke
geluidsfragmenten, die op de aangegeven locatie begint.
Deze functie laat u toe snel en gemakkelijk songs maken wanneer u
bijvoorbeeld een opgenomen frase van een bepaald spoor opnieuw
wilt gebruiken of als u dezelfde frase meermaals wilt herhalen.
Als u audiodata kopieert, wilt u meestal dat het begin van het
gekopieerde gedeelte overeenkomt met de bestemming die u
aangeeft. Soms is het echter nodig om een punt ergens in het
gekopieerde geluidsfragment met dit bestemmingspunt overeen te
laten stemmen. U kunt op de BR-1200CD de "FROM"-parameter
gebruiken om data op deze wijze te kopiëren.
Stel dat u een geluidseffect wilt kopiëren dat bestaat uit een tikkende
bom gevolgd door een explosie. Waarschijnlijk wilt u dan het begin
van de explosie afstemmen op de aangegeven bestemming.
Normaliter zou u nu de tijdsduur vanaf het begin van het
geluidseffect tot de explosie moeten berekenen, voordat u de juiste
kopieerbestemming kunt aangeven. Dankzij deze functie kunt u
echter met "FROM" het begin van de explosie in de oorspronkelijke
data aangeven, en met "TO" de kopieerbestemming waar u wilt dat
de explosie hoorbaar is. Zo kunt u probleemloos het gehele
geluidseffect kopiëren en de explosie precies op de gewenste plaats
laten weerklinken.
Vb. 1: tweemaal naar hetzelfde spoor kopiëren
fig.15-01
Vb. 2: tweemaal naar verschillende sporen kopiëren
fig.15-02
Vb. 3: audiodata via "FROM" kopiëren
fig.15-03
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05d
3. Zet de cursor op het COPY- of COPY INS-pictogram en
druk op [ENTER/YES].
COPY
fig.15-06d
Voorzorgsmaatregelen bij het
bewerken van sporen
Vergeet niet om uw song op te slaan als u de
uitgevoerde spoorbewerkingen wilt bewaren.
Op de BR-1200CD worden de bewerkte spoordata
slechts tijdelijk op de harde schijf bewaard. Als u de
de bijbehorende song niet opslaat, zullen deze data
verloren gaan wanneer u het toestel uitzet of een
nieuwe song laadt.
Als er op de kopieer- of verplaatsbestemming al
data staan, worden deze overschreven.
Zorg dat de gekopieerde of verplaatste audio langer
duurt dan 0,5 seconden. Als u een korter geluids-
fragment kopieert of verplaatst, kunt u dit fragment
bij het afspelen niet horen.
Zorg dat er na het verplaatsen, invoegen,
verwijderen of wissen geen audio overblijft van
minder dan 0,5 seconden. Als u een korter
geluidsfragment creëert voor of na dit soort
bewerking, zult u het bij het weergeven niet horen.
AA'A"
START END TO Tijd
B
B' B"
START END TO Tijd
START
END TO Tijd
FROM
C
C'
100
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Rev0.02
COPY INS (insert)
fig.15-07d
Het Track Copy-scherm verschijnt. Daar selecteert u de
sporen en de V-Tracks die als kopieerbron en -
bestemming dienen.
Als u COPY INS selecteert, wordt eerst een leegte met de
benodigde lengte op de kopieerbestemming ingevoegd.
Vervolgens wordt het brongeluid gekopieerd.
Vb. 4: Audiodata kopiëren via COPY + INS
fig.15-08
Als u COPY + INS gebruikt, kunt u hetzelfde spoor niet als
bron én als bestemming voor het kopiëren opgeven.
4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE-
draaiknop de sporen en de V-Tracks die als
kopieerbron en -bestemming dienen.
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen,
wordt die nu weergegeven.
fig.15-09d
5. Zet de cursor op onderstaande positie en draai aan de
TIME/VALUE-draaiknop, als u audio met dezelfde
instellingen (voor bereik, positie, enz.) van andere
sporen wilt kopiëren.
fig.15-20d
U kunt nu andere sporen als bron en bestemming voor
andere kopieeropdrachten aangeven. Elk spoor dat
elders al als kopieerbestemming wordt gebruikt, kunt
u niet opnieuw als kopieerbestemming selecteren.
Als u de kopieeropdracht voor een bepaald spoor wilt
annuleren, draait u de TIME/VALUE-draaiknop tegen
wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Het kopiëren wordt niet uitgevoerd voor elke regel met
één of meer vraagtekens. Aangezien sporen 9/10 en
11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan
niet afzonderlijk selecteren.
6. Druk op [F3] (LOC).
Het Time Setting-scherm verschijnt.
fig,.02-0380d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om
bereik en bestemming voor het kopiëren op te geven.
fig.02-0381d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe
posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of
markering). Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Met deze parameter geeft u het startpunt van de te
kopiëren audiodata aan.
END (eindpunt):
Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te
kopiëren audiodata aan.
TO (naar punt):
Met deze parameter geeft u de basisbestemming aan.
TIMES (aantal kopieën):
Met deze parameter geeft u aan hoeveel kopieën
gemaakt moeten worden (tussen 1 en 99).
FROM (vanaf punt):
Met deze parameter geeft u het punt in de brondata aan
dat moet overeenstemmen met TO (naar punt). Gewoonlijk
is dit op dezelfde waarde ingesteld als het startpunt.
Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt en
vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen
wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te
waarschuwen dat de aangegeven posities en de werkelijke
posities niet dezelfde zijn. Als u punten met maten of
markeringen wilt aangeven, kunt u deze afwijking
elimineren door met de TIME/VALUE-draaiknop in elk
van de relevante schermen instellingen te wijzigen.
Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot
einde wilt kopiëren.
8. Druk op [F3] (GO) als u alles hebt ingesteld.
De audiodata worden nu gekopieerd. Aan het einde van
dit proces verschijnt de boodschap "Complete!".
START/FROM
END TO
Tijd
A
A'
101
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Audiodata verplaatsen (Track Move)
Met de Track Move-functie kunt u een specifiek geluids-
fragment naar een nieuwe locatie verplaatsen.
Als u audiodata van hun oorspronkelijke positie verplaatst,
blijft er een lege plaats achter.
U kunt deze functie ook gebruiken om audiodata van een
aantal sporen met één enkel commando te verplaatsen.
Als u audiodata verplaatst, wilt u meestal dat het begin van het
verplaatste gedeelte overeenkomt met de bestemming die u
aangeeft. Soms is het echter nodig om een punt ergens in het
verplaatste geluidsfragment met dit bestemmingspunt overeen
te laten stemmen. U kunt op de BR-1200CD de "FROM"-
parameter gebruiken om data op deze wijze te verplaatsen.
Stel dat u een geluidseffect wilt verplaatsen dat bestaat uit
een tikkende bom gevolgd door een explosie. Waarschijnlijk
wilt u dan dat het begin van de explosie met de aangegeven
bestemming overeenkomt. Normaliter zou u nu de tijdsduur
vanaf het begin van het geluidseffect tot de explosie moeten
berekenen, voordat u de juiste bestemming kunt aangeven.
Dankzij deze functie kunt u echter met "FROM" het begin
van de explosie in de oorspronkelijke data aangeven, en met
"TO" de bestemming waar u wilt dat de explosie hoorbaar is.
Zo kunt u probleemloos het hele geluidseffect verplaatsen en
de explosie precies op de gewenste plaats laten weerklinken.
Vb. 1: tweemaal binnen hetzelfde spoor verplaatsen
fig.15-22
Vb. 2: data naar een ander spoor verplaatsen
fig.15-23
Vb. 3: data verplaatsen via "FROM"
fig.15-24
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05d
3. Zet de cursor op het MOVE- of MOVE INS-pictogram
en druk op [ENTER/YES].
MOVE
fig.15-27d
MOVE INS (insert)
fig.15-28d
Het Track Move-scherm verschijnt. Daar selecteert u de
sporen en de V-Tracks die als bestemming voor het
verplaatsen dienen.
Als u MOVE INS selecteert, wordt eerst een leegte met
de benodigde lengte op de verplaatsbestemming
ingevoegd. Vervolgens wordt het brongeluid verplaatst.
Vb. 4: audiodata via MOVE + INS verplaatsen
fig.15-29
AA
START/FROM
END TO Tijd
B
B
START/FROM
END TO Tijd
C
C
START
END TO Tijd
FROM
START/FROM
END TO
Tijd
A
A'
102
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Rev0.02
Als u MOVE + INS gebruikt, kunt u hetzelfde spoor niet
als bron én als bestemming voor het kopiëren opgeven.
4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop
de sporen en de V-Tracks die als bron en bestemming
worden gebruikt.
fig.15-30d
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen,
wordt die nu weergegeven.
5. Als u audio op andere sporen met dezelfde instellingen
(voor gebied, positie, enz.) wilt verplaatsen, zet u de
cursor op onderstaande positie en draait u aan de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.15-31d
U kunt nu andere sporen als bron en bestemming voor
andere verplaatsopdrachten aangeven.
Elk spoor dat elders al als bestemming voor een
verplaatsing wordt gebruikt, kunt u niet opnieuw als
verplaatsingsbestemming selecteren.
Als u de verplaatsing voor een specifiek spoor wilt
annuleren, draait u de TIME/VALUE-draaiknop tegen
wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Voor elke regel met een of meer vraagtekens wordt het
verplaatsen niet uitgevoerd.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt
u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
6. Druk op [F3] (LOC).
Het Time Setting-scherm verschijnt.
fig.02-0481d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het bereik voor de verplaatsing en de posities van
de bestemming aan te geven.
fig.15-32d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe
posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of
markering).
Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te
verplaatsen audiodata aan.
END (eindpunt):
Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te
verplaatsen audiodata aan.
TO (naar punt):
Met deze parameter geeft u de basisbestemming aan.
FROM (vanaf punt):
Met deze parameter geeft u het punt in de audiodata van
de bron aan dat moet overeenstemmen met TO (naar
punt). Gewoonlijk is dit op dezelfde waarde ingesteld als
het startpunt.
Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt
en vervolgens de specificatiemethode in maten of
markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden
weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven
posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn.
Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven,
kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/
VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen
instellingen te wijzigen.
Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot
einde wilt verplaatsen.
8. Druk op [F3] (GO) als u alles hebt ingesteld.
De audiodata worden nu verplaatst. Aan het einde van
het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
103
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Audiodata uitwisselen
(Track Exchange)
Met de Track Exchange-functie kunt u alle opgenomen data
tussen twee sporen uitwisselen.
Voorbeeld: alle data tussen sporen 1 en 2 uitwisselen
fig.15-33
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05d
3. Beweeg de cursor naar het XCHANGE-pictogram en
druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (XCHANGE) drukken als het
XCHANGE-pictogram wordt weergegeven.
Het Track Exchange-scherm verschijnt. Daar selecteert
u de sporen en de V-Track die als bron en bestemming
voor de uitwisseling dienen.
fig.15-36d
4. Selecteert met [CURSOR] en de TIME/VALUE-
draaiknop de sporen en de V-Tracks waartussen u
audiodata wilt uitwisselen.
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen,
wordt die nu weergegeven.
fig.15-37d
5. Zet de cursor op onderstaande positie en draai aan de
TIME/VALUE-draaiknop, als u tussen andere sporen
audiodata wilt uitwisselen.
fig.15-38d
U kunt nu andere sporen als bron en bestemming voor
een andere data-uitwisseling aangeven.
Elk spoor dat elders al als bestemming voor een data-
uitwisseling wordt gebruikt, kunt u niet opnieuw als
bestemming voor de uitwisseling selecteren.
Als u de data-uitwisseling tussen specifieke sporen wilt
annuleren, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop
tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Voor elke regel met één of meer vraagtekens wordt het
uitwisselen niet uitgevoerd.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt
u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
6. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld.
De audiodata worden nu uitgewisseld. Als het proces
voltooid is, verschijnt de boodschap "Complete!".
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Spoor 1
Spoor 2
Spoor 1
Spoor 2
A
A
B
B
C
C
D
D
E
E
Tijd
104
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Rev0.02
Tussen audiodata een lege ruimte
invoegen (Track Insert)
Met de Track Insert-functie kunt u een lege ruimte op een
bepaalde locatie invoegen. U kunt deze functie gebruiken als
u midden in een geluidsfragment een nieuwe frase wilt
toevoegen. U voegt dan eerst een lege ruimte in met dezelfde
lengte als de nieuwe frase. Vervolgens kunt u hier de nieuwe
frase opnemen.
fig.15-39
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05d
3. Zet de cursor op het INSERT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (INSERT) drukken als het INSERT-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track Insert-scherm verschijnt. Daar selecteert u het
spoor en de V-Track waar u de lege ruimte wilt invoegen.
fig.15-42d
4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE-
draaiknop het spoor en de V-Track waar u de lege
ruimte wilt invoegen.
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen,
wordt die nu weergegeven.
fig.15-43d
5. Als u een lege ruimte wilt invoegen in andere sporen
met dezelfde instellingen (voor positie, lengte enz.), zet
u de cursor op onderstaande positie en draait u aan de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.15-44d
U kunt nu andere sporen voor het invoegen van een lege
ruimte opgeven. Als u het invoegen voor een specifiek
spoor wilt annuleren, draait u de TIME/VALUE-knop
tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Voor elke regel met één of meer vraagtekens wordt het
invoegen niet uitgevoerd.
Als u dezelfde lege ruimte in alle V-Tracks wilt invoegen,
draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tot "*" is
geselecteerd.
Met "*-*" selecteert u alle V-Tracks van alle sporen.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt
u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
6. Druk op [F3] (LOC).
Het Time Setting-scherm verschijnt.
fig.15-45d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om positie en lengte van de lege ruimte te definiëren.
Als u op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe de positie
wordt weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering).
Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Met deze parameter geeft u de positie aan vanaf waar de
lege ruimte wordt ingevoegd.
LENGTH:
Met deze parameter geeft u de lengte van de lege ruimte aan.
Tijd
TO
Leeg
LENGTE
105
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Als u voor het beginpunt een tijdswaarde gebruikt en
vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen
wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te
waarschuwen dat de aangegeven positie en de werkelijke
positie niet hetzelfde zijn. Als u deze items instelt aan de
hand van maten, kunt u deze afwijking elimineren door in
het Measures-scherm de positie in te stellen met de TIME/
VALUE-draaiknop.
8. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld.
De lege ruimte wordt ingevoegd. Aan het einde van het
proces verschijnt de boodschap "Complete!".
9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
De volumeniveaus van de spoordata
maximaliseren (Normalize)
Met Normalize zet u het volume van vooraf opgenomen
spoordata op het hoogst mogelijke niveau.
1. Druk op [UTILITY]
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
Wat Normalize doet:
De maximale waarden van sinusgolfdata bij digitale
opname zijn vooraf ingesteld. Aangezien bij de
minste overschrijding van deze niveaus vervorming
optreedt, worden de opnameniveaus meestal zo
ingesteld dat het geluid niet vervormt. Hierdoor
verlaagt echter het algemene volume van de
opgenomen data.
fig.sssss
Er is echter een proces dat de opgenomen data
digitaal berekent, zodat de sinusgolven worden
verhoogd tot de maximumwaarden van de
desbetreffende sinusgolfdata. Dit proces noemen we
"normaliseren".
Na het normaliseren ziet de sinusgolf er als volgt uit:
fig.sssss
Zo bent u zeker dat u binnen het toelaatbare bereik
het maximale volume benut voor de data waarmee u
werkt.
Bovendien kunt u deze functie gebruiken om volumes
achteraf te verhogen, zelfs als sommige sporen op
relatief lage volumeniveaus zijn opgenomen.
106
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Rev0.02
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05dI
3. Zet de cursor op het NORMALIZE-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (NORMALIZE) drukken als het
NORMALIZE-pictogram wordt weergegeven.
Het Normalize-scherm verschijnt.
fig.15-72d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor
dat u wilt normaliseren.
fig.15-72ad
U kunt mono- of stereosporen selecteren. Als u stereo-
sporen selecteert, kunt u het volume verhogen terwijl de
balans tussen de linker- en rechtersporen behouden blijft.
5. Druk op [F3] (LOC).
Het Normalize Time Setting-scherm verschijnt.
fig.02-0690d
6. Stel met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
het begin- en eindpunt in van het segment dat u wilt
normalizeren.
Druk op [F2] (ALL) als u het spoor van begin tot einde
wilt normaliseren.
7. Gebruik [CURSOR] om de cursor op "PERCENT" te
zetten en stel vervolgens met de TIME/VALUE-
draaiknop het normaliseervolume in.
fig.15-74d
PERCENT:
Deze parameter bepaalt de amplitude (1 t/m 100%) ten
opzichte van het digitale maximum. Bij 100% wordt de
amplitude van de golfdata digitaal geconverteerd naar
de maximaal hanteerbare waarde. Bij 50% wordt de
amplitude gehalveerd.
8. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Track Normalize" verschijnt en het
normaliseerproces begint. Aan het einde van het proces
verschijnt de boodschap "Complete!".
Als u niet tevreden bent met de resultaten van het
normaliseerproces, kunt u ze weer ongedaan maken
(p. 81).
9. Sla de huidige song op, als u de resultaten van het
normaliseren in het geheugen wilt bewaren (p. 70).
Stel voor het segment dat u wilt normaliseren een
minimale lengte van 0,5 seconden in. Als het
segment korter is dan 0,5 seconden, wordt geen
geluid weergegeven.
Onmiddellijk voor en na het genormaliseerde segment
wordt het geluid even (ongeveer 20 milliseconden)
onderbroken. Daarom raden we u aan om de begin-
en eindpunten in te stellen op locaties waar dit niet
opvalt, zoals tijdens pauzes in uitvoeringen.
Let op: als u normaliseert met een "PERCENT"-
instelling van 100%, kan het geluid vervormd
worden weergeven als u het volume verder
verhoogt, door bijvoorbeeld effecten te gebruiken.
Als het genormaliseerde segment golfdata bevat die
de maximale amplitude benaderen, zult u met het
normaliseereffect waarschijnlijk weinig bereiken.
Dit valt voornamelijk op bij geluiden zoals drums,
daar verschilt de amplitude van de luidste passages
sterk van de andere delen. Houd hiermee rekening.
Als u na het normaliseren een andere song inlaadt of
als u de BR-1200CD uitzet zonder de huidige song
op te slaan, gaan de resultaten van het
normaliseerproces verloren.
107
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Audiodata verwijderen en de
ontstane leegte vullen (Track Cut)
Met de Track Cut-functie kunt u audiodata binnen een
bepaald bereik verwijderen. Na het verwijderen van de
audiodata wordt het eerstvolgende geluidsfragment naar
voren verplaatst, zodat de ontstane leemte wordt opgevuld.
fig.15-46
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05d
3. Zet de cursor op het CUT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (CUT) drukken als het CUT-
pictogram wordt weergegeven.
fig.15-49d
Het Track Cut-scherm verschijnt. Daar selecteert u het spoor
en de V-Track waaruit u audiodata wilt verwijderen.
4. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor en de V-Track met de ongewenste
audiodata te selecteren.
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen,
wordt die nu weergegeven.
fig.15-50d
5. Als u audiodata wilt verwijderen uit andere sporen met
dezelfde instellingen (voor bereik enz.), zet u de cursor
op onderstaande positie en draait u aan de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.15-51d
U kunt nu andere sporen selecteren voor het verwijderen
van audiodata binnen hetzelfde bereik. Als u het
verwijderen van een specifiek spoor wilt annuleren,
draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzer-
zin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Voor elke regel die één of meer vraagtekens bevat, wordt
het verwijderen niet uitgevoerd.
Als u audiodata uit alle V-Tracks of alle sporen wilt
verwijderen, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop
tot "*" is geselecteerd.
Kies "* - *" als u alle V-Tracks van alle sporen wilt
selecteren.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt
u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
6. Druk op [F3] (LOC).
Het scherm voor het instellen van het te verwijderen
segment verschijnt.
fig.15-52d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe
posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of
markering).
Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te
verwijderen audiodata aan.
END (eindpunt):
Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te
verwijderen audiodata aan.
TijdBEGIN EINDE
A
108
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Rev0.02
Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden
gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten
of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden
weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven
posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn.
Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven,
kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/
VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen
instellingen te wijzigen.
Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot
einde wilt verwijderen.
7. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld.
De audiodata worden nu verwijderd. Het proces is
voltooid als de boodschap "Complete!" verschijnt.
8. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Audiodata verwijderen
(Track Erase)
Met de Track Erase-functie kunt u audiodata binnen een
bepaald bereik verwijderen. Wanneer u de audiodata op
deze wijze verwijdert, wordt het geluidsfragment na de
verwijderde data niet naar voren verplaatst om de ontstane
leemte te vullen.
fig.15-53
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACK-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track-menu verschijnt.
fig.15-05d
3. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (ERASE) drukken als het ERASE-
pictogram wordt weergegeven.
Het Track Erase-scherm verschijnt. Hier kunt u het spoor
en de V-Track selecteren waaruit u audiodata wilt
verwijderen.
fig.15-56d
4. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor en de V-Track met de ongewenste
audiodata te selecteren.
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen,
wordt die nu weergegeven.
fig.15-57d
5. Zet de cursor op onderstaande positie en draai aan de
TIME/VALUE-draaiknop, als u audiodata met dezelfde
instellingen (voor bereik enz.) van andere sporen wilt
verwijderen.
fig.15-58d
U kunt nu andere sporen aangeven voor het verwijderen
van audiodata binnen hetzelfde bereik.
Als u het verwijderen voor een bepaald spoor wilt
annuleren, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop
tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) wordt
weergegeven.
Regels met één of meer vraagtekens worden niet verwijderd.
Als u audiodata van alle V-Tracks of alle sporen wilt
verwijderen, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop
tegen wijzerzin tot "* is geselecteerd.
Selecteer "* - *" als u alle V-Tracks van alle sporen wilt
selecteren.
BEGIN EINDE Tijd
A
109
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt
u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
6. Druk op [F3] (LOC).
Het scherm voor het instellen van het te verwijderen
segment verschijnt.
fig.02-0831d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het verwijderbereik aan te geven.
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe
posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of
markering).
Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te
verwijderen audiodata aan.
END (eindpunt):
Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te
verwijderen audiodata aan. Druk op [F2] (ALL) als u
de hele song van begin tot einde wilt verwijderen.
8. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld.
De audiodata worden nu verwijderd. Aan het einde van
het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
110
Rev0.02
Uw songs organiseren
Details van songs weergeven
(Song Information)
Gebruik Song Information om de volgende informatie van de
huidige song weer te geven.
Songnummer
Songnaam
Songbescherming (aan/uit)
Of er opname of bewerking heeft plaatsgevonden
Hoeveelheid schijfgeheugen gebruikt door de song
De hoeveelheid schijfgeheugen wordt in eenheden van
1 MB (1.048.576 bytes) weergegeven. Dit is een indicatie
en geen exact cijfer.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SONG-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.16-03d
3. Zet de cursor op het INFO-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (INFO) drukken als het INFO-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Information-scherm verschijnt.
fig.16-04d
No.:
Geeft het nummer van de song weer.
Name:
Geeft de naam van de song weer.
Als Song Protection is ingeschakeld, wordt hier
"PROTECTED" weergegeven.
Als de song is opgenomen of bewerkt, wordt hier
"EDITED" weergegeven.
Size:
Geeft weer hoeveel schijfgeheugen (in MB) voor de
huidige song wordt gebruikt.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Songs kopiëren (Song Copy)
U kunt songs die u op uw harde schijf hebt opgeslagen,
kopiëren om nieuwe songs te creëren.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.16-03d
3. Zet de cursor op het COPY-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (COPY) drukken als het COPY-
pictogram wordt weergegeven.
Er verschijnt een lijst met de songs die momenteel op de
harde schijf staan.
Bovendien geeft een (*) aan welke song momenteel is
geladen.
111
Uw songs organiseren
Hoofdstuk 2
Rev0.02
fig.16-08d
4. Zet de cursor op de song die u wilt kopiëren en druk op
[F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.16-09d
5. Druk op [ENTER/YES].
Nu begint het kopiëren van de geselecteerde song.
Het laagste niet-gebruikte songnummer wordt tijdens
het kopiëren aan de nieuwe song toegewezen.
Zodra het kopiëren voltooid is, verschijnt de boodschap
"Complete!" en wordt het startscherm opnieuw
weergegeven.
Songs verwijderen (Song Erase)
Gebruik deze functie om songs van uw harde schijf te
verwijderen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.16-03d
3. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (ERASE) drukken als het ERASE-
pictogram wordt weergegeven.
Er verschijnt een lijst met de songs die momenteel op de
harde schijf staan.
Bovendien geeft een (*) aan welke song momenteel is
ingeladen.
fig.16-12d
4. Zet de cursor op de song die u wilt verwijderen, en
druk op [F3] (GO).
De boodschap "Erase Song OK?" verschijnt.
fig.16-13d
5. Druk op [ENTER/YES].
De geselecteerde song wordt verwijderd.
Verwijdert u een song die op dat moment in gebruik is,
dan laadt de BR-1200CD de song met het laagste
songnummer.
Als de harde schijf geen andere songs meer bevat, wordt
automatisch een nieuwe song gecreëerd.
De boodschap "Save Current?" kan verschijnen
als u in de huidige song nieuwe audiodata hebt
opgenomen, bewerkingen hebt uitgevoerd of de
mixerinstellingen hebt aangepast.
Druk op [ENTER/YES] als u de huidige mixer-
instellingen, enz. wilt opslaan.
Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is.
Als u de Song Copy-functie gebruikt zonder eerst
de huidige song op te slaan, gaan alle wijzigingen
verloren die u maakte nadat u de song voor het
laatst hebt opgeslagen, inclusief opgenomen
audiodata, edits, mixerinstellingen en de song
patch-selectie. Ga daarom met de nodige zorg
tewerk.
Als tijdens het kopiëren de boodschap "Disk Full!"
verschijnt, dan is er onvoldoende ruimte op de
harde schijf om de gekopieerde song op te slaan.
In zulke gevallen kunt u uw song pas kopiëren
nadat u onnodige data van de harde schijf hebt
verwijderd.
112
Uw songs organiseren
Rev0.02
De capaciteit van de harde
schijf optimaal benutten
(Song Optimize)
Wanneer u audiodata overschrijft of wist via overdubbing,
punch-in/out recording of track editing, worden deze
audiodata niet echt van de harde schijf van de BR-1200CD
verwijderd. In bepaalde gevallen kan flink wat ruimte op de
harde schijf in beslag worden genomen door deze onnodige
data, en kunt u minder audiodata opnemen dan verwacht.
Gebruik Song Optimize om de hoeveelheid vrije ruimte op
uw harde schijf te vergroten, door dit soort onnodige data
voorgoed te verwijderen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.16-03d
3. Zet de cursor op het OPTIMIZE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (OPTIMIZE) drukken, als het
OPTIMIZE-pictogram wordt weergegeven.
De boodschap "Optimize Song?" verschijnt.
fig.16-16d
4. Druk op [ENTER/YES].
De Song Optimize-functie wordt uitgevoerd. Aan het einde
van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
De boodschap "Save Current?" kan verschijnen,
wanneer u in de huidige song nieuwe audiodata
hebt opgenomen, bewerkingen hebt uitgevoerd,
mixerinstellingen hebt aangepast of de song patch
van de effecten hebt gewijzigd (p. 118, p. 132, p. 143,
p. 146).
Als u de huidige mixerinstellingen, song patch enz.
wilt bewaren, drukt u op [ENTER/YES] voor u een
andere song verwijdert. Druk op [EXIT/NO], als dit
niet nodig is.
Als u de Song Erase-functie gebruikt zonder eerst
de huidige song op te slaan, gaan alle wijzigingen
verloren die u maakte nadat u de song voor het laatst
hebt opgeslagen, inclusief opgenomen audiodata,
edits, mixerinstellingen en de song patch-selectie.
Ga daarom met de nodige zorg tewerk.
In bepaalde gevallen kan het relatief lang duren
voordat het optimalisatieproces voltooid is.
Dit is normaal en duidt niet op een storing. Zet de
BR-1200CD nooit uit tijdens het optimaliseren van
een song. De vereiste tijdsduur hangt af van de
hoeveelheid data die de song bevat, en van de
hoeveelheid editing.
Als u de BR-1200CD tijdens het optimaliseren van
een song geforceerd uitzet door bijvoorbeeld de
stekker van de adapter uit te trekken, is het mogelijk
dat de audiodata van alle songs niet alleen van de
geoptimaliseerde song onherroepelijk worden
beschadigd.
Omdat Song Optimize ook de bewerkingsgeschiedenis
van een song wist, kunt u de Undo-functie niet meer
gebruiken om eventuele eerdere bewerkingen onge-
daan te maken. Let op: als u Undo gebruikt nadat u
een song hebt bewaard die net werd geoptimaliseerd,
dan worden alle audiodata verwijderd.
113
Uw songs organiseren
Hoofdstuk 2
Rev0.02
Een song beveiligen
(Song Protect)
Zelfs als u een belangrijke song op de harde schijf van de
BR-1200CD hebt opgeslagen, bestaat altijd het gevaar dat u
per ongeluk audiodata overschrijft en zo onvervangbare
opnamen kwijt raakt. Met de Song Protect-functie kunt u
waardevolle audiodata tegen overschrijven beveiligen.
Tijdens het volgende proces kan de boodschap "Save
Current?" verschijnen. Dit gebeurt wanneer de huidige
song audiodata, edits of instellingen bevat, die niet zijn
opgeslagen. Als u deze wijzigingen wilt opslaan, moet u
op [ENTER/YES] drukken. Druk op [EXIT/NO] als dit
niet nodig is. Let op: als u de song nu niet opslaat, gaan
alle recente audiodata, edits en instellingen verloren en
keert de song terug naar de laatst opgeslagen versie.
Een song beveiligen (Song Protect)
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.16-03d
3. Zet de cursor op het PROTECT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (PROTECT) drukken als het
PROTECT-pictogram wordt weergegeven.
De boodschap "Protect on?" verschijnt.
fig.16-20d
4. Druk op [ENTER/YES].
De geselecteerde song wordt beveiligd.
Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap
"Complete!". Vervolgens wordt het startscherm opnieuw
weergegeven.
Als een song op deze wijze is beveiligd, wordt het
beveiligingsteken ( ) op de display weergegeven.
De beveiliging van een song
opheffen
1. Voer stappen 1 tot 3 uit van de beschrijving in "Een
song beveiligen".
De boodschap "Protect Off?" verschijnt.
fig.16-21d
2. Druk op [ENTER/YES].
De beveiliging van de huidige song wordt opgeheven.
Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap
"Complete!". Vervolgens wordt het startscherm
opnieuw weergegeven.
3. Sla de huidige song op (p. 70) als u de Protect Off-
instelling wilt bewaren.
114
Uw songs organiseren
Rev0.02
Songs een naam geven
(Song Name)
Als u een nieuwe song aanmaakt, wijst de BR-1200CD
automatisch de naam "SONG 001" of iets dergelijks toe.
Als alle songs op deze manier zijn benoemd, kunt u ze nog
moeilijk van elkaar onderscheiden. Wij raden u daarom aan
om de songs zo te benoemen, dat u ze achteraf makkelijk
kunt beheren.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONG-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.16-03d
3. Zet de cursor op het NAME-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (NAME) drukken als het NAME-
pictogram wordt weergegeven.
Het Song Name-scherm verschijnt.
fig.16-25d
4. Zet de cursor op het teken dat u wilt wijzigen, en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuw
teken.
fig.02-111d
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Songs opslaan (Song Save)
Let op: bij het opslaan van songs worden de volgende data
op de BR-1200CD bewaard:
Audiodata
Mixerinstellingen
De song patch van de Insert Effects (d.w.z. S001 t/m S050*)
* S001 tot en met S120 voor de gitaarbank
De song patch van de Vocal Tool Box (d.w.z. S01 t/m S10)
De song patch van de Mastering Tool Kit (d.w.z. S001 t/m S019)
De song patch van de Speaker Modeling (d.w.z. S001 t/m S044)
Ritmische arrangementen (d.w.z. S001 t/m S010)
Sequentie van de loop-frase (d.w.z. S001 t/m S050)
Baspatroon (d.w.z. S000 t/m S999)
Drumpatroon (d.w.z. S000 t/m S999)
Loop-effectinstellingen (d.w.z. S001 t/m S050)
Instellingen van 3-bands EQ en Compressor
Instellingen voor de stemfunctie (Tuner)
Gebruiksinstellingen (behalve LCD-contrast,
fantoomvoeding en submixer)
1. Houd in het startscherm [STOP] ingedrukt en drukt
op [REC].
De boodschap "Save Current?" verschijnt.
fig.16-30d
2. Druk op [ENTER/YES]. Als u de song niet wilt opslaan,
drukt u op [EXIT/NO].
De boodschap "Storing Current" verschijnt en het
opslaan van de song begint. Aan het einde van het
proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Naast bovenstaande methode kunt u songs ook
vanuit het Utility-scherm opslaan. Raadpleeg
hiervoor Songs opslaan vanuit het Utility-scherm
(p. 71).
115
Hoofdstuk 3 Effecten gebruiken
Hoofdstuk 3
Effecten
gebruiken
116
Rev0.02
Indeling van de BR-1200CD-effecten
De BR-1200CD bevat de volgende soorten effecten:
Insert-effecten (p. 118)
Insert-effecten worden toegepast op het inkomende signaal
en kunnen het geluid op een groot aantal verschillende
manieren wijzigen. Door de parameters van een insert-effect
te wijzigen, kunt u ervoor zorgen dat het niet alleen op het
inkomende signaal, maar ook op de weergave of op de
Master-output van een spoor wordt toegepast. Bovendien
kunt u een hele waaier van verschillende insert-effecten
kiezen, die overeenstemmen met het desbetreffende
instrument of input-signaal.
GUITAR/BASS-effecten:
Deze effecten worden toegepast op het geluid van gitaren en
basgitaren. Naast COSM-versterkermodellering en COSM-
overdrive voor elektrische gitaren, biedt de BR-1200CD
akoestische gitaarsimulators, basgitaarsimulators en tal van
andere effecten voor de meest uiteenlopende doeleinden.
MIC-effecten:
Deze effecten worden gebruikt voor de audio van zang-
microfoons. De BR-1200CD biedt COSM-compressors,
COSM-microfoonmodellering, de-esser en een hele
verzameling van andere microfooneffecten, die erg
nuttig zullen blijken voor microfoonopnames.
SIMUL-effecten:
Deze effecten worden gebruikt om een gitaarspoor en een zang-
spoor simultaan op te nemen. Hierdoor kunt u effecten voor
elektrische of akoestische gitaar tegelijk met zangeffecten gebruiken.
De gitaareffecten omvatten onder meer versterkermodellering,
akoestische-gitaarsimulators, akoestische processors en vele
andere algoritmen.
En wat de vocale effecten betreft zijn er onder meer compressors,
equalizers, ruisonderdrukkers en delay beschikbaar.
Houd er bij het gebruik van SIMUL-effecten rekening mee dat
het gitaareffect op de input van GUITAR/BASS/MIC 1 wordt
toegepast en het vocale effect op de input van INPUT 2/MIC.
STEREO-effecten:
Zoals de naam al suggereert, worden deze effecten op stereo-
signalen toegepast. De STEREO-bank biedt stereocompressors,
Lo-Fi-processors, ringmodulators en tal van andere effecten.
Wat is COSM (Composite Object Sound Modeling)?
Dit is een technologie die een bestaande structuur of
materiaal virtueel reconstrueert door alle eigenschappel
ervan te "modelleren". COSM is een eigen technologie
van Roland, die nieuwe klanken creëert door diverse
modelleringstechnologieën te combineren.
Spoor-eigen compressors (p. 128)
Dit soort effect wordt gebruikt om variaties in volume te onder-
drukken. Als het volume van een spoor erg fluctueert, kunt u
het gelijkmatiger maken door een compressor te gebruiken.
Daarnaast kunnen compressors, als zij sterk worden toegepast,
de dynamische volumevariaties die kenmerkend zijn voor be-
paalde muziekinstrumenten, onderdrukken zodat u bijzondere
nieuwe geluiden kunt maken.
U kunt compressors op
alle sporen toepassen
(m.a.w. op 1 t/m 8, 9/10 en 11/12)
U kunt de insert-effects, Vocal Tool Box, Speaker
Modeling of Mastering Tool Kit niet toepassen
wanneer u een compressor gebruikt.
Spoor-eigen equalizers (p. 130)
Met dit soort effect kunt u de toon van een geluidssignaal
aanpassen. Hiertoe verdeelt het het frequentiegebied waaruit
een geluid bestaat, in lage, midden en hoge banden, zodat het
volume van elk van deze banden afzonderlijk kan worden
aangepast. Driebands equalizers (of EQ's) kunt u op alle
sporen toepassen (m.a.w. 1 t/m 8, 9/10 en 11/12). De EQ's
voor sporen 9/10 en 11/12 zijn stereo-effecten.
U kunt geen individuele sporen equalizen zolang de
Mastering Took Kit in gebruik is.
Loop-effecten (p. 125)
Aangezien loop-effecten op de weergave van sporen en van
input-audio worden toegepast, kunt u ze gebruiken om meer
ruimtelijkheid en diepte toe te voegen. De BR-1200CD bevat
volgende loop-effecten.
Reverb:
Door reverb of galm aan een geluid toe te voegen, geeft dit
effect het geluid ruimtelijkheid en diepte.
Chorus:
Een choruseffect kopieert het oorspronkelijke (droge) geluid,
wijzigt de toon iets, en voegt dit dan toe aan het oorspronkelijke
geluid, zodat het verbreedt of meer als een stereogeluid klinkt.
Delay:
Een delay is een soort echo. Het geeft het geluid meer ruimte-
lijkheid en diepte. Daarnaast kan dit effect zorgen dat de
uitvoering van melodie-instrumenten vloeiender klinkt of
kan het een extra bounce aan hun ritme toevoegen.
117
Indeling van de BR-1200CD-effecten
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Doubling:
Dit effect creëert een geringe tijdsafwijking (delay) tussen de
linker- en de rechterkant van een signaal, zodat het geluid een
stereoklank krijgt.
U kunt de loop-effecten niet toepassen zolang de
Mastering Took Kit in gebruik is.
Vocal Tool Box (p. 131)
De Vocal Tool Box kun tu gebruiken bij de weergave van
sporen met solo zanguitvoeringen om variaties in toon aan
te passen en een achtergrondkoor toe te voegen.
U kunt in de Vocal Tool Box de volgende twee effecten
selecteren:
Pitch Correction
Met de Pitch Correction-functie corrigeert u in realtime en in
eenheden van een halve toon de tonen van zanguitvoeringen
die op een spoor zijn opgenomen.
Harmony Sequence
Dit effect voegt een achtergrondkoor toe aan de weergave
van een zanguitvoering die op een spoor is opgenomen.
Dit gebeurt op basis van de akkoordsequens die u voor uw
ritmisch arrangement hebt opgegeven (p. 156).
Als u dit effect toepast op een spoor dat geen solo zang-
uitvoering bevat, zul u niet het gewenste resultaat bereiken.
Mastering Tool Kit (p. 146)
De Mastering Tool Kit van de BR-1200CD wordt tijdens het
maken van een cd gebruikt om de kwaliteit van de voltooide
songs te verbeteren door volumes en compressieniveaus uit
te balanceren. Bij de productie van cd's die in winkels
verkrijgbaar zijn, worden data er zo op weggeschreven dat
het luidste punt in elke song het maximale volume benadert
dat op de cd kan worden opgenomen. Bij het op deze wijze
wegschrijven van data is een goede balans tussen de volumes
van de verschillende uitvoeringen essentieel. Om het
algemene volume aan te passen wordt meestal een speciaal
proces toegepast dat we "mastering" noemen. Met de
Mastering Tool Kit van de BR-1200CD kunt u deze speciale
processing makkelijk en snel uitvoeren.
Als u cd's wilt maken die luid en dynamisch klinken,
is een goede balans tussen de volumes van verschillende
uitvoeringen essentieel. Als uitvoeringen niet goed gemixt
en gebalanceerd zijn, biedt geen enkele mate van processing
met de Mastering Tool Kit het gewenste resultaat.
Speaker Modeling (p. 142)
Dit effect simuleert de eigenschappen van diverse monitor-
speakers.
In professionele opnamestudios wordt het opgenomen geluid
via verschillende types en formaten van monitorspeakers
weergegeven zodat u het geluid van de verschillende
systemen kunt vergelijken en een eindmix kunt creëren die
goed klinkt op elk soort speaker. Zelfs wanneer u op de
BR-1200CD slechts met één set van monitorspeakers werkt,
kunt u het Speaker Modeling-effect gebruiken om op
eenzelfde wijze het geluid van verschillende speakers te
vergelijken.
Ondersteunde effectcombinaties
Van de insert-effecten, de Vocal Tool Box, de Mastering
Tool Kit, Speaker Modeling en de spoorcompressors
kunt u er slechts één tegelijk gebruiken.
118
Rev0.02
Insert-effecten gebruiken
Deze paragraaf biedt een omschrijving van de methoden
waarmee u de verschillende parameters van insert-effecten
kunt wijzigen en opslaan.
De insert-effecten van de BR-1200CD zijn niet enkel beschik-
baar voor opnamen, maar kunnen ook worden gebruikt
tijdens de weergave van een specifiek spoor of voor de mix
die uit verschillende sporen is opgebouwd. Raadpleeg voor
meer informatie Insert effect-verbindingen aanpassen
(Insert Effect Location) (p. 123).
Effect patches en banken
Het specifieke effect dat als insert-effect wordt gebruikt en
de bijbehorende parameterinstellingen worden gewijzigd
door iets te selecteren dat we een Effect Patch noemen.
De BR-1200CD heeft een ruime keuze aan voorgeprogram-
meerde effect patches voor gitaren, zangpartijen en vele
andere instrumenten.
Een effect patch is een set data met een eigen naam die
de verschillende audioparameters van één bepaald effect-
algoritme aangeeft.
Elk afzonderlijk effectalgoritme bestaat weer uit een serie
effectblokken, die zo zijn gecombineerd dat het doel van het
algoritme wordt bereikt. Het COSM OD GUITAR AMP-
algoritme is bijvoorbeeld als volgt geconfigureerd:
Voorbeeld: COSM OD GUITAR AMP-algoritme
fig.31-01a
ODDS: COSM Overdrive / Distortion
AMPSP: COSM Amp Modeling
EQ: 4-bands equalizer
:
De BR-1200CD bevat in totaal 18 van dergelijke algoritmen.
Deze patches zijn op basis van de input-bron gegroepeerd,
en elke groep wordt een Bank genoemd. De indeling van
banken is als volgt:
fig.31-00
Wanneer u op de INPUT SELECT-toetsen drukt, wordt de
bijbehorende bank met effecten automatisch geselecteerd.
Als u bijvoorbeeld op [GUITAR/BASS] drukt, wordt
automatisch een patch uit de gitaarbank geladen, en als u op
[VOCAL] drukt, wordt automatisch een patch uit de MIC-
bank geselecteerd.
De relatie tussen de INPUT SELECT-toetsen en de
geselecteerde bank is als volgt:
[GUITAR/BASS] Gitaarbank
[VOCAL] MIC-bank
[SIMUL] Simul-bank
[LINE] Stereobank
Bovendien bevat elk van deze banken diverse patches, zoals
hieronder aangegeven.
Preset-patches
Gitaarbank P001 tot en met P120
MIC-bank P001 tot en met P050
Simul-bank P001 tot en met P050
Stereobank P001 tot en met P050
Preset-patches bevatten voorgeprogrammeerde data en u
kunt hier geen nieuwe instellingen naar wegschrijven.
User-patches
Gitaarbank U001 tot en met U120
MIC-bank U001 tot en met U050
Simul-bank U001 tot en met U050
Stereobank U001 tot en met U050
User-patches worden op de harde schijf van de BR-1200CD
bewaard, en u kunt deze instellingen aanpassen en opslaan.
Daarom kunt u deze patches oproepen vanuit elke song. Als
u een effect patch hebt gemaakt die u ook voor andere songs
wilt gebruiken, dan moet u deze opslaan als User-patch.
Song-patches
Gitaarbank S001 tot en met S120
MIC-bank S001 tot en met S050
Simul-bank S001 tot en met S050
Stereobank S001 tot en met S050
Song-patches kunt u op dezelfde manier aanpassen en opslaan
als User-patches. Deze data worden echter op de harde schijf
opgeslagen als onderdeel van de song waarin ze worden
gebruikt. Daarom zijn deze patches zeer handig wanneer u
voor elke song de specifieke effectinstellingen wilt behouden,
die tijdens het opnemen van de sporen zijn gebruikt.
Bij aankoop bevatten de User-patches in de verschillende
effectbanken van de BR-1200CD dezelfde instellingen als
de overeenkomstige Preset-patches. Bovendien zijn de
Song-patches in elke effectbank zo ingesteld dat de bijbe-
horende User-patches worden gekopieerd, wanneer u
een nieuwe song aanmaakt (Song New).
GUITAR
Bank
P001120
U001120
S001120
GITAAR/ BAS
STEREO
Bank
P001050
U001050
S001050
LIJN
MIC
Bank
P001050
U001050
S001050
ZANG
SIMUL
Bank
P001050
U001050
S001050
SIMUL
119
Insert-effecten gebruiken
Hoofdstuk 3
Rev0.02
De insert-effecten aanpassen
Om een nieuw effectgeluid te maken, kiest u eerst de
bestaande Preset-patch die het meeste lijkt op het gewenste
geluid. Dan past u de instellingen van deze patch aan om het
geluid precies goed te krijgen. Als u een Preset-patch met
aangepaste instellingen opslaat, moet u die als User-patch of
Song-patch opslaan.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.31-01d
2. Zet de cursor op het veld voor het patchnummer en
selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop.
Wanneer u de cursor op het veld voor de bank zet, kunt
u met de TIME/VALUE-draaiknop een andere bank
selecteren dan degene die door de INPUT SELECT-toets
werd opgegeven.
3. Druk op [F1] (EDIT).
Het Effects Edit-scherm verschijnt.
fig.31-02d
4. Zet de cursor op het effectblok dat u wilt bewerken.
fig.31-02ad
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin
draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op
de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat
aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld.
Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle
lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met
wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is
ingeschakeld.
5. Druk op [F3] (=>PRM.).
Het Parameter-scherm verschijnt.
fig.31-03d
6. Zet de cursor op de parameter waarvan u de instelling
wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de
TIME/VALUE-draaiknop.
7. Druk op [F3] (BLOCK<=) om de cursor in de linker-
helft van het Effects Edit-scherm te zetten, als u nog
meer effectblokken wilt wijzigen. Herhaal vervolgens
stappen 4 en 6.
Opmerking: als u zich in een parameterscherm bevindt,
kunt u op CURSOR [ ] of [ ] drukken om naar het
scherm met de parameterinstellingen voor het volgende
blok links of rechts te verspringen.
8. Druk op [EXIT/NO] om naar het Effect Patch-scherm
terug te keren.
fig.31-04d
Om aan te geven dat de effect-instellingen tijdelijk zijn
gewijzigd, wordt het banknummer met "*TMP" aange-
duid. Als u een andere patch selecteert, een andere song
inlaadt of de BR-1200CD uitzet, terwijl "*TMP" wordt
weergegeven, keren alle patchinstellingen naar hun
vorige toestand terug. Aangezien het niet mogelijk is om
deze instellingen te herstellen, dient u voorzichtig te
werk te gaan.
9. Voer de procedure uit die in “Insert-effectinstellingen
opslaan” (p. 122) wordt beschreven, als u uw
aangepaste instellingen wilt bewaren.
Patch Number
Bank
120
Insert-effecten gebruiken
Rev0.02
Het geluid van insert-effecten
wijzigen met de VALUE-knoppen
Als u de cursor rechts van het Insert Effects Patch Selection-
scherm zet, verschijnt een scherm waarin u parameters met
de VALUE-draaiknoppen kunt instellen.
fig.31-60
De tekst boven elk pictogram geeft aan welke parameter
eraan is toegewezen, en de tekst onder elk pictogram geeft
de huidige waarde van die parameter weer.
Met de draaiknoppen VALUE 1 tot en met VALUE 3 kunt u
de waarden van de bijbehorende parameters direct aanpassen.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.31-01d
2. Druk op CURSOR [ ].
Nu verschijnt het scherm waarin u de parameters kunt
bewerken met de VALUE-draaiknop.
fig.31-60
3. Beweeg één van de draaiknoppen VALUE 1 tot en met
VALUE 3.
Het pictogram van de desbetreffende draaiknop wijzigt
als reactie op de beweging. Bovendien verandert ook de
waarde van de parameter die aan de draaiknop is toe-
gewezen, en wordt het effectgeluid volgens deze waarde
aangepast.
4. Beweeg de cursor opnieuw naar rechts.
Nu verschijnt het scherm waarin u de parameters met
de VALUE-draaiknop kunt bewerken.
fig.03-071d
5. U kunt de parameters nu op dezelfde manier aanpassen
als met de VALUE 1–VALUE 3-knoppen.
6. Om u het aangepaste geluid te bewaren, voert u de
procedure uit die hieronder beschreven wordt in
“Insert-effectinstellingen opslaan” (p. 122).
Aan VALUE-draaiknoppen toe-
gewezen parameters wijzigen
Volg onderstaande procedure om de effectparameters te
wijzigen, die aan elk van de VALUE-draaiknoppen zijn
toegewezen.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.31-01d
2. Druk op CURSOR [ ].
Nu verschijnt het scherm waarin u de parameters kunt
bewerken met de VALUE-draaiknop.
fig.31-60
3. Zet de cursor boven het pictogram voor de parameter
die u wilt veranderen.
fig.03-100d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de
parameter die u wilt toewijzen.
5. Voer de procedure uit die hieronder wordt beschreven
in “Insert-effectinstellingen opslaan” (p. 122) om de
instellingen op te slaan.
Welke parameters toegewezen kunnen worden,
hangt van het geselecteerde effectalgortime.
Raadpleeg voor meer informatie Effectparameters
toegewezen aan VALUE-knoppen (p. 318).
121
Insert-effecten gebruiken
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Effectblokverbindingen wijzigen
Als u het COSM OD GUITAR AMP- of het COSM OD BASS
AMP-effectalgoritme hebt geselecteerd, kunt u de manier
waarop de interne effectblokken zijn verbonden, vrij aan-
passen. Zo kunt u een hele waaier van verschillende effect-
reeksen uitproberen, net als wanneer u compacte pedaal-
effecten en geluidskabels zou gebruiken.
Om reeksen op deze wijze te wijzigen, moet u eerst een patch
kiezen die het COSM OD GUITAR AMP- of het COSM OD
BASS AMP-algoritme bevat.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.31-01d
2. Druk op [F1] (EDIT).
Het Effects Edit-scherm verschijnt.
fig.31-02d
3. Zet de cursor op het effectblok waarvan u de keten wilt
aanpassen, en druk vervolgens op [F2] (MOVE).
Het pictogram van het effectblok verandert en op de
huidige verbindingspositie verschijnt een "".
fig.03-130d
4. Gebruik [CURSOR] om de "" naar de nieuwe
verbindingspositie te verplaatsen.
fig.31-53d
Druk op [EXIT/NO] of [F1] (CANCEL) om de opdracht
te annuleren.
5. Druk op [ENTER/YES] of [F2] (INSERT).
Het effectblok wordt op de nieuwe positie verbonden.
fig.31-54d
6. Herhaal stappen 3 tot en met 5 als u de positie van
andere effectblokken wilt wijzigen.
7. Voer de procedure uit die in “Insert-effectinstellingen
opslaan” (p. 122) wordt beschreven, om uw aangepaste
verbindingen te bewaren.
122
Insert-effecten gebruiken
Rev0.02
Insert-effectinstellingen opslaan
Aangepaste instellingen worden opgeslagen als u ze onder
een nieuwe patchnaam wegschrijft.
1. Druk in het Effects Edit-scherm op [F1] (NAME).
fig.31-05d
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt
wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/
VALUE-draaiknop.
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt:
[F1] (INSERT):
Er wordt een spatie van één teken ingevoegd.
[F2] (DELETE):
Er wordt één teken verwijderd.
[F3] (A<=>a):
Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters.
3. Druk tweemaal op [EXIT/NO] om naar het Effects Edit-
scherm terug te keren.
4. Druk op [F3] (WRITE•COPY).
Het Effects Patch Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.31-06d
5. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als
bestemming.
fig.31-07d
U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en
met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe bank voor
de bestemming selecteren.
Dit veld moet op "*TMP(CURRENT)" blijven staan. Als
een andere boodschap wordt weergegeven, verplaatst u
de cursor naar dit veld en draait u de TIME/VALUE-
draaiknop tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" terug
te zetten.
TO:
Dit veld stelt de effect patch in waarop uw nieuwe
instellingen worden weggeschreven. Telkens als u het
Effects Patch Write/Copy-scherm oproept, wordt de
cursor automatisch op deze plaats gezet. U kunt de
cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en met de
TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe bank voor de
bestemming selecteren.
6. Druk op [F3] (GO).
De effect patch wordt geschreven. Aan het einde van het
proces verschijnt de boodschap "Complete!" en wordt
het Effects Patch-scherm opnieuw weergegeven.
Als u een andere bank als bestemming selecteerde dan
die door de INPUT SELECT-knop was aangegeven,
houdt de BR-1200CD na het voltooien van het schrijf-
proces deze nieuwe bankselectie aan.
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
123
Insert-effecten gebruiken
Hoofdstuk 3
Rev0.02
De insert-effecten kopiëren
De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches
is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt aan-
maken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen.
1. Druk in het Effects Edit-scherm op [F3] (WRITE•COPY).
Het Effects Patch Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.31-06d
2. Ga met de cursor naar het Copy-Source patchnummer
en selecteer de te kopiëren effect patch met de TIME/
VALUE-draaiknop.
Om een bank als bron te selecteren, kunt u de cursor ook
naar het Bank-veld verplaatsen en aan de TIME/VALUE-
knop draaien.
"*TMP(CURRENT)" kan in dit veld worden weergegeven
wanneer u het Effect Patch Write/Copy-scherm oproept
nadat u patch-instellingen hebt aangepast. U kunt dit
echter vrij wijzigen.
3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als
bestemming.
U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en
met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe bank voor
de bestemming selecteren.
4. Druk op [F3] (GO).
De effect patch wordt gekopieerd. Aan het einde van het
proces verschijnt de boodschap "Complete!" en wordt
het Effects Patch-scherm opnieuw weergegeven.
Als u een andere bank als bestemming selecteerde dan
die door de INPUT SELECT-knop was aangegeven,
houdt de BR-1200CD na het voltooien van het kopieer-
proces deze nieuwe bankselectie aan.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven,
wordt volledig overschreven door de patch opgegeven
met de copy-source patch. Ga dus voorzichtig te werk
zodat u geen belangrijke patches overschrijft.
Insert effect-verbindingen
aanpassen (Insert Effect Location)
Wanneer u een nieuwe song aanmaakt, worden de insert-
effecten aanvankelijk in de input-kanalen ingevoegd. Dit
garandeert dat u uitvoeringen kunt beluisteren en opnemen
terwijl de effecten zijn toegepast. Indien nodig kunt u dit
verbindingspatroon echter aanpassen. Door de insert effect-
verbindingen volgens onderstaande beschrijving te wijzigen,
kunt u de BR-1200CD zo instellen dat hij in tal van situaties
kan worden gebruikt.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.31-01d
2. Druk op [F2] (LOCATION).
Het Effects Location-scherm verschijnt.
fig.31-10d
3. Verander de verbinding met de TIME/VALUE-knop.
fig.31-11d
4. Druk op [ENTER/YES] om het bericht af te sluiten.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70), als u de aangepaste
verbindingen wilt bewaren.
Wanneer het spoortype voor spoor 9/10 op "DRUMS&LP"
is ingesteld, worden de effecten enkel op de drums toe-
gepast wanneer "TRACK 9/10" wordt geselecteerd.
De effecten worden niet toegepast op loop-frasen.
Merk ook op dat de effecten niet worden toegepast op de
metronoom of op de loop-frasen wanneer het spoortype
van spoor 9/10 is ingesteld op "METRO&LP".
Als u een andere song inlaadt of de BR-1200CD uitzet zonder
de huidige song op te slaan, gaan de wijzigingen verloren.
124
Insert-effecten gebruiken
Rev0.02
Een expressiepedaal gebruiken
Als u een expressiepedaal (zoals de Roland EV-5 of de BOSS
FV-300L) aansluit op de EXP PEDAL-ingang op het achter-
paneel, kunt u uw voeten gebruiken om bepaalde effect-
parameters te regelen.
fig.53-00
Het is belangrijk dat u het aangegeven expressiepedaal
gebruikt (zoals de los verkrijgbare Roland EV-5 of BOSS
FV-300L). Andere pedalen kunnen storingen veroor-
zaken in de BR-1200CD.
Van zowel de Roland EV-5 als de BOSS FV-300L is 0
de minimale volume-instelling.
Afhankelijk van de effectinstellingen kunt u een expressie-
pedaal gebruiken om de onderstaande functies uit te voeren.
Zie de aangegeven paginas voor meer gedetailleerde
informatie over instellingsmethoden.
Wah-pedaal (Wah (p. 310))
Volumepedaal (Foot Volume (p. 302))
Pitch Shifterpedaal (Pitch Shifter (p. 306))
Vibratopedaal (Vibrato (p. 310))
Expressiepedaal
(Roland EV-5 enz.)
125
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Loop-effecten gebruiken
Effecten die tussen de effect-send- (verzenden) en effect-
return- (terugzenden) punten van input-kanalen en sporen
zijn verbonden, worden loop-effecten genoemd. Deze effecten
wordt veelal gebruikt om het ruimtelijk karakter van een song
te veranderen via reverb, stereoprocessing en dergelijke.
Door het bijbehorende verzendkanaal in te stellen, zodat,
logischerwijs, de mate waarin het effect op de desbetreffende
invoer of het desbetreffende spoor wordt veranderd, kunt u
aangeven hoeveel van een invoer of spoor naar een loop-effect
verzonden wordt. En aangezien verzendniveaus voor elke
afzonderlijke invoer en elk spoor onafhankelijk kan worden
ingesteld, is het makkelijk om voorwaarden in te stellen
waarbij bijvoorbeeld veel galm op een zanglijn maar slechts
een beetje op de drums wordt toegepast.
De BR-1200CD bevat CHORUS/DELAY/DOUBLING en
REVERB als loop-effecten. Met deze effecten kunt u makkelijk
en efficiënt meer breedte en diepte aan uw audio toevoegen.
Reverb:
Reverb (of galm) is het gevolg van talloze weerkaatsingen
door de vloer, muren en het plafond van de kamer waarin de
muzikant speelt. Denk hierbij aan het geluid dat eerst blijft
hangen en vervolgens wegebt als u in een kerk in uw handen
klapt dit noemen we reverb. Het concrete geluid dat dit
effect voortbrengt, hangt af van allerhande factoren, zoals
grootte en vorm van de ruimte waarin de uitvoering plaats-
vindt (een kamer, zaal, enz.) en de bekleding van de muren
en andere oppervlakken die de geluidsgolven weerkaatsen.
Chorus:
Een chorus-effect maakt een kopie van het oorspronkelijke
geluid, met een zeer kleine wijziging in toon, en omdat dit
bovenop het oorspronkelijke geluid wordt gelegd, kunt u
hiermee dikte en breedte aan het geluid toevoegen.
Delay:
Een delay is een soort echo. Door het oorspronkelijke geluid
nadat het is gespeeld te herhalen, kan dit effect extra ruimte
en diepte aan het geluid toevoegen. Daarnaast kan dit effect
ervoor zorgen dat de uitvoering van melodie-instrumenten
vloeiender klinken of kan het een extra bounce aan het
volume van dergelijke instrumenten toevoegen.
Doubling:
Een doubling-effect zorgt voor een zeer kleine afwijking in
tijd (of korte delay) tussen de linker- en rechterzijde van een
signaal, zodat het geluid een stereogevoel krijgt.
U kunt slechts één chorus-, delay- of doubling-effect
gebruiken er kunnen niet twee of meer van deze
effecten tegelijkertijd worden gebruikt. Merk echter op,
dat reverb wel gelijktijdig met een chorus-, delay- of
doubling-effect kan worden gebruikt.
Loop Effect-instellingen aanpassen
Chorus/delay/doubling
Hoewel u de instellingen voor chorus, delay en doubling in
gemeenschappelijke schermen kunt aanpassen, kunt u ze
niet tegelijkertijd gebruiken. U moet één effect kiezen, voor u
het kunt toepassen.
In wat volgt worden de procedures beschreven voor het
selecteren van chorus, delay en doubling, en voor het aan-
passen van de toon.
1. Druk op [CHORUS/DELAY].
Het Chorus/Delay/Doubling-scherm verschijnt.
fig.34-03ad
Druk op [F1] (MIN) om het chorus/delay/doubling-
verzendniveau in te stellen op de minimumwaarde (0).
Als u op [F2] (MAX) drukt, wordt het chorus/delay/
doubling-verzendniveau op het maximum ingesteld.
2. Druk op [F3] (EDIT).
Het Chorus/Delay/Doubling Edit-scherm verschijnt.
fig.34-04ad
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een nieuwe
instelling te selecteren.
U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het
chorus/delay/doubling-geluid wijzigen.
TYPE
CHORUS, DELAY, DOUBLN
Deze parameter selecteert het effect-type.
Als CHORUS geselecteerd is
PRE-DELAY
0,550,0 ms (standaard: 20,0 ms)
Deze parameter past de delay tussen de uitvoer van het droge
geluid en de uitvoer van het effectgeluid aan.
RATE
0100 (standaard: 50)
Past het tempo van het choruseffect aan.
DEPTH
0100 (standaard: 50)
Past de diepte van het choruseffect aan.
LOW CUT
FLAT, 40 Hz800 Hz (standaard: FLAT)
Deze parameter stelt het cutoff-karakter van het chorusgeluid in
het lage bereik in.
126
Loop-effecten gebruiken
Rev0.02
LEVEL
0100 (standaard: 50)
Deze parameter past het algemene volume van het effectgeluid
aan. Als u dit op 0 instelt, heeft de chorus geen effect.
Als u DELAY hebt geselecteerd
TIME
101000 ms (standaard: 500 ms)
Deze parameter past de delay-tijd (het interval waarover het
geluid wordt vertraagd) aan.
FEEDBACK
0100 (standaard: 0)
Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de
hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen
van het delay-geluid veranderen.
Als u de feedback te hoog instelt, gaan afzonderlijke delay's
overlappen, verhoogt het delay-volume en kan vervorming
optreden. Verlaag in dergelijke gevallen het feedbackniveau.
HF DAMP
0100 (stadaard: 0)
Deze parameter past de snelheid aan waarmee de hoge frequenties
van het delay-geluid wegsterven. Hoe hoger de waarde, hoe sneller
de hoge frequenties wegsterven en des te donkerder het geluid.
LEVEL
0100 (standaard: 50)
Dit past het algemene volume van het delay-geluid aan.
REV SEND
0100 (standaard: 0)
Past de hoeveelheid reverb aan die op het vertraagde geluid wordt
toegepast.
Als u DOUBLN hebt geselecteerd
DELAY TIME
0,550,0 ms (standaard: 17,0 ms)
Deze parameter past de delay-tijd (d.w.z. de interval waarover
het geluid wordt vertraagd) aan.
LEVEL
0100 (standaard: 50)
Deze parameter past het volume van het vertraagde geluid aan.
Als u op [F3] (DEFAULT) drukt, wordt de geselecteerde
parameter op de standaardwaarde ingesteld.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Doubling
Wanneer professionele klankingenieurs willen zorgen dat
een gitaaruitvoering op zowel de linker- als de rechter-
speakers even aanwezig klinkt, gebruiken ze over het
algemeen een functie die we "doubling" noemen.
Dit houdt in dat dezelfde uitvoering twee keer op verschil-
lende sporen wordt opgenomen, en dat vervolgens een van
de sporen naar links en de andere naar rechts wordt gepand.
De BR-1600CD bevat een verzendeffect van het doubling-
type waarbij u hetzelfde effect bereikt zonder dat u twee
aparte opnamen moet maken. Omdat u doubling zelfs kunt
toepassen op mono-opnamen op één spoor, kunt u de
beschikbare sporen veel efficiënter gebruiken.
Dit soort doubling wordt bereikt door het oorspronkelijke
(droge) geluid te kopiëren, het gekopieerde geluid weg te
pannen van het oorspronkelijke geluid en bij de weergave
van beide het gekopieerde geluid licht te vertragen, zodat
een pseudo-stereogeluid ontstaat. Als u dit effect gebruikt,
moet u daarom het weergavespoor naar links of rechts
pannen. Het gekopieerde geluid wordt dan met een lichte
vertraging (short delay) aan de tegenovergestelde zijde
weergegeven. Doubling heeft geen effect als de pan van het
spoor in het midden is ingesteld. Let hier dus op.
Reverb
1. Druk op [REVERB].
Het Reverb Send-scherm verschijnt.
fig.34-02d
Door nu op [F1] (MIN) te drukken stelt u het reverb-
verzendniveau op de minimale waarde (0) in.
Drukt u op [F2] (MAX), dan wordt het reverb-verzend-
niveau op de maximale waarde (100) ingesteld.
2. Druk op [F3] (EDIT).
Het Reverb Edit-scherm verschijnt.
fig.34-02ad
3. Zet de cursor op de te wijzigen parameter en selecteer
een nieuwe instelling met de TIME/VALUE-draaiknop.
U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het
reverb-geluid wijzigen.
TYPE
ROOM, HALL, PLATE (standaard: HALL)
Selecteert het soort reverb dat wordt gebruikt.
ROOM:
Simuleert de galm van een kleine kamer.
HALL:
Simuleert de galm van een concertzaal.
U kunt slechts één set chorus/delay/doubling-
instellingen per song opslaan.
127
Loop-effecten gebruiken
Hoofdstuk 3
Rev0.02
PLATE:
Simuleert de galm van reverb-apparaten die grote metalen
platen gebruiken, die in professionele studios altijd al constante
favorieten zijn geweest.
TIME
0,1 s 10,0 s (standaard: 2,0 s)
Deze parameter bepaalt de (tijds)duur van de reverb.
PRE-DELAY
1,0 ms 100,0 ms (standaard: 15,0 ms)
Deze parameter past de delay tussen het droge geluid en het
begin van de reverb aan.
TONE
-12+12 (standaard: 0)
Deze parameter past de algemene toon van het reverb-geluid
aan. Een negatieve waarde zorgt voor een donkere toon, een
positieve waarde voor een heldere toon.
DENSITY
010 (standaard: 5)
Deze parameter past de dichtheid van de reverb aan, waarbij
een grotere waarde voor een compacter geluid zorgt.
HF DAMP
DARK, NORMAL, BRIGHT (standaard: NORMAL)
Deze parameter stelt de helderheid van het reverb-geluid in.
DARK:
Hoge frequenties sterven relatief snel weg, zodat er een reverb
met een donker geluid ontstaat.
NORMAL:
Deze instelling geeft een reverb met een standaardgeluid.
BRIGHT:
Hoge frequenties sterven relatief langzaam weg, zodat er een
reverb met een helder, fris geluid ontstaat.
LOW CUT
FLAT, 40 Hz800 Hz (standaard: FLAT)
Deze parameter stelt de cutoff van het reverb-geluid in het lage
bereik in.
LEVEL
0100 (standaard: 50)
Deze parameter past het volume van de reverb aan.
Als u op [F3] (DEFAULT) drukt, wordt de geselecteerde
parameter op bovenstaande standaardwaarde ingesteld.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Er kan per song maar één set reverb-instellingen
worden opgeslagen.
128
Rev0.02
Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor)
U kunt een compressor gebruiken om volumevariaties in een
song te verkleinen zodat de song steeds aangenaam klinkt.
U kunt geen insert-effects, Vocal Tool Box, Speaker
Modeling of Mastering Tool Kit toepassen, wanneer
u een compressor gebruikt.
Raadpleeg Variaties in het volume onderdrukken
(Compressor) (p. 82) voor meer informatie over de
basisfuncties van spoorcompressors.
In de volgende paragraaf worden de finesses voor het
instellen van een compressor beschreven.
1. Druk op [COMP].
Het Track Compressor-scherm verschijnt.
fig.32-05d
[COMP] gaat nu branden als teken dat spoorcompressor
ingeschakeld is. De knoppen van de insert-effecten,
Mastering Tool Kit, Vocal Tool Box en Speaker Modeling
gaan uit.
* Wanneer u deze effecten vervolgens wilt gebruiken, drukt u de
knop voor het gewenste effect in. De spoorcompressor wordt
dan uitgeschakeld en het geselecteerde effect ingeschakeld.
2. Druk op [F3] (EDIT).
Het Compressor Edit-scherm verschijnt.
fig.32-06d
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een nieuwe
instelling te selecteren.
U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het
geluid veranderen.
THRESHOLD -48 dB0 dB
Pas deze parameter zo aan dat hij met het input-signaal
overeenkomt. Compressie wordt toegepast op input-niveaus
die boven dit niveau liggen. Hoe lager de ingestelde waarde,
hoe lager het niveau waarop de compressor in werking treedt.
RATIO 2,0: 140,0: 1, INF: 1
Hiermee past u de compressieverhouding aan. Hogere
verhoudingen geven een steviger compressoreffect.
ATTACK 0,1 mS100 mS
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde
compressieverhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau
de ingestelde drempelwaarde (threshold) overschrijdt en
compressie begint. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld,
hoe sneller de compressie wordt toegepast.
RELEASE 50 mS2500 mS
Deze parameter bepaalt hoelang de compressie nog blijft na-
werken wanneer het signaalnivau opnieuw onder de drempel-
waarde zakt. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld, hoe
sneller de compressie wordt verwijderd, zodat het makkelijker
wordt om het geluid van achtereenvolgens bespeelde snaren te
onderscheiden.
KNEE SOFT, MEDIUM, HARD
Deze parameter beïnvloedt de manier waarop compressie
(d.w.z. de Knee) in de buurt van de drempel wordt toegepast.
SOFT:
Met deze Knee-instelling wordt de compressie licht toegepast
en geleidelijk verhoogd naarmate het niveau van het geluids-
signaal de drempel nadert.
MEDIUM:
Met deze Knee-instelling wordt compressie vrij licht toegepast
en vrij geleidelijk verhoogd naarmate het niveau van het
geluidssignaal de drempel nadert.
HARD:
Met deze Knee-instelling wordt helemaal geen compressie
toegepast totdat het niveau van het geluidssignaal de drempel
heeft bereikt, en wordt de compressie volledig toegepast in
overeenstemming met de verhoudingsinstelling zodra de
drempel is overschreden.
LEVEL 0,0dB24,0dB
Past het volume van de compressie aan.
4. Druk op [F1] (ON/OFF) om de compressor in en uit te
schakelen.
Met [F1] wisselt u tussen aan en uit.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
U kunt per song slechts één set compressor-
instellingen opslaan.
129
Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Spoorcompressors tussen stereo en mono
wisselen (Stereo Link)
Als u van plan bent een compressor toe te passen op een
spoor dat in stereo is opgenomen, moet u de linker en rechter
compressorinstellingen op elkaar afstemmen, om te voor-
komen dat er tussen links en rechts volumeverschillen
optreden (Stereo Link).
Gebruik de volgende procedure om Stereo Link in en uit te
schakelen.
1. Druk op [COMP].
Het Compressor-scherm verschijnt.
fig.32-05d
2. Gebruik de spoorknoppen of [CURSOR] om één of
beide sporen van een stereopaar te selecteren.
3. Druk op [F2] (LINK ON).
U wisselt tussen Stereo Link aan en uit.
Als Stereo Link is ingeschakeld, gebruiken de compressors
van beide gekoppelde sporen dezelfde waarden. Als één
van deze parameters wordt aangepast, wordt tevens
dezelfde parameter van het daarnaast liggende spoor
automatisch en gelijktijdig aangepast.
U kunt Stereo Link aanzetten door tegelijkertijd op twee
aangrenzende spoorknoppen te drukken.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 vast als stereo-
sporen zijn ingesteld, is Stereo Link voor de
desbetreffende compressors altijd ingeschakeld.
Het is niet mogelijk om Stereo Link voor deze
sporen uit te schakelen.
130
Rev0.02
Spoorspecifieke equalizers gebruiken (Track EQ)
De Track EQ instellen
Raadpleeg Het geluid van ieder spoor bijstellen
(Equalizer) (p. 83) voor meer informatie over de
basisfuncties van de equalizer.
De volgende paragraaf beschrijft de details van de
instellingsmethoden van equalizers.
1. Druk op [EQ].
Het Equalizer-scherm verschijnt.
fig.32-03d
2. Druk op [F1] (ON/OFF) om de equalizer in of uit te
schakelen.
3. Druk op [F3] (EDIT).
Het Equalizer Edit-scherm verschijnt.
fig.32-04ad
4. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe instelling met de TIME/VALUE-
knop.
U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het
geluid veranderen.
HI GAIN -12+12 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de hoge tonen.
HI FREQ 500 Hz18000 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de hoge tonen.
MID GAIN -12+12 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de middentonen.
MID FREQ 200 Hz4000 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de middentonen.
MID Q 0,316,0
Deze parameter stelt het bereik van de gain-wijziging in voor de
frequentie die bij "MID FREQUENCY" is ingesteld. Hoe hoger
deze waarde, hoe smaller het gebied.
LOW GAIN -12+12 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de lage tonen.
LOW FREQ 40 Hz1500 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de lage tonen.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om weer naar het
startscherm te gaan.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
De equalizers tussen stereo en
mono wisselen (Stereo Link)
Als u een equalizer wilt toepassen op een spoor dat in stereo
is opgenomen, moet u de linker en rechter EQ-instellingen
op elkaar afstemmen om volumeverschillen tussen links en
rechts te voorkomen (Stereo Link).
Gebruik onderstaande procedure om Stereo Link aan en uit
te zetten.
1. Druk op [EQ].
Het Equalizer-scherm verschijnt.
fig.32-03d
2. Gebruik de spoorknoppen of [CURSOR] om één of
beide sporen van een stereopaar te selecteren.
3. Druk op [F2] (LINK ON).
Er wordt gewisseld tussen Stereo Link aan en uit.
Als Stereo Link is ingeschakeld, gebruiken de equalizers
van beide gekoppelde sporen dezelfde waarden. Als één
van deze parameters wordt aangepast, wordt tevens
dezelfde parameter van het daarnaast liggende spoor
automatisch en gelijktijdig aangepast.
U kunt Stereo Link aanzetten door tegelijkertijd op twee
aangrenzende spoorknoppen te drukken.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Er kan per song maar één set equalizerinstellingen
worden opgeslagen.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 vast als stereo-
sporen zijn ingesteld, is Stereo Link voor de des-
betreffende equalizers altijd ingeschakeld. U kunt
Stereo Link niet uitschakelen voor deze sporen.
131
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
De Vocal Tool Box
De term Vocal Tool Box wordt gebruikt om een groep effecten te omschrijven, die op opgenomen zangsporen worden toegepast
om onjuiste tonen te corrigeren en automatisch een achtergrondkoor toe te voegen. In vergelijking met gitaren, pianos en overige
muziekinstrumenten produceert een menselijke stem over het algemeen een relatief instabiele toon. Als een onvoorbereide zanger
wordt opgenomen, kan dit voor flink wat problemen zorgen, zoals valse noten of een slechte geluidskwaliteit.
Zelfs wanneer u een bedreven zanger hebt opgenomen, kan het toevoegen van een achtergrondkoor het niveau van de uitvoering in zijn
geheel verder verbeteren. Wanneer de Vocal Tool Box van de BR-1200CD op de juiste manier wordt gebruikt, zullen uw vocale sporen
altijd fantastisch klinken.
Indeling van de Vocal Tool Box
De Vocal Tool Box van de BR-1200CD bestaat uit de volgende twee soorten effecten.
Pitch Correction
Dit effect zorgt ervoor dat onjuiste tonen in solozangsporen automatisch worden gecorrigeerd. Dit houdt concreet in dat onjuiste
tonen (tot op 50 cent nauwkeurig) worden opgespoord en in realtime gecorrigeerd in eenheden van een halve toon.
Harmony Sequence
Om een eenvoudig achtergrondkoor toe te voegen creëert dit effect een drievoudige harmonie, door de toon van het
oorspronkelijke solozangspoor aan te passen. De harmonische tonen worden bovendien automatisch gemaakt in
overeenstemming met de akkoordenreeks of het harmonische patroon dat bij uw ritmische arrangement is aangegeven (p. 200).
Beide effecten zijn bedoeld voor de weergave van opgenomen audiosporen en kunnen niet op input-bronnen worden toegepast.
De Vocal Tool Box en geluidssporen zijn op onderstaande wijze verbonden.
fig.35-01
Spoor
REVERB
CHORUS/
DELAY
VOCAL
TOOL BOX
COMPRESSOR
L
MIX
MIX
MIX
R
L
R
L
R
Chorus/Delay
Send
Reverb Send
• Pitch Correction
• Harmony Sequence
Track Pan
EQUALIZER
132
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rev0.02
Vocal Tool Box-patches
Zowel voor Pitch Correction als bij Harmony Sequence
kunt u instellen hoe het effect wordt toegepast, en deze
instellingen vervolgens opslaan. Een groep van dergelijke
instellingen wordt een patch genoemd.
Bij aankoop bevat de BR-1200CD in totaal 10 Pitch
Correction- en Harmony Sequence-patches (m.a.w. Preset-
patches). Daarnaast kunt u 10 User-patches vrij creëren en
gebruiken in alle songs, en kunt u 10 Song-patches creëren
voor gebruik in een specifieke song.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de
Vocal Tool Box
Tijdens het gebruik van de Vocal Tool Box kunt u geen
insert-effecten, de Mastering Tool Kit of Speaker
Modeling gebruiken.
De Vocal Tool Box is bedoeld voor gebruik met opge-
nomen zangpartijen en kan niet worden toegepast op
input-bronnen of de Master-output.
De Picht Correction en de Harmony Sequence zijn
afzonderlijke effecten. Daarom kunt u ze niet allebei
op hetzelfde moment gebruiken.
U kunt deze effecten niet alleen op zang maar ook op
andere solo-uitvoeringen toepassen. Omdat de mense-
lijke stem fundamenteel andere kenmerken heeft dan de
meeste muziekinstrumenten, is het weinig waarschijnlijk
dat dit het gewenste resultaat heeft.
In de volgende situaties kan de Vocal Tool Box
problemen hebben om de juiste toonhoogte op te sporen,
waardoor een normale werking niet mogelijk is.
- Als er andere geluiden in de solo zangpartij zijn
gemengd.
- Als het volume van de zangpartij extreem hard of
zacht is.
- Als de zangpartij veel sisklanken bevat of erg
"ademig" is (bijvoorbeeld als de zanger fluistert of
een hese stem heeft).
- Als de zangpartij buitengewoon veel verschillende
tonen bevat (zoals een snel, diep vibrato of snelle
spraak).
- Als de partij wordt gezongen met een erg lage stem,
die veel harmonieën heeft.
* Als de BR-1200CD geregeld fouten maakt bij het
opsporen van de toonhoogte, wijzigt u de "Type"-
instelling van de pitch correction-functie of de "Input
Type"-instelling voor de Harmony Sequence-functie.
Soms vermindert dit het aantal foute identificaties.
De zangtoon corrigeren
(Pitch Correction)
Laten we nu de Pitch Correction-functie van de BR-1200CD
gebruiken om een aantal fouten in een solo zangpartij weg te
zuiveren.
Met deze functie kunnen we tonen in realtime en in
eenheden van een halve toon corrigeren.
1. Neem voor u tooncorrectie toepast, een zangspoor op.
2. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de BOUNCE-
indicator oplicht.
De BR-1200CD schakelt nu over op de Bounce-functie.
3. Druk op [VOCAL TOOL BOX].
Deze knop gaat branden om aan te geven dat de Vocal
Tool Box is ingeschakeld.
Het Patch Selection-scherm van de Vocal Tool Box
verschijnt.
fig.35-06d
4. Zet de cursor op het veld van het patchnummer en
selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop.
U moet een patch selecteren die op de display als
algoritmenaam "PITCH CORRECTION" heeft.
5. Druk op [F2] (LOCATION).
fig.35-08d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor
met de opgenomen zangpartij.
U kunt uit de volgende sporen kiezen:
Sporen 1 t/m 8, sporen 9/10 of sporen 11/12.
7. Start de weergave van de BR-1200CD.
De tonen van de zang worden tijdens de weergave
gecorrigeerd. Er wordt rechtsboven in het scherm in
realtime weergegeven hoeveel tooncorrectie er in
eenheden van een cent plaatsvindt. Beluister de partij
om zeker te zijn dat ze nu volledig zuiver is, en gebruik
de spoorfader om, indien nodig, het volume van de
partij aan te passen.
Druk op [STOP] om de weergave te beëindigen.
133
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
8. Druk op een spoortoets om het spoor te selecteren
waarop u de gecorrigeerde zang wilt opnemen.
De spoortoets begint rood te knipperen om aan te geven
dat het spoor als opnamespoor is geselecteerd.
Hoewel de sporen als stereospoor worden geselecteerd
op het moment dat de spoorknoppen worden ingedrukt,
wordt, als u één van de knipperende spoorknoppen 1 tot
en met 8 indrukt, het bijbehorende spoor als monospoor
geselecteerd.
9. Zet de faders van alle sporen behalve het spoor met de
solo zangopname helemaal omlaag.
Dit geldt ook voor de faders van drums, bas een loop-
frasen.
10. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song te
verspringen, en druk vervolgens op [REC].
[REC] gaat rood knipperen. De BR-1200CD is nu klaar
voor opname.
11. Druk op [PLAY].
Zowel [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname
start. De solopartij wordt afgespeeld en de onjuiste tonen
worden gecorrigeerd. Tegelijkertijd wordt de gecorri-
geerde partij op het geselecteerde spoor opgenomen.
12. Druk op [STOP] om de opname te beëindigen.
De BR-1200CD stopt de weergave.
13. Druk op [ZERO] om nogmaals naar het begin van de
song te verspringen, en start vervolgens de weergave
van het opgenomen spoor.
Zet de fader van het spoor met de oorspronkelijke zang-
partij helemaal omlaag, en verhoog de fader van het
spoor met de gecorrigeerde zang naar een geschikt
niveau. Bij het beluisteren van de gecorrigeerde zang
kunt u bevestigen of u al dan niet tevreden bent met de
correcties.
Als u niet tevreden bent over de manier waarop de zang-
partij werd gecorrigeerd, gebruikt u Undo (p. 81) om de
opname ongedaan te maken.
14. Sla de huidige song op (p. 70) als u het gecorrigeerde
spoor wilt bewaren.
De correctiemethode voor de zang-
toon instellen (Pitch Correction Edit)
Elk van de voorgeprogrammeerde patches 1 tot en met 5
gebruiken een iets andere methode om tonen te corrigeren.
Meestal volstaat het om de patch die u het beste vindt te
selecteren. Als geen enkele van deze patches echter een
gunstig resultaat oplevert, kunt u de tooncorrectie-
instellingen wijzigen om uw eigen patch te creëren.
1. Selecteer een Preset-patch als basis voor uw nieuwe
patch.
2. Druk op [F1] (EDIT).
Het Pitch Correction Edit-scherm verschijnt.
fig.35-04d
3. Druk op [F3] (=>PRM.).
Het Pitch Correction Parameter-scherm verschijnt.
fig.03-363d
4. Zet de cursor op de instelling die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
fig.35-05d
Type
LO.MALE, HI.MALE, LO.FEML, HI.FEML
Stel deze parameter zo in dat hij met het stemtype van de
oorspronkelijke zang overeenkomt. Als deze parameter niet
goed wordt ingesteld, is het waarschijnlijker dat er bij het
opsporen en corrigeren van de toon problemen optreden.
LO.MALE (Low Male)
Selecteer deze instelling voor een lage mannenstem.
HI.MALE (High Male)
Selecteer deze instelling voor een hoge mannenstem.
LO.FEML (Low Female)
Selecteer deze instelling voor een lage vrouwenstem.
HI.FEML (High Female)
Selecteer deze instelling voor een hoge vrouwenstem.
134
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rev0.02
* Als de BR-1200CD geregeld fouten maakt bij het identificeren
van de toonhoogte, wijzigt u de "Type"-instelling. In sommige
gevallen vermindert dit het aantal onjuiste opsporingen.
Smooth 0100
Deze instelling bepaalt hoe snel de tooncorrectie reageert op
toonwijzigingen in de originele zangpartij. Hoe hoger de
waarde, hoe langer het duurt voordat de correctie wordt
toegepast; als gevolg hiervan zijn wijzigingen in toon
geleidelijker.
Een lage waarde zorgt voor een snelle wijziging in toon.
5. Druk op [F3] (BLOCK<=).
Het Pitch Correction Edit-scherm verschijnt.
fig.03-362d
6. Voer de procedure uit die in “Vocal Tool Box-
instellingen opslaan (Patch Write)” (p. 140) wordt
beschreven, als u uw aangepaste instellingen wilt
bewaren.
Pitch Correction fijn instellen
(Correction Event Map)
Bij de voorgaande procedures hebben we uitgelegd hoe u de
algemene toon van een volledige song vanaf het begin tot het
einde kunt corrigeren in stappen van een halve toon.
In de praktijk kunnen er echter situaties optreden waarbij u
enkel voor een bepaald gedeelte een correctie wilt uitvoeren
of de toon anders wilt instellen. Gebruik voor dergelijke
situaties de volgende procedure.
1. Schakel eerst over op de BOUNCE-functie en selecteer
de patch waarop u de tooncorrectie wilt toepassen.
2. Druk op [F1] (EDIT) in het Pitch Selection-scherm van
de Vocal Tool Box.
Het Pitch Correction Edit-scherm verschijnt.
fig.03-362d
3. Druk op [F2] (MAP EDIT).
Het Correction Event Map-scherm verschijnt.
fig.03-366d
In het Correction Event Map-scherm kunt u zowel de tijd
waarop de tooncorrectie moet starten als de toonhoogte
opgeven. Deze tijds- en toonhoogtedata samen noemen
we een "correction event".
fig.03-367
U kunt de correcties vrij uitvoeren op de gewenste
posities in de song door de correction events in te stellen
in de volgorde waarop ze voorkomen.
De opeenvolging van correction events met de informatie
die ze bevatten, noemen we een "correction event map".
Aanvankelijk is er slechts één correction event, "AUTO",
ingevoerd aan het begin van de correction event map.
Tijd
Toon
Beginpunt
correctie
Beginpunt
volgende event
Zangtoon
Correctie-
toonhoogte
135
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
AUTO:
Na de opgegeven positie in de song worden alle tonen
gecorrigeerd in stappen van een halve toon.
4. Druk op [F1] (NEW).
Er wordt een nieuw correction event ingesteld.
fig.03-0371d
5. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop de tijd in waarop de correctie moet beginnen.
fig.03-368d
U kunt de tijd van de correction event aan het begin van
de song niet wijzigen.
6. Zet de cursor op "NOTE" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop de toon in die u wilt corrigeren.
fig.03-3681d
NOTE:
OFF
Er wordt geen correctie uitgevoerd na de opgegeven
positie in de song. De song wordt weergegeven met de
originele toon.
AUTO
Na de opgegeven positie in de song worden alle tonen
gecorrigeerd in stappen van een halve toon.
C, C#, A#, B
De uitvoering na de opgegeven positie in de song wordt
aangepast volgens de opgegeven toon.
7. Zet de cursor op "SMOOTH" een geef de correctie-
snelheid op.
fig.03-3683d
SMOOTH 0100
De wijziging verloopt het snelst bij de waarde 0.
De wijziging wordt vloeiender toegepast vanaf het
ingestelde punt, naarmate de waarde hoger wordt.
Te snelle wijzigingen klinken artificieel. Als de wijziging
echter te geleidelijk is, lijkt het soms alsof er geen
correctie werd toegepast. Voor natuurlijk klinkende
tooncorrecties stelt u de waarde in tussen 20 en 40.
8. Druk op [F1] (NEW).
Er wordt een volgend nieuw correction event ingesteld.
9. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop de tijd in waarop de correctie moet eindigen.
fig.03-369d
10. Zet de cursor op "NOTE" en selecteer "OFF".
fig.03-3682d
11. Laat de recorder de song vanaf het begin weergeven.
De correctie wordt eerst toegepast op de positie in de
song die werd gedefinieerd in stap 3, waarbij de
correctie eindigt op de positie gedefinieerd in stap 6.
12. Om onnodige correction events te verwijderen zet u de
cursor op de event en drukt u op [F3] (DELETE).
De correction event wordt verwijderd.
De correction event aan het begin van een song kunt u
niet verwijderen. Als u deze correction event niet meer
nodig hebt, zet u de functie gewoon op "OFF" in plaats
van de event te verwijderen.
13. Herhaal stappen 2–12 volgens uw behoefte om het
bereik in te stellen.
14. Sla de song op (p. 70) als u de ingevoerde correction
events wilt bewaren.
U kunt een Correction Event Map slechts voor één
song bewaren. Zelfs als u de patch met de toon-
correctie verandert, blijft de Correction Event Map
ongewijzigd.
136
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rev0.02
Achtergrondkoor aan zang toe-
voegen (Harmony Sequence)
Laten we nu de Harmony Sequence van de BR-1200CD
gebruiken om een achtergrondkoor aan een solo zang-
uitvoering toe te voegen. Op basis van de akkoordsequens
die bij uw ritmische arrangement is ingesteld, wordt een
driestemmig achtergrondkoor gecreëerd.
Achtergrondkoor-parts worden gecreëerd door de toon
van het oorspronkelijke zangspoor te wijzigen. Hierdoor
kunt u geen achtergrondkoor creëren dat andere teksten
of een ander ritme dan de oorspronkelijke part gebruikt.
1. Neem eerst een solo zangspoor op als basis voor de
Harmony Sequence-functie.
2. Voer bij uw ritmische arrangement een
akkoordsequens in.
Akkoorden invoeren (p. 200)
3. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de BOUNCE-
indicator oplicht.
De BR-1200CD schakelt nu over op de Bounce-functie.
4. Druk op [VOCAL TOOL BOX].
Deze knop gaat branden om aan te geven dat de Vocal
Tool Box is ingeschakeld. Het Patch Selection-scherm
van de Vocal Tool Box verschijnt.
fig.35-06d
5. Zet de cursor op het veld van het patchnummer en
selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop.
Selecteer hier een patch waarvoor in het scherm
"HARMONY SEQUENCE" als algoritmenaam is
weergegeven.
6. Druk op [F2] (LOCATION).
fig.35-108d
7. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor
met de opgenomen zangpartij.
U kunt uit de volgende sporen kiezen:
Sporen 1 t/m 8, sporen 9/10 of sporen 11/12.
8. Druk op [ENTER/YES].
Nu wordt een achtergrondkoor toegevoegd aan het
geselecteerde spoor.
9. Start de weergave van de BR-1200CD.
Beluister het achtergrondkoor dat nu tijdens het afspelen
op de solo zangpartij wordt toegepast. Gebruik de
bijbehorende spoorfader om, indien nodig, het volume
aan te passen. Druk op [STOP] om de weergave te
beëindigen.
10. Druk op een spoorknop om het spoor te selecteren
waarop u de solo zangpartij en het achtergrondkoor
wilt opnemen.
De spoortoets gaat rood knipperen om aan te geven dat
het spoor als opnamespoor is geselecteerd.
11. Zet de faders van alle sporen behalve het spoor met de
zangpartij helemaal omlaag.
Dit geldt ook voor de faders van drums, bas en loop-
frasen.
12. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song te
verspringen, en druk vervolgens op [REC].
[REC] gaat rood knipperen. De BR-1200CD is nu klaar
voor opname.
13. Druk op [PLAY].
Zowel [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname
start. De zang wordt afgespeeld en het achtergrondkoor
wordt toegevoegd. Tegelijkertijd worden de solo
zangpartij en het achtergrondkoor op het geselecteerde
spoor opgenomen.
14. Druk [STOP] wanneer u de opname wilt stoppen.
De BR-1200CD stopt de weergave.
15. Druk op [ZERO] om nogmaals naar het begin van de
song te verspringen, en start vervolgens de weergave
van het opgenomen spoor.
Zet de fader van het spoor met de oorspronkelijke zang
helemaal omlaag, en verhoog de fader van het spoor dat
de zangpartij en het achtergrondkoor bevat, naar een
geschikt niveau. U kunt nu alleen het achtergrondkoor
beluisteren.
Gebruik Undo (p. 81), als u niet tevreden bent over de
manier waarop de zang is gecorrigeerd.
16. Sla de huidige song op (p. 70), als u het
achtergrondkoor wilt bewaren.
137
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Rusten in een achtergrondkoor invoegen
Wanneer u Harmony Sequence gebruikt, wordt continue een
achtergrondkoor weergegeven vanaf het begin tot aan het
einde van de song. Soms zult u wellicht willen dat het
achtergrondkoor stopt voor bepaalde passages in uw song.
Zet hiervoor in "non-chord" bij de desgewenste akkoord-
input in het Chord Input-scherm (p. 200).
U kunt non-chord aangeven door "- - - " (N.C.) te selecteren
bij stap 5 in de procedure beschreven in Akkoorden
invoeren (p. 200).
Bij akkoorden die als "non-chord" zijn gedefinieerd, wordt de
weergave van het achtergrondkoor gestopt, zodat u een rust
kunt inlassen.
Voorbeeld: De akkoorden Cmaj C - - - Fmaj invoeren.
fig.35-09a
De toepassingsmethode voor achtergrond-
koren instellen (Harmony Sequence Edit)
Elk van de voorgeprogrammeerde patches 1 tot en met 5
gebruikt een iets andere methode om harmonieën toe te
passen. Meestal volstaat het om de patch die u het beste vindt,
te selecteren. Als geen enkele van deze patches echter een
gunstig resultaat oplevert, kunt u de Harmony Sequence-
instellingen wijzigen om uw eigen patch te creëren.
1. Selecteer een Preset-patch als basis voor uw nieuwe
patch.
2. Druk op [F1] (EDIT).
Het Harmony Sequence Edit-scherm verschijnt.
fig.35-09d
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin
draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op
de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat
aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld.
Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle
lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met
wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is
ingeschakeld.
3. Druk op [F3] (=>PRM.).
Het Parameter-scherm verschijnt.
Vergeet niet dat u, als u zich in een parameterscherm bevindt,
op CURSOR [ ] of [ ] kunt drukken om naar het scherm
met de parameterinstellingen voor het volgende blok aan
respectievelijk de linker- of rechterkant te verspringen.
fig.35-10d
4. Zet de cursor op de te wijzigen instelling en selecteer
een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-draaiknop.
VOICE1VOICE3
Met deze parameters past u de instellingen aan van elke stem in
het achtergrondkoor.
On/Off OFF, ON
Hiermee zet u elke afzonderlijke stem van het achtergrondkoor
aan of uit. Als u een stem uitzet, brengt deze geen geluid voort.
Als u alle stemmen (1 tot en met 3) uitschakelt, produceert het
achtergrondkoor geen enkel geluid.
Pre Delay 0,0 ms50,0 ms
Hiermee stelt u in hoeveel tijd er verstrijkt tussen de oorspron-
kelijke zangpartij en het achtergrondkoor. Door langere delay's
in te stellen en elke stem een andere delay te geven kunt u het
achtergrondkoor realistischer laten klinken.
Als u kortere delay-tijden instelt, kan het achtergrondkoor
artificiëler gaan klinken.
Pan L100R100
Dit past de links-rechtspositie van de bijbehorende stem aan.
Door elke stem een andere panwaarde te geven, kunt u een
achtergrondkoor met een breder geluid creëren.
Human Feel 0100
Dit past de mate van tooninstabiliteit aan die zo kenmerkend is
voor menselijke stemmen.
Hoe hoger deze instelling, hoe groter de tooninstabiliteit in de
stem van het achtergrondkoor, en des te meer het geluid als een
menselijke stem klinkt. Als deze instellingen te hoog zijn, klinkt
het achtergrondkoor echter amateuristisch.
Hoe lager de instelling, hoe stabieler de tonen van de stem
worden, en des te onnatuurlijker het achtergrondkoor in zijn
geheel gaat klinken.
COMMON
Deze parameters gebruikt u om instellingen voor het hele
achtergrondkoor te maken.
Input-type
LO.MALE, HI.MALE, LO.FEML, HI.FEML
Stel deze parameter zo in dat hij met het stemtype van de
oorspronkelijke zang overeenkomt. Als u deze parameter niet
goed instelt, is het waarschijnlijker dat er bij het opsporen en
corrigeren van de toon problemen optreden.
Akkoord
Chorus
Rust
Cmaj
achtergrondkoor
Cmaj FmajC - - -
Fmaj
achtergrondkoor
Tijd
138
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rev0.02
LO.MALE (Low Male)
Selecteer deze instelling voor een lage mannenstem.
HI.MALE (High Male)
Selecteer deze instelling voor een hoge mannenstem.
LO.FEML (Low Female)
Selecteer deze instelling voor een lage vrouwenstem.
HI.FEML (High Femail)
Selecteer deze instelling voor een hoge vrouwenstem.
* Als de BR-1200CD geregeld fouten maakt bij het identificeren van
de toonhoogte, wijzigt u de "Type"-instelling. In sommige gevallen
vermindert dit het aantal onjuiste opsporingen.
Balance 100:00:100
Hiermee stelt u de volumebalans tussen de originele zangpartij
en het achtergrondkoor in. Een instelling van 0:100 zorgt ervoor
dat alleen het achtergrondkoor hoorbaar is. Op gelijksoortige
wijze zorgt een instelling van 100:0 ervoor dat alleen de zang
hoorbaar is.
Chorus Send 0100
Hiermee past u aan hoeveel achtergrondkoor naar chorus, delay
of doubling wordt verzonden. Hoe hoger de waarde, hoe meer
achtergrondkoor naar het geselecteerde effect wordt verzonden.
Gebruik daarentegen de waarde 0 als u geen chorus, delay of
doubling op het achtergrondkoor wilt toepassen.
Reverb Send 0100
Hiermee past u aan hoeveel achtergrondkoor naar de reverb
wordt verzonden. Hoe hoger de waarde, des te meer reverb
wordt toegepast. Als u geen reverb op het achtergrondkoor wilt
toepassen, kiest u de waarde 0.
5. Druk op [BLOCK<=] om terug te keren naar het
Harmony Sequence Edit-scherm.
6. Druk op [EXIT/NO] om naar Harmony Sequence-
patchscherm terug te keren.
Om aan te geven dat de effectinstellingen tijdelijk zijn
gewijzigd, wordt het nummer van de bank met "*TMP."
aangeduid.
Als u een andere patch selecteert, een andere song laadt
of de BR-1200CD uitschakelt, terwijl "*TMP" wordt weer-
gegeven, keren alle patchinstellingen terug naar hun
oorspronkelijke toestand. Aangezien deze instellingen
mogelijk niet hersteld kunnen worden, moet u voor-
zichtig tewerk gaan.
7. Voer de procedure uit die hieronder in Vocal Tool
Box-instellingen opslaan (Patch Write) (p. 140) wordt
beschreven, als u uw aangepaste instellingen wilt
bewaren.
Gedetailleerde instellingen voor achter-
grondkoren maken (Harmony Event Map)
In bovenstaande procedures werd uitgelegd hoe u auto-
matisch een achtergrondkoor kunt toevoegen aan alle
zangpartijen in de song, vanaf het begin tot op het einde.
In de realiteit zult u het achtergrondkoor soms enkel voor
een specifieke passage willen gebruiken of zult u de details
van de harmonische compositie willen aanpassen. Gebruik
voor dergelijke situaties de volgende procedure.
1. Begin door over te schakelen op de BOUNCE-functie
en de patch te selecteren waarop u de harmoniesequens
wilt toepassen.
2. Druk op [F1] (EDIT) in het Pitch Selection-scherm van
de Vocal Tool Box.
Het Harmony Sequence Edit-scherm verschijnt.
fig.03-372d
3. Druk op [F2] (MAP EDIT).
Het Harmony Event Map-scherm verschijnt.
fig.03-374d
U kunt in het Harmony Event Map-scherm de tijd in-
geven waarop u het achtergrondkoor wilt laten starten
en ook de toonhoogte voor elk van de drie stemmen in
de harmonie.
Deze tijds- en toonhoogtedata samen noemen we een
"harmony event".
fig.03-400d
U kunt het achtergrondkoor waar u maar wilt in de song
invoegen door de harmony events in de gewenste
volgorde te organiseren.
Tijd
Toonhoogte
Beginpunt voor het
achtergrondkoor
Beginpunt voor het
volgende achtergrondkoor
Stem 1
toonhoogte
Stem 2
toonhoogte
Stem 3
toonhoogte
139
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
De opeenvolging van harmony events met de informatie
die ze bevatten, noemen we een "harmony event map".
Aanvankelijk is er slechts één harmony event, "AUTO",
ingevoerd aan het begin van de harmony event map.
AUTO:
Na de specifieke positie in de song wordt het achter-
grondkoor toegevoegd volgens het akkoordmap van
het ritmische arrangement.
4. Druk op [F1] (NEW).
Er wordt een nieuw harmony event ingesteld.
fig.03-3741d
5. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop de tijd in waarop het achtergrondkoor moet
beginnen.
fig.03-375d
U kunt de tijd van het harmony event aan het begin van
de song niet wijzigen.
6. Zet de cursor op "VOICI1" en stel met de TIME/
VALUE-draaiknop de toon voor de eerste stem in.
NOTE:
OFF
De eerste stem wordt niet weergegeven op de
opgegeven positie in de song.
AUTO
Na de specifieke positie in de song wordt de stem
weergegeven volgens het akkoordmap van het ritmische
arrangement.
C, C#, A#, B
Na de specifieke positie in de song wordt de stem
weergegeven op de specifieke toonhoogte.
7. Stel "VOICE2" en "VOICE3" op dezelfde manier in.
8. Druk op [F1] (NEW).
Er wordt een volgend nieuw harmony event ingesteld.
9. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop de tijd in waarop het achtergrondkoor moet
stoppen.
fig.03-376d
10. Zet de cursor op "VOICE1" en selecteer "OFF".
11. Stel "OFF" op dezelfde manier in voor "VOICE2" en
"VOICE3".
12. Laat de recorder de song vanaf het begin weergeven.
Het achtergrondkoor begint op de positie in de song die
werd gedefinieerd in stap 5 en stopt op de positie
gedefinieerd in stap 9.
13. Om onnodige harmony events te verwijderen zet u de
cursor op de event en drukt u op [F3] (DELETE).
De harmony event wordt verwijderd.
De harmony event aan het begin van een song kunt u
niet verwijderen. Als u deze harmony event niet meer
nodig hebt, zet u de functie gewoon op "OFF" in plaats
van de event te verwijderen.
14. Herhaal stappen 413 volgens uw behoefte om het
achtergrondkoor in te stellen.
15. Sla de song op (p. 70) als u de ingevoerde harmony
events wilt bewaren.
U kunt een Harmony Event Map slechts voor één
song bewaren. Zelfs als u de patch met de
harmoniesequens verandert, blijft de Harmony
Event Map ongewijzigd.
140
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rev0.02
Vocal Tool Box-instellingen
opslaan (Patch Write)
Gewijzigde Vocal Tool Box-instellingen kunt u opslaan door
ze samen onder een nieuwe patchnaam weg te schrijven.
1. Druk in het Pitch Correction- of het Harmony
Sequence-scherm op [F1] (NAME).
Het Patch Name-instellingenscherm verschijnt.
fig.35-11d
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt
wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.35-11ad
3. Druk tweemaal op [EXIT/NO] om naar het Patch
Selection-scherm van de Vocal Tool Box terug te keren.
fig.03-3781d
4. Druk op [F3] (WRITECOPY).
Het Vocal Tool Box Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.35-12d
5. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als
bestemming.
fig.35-13d
Laat dit veld op "*TMP(CURRENT)" staan.
Verplaats de
cursor echter naar dit veld als een andere boodschap
verschijnt, en draai de TIME/VALUE-draaiknop tegen
wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" te herstellen.
6. Druk op [F3] (GO).
De Vocal Tool Box-patch wordt geschreven. Aan het
einde van dit proces wordt het Vocal Tool Box-
patchscherm opnieuw weergegeven.
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
141
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Vocal Tool Box-instellingen
kopiëren (Patch Copy)
De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches
is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt
aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen.
1. Druk in het Pitch Correction- of het Harmony
Sequence-scherm op [F3] (WRITECOPY).
Het Vocal Tool Box Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.35-14d
2. Ga met de cursor naar het copy-source patchnummer en
selecteer de te kopiëren patch met de TIME/VALUE-
draaiknop.
fig.35-14ad
Hoewel "*TMP(CURRENT)" in dit veld kan worden
weergegeven wanneer u het Patch Write/Copy-scherm
oproept nadat u patch-instellingen hebt gewijzigd, bent
u vrij om dit te wijzigen.
3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als
bestemming.
fig.35-14bd
4. Druk op [F3] (GO).
De patch wordt gekopieerd. Als de boodschap
"Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven,
wordt volledig overschreven door de patch
opgegeven met de copy-source patch.
142
Rev0.02
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
De BR-1600CD bevat een functie die we Speaker Modeling
noemen en waarmee u de kenmerken van verschillende
soorten monitorspeakers kunt nabootsen. Met behulp van
deze functie kunt u horen hoe uw songs op verschillende
speakersystemen zullen klinken. Bovendien kunt u, door
deze verschillende geluiden te vergelijken en zo de beste
balans te zoeken, eindmixen van een veel hogere kwaliteit
maken.
Speaker Modeling bevat de volgende effectblokken.
fig.37-13d
SP Modeling
Bass Cut Filter
Low Freq Trimmer
High Freq Trimmer
Limiter
Het belangrijkste effectblok is SP MODELING. Hiermee
wordt de modellering van speakerkenmerken daadwerkelijk
uitgevoerd.
Gebruik het BASS CUT FILTER-blok om eventuele ongewenste
signalen in de lage frequenties, bijvoorbeeld plofgeluiden in de
zang, weg te filteren uit een verder goede uitvoering.
Met de LOW FREQUENCY TRIMMER- en HIGH
FREQUENCY TRIMMER-effectblokken kunt u de toon van
respectievelijk de lage en middenfrequenties aanpassen.
Het LIMITER-blok voorkomt ten slotte vervorming door het
volume boven een specifieke drempelwaarde te onderdrukken.
Externe monitorspeakers aansluiten
Om met de Speaker Modeling-functie van de BR-1200CD de
best mogelijke resultaten te behalen, raden wij u aan om de
digitaal aangesloten Roland CM-30 Cube Monitor te gebruiken.
Als u een DS-30A/50A/90A bezit, kunt u de best mogelijke
prestaties verkrijgen van DS-30A/50A/90A.
Als u een ander soort monitorspeakers gebruikt, zou het
kunnen dat de Speaker Modeling-functie niet het gewenste
resultaat heeft.
* De DS-30A/50A/90A wordt niet meer gemaakt.
Sluit de CM-30 monitorspeakers aan op de BR-1200CD zoals
in onderstaande afbeelding.
fig.03-509
De DS-30A/50A/90A monitorspeakers moeten worden
aangesloten op de BR-1200CD zoals in onderstaande figuur.
fig.37-01
Andere dan bovenstaande monitorspeakers moeten als volgt
worden aangesloten.
fig.37-02
LINE OUT
DIGITAL OUT
DIGITAL
IN
Optische kabel
LINE OUT
Power Amp
143
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Speaker Modeling-patches
Op het moment van aankoop bevat de Speaker Modeling van
de BR-1200CD al 44 Preset-patches die niet kunnen worden
overschreven (P001 tot en met P044), 44 User-patches die u
voor eender welke song kunt gebruiken (U001 tot en met
U044) en 44 Song-patches die samen met een specifieke song
worden opgeslagen (S001 tot en met S044). User-patches en
Song-patches kunt u overschrijven.
Voor elke monitorspeaker zijn de volgende patches
beschikbaar in de Preset-bank.
Gebruik de geschikte bank voor uw monitorspeaker.
P001011 DS-90A
P012022 DS-50A
P023033 DS-30A
P034044 CM-30
Speaker Modeling gebruiken
1. Druk op [SPEAKER MODELING].
De knop licht op en het Speaker Modeling-patchscherm
verschijnt.
fig.37-03d
* Let op: door deze handeling worden de insert-effecten, de Vocal
Tool Box en de Mastering Tool Kit automatisch uitgeschakeld.
2. Ga met de cursor naar het veld van het patchnummer
en selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop.
Het output-geluid van de BR-1200CD wordt nu
gemodelleerd op basis van de geselecteerde speaker.
Lijst van de Speaker Modeling-patches (p. 330)
Speaker Modeling uitschakelen
Gebruik de volgende procedure als u Speaker Modeling
tijdelijk wilt uitschakelen.
1. Druk in het Speaker Modeling-patchscherm op
[SPEAKER MODELING].
Speaker Modeling wordt uitgeschakeld.
Druk nogmaals op [SPEAKER MODELING] om Speaker
Modeling weer in te schakelen.
Speaker Modeling instellen
Door de juiste instellingen te kiezen, kunt u elk van de effect-
blokken waaruit Speaker Modeling bestaat, fijn afstellen.
Eerst moet u echter de Speaker Modeling-patch selecteren
die u wilt aanpassen.
1. Druk in het Speaker Modeling-patchscherm op
[F1] (EDIT).
Het Speaker Modeling-editscherm verschijnt.
fig.37-06d
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin
draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op
de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat
aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld.
Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle
lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met
wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is
ingeschakeld.
2. Zet de cursor op het effectblok dat u wilt bewerken,
en druk op [F3] (=>PRM.).
Het Parameter-scherm verschijnt.
fig.03-570d
Raadpleeg Speaker Modeling-parameters (p. 313) voor
meer informatie over het maken van instellingen.
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
fig.37-07d
4. Druk op [F3] (BLOCK<=) om de cursor in de linker-
helft van het Speaker Modeling-editscherm te zetten,
als u nog meer effectblokken wilt wijzigen. Herhaal
vervolgens stappen 2 en 3.
U kunt CURSOR [ ] of [ ] gebruiken om naar het
scherm met de parameterinstellingen voor het volgende
effectblok links of rechts te verspringen.
144
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
Rev0.02
5. Druk op [F3] (BLOCK<=) om naar het Speaker
Modeling-editscherm terug te keren.
6. Druk op [EXIT/NO] om naar het Speaker Modeling-
patchscherm terug te keren.
fig.37-08d
Om aan te geven dat de Speaker Modeling-instellingen
tijdelijk zijn gewijzigd, wordt het patchnummer als
"*TMP" weergegeven. Als u een andere patch selecteert,
een andere song laadt of de BR-1200CD uitschakelt,
terwijl "*TMP" wordt weergegeven, keren alle patch-
instellingen terug naar hun oorspronkelijke toestand.
Aangezien deze instellingen mogelijk niet hersteld
kunnen worden, moet u voorzichtig tewerk gaan.
Voer de onderstaande procedure "Speaker Modeling-
instellingen opslaan uit, als u uw aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Speaker Modeling-instellingen opslaan
Aangepaste Speaker Modeling-instellingen kunt u bewaren,
door ze samen onder een nieuwe patchnaam op te slaan.
1. Druk in het Speaker Modeling-editscherm op
[F1] (NAME).
fig.37-09d
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt
wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.37-09d
3. Druk tweemaal op [EXIT/NO] om naar het Speaker
Modeling-patchscherm terug te keren.
4. Druk op [F3] (WRITECOPY).
Het Speaker Modeling Patch Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.37-10d
5. Zet de cursor op het destination patchnummer en selecteer
met de TIME/VALUE-knop een patch als bestemming.
fig.37-11d
Laat dit veld ongewijzigd op "*TMP(CURRENT)" staan.
Verplaats de cursor echter naar dit veld als een andere
boodschap verschijnt, en draai de TIME/VALUE-knop
tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" te herstellen.
6. Druk op [F3] (GO).
De Speaker Modeling-patch wordt geschreven. Wanneer
de boodschap "Complete!" verschijnt, is het schrijfproces
voltooid.
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
145
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Speaker Modeling-
instellingen kopiëren
De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches
is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt
aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen.
1. Druk in het Speaker Modeling-editscherm op [F1]
(WRITECOPY).
Het Speaker Modeling Patch Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.37-12d
2. Ga met de cursor naar het copy-source patchnummer en
selecteer de te kopiëren patch met de TIME/VALUE-
draaiknop.
fig.37-12ad
U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en
met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuw te kopiëren
patchnummer selecteren.
Hoewel "*TMP(CURRENT)" in dit veld kan worden
weergegeven wanneer u het Patch Write/Copy-scherm
oproept nadat u patch-instellingen hebt gewijzigd, bent
u vrij om dit te wijzigen.
3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als
bestemming.
fig.37-12bd
U kunt ook met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuw
destination patchnummer selecteren.
4. Druk op [F3] (GO).
De patch wordt gekopieerd. Als de boodschap
"Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven,
wordt volledig overschreven door de patch
opgegeven met het copy-source patchnummer.
Aangezien het niet mogelijk is om deze patch te
herstellen, moet u voorzichtig te werk te gaan, zodat
u niet per ongeluk belangrijke patches overschrijft.
146
Rev0.02
Mastering
Bij het creëren van een cd is het cruciaal dat u het algemene
volume van de song verlaagt zodat u ook luidste passages
van de song kunt opnemen zonder kwaliteitsverlies. Door
deze volumeverlaging kunnen cd's echter vlak en weinig
dynamisch gaan klinken.
Aangezien onze oren niet zo gevoelig zijn voor de lagere
frequenties, is het bovendien mogelijk dat we deze geluiden
zelfs bij maximale volumeniveaus maar moeilijk horen.
Ook deze factor bemoeilijkt de productie van cds met een
dynamisch geluid.
De Mastering Tool Kit in de BR-1200CD biedt een oplossing
voor dit probleem, zodat u op gemakkelijk prima klinkende
cds kunt produceren. Met de Mastering Tool Kit kunt u
fluctuerende volumes in uw songs gelijkmatiger maken en
het geluid in de lagere frequenties uitbalanceren. We raden
u dan ook aan om altijd eerst uw songs te masteren met de
Mastering Tool Kit voor u een audio-cd produceert.
U kunt ook audio-cd's produceren zonder de Mastering
Tool Kit. U kunt dit zelf kiezen.
Voor u de Mastering Tool Kit
gebruikt
Bij aankoop bevat de Mastering Tool Kit van de
BR-1200CD al 19 Preset-patches (P001 tot en met P019,
die u niet kunt overschrijven. Daarnaast zijn er 19
User-patches (U001 tot en met U019), die u in elke song
kunt gebruiken, en 19 Song-patches (S001 tot en met
S019), die u samen met een specifieke song opslaat.
User-patches en Song-patches kunt u overschrijven.
U kunt de Mastering Tool Kit alleen voor spoor 11/12
gebruiken.
Als u opnamen hebt gemaakt op sporen 1 t/m 8 en 9/10,
moet u al deze sporen eerst afmixen naar spoor 11/12 zoals
beschreven in Audio van verschillende sporen naar een
stereospoor mixen (Bounce) (p. 82).
De Mastering Tool Kit selecteren
Om de Mastering Tool Kit te gebruiken moet u REC MODE
op MASTERING.
1. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de
MASTERING-indicator oplicht.
Het Mastering Mode-startscherm verschijnt.
fig.03-891d
Nu zal ook [MASTERING TOOL KIT] oplichten, als teken
dat de Mastering Tool Kit is toegepast op spoor 11/12.
2. Druk op [MASTERING TOOL KIT].
Het Mastering Tool Kit-patchscherm verschijnt.
fig.03-900d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een
Mastering Tool Kit-patch.
Start de weergave op de BR-1200CD en selecteer de
patch die het beste in uw song klinkt.
Lijst van de Mastering Tool Kit-patches (p. 330)
Raadpleeg Mastering Tool Kit-instellingen aanpassen
(Edit) (p. 149) voor meer informatie over het wijzigen
van Mastering Tool Kit-instellingen.
147
Mastering
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Effecten en volume van de
Mastering Tool Kit aanpassen
Hoewel u uw mastering kunt uitvoeren door gewoon
patches te selecteren, kunt u effecten ook meer in detail
aanpassen met de VALUE 13-knoppen.
Bovendien zijn volume-aanpassingen belangrijk bij mastering
om te garanderen dat muziek-cd's met de juiste volume-
niveaus worden gebrand.
1. Druk op [PLAY] en pas, terwijl u spoor 11/12 weergeeft,
de fader van spoor 11/12 aan tot de niveaumeter net
onder het maximale niveau fluctueert. Deze volume-
aanpassingenbeïnvloeden de geluidskwaliteit en de
hoeveelheid effecten die in de Mastering Tool Kit
worden toegepast.
Als u de niveaumeter te hoog laat uitslaan, kan het
geluid vervormen. Als u het niveau te laag instelt,
kan het geluid van de Mastering Took Kit-effecten
verwateren. Vertrouw ook op uw oren wanneer u het
volume aanpast, om het gewenste geluid te bereiken
en te controleren dat geen vervorming optreedt.
2. Regel de VALUE 13-knoppen terwijl u spoor 11/12
weergeeft, om het gewenste geluid te verkrijgen.
fig.03-901d
VALUE 1-knop: DYNAMICS
Hiermee regelt u het verschil tussen de hoge en lage
volumeniveaus tijdens de uitvoering. Het volumebereik
verkleint als u de knop naar rechts draait (in wijzerzin).
Hoewel dit handig is om een algemeen volumeniveau in
te stellen, zult u wat van de natuurlijke dynamiek van
uw muziek verliezen.
Het volumebereik wordt groter als u de knop naar links
draait (tegen wijzerzin). Hoewel het algemene volume-
niveau hierdoor wat lager wordt, geeft dit een natuurlijk
dynamisch bereik dat nauw aansluit bij de feitelijke
uitvoering.Als u dit op de centrale positie instelt,
behoudt u het originele effect van de patch.
VALUE 2-knop: TONE
Als u deze knop naar rechts draait versterkt u de lage en
hoge frequenties.
Als u deze knop naar links draait, krijgt u een gedemptere
toon waarbij de lage en hoge frequenties niet worden
benadrukt.
Als u dit op de centrale positie instelt, behoudt u het
originele effect van de patch.
VALUE 3-knop: NATURALITY
Als u deze knop naar rechts draait, wordt de Mastering
Took Kit trager toegepast voor een natuurlijker effect.
Omdat plotse uitschieters in het volume precies zo
worden weergeven, maakt dit het moeilijker om een
goed algemeen volumeniveau te creëren.
Wanneer u de knop naar links draait, wordt de Mastering
Tool Kit sneller toegepast bij plotse volumepieken.
Hierdoor gaat het geluid wel minder natuurlijk klinken.
Als u dit op de centrale positie instelt, behoudt u het
originele effect van de patch.
U kunt de instellingen voor de VALUE 13-knoppen niet
voor specifieke patches opslaan; ze worden op alle
patches toegepast.
3. Pas de MASTER-fader aan tot de MIX L/R-niveaumeter
net onder het maximale niveau fluctueert.
De volume-aanpassingen die u hier maakt, bepalen het
volumeniveau voor de mastering. Dit wordt het volume
waarmee later de cd's worden gecreëerd.
Sommige instellingen kunnen het geluid vervormen.
Vertrouw ook op uw oren wanneer u de VALUE 1
3-knoppen gebruikt, om het gewenste geluid te
bereiken en te controleren dat geen vervorming
optreedt.
148
Mastering
Rev0.02
Mastering
1. Zet de huidige positie terug op het begin van de song.
2. Druk op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
Mastering Mode-startscherm.
fig.03-891d
3. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de V-Tracks te selecteren die u wilt gebruiken als
bron en bestemming van de mastering.
fig.07-56fd
4. Druk op [REC].
[REC] gaat rood knipperen. De BR-1200CD is nu klaar
voor opname.
5. Druk op [PLAY].
Zowel [REC] als [PLAY] gaan branden en de mastering
begint.
6. Druk aan het einde van de song op [STOP].
Zowel [PLAY] als [REC] gaan uit en de mastering stopt.
Wanneer de mastering voltooid is, schakelt de huidige
V-Track, die gebruikt werd als bron, automatisch over
naar de V-Track, die u als bestemming voor de
mastering had geselecteerd. Daarbij zal de BR-1200CD
de Mastering Tool Kit uitschakelen (de [MASTERING
TOOL KIT]-indicator gaat uit) om te voorkomen dat het
gemasterde spoor nogmaals door de kit passeert.
7. Start de weergave van de song vanaf het begin, en
beluister het gemasterde spoor.
Als u niet tevreden bent met de mastering, drukt u op
[UNDO/REDO] om de opname weer ongedaan te
maken ("Undo" (p. 81)).
8. Sla de huidige song op (p. 70) als u het gemasterde
spoor wilt bewaren.
Als u de BR-1200CD uitzet zonder de huidige song
te hebben opgeslagen, gaat het gemasterde spoor
verloren.
De V-Track voor spoor 11/12, die het meest recent
voor de mastering werd gebruikt, wordt als het
definitieve masterspoor ingesteld. Gebruikt u
vervolgens Disc At Once (p. 220) om een audio-cd
te creëren, dan zal de BR-1200CD automatisch
prioriteit geven aan de definitieve mastersporen van
songs die u op de cd wilt schrijven. Raadpleeg Een
andere Final Mastering Track kiezen (p. 80) voor
meer informatie over definitieve mastersporen.
149
Mastering
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Mastering Tool Kit-instellingen aanpassen (Edit)
De Mastering Tool Kit bevat de volgende effectblokken.
fig.36-01
Van deze effectblokken is de driebands compressor de
belangrijkste. Over het algemeen kunnen de frequenties in
een muzikale uitvoering in de volgende drie banden of
bereiken worden onderverdeeld:
De lage band: in dit bereik bevinden zich instrumenten
die het basisritme van een song bepalen, zoals de kick
drum, de basgitaar en dergelijke.
De middenband: in dit bereik bevinden zich de geluiden
van de zangpartijen, de lead-gitaren en de andere
instrumenten die de melodieën spelen.
De hoge band: dit bereik bevat het geluid van de hi-hats,
bekkens, enz.
Om hun respectievelijke functies te kunnen vervullen,
moeten instrumenten met variërende ritmes en volumes
worden bespeeld. Al deze verschillende uitvoeringen
worden samengebracht om de muziek van een band (of
ensemble) te reproduceren.
Als er een compressor op het hele frequentiegebied zou
worden toegepast, om het volume van een dergelijke
groepsuitvoering binnen de grenzen te houden die geschikt
zijn om een CD te branden, zou de natuurlijkheid van een
aantal uitvoeringen kunnen worden aangetast. Het volume
van een kick drum zou er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen,
dat de compressor het volume van melodische instrumenten
zou aanpassen. Of het volume van de lead-gitaar zou ervoor
kunnen zorgen dat de compressor het volume van de
basgitaar zou aanpassen. Door de hele uitvoering in drie
frequentiebanden te verdelen en voor elke band een andere
compressor te gebruiken, kunnen pieken in het volume
worden onderdrukt, zonder dat de uitvoeringen bewerkt
of onnatuurlijk klinken. De Mastering Tool Kit van de BR-
1200CD heeft naast dit type driebands compressor tevens een
aantal andere effectblokken, die van pas komen wanneer u
het volume en de impact van uw songs wilt aanpassen.
Patch-instellingen bewerken
Door de juiste instellingen te maken, kunt u elk van de
effectblokken waaruit de Mastering Tool Kit bestaat, perfect
afstemmen.
Voordat u hiermee begint, moet u echter eerst de Mastering Tool
Kit-patch selecteren, waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
1. Druk in het Mastering Tool Kit Patch-scherm op
[F2] (EDIT).
Het Mastering Tool Kit-editscherm verschijnt.
fig.36-02d
2. Zet de cursor op het effectblok dat u wilt bewerken, en
druk op [F3] (=>PRM.).
Het Mastering Tool Kit-parameterscherm verschijnt.
fig.36-02ad
Raadpleeg De Mastering Tool Kit-parameters (p. 315)
voor meer informatie over het maken van instellingen.
3. Zet de cursor op de te wijzigen parameter en selecteer
een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-knop.
4. Druk op [F3] (BLOCK<=) om de cursor in de linker-
helft van het Mastering Tool Kit-editscherm te zetten,
als u nog meer effectblokken wilt wijzigen. Herhaal
vervolgens stappen 2 en 3.
U kunt CURSOR [ ] of [ ] gebruiken om naar het
scherm met de parameterinstellingen voor het volgende
effectblok links of rechts te verspringen.
Spoor
11/12
Geluids-
weergave
INPUT
BASS CUT
FILTER
BASS CUT
FILTER
BASS CUT
FILTER
ENHANCER
EQ
GAIN
MIXER
LIMITER
CLIP/
DITHER
EX-
PANDER
COMP-
RESSOR
GAIN
EX-
PANDER
COMP-
RESSOR
GAIN
EX-
PANDER
COMP-
RESSOR
DIVIDER
MIX
L/R
Hoge frequentiebereik
Middenbereik
Lage frequentiebereik
150
Mastering
Rev0.02
5. Druk op [F3] (BLOCK<=) om naar het Mastering Tool
Kit-editscherm terug te keren.
6. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kit-
patchscherm terug te keren.
fig.36-03d
Om aan te geven dat de Mastering Tool Kit-instellingen
tijdelijk zijn gewijzigd, wordt het patchnummer met
"TMP" weergegeven. Als u een andere patch selecteert,
een andere song laadt of de BR-1200CD uitschakelt,
terwijl "*TMP" wordt weergegeven, keren alle
patchinstellingen terug naar hun oorspronkelijke
toestand. Aangezien deze instellingen mogelijk niet
hersteld kunnen worden, moet u de nodige voorzichtig-
heid aan de dag leggen.
Voer de procedure uit, die hieronder wordt beschreven
in "Mastering Tool Kit-instellingen opslaan", als u uw
aangepaste instellingen wilt bewaren.
Mastering Tool Kit-
instellingen opslaan
Aangepaste effectinstellingen worden opgeslagen door ze
samen onder een nieuwe patchnaam weg te schrijven.
1. Druk in het Mastering Tool Kit-editscherm op
[F1] (NAME).
fig.36-04d
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt
wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.36-04ad
3. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kit-
editscherm terug te keren.
4. Druk op [F3] (WRITECOPY).
Het Mastering Tool Kit Patch Write /Copy-scherm
verschijnt.
fig.36-05d
5. Als u de schrijfbestemming wilt wijzigen, selecteert u
met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe patch als
bestemming.
Laat dit veld ongewijzigd op "*TMP(CURRENT)" staan.
Verplaats de cursor echter naar dit veld als een andere
boodschap verschijnt, en draai de TIME/VALUE-
draaiknop tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)"
te herstellen.
6. Druk op [F3] (GO).
De Mastering Tool Kit-patch wordt geschreven.
Wanneer de boodschap "Complete!" verschijnt,
is het schrijfproces voltooid.
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
151
Mastering
Hoofdstuk 3
Rev0.02
Mastering Tool Kit-
instellingen kopiëren
De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches
is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt
aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen.
1. Druk in het Mastering Tool Kit Edit-scherm op
[F3] (WRITECOPY).
Het Mastering Tool Kit Patch Write/Copy-scherm verschijnt.
fig.36-07d
2. Ga met de cursor naar het copy-source patchnummer en
selecteer de te kopiëren patch met de TIME/VALUE-knop.
fig.36-07ad
Hoewel "*TMP(CURRENT)" in dit veld kan verschijnen
wanneer u het Patch Write/Copy-scherm oproept nadat u
patch-instellingen hebt gewijzigd, kunt u dit vrij wijzigen.
3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als
bestemming.
fig.36-07bd
4. Druk op [F3] (GO).
De patch wordt gekopieerd. Als de boodschap
"Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
Auto Fade In/Out gebruiken
We gebruiken de term Fade-in om aan te geven hoe het
volume aan het begin van een song vanuit stilte geleidelijk
tot het standaardniveau wordt verhoogd. Het tegenoverge-
stelde effect, waarbij het volume aan het eind van een song
geleidelijk tot stilte wordt verlaagd, noemen we Fade-out.
Hoewel u de Master-fader kunt gebruiken om met de hand
fade-in en fade-out toe te passen, bevat de Mastering-functie
een Auto Fade-in/out-functie, zodat u deze effecten
automatisch kunt reproduceren.
U kunt de Auto Fade-in/out-functie alleen bij Mastering
gebruiken. Bovendien kunt u de functie alleen gebruiken
als de Mastering Tool Kit is ingeschakeld (FX: ON wordt
weergegeven).
Instellingen die u voor de Auto Fade-in/out-functie
maakt, worden door alle Mastering Tool Kit patches
gedeeld en samen met de bijbehorende song opgeslagen.
Automatische fade-in uitvoeren
(Auto Fade In)
1. Druk op [MASTERING TOOL KIT].
Het Mastering Tool Kit Patch-scherm verschijnt.
fig.36-08d
2. Zet de cursor op "AUTO FADE IN" en selecteer "ON"
met de TIME/VALUE-draaiknop.
3. Druk op [F1] (AT.FADE).
Het Auto Fade In-instellingenscherm verschijnt.
fig.36-09d
4. Zet de cursor op de instelling die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
START:
Deze parameter stelt de begintijd van de fade-in in.
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven,
wordt volledig overschreven door de patch opge-
geven met de copy-source patch. Aangezien het niet
mogelijk is om deze patch te herstellen, moet u
voorzichtig te werk te gaan, zodat u niet per ongeluk
belangrijke patches overschrijft.
152
Mastering
Rev0.02
Als de huidige positie zich voor het START-punt bevindt,
kunt u de weergave van de BR-1200CD niet horen, omdat
het volume op nul is ingesteld. Zodra de huidige positie
het START-punt bereikt, begint de BR-1200CD het
volume beetje bij beetje te verhogen.
LENGTH:
Deze parameter stelt de tijd (in seconden) in, van het begin
van de fade-in totdat het standaardvolume is bereikt.
CURVE:
Deze parameter stelt de vorm van de curve in die de
volumeverhoging tijdens de fade-in zal hebben.
A U hoort het volume gelijkmatig luider worden.
B In eerste instantie hoort u hoe het volume snel luider
wordt; naarmate de fade-in voortduurt neemt deze
snelheid af.
5. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kit-
patchscherm terug te keren.
6. Zet de huidige positie voor het START-punt en start
de weergave.
Als de huidige positie het START-punt bereikt, begint
de fade-in.
Automatische fade-out uitvoeren
(Auto Fade Out)
1. Zet de cursor in het Mastering Took Kit-patchscherm
op OUT en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-
draaiknop.
2. Druk op [F1] (AT.FADE).
Het Auto Fade In-instellingenscherm verschijnt.
3. Druk op [F2] (FADE OUT).
Het Auto Fade Out-instellingenvenster verschijnt.
fig.36-11d
4. Zet de cursor op de instelling die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
START:
Deze parameter stelt de begintijd van de fade-out in.
LENGTH:
Deze parameter stelt de tijd (in seconden) in, van het
begin van de fade-out totdat het volume 0 bereikt.
Als het eindpunt zich bevindt voor het punt dat met
START + LENGTH overeenkomt, dan eindigt de song
abrupt halverwege de fade-out. Pas de START- en
LENGTH-instellingen zo aan dat het volume voor het
einde van de song vloeiend tot nul wordt teruggebracht.
Als het eindpunt zich bevindt na het punt dat met
START + LENGTH overeenkomt, kunt u de weergave
van de BR-1200CD niet horen, aangezien het volume op
nul zal zijn ingesteld.
CURVE:
Deze parameter stelt de vorm van de curve in die de
volumevermindering tijdens de fade-out zal hebben.
A U hoort het volume gelijkmatig afnemen.
B In eerste instantie hoort u hoe het volume snel
zachter wordt, naarmate de fade-out voortduurt
vertraagt de volumeverlaging.
5. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kit-
patchscherm terug te keren.
6. Zet de huidige positie voor het START-punt en start
de weergave.
Als de huidige positie het START-punt bereikt, begint
de fade-out.
Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
Auto Fade In/Out-instellingen wilt bewaren. Als u
de song niet opslaat, gaan alle nieuwe instellingen
verloren wanneer u het toestel uitschakelt of een
nieuwe song laadt.
153
Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken
Hoofdstuk 4
Rhythm
gebruiken
154
Rev0.02
Indeling van drum/bas/loop-frase
Het programmeerbare ritmische gedeelte van de BR-1200CD bevat sporen voor drumpatronen, baspatronen en loop-frasen.
Als u deze gebruikt, kunt u uw favoriete ritmes steeds weer automatisch laten afspelen, zodat u bij het opnemen en oefenen een
handige begeleiding hebt. Bovendien kunt u verschillende ritmische uitvoeringen voor het intro, het couplet, het refrein en
overige gedeelten opnemen in een reeks die met uw song overeenkomt, zodat het veel gemakkelijker wordt om professionele
demos te maken (p. 156).
Dit hoofdstuk beschrijft drumpatronen, baspatronen en loop-frasen. Daarnaast komen ook ritmische arrangementen aan bod.
Drums
Sporen 9/10 van de BR-1200CD zijn als drumsporen aangewezen. U kunt ze dus gebruiken om automatisch drumpartijen te
spelen. Door realistische drumgeluiden van de interne PCM-drumsamples te selecteren en een geschikt tempo in te stellen,
kunt u de BR-1200CD automatisch drumpartijen laten spelen, die perfect zijn voor het maken van demosongs.
Drumsporen bevatten over het algemeen een variatie aan geluiden van percussie-instrumenten, zoals kickdrums, snares, hi-hats,
enz. De BR-1200CD biedt een ruime keuze van dit soort geluiden. Ze zijn onderverdeeld in sets die we "drumkits" noemen.
De BR-1200CD bevat in totaal negen drumkits, en deze vertegenwoordigen een hele waaier aan muziekstijlen.
Bovendien kunt u drumsporen automatisch basisdrumpatronen van één of meerdere maten herhaald laten afspelen.
Bij aankoop bevat de BR-1200CD 600 Preset-drumpatronen, die niet kunnen worden overschreven. Daarnaast kunt u op de
BR-1200CD 999 User-drumpatronen opslaan, die u in elke song kunt gebruiken, en 999 Song-drumpatronen, die samen met een
specifieke song worden opgeslagen. User-drumpatronen en Song-drumpatronen kunt u overschrijven.
Raadpleeg Drums gebruiken (p. 157) voor meer informatie over hoe drums precies worden gebruikt.
U kunt drums pas gebruiken als u spoor 9/10 als Drum & Loop Phrase-spoor hebt gedefinieerd met de spoortype-instelling
(p. 157).
Hetzelfde spoor wordt tegelijkertijd als drumspoor en als loop-frasespoor gebruikt. Meer informatie over loop-frasen vindt
u op de volgende bladzijde.
Er kunnen maximaal vijf afzonderlijke drumgeluiden tegelijkertijd worden gespeeld. Als u probeert meer dan vijf van
dergelijke geluiden op hetzelfde moment weer te geven, worden alle eerdere geluiden die nog weerklinken, onhoorbaar
gemaakt voordat de nieuwe geluiden worden gespeeld.
Bas
Op de BR-1200CD is spoor 8 als baspoor aangewezen. U kunt het gebruiken om automatisch baspartijen te spelen. Door
realistische basgeluiden van de interne PCM-bassamples te selecteren en een geschikt tempo in te stellen, kunt u de BR-1200CD
automatisch baspartijen laten spelen, die perfect zijn voor het maken van demosongs.
De BR-1200CD wordt compleet geleverd met twaalf verschillende basgitaargeluiden, inclusief fingered, picked en slap bass,
zodat u een brede waaier aan verschillende muziekstijlen en genres kunt maken.
Bovendien kunt basisbasuitvoeringen ook automatisch herhaald laten weergeven. De data die voor deze basisbasuitvoeringen
worden gebruikt, noemen we baspatronen.
Bij aankoop bevat de BR-1200CD 583 Preset-baspatronen, die u niet kunt overschrijven. Daarnaast kunt u op de BR-1200CD
999 User-baspatronen opslaan, die u in elke song kunt gebruiken, en 999 Song-baspatronen, die samen met een specifieke song
worden opgeslagen. User-baspatronen en Song-baspatronen kunt u overschrijven.
Raadpleeg voor meer informatie Bas gebruiken (p. 171) over hoe u bassen precies kunt gebruiken.
U kunt bassen pas gebruiken nadat u spoor 8 als basspoor hebt ingesteld met de spoortype-instelling (p. 171).
De BR-1200CD gebruikt mono-basgeluiden.
Er kan maar één geluid tegelijk worden weergegeven. Probeert u meer dan twee van dergelijke geluiden tegelijk af te spelen,
dan worden alle eerdere geluiden die nog weerklinken, onhoorbaar gemaakt voordat de nieuwe geluiden worden gespeeld.
155
Indeling van drum/bas/loop-frase
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Loop-frasen
Eén methode die vaak wordt gebruikt bij het samenstellen van songs, bestaat erin om eerst een bouwsteen met basisdata van één
of twee maten te maken. De basisstructuur van de song wordt vervolgens gecreëerd door deze bouwsteen het gewenste aantal
keren te herhalen. De term loop-frase (Loop Phrase) wordt gebruikt om een van gedeelten met basisaudiodata te omschrijven.
U kunt de geschikte loop-frasen voor uw melodieën zo selecteren, op het Loop Phrase-spoor plaatsen en vervolgens zo vaak
afspelen als u maar wilt.
U kunt ook uw eigen loop-frasen maken door bijvoorbeelden segmenten van opgenomen audiosporen te gebruiken, of door
audiodata van in de winkel verkrijgbare sampling-cd's te importeren.
U kunt op de BR-1200CD spoor 9/10 definiëren als Loop Phrase-spoor en de loop-frasen vervolgens in maateenheden ordenen
op het spoor voor weergave.
fig.20-000
De BR-1200CD kan 400 User-loop-frasen bevatten (in bank A tot en met H) voor gebruik in elke willekeurige song, en 50 Song-
loop-frasen die bij een specifieke song worden opgeslagen. User-loop-frasen en Song-loop-frasen kunt u overschrijven.
Bij aankoop bevat de BR-1200CD 190 User-loop-frasen, klaar voor direct gebruik.
Raadpleeg Loop-frasen gebruiken (p. 185) voor meer informatie over hoe u loop-frasen precies moet gebruiken.
U kunt loop-frasen pas gebruiken als u spoor 9/10 als loop-frasespoor hebt gedefinieerd met de spoortype-instelling (p. 185).
Hetzelfde spoor wordt tegelijkertijd als loop-frasespoor en als drumspoor gebruikt.
Audiodata opgenomen van live-uitvoeringen
Selecteer het gedeelte van de uitvoering
Spoor
9/10
(Loop-frasespoor)
Commercieel beschikbare
sampling-cd-roms
Loop-frase
Het basspoor en het drum/loop-frasespoor worden gebruikt met audiospoor 8 en audiospoor 9/10. U kunt het spoortype
voor elk spoor afzonderlijk instellen; zo kunt u enkel het passpoor gebruiken, of spoor 9/10 gebruiken als audiosporen.
156
Rev0.02
Ritmische arrangementen
Bovenvermelde drum-, bas- en loop-frase-elementen kunnen slechts één basispatroon herhalen. Toch kunnen ze erg handig zijn
als u aan het oefenen bent of ideeën voor songs wilt uitwerken.
Zodra u de structuur van uw song hebt bepaald, begint het herhalen van patronen echter oninteressant te klinken, en zult u
waarschijnlijk verschillende patronen voor delen als intro, couplet, refrein, fill-in, brug en einde willen gaan gebruiken.
Gelukkig is dit met de Rhythm Arrangement-functie van de BR-1200CD heel eenvoudig. Als u ritmische arrangementen gebruikt,
kunt u vrij een variatie aan verschillende drumpatronen, baspatronen en loop-frasen in eenheden van een of meerdere maten
arrangeren.
fig.20-001
U kunt bijvoorbeeld afzonderlijke patronen voor intro, couplet, refrein, de brug, de fill-in en einde voorbereiden, en deze
vervolgens in de geschikte volgorde binnen uw song arrangeren. Daarnaast laat een ritmisch arrangement u ook toe een
akkoordprogressie te creëren, waarmee het baspatroon meespeelt.
Bovendien kunt u in ritmische arrangementen tempi instellen op maat-voor-maat-basis (Tempo Map). Op dezelfde wijze kunnen
maatslagen worden ingesteld (Beat Map).
Bij aankoop bevat de BR-1200CD 100 Preset-ritmearrangementen, die u niet kunt overschrijven. Daarnaast is er op de BR-1200CD
plaats voor 10 User-ritmearrangementen, die u in elke song kunt gebruiken, en voor 10 Song-ritmearrangementen, die u samen
met een specifieke opslaat. User-ritmearrangementen en Song-ritmearrangementen kunt u overschrijven.
In Preset-ritmearrangementen worden geen loop-frasen gebruikt deze arrangementen bevatten alleen drum- en baspatronen.
Patroonfunctie en Arrangementfunctie
Om patronen en ritmische arrangementen apart bewerkbaar te maken, biedt de BR-1200CD twee verschillende functies voor
ritmische sessies, de patroonfunctie (Pattern) en de arrangementfunctie (Arrange).
Druk, om ritmische arrangementen te gebruiken, op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN], zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden. De arrangementfunctie van de BR-1200CD wordt geactiveerd en u kunt nu met ritmische
arrangementen werken. In deze functie fungeren de gearrangeerde patronen en loop-frasen, die samen een ritmisch arrangement
vormen, als begeleiding wanneer u de weergave start.
Als u daarentegen de patroonfunctie wilt activeren, drukt u op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN],
zodat de PATTERN-indicator gaat branden.
In deze functie worden alleen het geselecteerde drumpatroon, baspatroon en/of loop-
frase herhaald weergegeven.
12 34 56
Tijd
Maat
IntroDrum
Bas
Loop
-frase
Patroon 1 Patroon 1
Patroon 1 Patroon 3 Patroon 4 Patroon 4
Patroon 2
Loop-frase 2Loop-frase 1
Ritmische
Arrangementen
157
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Drums gebruiken
Het spoortype instellen
Om drums te kunnen gebruiken, moet u eerst spoor 9/10
instellen als Drum & Loop Phrase-spoor met de spoortype-
instelling.
fig.20-002
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.20-003d
2. Zet de cursor op "TRACK 9/10" en selecteert
"DRUMS&LP" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-004d
AUDIO:
Het spoor wordt gebruikt voor opgenomen audio.
DRUMS&LP:
Het spoor wordt gebruikt als Drum & Loop Phrase-spoor.
METRONOME:
Het spoor wordt gebruikt als metronoom en als Loop
Phrase-spoor.
3. Druk op [ENTER/YES].
Het Track Type Select-scherm verdwijnt.
De DRUMS/LOOP PH.-indicator van TRACK TYPE
SELECT gaat branden om aan te geven dat het spoortype
als Drum & Loop Phrase-spoor is ingesteld.
U kunt nu drums gebruiken.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortype-
instelling wilt bewaren.
Drumgeluiden weergeven
Om drums weer te kunnen geven is het soms niet voldoende
het spoortype te veranderen. Gebruik in dergelijke gevallen
de volgende procedure.
1. Druk meermaals op de knop van spoor 9/10 tot ze gaat
branden.
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt
u de verschillende mogelijkheden, met name:
Knipperend Aan Uit.
Uit:
Er worden geen drum- en loop phrase-geluiden
weergegeven.
Knipperend:
Er worden enkel drum- and loop-frasegeluiden
weergegeven wanneer de BR-1200CD opneemt of
weergeeft.
Aan:
Zelfs als de BR-1200CD gestopt is kunnen drumgeluiden
worden weergegeven.
Het geluid van de loop-frase wordt bij zowel opname als
weergave afgespeeld.
2. Zet de fader van spoor 9/10 op een geschikt niveau.
U kunt de drumgeluiden nu horen.
1
2
3
2
158
Drums gebruiken
Rev0.02
Een drumkit selecteren
Nu we de drums kunnen horen, gaan we een drumkit
selecteren om ermee te werken.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Druk op [F1] (SETUP).
Het scherm voor de patroonset-up verschijnt.
fig.20-006d
4. Zet de cursor op Drum en selecteer een nieuwe drumkit
met de TIME/VALUE-draaiknop.
Druk op [PLAY]. Het drumpatroon wordt afgespeeld.
Als u van drumkit verandert, kan de weergave 2 tot 3
seconden onderbroken worden. Dit is normaal en wijst
niet op een storing.
5. Als u de gewenste drumkit hebt geselecteerd, drukt u
op [EXIT/NO].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt opnieuw.
6. Sla de huidige song op (p. 70), als u de drumkitselectie
wilt bewaren.
Drumpatronen selecteren
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Zet de cursor op het drumpatroonveld en selecteer een
patroon met de TIME/VALUE-draaiknop.
De weergave van het nieuwe patroon begint zodra het
eerder geselecteerde drumpatroon ten einde is.
4. Als u het gewenste drumpatroon hebt geselecteerd,
drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het
startscherm terug te keren.
5. Sla de huidige song op (p. 70), als u de selectie van het
drumpatroon wilt bewaren.
De drumkitselectie is op alle drumpatronen van
toepassing. Het is niet mogelijk om voor elk
afzonderlijke patroon een andere drumkit te
selecteren.
Bij aankoop zijn de User-drumpatronen en de Song-
drumpatronen van de BR-1200CD leeg. U hoort
niets als u er een van selecteert. Als u meteen nadat
u de BR-1200CD voor het eerst installeert,
drumgeluiden wilt beluisteren, selecteert u een
Preset-drumpatroon.
159
Drums gebruiken
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Het tempo van drumpatronen wijzigen
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Ga met de cursor naar "TEMPO" en kies met de TIME/
VALUE-draaiknop het gewenste tempo.
Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het
tempo van de weergave beïnvloedt.
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot
250,0 BPM (Beats Per Minute een waarde die het tempo
weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
4. Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals
op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
5. Bewaar de huidige song (p. 70) om het tempo van het
patroon te bewaren.
Het tempo instellen met [TAP]
U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de
TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op
[TAP] te tikken in het gewenste tempo (Tap Tempo).
Deze functie kan handig zijn als u het weergavetempo wilt
aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent.
Om het tempo zo in te stellen tikt u viermaal met uw vinger
op [TAP] met ongeveer dezelfde interval tussen de
afzonderlijke tikken. Het tempo wordt ingesteld op het
gemiddelde van uw tik-tempo.
Het tempo geldt voor alle drumpatronen,
baspatronen en loop-frasen.
De maatslag van drumpatronen
Hoewel elk drum-, bas- en Loop Phrase-patroon
zijn eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een
universele maatslaginstelling die u kunt toepassen
op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen
samen.
Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen
tegelijkertijd in de patroonfunctie worden
weergegeven, kunnen ze niet volgens hun
individuele maatslaginstellingen worden
afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één
maatslaginstelling die op alle patronen van
toepassing is.
Raadpleeg voor meer informatie De universele
maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen
(p. 196).
160
Rev0.02
Drumpatronen creëren
Als u tussen de Preset-drumpatronen van de BR-1200CD
geen drumpatroon vindt dat bij uw song past, kunt u
onderstaande procedure volgen om eenvoudig een origineel
patroon te creëren.
U kunt hiervoor één van de volgende methoden gebruiken.
Real-time recording
Dankzij Real-time recording kunt u in de maat van een
metronoom op de spoorknoppen tikken en de geproduceerde
uitvoeringsdata opnemen. Het drumpatroon wordt steeds
weer herhaald, terwijl de nieuwe uitvoeringsdata er voort-
durend ingemengd worden. Bovendien kunt u de Quantize-
functie gebruiken om eventuele minimale afwijkingen in de
timing van uw uitvoering te corrigeren.
Step recording
Als u Step recording gebruikt, worden individuele drum-
timingen weergegeven in een matrix van één maat en kunt
u timingen ook bewerken. Omdat u het drumpatroon
daadwerkelijk kunt zien, is het met deze methode veel
makkelijker om patronen op te nemen.
Voorbereiden voor opname
Voordat u Real-time recording of Step recording kunt
gebruiken, moet u eerst het op te nemen drumpatroon
selecteren.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Ga met de cursor naar "DRUM" en druk op
[F3] (PTN EDIT).
Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt.
fig.20-010d
4. Zet de cursor op "Pattern" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het nummer van het drumpatroon
dat u wilt opnemen.
Als u nu op [PLAY] drukt, kunt u het geselecteerde
drumpatroon beluisteren.
Bij aankoop zijn de User-drumpatronen en de Song-
drumpatronen van de BR-1200CD leeg. U hoort niets als
u er een selecteert.
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het aantal maatslagen en maten in het drumpatroon
in te stellen.
De weergave van het drumpatroon verandert in "*TMP".
fig.20-010ad
Als u data van een drumpatroon hebt opgenomen of
bewerkt, verschijnt voor dit drumpatroon "*TMP"
op de display. Als u nu met TIME/VALUE-
draaiknop een ander drumpatroon probeert te
selecteren terwijl de cursor hierop staat, wordt de
cursor wit. Als u vervolgens op [ENTER/YES]
drukt, wordt de cursor weer zwart en is het
drumpatroonnummer bevestigd. Druk op [EXIT/
NO], als u dit niet wilt bevestigen. Er verschijnt
opnieuw "*TMP" en het drumpatroon keert terug
naar de toestand van meteen na het bewerken.
Dit voorkomt dat u per ongeluk bewerkte data
verwijdert.
Vanaf nu kunt u geen drumpatronen creëren of
bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig
wanneer u data creëert of bewerkt.
161
Drumpatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Drumpatronen creëren via
Real-time recording
Als er een MIDI-keyboard op de MIDI IN-poort is
aangesloten, kunt u dit keyboard gebruiken om een
realtime opname uit te voeren. In dat geval is het niet
nodig om een MIDI-kanaal voor het MIDI-keyboard in
te stellen (p. 254).
1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname"
hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC).
Het Pattern Recording-scherm verschijnt.
fig.04-0140d
2. Druk op [F2] (REALTIME).
Het Real-Time Recording Standby-scherm verschijnt en
de metronoom start.
fig.20-011d
3. Zet de cursor op "BPM" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop een geschikt opnametempo.
fig.20-011ad
Let op: hiermee stelt u alleen het opnametempo in het
drumpatroon wordt niet op dit tempo opgenomen. (Het
is niet mogelijk om voor een drumpatroon een specifiek
tempo in te stellen).
Als u met uw vinger vier of meer keer op [TAP] tikt,
wordt het tempo hierop gebaseerd.
4. Zet de cursor op "METRO" en stel met de TIME/
VALUE-draaiknop het metronoomvolume in.
5. Druk op [PLAY].
De realtime opname begint na aftelling van één maat.
fig.20-012d
6. Gebruik de spoorknoppen om het gewenste drum-
patroon weer te geven, en gebruik de spoorfaders om
de velocity (dynamiek) van de geluiden in te stellen.
De verhouding tussen de spoorknoppen en de
drumgeluiden is als volgt.
7. Druk op [F3] (ERASE), als u een fout in het opgenomen
patroon wilt wissen.
fig.20-012ad
De boodschap "ERASE:ON" verschijnt en de Drum
Erase-functie wordt geactiveerd. Houd in deze functie
de spoorknop voor het te wissen drumgeluid ingedrukt.
Zolang u de spoorknop ingedrukt houdt, worden alle
drumgeluiden in het patroon gewist.
Als u de gewenste drumgeluiden hebt gewist, drukt u
opnieuw op [F3] (ERASE).
8. Druk op [STOP] wanneer u de opname wilt beëindigen.
Het Pattern Recording-scherm verschijnt opnieuw.
9. Druk op [EXIT/NO].
Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
10. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-013d
Spoorknop Drumgeluid
Nootnummer
[1] Kick 1 C 2 (36)
[2] Snare 1 D 2 (38)
[3] Closed hi-hat F#2 (42)
[4] Open hi-hat A#2 (46)
[5] Crash cymbal C#3 (49)
[6] Ride cymbal D#3 (51)
[7] Tom 1 F 2 (41)
[8] Tom 2 A 2 (45)
[9/10] Tom 3 C 3 (48)
[11/12] Tom 4 D 3 (50)
[V-TRACK] + [1] Kick 2 B 1 (35)
[V-TRACK] + [2] Snare 2 E 2 (40)
[V-TRACK] + [3] Metronome (click) A 1 (33)
[V-TRACK] + [4] Metronome (bell) A#1 (34)
[V-TRACK] + [5] Claves D#5 (75)
[V-TRACK] + [6] High Q D#1 (27)
[V-TRACK] + [9/10]
Stick G 1 (31)
[V-TRACK] + [11/12]
Cow bell G#3 (56)
162
Drumpatronen creëren
Rev0.02
11. Zet de cursor op "To:"
Selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
fig.20-013ad
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen
selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren.
12. Druk op [F3] (GO).
Het drumpatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Voor de opname oefenen (Rehearsal)
Als Rehearsal is ingeschakeld, kunt u drumgeluiden weer-
geven zonder ze op te nemen, zelfs als er een realtime
opname bezig is. Deze functie is erg handig als u een
drumpatroon wilt oefenen.
1. Druk in Real-time recording op [F2] (REHEARSAL).
De boodschap "REHEARSAL:ON" verschijnt en de
repetitiefunctie wordt geactiveerd.
fig.20-014d
In deze functie kunt u op een spoorknop drukken om het
bijbehorende drumgeluid weer te spelen, zonder dat deze
data worden opgenomen.
2. Als u klaar bent met repeteren, drukt u op [F2]
(REHEARSAL) om naar Real-time recording terug te
keren.
De boodschap "REHEARSAL:OFF" verschijnt en Real-
time recording wordt opnieuw geactiveerd. Als u nu op
een spoorknop drukt om een drumgeluid weer te geven,
worden de bijbehorende uitvoeringsdata opgenomen.
Opnemen met perfecte timing
(Quantize)
Bij Real-time recording worden de data die u genereert door
op de spoorknop te drukken, ongewijzigd opgenomen en
worden alle imperfecties in de timing weerspiegeld in de
uitvoeringsdata. Als u deze imperfecties tijdens het afspelen
niet wilt horen, kunt u de Quantize-functie van de BR-1200CD
gebruiken. Deze functie verplaatst de uitvoeringsdata,
voordat ze daadwerkelijk worden opgenomen, automatisch
naar de dichtstbijzijnde kwartnoot, achtste noot, zestiende
noot enz.
1. Zet de cursor in het Real-time Recording Standby-
scherm op "QTZ".
fig.20-015d
2. Selecteer een Quantize-instelling met de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.20-015ad
QTZ:
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste kwartnoot.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool
van kwartnoten.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste achtste noot.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool
van achtste noten.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste
zestiende noot.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool
van zestiende noten.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste
tweeëndertigste noot.
( ) Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool
van tweeëndertigste noten.
OFF De Quantize-functie wordt niet uitgevoerd, en de
uitvoeringsdata worden ongewijzigd opgenomen.
3. Druk op [PLAY].
De BR-1200CD start de opname.
Zelfs tijdens het opnameproces kunt u een nieuwe
Quantize-instelling selecteren door met de TIME/
VALUE-draaiknop de QTZ-waarde te wijzigen.
Als u zonder het huidige patroon op te slaan een
ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song
laadt, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.
163
Drumpatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Drumpatronen creëren met
Step recording
1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname"
hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC).
Het Pattern Recording-scherm verschijnt.
fig.04-0140d
2. Druk op [F1] (STEP).
Het Step Recording-scherm verschijnt.
fig.20-016d
"CUR" geeft de huidige invoerpositie aan (in maten,
maatslagen en klokeenheden). Deze waarde verandert
als u [CURSOR] gebruikt om de invoerpositie te
verplaatsen.
Daarnaast verschijnen links in het scherm de afgekorte
namen van de verschillende drumgeluiden. Hieronder
vindt u de volledige namen van deze afkortingen.
3. Druk net zo lang op [F2] (>>RES<<) of [F3] (<<RES>>)
als nodig is om de Step recording-resolutie te wijzigen.
fig.20-016aa
[F2] (>>RES<<)
Telkens als u deze knop indrukt, verkleint u de matrix
van de Step recording.
[F3] (<<RES>>)
Telkens wanneer u deze knop indrukt, vergroot u de
matrix van de Step recording.
Naargelang de matrixuitvergroting wijzigt, verandert de
resolutie weergegeven met "RES" als volgt.
RES:
( ) Input mogelijk in units van kwartnoten.
( ) Input mogelijk in units van kwartnoot-triolen.
( ) Input mogelijk in units van achtste noten.
( ) Input mogelijk in units van achtstenoot-triolen.
( ) Input mogelijk in units van zestiende noten.
( ) Input mogelijk in units van zestiendenoot-triolen.
( ) Input mogelijk in units van tweeëndertigste noten.
( ) Input mogelijk in units van tweeëndertigste-
noot-triolen.
OFF Er is input mogelijk in de allerfijnste resolutie
d.w.z. 96 klokeenheden per kwartnoot.
4. Zet de cursor op de plaats waar u een drumgeluid wilt
invoegen, en gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om
op die positie een in te voegen.
fig.020-016bd
( ) De drum wordt luid weergegeven.
( ) De drum wordt vrij luid weergegeven.
( ) De drum wordt met een gemiddeld
volume weergegeven.
( ) De drum wordt vrij zacht weergegeven.
( ) De drum wordt heel zacht weergegeven.
Niets (leeg) Er wordt geen drumgeluid weergegeven.
* De drumgeluiden worden beurtelings ingevoegd en niet
ingevoerg (blanco) op de plaats van de cursor elke keer dat
u op [ENTER] drukt.
U kunt hier de input-positie ook met de volgende
toetsen verplaatsen.
[ZERO] Plaatst de input-positie aan het begin van de song.
[FF] Plaatst de input-positie één resolutie-unit
(zoals ingesteld met "RES") vooruit.
[REW] Plaatst de input-positie één resolutie-unit
(zoals ingesteld met "RES") achteruit.
Drumnaam Nootnummer Afkorting
High tom D 3 (50) T4
Hi- Mid tom C 3 (48) T3
Mid tom A 2 (45) T2
Low tom F 2 (41) T1
Crash cymbal C#3 (49) CY
Ride cymbal D#3 (51) RC
Open hi-hat A#2 (46) OH
Closed hi-hat F#2 (42) CH
Snare 1 D 2 (38) S1
Kick 1 C 2 (36) K1
Kick 2 B 1 (35) K2
Cow bell G#3 (56) CV
Claves D#5 (75) CL
Stick G 1 (31) ST
Snare 2 E 2 (40) S2
High Q D#1 (27) HQ
Metronome (click) A 1 (33) M1
Metronome (bell) A#1 (34) M2
164
Drumpatronen creëren
Rev0.02
Als u met lange patronen of hoge resoluties werkt,
zullen waarschijnlijk niet alle data van de stapsgewijze
opname in één venster passen. In dat geval drukt u op
CURSOR [ ] of [ ] om de display naar links of rechts
te verplaatsen.
Bovendien kunt u de cursor op of neer bewegen, als u
een drum wilt programmeren die momenteel niet aan de
linkerkant van het scherm wordt weergegeven. Hierdoor
gaat de matrix van de stapsgewijze opname naar boven
of beneden, zodat er andere drumgeluiden worden
weergegeven.
Als u drumpatronen gebruikt die met een methode als
real-time recording werden gecreëerd, kunnen deze
drumgeluiden gepositioneerd zijn op een hogere
resolutie dan de waarde die met "RES" is ingesteld.
In dat geval kan het lijken alsof de "" in superimpositie
op de display verschijnt. Om dit soort data te kunnen
bewerken, moet u eerst de resolutie verhogen zodat deze
overeenstemt met de input-positie van het drumgeluid.
5. Druk op [PLAY] om te controleren of het patroon aan
de eisen voldoet.
[PLAY] gaat branden het drumpatroon wordt weergegeven.
Druk op [STOP] wanneer u de weergave wilt stoppen.
6. Druk [F1] (SETUP) om het tempo van het patroon,
de input-positie of de test-drumkit te veranderen.
Het Step Recording Setup-scherm verschijnt.
fig.20-016ed
7. Zet de cursor op "Measure" en stel de input-positie in
met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-016fd
8. Zet de cursor op "Tempo" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop een geschikt tempo waarmee u uw
patroon kunt controleren.
fig.04-0270d
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot
250,0 BPM (Beats Per Minute een waarde die het tempo
weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
Let op: het tempo dat u hier instelt, dient enkel om te
controleren of het drumpatroon aan de eisen voldoet. Dit
tempo wordt met andere woorden niet bij het drumpatroon
opgeslagen (u kunt voor een drumpatroon geen specifiek
tempo opslaan).
9. Zet de cursor op "Drum Kit" en selecteer een nieuwe
drumkit met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-016gd
10. Druk op [ENTER/YES].
Het Step Recording Setup-scherm maakt plaats voor het
oorspronkelijke Step Recording-scherm.
11. Druk op [EXIT/NO] om de stapsgewijze opname te
beëindigen.
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw.
fig.20-210d
12. Druk nogmaals op [EXIT/NO].
Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
fig.04-0120d
13. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-024d
14. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen
selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren.
165
Drumpatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
15. Druk op [F3] (GO).
Het drumpatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Drumpatronen corrigeren
(Microscope)
U kunt de Microscope-functie gebruiken om drumpatronen
in detail te corrigeren. Specifiek geeft deze functie de
uitvoeringsdata van een drumpatroon als een lijst weer,
zodat alle bijbehorende parameters waar nodig kunnen
worden gecorrigeerd.
1. Druk in het Drum Pattern Edit-scherm op [F2] (REC).
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt.
fig.04-0140d
2. Druk op [F3] (M.SCOPE).
Het Microscope-scherm verschijnt.
fig.20-025d
De uitvoeringsdata worden in dit scherm als volgt
weergegeven.
fig.20-026d_drumsevent.bmp
3. Zet de cursor op het item uitvoeringdata dat u wilt
aanpassen.
fig.20-026ad
4. Pas de uitvoeringsdata aan volgens onderstaande
beschrijving.
U kunt het geluid op de plaats van de cursor bevestigen
door op [ENTER] te drukken.
Om een drumgeluid te wijzigen:
1) Zet de cursor op het Drum Sound-veld.
fig.20-026bd
2)
Selecteer een nieuw drumgeluid met de TIME/VALUE-
draaiknop.
De uitvoeringsdata worden met deze
nieuwe drumgeluid-instelling vernieuwd.
Om een drumvolume te wijzigen:
1) Ga met de cursor naar het veld "ACC".
fig.20-026cd
2)
Stel een nieuwe velocity-waarde in met de TIME/
VALUE-draaiknop.
Hoe hoger de velocity-waarde
hoe hoger het volume en vice versa.
Om de gate-tijd van een drum te wijzigen:
1) Ga met de cursor naar de rechter schermrand. Als u
nu nog verder naar rechts gaat, verschijnt "GATE".
Als u zonder het huidige patroon op te slaan een
ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song
laadt, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.
Locatie Drumtoon
Accent
(Velocity)
Nootnummer
Gate-tijd
(de duur van de noot, vanaf het
begin tot het einde van de weergave)
Als de interne drumgeluiden van de BR-1200CD
worden weergegeven, wordt de Gate Time-instelling
genegeerd en duren alle geluiden even lang.
De Gate Time-instelling kan op "1" blijven staan.
Als de BR-1200CD drumgeluiden speelt door MIDI-
gegevens te verzenden naar een externe drum-
machine die op de MIDI OUT-poort is aangesloten,
is het belangrijk dat de gate-tijd zo wordt ingesteld
dat deze overeenkomt met de specificaties in de
handleiding van de drummachine.
166
Drumpatronen creëren
Rev0.02
fig.20-026dd
2) Stel een nieuwe waarde in met de TIME/VALUE-
draaiknop. De uitvoeringdata worden met deze
nieuwe Gate Time-instelling vernieuwd.
De gate-tijd bepaalt het algemeen hoe lang een geluid
blijft weerklinken. Drumgeluiden op de BR-1200CD
weerklinken echter gedurende een vaste tijdsduur,
ongeacht de Gate Time-instelling. U hoeft de gate-tijd
hier dus niet in te stellen. Wanneer u een extern MIDI-
apparaat gebruikt dat op de BR-1200CD is aangesloten,
kan het wel nodig zijn om de gate-tijd aan te passen.
Om een item uitvoeringsdata te verplaatsen:
1) Druk op [F2] (MOVE).
fig.20-026ed
2) Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de tijds-
positie waarnaar u uitvoeringsdata wilt verplaatsen.
3) Druk op [ENTER/YES].
De uitvoeringsdata worden naar de nieuwe positie
verplaatst.
Om een item uitvoeringsdata te verwijderen:
Druk op [F3] (DELETE) om de uitvoeringsdata op de
plaats van de cursor te verwijderen.
Om een nieuw item uitvoeringsdata in te
voegen:
Druk op [F1] (INSERT) om de uitvoeringsdata op de
huidige positie in te voegen.
5. Druk op [EXIT/NO] om de Microscope-bewerking
te beëindigen.
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw.
fig.20-210d
6. Druk nogmaals op [EXIT/NO].
Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
fig.04-0110d
7. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-024d
8. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen
selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren.
9. Druk op [F3] (GO).
Het drumpatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een
nieuwe song laadt, zonder dat u het huidige patroon
opslaat, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.
167
Drumpatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
De groove van het drum-
patroon wijzigen (Swing)
Met de Swing-functie kunt u in uw drumpatronen een
swing-achtige groove produceren door de timing van de
zwakkere maatslagen te vertragen.
1. Zet de cursor in het Drum Pattern Edit-scherm op
"SWING POS".
fig.20-029d
2. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het type
noot waarmee u de swing wilt creëren.
OFF: Er wordt geen swing toegepast.
( ): Swing wordt gegenereerd in units van achtste
noten.
( ): Swing wordt gegenereerd in units van
zestiende noten.
3. Zet de cursor op "RATE" en stel de gewenste
hoeveelheid swing in.
fig.20-029ad
50%:
Er wordt geen swing toegepast. Zwakkere maatslagen
worden net halfweg tussen de sterkere maatslagen
gespeeld.
51%100%:
De swing wordt gegenereerd in overeenstemming met
de aangegeven waarde. Bij een instelling van 100%
worden de zwakkere maatslagen maximaal vertraagd,
zodat ze bijna precies op hetzelfde moment vallen als
de daarop volgende sterkere maatslagen.
fig.20-032
4. Druk op [PLAY] om te controleren of de hoeveelheid
swing voor uw song geschikt is.
De weergave van het drumpatroon begint. Druk op
[STOP] om de weergave te beëindigen.
5. Als u de gemaakte swing-instelling wilt bewaren drukt
u op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-024d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen
selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren.
7. Druk op [F3] (GO).
De swing-instellingen worden samen met het drum-
patroon opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft
aan dat het opslaan voltooid is.
50%
75%
90%
Zwakkere
maatslag
Zwakkere
maatslag
Zwakkere
maatslag
Zwakkere
maatslag
Als u een ander drumpatroon selecteert of een
nieuwe song laadt zonder het huidige patroon op
te slaan, dan gaat uw nieuwe swing-instelling
verloren. Deze instelling gaat ook verloren als u de
BR-1200CD uitzet zonder uw data op te slaan.
Swing verandert niets aan de werkelijke uitvoerings-
data die in een drumpatroon zijn opgeslagen.
Uitvoeringsdata zullen altijd op dezelfde posities
worden weergegeven wanneer u Microscope
gebruikt, of swing nu wel of niet wordt toegepast.
168
Drumpatronen creëren
Rev0.02
De naam van een
drumpatroon wijzigen
1. Druk op [F1] (NAME) in het Drum Pattern Edit-scherm.
Het Drum Pattern Name-scherm verschijnt.
fig.20-032ad
2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de naam teken voor teken te wijzigen.
fig.20-32bd
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt:
[F1] (INSERT):
Er wordt een spatie van één teken ingevoegd.
[F2] (DELETE):
Er wordt één teken verwijderd.
[F3] (A<=>a):
Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters.
3. Druk op [EXIT/NO].
Het Drum Pattern Selection-scherm verschijnt opnieuw.
4. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-124d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen
selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren.
6. Druk op [F3] (GO).
De nieuwe naam wordt samen met drumpatroon
opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan
dat het opslaan voltooid is.
Drumpatronen kopiëren
1. Druk op [F3] (WRCPYDEL) in het Drum Pattern
Edit-scherm.
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-224d
2. Druk op [F1] (=>COPY).
Het Copy-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.04-0510d
3. Ga met de cursor naar het veld "From:" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon dat u wilt kopiëren.
fig.20-032cd
4. Zet de cursor op "To:" en selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop het drumpatroon waarnaar u de data wilt kopiëren.
fig.20-032dd
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen
selecteren als kopieerbestemmingen. U kunt hiervoor dus
geen Preset-drumpatronen selecteren.
5. Druk op [F3] (GO).
Het kopiëren van het drumpatroon begint. Als de
boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren
voltooid.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een
nieuwe song laadt zonder het huidige patroon op te
slaan, dan gaat de nieuwe naam verloren. De naam
gaat ook verloren als u de BR-1200CD uitzet zonder
op te slaan.
169
Drumpatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Drumpatronen verwijderen
1. Druk op [F3] (WRCPYDEL) in het Drum Pattern
Edit-scherm.
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-324d
2. Druk op [F2] (=>DELETE).
Het Delete-scherm voor drumpatronen verschijnt.
fig.20-037d
3. Selecteer het te verwijderen drumpatroon met de
TIME/VALUE-draaiknop en druk op [F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.20-038d
4. Druk op [ENTER/YES].
Het verwijderen van het drumpatroon begint. De
boodschap "Complete!" geeft aan dat het verwijderen
voltooid is.
Drumpatronen vanaf het CD-R/
RW-station inladen (SMF Import)
U kunt met de BR-1200CD Standard MIDI-bestanden (SMF's)
van CD-R/RW's inladen in User-drumpatronen en Song-
drumpatronen.
Voorzorgsmaatregelen voor het
importeren van SMF
Voor het importeren worden CD-R/RW's van ISO9660-
niveau 2, Mode 1-formaat ondersteund. U kunt geen
data importeren van cd's met een ander formaat.
U kunt SMF's van maximaal 240 KB en 999 maten
importeren. Bestanden die groter zijn of meer maten
bevatten, kunt u niet importeren.
fig.20-039
1. Gebruik een pc om de SMF's die u wilt importeren, op
een CD-R/RW te branden.
2. Plaats deze CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de
BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-scherm verschijnt.
fig.20-040d
4. Zet de cursor op het SMF-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het SMF-scherm verschijnt.
Het drumpatroon dat u als kopieerbestemming hebt
geselecteerd, wordt overschreven. Omdat u deze
data achteraf niet kunt herstellen, moet u voor-
zichtig tewerk gaan en erop letten dat u hierbij
geen belangrijke patronen overschrijft.
Preset-patronen kunt u niet verwijderen.
Aangezien u verwijderde drumpatronen niet kunt
herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan zodat u
niet per ongeluk belangrijke patronen verwijdert.
3
4
4,6,
7,8,9
7,8,9
25 6,10
170
Drumpatronen creëren
Rev0.02
fig.20-041d
5. Druk op [F1] (IMPORT).
Het SMF Import-scherm dat nu verschijnt, bevat een lijst
met de SMF's die op de CD-R/RW staan.
fig.04-0600d
Als de bestanden op de CD-R/RW in verschillende
mappen zijn gegroepeerd, worden de mappen weer-
gegeven samen met het map-pictogram ( ). Zet de
cursor op een mapnaam en druk op [ENTER/YES] om
de lijst van de bestanden in deze map te bekijken.
6. Zet de cursor op de SMF die u wilt importeren, en druk
op [F3] (SELECT).
Het Import-instellingenscherm verschijnt.
fig.04-0610d
7. Zet de cursor op "Type" en selecteer "DRUMS" met de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.04-0620
8. Zet de cursor op "MIDI Ch." en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het MIDI-kanaal van de data die u
wilt importeren.
Alleen de data verbonden met het opgegeven MIDI-
kanaal uit het geselecteerde SMF gehaald en als drum-
patroon geïmporteerd.
fig.04-0620
Bij SMF's die de GM-, GS- of XG-normen ondersteunen,
worden uitvoeringsdata van het drum-type over het
algemeen toegewezen aan MIDI-kanaal 10. Door het
MIDI-kanaal in dergelijke gevallen op 10 in te stellen,
bent u zeker dat alleen de drumdata uit de SMF worden
gehaald. Data van het drum-type worden niet altijd aan
kanaal 10 toegewezen. Ga dus vooraf na welk kanaal u
moet gebruiken.
9. Zet de cursor op "Pattern" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data
wilt importeren.
fig.04-0620
U kunt geen Preset-drumpatronen selecteren als
bestemmingen voor de SMF-import.
10. Druk op [F3] (ENTER).
Het importeren van het geselecteerde SMF begint. Als de
boodschap "Complete!" verschijnt, is de import voltooid.
171
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Bas gebruiken
Het spoortype instellen
Als u bas wilt gebruiken moet u eerst spoor 8 instellen als
basspoor met de spoortype-instelling.
fig.20-044
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.20-003d
2. Zet de cursor op "CD Track 8" en selecteer "BASS" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-046d
AUDIO:
Het spoor zal gebruikt worden voor opgenomen audio.
BASS:
Het spoor zal voor bas worden gebruikt.
3. Druk op [ENTER/YES].
Het Track Type Select-scherm verdwijnt.
De BASS-indicator van TRACK TYPE SELECT licht op
aan te geven dat het spoortype is ingesteld voor gebruik
als basspoor.
U kunt nu bas gebruiken.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortype-
instelling wilt bewaren.
Basgeluiden weergeven
Soms is het niet voldoende om het spoortype te wijzigen om
bas te kunnen weergeven. Gebruik in dat geval onderstaande
procedure.
1. Druk meermaals op de knop van spoor 8 tot ze gaat
branden.
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u de
verschillende mogelijkheden, met name:
Knipperend Aan Uit.
Uit:
Er worden geen basgeluiden gespeeld.
Knipperend:
Er worden alleen basgeluiden weergegeven als de
BR-1200CD opneemt of weergeeft.
On:
Zelfs als de BR-1200CD is gestopt, worden basgeluiden
weergegeven.
2. Zet de fader van spoor 8 op een geschikt niveau.
U kunt de basgeluiden nu horen.
1
2
3
2
172
Bas gebruiken
Rev0.02
Basgeluiden selecteren
Nu we de bassen kunnen horen, gaan we een basgeluid
selecteren om ermee te werken.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Druk op [F1] (SETUP).
Het scherm voor de patroonset-up verschijnt.
fig.20-006d
4. Zet de cursor op "Bass" en selecteer een basgeluid met
de TIME/VALUE-draaiknop.
De basgeluidselectie verandert.
fig.20-050d
Als u van basgeluid verandert, kan de weergave 1 tot 2
seconden onderbroken worden. Dit is normaal en wijst
niet op een storing.
5. Druk op [ENTER/YES] als u het gewenste basgeluid
hebt geselecteed.
Het Bass Pattern Selection-scherm verschijnt opnieuw.
6. Sla de huidige song op (p. 70), als u de selectie van het
basgeluid wilt bewaren.
Baspatronen selecteren
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Zet de cursor op "BASS" en selecteer een patroon met
de TIME/VALUE-draaiknop.
De weergave van het geselecteerde baspatroon begint,
zodra het eerder geselecteerde baspatroon is afgespeeld.
4. Druk, als u het gewenste baspatroon hebt geselecteerd,
meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm
terug te keren.
5. Sla de huidige song op (p. 70), als u de selectie van het
baspatroon wilt bewaren.
De basgeluidselectie is op alle baspatronen van
toepassing. U kunt niet voor elk afzonderlijk
patroon een ander basgeluid opslaan.
Bij aankoop zijn de User-baspatronen en de Song-
baspatronen van de BR-1200CD leeg. U zult dus
niets horen als u er een selecteert. Als u meteen
nadat u de BR-1200CD voor het eerst installeert,
basgeluiden wilt beluisteren, selecteert u een Preset-
baspatroon.
173
Bas gebruiken
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Akkoorden voor baspatronen
opgeven
U kunt akkoorden voor baspatronen opgeven volgens
onderstaande procedure, om te horen hoe het baspatroon
zal klinken als het verschillende akkoorden afspeelt.
Alle Preset-baspatronen zijn op basis van het C-akkoord
gemaakt. Als u echter een akkoord opgeeft, zullen de
individuele noten waaruit het baspatroon bestaat,
automatisch worden aangepast zodat het opgegeven
akkoord nu wordt weergegeven.
Merk op dat u een baspatroon niet permanent wijzigt
door gewoon een akkoord op te geven. U stemt de
einduitvoering gewoon af op het opgegeven akkoord.
U hoeft dus geen schrik te hebben dat u baspatronen
wijzigt wanneer u akkoorden opgeeft.
Akkoordinstellingen gelden voor alle baspatronen.
U kunt voor elk verschillend patroon dus geen aparte
akkoordspecificaties opslaan.
Akkoordspecificaties voert u als volgt uit.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Druk op [F1] (SETUP).
Het Pattern Setup-scherm verschijnt.
fig.20-006d
4. Zet de cursor op "Chord" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het gewenste akkoord.
U kunt beluisteren hoe de basuitvoering in overeen-
stemming wordt gebracht met het geselecteerde
akkoord.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de akkoord-
specificatie wilt bewaren.
Het tempo van een
baspatroon wijzigen
Het tempo voor de weergave van baspatronen is hetzelfde
als dat voor de weergave van drumpatronen en loop-frasen.
Raadpleeg Het tempo van drumpatronen wijzigen (p. 159)
voor meer informatie over hoe u een tempo definieert.
Gebruik de akkoordmap van het ritmische
arrangement als u nog meer akkoordspecificaties
wilt toevoegen. Raadpleeg p. 200 voor meer
informatie over akkoordmappen.
De maatslag van baspatronen
Hoewel elk drum-, bas- en loop-frase-patroon zijn
eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een
algemene maatslaginstelling die u kunt toepassen
op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen
samen.
Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen
tegelijkertijd in de patroonfunctie worden
weergegeven, kunnen ze niet volgens hun
individuele maatslaginstellingen worden
afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één
maatslaginstelling die op alle patronen van
toepassing is.
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie De
universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen
instellen (p. 196).
174
Rev0.02
Baspatronen creëren
Als u tussen de Preset-baspatronen van de BR-1200CD geen
geschikt baspatroon vindt voor uw song, kunt onderstaande
procedure volgen om eenvoudig een origineel patroon
creëren. U kunt hiervoor één van de volgende methoden
gebruiken.
Real-time recording
Dankzij Real-time recording kunt u in de maat van een
metronoom op de spoorknoppen tikken en de geproduceerde
uitvoeringsdata opnemen. Het basspatroon wordt steeds weer
herhaald, terwijl de nieuwe uitvoeringsdata er voortdurend
ingemengd worden. Bovendien kunt u de Quantize-functie
gebruiken om eventuele minimale afwijkingen in de timing
van uw uitvoering te corrigeren.
Step recording
Gebruik Step recording om basnoten een voor een in te
geven terwijl het patroon niet wordt weergegeven. Als u het
moeilijk vindt om geschikte patronen te creëren met Real-
time recording, kunt u met deze functie snel en eenvoudig de
gewenste resultaten bereiken.
Voorbereiden voor opname
Als er een MIDI-keyboard op de MIDI IN-poort is
aangesloten, kunt u dit keyboard gebruiken om een
realtime opname uit te voeren. In dat geval is het niet
nodig om een MIDI-kanaal voor het MIDI-keyboard in te
stellen (p. 254).
Voordat u Real-time recording of Step recording kunt
gebruiken, moet u eerst het op te nemen baspatroon
selecteren.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Ga met de cursor naar "BASS" en druk op
[F3] (PTN EDIT).
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt.
4. Ga met de cursor naar het patroonnummer en selecteer
met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van het
baspatroon dat u wilt opnemen.
fig.20-051ad
Als u nu op [PLAY] drukt, kunt u het geselecteerde
baspatroon beluisteren.
Bij aankoop zijn de User-baspatronen en de Song-
baspatronen van de BR-1200CD leeg. U zult dus niets
horen als u er een selecteert.
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het aantal maatslagen en maten in het baspatroon
in te stellen.
De weergave van het baspatroon verandert in "*TMP".
Als u data van een baspatroon hebt opgenomen of
bewerkt, verschijnt voor dit drumpatroon "*TMP"
op de display. Als u nu met TIME/VALUE-
draaiknop een ander baspatroon probeert te
selecteren terwijl de cursor hierop staat, wordt de
cursor wit.
Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, wordt de
cursor weer zwart en is het nummer van het bas-
patroon bevestigd. Druk op [EXIT/NO], als u dit
niet wilt bevestigen. Er verschijnt opnieuw "*TMP"
en het baspatroon keert terug naar de toestand van
meteen na het bewerken. Dit voorkomt dat u per
ongeluk bewerkte data verwijdert.
Vanaf nu kunt u geen baspatronen creëren of
bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig
wanneer u data creëert of bewerkt.
175
Baspatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Baspatronen creëren via
Real-time recording
Als er een MIDI-keyboard op de MIDI IN-poort is
aangesloten, kunt u dit keyboard gebruiken om een
realtime opname uit te voeren. In dat geval is het niet
nodig om een MIDI-kanaal voor het MIDI-keyboard in
te stellen (p. 254).
1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname"
hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC).
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt.
Het Real-Time Recording Standby-scherm verschijnt en
de metronoom start.
fig.20-052d
2. Druk op [F2] (REALTIME).
Het Real-Time Recording Standby-scherm verschijnt en
de metronoom start.
fig.04-0751d
3. Zet de cursor op "BPM" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop een geschikt opnametempo.
fig.20-052ad
Let op: hiermee stelt u alleen het opnametempo in het
baspatroon wordt niet op dit tempo opgenomen (u kunt
voor een baspatroon geen specifiek tempo instellen).
Als u met uw vinger vier of meer keer op [TAP] tikt,
wordt het tempo hierop gebaseerd.
4. Zet de cursor op "METRO" en stel met de TIME/
VALUE-draaiknop het metronoomvolume in.
5. Druk op [PLAY].
Real-time recording begint na aftelling van één maat.
fig.20-053d
6. Gebruik de spoorknoppen om het gewenste bas-
patroon weer te geven, en gebruik de spoorfaders om
de velocity (dynamiek) van de geluiden in te stellen.
De verhouding tussen de spoorknoppen en de bas-
geluiden is als volgt.
U kunt ook CURSOR [ ] en [ ] gebruiken om
respectievelijk één octaaf te stijgen of te dalen.
U kunt geen meerdere basnoten tegelijkertijd spelen.
Als u een basnoot opneemt op dezelfde positie als een
eerder opgenomen noot, krijgt de recentere noot voor-
rang en wordt alleen deze bewaard (de oudere noot
wordt dus verwijderd). Nadat de oudere noot
verwijderd is, kan het enkele tellen duren voor de
volgende noten worden weergegeven. Dit kan de
opname van uw patroon bemoeilijken. Let op dat u op
deze wijze geen uitvoeringsdata dupliceert.
7. Druk op [F3] (ERASE), als u een fout in het opgenomen
patroon wilt wissen.
Het bericht "ERASE:ON" verschijnt, en de Bass Erase-
functie wordt geactiveerd. Houd nu de spoorknop voor
het te wissen basgeluid ingedrukt. Zolang u de
spoorknop ingedrukt houdt, worden alle basnoten
gewist die in het patroon worden afgespeeld.
Als u de gewenste basgeluiden hebt gewist, drukt u
opnieuw op [F3] (ERASE).
8. Druk op [STOP] wanneer u de opname wilt beëindigen.
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt
opnieuw.
Spoorknop Nootnummer
[V-TRACK] C 1 (24)
[1] C#1 (25)
[2] D 1 (26)
[3] D#1 (27)
[4] E 1 (28)
[5] F 1 (29)
[6] F#1 (30)
[7] G 1 (31)
[8] G#1 (32)
[9/10] A 1 (33)
[11/12] A#1 (34)
[TRACK MUTE] B 1 (35)
176
Baspatronen creëren
Rev0.02
9. Druk op [EXIT/NO].
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
10. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-054d
11. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
12. Druk op [F3] (GO).
Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Voor de opname repeteren (Rehearsal)
Als Rehearsal is ingeschakeld, kunt u basgeluiden weer-
geven zonder ze op te nemen, zelfs als er een realtime
opname bezig is. Deze functie is erg handig als u een
baspatroon wilt repeteren.
1. Druk in Real-time recording op [F2] (REHEARSAL).
De boodschap "REHEARSAL:ON" verschijnt en de
repetitiefunctie wordt geactiveerd.
fig.20-055d
In deze functie kunt u op een spoorknop drukken om de
bijbehorende basnoot af te spelen, zonder dat deze data
worden opgenomen.
2. Na het repeteren drukt u op [F2] (REHEARSAL) om
weer naar Real-time recording te gaan.
De boodschap "REHEARSAL:OFF" verschijnt en Real-
time recording wordt opnieuw geactiveerd. Als u nu op
een spoorknop drukt om een basgeluid weer te geven,
worden de bijbehorende uitvoeringsdata opgenomen.
Opnemen met perfecte timing
(Quantize)
Bij Real-time recording worden de data die u genereert door op
spoorknop te drukken, ongewijzigd opgenomen en worden alle
imperfecties in de timing weerspiegeld in de uitvoeringsdata.
Als u deze imperfecties tijdens het afspelen niet wilt horen,
kunt u de Quantize-functie van de BR-1200CD gebruiken. Deze
functie verplaatst de uitvoeringsdata, voordat ze daadwerkelijk
worden opgenomen, automatisch naar de dichtstbijzijnde
kwartnoot, achtste noot, zestiende noot enz.
1. Zet de cursor in het Real-time Recording Standby-
scherm op "QTZ".
fig.20-056d
2. Selecteer een Quantize-instelling met de TIME/
VALUE-draaiknop.
fig.20-056a
Als u zonder het huidige patroon op te slaan een
ander baspatroon selecteert of een nieuwe song
laadt, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.
177
Baspatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
QTZ:
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde
kwartnoot.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool
van kwartnoten.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde
achtste noot.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool
van achtste noten.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde
zestiende noot.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool
van zestiende noten.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde
tweeëndertigste noot.
( ) Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde
triool van tweeëndertigste noten.
OFF De Quantize-functie wordt niet uitgevoerd,
en de uitvoeringsdata worden ongewijzigd
opgenomen.
3. Druk op [PLAY].
De BR-1200CD start de opname.
Zelfs tijdens het opnameproces kunt u een nieuwe
Quantize-instelling selecteren door met de TIME/
VALUE-draaiknop de QTZ-waarde te wijzigen.
Baspatronen creëren met
Step recording
1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname"
hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC).
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt.
fig.20-065d
2. Druk op [F1] (STEP).
Het Step Recording-scherm verschijnt.
fig.04-0820d
3. Zet de cursor op "RES" en wijzig met de TIME/VALUE-
draaiknop de stapsgewijze opnameresolutie.
RES:
( ) Voor input in kwartnoten.
( ) Voor input in triolen van kwartnoten.
( ) Voor input in achtste noten.
( ) Voor input in triolen van achtste noten.
( ) Voor input in zestiende noten.
( ) Voor input in triolen van zestiende noten.
( ) Voor input in 1/32 noten.
Een patroon dat u voor Step recording wilt
gebruiken moet leeg zijn. Als u een patroon
selecteert dat al data bevat, dan kan tijdens
onderstaande procedure de boodschap "Erase OK?"
verschijnen. Druk in dergelijke gevallen op
[ENTER/YES] om met de stapsgewijze opname
door te gaan. Als alle bestaande data verwijderd
zijn, kan de opname uitgevoerd worden. Druk op
[EXIT/NO] als u de data van het patroon niet wilt
verwijderen. Step recording wordt geannuleerd en u
keert terug naar het Bass Pattern Edit-scherm.
Data die op deze manier worden verwijderd, kunt u
niet meer herstellen. Let dus goed op tijdens Step
recording dat u niet per ongeluk belangrijke
uitvoeringsdata verwijdert.
178
Baspatronen creëren
Rev0.02
( ) Voor input in triolen van 1/32 noten.
OFF Er is input mogelijk in de allerfijnste resolutie
d.w.z. 96 klokeenheden per kwartnoot.
4. Zet de cursor op "GATE" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop de duur van de in te voegen noot
(de gate-tijd) als een percentage.
GATE (gate-tijd): 10% tot 95%
Hoe lager de waarde, hoe meer de uitvoering in staccato
verloopt.
Bij sommige geluiden kan het lijken alsof u de snaren
van de basgitaar tijdens het spelen dempt. Hoe hoger de
waarde, hoe meer de uitvoering in legato (m.a.w. minder
staccato) verloopt. Gewoonlijk is een instelling van
ongeveer 80% geschikt.
5. Zet de cursor op "ACC" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop het volume van de in te voeren noot in.
ACC (accent): 1 tot en met 127
Naar gelang u de waarde verhoogt, stijgt het volume,
terwijl lagere waarden voor een lager volume zorgen.
Dit kan gewoonlijk op 100 worden ingesteld. Als u
bepaalde locaties wilt beklemtonen, kunt u de waarde
dienovereenkomstig wijzigen.
6. Druk op CURSOR [ ] en [ ] om de ingevoerde
uitvoeringsdata een octaaf te verhogen of verlagen.
OCTAVE SHIFT: -2 tot en met +2
[ ]: De data worden een octaaf verhoogd.
[ ]: De data worden een octaaf verlaagd.
U kunt de data in totaal maximaal twee octaven
verhogen of verlagen.
7. Druk op de spoorknop van de noot die u wilt invoeren.
Telkens als u een spoorknop indrukt, worden uitvoerings-
data ingevoerd. De lengte van de uitvoeringsdata wordt
bepaald door de lengte van de noot ingesteld bij "RES".
De duur van de noot die door de uitvoeringsdata wordt
gespeeld, wordt bepaald door de "GATE"-instelling to te
passen op deze lengte.
Het volume van de noot die door de uitvoeringsdata
wordt gespeeld, komt met de "ACC"-instelling.
8. Druk op [F3] (REST) op plaatsen waar u een rust wilt
invoegen.
Er wordt een rust ingevoegd met een bij "RES" ingestelde
lengte.
9. Druk op [F2] (BACK) als u een item van de uitvoerings-
data wilt verwijderen dat onjuist is ingevoerd.
Dit verwijdert het item uitvoeringsdata of de rust die het
recentst is ingevoerd. Telkens als u deze knop indrukt,
wordt het volgende recente data-item of rust verwijderd.
10. Herhaal stappen 3 t/m 9 om alle benodigde uitvoerings-
data en rusten in te voeren.
Zodra u de opname hebt voltooid wat de ingestelde
patroonlengte betreft, wordt in het veld voor maten
"[END]" weergegeven en is verdere invoer onmogelijk.
11. Druk op [EXIT/NO] om Step recording te beëindigen.
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt
opnieuw.
fig.20-066d
12. Druk nogmaals op [EXIT/NO].
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
fig.04-0831d
13. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-067d
14. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
15. Druk op [F3] (GO).
Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een
nieuwe song laadt, zonder het huidige patroon op te
slaan, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.
179
Baspatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Baspatronen corrigeren
(Microscope)
U kunt de Microscope-functie gebruiken om baspatronen in
detail te corrigeren. Specifiek geeft deze functie de uitvoerings-
data van een baspatroon als een lijst weer, zodat alle bijbe-
horende parameters waar nodig kunnen worden gecorrigeerd.
1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname"
hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC).
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt.
fig.20-065d
2. Druk op [F3] (M.SCOPE).
Het Microscope-scherm verschijnt. De uitvoeringsdata
worden in dit scherm als volgt weergegeven.
fig.20-069d
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
U kunt het geluid op de plaats van de cursor bevestigen
door op [ENTER] te drukken.
Om een basgeluid te wijzigen:
1) Ga met de cursor naar het veld "NOTE".
fig.20-069ad
2) Selecteer een nieuw nootnummer met de TIME/
VALUE-draaiknop. De uitvoeringsdata worden met
deze nieuwe nootinstelling vernieuwd.
Om het volume van een basnoot te wijzigen:
1) Ga met de cursor naar het veld "ACC".
2) Stel een nieuwe velocity-waarde in met de TIME/
VALUE-draaikop. Hoe hoger de velocity-waarde hoe
hoger het volume en vice versa.
Om de gate-tijd van een bas te wijzigen:
1) Ga met de cursor naar het veld "GATE".
fig.20-069b
2) Stel een nieuwe waarde in met de TIME/VALUE-
draaiknop. De uitvoeringdata worden met deze
nieuwe gate time-instelling vernieuwd.
Om een item uitvoeringsdata te verplaatsen:
1) Druk op [F2] (MOVE).
2) Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de tijds-
positie waarnaar u uitvoeringsdata wilt verplaatsen.
3) Druk [ENTER/YES].
De uitvoeringsdata worden naar de nieuwe positie
verplaatst.
Om een item uitvoeringsdata te verwijderen:
1) Druk op [F3] (DELETE).
Het geselecteerde item uitvoeringsdata wordt verwijderd.
Om een nieuw item uitvoeringsdata in te voegen:
1) Druk op [F1] (INSERT).
Er wordt op de huidige positie een item uitvoerings-
data ingevoegd.
4. Druk op [EXIT/NO] om de Microscope-bewerking te
beëindigen.
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw.
fig.20-151d
5. Druk nogmaals op [EXIT/NO].
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
fig.04-0831d
6. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-054d
Locatie
Accent
(Velocity)
Notenummer
Gate-tijd
(de tijdsduur vanaf het begin van de
noot tot het einde van de weergave)
180
Baspatronen creëren
Rev0.02
7. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
8. Druk op [F3] (GO).
Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
De groove van het bas-
patroon wijzigen (Swing)
Met de Swing-functie kunt u in uw baspatronen een swing-
achtige groove produceren door de timing van de zwakkere
maatslagen te vertragen.
1. Zet de cursor in het Bass Pattern Edit-scherm op
"SWING POS".
fig.20-072d
2. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het type
noot waarmee u de swing wilt creëren.
OFF: Er wordt geen swing toegepast.
( ): Swing wordt gegenereerd in units van achtste noten.
( ): Swing wordt gegenereerd in units van zestiende noten.
3. Zet de cursor op "RATE" en stel de gewenste hoeveel-
heid swing in.
50%:
Er wordt geen swing toegepast. Zwakkere maatslagen
worden net halfweg tussen de sterkere maatslagen
gespeeld.
51%100%:
De swing wordt gegenereerd in overeenstemming met
de aangegeven waarde. Bij een instelling van 100%
worden de zwakkere maatslagen maximaal vertraagd,
zodat ze bijna precies op hetzelfde moment vallen als de
daarop volgende sterkere maatslagen.
fig.20-073
4. Druk op [PLAY] om te controleren of de hoeveelheid
swing voor uw song geschikt is.
De weergave van het drumpatroon begint. Druk op
[STOP] om de weergave te beëindigen.
Als u een ander baspatroon selecteert of een nieuwe
song laadt, zonder dat u het huidige patroon
opslaat, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.
50%
75%
90%
Zwakkere
maatslag
Zwakkere
maatslag
Zwakkere
maatslag
Zwakkere
maatslag
181
Baspatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
5. Als u de gemaakte swing-instelling wilt bewaren drukt
u op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-054d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
7. Druk op [F3] (GO).
De swing-instellingen worden samen met het bas-
patroon opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft
aan dat het opslaan voltooid is.
De naam van een
baspatroon wijzigen
1. Druk op [F1] (NAME) in het Bass Pattern Edit-scherm.
fig.20-1000d
2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de naam teken voor teken te wijzigen.
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt:
[F1] (INSERT):
Er wordt een spatie van één teken ingevoegd.
[F2] (DELETE):
Er wordt één teken verwijderd.
[F3] (A<=>a):
Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters.
3. Druk op [EXIT/NO].
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
4. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-154d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
6. Druk op [F3] (GO).
De nieuwe naam wordt nu samen met het baspatroon
opgeslagen. Aan het einde van dit proces verschijnt de
boodschap "Complete!".
Als u een ander baspatroon selecteert of een nieuwe
song laadt zonder het huidige patroon op te slaan,
dan gaat uw nieuwe swing-instelling verloren. Deze
instelling gaat ook verloren als u de BR-1200CD
uitzet zonder uw data op te slaan.
Swing verandert niets aan de werkelijke
uitvoeringsdata die in een baspatroon zijn
opgeslagen. Uitvoeringsdata zullen altijd op
dezelfde posities worden weergegeven wanneer u
Microscope gebruikt, of de swing-functie nu wel of
niet wordt toegepast.
Als u een ander baspatroon selecteert of een nieuwe
song laadt zonder het huidige patroon op te slaan,
dan gaat de nieuwe naam verloren. De naam gaat
ook verloren als u de BR-1200CD uitzet zonder op te
slaan.
182
Baspatronen creëren
Rev0.02
Baspatronen kopiëren
1. Druk op [F3] (WRCPYDEL) in het Bass Pattern Edit-
scherm.
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-054d
2. Druk op [F1] (=>COPY).
Het Copy-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-254dfig.20-054d
3. Zet de cursor op het veld "From:" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop het baspatroon dat u wilt
kopiëren.
4. Zet de cursor op "To:" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het baspatroon waarnaar u de data
wilt kopiëren.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren als kopieerbestemmingen. U kunt hiervoor
dus geen Preset-baspatronen selecteren.
5. Druk op [F3] (GO).
Het kopiëren van het baspatroon begint. Als de bood-
schap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
Baspatronen verwijderen
1. Druk op [F3] (WRCPYDEL) in het Bass Pattern Edit-
scherm.
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-054d
2. Druk op [F2] (=>DELETE).
Het Bass Pattern Delete-scherm verschijnt.
ig.20-078d_bassfrom.bmp
3. Selecteer het te verwijderen baspatroon met de TIME/
VALUE-draaiknop en druk op [F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.20-079d_bassfrom.bmp
4. Druk op [ENTER/YES].
Het verwijderen van het baspatroon begint. De bood-schap
"Complete!" geeft aan dat het verwijderen voltooid is.
Het baspatroon dat u als kopieerbestemming hebt
geselecteerd, wordt overschreven. Omdat u deze
data achteraf niet kunt herstellen, moet u voorzichtig
tewerk gaan en erop letten dat u hierbij geen
belangrijke patronen overschrijft.
Aangezien u verwijderde baspatronen niet kunt
herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan zodat u
niet per ongeluk belangrijke patronen verwijdert.
Preset-patronen kunt u niet verwijderen.
183
Baspatronen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Baspatronen vanaf het CD-R/
RW-station inladen (SMF Import)
U kunt met de BR-1200CD Standard MIDI-bestanden (SMF's)
van CD-R/RW's inladen in User-baspatronen en Song-
baspatronen.
Voorzorgsmaatregelen voor het
importeren van SMF
Voor het importeren worden CD-R/RW's van ISO9660-
niveau 2, Mode 1-formaat ondersteund. U kunt geen
data importeren van cd's met een ander formaat.
U kunt SMF's van maximaal 240 KB en 8 maten
importeren. U kunt geen bestanden importeren die
limiet overschrijden.
fig.20-080
1. Gebruik een pc om de SMF's die u wilt importeren,
op een CD-R/RW te branden.
2. Plaats deze CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de
BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-scherm verschijnt.
fig.20-040d
4. Zet de cursor op het SMF-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het SMF-scherm verschijnt.
fig.20-041d
5. Druk op [F1] (IMPORT).
Het SMF Import-scherm dat nu verschijnt, bevat een lijst
met de SMF's die op de CD-R/RW staan.
fig.04-1040d
Als de bestanden op de CD-R/RW in verschillende
mappen zijn gegroepeerd, worden de mappen weer-
gegeven samen met het map-pictogram ( ). Zet de
cursor op een mapnaam en druk op [ENTER/YES] om
de lijst van de bestanden in deze map te bekijken.
6. Zet de cursor op de SMF die u wilt importeren, en druk
op [F4] (SELECT).
Het Import-instellingenscherm verschijnt.
fig.04-1050d
7. Ga met de cursor naar "Type" en selecteer "BASS" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.04-1070d
8. Zet de cursor op "MIDI Ch." en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop een MIDI-kanaal voor de SMF die u
wilt importeren.
fig.04-1060d
Alleen data verbonden met het opgegeven MIDI-kanaal uit het
geselecteerde SMF gehaald en als baspatroon geïmporteerd.
3
4
4,6,
7,8,9
7,8,9
25 6,10
184
Baspatronen creëren
Rev0.02
Bij SMF's die de GM-, GS- of XG-normen ondersteunen,
worden uitvoeringsdata van het bas-type over het
algemeen toegewezen aan MIDI-kanaal 2. Door het
MIDI-kanaal in dergelijke gevallen op 2 in te stellen,
bent u zeker dat alleen de basdata uit de SMF worden
gehaald. Data van het bas-type worden niet altijd aan
kanaal 2 toegewezen. Ga dus vooraf na welk kanaal u
moet gebruiken.
9. Zet de cursor op "Pattern" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het baspatroon waarin u de data
wilt importeren.
fig.04-1080c
U kunt geen Preset-baspatronen selecteren als
bestemmingen voor de SMF-import.
10. Druk op [F3] (GO).
Het importeren van het geselecteerde SMF begint. Als de
boodschap "Complete!" verschijnt, is de import voltooid.
185
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Loop-frasen gebruiken
Eén methode die vaak wordt gebruikt bij het samenstellen van
songs, bestaat erin om eerst een bouwsteen met basisdata van
één of twee maten te maken, de loop-frase. De basisstructuur
van de song wordt vervolgens gecreëerd door deze bouw-
steen het gewenste aantal keren te herhalen.
De BR-1200CD ondersteunt deze methode om songs te
creëren, en biedt u de mogelijkheid om vrij loop-frasen binnen
ritmische arrangementen te arrangeren en af te spelen.
Het spoortype instellen
Om loop-frasen te kunnen gebruiken, moet u eerst spoor 9/10
instellen als Drum & Loop Phrase-spoor met de spoortype-
instelling.
fig.20-085
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.20-003d
2. Zet de cursor op "TRACK 9/10" en selecteert
"DRUMS&LP" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-087d
AUDIO:
Het spoor zal gebruikt worden voor opgenomen audio.
DRUMS&LP:
Het spoor wordt gebruikt als Drum & Loop Phrase-spoor.
METRO&LP:
Het spoor wordt gebruikt als metronoom en als Loop
Phrase-spoor.
3. Druk op [ENTER/YES].
Het Track Type Select-scherm verdwijnt.
De DRUMS/LOOP PH.-indicator van TRACK TYPE
SELECT gaat branden om aan te geven dat het spoortype
als Drum & Loop Phrase-spoor is ingesteld.
U kunt nu drums gebruiken.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortype-
instelling wilt bewaren.
Loop frasen weergeven
Soms is het niet voldoende om het spoortype te wijzigen om
loop-frasen te kunnen weergeven. Gebruik in dat geval
onderstaande procedure.
1. Druk meermaals op de knop van spoor 9/10 tot ze
begint te knipperen.
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt
u de verschillende mogelijkheden, met name:
Knipperend Aan Uit.
Uit:
Er worden geen drum- en loop phrase-geluiden
weergegeven.
Knipperend:
Er worden enkel drum- and loop-frasegeluiden
weergegeven wanneer de BR-1200CD opneemt of
playback uitvoert.
Aan:
Zelfs als de BR-1200CD gestopt is kunnen drumgeluiden
worden afgespeeld.
Het geluid van de loop-frase wordt bij zowel opname als
weergave afgespeeld.
2. Zet de fader van spoor 9/10 op een geschikt niveau.
U kunt de basgeluiden nu horen.
1
2
3
2
186
Loop-frasen gebruiken
Rev0.02
Een loop-frase selecteren
Bij aankoop bevat de BR-1200CD al een aantal verschillende
loop-frasen. Laten we een van deze frasen selecteren om
ermee aan de slag te gaan.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Zet de cursor op "LOOP" en selecteer een frase met de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-087ad
4. Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
De BR-1200CD start de weergave zodat u de
geselecteerde loop-frase kunt beluisteren.
5. Als u de gewenste loop-frase hebt geselecteerd, drukt
u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm
terug te keren.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de Loop Phrase-
selectie wilt bewaren.
De volumebalans tussen drum
en loop-frase aanpassen
Hoewel de balans tussen de volumeniveaus van de drums en
de loop-frase gewoonlijk met de fader van spoor 9/10 wordt
aangepast, kunt u onderstaande procedure gebruiken om de
volumebalans van de drums en de loop-frase fijn te regelen.
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.20-087d
2. Ga met de cursor naar "LEVEL DR" en "LEVEL LP", en
pas met de TIME/VALUE-draaiknop het volume van
respectievelijk de drums en de loop-frase aan.
LEVEL DR:
Past het volume van de drums aan. Het volume stijgt
naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen audio-
output. Zet de waarde op "100" als geen aanpassing
nodig is.
LEVEL LP:
Dit past het volume van de loop-frase aan. Het volume
stijgt naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen
audio-output. Zet de waarde op "100" als er geen
aanpassing nodig is.
Bij aankoop zijn de Song-loop-frasen van de
BR-1200CD leeg. U zult dus niets horen als u
er een selecteert.
Let op: als u de harde schijf van de BR-1200CD
initialiseert (p. 285), dan worden alle User-loop-
frasen (AH) en alle Song-loop-frasen verwijderd.
Bij aankoop bevat de BR-1200CD diverse User-loop-
frasen voor direct gebruik. Raadpleeg Lijst van de
User-Loop-frasen (p. 334) voor meer informatie
over deze User-loop-frasen.
187
Loop-frasen gebruiken
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Het Loop Phrase-tempo wijzigen
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Ga met de cursor naar "TEMPO" en kies met de TIME/
VALUE-draaiknop het gewenste tempo.
Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het
tempo van de weergave beïnvloedt.
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot
250,0 BPM (Beats Per Minute een waarde die het tempo
weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
U kunt loop-frasen aanpassen aan elk tempo binnen een
bereik van 0,75 tot 1,5 keer hun eigen tempo. Als de
aangepaste afspeelsnelheid voor een tempo buiten dit
bereik ligt, wordt de loop-frase afgespeeld volgens de
boven- of ondergrens van dit bereik. In dat geval is de
weergave van de loop-frase niet synchroon met de
weergave van de drums en bas.
De weergavekwaliteit van de loop-frase kan
verminderen als het aangepaste tempo aanzienlijk van
het oorspronkelijke tempo verschilt.
4. Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals
op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
5. Bewaar de huidige song (p. 70) om het tempo van het
patroon te bewaren.
Het tempo instellen met [TAP]
U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de
TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op
[TAP] te tikken in het gewenste tempo (Tap Tempo).
Deze functie kan heel handig zijn als u het weergavetempo
wilt aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet
kent.
Om het tempo zo in te stellen tikt u viermaal met uw vinger
op [TAP] met ongeveer dezelfde interval tussen de
afzonderlijke tikken. Het tempo wordt ingesteld op het
gemiddelde van uw tik-tempo.
Het tempo geldt voor alle drumpatronen,
baspatronen en loop-frasen.
De maatslag van loop-frasen
Hoewel elk drum-, bas- en loop-frase-patroon zijn
eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een
universele maatslaginstelling die u kunt toepassen
op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen
samen.
Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen
tegelijkertijd in de patroonfunctie worden
weergegeven, kunnen ze niet volgens hun
individuele maatslaginstellingen worden
afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één
maatslaginstelling die op alle patronen van
toepassing is.
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie De
universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen
instellen (p. 196).
188
Rev0.02
Loop-frasen creëren
Hoewel de BR-1200CD bij aankoop al een aantal loop-frasen
bevat, kunt u uw eigen loop-frasen creëren met behulp van
stukken opgenomen geluidssporen of door audiodata te
importeren van commercieel verkrijgbare sampling-cd's en
dergelijke.
Voorzorgsmaatregelen voor de creatie
van loop-frasen
Eén loop-frase kan tussen de 0,5 en 30 minuten lang zijn.
Lengten die buiten dit bereik vallen, worden niet
ondersteund.
Wanneer u een loop-frase creëert, worden het aantal
maten en het temp ingesteld in overeenstemming met de
lengte van de frase. Dit houdt in dat het aantal maten op
één van de volgende waarden wordt ingesteld.
... 1/32, 1/16, 1/8, 1/7, 1/6, 1/5, 1/4, 1/3, 1/2, 1, 2, 4, 8,
16, 32, 64, 128...
Let op: zelfs als u de Loop Phrase-instellingen aanpast, is
het toch niet mogelijk om de lengte van de loop-frase op
een andere waarde in te stellen.
Een gedeelte van een audiospoor
gebruiken
U kunt een deel van een van de huidige songsporen
gebruiken om een loop-frase te creëren.
Zodra u voor het gewenste deel van een audiospoor de
begin- en eindpunten hebt geselecteerd, kunt u dit deel
vervolgens omzetten in een loop-frase.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het "BY TRACK"-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
Het Loop Phrase Create By Track-scherm wordt
weergegeven.
fig.20-091d
3. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het te kopiëren spoor aan te geven.
fig.20-091ed
4. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor dat als kopieerbestemming dient, aan te
geven.
fig.20-091fd
A t/m H:
Loop-frasen van bank A tot en met H. Deze frasen zijn
vanuit elke song toegankelijk.
S:
Loop-frasen uit de Song-bank. Deze frasen worden
opgeslagen binnen de song waarvoor ze gebruikt
worden.
•“Meteen nadat de data van de loop-frase zijn
opgenomen of bewerkt, verschijnt "*TMP" op de
display. Als u met de TIME/VALUE-draaiknop een
andere loop-frase probeert te selecteren, terwijl de
cursor hierop staat, wordt de cursor wit.
Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, wordt de
cursor weer zwart en is het loop-frasenummer
bevestigd. Druk op [EXIT/NO], als u dit niet wilt
bevestigen. Er verschijnt opnieuw "*TMP" en de
loop-frase keert terug naar de toestand van meteen
na het bewerken. Dit voorkomt dat u per ongeluk
bewerkte data verwijdert.
Vanaf nu kunt u geen loop-frasen creëren of
bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig
wanneer u data creëert of bewerkt.
189
Loop-frasen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
5. Druk op [F3] (LOC).
Het Import Position Setting-scherm verschijnt.
fig.04-1190d
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de begin- en eindpunten in te stellen voor het
audiosegment dat u als loop-frase wilt gebruiken.
fig.20-092d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe
posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of
markering).
Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Gebruik deze parameter om in het bronspoor het
beginpunt aan te geven.
END (eindpunt):
Gebruik deze parameter om in het bronspoor het
eindpunt aan te geven.
Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden
gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten
of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden
weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven
posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn.
Als u punten met maten of markeringen wilt aange-
geven, kunt u deze afwijking elimineren door met de
TIME/VALUE-draaiknop in elk van de relevante
schermen instellingen te wijzigen.
Druk op [F3] (ALL) als u de loop-frase op de hele song
van begin tot einde wilt instellen.
7. Druk op [F3] (GO).
De BR-1200CD maakt de loop-frase aan. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat frase met succes is gecreëerd.
Als de loop-frase die voor het creëren is
geselecteerd, al data bevat, dan worden deze
overschreven met de audiodata van het bronspoor.
Omdat u deze data niet kunt herstellen, moet u
voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat u
belangrijke loop-frasen overschrijft.
Als de huidige song pas opgenomen audiodata of
aangepaste instellingen bevat, kan tijdens
bovenstaande procedure de boodschap "Save
Current?" verschijnen. Druk op [ENTER/YES] als u
uw audiodata en instellingen wilt opslaan. Druk op
[EXIT/NO] als dit niet nodig is.
Als u [EXIT/NO] indrukt, wordt een loop-frase
gecreëerd met de data die het recentst op het
geïmporteerde bronspoor werden opgeslagen. Als er
geen data werden opgeslagen, wordt een stille loop-
frase gecreëerd.
190
Loop-frasen creëren
Rev0.02
Sinusgolfdata op een CD-ROM/R/
RW gebruiken (Loop Phrase Import)
Als de audiodata die u als loop-frase wilt gebruiken, als
AIFF- of WAV-bestand op een CD-ROM, CD-R of CD-RW
staan, kunt u deze data makkelijk in een geselecteerde frase
importeren.
Met deze functie kunt u audiodata importeren van
commercieel verkrijgbare sampling-cd's en van CD-R's of
CD-RW's die u met behulp van een pc hebt gemaakt.
U kunt alleen data met het volgende formaat
importeren.
WAV- of AIFF-audio
Mono of stereo
8 of 16 bits
44,1 kHz samplingfrequentie
(ca.) 0,5 seconds tot (ca.) 30 minuten lang.
Voor het importeren CD-R/RW's van ISO9660-niveau 2,
Mode 1-formaat ondersteund. U kunt geen data
importeren van cd's met een ander formaat.
De naam van het audiodatabestand wordt
oorspronkelijk aan de bestemming van de loop-frase
toegewezen. Raadpleeg De bronloop-frase opgeven en
aanpassen (Time Modify) (p. 192) voor meer informatie
over het wijzigen van frase-namen.
fig.20-093
1. Plaats een CD-ROM, CD-R of CD-RW met audiodata
in WAV- of AIFF-formaat in het CD-R/RW-station van
de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te
knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert
en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
3. Zet de cursor op het IMPORT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (IMPORT) drukken als het IMPORT-
pictogram wordt weergegeven.
Nu verschijnt het Loop Phrase Import-scherm met een
lijst van de WAV- en AIFF-bestanden op de cd.
fig.20-095d
Als de bestanden op de huidige CD-R/RW in verschillende
mappen zijn gegroepeerd, worden de mappen weer-
gegeven samen met het map-pictogram ( ). Zet de
cursor op een mapnaam en druk op [ENTER/YES] om de
lijst van de bestanden in deze map te bekijken.
4. Met [F1] (TYPE) verandert u het soort audiobestand dat
u wilt importeren.
Met deze knop wisselt u tussen WAV- en AIFF-formaten.
5. Zet de cursor op het bestand dat u wilt importeren.
6. Druk op [F2] (PREVIEW) als u de audio in het bestand
wilt beluisteren.
De BR-1200CD geeft de inhoud van het audiobestand
weer (Preview).
Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt
stoppen.
7. Druk op [ENTER/YES] als u een bestand hebt bewaard.
Nu verschijnt het scherm waarin u de loop-frase
selecteert die als import-bestemming fungeert.
fig.04-1240d
2
3,7
3,5
8
146 9
191
Loop-frasen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
8. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de loop-
frase waarin de data moeten worden geïmporteerd.
fig.20-096d
9. Druk op [F3] (GO).
De BR-1200CD importeert het geselecteerde bestand en
creëert de loop-frase.
Om het schrijfproces af te breken drukt u op [EXIT/NO].
Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt, drukt u op
[ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan een korte tijd
verlopen tussen het indrukken van [EXIT] (NO) en de
weergave van de bevestigingsboodschap.
De boodschap "Complete!" geeft aan dat de loop-frase
met succes is gecreëerd.
Alle bestanden in één keer lezen
1. Voer bovenstaande stappen 1 tot en met 4.
2. Druk op [F3] (ALL).
Alle bestanden worden geselecteerd.
Als er meer dan vijftig bestanden zijn, worden alleen de
eerste vijftig geselecteerd.
fig.20-097d
3. Druk op [ENTER/YES].
Nu verschijnt het scherm waarin u de loop-frase
selecteert die als import-bestemming fungeert.
fig.04-1270d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de loop-
frase waarin de data moeten worden geïmporteerd.
A t/m H:
Loop-frasen van User-banken A tot en met H.
S:
Loop-frasen uit de Song-bank. Deze frasen worden
opgeslagen binnen de song waarvoor ze gebruikt
worden.
5. Druk op [F3] (GO).
De BR-1200CD begint geselecteerde bestanden te
importeren en de loop-frasen te creëren. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat alle loop-frasen met succes zijn
gecreëerd.
Het aantal maten wordt nu automatisch ingesteld op
de lengte van de geïmporteerde loop-frase, zodat de
BPM van deze maten zo dicht mogelijk bij 120,0 ligt.
Raadpleeg Loop-frasen instellen (p. 193) voor
meer informatie over het aanpassen van deze
instellingen.
Als de loop-frase die voor het creëren is
geselecteerd, al data bevat, worden deze
overschreven met de audiodata van het bronspoor.
Omdat u deze data niet kunt herstellen, moet u
voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat u
belangrijke loop-frasen overschrijft.
Als loop-frasen in de geselecteerde bank al data
bevatten, worden ze overschreven met de audiodata
van de bronbestanden. Omdat u deze data niet kunt
herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan om te
voorkomen dat u belangrijke loop-frasen
overschrijft.
Er kunnen maximaal 50 bestanden tegelijk worden
gelezen. Als er meer dan 50 bestanden zijn, worden
in het bovenstaande proces alleen de eerste 50
gelezen.
192
Loop-frasen creëren
Rev0.02
De bronloop-frase opgeven en
aanpassen (Time Modify)
U kunt het weergavetempo van een bestaande loop-frase
wijzigen en met die data een nieuwe loop-frase creëren.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het "TIME MOD"-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
Het Loop Phrase Time Modify-scherm verschijnt.
fig.20-500d
3. Zet de cursor op "FROM" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop de oorspronkelijke loop-frase.
Selecteer "ALL" om in één keer alle loop-frasen in een
bank te selecteren. Als u nu op [F1] (PREVIEW) drukt,
wordt de loop-frase weergegeven. Druk op [ENTER/
YES] om de weergave te stoppen.
4. Zet de cursor op "TO" en selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop de bestemming waar u de nieuwe loop frase
wilt creëren nadat u het tempo hebt aangepast.
5. Zet de cursor op "NEW BPM" en stel met de TIME/
VALUE-draaiknop het nieuwe tempo in.
De oorspronkelijke BPM-waarde wordt onder de
cursorpositie weergegeven.
Het bereik van het aangepaste tempo is 0,75 tot 1,5 keer
het origineel.
Als u in stap 3 "ALL" hebt geselecteerd, wordt de
oorspronkelijke BPM-waarde niet gegeven.
U kunt tempi instellen binnen een bereik van 0,75 tot 1,5
keer de tempi van de loop-frase in de geselecteerde bank.
Als verschillende loop-frasen in de bank verschillende
tempi hebben, kunt u instellingen maken met een bereik
tussen 0,75 keer het snelste tempo en 1,5 keer het
langzaamste tempo. Als u binnen dit bereik niet het
gewenste tempo kunt instellen, wordt bij de "NEW BMP"-
instelling "---" weergegeven, wat betekent dat u het tempo
van geen enkele loop-frase in de bank kunt aanpassen
(Voorbeeld 1)
De bank bevat alleen loop-frasen met BPM-instelling 100.
100 x 0,75 = 75
100 x 1,5 = 150
De toegestane instellingen vallen binnen het gebied
van 75 en hoger, tot 150 en lager (d.w.z. van 75 tot 150).
(Voorbeeld 2)
De bank bevat loop-frasen met variërende tempi, met
BPM-instellingen van 100, 120 en 140.
De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 140.
140 x 0,75 = 105
De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 100.
100 x 1,5 = 150
De toegestane instellingen vallen binnen het gebied van
105 en hoger, tot 150 en lager (d.w.z. van 105 tot 150).
(Voorbeeld 3)
De bank bevat loop-frasen met variërende tempi, met
BPM-instellingen van 50, 100 en 200.
De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 200.
200 x 0,75 = 150
De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 50.
50 x 1,5 = 75
De toegestane instellingen vallen binnen een gebied
van 150 en hoger en 75 en lager; tussen deze waarden
kunnen geen tempo-instellingen worden gemaakt.
Voor de "NEW BPM"-instelling wordt "---" weergegeven
en u kunt geen verdere tempo-aanpassingen maken.
6. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Now Converting" verschijnt en de
nieuwe loop-frase met het aangepaste tempo wordt
aangemaakt. Aan het einde van het proces verschijnt de
boodschap "Complete!".
Net als bij de overige loop-frasen kunt u pas gemaakte
loop-frasen in ritmische arrangementen arrangeren.
Loop-frasen samenstellen (p. 202)
Als er voor de geselecteerde song extra opnamen of
bewerkingen zijn gedaan, kan de boodschap "Save
Current?" verschijnen. Druk op [ENTER/YES] om
het tempo van de loop-frase aan te passen nadat de
resultaten van de opname en/of bewerking zijn
opgeslagen. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaat de
opname/bewerking verloren.
193
Loop-frasen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Loop-frasen instellen
Bij de aanmaak van een loop-frase wordt het aantal maten
automatisch ingesteld op de lengte van de loop-frase, zodat
de BPM van deze maten zo dicht mogelijk bij 120,0 ligt.
Bovendien worden de begin- en eindpunten voor weergave
van de loop-frase afgestemd op het begin en einde van de
audiodata.
Volg onderstaande procedure om deze instellingen te wijzigen.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het EDIT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (EDIT) drukken als het EDIT-
pictogram wordt weergegeven.
Het Loop Phrase Edit-scherm verschijnt.
fig.20-099d
3. Zet de cursor op het nummer van de loop-frase en
selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de frase
die u wilt bewerken.
fig.20-100d
4. Zet de cursor op "MEAS" (lengte in maten) of op
"BEAT" en wijzig de instelling met de TIME/VALUE-
draaiknop.
fig.20-101d
5. Zet de cursor op het begin- of eindpunt voor de weer-
gave van de loop-frase, en wijzig de instelling met de
TIME/VALUE-draaiknop.
De weergegeven waarden vertegenwoordigen het aantal
samples vanaf het begin van de loop-frase.
Op de BR-1200CD komen 44.100 samples overeen met
een weergave van één seconde.
De begin- en eindpunten van de loop-frase kunnen
gewijzigd worden in eenheden van 16 samples.
Loop-frasen die tussen begin- en eindpunt minder dan
0,5 seconden (of 22.064 samples) duren, kunt u niet
weergeven.
Start met [F1] (PREVIEW) de weergave van de loop-frase
om te controleren of de instellingen zo zijn aangepast als
nodig is. Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de
weergave wilt stoppen.
6. Druk op [F2] (NAME) als u de naam van de loop-frase
wilt veranderen.
Het Loop Phrase Name-scherm verschijnt.
fig.04-1331d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de naam teken voor teken te wijzigen.
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt:
[F1] (INSERT):
Er wordt een spatie van één teken ingevoegd.
[F2] (DELETE):
Er wordt één teken verwijderd.
[F3] (A<=>a):
Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters.
8. Druk op [EXIT/NO] als u al uw veranderingen hebt
uitgevoerd.
Het Loop Phrase Edit-scherm verschijnt opnieuw.
9. Druk op [F3] (GO) om uw aangepaste instellingen
op te slaan.
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.20-103d
194
Loop-frasen creëren
Rev0.02
10. Druk op [ENTER/YES].
De aangepaste instellingen worden opgeslagen. De
boodschap "Complete!" geeft aan dat de opdracht met
succes werd uitgevoerd.
Loop-frasen aan spoorknoppen
toewijzen
U kunt loop-frasen makkelijker invoeren in ritmische
arrangementen door de loop-frasen toe te wijzen aan de
knoppen voor sporen 1 t/m 11/12. Merk op dat de
instellingen voor de toewijzing van de loop-frasen worden
opgeslagen voor elke specifieke song.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het BUTTON-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Nu verschijnt het scherm waarin u loop-frasen aan
spoorknoppen kunt toewijzen.
fig.20-105d
3. Zet de cursor op spoor waarvan u de knop aan een loop-
frase wilt toewijzen, en selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop de bank en het nummer van de loop-frase.
fig.20-106d
De geselecteerde loop-frase wordt nu aan de spoorknop
van het geselecteerde spoor toegewezen.
U kunt deze knop nu indrukken om de toegewezen
loop-frase weer te geven en te controleren of alle
instellingen naar wens zijn gebeurd.
Druk nogmaals op dezelfde spoorknop om de weergave
van de loop-frase te stoppen.
U kunt de weergave van de loop-frase ook starten door
op [F1] (PREVIEW) te drukken. Druk op [ENTER/YES]
om de weergave te stoppen.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de toewijzing aan
de spoorknop wilt bewaren.
Loop frasen kopiëren
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het COPY-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Loop Phrase Copy-scherm verschijnt.
fig.20-108d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de nummers
van de loop-frasen die u als bron en bestemming voor
het kopiëren wilt gebruiken.
Als de cursor op de bron of de bestemming voor het
kopiëren staat, kunt u de bijbehorende loop-frase
weergeven door op [F1] (PREVIEW) te drukken.
Met deze functie kunt u controleren of uw instellingen
juist zijn.
Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt
stoppen.
4. Druk op [F3] (GO).
De loop-frase wordt nu gekopieerd. Aan het einde van
dit proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Let op: de loop-frase die als bestemming dient, wordt
volledig overschreven door de loop-frase aangegeven
met "FROM:". Omdat u deze data achteraf niet kunt
herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan en erop letten
dat u hierbij geen belangrijke loop-frasen overschrijft.
Als u een nieuwe song laadt of de BR-1200CD
uitzet zonder eerst op te slaan, gaan alle gewijzigde
instellingen verloren.
195
Loop-frasen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
5. Als u de data naar een loop-frase in de Song-bank hebt
gekopieerd moet u nu de huidige song opslaan (p. 70).
Alle loop-frasen in een bank kopiëren
1. Wanneer u de loop-frase-nummers voor de bron
selecteert, draait u TIME/VALUE-draaiknop in
wijzerzin om "ALL" te selecteren.
2. Selecteer de bank waarnaar u de loop-frasen wilt
kopiëren.
3. Druk op [F3] (GO).
Alle loop-frasen in de geselecteerde bank worden nu
gekopieerd.
Alle loop-frasen in de bank die als kopieerbestemming
dient, worden in dit proces overschreven. Omdat u deze
data achteraf niet kunt herstellen, moet u voorzichtig
tewerk gaan en erop letten dat u hierbij geen belangrijke
loop-frasen overschrijft.
4. Als u de data naar de Song-bank hebt gekopieerd, moet
u nu de huidige song opslaan (p. 70).
Loop-frasen verwijderen
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Loop Phrase Erase-scherm verschijnt.
fig.20-110d
3. Selecteer de te verwijderen loop-frase met de TIME/
VALUE-draaiknop.
Als u nu op [F1] (PREVIEW) drukt, kunt u de geselecteerde
loop-frase weergeven. Zo kunt u controleren of uw selectie
van de loop-frase correct is.
Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt
stoppen.
Als u alle loop-frasen van een specifieke bank wilt
verwijderen, zet u de cursor op het veld met de loop-
frasenummers. Draai nu de TIME/VALUE-draaiknop
met wijzerzin tot "ALL" wordt weergegeven.
4. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
5. Druk op [ENTER/YES].
De loop-frase(n) wordt (worden) nu verwijderd. De
boodschap "Complete!" geeft aan dat de verwijder-
opdracht voltooid is.
Omdat u deze verwijderde data niet kunt herstellen,
moet u voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat
u per ongeluk belangrijke loop-frasen verwijdert.
196
Rev0.02
De universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen
Hoewel elk drum-, bas- en loop-frase-patroon zijn eigen
maatslaginstelling heeft, is er ook een universele maatslag-
instelling die u kunt toepassen op alle drumpatronen,
baspatronen en loop-frasen samen.
Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen tegelijkertijd
in de patroonfunctie worden weergegeven, kunnen ze niet
volgens hun individuele maatslaginstellingen worden
afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één maatslag-
instelling die op alle patronen van toepassing is.
Voorbeeld 1) Universele maatslag ingesteld op 4/4
fig.20-200
Voorbeeld 2) Universele maatslag ingesteld op 5/4
fig.20-201
De universele patroonmaatslag is bij aankoop ingesteld op
4/4. U kunt deze instelling als volgt wijzigen.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-005d
3. Druk op [F1] (SETUP).
Het Pattern Setup-scherm verschijnt.
fig.20-006d
4. Zet de cursor op "Beat" en selecteer een maatslag met
de TIME/VALUE-draaiknop.
U kunt de maatslag instellen binnen een bereik van 1/1
tot 8/8.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de
maatslaginstelling wilt bewaren.
2 3 41 212 3 411
2 3 4 511
2 311
2 3 41 2 3 41
2 31 2 31 2 31
2 3 41 2 3 41 2 3 41
Baspatroon
3 / 4
Drumpatroon
4 / 4
Loop-frase
5 / 4
De vierde maatslag wordt
gespeeld, maar vervangen
door een rust.
De loop-frase speelt enkel
door de vierde maatslag.
2 3 411
2 3 4 511 2 3 4 511 2 3 4 511 2 3 4 511 2 3 4 511
2 311
Baspatroon
3 / 4
Drumpatroon
4 / 4
Loop-frase
5 / 4
De vierde en vijfde maatslagen
worden niet gespeeld maar
vervangen door rusts.
De vijfde maatslag wordt
niet gespeeld maar
vervangen door een rust.
2 3 4 511 2 3 4 511
2 3 4 511 2 311 2 3 4 511 2 311 2 3 4 511 2 311
2 3 4 511 2 3 411 2 3 4 511 2 3 411 2 3 4 511 2 3 411
197
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Ritmische arrangementen gebruiken
Een ritmisch arrangement
selecteren
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Ga met de cursor naar het ritmische arrangement-
nummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop
het nummer van het gewenste ritmische arrangement.
fig.21-02d
Bij aankoop zijn de User-ritmearrangementen en de Song-
ritmearrangementen van de BR-1200CD leeg. U zult dus
niets horen als u er een selecteert. Selecteer een Preset-
ritmearrangement als u onmiddellijk een weergave wilt
beluisteren.
4. Druk meermaals op de knoppen voor sporen 8 en 9/10
tot ze gaan branden.
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u
de verschillende mogelijkheden, met name:
Uit Knipperend Aan.
Uit:
Er wordt geen ritmisch arrangement gespeeld.
Knipperend:
Er wordt alleen een ritmisch arrangement gespeeld
tijdens opname of weergaven met de BR-1200CD.
Aan:
Er wordt altijd een ritmisch arrangement gespeeld, zelfs
als de BR-1200CD is gestopt.
5. Zet de faders van sporen 8 en 9/10 op de gewenste
niveaus.
Deze sporen worden nu ingesteld voor het afspelen van
een ritmisch arrangement.
6. Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
Het drumpatroon en het baspatroon waaruit het ritmisch
arrangement bestaat, worden nu weergegeven.
Het tempo van het ritmische
arrangement wijzigen
Er zijn twee methoden om het tempo van een ritmisch
arrangement in te stellen. U kunt een vast tempo instellen
voor de song in zijn geheel of u kunt tempi instellen voor
afzonderlijke maten (Tempo Map (p. 209)).
De volgende alinea beschrijft hoe u een vast tempo instelt.
Onthoud dat als u een vast tempo instelt, alle tempi die
eerder voor individuele maten werden ingesteld, definitief
overschreven zullen worden met dit nieuwe tempo.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Ga met de cursor naar "BPM" en kies met de TIME/
VALUE-draaiknop het gewenste tempo.
Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het
tempo van de weergave beïnvloedt.
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot
250,0 BPM (Beats Per Minute een waarde die het tempo
weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
4. Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals
op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
5. Sla het huidige ritmische arrangement op (p. 207), als u
het tempo ervan wilt bewaren.
De Preset-ritmearrangementen bevatten geen loop-
frasen. Daarom is er geen weergave van het Loop
Phrase-spoor.
Als u ook een loop-frase wilt beluisteren, moet u User-
ritmearrangement of een Song-ritmearrangement
selecteren, en er vervolgens een loop-frase aan
toewijzen (Loop-frasen samenstellen (p. 202)).
198
Ritmische arrangementen gebruiken
Rev0.02
Het tempo ingesteld voor de patroonfunctie (p. 159,
p. 173, p. 187) en het tempo ingesteld voor de
arrangementfunctie worden afzonderlijk geregeld.
Het tempo instellen met [TAP]
U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de
TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op
[TAP] te tikken in het gewenste tempo (Tap Tempo).
Deze functie kan handig zijn als u het weergavetempo wilt
aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent.
Om het tempo zo in te stellen tikt u viermaal met uw vinger
op [TAP] met ongeveer dezelfde interval tussen de
afzonderlijke tikken. Het tempo wordt ingesteld op het
gemiddelde van uw tik-tempo.
199
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Ritmische arrangementen creëren
Als u tussen de Preset-ritmearrangementen van de BR-1200CD
geen ritmisch arrangement vindt dat bij uw song past, kunt u
onderstaande procedure volgen om eenvoudig een origineel
patroon creëren.
Drum- en baspatronen
samenbrengen
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Druk op [F2] (VIEW).
Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt.
fig.21-33d
4. Het Arrangement View Edit-scherm verschijnt.
Ga met de cursor naar "DRUM" en druk op [F3]
(ARR EDIT) om drumpatronen te arrangeren.
Ga met de cursor naar "BASS" en druk op [F3]
(ARR EDIT) om baspatronen te arrangeren.
Ga met de cursor naar "LOOP" en druk op [F3]
(ARR EDIT) om loop-frasen te arrangeren.
fig.21-08d
In dit scherm kunt u patronen maat per maat arrangeren.
5. Zet de cursor op "MEAS" en selecteer een maat met de
TIME/VALUE-draaiknop.
6. Zet de cursor op "NO." en selecteer een
patroonnummer met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.21-10ad
Het geselecteerde patroon wordt nu aan de
geselecteerde maat toegewezen.
7. Zet de cursor op "LENGTH" en stel de lengte van het
geselecteerde patroon in volgens het aantal maten.
Als u de lengte op deze wijze wijzigt, wijzigt u meteen
ook de positie van alle patronen die aan de volgende
maten zijn toegewezen.
8. Als u een patroon wilt verwijderen, verplaatst u de
cursor naar de maat waaraan dat patroon was toege-
wezen en drukt u op [F2] (DELETE) of [F3] (ERASE).
[F2] (DELETE):
De patroontoewijzing wordt geannuleerd en alle volgende
patroontoewijzingen worden één maat opgeschoven.
[F3] (ERASE):
De patroontoewijzing wordt geannuleerd, en op de
vroegere plaats van het patroon blijft een lege maat achter.
9. Als u alle gewenste patronen hebt samengesteld, drukt
u op [EXIT/NO] om naar het Rhythm Arrangement
View-scherm terug te keren.
10. Vervolg de procedure beschreven in "Ritmische
arrangementen een naam geven en opslaan (p. 207) om
de ingevoerde patroontoewijzingen op te slaan.
•“Meteen nadat de data van het ritmische
arrangement zijn opgenomen of bewerkt, verschijnt
"*TMP" op de display. Als u met de TIME/VALUE-
draaiknop een ander arrangement probeert te
selecteren, terwijl de cursor hierop staat, wordt de
cursor wit. Als u vervolgens op [ENTER/YES]
drukt, wordt de cursor weer zwart, en wordt het
nummer van het ritmische arrangement bevestigd.
Druk op [EXIT/NO], als u dit niet wilt bevestigen.
Er verschijnt opnieuw "*TMP" en het ritmische
arrangement keert terug naar de toestand van
meteen na het bewerken. Dit voorkomt dat u per
ongeluk bewerkte data verwijdert.
Vanaf nu kunt u geen ritmische arrangementen
creëren of bewerken met Undo (p. 81). Wees extra
voorzichtig wanneer u data creëert of bewerkt.
200
Ritmische arrangementen creëren
Rev0.02
Alle patroontoewijzingen in één
keer wissen
Als u alle patroontoewijzingen in één keer wilt wissen, voert
u in het Rhythm Arrangement View-scherm onderstaande
procedure uit.
1. Ga met de cursor naar het soort patroon dat u wilt
verwijderen (DRUM, BASS of LOOP), en druk op [F2]
(CLEAR).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
2. Druk op [ENTER/YES].
Alle patronen van het type aangegeven op de
cursorpositie worden verwijderd.
Patronen invoegen
Gebruik in het scherm waarin u drumpatronen, baspatronen
of loop-frasen assembleert tot ritmische patronen, de
volgende procedure om een nieuw patroon in te voegen
tussen twee eerder geplaatste.
1. Zet de cursor op "MEASURE" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop de maat die u in wilt voegen.
2. Druk op [F1] (INSERT).
Er wordt een patroon (P001) of loop-frase (A001) met een
lengte van één maat ingevoegd.
3. Verplaats de cursor naar "PATTERN" (voor drums of
bas) of "NO." (voor loop-frasen) en selecteer het
gewenste patroon met de TIME/VALUE-draaiknop.
Akkoorden invoeren
Als u gewoon baspatronen assembleert tot ritmische
arrangementen, krijgt u dezelfde baslijn die telkens weer
herhaald wordt. Als u op de juiste plaatsen akkoorden
invoegt, kunt u de BR-1200CD de basuitvoering automatisch
laten aanpassen zodat de noten overeenkomen met de
akkoordprogressie.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Druk op [F2] (VIEW).
Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt.
fig.21-11d_arrangeedit.bmp
4. Ga met de cursor naar "CHORD" en druk op [F3] (MAP
EDIT).
Het Chord Map-scherm verschijnt.
fig.21-12d
5. Gebruik spoorknoppen 1 tot en met 11/12 om de
nootnamen van de akkoorden in te voeren.
U ook verschillende soorten akkoorden selecteren door
aan de TIME/VALUE-draaiknop te draaien terwijl u een
spoorknop ingedrukt houdt.
Selecteerbare akkoordtypen
- - - (N.C) Maj m 7 sus4
dim aug M7 M9 add9
6 6(9) 7sus4 7
b
5 7(13)
9 7b9 7#9 m7 m7
b
5
m6 m6(9) madd9 m9 mM7
mM9 aug7
201
Ritmische arrangementen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
- - - - (N.C., non-chord)
Selecteer dit akkoordtype als u het oorspronkelijke
baspatroon zonder akkoordinstelling wilt afspelen.
Als een akkoordtype met "C" als stamtoon op "---" is
ingesteld, worden normaal gezien de oorspronkelijke
uitvoeringsdata ongewijzigd weergegeven.
Als de stamtoon echter een andere noot is dan "C" en het
"non-chord" is geselecteerd, worden de oorspronkelijke
uitvoeringsdata dienovereenkomstig aangepast. Als de
stamtoon bijvoorbeeld "D" is, wordt het baspatroon één
toon hoger gezet voor de weergave.
Als u een spoorknop loslaat zonder dat u een
akkoordtype selecteert, wordt automatisch "--- (N.C.)"
geselecteerd.
Telkens wanneer u een spoorknop loslaat, wordt de
input-positie voor akkoorden automatisch één maat
opgeschoven.
Met deze functie kunt u makkelijk akkoordprogressies
invoeren.
6. Als u alle gewenste akkoorden hebt ingevoerd, drukt u
op [EXIT/NO] om naar het Rhythm Arrangement Edit-
scherm terug te keren.
7. Start de weergave van de BR-1200CD.
Als het huidige ritmische arrangement een baspatroon
bevat, wordt de baspartij automatisch aan de akkoord-
progressie aangepast.
8. Vervolg de procedure beschreven in "Ritmische
arrangementen een naam geven en opslaan (p. 207)
om de ingevoerde akkoordprogressie op te slaan.
Akkoorden wijzigen en verplaatsen
1. Zet in het Chord Map-scherm de cursor op het veld
Measure/beat/tick en wijzig met de TIME/VALUE-
draaiknop de positie.
fig.21-13d
2. Ga met de cursor naar het veld Chord en verander het
akkoordtype met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.21-14d
Om akkoorden in te voeren met On Bass Chord, beweegt
u de cursor naar rechts en selecteert u de akkoordnaam
met de TIME/VALUE-draaiknop.
Akkoorden verwijderen
Gebruik onderstaande procedure om akkoorden te
verwijderen die foutief zijn ingevoerd.
1. Ga in het Chord Input-scherm met de cursor naar het
akkoord dat u wilt verwijderen.
fig.21-16d
2. Druk op [F3] (DELETE).
Het geselecteerde akkoord wordt verwijderd.
De posities van akkoorden die na het verwijderde akkoord
komen, worden door deze ingreep niet gewijzigd.
U kunt slechts één akkoordprogressie per ritmisch
arrangement opslaan.
Akkoordreeksen die volgens bovenstaande
beschrijving zijn ingevoerd, worden ook gebruikt
voor de harmoniereeks van de Vocal Tool Box
(p. 136).
On bass chord
De locatie van het eerste akkoord staat altijd op 001-
1-00; u kunt deze positie niet wijzigen.
U kunt een akkoord niet omleiden en naar een
andere positie verplaatsen, als er akkoorden in de
posities ervoor en erna staan. Bovendien kunt u een
akkoord niet verplaatsen naar een positie waar zich
al een ander akkoord bevindt.
Het eerste akkoord kunt u niet verwijderen.
202
Ritmische arrangementen creëren
Rev0.02
Akkoorden invoegen
Gebruik onderstaande procedure om tussen twee bestaande
akkoorden een akkoord in te voegen.
1. Ga in het Chord Input-scherm met de cursor naar het
akkoord onmiddellijk voor de invoegpositie.
fig.21-17d
2. Druk op [F1] (NEW).
Er wordt een akkoord ingevoegd en de cursor wordt op
dit akkoord gezet.
fig.21-18d
3. U kunt nu [CURSOR], de TIME/VALUE-draaiknop en
de spoorknoppen gebruiken om de positie, het type en
de nootnamen van het akkoord in te stellen.
Loop-frasen samenstellen
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Druk op [F2] (VIEW).
Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt.
fig.04-1501d
4. Zet de cursor op "LOOP" en druk op [F3] (ARR EDIT).
Nu verschijnt het scherm waarin u loop-frasen aan
ritmische arrangementen kunt toewijzen.
fig.21-20d
In dit scherm kunt u loop-frasen samenbrengen in
eenheden van één maat.
5. Zet de cursor op "MEASURE" en selecteer een maat met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.21-20d
6. Zet de cursor op "NO." en selecteer een loop-frase met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.21-21d
De geselecteerde loop-frase wordt nu aan de
geselecteerde maat toegewezen.
203
Ritmische arrangementen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Invoer van loop-frasen vereenvoudigen
Als u loop-frasen aan de spoorknoppen hebt toegewezen,
kunt u de spoorknoppen gebruiken om makkelijk loop-
frasen in te voeren. In dat geval wordt de lengte van de
loop-frase ingesteld als het aantal maten die hij bevat.
Raadpleeg Loop-frasen aan spoorknoppen toewijzen
(p. 194) voor informatie over hoe u loop-frasen aan
spoorknoppen toewijst.
7. Zet de cursor op "LEN" en stel de lengte van de
geselecteerde loop-frase in als een aantal maten.
Als u de lengte op deze wijze wijzigt, wijzigt u meteen
ook de positie van alle loop-frasen die aan de volgende
maten zijn toegewezen.
8. Zet de cursor op "VOL" en selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop een geschikt volume voor de loop-frase.
Hoewel u het volume gerust op 100 kunt laten staan,
kan het toch nodig zijn om aanpassingen te doen als het
volume van de loop-frase veel luider of zachter is dan
dat van de andere weergegeven sporen.
9. Zet de cursor op "POS" en selecteer "TOP" of
"BOTTOM" met de TIME/VALUE-draaiknop.
POS (Positie)
Wanneer de ingevoerde loop-frase korter is dan één
maat, bepaalt deze parameter of hij met het begin of het
einde van de maat wordt gelijkgezet.
TOP:
De loop-frase wordt met het begin van de maat gelijkgezet.
BOTTOM:
De loop-frase wordt met het einde van de maat gelijkgezet.
10. Zet de cursor op "TEMPO" en selecteer "ON" of "OFF"
met de TIME/VALUE-draaiknop.
TEMPO
ON:
De weergavesnelheid van de loop-frase wordt automatisch
gesynchroniseerd met het tempo van het ritmische
arrangement. Dit is de standaardinstelling.
OFF:
De loop-frase wordt op zijn eigen snelheid weergegeven,
ongeacht het tempo van het ritmische arrangement.
Bij "ON" wordt de weergavesnelheid van de loop-frase
automatisch gesynchroniseerd met het tempo van het
ritmische arrangement. U kunt loop-frasen aanpassen aan
elk tempo binnen een bereik van 0,75 tot 1,5 keer hun
eigen tempo. Als de aangepaste afspeelsnelheid voor een
tempo buiten dit bereik ligt, wordt de loop-frase
afgespeeld volgens de boven- of ondergrens van dit
bereik. In dat geval is de weergave van de loop-frase niet
synchroon met de weergave van de andere componenten
van het ritmische arrangement (d.w.z. drums en bas).
De weergavekwaliteit van de loop-frase kan vermin-
deren als het aangepaste tempo aanzienlijk van het
oorspronkelijke tempo verschilt.
Als het ritmische arrangement op een sneller tempo is
ingesteld dan de loop-frase, moeten de data van de
harde schijf voor het weergeven van loop-frasen sneller
dan normaal worden gelezen, en vergroot de kans dat de
boodschap "Drive Busy!" (p. 340) verschijnt. In dat geval
kunt u de loop-frase naar een audiospoor kopiëren om
de harde schijf van de BR-1200CD minder te belasten.
Raadpleeg Een loop-frase van een ritmisch arrangement
naar een audiospoor kopiëren (p. 204) voor uitleg over
deze functie.
11. Herhaal stappen 510 om de loop-frasen zo in te delen
als u wilt.
12. Geef de song vanaf het begin weer.
Tijdens de weergave door de BR-1200CD kunt u horen
hoe de loop-frasen met uw song meespelen. De loop-
frasen worden niet meer weergegeven als u de
BR-1200CD stopt.
13. Als u de toewijzingen van de loop-frasen wilt bewaren,
voert u de procedure uit die hieronder wordt
beschreven in Ritmische arrangementen een naam
geven en opslaan (p. 207).
204
Ritmische arrangementen creëren
Rev0.02
Toewijzingen van loop-
frasen annuleren
Als u uw loop-frasetoewijzingen wilt annuleren, keert u
terug naar het scherm voor het samenbrengen van loop-
frasen in ritmische arrangementen en voert u vervolgens
onderstaande procedure uit.
1. Ga naar de maat met de te verwijderen loop-frase en
druk op [F2] (DELETE) of op [F3] (ERASE).
[F2] (DELETE):
De toewijzing van de loop-frase wordt geannuleerd en
alle volgende loop-frasetoewijzingen worden met één
maat vooruit geschoven.
[F3] (ERASE):
De toewijzing van de loop frase wordt geannuleerd, en
op de vroegere plaats van de loop-frase blijft een lege
maat achter.
Loop-frasen invoegen
Gebruik in het scherm waarin u loop-frasen tot ritmische
arrangementen kunt samenbrengen de volgende procedure
om een nieuwe loop-frase tussen twee eerder geplaatste
loop-frasen in te voegen.
1. Zet de cursor op "MEASURE" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop de maat die u in wilt voegen.
2. Druk op [F1] (INSERT).
Er wordt een lege ruimte van één maat ingevoegd.
3. Zet de cursor op "NO." en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop de gewenste loop-frase.
Een loop-frase van een ritmisch arrangement
naar een audiospoor kopiëren
Als u een of meer loop-frasen in het geselecteerde ritmische
arrangement hebt samengebracht, kunt u de volledige loop-
fraseverzameling als audiodata kopiëren naar een van de
audiosporen van de BR-1200CD.
De weergavesnelheid van de loop-frasen wordt
automatisch aangepast aan het tempo van het ritmische
arrangement. Aangezien de data door dit proces sneller
van de harde schijf moeten worden gelezen, vergroot
de kans dat de boodschap "Drive Busy!" verschijnt.
Dit gebeurt vooral als het tempo van het ritmische
arrangement aanzienlijk sneller is dan het oorspronkelijke
tempo van de loop-frase en in gevallen waarbij korte loop-
frasen herhaaldelijk worden afgespeeld. Als u het loop-
frase-arrangement naar een audiospoor kopieert, wordt de
harde schijf tijdens weergave minder belast en zal de
boodschap "Drive Busy!" veel minder snel verschijnen.
Alleen loop-frasen kunt u op deze manier kopiëren
u kunt met andere woorden geen drum- of baspatronen
naar een audiospoor kopiëren.
Als het tempo achteraf wordt gewijzigd, heeft dit geen
invloed op de weergavesnelheid van de audiodata die
op deze wijze zijn gemaakt. Het is dan ook belangrijk dat
u tempo zorgvuldig instelt zodat het later niet opnieuw
gewijzigd moet worden, voordat u loop-frase-
arrangementen naar een audiospoor kopieert.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
[LOOP PHRASE IMPORT] gaat branden en het Loop
Phrase-scherm verschijnt.
fig.21-090d
2. Zet de cursor op het "TO TRACK"-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (TO TRACK) drukken.
Nu verschijnt een scherm waarin u een spoor als
bestemming kunt selecteren.
3. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om
het spoor dat als kopieerbestemming dient, aan te geven.
fig.21-23d
205
Ritmische arrangementen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
4. Druk op [F3] (LOC).
fig.04-1661d
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het kopieerbereik aan te geven.
fig.21-24d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe
posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of
markering).
Stel nu de volgende parameters in.
START (beginpunt):
Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te
kopiëren audiodata aan.
END (eindpunt):
Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te
kopiëren audiodata aan.
Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden
gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten
of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden
weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven
posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn.
Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven,
kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/
VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen
instellingen te wijzigen.
Druk op [F2] (ALL), als u het bereik vanaf het begin van
de song tot het einde van de loop-frase wilt instellen.
6. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld.
De boodschap "Now Copying" verschijnt en het
kopiëren naar het geluidsspoor begint.
Om het schrijfproces af te breken drukt u op [EXIT/NO].
Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt, drukt u op
[ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan een korte tijd
verlopen tussen het indrukken van [EXIT] (NO) en de
weergave van de bevestigingsboodschap.
Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren
voltooid.
Als u audiodata op deze manier naar een audiospoor
hebt gekopieerd, kunt u hun tempo later niet meer
wijzigen.
Als u niet tevreden bent met het resultaat, kunt u het
kopiëren annuleren met Undo (p. 81).
7. Druk net zo lang op spoorknop 9/10 tot deze uit gaat.
De loop-frase wordt nu uitgeschakeld.
8. Zet de fader van het spoor dat als kopieerbestemming
dient, op een geschikt niveau.
9. Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
De gekopieerde loop-frase wordt weergegeven vanaf het
spoor dat als kopieerbestemming werd ingesteld.
10. Sla de huidige song op (p. 70), als u de resultaten van
het kopieerproces wilt bewaren.
Als u de song niet opslaat, gaan de gekopieerde
audio verloren wanneer u de BR-1200CD uitschakelt
of een nieuwe song laadt.
206
Ritmische arrangementen creëren
Rev0.02
Alle loop-frasen in het huidige ritmische
arrangement aanpassen (Arrange Modify)
Als u al loop-frasen hebt gebruikt om een ritmisch
arrangement hebt samengesteld, kunt u alle loop-frasen
in dat ritmische arrangement in één keer aanpassen.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
fig.20-090d
2. Zet de cursor op het ARR.MOD-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Loop Phrase Arrangement Modify-scherm verschijnt.
fig.21-500d
3. Zet de cursor op "ARRANGE" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop het ritmische arrangement
waarvan u het tempo wilt aanpassen.
U001U010: User-ritmearrangement
S001S010: Song-ritmearrangement
U kunt geen Preset-ritmearrangement selecteren.
4. Zet de cursor op "NEW BPM" en stel met de TIME/
VALUE-draaiknop het nieuwe tempo.
Het aangepaste tempogebied is 0,75 tot 1,5 keer de tempi
van de loop-frasen in het ritmische arrangement. Als
verschillende loop-frasen verschillende tempi hebben,
kunt u instellingen maken met een bereik tussen 0,75
keer het snelste tempo en 1,5 keer het langzaamste
tempo. Als u binnen dit bereik niet het gewenste tempo
kunt instellen, wordt bij de BMP-instelling "---"
weergegeven, wat betekent dat u het tempo van geen
enkele loop-frase kunt aanpassen
(Voorbeeld 1)
Het ritmische arrangement bevat alleen loop-frasen met
een BPM-instelling van 100.
100 x 0,75 = 75
100 x 1,5 = 150
De toegestane instellingen vallen binnen het gebied
van 75 en hoger tot 150 en lager (d.w.z. van 75 tot 150).
(Voorbeeld 2)
Het ritmische arrangement bevat loop-frasen met variërende
tempi, met BPM-instellingen van 100, 120 en 140.
De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 140.
140 x 0,75 = 105
De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 100.
100 x 1,5 = 150
De toegestane instellingen vallen binnen het gebied
van 105 en hoger to 150 en lager (d.w.z. van 105 tot 150).
(Voorbeeld 3)
Het ritmische arrangement bevat loop-frasen
met
variërende tempi, met BPM-instellingen van 50, 100 en 200.
De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 200.
200 x 0,75 = 150
De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 50.
50 x 1,5 = 75
De toegestane instellingen vallen binnen een gebied
van 150 en hoger, en 75 en lager. Tussen deze waarden
kunt u tempo-instellingen maken. Voor de BPM-
instelling wordt "---" weergegeven en u kunt geen
verdere tempo-aanpassingen maken.
5. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Now Converting" verschijnt en de
nieuwe loop-frase met het aangepaste tempo wordt
aangemaakt.
Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap
"Complete!".
In dit geval worden de oorspronkelijke loop-frasen
door de aangepaste loop-frasen overschreven. Als in
een ritmisch arrangement bijvoorbeeld de loop-
frasen A001, B003 en S005 worden gebruikt, worden
de nieuwe loop-frasen A001, B003 en S005 en
worden de oorspronkelijke A001, B003 en S005
verwijderd. Als de loop-frasen eenmaal over-
schreven zijn, kunt u dit proces niet meer ongedaan
maken en kunt u de voorgaande loop-frasen niet
meer herstellen.
Als er voor de geselecteerde song extra opnamen of
bewerkingen zijn gedaan, kan de boodschap "Save
Current?" verschijnen. Druk op [ENTER/YES] om
het tempo van de loop-frase aan te passen nadat de
resultaten van de opname en/of bewerking zijn
opgeslagen. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaat de
opname/bewerking verloren.
207
Ritmische arrangementen creëren
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Ritmische arrangementen
een naam geven en opslaan
De volgende paragraaf beschrijft hoe u de ritmische
arrangementen een naam kunt geven en kunt opslaan.
Als een song niet wordt opgeslagen, gaan alle data het
de ritmische arrangementen verloren, zodra u een ander
ritmisch arrangement selecteert of een nieuwe song
laadt. Deze data gaan ook verloren als u de BR-1200CD
uitzet voordat u uw data hebt opgeslagen. Sla ritmische
arrangementen die u opnieuw wilt gebruiken, daarom
regelmatig op.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Druk op [F1] (EDIT).
Het Rhythm Arrangement Edit-scherm verschijnt.
fig.21-26d
4. Druk op [F1] (NAME).
Het Rhythm Arrangement Name-scherm verschijnt.
fig.04-1711d
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de naam teken voor teken te wijzigen.
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt:
[F1] (INSERT):
Er wordt een spatie van één teken ingevoegd.
[F2] (DELETE):
Er wordt één teken verwijderd.
[F3] (A<=>a):
Het tekentype wisselt tussen hoofdletters en kleine
letters.
6. Als u alles naar wens hebt aangepast, drukt u tweemaal
op [EXIT/NO].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt
opnieuw.
7. Druk op [F3] (WRCPYDEL).
Het Write-scherm voor ritmische arrangementen
verschijnt.
fig.21-28d
8. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een ritmisch
arrangement waarin u de data wilt opslaan.
U kunt enkel User Rhythm Arrangements en Song
Rhythm Arrangements selecteren om data voor
ritmische arrangementen op te slaan. U kunt hier
geen Preset Rhythm Arrangements selecteren.
9. Druk op [F3] (GO).
Het ritmische arrangement wordt opgeslagen.
De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan
voltooid is.
208
Ritmische arrangementen creëren
Rev0.02
Een ritmisch arrangement
kopiëren
1. Druk op [F3] (WRCPYDEL) in het Rhythm
Arrangement Edit-scherm.
2. Druk op [F1] (=>COPY).
Het Copy-scherm voor ritmische arrangementen verschijnt.
fig.21-29d
3. Ga met de cursor naar het veld "From:" en selecteer met
de TIME/VALUE-draaiknop het ritmische arrangement
dat u wilt kopiëren.
4. Zet de cursor op "To:" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het ritmische arrangement
waarnaar u de data wilt kopiëren.
U kunt alleen User-ritmearrangements en Song-ritme-
arrangements als kopieerbestemming selecteren. U kunt
hiervoor geen Preset Rhythm Arrangements selecteren.
5. Druk op [F3] (GO).
Het kopiëren van het ritmisch arrangement begint. Als
de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren
voltooid.
Een ritmisch arrangement
verwijderen
1. Druk op [F3] (WRCPYDEL) in het Rhythm
Arrangement Edit-scherm.
2. Druk op [F2] (=>DELETE).
Het Delete-scherm voor ritmische arrangementen
verschijnt.
fig.21-30d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
ritmische arrangement dat u wilt verwijderen.
fig.21-31d
4. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.21-32d
5. Druk op [ENTER/YES], als u zeker bent dat u het
ritmische arrangement wilt verwijderen.
Druk op [EXIT/NO] om de opdracht te annuleren.
Het ritmische arrangement wordt verwijderd. Als de
boodschap "Complete!" verschijnt, is het verwijderen
voltooid.
Het ritmische arrangement dat u als kopieer-
bestemming hebt geselecteerd, wordt in dit proces
overschreven. Aangezien u de bijbehorende data
achteraf niet meer kunt herstellen, moet u
voorzichtig tewerk gaan, zodat niet u niet per
ongeluk belangrijke ritmische arrangementen
overschrijft.
Preset Rhythm Arrangements kunt u niet
verwijderen.
Aangezien u verwijderde ritmische arrangementen
niet meer kunt herstellen, moet u met de nodige
voorzichtigheid tewerk gaan, zodat u niet per
ongeluk belangrijke arrangementen verwijdert.
209
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat Map)
U kunt met de BR-1200CD niet alleen één tempo en één
maatslag voor een volledig ritmisch arrangement instellen,
maar u kunt weergaveparameters ook nauwkeuriger maat
voor maat instellen.
Als u één tempo en één maatslag kunt gebruiken vanaf
het begin tot en met het einde van uw ritmische
arrangement, hoeft u niet echt een Tempo-map of een
Beat-map in te stellen.
Tempi voor individuele
maten instellen (Tempo-map)
Met de functie Tempo-map kunt u tempi voor individuele
maten instellen. Dit soort map organiseert tempi maat voor
maat, en u kunt de map opslaan samen met het ritmische
arrangement .
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Druk op [F2] (VIEW).
Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt.
fig.04-1501d
4. Ga met de cursor naar "TEMPO" en druk op [F3] (MAP
EDIT).
Het Tempo Map-scherm verschijnt.
fig.21-35d
Als u voor deze song geen Tempo-map hebt gemaakt,
wordt als aanzet voor de map één tempo aangemaakt.
5. Zet de cursor op het item in de Tempo-map.
6. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
MEASURE:
Deze parameter stelt de maatpositie voor de tempo-
wijziging in binnen een bereik van 1 tot 999. De positie
in de Tempo-map is vast op "1" ingesteld en kan niet
worden gewijzigd.
U kunt tot 50 Tempo-mappen creëren.
Als u hetzelfde tempo gebruikt voor meerdere opeen-
volgende maten, moet u geen aparte Tempo-map maken
voor elke maat, maar volstaat één instelling voor de hele
groep van maten.
TEMPO:
Deze parameter stelt het tempo in als een BPM-waarde
(beats per minuut) binnen een bereik van 25,0 tot 250,0.
Nieuwe items aan de Tempo-map toevoegen
Druk op [F1] (NEW). Er wordt een nieuw item aan de
Tempo-map toegevoegd meteen na de huidige positie
van de cursor.
Items uit de Tempo-map verwijderen
Druk op [F3] (DELETE). Het item in de Tempo-map op
de huidige cursorpositie wordt verwijderd. Het eerste
item in een tempomap kunt u niet verwijderen.
7. Als u alle instellingen voor de Tempo-map hebt voltooid,
drukt u op [EXIT/NO] om terug te keren naar het Rhythm
Arrangement Edit-scherm.
8. Sla het huidige ritmische arrangement op (p. 207) als
u de bewerkte Tempo-map wilt bewaren.
Als u de song niet opslaat, gaan alle bewerkte data
uit de Tempo-map verloren zodra u een ander
ritmisch arrangement selecteert of een nieuwe song
laadt. Deze data gaan ook verloren als u de BR-
1200CD uitzet voor u de data hebt opgeslagen.
Als u een vast tempo instelt voor een volledig
ritmisch arrangement, worden alle tempi die eerder
in de Tempo-map werden ingesteld, voorgoed door
dit nieuwe tempo overschreven.
Als u SYNC TRACK gebruikt, worden de
instellingen van de Tempo-map genegeerd. Stel
"SYNC SOURCE" in op "TEMPO MAP" om zeker te
zijn dat de Tempo-map wordt gebruikt (Een MIDI-
apparaat synchroniseren door de tempowijzigingen
ervan op de BR-1200CD op te nemen (Sync Track)
(p. 248)).
210
Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat Map)
Rev0.02
Maatslagen voor individuele
maten instellen (Beat Map)
U gebruikt de Beat Map-functie om maatslagen voor
individuele maten in te stellen. In dit soort map worden
maatslagen op een een maat-voor-maat basis ingedeeld, en u
kunt de map opslaan samen met het ritmische arrangement.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator gaat branden
(arrangementfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt.
fig.21-33d
3. Druk op [F2] (VIEW).
Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt.
fig.04-1501d
4. Ga met de cursor naar "BEAT" en druk op
[F3] (MAP EDIT).
Het Beat Map-scherm verschijnt.
fig.21-38d
Als u voor deze song geen Beat-map hebt gemaakt,
wordt als aanzet voor de map één maatslag aangemaakt.
5. Zet de cursor op het item in de Beat-map dat u wilt
bewerken.
6. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-
draaiknop.
MEAS:
Deze parameter stelt de maatpositie voor de maatslag-
wijziging in binnen een bereik van 1 tot 999.
De positie van het eerste item in de Beat-map is vast op
"1" ingesteld en kan niet worden gewijzigd.
U kunt tot 50 Beat-mappen creëren.
Als u dezelfde maatslag gebruikt voor meerdere opeen-
volgende maten, moet u geen aparte map maken voor
elke maat, maar volstaat één instelling voor de hele
groep van maten.
BEAT:
Deze parameter stelt de maatslag in binnen een bereik
van 1/1 tot 8/8.
Nieuwe items aan de Time Signature-
map toevoegen
Druk op [F1] (NEW). Er wordt een nieuw item aan de
Beat-map toegevoegd meteen na de huidige positie van
de cursor.
Items uit de Time Signature-map
verwijderen
Druk op [F3] (DELETE). Het item in de Time Signature-
map op de huidige cursorpositie wordt verwijderd. Het
eerste item in een Beat-map kunt u niet verwijderen.
7. Als u alle instellingen voor de Beat-map hebt voltooid,
drukt u op [EXIT/NO] om naar het Rhythm Arrangement
Edit-scherm terug te keren.
8. Sla het huidige ritmische arrangement op (p. 207) als u
de bewerkte Beat-map wilt bewaren.
Als u de song niet opslaat, gaan alle bewerkte data
uit de Time Signature-map verloren zodra u een
ander ritmisch arrangement selecteert of een nieuwe
song laadt. Deze data gaan ook verloren als u de BR-
1200CD uitzet voor u de data hebt opgeslagen.
211
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Een metronoom gebruiken
U kunt de BR-1200CD in plaats van een drumpatroon ook
een metronoom laten spelen tijdens het opnemen of oefenen.
Het spoortype instellen
Om een metronoom te kunnen gebruiken, moet u eerst spoor 9/10
als metronoomspoor instellen met de spoortype-instelling.
fig.21-39
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.20-003d
2. Zet de cursor op "TRACK 9/10" en selecteer
"METRO&LP" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.20-004d
De DRUMS&LOOP PH.-indicator van TRACK TYPE
SELECT gaat branden om aan te geven dat het spoortype
als metronoomspoor is ingesteld.
3. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug
te keren.
U kunt de metronoom nu gebruiken.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortype-
instelling wilt bewaren.
Een metronoom weergeven
Als u een metronoom wilt laten meespelen, volstaat het soms
niet om het spoortype te wijzigen. Gebruik in dat geval
onderstaande procedure.
1. Druk net zolang op spoorknop [9/10] tot deze oplicht.
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u
de verschillende mogelijkheden, met name:
Knipperend Aan Uit.
Uit:
De metronoom weerklinkt niet.
Rood knipperend:
De metronoom speelt enkel wanneer u met de BR-
1200CD materiaal opneemt.
Groen knipperend:
De metronoom speelt als u met de BR-1200CD materiaal
opneemt of weergeeft.
Aan:
De metronoom speelt zelfs als de BR-1200CD is gestopt.
2. Zet de fader van spoor 9/10 op een geschikt niveau.
U kunt de metronoom nu horen.
1
2
3
2
212
Een metronoom gebruiken
Rev0.02
Metronoomgeluiden
selecteren
Nu u de metronoom hoort, kunt u hiervoor geluiden
selecteren.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-
indicator gaat branden (patroonfunctie).
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.21-43d
3. Zet de cursor op "METRO" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop een geluidstype.
Beschikbare geluidstypen
BEEP:
Hiermee activeert u een metronoom met pieptoon,
waarbij de eerste maatslag van elke maat hoger klinkt.
CLICK:
Hiermee activeert u metronoom met kliktoon, waarbij de
eerste maatslag van elke maat luider klinkt.
4. Als u het gewenste geluidstype hebt geselecteerd,
drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het
startscherm terug te keren.
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de selectie van het
geluidstype wilt bewaren.
De volumebalans tussen
metronoom en loop-frase
aanpassen
Hoewel de balans tussen de volumeniveaus van de
metronoom en de loop-frase gewoonlijk met de fader van
spoor 9/10 wordt aangepast, kunt u onderstaande procedure
gebruiken om de volumebalans van metronoom en loop-
frase fijn te regelen.
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het Track Type Select-scherm verschijnt.
fig.20-004d
2. Ga met de cursor naar "LEVEL DR" en "LEVEL LP", en
pas met de TIME/VALUE-draaiknop het volume van
respectievelijk de metronoom en de loop-frase aan.
LEVEL DR:
In dit geval wordt het volume van de metronoom
aangepast. Het volume stijgt naarmate deze waarde
toeneemt. Bij "0" is er geen audio-output. Zet de waarde
op "100" als geen aanpassing nodig is.
LEVEL LP:
Dit past het volume van de loop-frase aan. Het volume
stijgt naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen
audio-output. Zet de waarde op "100" als geen aan-
passing nodig is.
De selectie van het geluidstype wordt zowel in de
arrangementfunctie als in de patroonfunctie gebruikt.
213
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Eenvoudig drum- en basbatronen creëren (EZ Compose)
What is EZ Compose?
"EZ Compose" is a verzameling functies waarmee u heel
eenvoudig een patroon kunt creëren door enkele instellingen
in het scherm te maken. U hoeft niet elke noot van het ritme
apart in te geven. U kunt ook een akkoordprogressie en fill-
ins toevoegen.
fig.04-1891
EZ Compose gebruiken
Een patroon creëren
Met EZ Compose kunt u een favoriet patroon selecteren voor
elke groep geluiden en ze combineren om uw nieuwe
patroon te maken.
EZ Compose creëert patronen met een maatsoort van
4/4 of 3/4.
Als de maatsoort van het geselecteerde patroon niet een
van bovenvermeld is, zal het worden omgezet naar 4/4
of 3/4.
1. Druk op [EZ COMPOSE].
Het EZ Compose Pattern-scherm verschijnt.
fig.04-1900d
2. Ga met de cursor naar het relevante item en stel de
waarde in met de VALUE-draaiknop.
BEAT 4/4, 3/4
Hiermee stelt u de maatslag in.
MEAS 132
Hiermee stelt u het aantal maten van het patroon in.
TEMPO 25,0250,0
Hiermee stelt u het tempo in.
TYPE / No.: HH CYM
Dit selecteert het "Hi-Hat/Cymbal" Preset-patroon en -
nummer.
Type:
8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE / No.: KICK SNR
Dit selecteert het "Kick/Snare" Preset-patroon en -nummer.
Type:
8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE / No.: BASS
Dit selecteert het "Bass" Preset-patroon en -nummer.
Type:
STEADY&SIMPL, ROCK BLUES, BALLAD, FUNK SOUL
* Kies "- - - - - -" als TYPE voor patronen die u niet wilt
gebruiken (die dus niet mogen weerklinken).
Druk op [PLAY] om het patroon weer te geven met de
huidige instellingen.
214
Eenvoudig drum- en basbatronen creëren (EZ Compose)
Rev0.02
Een akkoordprogressie toevoegen
Door de gewenste akkoordprogressie te kiezen uit degene
die beschikbaar zijn op de unit, en deze toe te voegen aan het
geselecteerde patroon kunt u baspartijen laten weergeven
volgens de geselecteerde akkoordprogressie.
1. Druk op [F2] (=>CHORD).
Het EZ Compose Chord Progression-scherm verschijnt.
fig.04-1910d
2. Ga met de cursor naar het relevante item en stel de
waarde in met de VALUE-draaiknop.
TEMPO 25,0250,0
Hiermee stelt u het tempo in.
TYPE / NO
Hiermee selecteert u type en nummer van het Preset-
akkoordprogressie.
Type:
2MEAS Maj, 2MEAS Min, 4MEAS Maj, 4MEAS Min,
8MEAS Maj, 8MEAS Min, BLUES Maj, BLUES Min
* Als u "- - - - - - - - - - -", wordt de akkoordprogressie-instelling
niet gebruikt.
KEY CB
Hiermee stelt u de toonsoort van uitvoering in. De
toonsoort van de akkoordprogressie wordt aangepast
aan de KEY-instelling.
TIMES 132
Hiermee stelt u het aantal keren in dat de akkoord-
progressie herhaald moet worden.
* MEAS (aantal maten) wordt automatisch berekend op basis
van de TYPE/No.- en TIMES-instellingen. U kunt het aantal
maten niet rechtstreeks wijzigen.
Het scherm geeft de opgegeven akkoordprogressie weer.
Druk op [PLAY] om het patroon weer te geven met de
huidige instellingen.
Een fill-in toevoegen
U kunt uit een hele waaier fill-ins kiezen en ze toevoegen aan
het geselecteerde patroon.
1. Druk op [F2] (=>FILL IN).
Het EZ Compose Fill-in-scherm verschijnt.
fig.04-1920d
2. Ga met de cursor naar het relevante item en stel de
waarde in met de VALUE-draaiknop.
TEMPO 25,0250,0
Hiermee stelt u het tempo in.
INTERVA: SMALL 132MEAS
Geef het aantal maten op waarna een "Small fill-in" (kort)
zal worden toegevoegd.
(Voorbeeld)
Als u dit instelt op 4MEAS, wordt een Small fill-in
ingevoegd op maat 4, maat 8, maat 12, enz.
* Als het aantal maten dat bij INTERVAL is opgegeven, groter
is dan het aantal maten in het patroon, wordt de fill-in niet
gespeeld.
No.: SMALL - - -, S001S050, L001L050
Aantal te gebruiken presets (Small fill-in)
* Als u "- - -" kiest wordt de Small fill-in niet toegevoegd.
INTERVAL: LARGE 132MEAS
Geef het aantal maten op waarna een "Large fill-in"
(lang) zal worden toegevoegd.
(Voorbeeld)
Als u dit instelt op 16MEAS, wordt een large fill-in
ingevoegd op maat 16, maat 32, maat 48, enz.
* Als het aantal maten dat bij INTERVAL is opgegeven, groter
is dan het aantal maten in het patroon, wordt de fill-in niet
gespeeld.
No.: LARGE - - -, S001S050, L001L050
Aantal te gebruiken presets (Large fill-in)
* Als u "- - -" kiest wordt de Large fill-in niet toegevoegd.
* Als de Small fill-in en de Large fill-in in dezelfde maat
voorkomen, krijgt de Large fill-in voorrang.
215
Eenvoudig drum- en basbatronen creëren (EZ Compose)
Hoofdstuk 4
Rev0.02
Druk op [PLAY] om het patroon weer te geven met de
huidige instellingen.
Druk op [ENTER]; u kunt enkel de maten weergeven
waarbinnen een fill-in plaatsvindt.
Als het aantal maten dat bij INTERVAL is opgegeven,
groter is dan het aantal maten in het patroon, wordt de
maat waarop de fill-in plaatsvindt, niet gespeeld.
Aan ritmische arrangementen
toevoegen
1. Druk op [F3] (WRITE).
Nu verschijnt het scherm waarin u het gecreëerde
patroon aan het ritmische arrangement kunt toevoegen.
fig.04-1930d
Het patroon wordt aan het geselecteerde ritmische
arrangement toegevoegd.
2. Ga met de cursor naar "MEAS" geef het beginpunt van
het patroon aan met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.04-1940d
3. Ga met de cursor naar "DRUM". Geef vervolgens de
schrijfbestemming voor het drumpatroon dat u hebt
gecreëerd.
fig.04-1950d
4. Ga met de cursor naar "BASS". Geef vervolgens de
schrijfbestemming voor het baspatroon dat u hebt
gecreëerd.
fig.04-1960d
5. Druk op [F3] (GO).
Het patroon wordt aan het arrangement toegevoegd.
fig.04-1970d
6. Herhaal stappen 25 voor andere patronen die u wilt
toevoegen.
7. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te
keren.
8. Om de ritmische arrangementen met de toegevoegde
patronen te bewaren moet u het ritmische arrangement
opslaan (p. 207).
Een ritmisch arrangement met toegevoegde
patronen is enkel tijdelijk.
Sla het ritmische arrangement dus op als u het in het
geheugen wilt bewaren.
216
217
Hoofdstuk 5 Het CD-R/RW-station
gebruiken
Hoofdstuk 5
Het
CD-R/RW-
station
gebruiken
218
Rev0.02
Een audio-cd maken
Voorzorgsmaatregelen
Naast CD-R's kunt u ook CD-RW's gebruiken om audio-cd's
te maken. CD-RW's kunt u echter niet op gewone cd-spelers
afspelen.
Zelfs als u CD-R's gebruikt, zult u ze niet kunnen weergeven op
cd-spelers die dit soort media niet ondersteunen. Ga dus steeds na
of de cd-speler die u wilt gebruiken, compatibel is met CD-R's.
Opmerking: het CD-R/RW-station van de BR-1200CD kan
commercieel geproduceerde cd's, CD-R's en CD-RW's afspelen.
De tijdsduur tussen songs
instellen (Pre-Gap)
Als u cd's op een gewone cd-speler afspeelt, ziet u vaak dat
voor de song begint, op de display "-3, -2, -1" wordt afgeteld.
Deze tijdsduur noemen we een "pre-gap". U kunt deze bij het
maken van de cd vrij instellen zodat u de lengte van songs
kunt aanpassen zonder dat u aan het einde van elke song een
stilte hoeft op te nemen.
1. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
Het Audio CD-scherm verschijnt.
fig.40-01d
2. Press [F1] (WRITE).
Het Audio CD Write-scherm verschijnt.
fig.40-02d
3. Druk op [F3] (PRE GAP).
Het Pre-Gap-instellingenscherm verschijnt.
fig.40-03d
4. Gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een pre-gap-
tijd in seconden in te stellen.
5. Druk op [ENTER/YES].
Wanneer u een cd met de Disc At Once By Marker-
functie creëert (p. 222), wordt de hierbij opgegeven
pre-gap genegeerd en worden alle stiltes op 0
seconden ingesteld.
Als er aan het eind van uw song een stilte is inge-
voegd, wordt de pre-gap-tijd toegevoegd aan de
lengte van dit gedeelte. Hierdoor kan de stilte tussen
songs bij het afspelen van de cd op een cd-speler
langer zijn dan verwacht. Raadpleeg Audiodata
verwijderen (Track Erase) (p. 108) voor info over
het verwijderen van stiltes aan het einde van songs.
219
Een audio-cd maken
Hoofdstuk 5
Rev0.02
Songs naar cd's schrijven
Hiervoor hebt u een lege CD-R of CD-RW nodig.
Songs individueel wegschrijven
(Track At Once)
1. Laad de song die u wilt wegschrijven.
2. Plaats een lege CD-R of CD-RW in het CD-R/RW-
station.
3. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
The Audio CD-scherm verschijnt.
fig.07-57d
4. Druk op [F1] (WRITE).
Het Audio CD Write-scherm verschijnt.
fig.40-02d
5. Druk op [F1] (TRACK).
Het Track At Once-scherm verschijnt.
fig.07-59d
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor en de V-Track die u wilt schrijven, te
selecteren.
7. Druk op [F3] (GO).
Het Write Speed-scherm verschijnt.
fig.07-61d
8. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de
schrijfsnelheid in.
Als u de weergegeven schrijfsnelheid wilt gebruiken,
gaat u direct door naar stap 9.
9. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
Methodes voor het creëren van
audio-cds
Met de BR-1200CD kunt u op drie verschillende
manieren een audio-cd schrijven.
Track At Once:
Met "Track At Once" wordt alleen de actieve song op de
audio-cd geschreven. Als u daarnaast nog andere songs
op dezelfde cd wilt schrijven, moet u deze in volgorde
laden en wegschrijven. Met deze methode kunt u songs
een voor een aan een cd toevoegen, tot deze vol is. Songs
stuk voor stuk wegschrijven kan behoorlijk tijdrovend
zijn, vooral als u een album of een ander soort audio-cd
met meer dan twee of drie songs wilt samenstellen.
Disc At Once By Song
Met "Disk At Once By Song" kunt u in één keer een
aantal verschillende songs die u op de harde schijf van
de BR-1200CD hebt geselecteerd, op een audio-cd zetten.
Zo kunt u veel eenvoudiger en efficiënter albums en
dergelijke samenstellen. Met deze methode zult u
achteraf echter geen songs meer kunnen toevoegen aan
de gebrande audio-cd. Als u slechts enkele songs hebt
weggeschreven, kunt u hierdoor flink wat schijfruimte
verspillen.
Disc At Once By Marker
Met deze methode kunt u in een lange audio-track
markeringen plaatsen op de gewenste plaatsen. Zo
verdeelt u de track in verschillende segmenten, die u elk
apart op de cd kunt schrijven. Een typisch voorbeeld van
zon lange track is een ononderbroken opname van een
live-opvoering die een uur of langer heeft geduurd.
Als deze opvoering bijvoorbeeld vijf verschillende songs
bevat, zou u markeertekens aan het begin en het einde
van elke song kunnen plaatsen, zodat ze als vijf aparte
songs op de audio-cd worden gezet.
220
Een audio-cd maken
Rev0.02
10. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Now Writing" verschijnt en het
schrijfproces naar de audio-cd gaat van start. Als het
schrijven voltooid is, verschijnt de boodschap "Finalize
OK?" op de display.
11. Als u op dezelfde CD-R nog songs wilt schrijven, drukt
u op [EXIT/NO].
Is dit niet het geval, dan drukt u op [ENTER/YES].
Als u op [ENTER/YES] drukt, verschijnt de boodschap
"Now Finalizing..." en begint het finaliseren. Als de
boodschap "Complete!" verschijnt, is het finaliseerproces
voltooid. Raadpleeg What is finaliseren? (p. 222) voor
meer informatie over het finaliseerproces.
12. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
13. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om
de cd te verwijderen.
Hiermee is het schrijfproces voltooid.
Het kan enkele seconden duren, voor de cd door het
station wordt vrijgegeven.
Meerdere songs tegelijk weg-
schrijven (Disc At Once By Song)
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
Het audio CD-scherm verschijnt.
fig.07-57d
3. Druk op [F1] (WRITE).
Het Audio CD Write-scherm verschijnt.
fig.40-02d
4. Druk op [F2] (DISC).
Het Disc At Once-scherm verschijnt.
fig.07-64d
5. Druk op [F1] (BY SONG)
Het Disc At Once By Song-scherm verschijnt.
fig.05-130d
Als de boodschap "Not Blank Disc!" verschijnt, betekent
dit dat de CD-R al data bevat. Vervang in dat geval de cd
door een lege.
Als de boodschap "Erase Disc?" verschijnt, betekent dit
dat de CD-RW al data bevat. Als u nu op [ENTER/YES]
drukt, zal de BR-1200CD deze data verwijderen van de
CD-RW. Na dit proces kunt u de lege CD-RW voor de
volgende stappen gebruiken.
De variatie in verschillende schrijfsnelheden kan
soms worden beperkt door de gebruikte media.
In zon geval zult u met de BR-1200CD alleen de
ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Als er een fout optreedt, verandert u de schrijf-
snelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
De werkelijke tijd die nodig is om een cd te
schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de
schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata
worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat
geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
221
Een audio-cd maken
Hoofdstuk 5
Rev0.02
6. Druk op [F1] (INSERT).
Er wordt een nieuwe song ingevoegd.
7. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de song die
u wilt schrijven.
fig.05-131d
8. Beweeg de cursor naar rechts om het scherm weer te
geven en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop
de V-track die u wilt wegschrijven.
fig.05-140d
Nu verschijnt "MASTER V-TRK" voor de V-Track die
het recentst voor mastering werd gebruikt (m.a.w. het
definitieve masterspoor). Dit kan handig zijn bij het
kiezen van de juiste V-Track.
U kunt enkel stereosporen wegschrijven en u kunt hier
dus geen monosporen selecteren.
9. Drukt op [F2] (DELETE) om de selectie van een song
te annuleren.
De selectie wordt geannuleerd.
10. Om een song voor een andere, al geselecteerde song in
te voegen, zet u de cursor op de positie waar u de song
wilt invoegen, en drukt u op [F1] (INSERT).
De nieuwe song wordt toegevoegd.
11. Herhaal stappen 6 t/m 10 om alle songs die u wilt
schrijven, te kiezen en druk vervolgens op [F3] (GO).
Het Write Speed-scherm verschijnt.
12. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijf-
snelheid in.
Als u de weergegeven schrijfsnelheid wilt gebruiken,
gaat u direct door naar stap 13.
13. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
14. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Now Writing" verschijnt en het
schrijfproces naar de audio-cd gaat van start. Als dit
proces voltooid is, start automatisch de finalisering.
De boodschap "Complete!" geeft aan dat het schrijf-
proces voltooid is.
15. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
16. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om
de cd te verwijderen.
Hiermee is het schrijfproces voltooid.
Raadpleeg Audio-cd's weergeven (p. 224) voor meer
informatie over het beluisteren van de gecreëerde audio-cd.
Het kan enkele seconden duren, voor de cd door het
station wordt vrijgegeven.
De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan
soms worden beperkt door de gebruikte media.
In zon geval zult u met de BR-1200CD alleen de
ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Als er een fout optreedt, verandert u de schrijf-
snelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
De werkelijke tijd die nodig is om een cd te
schrijven, is langer dan de tijd die op basis van
de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata
worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat
geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
222
Een audio-cd maken
Rev0.02
Audio-cd's creëren met audio-tracks gescheiden
door markeringen (Disc At Once by Marker)
Wanneer u audio-cds maakt van live-uitvoeringen, ononder-
broken DJ-mixes en andere sporen met lange, ononder-
broken opnamen, kunnen deze lange opnamen als één
enkele song op een cd worden gebrand.
Met de BR-1200CD kunt u de Marker-functie gebruiken om
op de gewenste plaatsen in zo'n audiospoor markeringen aan
te brengen zodat u de verschillende delen als aparte songs
kunt wegschrijven.
Raadpleeg Markeringen in uw song plaatsen (Marker)
(p. 90) voor meer informatie over markering.
Dankzij deze functie kunt u van live-uitvoeringen en non-
stop DJ-mixen audio-cds maken met juist ingestelde song-
overgangen.
Songovergangen markeren
(CD Track Marker)
Als eerste stap in dit proces moet u markeringen plaatsen op de
gewenste songovergangen volgens onderstaande procedure.
Dit soort markering noemen we een "CD Track Marker".
1. Neem de uitvoering die u op een audio-cd wilt zetten,
eerst op een stereospoor op (dit kan willekeurig op de
sporen 1/2 tot en met 11/12).
2. Zet de huidige positie op een punt waar u een
scheiding in de song wilt maken.
3. Houd [TAP] ingedrukt en druk op [MARK].
Nu wordt een CD Track Marker gecreëerd en in de
Marker-vakje van het startmenu verschijnt een "T".
Tezelfdertijd krijgt de markering automatisch het
nummer van de cd-track als naam (bijv. CD01).
fig.07-67d
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor elk van de punten waar u
in de opname een songovergang wilt maken.
U kunt verkeerd geplaatste markeringen makkelijk weer
verwijderen (Markeringen verwijderen (p. 90)).
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u deze instellingen
wilt gebruiken om een audio-cd te creëren.
Hiermee is de opdeling en voorbereiding van de song
voor het schrijven voltooid. Nu kunt u de sporen
wegschrijven en een audio-cd maken.
Tussen het begin van een audiospoor (tijdspositie
nul) en de eerste CD Track Marker kunt u geen
audiodata op de cd schrijven. Wilt u vanaf het
allereerste begin van een audiospoor naar een
audio-cd schrijven, druk dan eerst op [ZERO] om
naar het begin van de track terug te keren, en voer
vervolgens Stap 3 uit.
CD Track Markers kunnen niet op minder dan
100 ms van elkaar worden gecreëerd. Als u hier-
door een markering niet kunt plaatsen, moet u de
oudere markering verwijderen en vervolgens stap 3
uitvoeren (Markeringen verwijderen (p. 90)).
Sla altijd eerst uw song op voor u een audio-cd creëert.
Omdat de instellingen pas bewaard worden, als u uw
song opslaat, worden songovergangen mogelijk niet
correct herkend tijdens het schrijfproces.
U kunt op één audio-cd maximaal 99 songs weg-
schrijven. Als u een CD Track Marker probeert aan
te brengen waardoor u dit aantal overschrijdt,
verschijnt de boodschap "Marker Memory Full!"
en kunt u de markering niet instellen.
De normen voor audio-CDs vereisen dat een cd-
track ten minste vier seconden duurt. CD Track
Markers die een cd-track van minder dan vier
seconden definiëren worden genegeerd bij het
maken van de cd.
What is finaliseren?
Naast audiodata worden op een audio-cd ook de
positie en de tijd van deze data bijgeschreven. Dit
proces wordt "finaliseren" genoemd. Als u uw
audio-cd op een gewone cd-speler wilt afspelen, is
het belangrijk dat u de cd finaliseert. Hebt u dit
eenmaal gedaan, dan kunt u geen songs meer
toevoegen aan de cd. Daarom raden wij u aan om
een CD-R/RW pas te finaliseren als hij bijna
helemaal volgeschreven is met songs.
Als u niet finaliseert
U kunt de audio-cd niet op een gewone cd-speler
afspelen voordat u de cd hebt gefinaliseerd. U kunt
echter wel songs aan de cd blijven toevoegen, totdat
het finaliseerproces is uitgevoerd. Bij een CD-R die
tijdens het schrijfproces niet is gefinaliseerd, kan dat
later alsnog worden gedaan. Raadpleeg Weergave
op cd-spelers mogelijk maken (Finalize) (p. 225)
voor meer informatie over hoe u moet finaliseren na
het wegschrijven van audiodata.
223
Een audio-cd maken
Hoofdstuk 5
Rev0.02
Naar een CD-R/RW schrijven
We zullen nu de songs die met de CD Track-markeringen
werden gecreëerd, op een nieuwe CD-R/RW zetten.
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
Het Audio CD-scherm verschijnt.
fig.07-57d
3. Druk op [F1] (WRITE).
Het Audio CD Write-scherm verschijnt.
fig.40-02d
4. Druk op [F2] (DISC).
Het Disc At Once-scherm verschijnt.
fig.07-64d
5. Druk op [F2] (BY MARK).
Het Disc At Once By Mark-scherm verschijnt.
fig.05-160d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de audio-
sporen die u op de cd wilt schrijven.
7. Controleer of de lijst van CD Track Markers correct is.
Beweeg de cursor naar boven en beneden om de hele lijst
te controleren
8. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Write Speed" verschijnt.
9. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijf-
snelheid in.
10. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
11. Druk nogmaals op [ENTER/YES].
De boodschap "Now Writing" verschijnt en het
schrijfproces naar de audio-cd begint. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het schrijfproces voltooid is.
Als de CD-R al data bevat, dan verschijnt de
boodschap "Not Blank Disc!" en kunt u de schrijf-
opdracht niet uitvoeren. Gebruik altijd een lege cd.
Als de CD-RW al data bevat, dan verschijnt de
boodschap "Erase Disc?". Als u nu op [ENTER/YES]
drukt, zal de BR-1200CD deze data verwijderen van
de CD-RW.
De op te nemen track moet een stereo-opname zijn.
Als de audiotrack geen opnamedata bevat of als in
de opgenomen uitvoering geen CD Track Markers
zijn aangebracht, verschijnt "NO TRACK" in de lijst
en kunt u de schrijfopdracht niet uitvoeren.
De normen voor audio-cd's vereisen dat een cd-track
minstens vier seconden lang moet zijn. CD Track
Markers die songs van minder dan vier seconden
creëren, worden tijdens het schrijfproces van de
audio-cd genegeerd.
Wanneer de totale duur van de weg te schrijven
songs groter is dan de maximale opnametijd van de
CD-R/RW, dan verschijnt de boodschap "CD Full!"
en kunt u de schrijfopdracht niet uitvoeren. Verander
in dat geval de positie van de CD Track Markers
(p. 222), gebruik "Track Cut" (p. 107) of gebruik
"Track Erase" (p. 108) om de totale tijdsduur onder
de maximale opnametijd van de cd te brengen.
De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan
soms worden beperkt door de gebruikte media.
In zon geval zult u met de BR-1200CD alleen de
ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Om het schrijfproces af te breken drukt u op [EXIT/
NO]. Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt,
drukt u op [ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan
een korte tijd verlopen tussen het indrukken van
[EXIT] (NO) en de weergave van de
bevestigingsboodschap. Houd er rekening mee dat
de kwaliteit van de data die voor het annuleren
werden weggeschreven, niet wordt gegarandeerd.
Spring vooral met CD-R's zorgvuldig om, want u
kunt deze media slechts eenmaal beschrijven.
Tijdens het schrijfproces kunt u een cd niet uit het
station verwijderen, zelfs niet als u op de EJECT-
knop drukt.
224
Een audio-cd maken
Rev0.02
Audio-cd's weergeven
Laten we de audio-cd die we net hebben gemaakt, eens
beluisteren op het CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
U kunt met dit station niet alleen CD-R's beluisteren, maar
ook CD-RW's, die onbruikbaar zijn voor gewone cd-spelers.
Natuurlijk kunt u met de BR-1200CD ook commercieel
uitgebrachte cd's beluisteren. Bovendien kunt u audio-cd's
beluisteren die nog niet zijn gefinaliseerd.
Songs die op een audio-cd zijn opgenomen, worden
veelal aangeduid als "tracks". Let op dat u deze tracks
niet verwart met de audio tracks (audiosporen) van de
BR-1200CD.
1. Plaats de audio-cd in het CD-R/RW-station.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
Het Audio CD-scherm verschijnt.
fig.07-57d
3. Druk op [F2] (PLAY).
De boodschap "Now Checking" verschijnt en
vervolgens wordt het cd-spelermenu weergegeven.
Dit menu geeft alle songs op de audio-cd weer, van TR01
tot en met TR 99.
fig.07-73d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de song die
u wilt beluisteren.
fig.07-73ad
5. Zet de cursor op het -pictogram en druk op
[ENTER/YES].
De weergave van de audio-cd begint.
fig.07-73bd
U kunt met de cursor naar de volgende pictogrammen
gaan en op [ENTER/YES] drukken om de weergave te
regelen.
: Afspelen
: Pauze
: Stop
: Vooruitspoelen
: Terugspoelen
: Naar volgende song
: Naar begin van de song of naar vorige song
6. Als u de weergave van een audio-cd wilt stoppen,
drukt u meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren
naar het startscherm.
7. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om
de cd te verwijderen.
Het kan enkele seconden duren, voor de cd door het
station wordt vrijgegeven.
Wanneer u een audio-cd in het CD-R/CD-RW-station
plaatst, kan de boodschap "Now Checking" vrij lang
op de display worden weergegeven. Dit tijdsbestek is
nodig om de data op de audio-cd te lezen, en is dus
niet het resultaat van een defect.
225
Een audio-cd maken
Hoofdstuk 5
Rev0.02
Weergave op cd-spelers
mogelijk maken (Finalize)
Als u een cd die u met het CD-R/RW-station van de
BR-1200CD hebt geschreven, wilt weergeven op een
gewone cd-speler, moet u de cd finaliseren. U kunt audio-
CD-R/RW's op elk willekeurige moment finaliseren om
hun weergave op dit soort speler mogelijk te maken.
1. Plaats de CD-R/RW die u wilt finaliseren, in het
CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
Het Audio CD-scherm verschijnt.
fig.40-01d
3. Druk op [F3] (FINALIZE).
De boodschap "Finalize OK?" verschijnt.
fig.40-07d
4. Druk op [ENTER/YES]. (Druk op [EXIT] (NO) als u het
finaliseerproces wilt annuleren.)
Het finaliseren begint en de voortgang wordt weerge-
geven. Als de boodschap "Complete" verschijnt en de
spoorknoppen gaan knipperen, is het finaliseren voltooid.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om
de cd te verwijderen.
Wat is finaliseren?
Naast de audiodata zelf wordt op een audio-cd ook
informatie geschreven die de positie en de tijd van
deze data beschrijft. Dit proces wordt "finaliseren"
genoemd.
Als u een cd finaliseert
Zodra u een audio-cd hebt gefinaliseerd, kunt u
deze op een gewone cd-speler weergeven. Houd er
echter rekening mee dat u aan een gefinaliseerde cd
geen songs meer kunt toevoegen.
Aangezien de resterende lege ruimte op audio-cd's
met maar één korte song niet langer kan worden
gebruikt, is het finaliseren van dergelijke cd's een
beetje zonde.
Probeer CD-R's daarom alleen te finaliseren als ze
bijna volledig volgeschreven zijn met songs.
Als u niet finaliseert
U kunt de audio-cd niet op een gewone cd-speler
afspelen voordat u de cd hebt gefinaliseerd. U kunt
echter wel songs aan de cd blijven toevoegen, totdat
het finaliseerproces is uitgevoerd. Als u uw cd op
een gewone cd-speler wilt afspelen, moet u hem
eerst finaliseren.
Als het finaliseerproces eenmaal is begonnen,
kunt u het niet meer annuleren.
In sommige gevallen kan het een paar seconden
duren voor het cd-station de cd vrijgeeft.
226
Rev0.02
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
U kunt het interne CD-R/RW-station van de BR-1200CD
voor de volgende data-uitwisselingen gebruiken:
Songs en andere data van de harde schijf op CD-R/RW's
opslaan (Backup).
Songs en andere back-updata op de harde schijf terug-
plaatsen (Recover).
Audiodata uitwisselen met een pc
Opgenomen songs op
CD-R/RW's opslaan
Hoewel de songs die u hebt opgenomen en aangemaakt, wel
op de harde schijf van de BR-1200CD worden opgeslagen,
kunnen deze verloren gaan in het onwaarschijnlijke geval dat
de harde schijf beschadigd zou raken. Daarom raden we u
aan om uw songs ook op CD-R/RW's op te slaan (Backup).
Als songs eenmaal op deze manier zijn opgeslagen, kunt u ze vanaf
deze CD-R/RW ook in een andere BR-1200CD inlezen.
Van een song een back-up maken
(Song Backup)
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station van
de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-scherm verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op het BACKUP-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (BACKUP) drukken als het
BACKUP-pictogram wordt weergegeven.
Het Backup-menu verschijnt.
fig.41-01d
4. Druk op [F1] (SONG) om de cursor op het SONG-
pictogram te zetten, en druk dan op [ENTER/YES].
Het Song Backup-scherm verschijnt.
fig.41-02d
5. Zet de cursor op de song waarvan u een back-up wilt
maken, en druk op [F1] (SELECT).
De song wordt geselecteerd voor de back-up.
fig.41-02ad
U kunt op deze wijze een aantal songs voor de back-up
selecteren. Bij elke geselecteerde song verschijnt een
sterretje (*). Druk nogmaals op [F1] om deze selectie te
annuleren.
Druk op [F2] (ALL) als u met één commando van alle
songs op de harde schijf een back-up wilt maken. Alle
songs worden geselecteerd voor de back-up.
Voorzorgsmaatregelen voor back-ups
Als de CD-R voor uw back-up al data bevat, verschijnt de
boodschap "Not Blank Disc!" en kunt u de back-up niet
uitvoeren. Gebruik altijd een lege cd voor deze opdracht.
Gebruikt u een CD-RW die al data bevat, dan wordt de
boodschap "Erase Disc?" weergegeven. Als u vervolgens
op [ENTER/YES] drukt, verwijdert de BR-1200CD eerst
alle data van deze cd.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of gewijzigde
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens de back-upprocedure. Druk op
[ENTER/YES] als u voor de back-up de song eerst wilt
opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is.
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan
alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde
mixerinstellingen, enz. verloren.
Als de totale omvang van de songs de capaciteit van
één enkele CD-R/RW overschrijdt, kunt u de back-up
met het aantal benodigde cd's uitvoeren. In dit geval
dient u een aantal CD-R/RW's bij de hand te houden
en ze tijdens het back-upproces te plaatsen en uit het
station te halen volgens de richtlijnen op de display.
Druk op [EXIT/NO] om de schrijfopdracht te
annuleren. Wanneer de boodschap "Cancel?" ver-
schijnt, drukt u op [ENTER] (YES) om te bevestigen.
Er kan een korte tijd verlopen tussen het indrukken
van [EXIT] (NO) en de weergave van de bevestigings-
boodschap. Houd er rekening mee dat de kwaliteit
van de data die voor het annuleren werden weg-
geschreven, niet wordt gegarandeerd.
227
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Hoofdstuk 5
Rev0.02
Druk nogmaals op [F2] om deze selectie te annuleren.
De selectie wordt ongedaan gemaakt.
6. Druk op [F3] (GO) als u alle songs voor de back-up
hebt geselecteerd.
De boodschap "Write Speed?" verschijnt.
fig.41-03d
7. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijf-
snelheid in.
8. Druk op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO] als u de back-up wilt annuleren.
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
fig.41-04d
9. Druk nogmaals op [ENTER/YES].
De BR-1200CD begint de data naar de CD-R/RW te schrijven.
De boodschap "Complete!" geeft aan dat de back-up met
succes werd uitgevoerd.
Back-ups van songs terugzetten
op de harde schijf (Song Recover)
1. Plaats een CD-R/RW met back-upsongs in het
CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op het RECOVER-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken als het
RECOVER-pictogram wordt weergegeven.
Het Recover-scherm verschijnt.
fig.41-16d
4. Druk op [F1] (SONG).
Er wordt een lijst van de back-upsongs op de CD-R/RW
weergegeven.
fig.41-17d
5. Zet de cursor op de song die u wilt recupereren,
en druk op [F1] (SELECT).
De song wordt geselecteerd voor de herstelprocedure.
U kunt zo een aantal songs voor de herstelprocedure
selecteren. Bij elke geselecteerde song verschijnt een sterretje
(*). Druk nogmaals op [F1] om deze selectie te annuleren.
Druk op [F2] (ALL) als u in één opdracht alle songs
op de CD-R/RW wilt herstellen. Alle songs worden
geselecteerd voor de herstelprocedure.
Druk nogmaals op [F2] om deze selectie te annuleren.
De selectie wordt ongedaan gemaakt.
6. Druk op [F3] (GO) als u alle songs voor de herstel-
procedure hebt geselecteerd.
De BR-1200CD start de herstelprocedure. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat de herstelprocedure met
succes is uitgevoerd.
De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms
worden beperkt door de gebruikte media. In zon
geval zult u met de BR-1200CD alleen de onder-
steunde snelheden kunnen selecteren.
Als er een fout optreedt, verandert u de schrijf-
snelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven,
is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid
wordt berekend. De audiodata worden tijdens het
schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit
vraagt extra tijd.
De herstelde songs worden na elkaar op de harde
schijf opgeslagen. Hiervoor worden de beschikbare
songnummers gebruikt.
228
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Rev0.02
Data van de harde schijf op
CD-R/RW's opslaan
Data CD-R/RW's opslaan
(User Backup)
Met de BR-1200CD kunt u van de volgende User-data
back-ups op CD-R/RW's maken.
Insert effect-patches
Mastering Tool Kit-patches
Speaker Modeling-patches
Vocal Tool Box-patches
Ritmische arrangementen, drumpatronen, baspatronen
Loop-frasen
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station van
de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-scherm verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op het BACKUP-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (BACKUP) drukken als het
BACKUP-pictogram wordt weergegeven.
Het Backup-menu verschijnt.
fig.41-01d
4. Druk op [F2] (USER) om de cursor op het USER-
pictogram te zetten, en druk dan op [ENTER/YES].
Het User Backup-scherm verschijnt.
fig.41-07d
5. Zet de cursor op het datatype waarvan u een back-up
wilt maken, en druk op [F1] (SELECT).
De data worden geselecteerd voor de back-up.
fig.41-07ad
U kunt op deze wijze een aantal datatypen voor de back-up
selecteren. Bij elk geselecteerd type verschijnt een sterretje (*).
Druk nogmaals op [F1] om een selectie te annuleren.
Data waarvan u een back-up kunt maken
Effects/Rhythm:
User-patches voor de insert-effecten
User-patches voor de Vocal Tool Box
User-patches voor de Mastering User Kit
User-patches voor de Speaker Modeling
User-ritmearrangement
User-drumpatroon
User-baspatroon
Bovenstaande data zullen allemaal worden opgeslagen.
Loop Phrase:
Alle User-loop-frasen worden opgeslagen.
Druk op [F2] (ALL) als u in één keer een back-up wilt
maken van alle data van dit type. Alle datatypen worden
voor de back-up geselecteerd.
Druk nogmaals op [F2] om deze selectie te annuleren.
Hierdoor wordt de selectie van alle datatypen ongedaan
gemaakt.
6. Als u alle gewenste data voor de back-up hebt
geselecteerd, drukt u op [F3] (GO).
De boodschap "Write Speed?" verschijnt.
fig.41-08d
7. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijf-
snelheid in.
8. Druk op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO] als u de back-up wilt annuleren.
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
fig.41-09d
229
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Hoofdstuk 5
Rev0.02
9. Druk nogmaals op [ENTER/YES].
De BR-1200CD begint de data naar de CD-R/RW te schrijven.
De boodschap "Complete!" geeft aan dat de back-up met
succes werd uitgevoerd.
Een back-up van User-data in de
harde schijf inlezen (User Recover)
1. Plaats een CD-R/RW met een back-up van de User-data
in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op "RECOVER" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken als het
RECOVER-pictogram wordt weergegeven.
Het Recover-scherm verschijnt.
fig.41-16d
4. Druk op [F2] (USER).
fig.41-20d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de data die
u wilt herstellen.
Als u data selecteert waarvan u geen back-updata hebt,
verschijnt de boodschap "EMPTY".
Data die hersteld kunnen worden:
ALL
Alle User-data op de CD-R/RW worden hersteld.
EFFECTS
Alle insert effect-patches van de User-bank worden hersteld.
MASTERING TOOL KIT
De User-bank van de Mastering Tool Kit wordt hersteld.
SPEAKER MODELING
De User-bank van Speaker Modeling wordt hersteld.
VOCAL TOOL BOX
De User-bank van de Vocal Tool Box wordt hersteld.
RHYTHM
User-data voor ritmische arrangementen, drumpatronen,
baspatronen en loop-frasen worden allemaal hersteld.
ARRANGEMENT
Enkel User-data voor ritmische arrangementen worden
hersteld.
DRUM&BASS PATTERN
Enkel User-data voor drumpatronen en baspatronen
worden hersteld.
LOOP PHRASE ALL
User-loop-frasen van bank A tot en met H worden
hersteld.
LOOP PHRASE AH
Alleen User-loop-frasen van de geselecteerde bank
worden hersteld.
Als u "LOOP PHRASE AH" selecteert, verschijnt
onderaan op de display een herstelbestemming. Zet de
cursor op "Destination" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop een nieuwe herstelbestemming,
als u deze instelling wilt wijzigen.
6. Als u alle data die u wilt herstellen, hebt geselecteerd,
drukt u op [F3] (GO).
De BR-1200CD start de herstelprocedure. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat de herstelprocedure met
succes is uitgevoerd.
De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan
soms worden beperkt door de gebruikte media. In
zon geval zult u met de BR-1200CD alleen de
ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Als er een fout optreedt, verandert u de schrijf-
snelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven,
is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid
wordt berekend. De audiodata worden tijdens het
schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit
vraagt extra tijd.
230
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Rev0.02
De volledige inhoud van de harde
schijf op een CD-R/RW opslaan
U kunt met de BR-1200CD een back-up van alle data op de
harde schijf op een CD-R/RW zetten, ongeacht het datatype of
de song waarin deze data worden gebruikt. Achteraf kunt u
data van deze back-up recupereren wanneer u ze nodig hebt.
Let op: dit soort back-up beperkt zich tot de data op het
geselecteerde station of partitie. Als u ook een back-up wilt
maken van data op een ander station of partitie, moet u eerst
het geselecteerde station wijzigen. Bovendien worden alle
herstelde data opgeslagen op het geselecteerd station.
De inhoud van de harde schijf op
een CD-R/RW opslaan (HDD Backup)
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station van
de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op "BACKUP" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (BACKUP) drukken als het
BACKUP-pictogram wordt weergegeven.
Het Backup-menu verschijnt.
fig.41-01d
4. Druk op [F3] (HDD).
De boodschap "HDD Backup OK?" verschijnt.
fig.41-12d
Als de harde schijf data bevat van hetzelfde type als
de data die worden hersteld, dan worden deze
tijdens de herstelprocedure volledig overschreven.
U kunt deze data achteraf niet herstellen. Let dus op
dat u op deze manier belangrijke data niet ongewild
overschrijft.
231
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Hoofdstuk 5
Rev0.02
5. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Write Speed?" verschijnt.
fig.41-13d
6. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijf-
snelheid in.
7. Druk op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO] als u de back-up wilt annuleren.
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
fig.41-14d
8. Druk nogmaals op [ENTER/YES].
De BR-1200CD begint de data naar de CD-R/RW te schrijven.
De boodschap "Complete!" geeft aan dat de back-up met
succes werd uitgevoerd.
Back-ups van de harde schijf terug-
zetten op de harde schijf (HDD Recover)
1. Plaats een CD-R/RW met een HDD-back-up in het
CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te
knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert
en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op "RECOVER" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken als het
RECOVER-pictogram wordt weergegeven.
Het Recover-scherm verschijnt.
fig.41-16d
4. Druk op [F3] (HDD).
De boodschap "HDD Recover OK?" verschijnt.
fig.41-24d
5. Druk op [ENTER/YES].
De harde schijf wordt geïnitialiseerd en de herstel-
procedure begint. De boodschap "Complete!" geeft aan
dat de herstelprocedure met succes is uitgevoerd.
De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan
soms worden beperkt door de gebruikte media.
In zon geval zult u met de BR-1200CD alleen de
ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Als er een fout optreedt, verandert u de schrijf-
snelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven,
is langer dan de tijd die op basis van de schrijf-
snelheid wordt berekend. De audiodata worden
tijdens het schrijven naar het cd-formaat
geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
Bij HDD Recover worden all data en songs die u op
de harde schijf hebt opgeslagen, gewist en over-
schreven met de inhoud van de CD-R/RW. Data en
songs die op deze manier worden gewist, kunt u
niet meer herstellen. Wees dus extra voorzichtig.
232
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Rev0.02
Sinusgolfdata kopiëren en
wegschrijven
Als u een computer met een CD-R/RW-station hebt, kunt u
CD-R/RW's gebruiken om sinusgolfdata tussen meerdere
BR-1200CD's uit te wisselen.
U kunt deze cd's bijvoorbeeld gebruiken om sinusgolfdata
aangemaakt met de audiosoftware op uw computer, te
kopiëren en vervolgens toe te voegen aan audiosporen. U
kunt data die u met de BR-1200CD op audiosporen hebt
opgenomen, ook naar uw computer kopiëren om ze te
bewerken.
Sinusgolfdata van een computer naar de
audiosporen kopiëren (WAV/AIFF Import)
1. Gebruik een pc om een CD-R/RW te branden met de
audiodata die u wilt importeren.
Hoe u sinusgolfdata wegschrijft op een CD-R/RW, leest
u in de handleidingen van uw computer en uw CD-R/
RW-station.
2. Plaats de CD-R/RW met de gekopieerde data van de
harde schijf in het CD-R/RW-station van de BR-
1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te
knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert
en uitgaat.
3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
4. Zet de cursor op het WAVE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (WAVE) drukken als het WAVE-
pictogram wordt weergegeven.
Het WAV/AIFF-scherm verschijnt.
fig.R16-07
5. Druk op [F1] (IMPORT).
Er verschijnt een lijst met audiodatabestanden die op de
huidige CD-R/RW staan.
fig.R16-56d
Als de WAV-bestanden samen in een map zitten, dan
verschijnen de naam en het pictogram ( ) van die
map. Zet de cursor op de naam van de map en druk op
[ENTER/YES] om de bestanden in deze map te bekijken.
fig.R16-94d
Voor deze procedure hebt u een computer met CD-
R/RW-brander nodig.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of gewijzigde
instellingen bevat of als u een import hebt uitgevoerd,
kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens
deze procedure.
Druk op [ENTER/YES] als u voor de import uw song wilt
opslaan. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO].
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan
alle nieuwe opnamedata, gewijzigde instellingen,
geïmporteerde data, enz. verloren.
Sinusgolfdata moeten aan de volgende criteria beant-
woorden om geïmporteerd te kunnen worden. Andere
soorten data zult u meestal niet kunnen importeren.
Gebruik "ISO 9660 Level 2, Mode 1" om de data op de
CD-R/RW te schrijven.
Audiodata moeten een WAV- of AIFF-formaat hebben,
in stereo of mono zijn en een ongecomprimeerde bitdiepte
van 8 of 16 bits hebben. Bovendien moet de
samplingfrequentie 44,1 kHz bedragen.
Audiodata moeten ten minste 500 ms lang zijn.
Geef sinusgolfdata een naam van maximaal acht
lettertekens, gevolgd door een extensie van minder dan
drie letters.
In een AIFF-bestand worden de loop-puntinstellingen
genegeerd.
233
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Hoofdstuk 5
Rev0.02
6. Druk op [F1] (TYPE) om het formaat van het te
importeren sinusgolfbestand te wijzigen.
Met [F1] kunt u het bestandsformaat wisselen tussen
WAV en AIFF elke keer dat u de toets indrukt.
7. Zet de cursor op de bestanden met sinusgolfdata
die u wilt importeren.
fig.R16-08ad
Als u hier op [F2] (PREVIEW) (WAVE Preview) drukt,
kunt u de sinusgolfdata beluisteren.
Druk nogmaals op [ENTER/YES] om de preview te
annuleren.
8. Druk op [F3] (SELECT).
Er verschijnt een scherm waarin u de importbestemming
kunt instellen.
fig.R16-08d
9. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop het
spoor dat als bestemming voor de import fungeert.
fig.R16-08bd
10. Druk op [F3] (LOC).
Het Import Destination Location Settings-scherm verschijnt.
fig.R16-08cd
Stel de volgende items in.
START (beginpunt):
Het beginpunt op het spoor dat als bestemming dient.
END (eindpunt):
Het eindpunt op het spoor dat als bestemming dient.
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u kiezen hoe de
posities worden aangeduid (in maten, tijd, markeringen).
Als u, na het opgeven van de locatie met bovenstaande
parameters, overschakelt op maat of markering, kan een
"+" verschijnen als de aangegeven positie verschilt van
de werkelijke positie. Als u maten of markeringen
gebruikt voor de aanduiding, kunt u in het respectieve
scherm deze afwijking verhelpen met de TIME/VALUE-
draaiknop.
Druk op [F3] (ALL) als u het importbereik wilt instellen
vanaf het begin tot het einde van de sinusgolfdata.
11. Druk op [F3] (GO) als u alle instellingen hebt aangepast.
Het kopiëren van de sinusgolfdata begint.
Wanneer "Complete!" verschijnt, is de import voltooid.
Druk tijdens het importeren op [EXIT/NO] om de
opdracht af te breken. Druk op [ENTER/YES] wanneer
"Cancel?" verschijnt; het importeren wordt geannuleerd
(het kan even duren voor de boodschap verschijnt nadat
u op [EXIT/NO] hebt gedrukt). Bestanden die op dat
moment al geïmporteerd zijn, zijn bruikbaar.
Sinusgolftdata van audiosporen
naar computers kopiëren
(WAV/AIFF Export)
U kunt data van geselecteerde sporen als sinusgolfdata
wegschrijven naar een CD-R/RW en ze vervolgens door
uw computer laten inlezen van de CD-R/RW.
U zult geen CD-R/RW's kunnen gebruiken als uw
computer enkel met een CD-ROM- of CD-R-station
is uitgerust. Gebruik in dat geval CD-R's.
1. Plaats een beschrijfbare CD-R/RW (een blanco cd)
in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
234
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Rev0.02
3. Zet de cursor op het WAVE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (WAVE) drukken als het WAVE-
pictogram wordt weergegeven.
Het WAV/AIFF-scherm verschijnt.
fig.R16-07
4. Druk op [F2] (EXPORT).
Het Waveform Data Export-scherm verschijnt.
fig.R16-10d
5. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
welke sporen u wil exporteren.
fig.R16-11ad
Als u nog andere sporen wil exporteren met dezelfde
instellingen (bereik, locatie), plaats dan de cursor op
onderstaande positie en maak de instellingen met de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.R16-11d
De BR-1200CD is klaar om een nieuw spoor te selecteren.
U kunt niet twee keer hetzelfde spoor selecteren.
Als u de selectie van een spoor wilt annuleren, draait u
de TIME/VALUE dial naar links tot "?" verschijnt.
Sporen met een "?" worden niet geëxporteerd.
U kunt het commando toepassen op alle sporen of alle
V-Tracks door met de TIME/VALUE-draaiknop "*"
te selecteren.
Als u wilt dat het commando geldt voor alle V-Tracks
van alle sporen, selecteert u "*-*".
6. Druk op [F3] (LOC).
Het Import Destination Location Settings-scherm
verschijnt.
fig.05-820d
7. Zet de cursor op "TYPE" selecteer met de TIME/VALUE-
draaiknop het bestandsformaat dat u wilt exporteren.
fig.R16-11bd
TYPE:
AIFF Exporteert data in WAV-formaat
(meestal gebruikt in Windows).
AIFF Exporteert data in AIFF-formaat
(meestal gebruikt op Macintosh).
8. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het te exporten tijdsgebied in te stellen.
START (startpunt):
Het beginpunt op het spoor dat als bron voor de export dient.
END (eindpunt):
Het eindpunt op het spoor dat als bron voor de export dient.
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u kiezen hoe de
posities worden aangeduid (in maten, tijd, markeringen).
Als u, na het opgeven van de locatie met boven-
staande parameters, overschakelt op maat of
markering, kan een "+" verschijnen als de aan-
gegeven positie verschilt van de werkelijke positie.
Als u maten of markeringen gebruikt voor de
aanduiding, kunt u in het respectieve scherm deze
afwijking verhelpen met de TIME/VALUE-
draaiknop.
Druk op [F3] (ALL) als u het exportbereik wilt
instellen vanaf het begin tot het einde van de
sinusgolfdata.
235
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Hoofdstuk 5
Rev0.02
9. Druk op [F3] (GO) als u alle instellingen hebt aangepast.
De boodschap "Write Speed?" verschijnt.
fig.R16-93d
10. Stel de schrijfsnelheid in met de TIME/VALUE-
draaiknop.
11. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
Druk op [EXIT/NO] om te annuleren.
12. Druk nogmaals op [ENTER/YES].
Het schrijven naar de CD-R/RW begint.
Wanneer "Complete!" verschijnt, is het schrijfproces
voltooid.
De volgende bestanden zijn in ISO9660 Level 2, Mode 1-
formaat op de CD-R/RW weggeschreven.
Spoor 1, V-Track 1 T01___01.WAV of T01___01.AIF
Spoor 1, V-Track 2 T01___02.WAV of T01___02.AIF
Spoor 1, V-Track 3 T01___03.WAV of T01___03.AIF
:
Spoor 2, V-Track 15 T02__15.WAV of T02__15.AIF
Spoor 2, V-Track 16 T02__16.WAV of T02__16.AIF
:
Spoor 3/4, V-Track 1 T0304_01.WAV of T0304_01.AIF
Spoor 3/4, V-Track 2 T0304_02.WAV of T0304_02.AIF
:
Spoor 11/12, V-Track 15 T1112_15.WAV of T1112_15.AIF
Spoor 11/12, V-Track 16 T1112_16.WAV of T1112_16.AIF
13. Druk meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm
terug te keren.
14. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om
de cd te verwijderen.
15. Gebruik de applicatie op uw computer om de data van
de CD-R/RW te kopiëren.
Als u een CD-R die al data bevat, hebt geselecteerd,
verschijnt de boodschap "Not Blank Disc" en is de
exportfunctie niet mogelijk. Gebruik steeds blanco cd's.
Gebruikt u een CD-RW die al data bevat, dan
verschijnt de boodschap "Erase Disc?". Als u op
[ENTER/YES] drukt, wordt de cd gewist. Als cd
volledig gewist is, wordt het exportproces voortgezet.
Als u een monospoor als exportbron opgeeft, worden
de data als een mono sinusgolfbestand geschreven.
Als u een stereospoor opgeeft, worden de data als een
stereo sinusgolfbestand weggeschreven.
Sporen 9/10 en 11/12 zijn vast als permanente
stereoparen ingesteld. U kunt ze dus niet als
monosporen opgeven.
De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan
soms worden beperkt door de gebruikte media.
In zon geval zult u met de BR-1200CD alleen de
ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Als er een fout optreedt, verandert u de schrijf-
snelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
De werkelijke tijd die nodig is om een cd te
schrijven, is langer dan de tijd die op basis van
de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata
worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat
geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
Druk tijdens het schrijfproces op [EXIT/NO] om
het schrijven af te breken. Druk op [ENTER/YES]
wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt; het
schrijven wordt geannuleerd (het kan even duren
voor deze boodschap verschijnt nadat u [EXIT/NO]
hebt ingedrukt). We bieden geen enkele garantie dat
u de data die tot dan tot op de CD-R/RW werden
geschreven, kunt gebruiken.
CD-R's waarvan u het schrijfproces hebt afgebroken,
kunt u niet opnieuw gebruiken.
236
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Rev0.02
SMF's weergeven op externe
MIDI-instrumenten (SMF Player)
U kunt de BR-1200CD gebruiken om SMF's van een CD-R/RW
te lezen en deze bestanden af te spelen op MIDI-instrumenten
die op de MIDI OUT-poort zijn aangesloten.
Elke SMF die aan de volgende vereisten voldoet, kan op deze
wijze worden afgespeeld.
Formaat:
0 of 1
Omvang:
Maximaal 250 KB (dit kan licht variëren afhankelijk van de
SMF-inhoud).
System Exclusive:
Pakketomvang van 512 bytes of minder.
1. Verbind de MIDI OUT-poort van de BR-1200CD met de
MIDI IN-poort van uw externe MIDI-geluidsmodule via
een MIDI-kabel.
fig.41-25
2. Plaats een CD-R/RW met SMF's in het CD-R/RW-
station.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
4. Zet de cursor op het SMF-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SMF) drukken als het SMF-
pictogram wordt weergegeven.
Nu verschijnt het scherm waarin u de functie voor SMF's
kunt selecteren.
fig.41-27d
5. Druk op [F2] (PLAYER).
Er verschijnt een lijst van de SMF's op de huidige CD-R/RW.
fig.05-940d
6. Zet de cursor op de SMF die u wilt afspelen, en druk op
[F3] (PLAY).
fig.05-950d
De boodschap "Now Loading..." verschijnt en de SMF
wordt vanaf de CD-R/RW ingeladen.
Als het lezen is voltooid, begint de BR-1200CD de SMF
weer te geven.
7. Druk op [ENTER/YES] wanneer u de weergave wilt
stoppen.
MIDI
IN
MIDI
OUT
Als een SMF een grote hoeveelheid MIDI-data bevat,
kan het bestand traag worden weergegeven.
237
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Hoofdstuk 5
Rev0.02
Data van een CD-RW
verwijderen (CD-RW Erase)
Bij CD-RW's kunt u onnodige data verwijderen en de CD-RW's
hergebruiken voor data-opslag.
1. Plaats de CD-RW die u wilt wissen, in het CD-R/RW-
station van de BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Het Data CD-menu verschijnt.
fig.41-05d
3. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (ERASE) drukken als het ERASE-
pictogram wordt weergegeven.
De boodschap "Erase Disc?" verschijnt.
fig.41-31d
4. Druk op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO] om het wissen te annuleren.
Het wissen van de data begint en de voortgang wordt
weergegeven. De boodschap "Complete!" geeft aan dat
het wissen voltooid is.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om naar het start-
scherm terug te keren.
6. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om
de cd te verwijderen.
Met dit proces verwijdert u alle data van een schijf.
U kunt enkel data van CD-RW's verwijderen.
Data van CD-R's kunt u niet verwijderen.
Als het verwijderproces eenmaal is gestart, kunt u
het niet meer annuleren.
In sommige gevallen kan het een paar seconden
duren voor het cd-station de cd vrijgeeft.
238
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Rev0.02
Instellen wanneer het CD-R/RW-
station stopt (CD Hold Time)
Telkens als u met het CD-R/RW-station van de BR-1200CD
data leest of schrijft, blijft de interne motor van het station
nog even draaien nadat het proces is voltooid. Als dit u
stoort bij het maken van muziek, kunt u het uitdraaien van
de motor korter instellen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.10-03d
3. Zet de cursor op "CD Hold Time" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop een geschikte tijdsduur.
fig.41-34d
U kunt de CD Hold Time instellen binnen een bereik van
1 SEC tot 32 MIN. Bij aankoop is de opnametijd op
32 SEC ingesteld.
Als de motor van het CD-R/RW-station eenmaal is
gestopt, duurt het even voor de motor opnieuw een
stabiele snelheid heeft bereikt voor het lezen of
schrijven van de volgende data. Als u regelmatig
data wilt lezen en schrijven moet u een langere Hold
Time instellen zodat de motor van het station niet
tussen elk commando stopt.
239
Hoofdstuk 5
Rev0.02
Songs van cd's naar audiosporen importeren
Met de BR-1200CD kunt u songs van een cd naar audio-
sporen importeren.
1. Plaats een audio-cd in het CD-R/RW-station van de
BR-1200CD.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen.
Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
Het Audio CD-menu verschijnt.
fig.40-01d
3. Druk op [F2] (PLAY).
Het Audio CD Player-scherm verschijnt.
fig.40-09d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer
van de song die u wilt importeren.
fig.40-09ad
Om de geselecteerde song te beluisteren, kunt u de
gebruikelijke procedure voor het afspelen van cd's
gebruiken (p. 224).
5. Druk op [F3] (IMPORT).
Het Audio CD Import-scherm verschijnt.
fig.40-09bd
6. Selecteer de import-bestemming met de TIME/VALUE-
draaiknop en druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Now Importing" verschijnt en het
importeren naar het audiospoor begint. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het importeren voltooid is.
Belangrijke opmerking
De BR-1200CD en zijn CD-R/RW-station zijn zo
ontworpen dat u materiaal kunt reproduceren
waarvan u het auteursrecht bezit of waarvoor de
eigenaar van het auteursrecht u de toestemming
heeft gegeven. Het zonder toestemming van de
eigenaar van het auteursrecht reproduceren van
audio-cd's of van ander materiaal waarvoor
auteursrechten gelden, en het omzeilen van
technologieën als SCMS, die tweedegeneratie- en
latere kopieën verhinderen, gelden als schendingen
van het auteursrecht, en u kunt hiervoor beboet
worden, zelfs als u de reproductie enkel voor uw
persoonlijk gebruik en plezier (privé-gebruik) hebt
gemaakt. Raadpleeg een expert in auteursrecht of
speciale publicaties over dit onderwerp voor meer
informatie over hoe u toestemming kunt krijgen van
de houders van auteursrechten.
Met de BR-1200CD kunt u niet in één keer alle songs
van een cd importeren. U moet de songs een voor
een importeren.
240
241
Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken
Hoofdstuk 6
MIDI
gebruiken
242
Rev0.02
MIDI: elementaire begrippen
Door MIDI te gebruiken om de BR-1200CD op andere MIDI-
compatibele apparatuur aan te sluiten, kunt u:
ritmische begeleiding op een externe MIDI-
geluidsmodule afspelen,
met externe MIDI-sequencers en -drumcomputers
synchroniseren,
de BR-1200CD gebruiken om MMC-compatibele
apparaten te bedienen,
spoorvolumes via MIDI volledig automatisch regelen
(MIDI Fader),
met behulp van een extern keyboard drum- en
baspatronen invoeren (MIDI Recording).
Dit hoofdstuk bevat een basisbeschrijving van MIDI en legt
uit op welke manieren u het kunt gebruiken.
Wat is MIDI?
MIDI staat voor "Musical Instrument Digital Interface"
(digitale interface voor muziekinstrumenten). MIDI is een
wereldwijde norm die werd ontworpen om uitvoeringsdata,
data voor programmawijzigingen en soortgelijke informatie
tussen elektronische muziekinstrumenten en computers uit
te wisselen. Een MIDI-compatibel apparaat kan uitvoerings-
data met andere MIDI-compatibele apparatuur uitwisselen,
zelfs als deze apparaten van een ander type of merk zijn.
MIDI-aansluitingen
MIDI-berichten (d.w.z. de data waarmee MIDI werkt) worden
uitgewisseld via de volgende drie soorten MIDI-poorten.
MIDI IN:
deze aansluiting ontvangt de MIDI-berichten die van andere
MIDI-apparaten binnenkomen.
MIDI OUT:
Alle MIDI-berichten van de BR-1200CD worden via deze
aansluiting verzonden.
MIDI THRU:
Deze aansluiting stuurt alle MIDI-berichten door die bij de
MIDI IN-aansluiting binnenkomen.
MIDI-kanalen
Dankzij de MIDI-norm kunt u data uitwisselen tussen MIDI-
compatibele apparaten via één MIDI-kabel. Dit is mogelijk
door de zogeheten MIDI-kanalen.
Eenvoudig gesteld lijkt een MIDI-kanaal op een tv-kanaal.
U kunt bijvoorbeeld van televisiekanaal wisselen om
programmas van verschillende televisiestations te bekijken.
In dit geval wordt de informatie alleen gecommuniceerd als
het kanaal aan de versturende zijde overeenkomt met het
kanaal aan de ontvangende zijde.
Op soortgelijke manier kunnen MIDI-berichten van een
apparaat dat (bijvoorbeeld) op MIDI-kanaal 1 is ingesteld,
alleen worden ontvangen als het MIDI-kanaal aan de
ontvangende zijde ook op 1 is ingesteld.
MIDI-implementatietabellen
Dankzij MIDI kunnen allerhande elektronische muziek-
apparaten met elkaar communiceren. Dit betekent echter niet
dat elk MIDI-apparaat elk soort MIDI-bericht kan verwerken.
In de praktijk kunnen twee MIDI-compatibele apparaten
alleen MIDI-berichten uitwisselen, die door beide worden
ondersteund.
De handleiding van elk MIDI-compatibel apparaat bevat een
MIDI-implementatietabel. Met deze tabel ziet u meteen welke
MIDI-berichten het betreffende apparaat kan verzenden en
ontvangen.
Als u twee MIDI-apparaten samen gebruikt, moet u de
MIDI-implementatietabellen van beide vergelijken, zodat
u zeker weet dat de benodigde MIDI-berichten kunnen
worden uitgewisseld.
Raadpleeg de MIDI Implementation Chart (p. 343)
voor
meer gedetailleerde informatie over de MIDI-eigenschappen
van de BR-1200CD.
De BR-1200CD is voorzien van een MIDI IN- en een
MIDI OUT-poort, maar niet van een MIDI THRU-poort.
243
Hoofdstuk 6
Rev0.02
Drum- en baspatronen op een externe MIDI-geluidsmodule afspelen
Als u drum- en baspatronen, ritmische arrangementen en
dergelijke afspeelt, gebruikt de BR-1200CD zijn interne drum-
en basgeluiden om de geprogrammeerde uitvoering te
reproduceren. Als u echter andere dan de intern opgeslagen
drum- en basgeluiden wilt gebruiken, kunt u via de MIDI
OUT-poort uitvoeringsdata verzenden om de uitvoering op
een andere MIDI-geluidsmodule af te spelen. Zo kunt u uw
favoriete geluiden gebruiken voor drum- en baspatronen.
1. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en uw MIDI-
geluidsmodule als hieronder aan te sluiten.
fig.50-01
2. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDI-
pictogram wordt weergegeven.
Het MIDI-scherm verschijnt.
fig.50-03d
4. Zet de cursor op "Drums Ch." en kies een geschikt
MIDI-kanaal met de TIME/VALUE-draaiknop.
OFF: er worden geen nootberichten verzonden
voor de drums.
1 t/m 16: nootberichten voor de drums worden op
het geselecteerde MIDI-kanaal verzonden.
5. Zet de cursor op "Bass Ch." en kies een geschikt MIDI-
kanaal met de TIME/VALUE-draaiknop.
OFF: er worden geen nootberichten verzonden
voor de bas.
1 t/m 16: nootberichten voor de bas worden verzonden
op het geselecteerde MIDI-kanaal.
6. Druk na het instellen van alle parameters meermaals
op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
7. Speel de ritmische begeleiding.
De ritmische en baspatronen worden nu beide door de
MIDI-geluidsmodule afgespeeld.
Pas indien nodig het volume van de uitvoeringen op
de MIDI-geluidsmodule aan.
8. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
MIDI-geluidsmodule
MIDI OUT
MIDI IN
Het MIDI-kanaal dat u hier selecteert, moet
hetzelfde zijn als het geselecteerde kanaal op de
MIDI-geluidsmodule. Bij GS-geluidsmodules,
GM-geluidsmodules en BOSS drummachines is
het gebruikelijk om voor drumdata kanaal 10 te
selecteren; daarom moet u hier waarschijnlijk
MIDI-kanaal 10 selecteren. Zie de desbetreffende
handleiding voor informatie over het selecteren van
MIDI-kanalen op de MIDI-geluidsmodule.
Het MIDI-kanaal dat u hier selecteert, moet hetzelfde
zijn als het geselecteerde kanaal op de MIDI-
geluidsmodule. Bij GS- en GM-geluidsmodules is het
gebruikelijk om voor basdata kanaal 2 te selecteren.
Daarom moet u hier waarschijnlijk MIDI-kanaal 2
selecteren. Zie de desbetreffende handleiding voor
informatie over het selecteren van MIDI-kanalen op de
MIDI-geluidsmodule.
244
Drum- en baspatronen op een externe MIDI-geluidsmodule afspelen
Rev0.02
Drumgeluiden en nootnummers
Onderstaande tabel bevat de drumgeluiden en de
overeenkomstige nootnummers.
Als de drumgeluiden van uw MIDI-geluidsmodule niet zoals
hierboven zijn ingedeeld, wijzigt u de geluiden die aan de
verschillende nootnummers zijn toegewezen.
Raadpleeg de handleiding van de MIDI-geluidsmodule voor
informatie over hoe dit precies moet gebeuren.
Drumnaam Nootnummer
Kick 1 C 2 (36)
Snare 1 D 2 (38)
Closed hi-hat F#2 (42)
Open hi-hat A#2 (46)
Crash cymbal C#3 (49)
Ride cymbal D#3 (51)
Tom 1 F 2 (41)
Tom 2 A 2 (45)
Tom 3 C3 (48)
Tom 4 D 3 (50)
Stick G 1 (31)
Cow bell G#3 (56)
Kick 2 B 1 (35)
Snare 2 E 2 (40)
Metronome (click) A 1 (33)
Metronome (bell) A#1 (34)
Claves D#5 (75)
Hi-Q D#1 (27)
245
Hoofdstuk 6
Rev0.02
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
U kunt het tempo en de tijdspositie van de BR-1200CD als
mastertempo en tijdspositie gebruiken, zodat externe MIDI-
sequencers en -drummachines met de weergave van de
BR-1200CD kunnen worden gesynchroniseerd (Master Sync).
U kunt de volgende drie synchronisatiemethoden gebruiken.
U kunt een MIDI-sequencer of -drummachine met het
tempo van het ritme synchroniseren door de MIDI-
timingklok van de BR-1200CD te gebruiken.
U kunt een MIDI-sequencer synchroniseren met de
weergavetijd aan de hand van MTC.
De tempovariaties die in een MIDI-sequencer of drum-
machine zijn geprogrammeerd, kunnen op de BR-1200CD
als sync-spoor worden opgenomen, en de sequencer
of drummachine kan vervolgens met behulp van de
opgenomen tempi worden afgespeeld.
Zelfs wanneer MIDI-sequencers niet MTC- of MMC-
compatibel zijn, is synchronisatie met de ritmische
begeleiding mogelijk met behulp van de MIDI-timingklok,
op voorwaarde dat Song Position Pointers (songpositie-
aanduidingen) worden ondersteund. Opmerking: u moet
wel vooraf een tempomap maken voor de ritmische
begeleiding. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie
Tempi voor individuele maten instellen (Tempo-map) (p. 209)
.
Een MIDI-apparaat met behulp van de MIDI-
timingklok synchroniseren met het tempo
van het ritme
Dit is de eenvoudigste van de drie synchronisatiemethoden.
U kunt de meeste MIDI-sequencers en -drummachines
synchroniseren volgens deze methode.
In dit geval wordt de MIDI-timingklok als master voor de
synchronisatie gebruikt. De MIDI-timingklok is een signaal
dat in overeenstemming met het huidige tempo zes keer per
zestiende noot wordt verzonden. Met het signaal kunt u
MIDI-sequencers en drummachines duidelijk maken hoeveel
tijd er vanaf het begin van de song is verstreken, zodat deze
externe apparaten kunnen worden gesynchroniseerd.
Aangezien de meeste moderne MIDI-sequencers en drum-
machines MIDI-timingkloksignalen ondersteunen, is dit
waarschijnlijk de meest eenvoudige manier van synchroniseren.
1. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en uw
MIDI-geluidsmodule als hieronder aan te sluiten.
fig.50-04
2. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNC-
pictogram wordt weergegeven.
Als u meer informatie wilt over het gebruik van een
MIDI-sequencer, raadpleegt u het best de bijhorende
handleiding. Lees p. 251 voor informatie over MMC.
De BR-1200CD ondersteunt geen bediening in slave-
modus. U kunt de BR-1200CD dus niet synchroniseren
met het tempo en de tijdspositie van een externe MIDI-
sequencer of drummachine.
BR-1200CD
Externe
drummachine
MIDI INMIDI OUT
Master
Synchronisatie zal mogelijk zijn
BR-1200CD
Externe
drummachine
MIDI OUTMIDI IN
Slave
Synchronisatie zal niet mogelijk zijn
Drummachine
of MIDI-sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
246
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Rev0.02
Het synchronisatiescherm verschijnt.
fig.50-06d
4. Zet de cursor op "Sync Gen." en selecteer "MIDI CLK"
met de TIME/VALUE-draaiknop.
Sync Gen. (Sync Generator):
Met deze parameter stelt u het type van synchronisatie-
signaal in dat via de MIDI OUT-poort wordt verzonden.
Kies een van de volgende signaaltypen voor transmissie
als u met behulp van een synchronisatiesignaal vanaf
een extern MIDI-apparaat synchroon wilt werken.
OFF:
Er wordt geen synchronisatiesignaal verzonden.
MTC:
MTC (MIDI Time Code MIDI-tijdscode) wordt verzonden.
MIDI CLK:
Er worden MIDI-timingkloksignalen verzonden in
overeenstemming met het tempo van het ritme.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Start de weergave van de BR-1200CD.
Zodra de weergave begint, begint ook de MIDI-
sequencer synchroon te spelen.
7. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
Een MIDI-sequencer met de
weergavetijd synchroniseren
aan de hand van MTC
De term MIDI Time Code (MTC) verwijst naar een soort
tijdsynchronisatiebericht dat elk frame wordt uitgevoerd
om ervoor te zorgen dat MIDI-sequencers gesynchroniseerd
kunnen worden. Aangezien MTC op tijd en niet op tempo is
gebaseerd, geeft het u de mogelijkheid om zeer precies te
synchroniseren. Hoewel deze techniek voornamelijk voor
videoapparatuur en dergelijke wordt gebruikt, zijn ook veel
MIDI-sequencers MTC-compatibel.
1. Stel eerst de MIDI-sequencer zo in dat hij op basis van
MTC-signalen functioneert.
Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer voor
meer informatie over de instelmethoden hiervan.
2. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en de
MIDI-geluidsmodule als hieronder aan te sluiten.
fig.50-07
3. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
4. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNC-
pictogram wordt weergegeven.
MIDI-sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
247
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Hoofdstuk 6
Rev0.02
Het Sync Parameter-scherm verschijnt.
fig.50-09d
5. Zet de cursor op "Sync Gen." en selecteer "MTC" met de
TIME/VALUE-draaiknop.
De BR-1200CD is nu zo ingesteld dat hij MTC-signalen
verzendt.
6. Zet de cursor op "MTC Type" en selecteer een geschikt
MTC-type met de TIME/VALUE-draaiknop.
U moet het MTC-type van de BR-1200CD en het type van
de externe MIDI-sequencer laten overeenstemmen.
Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer voor
meer informatie over de instelmethoden hiervan. Lees de
alinea "Over MTC types" hieronder voor meer informatie
over MTC-types.
7. Start de weergave van de BR-1200CD.
Zodra de weergave begint, gaat de MIDI-sequencer
synchroon meespelen.
8. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
9. Druk na het instellen van alle parameters meermaals
op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Als u MTC gebruikt, moet u de parameters instellen om
de MIDI-sequencer met een externe MTC-bron te
synchroniseren. Als u de MIDI-timingklok gebruikt,
moet u de parameters instellen om de MIDI-sequencer
met een externe MIDI-timingklokbron te synchroniseren.
MTC-types
U kunt de volgende MTC-types op de BR-1200CD
selecteren. Stel, nadat u de specificaties van uw MIDI-
sequencer hebt gecontroleerd, het MTC-type in.
30
30 frames per seconde non-drop-formaat.
Dit formaat wordt veelal gebruikt voor
audiotoestellen zoals analoge bandrecorders
en voor zwart-wit videomateriaal in het
NTSC-formaat (gebruikt in Japan en de VS).
29N
29,97 frames per seconde, non-drop-formaat.
Dit formaat wordt over het algemeen gebruikt
voor kleurenvideomateriaal in het NTSC-
formaat (gebruikt in Japan en de VS).
29D
29,97 frames per seconde drop-formaat. Dit formaat
wordt gebruikt voor video-uitzendingen in kleur, in
het NTSC-formaat (gebruikt in Japan en de VS).
25
25 frames per seconde frame-rate-formaat. Dit
formaat wordt gebruikt voor videomateriaal in
het SECAM- of PAL-formaat, audioapparatuur
en film (gebruikt in Europa en elders).
24
24 frames per seconde frame-rate-formaat. Dit
formaat wordt in de VS voor films gebruikt.
MTC-formaten: drop en non-drop
Er zijn twee soorten formaten die door NTSC-
videorecorders worden gebruikt: drop en non-drop.
Bij het non-drop-formaat lopen de frames continu
door. Anderzijds, om NTSC-kleurenvideo te
ondersteunen, laat het drop-formaat de eerste twee
frames van elke minuut vallen, behalve van de
minuten 10, 20, 30 en 50.
Omdat de formaten met continue frames makkelijker
zijn om mee te werken, wordt voor de meeste video-
en audioproducties non-drop gebruikt.
Voor uitzendingen daarentegen, waar de tijdcode
moet overeenstemmen met de werkelijke tijd, wordt
drop gebruikt.
248
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Rev0.02
De weergave van het TIME-veld
wijzigen
Telkens als u vanaf de BR-1200CD MTC-signalen verzendt
om deze met een extern MIDI-apparaat te synchroniseren,
kunt u aangeven hoe de tijd in het TIME-veld moet worden
weergegeven.
1. Zet de cursor in het Sync Parameter-scherm op het
"Time Disp."-veld en selecteer het weergaveformaat
met de TIME/VALUE-draaiknop.
Time Disp. (Time Display Format)
Met deze parameter stelt u de standaardtijd in, die in
het TIME-veld van het scherm wordt weergegeven.
Normaalgesproken staat het weergaveformaat op
"ABSOLUTE" ingesteld. Als u MTC-signalen van de
BR-1200CD verzendt om deze met een extern MIDI-
apparaat te synchroniseren, kunt u het indien nodig op
"RELATIVE" zetten.
ABSOLUTE TIME (absolute tijd)
Er wordt een bepaalde offsettijd aan de weergegeven tijd
toegevoegd.
RELATIVE TIME (relatieve tijd)
De begintijd van de song wordt als "00:00:00-00.00"
weergegeven.
2. Zet de cursor op "Time Offset" en selecteer een
geschikte offsettijd met de TIME/VALUE-draaiknop.
Telkens als u externe MIDI-apparaten met de BR-1200CD
synchroniseert aan de hand van MTC, wordt een offsettijd
gebruikt om de MTC-tijd af te stemmen op de songtijd.
De offset is in feite het verschil tussen de gewenste
weergavetijd op de MTC-gesynchroniseerde externe MIDI-
apparaten en de gewenste weergavetijd op de BR-1200CD.
U kunt bijvoorbeeld de volgende offsettijden instellen
om de externe MIDI-apparaten op de onderstaande
MTC-tijden te laten spelen als de songtijd van de
BR-1200CD "01h00m00s00" is.
3. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
4. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
Een MIDI-apparaat synchroniseren door de
tempowijzigingen ervan op de BR-1200CD
op te nemen (Sync Track)
Gebruik onderstaande procedure om van een extern MIDI-
apparaat of -drummachine MIDI-timingkloksignalen op de
BR-1200CD te ontvangen, zodat u de tempi van de weergave
op het MIDI-apparaat kunt opsporen, en op basis hiervan
automatisch ritmische tempi kunt creëren.
Een dergelijke tempo-opname wordt een Sync Track (sync-
spoor) genoemd. Als u deze in combinatie met MIDI-timing-
klokberichten gebruikt, kunt u het externe MIDI-apparaat met
de BR-1200CD synchroniseren, terwijl alle oorspronkelijk
geprogrammeerde tempowijzigingen behouden blijven.
Voordat synchronisatie mogelijk is, moet u
eerst een sync-spoor maken.
1. Stel de MIDI-sequencer of -drummachine in als master
voor de synchronisatie en zorg dat er MIDI-timing-
kloksignalen kunnen worden verzonden.
Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer of
drummachine voor meer informatie over de instellings-
methoden hiervoor.
2. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en de
MIDI-geluidsmodule als hieronder aan te sluiten.
fig.50-10
3. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
Songtijd
BR-1200CD
MTC op MIDI-
apparaten
Offsettijd
01h00m00s00 01h30m00s00 00h30m00s00
01h00m00s00 00h30m00s00 23h30m00s00
Drummachine
of MIDI-sequencer
MIDI IN
MIDI OUT
249
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Hoofdstuk 6
Rev0.02
4. Zet de cursor op het SYNC TRK-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (SYNC TRK) drukken als het SYNC
TRK-pictogram wordt weergegeven.
De boodschap "Waiting for Clock..." verschijnt en de
BR-1200CD gaat over op de MIDI Timing Clock Standby-
modus.
fig.50-12d
5. Start de weergave op de MIDI-sequencer of drummachine.
De BR-1200CD begint de MIDI-timingkloksignalen op te
nemen. Let op: u kunt tijdens het opnemen van deze
signalen niets opnemen of afspelen. U kunt ook geen
ritmische uitvoeringen afspelen.
U kunt tempi in een bereik van 25 tot 250 BPM opnemen.
Alle tempi boven 250 BPM worden als 250 BPM
opgenomen en alle tempi onder 25 BPM worden als 25
BPM opgenomen.
Er kunnen op een sync-spoor ongeveer 4.000 achtste
noten (d.w.z. ongeveer 500 maten met een tijdssignatuur
van 4/4) worden opgenomen. Als deze limiet bereikt is,
stopt de BR-1200CD automatisch met opnemen.
6. Stop de weergave op de externe MIDI-sequencer of
drummachine, als de weergave het punt waarop u wilt
stoppen met opnemen, heeft bereikt.
De opname van de MIDI-timingkloksignalen stopt
automatisch en het startscherm verschijnt opnieuw.
Hiermee is het proces voor de aanmaak van een sync-
spoor voltooid.
7. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
Let op: u kunt per song maar één sync-spoor opnemen.
Laten we nu proberen op basis van het
gecreëerde sync-spoor de weergave van
de MIDI-sequencer of de drummachine te
synchroniseren met de BR-1200CD.
1. Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer of
de drummachine om na te gaan hoe u dit apparaat als
slave voor de synchronisatie instelt en de ontvangst
van MIDI-timingkloksignalen mogelijk maakt.
2. Sluit de MIDI-kabel opnieuw aan zoals hieronder is
aangegeven.
fig.50-13
3. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
4. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNC-
pictogram wordt weergegeven.
Het synchronisatiescherm verschijnt.
fig.50-15d
5. Zet de cursor op "Sync Source" en selecteer "SYNC
TRK" met de TIME/VALUE-knop.
fig.50-16d
TEMPO MAP:
De oorspronkelijke tempomap van het ritmische
arrangement wordt gebruikt.
SYNC TRK:
Het sync-spoor wordt gebruikt.
Drummachine
of MIDI-sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
250
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Rev0.02
6. Zet de cursor op "Sync Gen." en selecteer "MIDI CLK"
met de TIME/VALUE-draaiknop.
De BR-1200CD is nu zo ingesteld dat hij MIDI-timing-
kloksignalen verzendt.
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
8. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM
[ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de
ARRANGEMENT-indicator oplicht.
(Arrangementfunctie)
9. Start de weergave van de BR-1200CD.
Zodra de weergave begint, gaat de MIDI-sequencer of de
drummachine synchroon meespelen.
10. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
De starttijd van synchronisatie
instellen (Sync Offset)
Als u de externe MIDI-sequencer of de drummachine vanaf
het midden van de song wilt synchroniseren, gaat u als volgt
tewerk.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNC-
pictogram wordt weergegeven.
Het synchronisatiescherm verschijnt.
fig.50-06d
3. Zet de cursor op "Sync Offset" en selecteer met de
TIME/VALUE-draaiknop de tijd waarop u het
synchroniseren wilt starten.
fig.50-100d
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
Als u, nadat u de bovenstaande instellingen hebt
voltooid, de BR-1200CD afspeelt, begint de externe
MIDI-sequencer of de ritmemachine te spelen vanaf
het punt dat u als Sync Offset hebt ingesteld.
De interne drum/bas/loop-frase van de BR-1200CD
wordt niet afgespeeld op de eerdere tijd die met Sync
Offset is ingesteld.
5. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
U kunt "SYNC TRK" enkel selecteren als er een sync-
spoor is opgenomen.
U kunt sync-sporen alleen in de arrangementfunctie
(Arrangement) gebruiken. Let op: sync-sporen
werken niet in de patroonfunctie (Pattern).
Als "SYNC TRK" is geselecteerd, hebben eventuele
bewerkingen van de tempofolder (p. 209) in het
Rhythm Arrangement-scherm geen effect.
Sync-spoorinstellingen zijn op alle ritmische
arrangementen van toepassing.
251
Hoofdstuk 6
Rev0.02
MMC-compatibele apparatuur vanaf de BR-1600CD bedienen
De volgende alinea beschrijft de instellingen die nodig zijn
om een MMC- en MTC-compatibele sequencertoepassing op
een computer te synchroniseren.
Bij deze manier van instellen fungeert de BR-1200CD voor
zowel MMC en MTC als master. Zo kunt u met de BR-1200CD
sequencerfuncties als Start, Stop, Rewind (terugspoelen) en
dergelijke op afstand bedienen.
1. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en de
computer zoals hieronder aan te sluiten.
fig.50-17
2. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDI-
pictogram wordt weergegeven.
Het MIDI-scherm verschijnt.
fig.50-19d
4. Zet de cursor op "MMC Mode" en selecteer "MASTER"
met de TIME/VALUE-draaiknop.
MMC Mode
Met deze parameter kunt u de MMC-bedieningsmodus
van de BR-1200CD instellen.
OFF: Er worden geen MMC-signalen verzonden.
MASTER: Er worden MMC-signalen verzonden en de
BR-1600CD fungeert in de MIDI-omgeving
als master.
Raadpleeg de MIDI Implementation Chart (p. 343)
voor meer informatie over de MMC-functies die door de
BR-1200CD worden ondersteund.
5. Druk op [EXIT/NO], zet de cursor op het SYNC-
pictogram en druk vervolgens op [ENTER/YES].
U kunt nu synchroniseren op basis van MTC.
Lees voor meer informatie stappen 4 en volgende van
Een MIDI-apparaat met behulp van de MIDI-timingklok
synchroniseren met het tempo van het ritme (p. 245).
6. Stel de sequencersoftware in voor MMC.
U moet de sequencersoftware die u wilt gebruiken, als
volgt instellen. Raadpleeg de handleiding van de
toepassing in kwestie voor informatie over hoe u dit doet.
MTC: Ontvangen (received)
MTC-type: Dezelfde instelling als het MTC-type op de
BR-1200CD.
MMC: Ontvangen (received)
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
8. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
Wat is MMC?
MMC staat voor MIDI Machine Control. Dit is een
protocol dat MIDI System Exclusive Messages
gebruikt om vanuit één toestel meerdere opname-
apparaten aan te sturen. Aangezien de BR-1200CD
dit protocol ondersteunt, kunt u hiermee
aangesloten MIDI-apparatuur starten, stoppen,
terugspoelen of op andere wijze bedienen.
Let op: sommige MIDI-apparaten ondersteunen de
MMC-functionaliteit van de BR-1200CD niet. Als dit
het geval is, kunt u deze apparaten niet volgens de
onderstaande procedure vanaf de BR-1200CD
bedienen.
Raadpleeg de MIDI Implementation Chart (p. 343)
voor meer informatie over de MMC-functies die
door de BR-1200CD worden ondersteund.
MIDI IN
MIDI OUT
252
Rev0.02
Spoorvolumes via MIDI bedienen (MIDI Fader)
De BR-1200CD kan fadercommandos verzenden en
ontvangen in de vorm van MIDI-signalen (MIDI Fader).
Naast fadersignalen kunnen op dezelfde manier ook
expressiepedaal-signalen worden verzonden en ontvangen.
Door deze functie te gebruiken om fader- en expressiepedaal-
functies op een extern apparaat (bijv. een MIDI-sequencer) op
te nemen en af te spelen, kunt u het afmixen van BR-1200CD-
uitvoeringen en overige procedures op afstand bedienen.
Van de volgende fadertypen kunnen signalen worden
verzonden en ontvangen.
Faders van spoor 1 tot en met 8 en 9/10 tot en met 11/12
De MASTER-fader
Een expressiepedaal
MIDI Fader in- en uitschakelen
Gebruik de volgende procedure om het via MIDI verzenden
en ontvangen van fadercommandos in en uit te schakelen.
Aangezien de MIDI Fader-functie bij aankoop uitgeschakeld
is, moet u deze functie, als u hem wilt gebruiken, eerst
inschakelen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDI-
pictogram wordt weergegeven.
Het MIDI venster verschijnt.
fig50-21d
3. Zet de cursor op "MIDI Fader" en selecteer "ON" met de
TIME/VALUE-draaiknop.
De data met fadercommandos worden nu via controller
nummer 7 verzonden en ontvangen (d.w.z.
kanaalvolume).
4. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
De functiesignalen van de INPUT SENS- en de
INPUT LEVEL-draaiknoppen kunt u niet via
MIDI communiceren.
253
Spoorvolumes via MIDI bedienen (MIDI Fader)
Hoofdstuk 6
Rev0.02
Het MIDI-kanaal voor MIDI
Fader instellen
Bij aankoop zijn in eerste instantie de volgende MIDI-kanalen aan
de faders en het expressiepedaal van de BR-1200CD toegewezen.
Sporen 1 tot en met 8: Sporen 1 tot en met 8
Spoor 9/10: Spoor 9
Spoor 11/12: Spoor 11
MASTER-fader Kanaal 16
Expressiepedaal OFF
Gebruik de volgende procedure om deze MIDI-kanaal-
instellingen eventueel te wijzigen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDI-
pictogram wordt weergegeven.
Het MIDI-scherm verschijnt.
fig.50-23d
3. Zet de cursor op een van de kanaalinstellingen (d.w.z.
"Track 1 Ch." tot en met "Track 11&12 Ch.", "Mas.Fader
Ch." en "EXP Pedal Ch.") en wijzig de kanaaltoewijzing
met de TIME/VALUE-draaiknop.
OFF:
Data met fadercommando's worden niet via MIDI
gecommuniceerd.
1 t/m 16:
Dit kanaal wordt gebruikt om data met fadercommandos
te verzenden en te ontvangen. Als voor een aantal
verschillende faders hetzelfde MIDI-kanaal is ingesteld,
worden data met fadercommando's die op dat kanaal
worden ontvangen, gebruikt om alle overeenkomstige
faders gelijktijdig te bedienen.
4. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
De huidige faderposities
bevestigen
Als er via MIDI data met fadercommandos worden
ontvangen, wordt de instelling van de bijbehorende fader
gewijzigd, terwijl de fader zelf op dezelfde positie blijft
staan. Hierdoor komen het volumeniveau dat door de fader
wordt aangegeven, en het werkelijke volumeniveau niet
meer overeen.
Volg in dat geval de volgende procedure om de faderpositie
en het daadwerkelijke volumeniveau te bepalen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het FADER-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (FADER) drukken als het FADER-
pictogram wordt weergegeven.
Er verschijnt een venster met de diverse faderposities.
fig.50-25d
: Positie van de fader (d.w.z. het aangegeven
volume)
: Werkelijke faderinstelling (d.w.z. het werkelijke
volumeniveau)
Telkens wanneer u een fader fysiek verschuift, wordt de
werkelijke faderinstelling aangepast aan de faderpositie.
Dit wordt in het faderscherm aangegeven met " ".
254
Rev0.02
Drum- en baspatronen invoeren vanaf een MIDI-keyboard (MIDI Recording)
Hoewel u de spoorknoppen en -faders van de BR-1200CD
kunt gebruiken om drum- en baspatronen in te voeren,
kunt u de invoerprocedure vereenvoudigen en kunt u de
nootvolumes op veel preciezere wijze bedienen, als u
hiervoor een extern MIDI-keyboard gebruikt.
1. Sluit een extern MIDI-keyboard aan zoals in
onderstaande figuur.
fig.50-26
2. Start een realtime drum- of basopname (p. 161, p. 175).
U kunt nu het MIDI-keyboard gebruiken om de drum-
en bas-uitvoeringsdata in te voeren.
MIDI-keyboard
MIDI IN
MIDI OUT
Afhankelijk van het bereik zou het kunnen dat de BR-
1200CD in sommige gevallen geen geluid produceert
wanneer u een toets indrukt op een MIDI-keyboard.
Dit komt omdat geluiden slechts aan een vooraf
bepaald bereik van nootnummers zijn toegewezen,
ongeacht of u drum of bas gebruikt.
Raadpleeg Drumgeluiden en nootnummers (p. 244)
voor meer gedetailleerde informatie.
Ongeacht het geselecteerde geluid is voor bas
bovendien de laagste noot C-1 (0) en de hoogste noot
C5 (72). Opmerking: bij noten onder C1 en boven C4
kan de geluidskwaliteit slecht zijn of kan behoorlijk
veel ruis optreden.
Als de drum- en basgeluiden niet tijdens een
realtime opname worden gespeeld, kan het zijn dat
er geen Note-berichten vanaf het externe MIDI-
keyboard worden verzonden. Raadpleeg de
handleiding van het MIDI-keyboard en wijzig de
instellingen zodat de Note-berichten op de juiste
wijze vanaf het externe MIDI-keyboard worden
verzonden.
255
Hoofdstuk 6
MIDI gebruiken om de Insert-effecten te
wijzigen (Effects Program Change)
U kunt programmawijzigingen die via MIDI IN werden
ontvangen, gebruiken om de insert effects patches te wijzigen.
U kunt tevens de insert effect patch-selecties die op de
BR-1200CD werden gemaakt, verzenden als programma-
wijzigingen (Program Changes) via MIDI OUT.
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDI-
pictogram wordt weergegeven.
Het MIDI-scherm verschijnt.
fig.50-21d
3. Zet de cursor op "Effects P.C." en bepaal met de TIME/
VALUE-draaiknop of programmawijzigingen al dan
niet moeten worden verzonden en ontvangen.
fig.50-50d
OFF:
Programmawijzigingen worden niet verzonden of ontvangen.
PC ONLY:
Insert effects patches worden gewijzigd, wanneer een
programmawijziging wordt ontvangen via MIDI IN.
Wanneer een insert effects patch op de BR-1200CD is
geselecteerd, wordt het patchnummer bovendien via
MIDI OUT als een Program Change-bericht verzonden.
PC+BANK:
Bank Select- en Program Change-berichten worden via
MIDI IN ontvangen. Insert effects patches worden
gewijzigd bij ontvangst van Program Changes.
Tegelijkertijd wordt de insert effects patch bank
gewijzigd in overeenstemming met het Bank Select-
bericht dat onmiddellijk voorafgaand werd ontvangen.
Wanneer een insert effects patch op de BR-1200CD is
geselecteerd, worden de bank en het nummer voor die
patch bovendien verzonden via MIDI OUT als Bank
Select- en Program Change-berichten.
4. Zet de cursor op "Effects Ch." en kies met de TIME/VALUE-
draaiknop het kanaal waarlangs de Program Change-
berichten moeten worden verzonden en ontvangen.
fig.50-60d
OFF:
Bank Select- en Program Change-berichten worden niet
verzonden of ontvangen.
116
Bank Select- en Program Change-berichten worden
verzonden en ontvangen via het geselecteerde kanaal.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige
song opslaan (p. 70).
Bank Select- en Program-nummers komen overeen met de insert
effect patch banks en nummers zoals hieronder afgebeeld.
Bank Select Programma-
nummer
Patch
MSB LSB Bank Nummer
0
0 1120 GUITAR P001P120
1 150 MIC P001P050
3 150 STEREO P001P050
4 150 SIMUL P001P050
1
0 1120 GUITAR U001U120
1 150 MIC U001U050
3 150 STEREO U001U050
4 150 SIMUL U001U050
2
0 1120 GUITAR S001S120
1 150 MIC S001S050
3 150 STEREO S001S050
4 150 SIMUL S001S050
256
257
Hoofdstuk 7 USB gebruiken
Hoofdstuk 7
USB
gebruiken
258
Rev0.02
Voor u USB gebruikt (overzicht)
De BR-1200CD is voorzien van een USB-poort zodat u de
BR-1200CD direct op een computer kunt aansluiten.
Hierdoor kunt u makkelijker back-ups maken van uw
belangrijke songdata en bestanden uitwisselen tussen de
BR-1200CD en de computer.
USB staat voor "Universal Serial Bus". Met dit type van
interface kunnen computers op diverse randapparaten
worden aangesloten.
Door USB te gebruiken kunt u verschillende randapparaten
met elkaar verbinden via een USB-kabel en is er ook snelle
datatransmissie mogelijk.
Daarnaast kunt u randapparatuur aansluiten en loskoppelen
terwijl de stroom aanstaat, en kan de computer
randapparatuur die wordt aangesloten, automatisch
herkennen (het kan zijn dat u, wanneer u bepaalde apparaten
aansluit, eerst een aantal parameters moet instellen).
Belangrijk
Als u de BR-1200CD via een USB-kabel met uw
computer verbindt, worden alle mappen en bestanden
die op de harde schijf van de BR-1200CD staan, op het
scherm van uw computer afgebeeld, en kunt u deze
bestanden via USB naar wens aanpassen, verwijderen
of aanvullen. U kunt verder de harde schijf van de
BR-1200CD op afstand initialiseren met behulp van
uw computer.
Houd er wel rekening mee dat als u bestanden en
mappen via uw computer hebt aangepast, verwijderd
of aangevuld, of als u de harde schijf hebt geïnitialiseerd,
de BR-1200CD wellicht niet meer op de juiste manier
functioneert, en er misschien belangrijke informatie
verloren is gegaan.
Het is daarom cruciaal dat u enkel onderstaande
handelingen uitvoert wanneer u USB gebruikt.
BOSS/Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid
voor het onjuist gebruiken van de BR-1200CD of voor
het verlies van data dat voortvloeit uit het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel.
Voer de volgende operaties niet uit als u overschakelt
naar de USB-functie of data verzendt. Deze handelingen
kunnen tot gevolg hebben dat uw computer niet reageert
op de data. Hierdoor kunnen de data op geheugen-
kaarten ook worden beschadigd.
U mag in geen geval:
de USB-kabel loskoppelen,
de computer in spaarstand (standby) of slaapstand
zetten, herstarten of uitzetten,
de BR-1200CD uitzetten.
Taken die u via USB kunt
uitvoeren
U kunt USB op de BR-1200CD gebruiken voor de volgende taken:
Back-ups maken van de BR-1200CD-data.
Back-updata terugschrijven naar de BR-1200CD vanaf
de computer (Recover).
Spoordata van de BR-1200CD in het WAV/AIFF-
formaat opslaan (WAV/AIFF Export).
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de BR-1200CD
laden (WAV/AIFF Import).
U kunt geen realtime geluidssignalen en MIDI-berichten
verzenden via de USB-aansluiting van de BR-1200CD.
Compatibele besturingssystemen
Windows:
Windows Me/2000/XP
Macintosh:
Mac OS 9.1.x/9.2.x
Mac OS X
Stuurprogramma
De BR-1200CD gebruikt een standaardstuurprogramma
(DRIVER) dat u in het besturingssysteem vindt.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd
zodra de computer via USB is aangesloten.
Voorzorgen bij Windows XP of Windows 2000
Werkt u met Windows XP/2000, dan moet u zich bij
Windows aanmelden als een van de volgende gebruikers:
Administrator of een andere gebruiker met de privileges
van de groep Administrators.
Gebruiker met het accounttype Computer Administrator.
Opmerking: u kunt de USB-verbinding mogelijk niet
goed afsluiten als de gebruikersnaam niet één van
bovenstaande is.
Neem contact op met de systeembeheerder voor meer
informatie over de computer die u gebruikt.
259
Voor u USB gebruikt (overzicht)
Hoofdstuk 7
Rev0.02
Een computer aansluiten
Sluit de BR-1200CD aan op uw computer meet de USB-kabel.
USB-kabels koopt u in computerwinkels of elektronicazaken.
fig.52-01
Als de harde schijf van de BR-1200CD geïnitialiseerd is
met verschillende partities, is alleen de huidige partitie
aangesloten op de pc.
Structuur van de data op de
BR-1200CD harde schijf
Wanneer u de BR-1200CD aansluit op een computer via een
USB-kabel en de USB-menuoperaties uitvoert, worden alle
mappen en bestanden die op de harde schijf staan, afgebeeld
op het scherm van de computer.
Bij sommige Windows-versies kan het "Removable disk (*:)"
-pictogram verschijnen.
fig.52-02
Als u in Windows dubbelklikt op het BR-1200CD- of het
"Removable Disk (*:)"-pictogram, of als u in Mac OS
dubbelklikt op het BR-1200CD-pictogram, verschijnen alle
bestanden en mappen op de harde schijf van de BR-1200CD
op het scherm.
De bestanden en mappen op de harde schijf hebben de
volgende structuur.
fig.52-03
USB-kabel
USB-poort van
uw computer
Windows XP
Windows 2000
Macintosh
BR-1200CD
BR-1200CD
Removable disk (*:)
(verwijderbare schijf)
(Vb.)
(Vb.)
(Vb.)
BR-1200CD
BR-1600CD
Basisdirectory
SONG0001-map
Song-datamap
User-datamap
USB-datamap
Loop-frasemap
Tijdelijke werkmap
Tijdelijke werkmap
Systeembestanden
USERDATA
USB-map
USERLPH-map
TEMP
TEMPLPH
SYSINFO.BR2
SONG0002-map
De mappen worden voor
elke song aangemaakt
260
Rev0.02
Windows
Back-ups van de
BR-1200CD-data
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-kabel.
2. Zorg dat de recorder gestopt is en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
4. Zet de cursor op "BACKUP" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (BACK-UP) drukken.
Er verschijnt "Waiting" op de display en vervolgens
"Connecting".
Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht,
verandert de boodschap in "Copy Files From BR1200CD".
fig.52-06ed
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt "My
Computer" geopend.
Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")-
pictogram verschijnt in "My Computer".
fig.52-07
5. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")
-pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u op dit
pictogram.
Alle bestanden en mappen die zich op de harde schijf
van de BR-1200CD bevinden, worden nu op het scherm
weergegeven.
fig.52-08
6. Selecteer alle bestanden en mappen, en kopieer ze naar
de back-upmap op uw computer.
Het is een goede gewoonte om een nieuwe map te
maken voor het opslaan van back-updata.
7. Verbreek de verbinding met de computer.
Windows XP
Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het
"BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram
om de cd te verwijderen (Eject).
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande
procedure.
1) Klik op het -pictogram en vervolgens op de
boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
BR-1200CD
Removable Disk (*:)
(verwijderbare schijf)
(Vb.)
Let er goed op dat u ieder bestand en iedere map
selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen
vergeet, is de back-up onvolledig en kunnen latere
hersteloperaties mogelijk niet werken.
Takenblokje
Taakbalk
261
Windows
Hoofdstuk 7
Rev0.02
Windows 2000/Me
1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op
het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")
-pictogram om de cd te verwijderen.
2) Klik op het -pictogram en vervolgens op de
boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
8. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
Het USB-scherm verschijnt opnieuw.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding
met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB,
OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt
het USB-menu opnieuw.
Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan
Windows Me, dan keert de BR-1200CD automatisch
terug naar het USB-menu wanneer "Remove Hardware"
wordt uitgevoerd.
9. Druk op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
Back-updata van de computer terug-
zetten op de BR-1200CD (Recover)
1. Initialiseer de harde schrijf van de BR-1200CD. (p. 285)
Let op: alle data op de harde schijf van de BR-1200CD
worden bij deze operatie gewist. Maak daarom indien
nodig een back-up.
2. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
3. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
4. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
5. Zet de cursor op "RECOVER" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken.
Er verschijnt "Waiting" op de display en vervolgens
"Connecting".
Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht,
verandert de boodschap in "Copy Files To BR1200CD".
fig.52-11ed
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt
"My Computer" geopend.
Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")-
pictogram verschijnt in "My Computer".
fig.52-07
Takenblokje
Taakbalk
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens de back-upprocedure. Druk op
[ENTER/YES] als u voor de back-up de song eerst wilt
opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is.
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat,
gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data,
gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
BR-1200CD
Removable Disk (*:)
(verwijderbare schijf)
(Vb.)
262
Windows
Rev0.02
6. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")
-pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u op dit
pictogram.
Alle back-upbestanden en -mappen verschijnen in het venster.
7. Selecteer alle back-upbestanden en -mappen.
8. Kopieer alles naar het "BR-1200CD" (of "Removable
Disk (*:)")-pictogram op de computer.
Alle bestanden en mappen die in stap 7 zijn gekopieerd,
worden teruggezet op de harde schijf van de BR-1200CD.
9. Verbreek de verbinding met de computer.
Windows XP
Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het
"BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram
om de cd te verwijderen.
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande
procedure.
1) Klik in het takenblokje op het -pictogram en
vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
Windows 2000/Me
1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop
op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")
-pictogram om de cd te verwijderen.
2) Klik in het takenblokje op het -pictogram en
vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
10. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
De boodschap "Now Re-Loading" verschijnt op de
display van de BR-1200CD en de laatst geselecteerde
song wordt opnieuw geladen.
Als het herladen voltooid is, verschijnt het USB-menu
opnieuw.
Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan
Windows Me, dan verschijnt de boodschap "Now Re-
Loading" op de display van de BR-1600CD, meteen
nadat "Remove Hardware" is uitgevoerd, en de laatst
geselecteerde song wordt nu opnieuw geladen. Als het
herladen voltooid is, verschijnt het USB-menu opnieuw.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding
met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB,
OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt
het USB-menu opnieuw.
11. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map
selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen
vergeet, is de back-up onvolledig en kunnen later
hersteloperaties mogelijk niet werken.
Tijdens de hersteloperatie kunnen boodschappen
verschijnen met de vraag of bepaalde bestanden
overschreven mogen worden u dient telkens "YES"
te selecteren. Als u ook maar één keer "NO"
selecteert, is de hersteloperatie onvolledig. Hierdoor
zal de BR-1200CD mogelijk niet goed werken.
Takenblokje
Taakbalk
Takenblokje
Taakbalk
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save
Current?" verschijnen tijdens het herstelprocedure.
Als u de song wilt bewaren voor de start van de
herstelprocedure, drukt u op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is. Let op: als
u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle
nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde
mixerinstellingen, enz. verloren.
263
Windows
Hoofdstuk 7
Rev0.02
Spoordata van de BR-1200CD
opslaan in het WAV/AIFF-
formaat (WAV/AIFF Export)
U kunt de spoordata van de BR-1200CD converteren naar
WAV- of AIFF-bestanden, en deze opslaan op uw computer.
Nadat u de mastersporen tot WAV- of AIFF-bestanden hebt
geconverteerd, kunt u met uw computer makkelijk audio-cd's
van de data maken en de data in geluidsapplicaties inladen.
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
4. Zet de cursor op "EXPORT" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (EXPORT) drukken.
Het USB Export-scherm verschijnt.
fig.52-15ad
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor of de V-Track die u wilt opslaan, te
selecteren.
Als u in mono opslaat
Selecteer spoor 18.
fig.52-15d
Als u in stereo opslaat
Selecteer de spoorcombinatie 1/2 11/12.
fig.52-16d
6. Zet de cursor op "TYPE" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het bestandsformaat.
WAV: dit audioformaat wordt voornamelijk voor
Windows gebruikt.
AIFF: dit audioformaat wordt voornamelijk voor
Macintosh gebruikt.
7. Druk op [F3] (GO).
Het converteren van het WAV- of AIFF-bestand begint.
Bestandsnamen worden als volgt geconverteerd.
(Mono) (Stereo)
Spoor 1, V-Track 1 Spoor 1/2, V-Track 1
T01_ _ _01.WAV of T0102 _01.WAV of
T01_ _ _01.AIF T0102 _01.AIF
Spoor 1, V-Track 2 Spoor 1/2, V-Track 2
T01_ _ _02.WAV of T0102 _02.WAV of
T01_ _ _02.AIF T0102 _02.AIF
::
Spoor 8, V-Track 15 Spoor 11/12, V-Track 15
T08_ _ 15.WAV of T1112_15.WAV of
T08_ _ 15.AIF T1112_15.AIF
Spoor 8, V-Track 16 Spoor 11/12, V-Track 16
T08_ _ 16.WAV of T1112_16.WAV of
T08_ _ 16.AIF T1112_16.AIF
Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap
"Copy 1 Wave File From BR-1200CD's USB Folder".
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt
"My Computer" geopend.
Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")
-pictogram verschijnt in "My Computer".
fig.52-07
8. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")
-pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u op dit
pictogram.
Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de
BR-1200CD worden afgebeeld op het scherm van de
computer.
BR-1200CD
Removable Disk (*:)
(verwijderbare schijf)
(Vb.)
264
Windows
Rev0.02
fig.52-18
9. Klik op de USB-map.
fig.52-19
10. Sleep het WAV- of AIFF-bestand naar de map van de
computer en zet het er neer.
11. Verbreek de verbinding met de computer.
Windows XP
Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het
"BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram
om de cd te verwijderen (Eject).
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande
procedure.
1) Klik in het takenblokje op het -pictogram en
vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
Windows 2000/Me
1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op
het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-
pictogram om de cd te verwijderen.
2) Klik in het takenblokje op het -pictogram en
vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
Het scherm voor de keuze het bestandsformaat
verschijnt opnieuw.
WAV- of AIFF-bestanden worden automatisch van de
interne harde schijf van de BR-1200CD verwijderd.
Als u een ander besturingssysteem dan Windows Me
gebruikt, dan keert de BR-1200CD automatisch terug
naar het USB-menu wanneer "Remove Hardware" wordt
uitgevoerd.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder de verbinding met de
computer te verbreken, verschijnt "Disconnect USB, OK?".
Wanneer u hier op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het
scherm voor de keuze van het bestandsformaat opnieuw.
13. Druk, als u klaar bent met het exporteren van het (de)
WAV of AIFF bestand(en), meermaals op [EXIT/NO]
om naar het startscherm terug te keren.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
Takenblokje
Taakbalk
Takenblokje
Taakbalk
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens het exportprocedure. Druk op
[ENTER/YES] als u uw song wilt opslaan voor de
export. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO].
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat,
gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data,
gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
265
Windows
Hoofdstuk 7
Rev0.02
WAV/AIFF-bestanden naar
sporen van de BR-1200CD
laden (WAV/AIFF Import)
U kunt WAV- of AIFF-bestanden op uw computer, die
bijvoorbeeld werden gecreëerd met muzieksoftware,
selecteren en laden naar de sporen van de BR-1200CD.
U kunt waveformdata met de volgende formaten
importeren. U kunt geen waveformdata in andere
formaten importeren.
WAV- of AIFF-formaat
Mono of stereo
8-bit of 16-bit
Samplefrequentie: 44,1 kHz
Geef geïmporteerde WAV-bestanden de extensie "WAV"
en geïmporteerde AIFF-bestanden de extensie "AIF".
U kunt geen gecomprimeerde WAV- of AIFF-bestanden
laden.
U kunt geen extreem korte waveformdata (minder dan
1 sec.) laden.
In een AIFF-bestand worden de loop-puntinstellingen
genegeerd.
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
4. Zet de cursor op het IMPORT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (IMPORT) drukken.
Het USB Import-scherm verschijnt.
fig.52-22d
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor en de V-Track die u wilt laden, te
selecteren.
Als u in mono op de sporen laadt
Selecteer spoor 1-8.
fig.52-23d
Als u in stereo op de sporen laadt
Selecteer de spoorcombinatie 1/2 11/12.
fig.52-24d
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de maat of de plaats in het spoor aan te geven waar
het laden moet starten.
Als u op [F1] (DISP) drukt, kunt u van specificatie-
methode voor posities (met balk, tijd of markeerpunt)
wisselen.
fig.52-25d
7. Druk op [F3] (GO).
Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap
"Copy 1 Wave File To BR-1200CDs USB Folder".
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt
"My Computer" geopend.
Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")
-pictogram verschijnt in "My Computer".
fig.52-07
BR-1200CD
Removable Disk (*:)
(verwijderbare schijf)
(Vb.)
266
Windows
Rev0.02
8. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")
-pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u hierop.
Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de
BR-1200CD, worden nu op het scherm weergegeven.
Soms duurt het even voor de harde schijf wordt afgebeeld.
9. Dubbelklik op de USB-map.
De USB-map wordt geopend. Controleer dat de USB-map
leeg is. De aanwezigheid van bestanden in de USB-map
verhindert dat WAV- of AIFF-bestanden op de juiste
manier worden geïmporteerd. Zorg dus dat alle bestanden
verwijderd zijn.
10. Sleep het te importeren WAV- of AIFF-bestand op de
computer naar de USB-map en zet het er neer.
U kunt per importopdracht maar één bestand tegelijk
importeren. Versleep dus niet meer dan één bestand
tegelijk. De importprocedure kan niet correct worden
uitgevoerd als de USB-map twee of meer bestanden bevat.
11. Verbreek de verbinding met de computer.
Windows XP
Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het
"BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram
om de cd te verwijderen.
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande
procedure.
1) Klik in het takenblokje op het -pictogram en
vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
Windows 2000/Me
1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop
op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")
-pictogram om de cd te verwijderen.
2) Klik in het takenblokje op het -pictogram en
vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)".
fig.52-100
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove
Hardware" dat verschijnt.
12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
De WAV- en/of AIFF-bestanden worden nu omgezet
in geluidsspoordata.
Als dit proces voltooid is, verschijnt het USB Import-
scherm opnieuw. De WAV- en of AIFF-bestanden
worden dan automatisch verwijderd.
Bij bepaalde besturingssystemen begint het converteren
automatisch, zonder dat u op [EXIT/NO] moet drukken.
13. Druk meermaals op de [EXIT/NO]-toets van de
BR-1200CD om naar het startscherm terug te keren.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding
met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB,
OK?". Druk in dit geval op [ENTER/YES].
Takenblokje
Taakbalk
Takenblokje
Taakbalk
Als de huidige song nieuwe opnamedata of nieuwe
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens het importprocedure. Druk op
[ENTER/YES] als u voor de import uw song wilt
opslaan. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO].
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat,
gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data,
gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
267
Hoofdstuk 7
Rev0.02
Macintosh
Back-ups van BR-1200CD-
data maken
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
4. Zet de cursor op "BACK-UP" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (BACK-UP) drukken.
Er verschijnt "Waiting" op het scherm en vervolgens
"Connecting".
Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht,
verandert de boodschap in "Copy Files From BR1200CD".
fig.52-06ed
Vlak nadat de verbinding tot stand is gebracht,
verschijnt het BR-1200CD-pictogram.
fig.52-07a
5. Dubbelklik op het "BR-1200CD"-pictogram.
Alle bestanden en mappen die zich op de harde schijf
van de BR-1200CD bevinden, worden nu op het scherm
weergegeven.
fig.52-08
6. Selecteer alle bestanden en mappen, en kopieer ze naar
de back-upmap op uw computer.
Het is een goede gewoonte om een nieuwe map te
maken voor het opslaan van back-updata.
7. Verbreek de verbinding met de computer.
Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak.
8. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
Het USB-scherm verschijnt opnieuw.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding
met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB,
OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt
het USB-menu opnieuw.
9. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm te gaan.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
BR-1200CD
(Vb.)
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map
selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen
vergeet, is de back-up onvolledig en kunnen latere
hersteloperaties mogelijk niet werken.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens de back-upprocedure. Druk op
[ENTER/YES] als u voor de back-up de song eerst
wilt opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig
is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat,
gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data,
gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
268
Macintosh
Rev0.02
Back-updata van de computer terug-
zetten op de BR-1200CD (Recover)
1. Initialiseer de harde schrijf van de BR-1200CD. (p. 285)
Let op: alle data op de harde schijf van de BR-1200CD
worden bij deze operatie gewist. Maak daarom indien
nodig een back-up.
2. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
3. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
4. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
5. Zet de cursor op RECOVER en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken.
Er verschijnt "Waiting" op het scherm en vervolgens
"Connecting".
Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht,
verandert de boodschap in "Copy Files To BR1200CD".
fig.52-11ed
Vlak nadat de verbinding tot stand is gebracht,
verschijnt het BR-1200CD-pictogram.
fig.52-07b
Mac OS 9.1.x / 9.2.x
6. Open de map op uw computer waarin u de back-updata
hebt opgeslagen.
Alle back-upbestanden en -mappen worden weergegeven.
7. Selecteer alle back-upbestanden en -mappen.
8. Kopieer alles naar het "BR-1200CD"-pictogram op de
computer.
Alle bestanden en mappen die in stap 7 zijn gekopieerd,
worden teruggezet op de harde schijf van de BR-1200CD
.
9. Verbreek de verbinding met de computer.
Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak.
10. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
De boodschap "Now Re-Loading" verschijnt op de
display van de BR-1200CD en de laatst geselecteerde
song wordt opnieuw geladen.
Als het herladen voltooid is, verschijnt het USB-menu.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding
met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB,
OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt
het USB-menu opnieuw.
11. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm te gaan.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
BR-1200CD
(Vb.)
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map
selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen
vergeet, is het herstel onvolledig, en kunnen latere
hersteloperaties mogelijk niet werken.
Tijdens de hersteloperatie kunnen boodschappen
verschijnen met de vraag of bepaalde bestanden
overschreven mogen worden u dient telkens "YES"
te selecteren. Als u ook maar één keer "NO"
selecteert, is de hersteloperatie onvolledig. Hierdoor
zal de BR-1200CD mogelijk niet goed werken.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens het herstelprocedure. Als u de song
wilt bewaren voor de start van de herstelprocedure,
drukt u op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is.
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat,
gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data,
gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
269
Macintosh
Hoofdstuk 7
Rev0.02
Mac OS X
6. Dubbelklik op het "BR-1200CD"-pictogram.
Alle bestanden en mappen die zich op de harde schijf
van de BR-1200CD bevinden, worden nu op het scherm
weergegeven.
fig.52-08ax
7. Open de map op uw computer waarin u de back-updata
hebt opgeslagen.
Alle back-upbestanden en -mappen verschijnen.
8. Selecteer alle back-upbestanden en -mappen.
9. Kopieer alles naar de USB-map op de computer.
Alle bestanden en mappen die in stap 8 zijn gekopieerd,
worden teruggezet op de harde schijf van de BR-1200CD.
10. Verbreek de verbinding met de computer.
Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak.
11. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
Op de display van de BR-1200CD verschijnt "Now
Checking..." en vervolgens "Now Copying...".
De herstelprocedure begint.
Als de herstelprocedure voltooid is, verschijnt de
boodschap "Now Re-Loading..." en wordt de laatst
geselecteerde song opnieuw geladen.
Als het herladen voltooid is, wordt het USB-menu
opnieuw weergegeven.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding
met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB,
OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt
het USB-menu opnieuw.
12. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm te gaan.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map
selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen
vergeet, is het herstel onvolledig, en kunnen latere
hersteloperaties mogelijk niet werken.
Tijdens de hersteloperatie kunnen boodschappen
verschijnen met de vraag of bepaalde bestanden
overschreven mogen worden u dient telkens "YES"
te selecteren. Als u ook maar één keer "NO"
selecteert, is de hersteloperatie onvolledig. Hierdoor
zal de BR-1200CD mogelijk niet goed werken.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save
Current?" verschijnen tijdens het herstelprocedure.
Als u de song wilt bewaren voor de start van de
herstelprocedure, drukt u op [ENTER/YES].
Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is. Let op:
als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan
alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde
mixerinstellingen, enz. verloren.
270
Macintosh
Rev0.02
Spoordata van de BR-1200CD
opslaan in het WAV/AIFF-
formaat (WAV/AIFF Export)
U kunt de spoordata van de BR-1200CD converteren naar
WAV- of AIFF-bestanden, en deze opslaan op uw computer.
Nadat u de mastersporen tot WAV- of AIFF-bestanden hebt
geconverteerd, kunt u met uw computer makkelijk audio-cd's
van de data maken en de data in geluidsapplicaties inladen.
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
4. Zet de cursor op "EXPORT" en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (EXPORT) drukken.
Het USB Export-scherm verschijnt.
fig.52-15ad
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om het spoor of de V-Track die u wilt opslaan, te
selecteren.
Als u in mono opslaat
Selecteer spoor 18.
fig.52-15d
Als u in stereo opslaat
Selecteer de spoorcombinatie 1/2 11/12.
fig.52-16d
6. Zet de cursor op "TYPE" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop het bestandsformaat.
WAV: dit audioformaat wordt voornamelijk voor
Windows gebruikt.
AIFF: dit audioformaat wordt voornamelijk voor
Macintosh gebruikt.
7. Druk op [F3] (GO).
Het converteren van het WAV- of AIFF-bestand begint.
Bestandsnamen worden als volgt geconverteerd.
(Mono) (Stereo)
Spoor 1, V-Track 1 Spoor 1/2, V-Track 1
T01_ _ _01.WAV of T0102 _01.WAV of
T01_ _ _01.AIF T0102 _01.AIF
Spoor 1, V-Track 2 Spoor 1/2, V-Track 2
T01_ _ _02.WAV of T0102 _02.WAV of
T01_ _ _02.AIF T0102 _02.AIF
::
Spoor 8, V-Track 15 Spoor 11/12, V-Track 15
T08_ _ 15.WAV of T1112_15.WAV of
T08_ _ 15.AIF T1112_15.AIF
Spoor 8, V-Track 16 Spoor 11/12, V-Track 16
T08_ _ 16.WAV of T1112_16.WAV of
T08_ _ 16.AIF T1112_16.AIF
Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap
"Copy 1 Wave File From BR-1200CD's USB Folder".
Kort hierop wordt het "BR-1600CD"-pictogram
toegevoegd aan de computer.
fig.52-07a
BR-1200CD
(Vb.)
271
Macintosh
Hoofdstuk 7
Rev0.02
8. Dubbelklik op het "BR-1200CD"-pictogram.
Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de
BR-1200CD worden afgebeeld op het scherm van de
computer.
fig.52-08a
9. Dubbelklik op de USB-map.
fig.52-19a
10. Sleep het WAV- of AIFF-bestand naar de map van de
computer en zet het er neer.
11. Verbreek de verbinding met de computer.
Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak.
12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
Het scherm voor de keuze het bestandsformaat
verschijnt opnieuw.
WAV- of AIFF-bestanden worden automatisch van de
interne harde schijf van de BR-1200CD verwijderd.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder de verbinding met de
computer te verbreken, verschijnt "Disconnect USB, OK?".
Wanneer u hier op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het
scherm voor de keuze van het bestandsformaat opnieuw.
13. Druk, als u klaar bent met het exporteren van het (de)
WAV of AIFF bestand(en), meermaals op [EXIT/NO]
om naar het startscherm terug te keren.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
WAV/AIFF-bestanden naar
sporen van de BR-1200CD
laden (WAV/AIFF Import)
U kunt WAV- of AIFF-bestanden op uw computer, die
bijvoorbeeld werden gecreëerd met muzieksoftware,
selecteren en laden naar de sporen van de BR-1200CD.
U kunt waveformdata met de volgende formaten
importeren. U kunt geen waveformdata in andere
formaten importeren.
WAV- of AIFF-formaat
Mono of stereo
8-bit of 16-bit
Samplefrequentie: 44,1 kHz
Geef geïmporteerde WAV-bestanden de extensie "WAV"
en geïmporteerde AIFF-bestanden de extensie "AIF".
U kunt geen gecomprimeerde WAV- of AIFF-bestanden
laden.
U kunt geen extreem korte waveformdata laden
(minder dan 1 sec.).
In een AIFF-bestand worden de loop-puntinstellingen
genegeerd.
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-
kabel.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY].
Het Utility-menu verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USB-
pictogram wordt weergegeven.
Het USB-scherm verschijnt.
fig.52-05d
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save
Current?" verschijnen tijdens het exportprocedure.
Druk op [ENTER/YES] als u uw song wilt opslaan
voor de export. Als dit niet nodig is, drukt u op
[EXIT/NO]. Let op: als u een gewijzigde song hier
niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata,
bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz.
verloren.
272
Macintosh
Rev0.02
4. Zet de cursor op het IMPORT-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F3] (IMPORT) drukken.
Het USB Import-scherm verschijnt.
fig.52-22d
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaischijf
om het te laden spoor te selecteren.
Als u in mono op de sporen laadt
Selecteer spoor 18.
fig.52-23d
Als u in stereo op de sporen laadt
Selecteer de spoorcombinatie 1/2 11/12.
fig.52-24d
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de maat of de plaats in het spoor aan te geven waar
het laden moet starten.
Als u op [F1] (DISP) drukt, kunt u van specificatie-
methode voor posities (met balk, tijd of markeerpunt)
wisselen.
fig.52-25d
7. Druk op [F3] (GO).
Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap
"Copy 1 Wave File To BR-1200CDs USB Folder".
Niet lang hierna verschijnt het "BR-1600CD"-pictogram
op het scherm van de computer.
fig.52-07a
8. Dubbelklik op het BR-1200CD-pictogram.
Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de
BR-1200CD, worden nu op het scherm weergegeven.
Soms duurt het even voor de harde schijf wordt afgebeeld.
9. Dubbelklik op de USB-map.
De USB-map wordt geopend.
Controleer dat de USB-map leeg is. De aanwezigheid van
bestanden in de USB-map verhindert dat WAV- of AIFF-
bestanden op de juiste manier worden geïmporteerd.
Zorg dus dat alle bestanden verwijderd zijn.
10. Sleep het te importeren WAV- of AIFF-bestand op de
computer naar de USB-map en zet het neer.
U kunt per importopdracht maar één bestand tegelijk
importeren. Versleep dus niet meer dan één bestand
tegelijk. De importprocedure kan niet correct worden
uitgevoerd als de USB-map twee of meer bestanden bevat.
11. Verbreek de verbinding met de computer.
Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak.
12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
De WAV- en/of AIFF-bestanden worden nu omgezet in
geluidsspoordata.
Als dit proces voltooid is, verschijnt het USB Import-
scherm opnieuw. De WAV- en of AIFF-bestanden
worden dan automatisch verwijderd.
13. Druk meermaals op de [EXIT/NO]-toets van de
BR-1200CD om naar het startscherm terug te keren.
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen
van de BR-1200CD en de computer.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder de verbinding met de
computer te verbreken, verschijnt "Disconnect USB, OK?".
Druk in dit geval op [ENTER/YES].
BR-1200CD
(Vb.)
Als de huidige song nieuwe opnamedata of
instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens het importprocedure. Druk op
[ENTER/YES] als u voor de import uw song wilt
opslaan. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO].
Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat,
gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data,
gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
273
Hoofdstuk 8 Andere handige functies
Hoofdstuk 8
Andere
handige
functies
274
Rev0.02
Het displaycontrast aanpassen
In sommige locaties kan de display van de BR-1200CD
moeilijk te lezen zijn. Volg in dergelijke gevallen
onderstaande stappen om het displaycontrast aan te passen.
fig.53-25
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.53-26d
2. Zet de cursor op het LCD-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F1] (LCD) drukken als het LCD-
pictogram wordt weergegeven.
Het LCD Contrast-scherm verschijnt.
fig.53-27d
3. Pas het contrast aan met de TIME/VALUE-draaiknop.
Instelbereik: 1 tot 16
Een hogere waarde geeft een donkerdere display en
omgekeerd.
4. Wanneer u het contrast hebt ingesteld, drukt u
meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm
terug te keren.
2
2
1
3
Wanneer u [UTILITY] ingedrukt houdt terwijl u aan
de TIME/VALUE-draaiknop draait, kunt u het
contrast in realtime wijzigen. Kies de methode die
het best bij de setup van de BR-1200CD past.
275
Hoofdstuk 8
Rev0.02
Een instrument stemmen (Tuner)
De BR-1200CD heeft een ingebouwde chromatische tuner
waarmee u makkelijk instrumenten kunt stemmen.
De referentietoon instellen
Voor u de tuner kunt gebruiken moet u eerst de referentie-
toon (of referentiefrequentie) instellen.
Deze toon wordt gebruikt om de frequentie voor A4 (de centrale
"A" op een pianoklavier) te definiëren. Bij aankoop is er een
frequentie van 440 Hz ingesteld voor A4 in de BR-1200CD. Als
dit geschikt is voor u, hoeft deze instelling niet te veranderen.
Als u echter een ensemble wilt opnemen, dan is het vaak
nodig om alle instrumenten in het ensemble af te stemmen
op het instrument dat het moeilijkst te stemmen is (de piano
bijvoorbeeld), en de referentietoon van dit instrument is niet
noodzakelijk 440 Hz.
Voor dergelijke situaties biedt de BR-1200CD de mogelijkheid
om de referentietoon van de tuner te wijzigen volgens onder-
staande procedure.
fig.53-01
1. Druk op [TUNER ON/OFF].
Het Tuner-scherm verschijnt.
fig.53-02d
2. Wijzig de referentietoon met de TIME/VALUE-
draaiknop.
Instelbereik: 435 tot 445 Hz
Bij aankoop is de referentietoon ingesteld op 440 Hz.
3. Druk als u de gewenste instelling hebt gemaakt, weer
op [TUNER ON/OFF] of druk op [EXIT/NO].
De tuner gaat uit.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Stemmen
De onderstaande alinea beschrijft de stemprocedure, en
gebruikt het voorbeeld van een gitaar of basgitaar.
1. Sluit de gitaar of de bas aan op een ingang van de
BR-1200CD en controleer dat geluid wordt ontvangen.
Raadpleeg Randapparatuur aansluiten (p. 34).
2. Druk op [TUNER/OFF].
Het Tuner-scherm verschijnt.
fig.53-02d
De naam van de noot wordt links in het scherm weer-
gegeven en de referentietoon rechts. Stemaanwijzingen
staan links en rechts van de meter afgebeeld en tonen het
verschil tussen de correcte noot en de noot die wordt
gespeeld.
3. Sla de snaar aan die u wilt stemmen.
Op de display verschijnt de naam van de noot die het
dichtst bij de gespeelde toonhoogte ligt.
4. Als de afgebeelde noot niet juist is voor de snaar die
wordt aangeslagen, moet u eerst wat grover stemmen
om de correcte noot weer te geven.
Hieronder volgen correcte noten voor een standaardstemming.
5. Stem elke snaar heel precies, terwijl u de stemaanwijzers
in de gaten houdt, zodat beide aanwijzers aangaan als de
snaar wordt bespeeld.
Als het verschil tussen de gespeelde noot en de correcte
noot binnen een marge van ±50 cents valt, geven de
stemaanwijzers de grootte van dit verschil aan.
3
1,3
2
7e
snaar
6e
snaar
5e
snaar
4e
snaar
3e
snaar
2e
snaar
1e
snaar
Gitaar B E A D G B E
Bas B E A D G
De instelling voor de referentietoon wordt voor elke
song opgeslagen.
De referentietoon die u voor de tuner instelt, wordt
ook gebruikt als referentietoon voor baspatronen
van ritmische arrangementen (p. 171).
276
Een instrument stemmen (Tuner)
Rev0.02
Als de rechter stemaanwijzer bijvoorbeeld brandt, geeft
dit aan dat de toon van de snaar hoger (of scherper)
klinkt dan de correcte toon, en dat u de
corresponderende snaar losser moet draaien. Wanneer
daarentegen de linker stemaanwijzer gaat branden, geeft
dit aan dat de toon van de snaar lager (of minder scherp)
is dan de correcte toon. Nu moet u de corresponderende
snaar wat vaster draaien.
Als de toon hoger is dan de afgebeelde noot
Als de toon gelijk is aan de afgebeelde toon
Als de toon lager is dan de afgebeelde toon
6. Herhaal stappen 4 en 5 om alle snaren van het
instrument te stemmen.
7. Als u alle snaren hebt gestemd, drukt u op [TUNER
ON/OFF] of op [EXIT/NO].
De tuner gaat uit.
Voorzorgen voor het gebruik van de tuner
Zolang u de tuner gebruikt kunt u niets weergeven
of opnemen. De effecten zijn evenmin actief.
Speel alleen het te stemmen geluid. Als de input
andere geluiden bevat, kunt u de tuner niet correct
gebruiken.
De tuner kan tonen niet op de juiste manier bepalen
als het niveau van de invoerbron te hoog of te laag is.
Als u problemen hebt met het stemmen van een
instrument, probeer dan het input-volume aan te
passen met de corresponderende INPUT SENS-
draaiknop.
Als u het geluid dat gestemd wordt, niet naar de
LINE OUT of de hoofdtelefoonuitgang wilt sturen,
kunt u de INPUT LEVEL-knop dicht zetten of de
MASTER-fader omlaag schuiven. Let op: als de
INPUT SENS-knop dicht staat, kunt u mogelijk niet
stemmen.
Als u een gitaar stemt met een tremolo, dan kan het
stemmen van één snaar de stemming van de andere
snaren doen "zwerven". Als dit gebeurt, dient u eerst
grof te stemmen zodat voor elke snaar de correcte
toon wordt afgebeeld. Daarna kunt u herhaaldelijk
elke snaar fijnstemmen, tot ze allemaal gestemd zijn.
277
Hoofdstuk 8
Rev0.02
Output van audio-apparatuur mixen met output van de BR-1200CD (Audio Sub Mix)
De Audio Sub Mix-functie laat u toe om het signaal dat
binnenkomt via LINE IN, te mixen met het signaal dat
uitgestuurd wordt via LINE OUT.
U kunt deze functie gebruiken om de audio-output van
de BR-1200CD te mixen met de audio van externe audio-
apparatuur, zonder dat u een aparte mixer nodig hebt.
U gebruikt Audio Sub Mix als volgt.
fig.53-21
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk
op [ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.10-03d
3. Zet de cursor op "Sub Mixer" en selecteer "ON" met de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.53-24d
2,3
1
2,3
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van
Audio Sub Mix
Telkens als u de BR-1200CD aanzet, wordt de Audio
Sub Mix-instelling weer uitgezet.
Als een van beide LINE-aansluitingen geselecteerd is
vanuit INPUT SELECT, geeft LINE IN prioriteit aan
spooropname; daarom zal de Audio Sub Mix-functie
inactief blijven, zelfs als deze wordt ingeschakeld.
278
Rev0.02
Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding)
De meeste condensatormicrofoons hebben een stroombron
nodig om te kunnen werken. Die noemen we fantoomvoeding.
De BR-1200CD kan fantoomvoeding van +48 V leveren aan
condensatormicrofoons die zijn aangesloten op één van de
van XLR-aansluitingen voor MIC 1 en MIC 2.
fig.53-17
1. Draai voor u begint INPUT SENS-draaiknoppen 1 en 2
helemaal tegen wijzerzin, om de input-volumes te
verlagen, en zet vervolgens de MASTER-fader en de
INPUT LEVEL-draaiknoppen helemaal dicht.
Als u deze volumes niet verlaagt, kan een luide klik te horen
zijn als de fantoomvoeding wordt in- of uitgeschakeld.
2. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.10-03d
4. Zet de cursor op "Phantom" en selecteer "ON" met de
TIME/VALUE-draaiknop.
fig.53-20d
ON: Er wordt fantoomvoeding geleverd.
Let op: als de fantoomvoeding aan staat, zal het
aan alle XLR-aansluitingen voor MIC 1 en 2
worden geleverd.
OFF: Er wordt geen fantoomvoeding geleverd.
Fantoomvoeding
Condensatormicrofoons bevatten over het algemeen
een paar dunne elektroden met tegengestelde polen.
Als er een voltage op deze elektroden wordt
toegepast, wordt elke trilling van binnenkomend
geluid als een elektrische golf verzonden. Aangezien
deze golven echter erg zwak zijn, dienen ze
versterkt te worden door het gebruik van een
versterkingscircuit in de microfoon zelf.
Fantoomvoeding wordt gebruikt om dit
versterkingscircuit van stroom te voorzien.
Bepaalde types condensatormicrofoons gebruiken
interne batterijen als stroombron. In dat geval is
fantoomvoeding niet nodig.
Fantoomvoeding moet altijd uit staan als andere
geluidsbronnen dan condensatormicrofoons op de
BR-1200CD worden aangesloten. Dynamische
microfoons, audiospelers en dergelijke kunnen zelfs
beschadigd raken bij dit soort voeding. Raadpleeg
altijd de handleiding van de microfoon die u gaat
gebruiken, om zeker te zijn van de specificaties in
verband met fantoomvoeding.
De MASTER-fader, de INPUT SENS 1/2-
draaiknoppen en de INPUT LEVEL-draaiknoppen
van de BR-1200CD moeten dienen allemaal
helemaal dicht worden gezet wanneer u de
fantoomvoeding in- of uitschakelt. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kunnen
versterkers, luidsprekers en dergelijke beschadigd
raken door harde geluiden bij het aan- of uitzetten.
3
3,4
2
1,5 1,5
4
1,5
279
Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding)
Hoofdstuk 8
Rev0.02
5. Zet de INPUT SENS-knoppen, de MASTER-fader
en de INPUT LEVEL-draaiknop langzaam hoger en
kijk of er een audiosignaal wordt ontvangen van de
condensatormicrofoon(s).
6. Om de fantoomvoeding uit te zetten, herhaalt u
stappen 1 t/m 3 en zet u "Phantom" op "OFF" in stap 4.
Voorzorgen voor het gebruik van fantoomvoeding
U kunt de fantoomvoeding niet apart in- of
uitschakelen voor MIC 1 en 2.
Er wordt geen fantoomvoeding geleverd aan de
1/4" phone jack voor MIC 1 en 2 of aan de
GUITAR/BASS-ingang.
Telkens als u de BR-1200CD aanzet, wordt de
instelling voor fantoomvoeding weer op "OFF"
gezet. Vergeet daarom niet om deze stroombron
aan te zetten als deze nodig is.
Er is geen fantoomvoeding nodig voor bepaalde
soorten condensatormicrofoons (namelijk
microfoons met interne batterijen, elektrische
condensatormicrofoons enz.). Zorg dat de
fantoomvoeding op "OFF" staat als u dit soort
microfoons aansluit.
Er is geen fantoomvoeding vanaf de BR-1200CD
nodig als u een externe microfoonvoorversterker of
een specifieke externe fantoomvoeding gebruikt.
Controleer dat de fantoomvoeding in dit soort
gevallen op "OFF" staat.
280
Rev0.02
Een MD maken die beveiligd is tegen digitaal kopiëren
Als u geluid digitaal afmixt van de BR-1200CD naar een
MD-recorder of een soortgelijk apparaat, kunt u de volgende
procedure gebruiken om te verhinderen dat digitale kopieën
worden gemaakt van de afgemixte tape.
fig.53-10
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.10-03d
3. Zet de cursor op "D.CpProtect" en selecteer "ON" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.53-12d
D.CpProtect (Digital Copy Protect)
Met deze parameter bepaalt u of al dan niet digitale
kopieën zullen kunnen worden gemaakt.
OFF: Er kunnen digitale kopieën worden gemaakt.
ON: Er kunnen geen digitale kopieën worden
gemaakt.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
5. Mix uw song(s) af van de BR-1200CD naar een
MD-recorder of een ander, soortgelijk apparaat.
Deze master-MD zal niet gebruikt kunnen worden
om digitale kopieën te maken op andere, soortgelijke
opnameapparatuur.
2
2,3
1
4
3
Bepaalde DAT-recorders ondersteunen geen SCMS
of digitale verbinding met cd-spelers. Als u
"D.CpProtect" op "ON" zet, kunt u geen songs
opnemen op dit soort DAT-recorder via de digitale
uitgang van de BR-1200CD. Zet in dergelijke
gevallen "D.CpProtect" op "OFF".
Wat is SCMS?
SCMS staat voor Serial Copy Management System. Dit
is een functie in digitale geluidsapparatuur zoals DAT-
recorders en MD-recorders om te voorkomen dat
kopieën (of kopieën van kopieën) worden gemaakt
door herhaaldelijk digitaal opnemen. Hiermee wordt
dus het auteursrecht van de maker beschermd. Als u
een digitale opname maakt op apparatuur met de
SCMS-functionaliteit, worden er samen met de digitale
geluidssignalen SCMS-vlaggen opgenomen. Van
digitale audiosignalen met dit soort "vlaggen" kunt
u geen digitale opname maken.
281
Hoofdstuk 8
Rev0.02
De inhoud van de niveaumeterdisplay wijzigen (Pre/Post Fader)
Normaalgesproken geven de niveaumeters voor de sporen
die op het startscherm worden afgebeeld, de niveaus weer
die de verschillende signalen hebben nadat ze door de
corresponderende faders (post-fadervolumes) zijn gegaan.
Gebruik de volgende procedure als u niveaus van de
signalen wilt weergeven voordat ze door de faders (pre-fader
volumes) gaan.
fig.53-13
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEM-
pictogram wordt weergegeven.
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.10-03d
3. Zet de cursor op "Level Disp." en selecteer de "PRE
FADER" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.53-16d
PRE FADER:
De niveaus van de signalen worden weergegeven voor
ze de faders bereiken.
PST FADER:
De niveaus van de signalen worden weergegeven nadat
ze door de faders zijn gegaan. De BR-1200CD is bij
aankoop op deze manier ingesteld.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
2
2,3
1
4
3
282
Rev0.02
Alle BR-1200CD instellingen initialiseren (Initialize)
Met de Initialize-functie kunt u alle parameters van de
BR-1200CD die hieronder worden vermeld, weer herstellen
in hun oorspronkelijke instelling.
Algemene parameters
Reference Pitch in Tuner-parameters
System-parameters
Sync-parameters
MIDI-parameters
Marker-parameters
Scene-parameters
Scrub- en Preview-parameters
Mixer-parameters
Track Compressor, EQ, Pan
Loop-effecten
Input Select
Recording Mode
Effect Patch-data
User-patches van alle insert-effectbanken
User-patches voor de Vocal Tool Box
User-patches voor de Mastering Tool Kit
User-patches voor de Speaker Modeling
fig.53-28
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het INITIALIZE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Er verschijnen pictogrammen voor alle parameters die
geïnitialiseerd kunnen worden.
fig.53-30d
GLOBAL-pictogram
fig.53-30d
Als u dit pictogram selecteert, worden
Reference Pitch in Tuner-parameters
System-parameters
Sync-parameters
MIDI-parameters
Marker-parameters
Scene-parameters
Scrub- en Preview-parameters
geïnitialiseerd en opnieuw ingesteld op de waarden die
ze bij aankoop hadden.
2,3
4,5
2,3
1
283
Alle BR-1200CD instellingen initialiseren (Initialize)
Hoofdstuk 8
Rev0.02
MIXER-pictogram
fig.53-33d
Als u dit pictogram selecteert, worden
Track Compressor, EQ, Pan
Loop-effecten
Input Select
Recording Mode
direct nadat Song New (p. 48) is uitgevoerd, hersteld in
de gebruikelijke waarden.
EFFECTS-pictogram
fig.53-32d
Als u dit pictogram selecteert, worden
User-patches van alle insert-effectbanken
User-patches voor de Vocal Tool Box
User-patches voor de Mastering Tool Kit
User-patches voor de Speaker Modeling
geïnitialiseerd en naar de waarden teruggebracht die ze
bij aankoop hadden (de waarden van de preset patches).
ALL-pictogram
fig.53-34d
Als u dit pictogram selecteert, worden alle algemene
parameters, effect-patches en mixerparameters
geïnitialiseerd.
Daarbij worden alle data voor songmarkeringen, Tempo
Maps, Sync Tracks, Scenes en dergelijke gewist. Het
contrast van de display wordt ook omgeschakeld op de
fabrieksinstelling.
3. Zet de cursor op het pictogram van de parameters die
moeten worden geïnitialiseerd en druk op [ENTER/YES].
U kunt ook op de FUNCTIE-toets onder het relevante
pictogram drukken.
De boodschap "Initialize *** OK?" verschijnt.
Voorbeeld:) U selecteert het GLOBAL-pictogram.
fig.53-35d
4. Druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.53-36d
5. Druk nogmaals op [ENTER/YES].
Het initialisatieproces van de BR-1200CD wordt gestart.
Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap
"Complete!". Vervolgens wordt het startscherm
opnieuw weergegeven.
Voorzorgen voor initialisatie
Druk op [EXIT/NO] als u een initialisatieproces wilt
annuleren.
In bepaalde gevallen zal de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens de initialisatieprocedure. Dit geeft
aan dat de huidige song nieuw opgenomen of bewerkte
audio of gewijzigde parameters bevat, die nog niet
werden opgeslagen. Druk op [ENTER/YES] als u uw
song wilt opslaan voordat u begint met het initialisatie-
proces. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO].
Als u voortgaat zonder op te slaan, gaan alle nieuwe
opnamen, geluidsbewerkingen en nieuwe parameter-
instellingen verloren.
284
Rev0.02
Harde schijf-commando's uitvoeren
Informatie over de harde schijf
bekijken (Hard Disk Information)
Gebruik de volgende procedure om de informatie over de
harde schijf af te beelden.
fig.53-28
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het HDD-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Hard Disk-scherm verschijnt.
fig.54-02d
3. Zet de cursor op het INFO-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
De omvang van elke partitie verschijnt.
fig.54-03d
De capaciteit van de harde schijf wordt in eenheden van
1 MB (1.04.576 bytes) weergegeven.
De geselecteerde partitie wordt aangegeven met een
sterretje (*).
De BR-1200CD is in de fabriek met één partitie ingesteld,
dus wordt er in het beeldscherm maar één partitie
afgebeeld.
4. Als u van partitie wilt wisselen, zet u de cursor op de
gewenste partitie en drukt u op [F3] (SELECT).
De boodschap "Now Loading..." verschijnt.
Wanneer "Complete!" verschijnt, is het nieuwe station
geselecteerd.
2,3
2,3
4
1
4
In bepaalde gevallen zal de boodschap "Save Current?"
verschijnen tijdens de initialisatieprocedure. Dit geeft
aan dat de huidige song nieuw opgenomen of bewerkte
audio of gewijzigde parameters bevat, die nog niet
werden opgeslagen. Druk op [ENTER/YES] als u uw
song wilt opslaan voordat u van partitie wisselt. Als dit
niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Als u voortgaat
zonder op te slaan, gaan alle nieuwe opnamen,
geluidsbewerkingen en nieuwe parameterinstellingen
verloren.
U kunt enkel van station veranderen als er meerdere
stations (partities) zijn aangemaakt.
285
Harde schijf-commando's uitvoeren
Hoofdstuk 8
Rev0.02
De harde schijf initialiseren
(Disk Initialize)
Voordat de BR-1200CD de fabriek heeft verlaten, werden
de juiste instellingen voor de interne harde schijf gemaakt.
Deze is dus klaar voor gebruik.
Als u om een of andere reden niets meer kunt inlezen van of
wegschrijven naar de harde schijf of als u onmiddellijk alle
data van de schijf wilt verwijderen, kunt u Disk Initialize
uitvoeren.
fig.53-28
1. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het HDD-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Hard Disk-scherm verschijnt.
fig.54-02d
3. Zet de cursor op het INITIALIZE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
De boodschap "FORMAT MODE: NORMAL" verschijnt.
fig.54-04d
4. Kies de gewenste initialisatiefunctie met de TIME/
VALUE-draaiknop.
NORMAL
Dit is de meest gebruikelijke optie. De harde schijf wordt
als één partitie geformatteerd. De maximale partitie-
grootte is 40 GB.
SURFACE SCAN
De gehele harde schijf is als "NORMAL" geformatteerd
nadat alle opslagsectoren van de harde schijf zijn
gecontroleerd.
Met een harde schijf van 40 GB neemt zon controle 2 tot
3 uur in beslag.
Als u op [EXIT/NO] drukt terwijl de controle nog bezig
is, wordt deze controle stopgezet en gaat het formatteren
door volgens de "NORMAL"-functie.
DIV 2 t/m 8
Deze functie verdeelt de harde schijf in stations
(partities) van gelijke grootte. U kunt geen stations
van verschillende grootten creëren.
Voorbeeld) U gebruikt "DIV " om de partities op een
harde schijf van 40 GB te formatteren.
40 GB / 5 = 8 GB
Hiermee creëert u vijf partities van 8 GB elk.
De maximale grootte van één partitie is 40 GB.
De fabrieksinstelling voor de initialisatie is "NORMAL".
ONLY CUR. PARTITION
(enkel de huidige partitie)
Hiermee initialiseert u enkel de geselecteerde partitie
wanneer de harde schijf in meerdere partities is
opgedeeld. Als de harde schijf niet in verschillende
partities is opgedeeld, wordt de NORMAL-instelling
gebruikt om de volledige harde schijf te initialiseren.
5. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.54-05d
Hou er rekening mee dat alle data op de harde schijf
verloren gaan wanneer u Disk Initialize uitvoert.
Ook de in de fabriek voorgeprogrammeerde
demosongs worden verwijderd.
We raden aan om een back-up te maken van uw
data op een CD-R/RW of een ander medium,
naargelang uw situatie vereist.
2,3,6
2,3
1
5
4
286
Harde schijf-commando's uitvoeren
Rev0.02
6. Druk op [ENTER/YES]. Om de initialisatie te
annuleren drukt u op [EXIT/NO] .
"De boodschap "Now Initializing" verschijnt en de
initialisatie begint.
Nadat de initialisatie met succes is voltooid, verschijnt
de boodschap "Complete!" en wordt het startscherm
opnieuw weergegeven.
Er wordt een nieuwe song, "SONG001", gecreëerd op de
harde schijf.
Slechts één van meerdere
partities initialiseren
Als u met meerdere partities werkt, kunt u nu een enkele
partitie opgeven voor de initialisatie.
fig.53-28
1. Selecteer eerst het station dat u wilt initialiseren
Zie stap 4 in Informatie over de harde schijf bekijken
(Hard Disk Information) (p. 284).
2. Druk op [UTILITY].
Het Utility-scherm verschijnt.
fig.12-12d
3. Zet de cursor op het HDD-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Hard Disk-scherm verschijnt.
fig.54-02d
4. Zet de cursor op het INITIALIZE-pictogram en druk op
[ENTER/YES].
Het Hard Disk Initialize-scherm verschijnt.
fig.54-04d
5. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "Format
Mode" in te stellen op "ONLY CUR. PARTITION".
Let op: als u iets anders selecteert dan "ONLY
CUR.PARTITION", wordt de volledige harde schijf
geïnitialiseerd.
6. Druk op [F3] (GO).
De boodschap "Sure?" verschijnt.
7. Druk op [ENTER/YES].
"Now Initializing" verschijnt en de initialisatie van
het station begint. Het proces is voltooid als "Complete!"
verschijnt.
U kunt de voortgang van de initialisatie volgen op
de display. Zet de BR-1200CD NOOIT uit zolang de
procedure niet voltooid is. Als u deze voorzorgs-
maatregel niet in acht neemt, kunt u de levensduur
van de harde schijf aanzienlijk verkorten of deze
permanent beschadigen.
3,4,7
3,4
2
6
5
U hebt deze functie niet nodig als u de fabrieksinstellingen
ongewijzigd gebruikt.
287
Hoofdstuk 9 Bijlagen
Hoofdstuk 9
Bijlagen
288
Rev0.02
Lijst van insert effect-algoritmes
Hieronder vindt u de algoritmes (de beschikbare effecten en
de volgorde waarin ze geschakeld zijn) die u als insert-effect
kunt gebruiken. De algoritmes die u kunt selecteren, ver-
schillen per bank. Om het gewenste algoritme te selecteren,
selecteert u eerst de bank die dat algoritme bevat. Vervolgens
raadpleegt u de Lijst van de Insert Effect-patches (p. 327)
en selecteert u een patch die het gewenste algoritme
gebruikt. Raadpleeg De insert-effecten aanpassen (p. 119)
voor meer informatie over het selecteren van banken en
patches. Als u meer wilt weten over elk effect, raadpleegt u
Insert effect-parameterfuncties (p. 293).
BANK: GUITAR
1. COSM OD GUITAR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Omdat het effect
COSM Amplifier Modeling en COSM Overdrive/Distortion
gebruikt zoals de BOSS GT-6 die biedt, kunt u met dit effect
allerlei soorten vervorming en gitaarversterkergeluiden
nabootsen. Bovendien kunt u met de BR-1200CD vrij bepalen
hoe de interne effectblokken van dit algoritme zijn verbonden.
fig.31-12
COSM Overdrive/Distortion
COSM PreAmp&Speaker
Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
FX
- Compressor
- Limiter
- Acoustic Guitar Simulator
- Pickup Simulator
- Tremolo
- Slow Gear
- Defretter
- Phaser
- Flanger
- Pitch Shifter
- 2x2 Chorus
- Pan
- Vibrato
- Uni-V
- Short Delay
- Humanizer
- Ring Modulator
- Sub Equalizer
Delay
Chorus
2. ACOUSTIC SIM
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Hiermee kunt u
een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
fig.31-13
Acoustic Guitar Simulator
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
3. BASS SIM
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u
bas spelen op een elektrische gitaar.
* Speel liever geen akkoorden als u de Bass Simulator gebruikt.
fig.31-14
Bass Simulator
Compressor/Defretter
- Compressor
- Defretter
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
289
Lijst van insert effect-algoritmes
Hoofdstuk 9
Rev0.02
4. COSM COMP GUITAR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Naast een
COSM compressor/limiter wordt hier ook een preamp en
speaker simulator gebruikt voor een typisch
versterkergeluid.
fig.31-15
COSM Comp/Limiter
PreAmp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
5. ACOUSTIC GUITAR
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar. Zelfs als u een
elektro-akoestische gitaar op lijnniveau aansluit, geeft dit
effect een warm geluid dat lijkt op wat door een microfoon
wordt voortgebracht.
fig.31-16
Acoustic Processor
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
6. BASS MULTI
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee creëert u
standaardbasgeluiden.
fig.31-17
Compressor/Defretter
- Compressor
- Defretter
Octave
Enhancer
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
7. COSM BASS AMP
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u de
klank van een versterker met preamp en speaker simulator.
fig.31-18
Compressor
PreAmp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
290
Lijst van insert effect-algoritmes
Rev0.02
8. COSM OD BASS AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische basgitaar. Omdat het
effect COSM Amplifier Modeling en COSM Overdrive/
Distortion gebruikt zoals de BOSS GT-6 die biedt, kunt u met dit
effect allerlei soorten vervorming en basversterkergeluiden
nabootsen. Bovendien kunt u met de BR-1200CD vrij bepalen
hoe de interne effectblokken van dit algoritme zijn verbonden.
fig.09-080
COSM Comp/Limiter
COSM Overdrive/Distortion
COSM PreAmp&Speaker
Equalizer/Wah
- 3Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
FX
- Octave
- Enhancer
- Slow Gear
- Defretter
- Ring Modulator
- Phaser
- Flanger
- Pitch Shifter
- 2x2 Chorus
- Short Delay
- Vibrato
- Humanizer
- Tremolo
- Pan
Chorus
Delay
9. COSM COMP BASS AMP
Dit is een multi-effect voor basgitaar.
Naast een COSM compressor/limiter wordt hier ook een
preamp en speaker simulator gebruikt voor een typisch
versterkergeluid.
fig.31-19
COSM Comp/Limiter
PreAmp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
BANK: MIC
10. VOCAL MULTI
Dit is een multi-effect voor zang. Het bevat de basiseffecten
die u nodig hebt voor zangpartijen.
fig.31-20
Compressor
De-esser
Enhancer
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
291
Lijst van insert effect-algoritmes
Hoofdstuk 9
Rev0.02
11. VOICE TRANSFORMER
Dit is een multi-effect voor zang. U kunt een stemtransfor-
mator gebruiken om unieke effecten te produceren.
fig.31-21
Voice Transformer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
12. COSM VOCAL COMP
Dit is een multi-effect voor zang. De COSM compressor/
limiter is uitermate geschikt om basisgeluiden mee te maken.
fig.31-22
COSM Comp/Limiter
De-esser
Enhancer
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
13. MIC MODELING
Dit effect past het geluid dat met een gewone dynamische
microfoon of direct lijn is opgenomen aan, zodat het klinkt
alsof er een dure condensator microfoon of een speciale
studiomicrofoon is gebruikt om het geluid op te nemen.
De microfoonsimulator kan ook afstandseffecten simuleren.
fig.31-23
Mic Converter
Bass Cut Filter
Distance
Limiter
BANK: STEREO
14. STEREO MULTI
Dit algoritme verbindt zeven effecttypes, allemaal volledig in
stereo.
fig.31-24
Compressor
Ring Modulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
15. LO-FI BOX
Hiermee kunt u het geluid laten klinken alsof het uit een
AM-radio of van een oude gramofoonplaat komt. U kunt het
geluid zelfs extreem vervormen zoals met een Lo-Fi digital.
fig.31-25
Lo-Fi Box
Noise Suppressor
292
Lijst van insert effect-algoritmes
Rev0.02
BANK: SIMUL
16. VO+GT.AMP
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en
een elektrische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een versterkergeluid verkrijgen met
een preamp- en speakersimulator.
fig.31-26
(MIC)
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
(GUITAR)
Compressor
PreAmp
Speaker Simulator
Noise Suppressor
Delay
17. VO+AC.SIM
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en
een elektrische gitaar opneemt.
U kunt de elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
fig.31-27
(MIC)
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
(GUITAR)
Acoustic Guitar Simulator
Compressor
Noise Suppressor
Delay
18. VO+ACOUSTIC
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en
een akoestische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een warme klank verkrijgen zoals bij
een microfoon, zelfs wanneer u een elektro-akoestische gitaar
rechtstreeks inplugt.
fig.31-28
(MIC)
Compressor
Noise Suppressor
(GUITAR)
Acoustic Processor
Compressor
Noise Suppressor
293
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Insert effect-parameterfuncties
Acoustic Guitar Simulator
Deze simuleert de klank van een akoestische gitaar. Zo kunt
u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
Als u de pickup selector van uw gitaar in de voorste stand
zet, krijgt u makkelijker het gewenste effect.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Guitar Simulator-effect in/uit.
Level 0100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic guitar simulator.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Top 0100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de bovenplaat.
Dit effect past m.a.w. het dynamische gevoel of de harmonische
inhoud aan.
Body 0100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. Hiermee
regelt u dus de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het
typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Als het "ACOUSTIC SIM"- of "VO+AC.SIM"-
algoritme is geselecteerd
Pickup Type SINGLE, HUMBUCK
Stel dit in op het type van pickup van de gebruikte gitaar.
Character
Hiermee selecteert u één van de vier geluidstypes.
STD (STANDARD):
Een gewone akoestische gitaar.
JUMBO:
Een akoestische gitaar met een grotere body dan bij STANDARD.
Dit model heeft een steviger basgeluid.
ENHANCE:
Een akoestische gitaar met een meer responsieve aanslag. Met deze
instelling heeft de gitaar in bijna elke situatie een hogere mate van
aanwezigheid.
PIEZO:
Simuleert de klank die u zou krijgen van een pick-up gemonteerd op
een elektro-akoestische gitaar. Tijdens de aanslag wordt een zekere
hoeveelheid compressie toegepast.
Top-Hi -100+100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid van de snaren.
Hiermee regelt u m.a.w. de harmonische inhoud.
Top-Mid -100+100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de bovenplaat.
Hiermee regelt u m.a.w. de respons op de aanslag.
Body -100+100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. Hiermee
regelt u m.a.w. de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het
typische kenmerk van akoestische gitaren.
* Als Top-Hi, Top-Mid en Body op "-100" staan, hoort u geen geluid.
Acoustic Processor
Dit effect geeft van de klank van een pickup op een elektro-
akoestische gitaar een rijkere sound, zoals wanneer u een
microfoon vlak voor de gitaar plaatst. De beste resultaten
krijgt u bij stereo-opnamen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Processor-effect in of uit.
Body 0100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. Hiermee
regelt u m.a.w. de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het
typische kenmerk van akoestische gitaren.
Mic Distance 0100
Hiermee regelt u de gesimuleerde afstand tussen de akoestische
gitaar en de microfoon die het geluid opvangt.
Level 0100
Hiermee regelt u het algemene volume van de acoustic processor.
De merknamen die in dit document worden vermeld, zijn
eigendom van hun respectieve eigenaren. Deze bedrijven
zijn op generlei wijze verbonden met BOSS en hebben de
BOSS BR-1200CD niet gepatenteerd of erkend. Hun
merknamen worden slechts vermeld om de apparatuur
aan te geven waarvan het geluid door de BR-1200CD
wordt gesimuleerd.
294
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
3 Band Equalizer
Dit is de 3-bands equalizer.
High Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de hoge tonen.
High Freq 1,0 16 kHz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de hoge tonen.
High Q 0,516
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de
frequentie die bij "High Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde,
hoe smaller het gebied.
Mid Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de middentonen.
Mid Freq 164 Hz2,6 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale equalizerfrequentie voor de
middentonen.
Mid Q 0,516
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de
frequentie die bij "Mid Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde,
hoe smaller het gebied.
Low Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de equalizer van het lage bereik.
Low Freq 31500 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de lage tonen.
Low Q 0,516
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de
frequentie die bij "Low Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde,
hoe smaller het gebied.
Level -20+20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
4 Band Equalizer
Dit is de 4-bands equalizer.
Effect On/Off OFF, ON
Met deze parameter schakelt u de equalizer in of uit.
Low Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de equalizer van het lage frequentiegebied.
Low-Mid Freq 100 Hz10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale equalizerfrequentie voor het lage
middengebied.
Low-Mid Q 0,516
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de
frequentie die bij "Low-Mid Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze
waarde, hoe smaller het gebied.
Low-Mid Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de equalizer van het lage middengebied.
Hi-Mid Freq 100 Hz10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor het hoge
middengebied.
Hi-Mid Q 0,516
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de
frequentie die bij "Hi-Mid Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde,
hoe smaller het gebied.
Hi-Mid Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de equalizer van het hoge middengebied.
High Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de hoge tonen.
Level -20+20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Bass Simulator
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u
bas spelen op een elektrische gitaar. Speel liever geen
akkoorden als u de Bass Simulator gebruikt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Bass Simulator-effect in of uit.
Character LOOSE, TIGHT
Deze parameter bepaalt het karakter van de basklank. Als u "LOOSE"
kiest, is het alsof de snaren dikker worden.
Level 0100
Hiermee regelt u het volume van de bass simulator.
Bass Cut Filter
Met deze filter verwijdert u stemploffen en andere ongewenste
signalen in de lage tonen. Zo simuleert dit effect de bass cut-
schakelaar van bepaalde microfoons.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
Cut Off Freq THRU, 202000 Hz
Meestal gebruikt u Thru. Als de attack echter een ongewenste laagband-
component bevat, kunt u met deze parameter de frequentie aanpassen.
295
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Chorus
Dit effect voegt aan het droge geluid een geluid met een
subtiele toonverschuiving toe, waardoor het uiteindelijk
uitgaande signaal breder en voller klinkt. De beste resultaten
krijgt u bij stereo-opnamen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het choruseffect in of uit.
Rate 0100
Hiermee regelt u het tempo van het choruseffect.
Depth 0100
Hiermee regelt u de diepte van het chorus.
Effect Level 0100
Deze parameter regelt het algemene volume van het effectgeluid.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Mode MONO, STEREO
Selectie van de chorusfunctie
MONO:
Dit choruseffect zendt een identiek signaal naar de uitgangen L en R.
STEREO:
Dit is een stereo choruseffect, dat verschillende chorussignalen naar de
uitgangen L en R zendt.
Pre Delay 0,040,0 ms
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat het droge
geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid wordt
uitgestuurd. Door een langere pre delay-tijd in te stellen, krijgt u een
effect dat klinkt alsof er meer dan één geluid tegelijk wordt gespeeld
(doubling-effect).
Hi Cut Freq 700 Hz11,0 kHz, Flat
Hierbij krijgt u een milder effect-geluid door de hoge-tooncomponent
boven de ingestelde frequentie weg te filteren.
Als "Flat" is geselecteerd, heeft de high cut-frequentie geen effect.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Mode MONO, STEREO
Selectie van de chorus-functie.
MONO:
Dit chorus-effect verstuurt een identiek signaal naar L en R.
STEREO:
Dit stereo chorus-effect voegt aan L en R verschillende chorus-geluiden toe.
Pre Delay 0,040,0 ms
Hiermee bepaalt u de tijd tussen het moment dat het droge geluid en
het moment dat het effectgeluid wordt uitgestuurd. Door een langere
pre delay-tijd in te stellen, krijgt u een effect dat klinkt alsof er meer
dan één geluid tegelijk wordt gespeeld (doubling-effect).
LowCutFilter FLAT, 55,0800 Hz
Hierbij krijgt u een milder effect-geluid door de hoge-tooncomponent
boven de ingestelde frequentie weg te filteren.
Als "FLAT" is geselecteerd, heeft de high cut-frequentie geen effect.
Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR
AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
Pre Delay 0,550,0 ms
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat het droge
geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid wordt
uitgestuurd.
2x2 Chorus
Twee aparte stereo chorus-units die voor lage en hoge
frequentiegebieden worden gebruikt, om zodoende een
natuurlijker chorus-geluid te maken.
Xover Freq 100 Hz4,00 kHz
Deze parameter stelt de frequentie in waarop de frequentiecomponenten
van het droge geluid worden verdeeld in bas- en treble-banden.
Low Rate 0100
Hiermee past u voor het lage frequentiegebied de snelheid van het
chorus-effect aan.
Low Depth 0100
Hiermee past u voor het lage frequentiegebied de diepte van het chorus-
effect aan. Gebruik "0" als u dit als doubling-effect wilt gebruiken.
Low Pre-Dly 0,040,0 ms
Hiermee past u het tijdsinterval aan tussen het moment dat het droge
geluid uit het lage frequentiegebied wordt uitgestuurd en het moment dat
het effect-geluid wordt uitgestuurd. Als u de pre-delay verlengt, krijgt u
het gevoel dat er meerdere geluiden worden gemaakt (doubling-effect).
Low Level 0100
Hiermee past u het volume van het lage frequentiegebied aan.
High Rate 0100
Hiermee past u voor het hoge frequentiegebied de snelheid van het
chorus-effect aan.
High Depth 0100
Hiermee past u voor het hoge frequentiegebied de diepte van het
chorus-effect aan. Gebruik de instelling "0" als u dit als doubling-
effect wilt gebruiken.
High Pre-Dly 0,040,0 ms
Hiermee past u het tijdsinterval aan tussen het moment dat het
droge geluid uit het hoge frequentiegebied wordt uitgestuurd en het
moment dat het effect-geluid wordt uitgestuurd. Als u de pre-delay
verlengt, krijgt u het gevoel dat er meerdere geluiden worden
gemaakt (doubling-effect).
High Level 0100
Past het volume van het hoge frequentiegebied aan.
296
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Compressor
Met dit effect kunt u een lang sustain-geluid te produceren
door volumeniveaus in het input-signaal af te vlakken.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het compressoreffect in of uit.
Sustain 0100
Past het bereik (of de tijdsduur) aan waarbinnen de signalen van het lage
niveau worden versterkt. Hoe hoger de waarde, hoe langer de sustain.
Attack 0100
Hiermee past u de intensiteit van de attack aan. Hoe hoger de waarde,
hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Tone -50 +50
Hiermee regelt u de toon.
Level 0100
Past het algemene volume van het effect aan.
Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP"
is geselecteerd
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het compressoreffect in of uit.
Sustain 0100
Past het bereik (of de tijdsduur) aan waarbinnen de signalen van het lage
niveau worden versterkt. Hoe hoger de waarde, hoe langer de sustain.
Attack 0100
Past de intensiteit van de attack aan. Hoe hoger de waarde, hoe
scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Level 0100
Past het volume van het effectgeluid aan.
COSM Comp/Limiter
(COSM Compressor/Limiter)
Met dit effect produceert u een lang sustain-geluid door
volumeniveaus in het input-signaal af te vlakken. Daarnaast
kunt u het als limiter gebruiken om enkel de extreme volume-
pieken te onderdrukken en vervorming te voorkomen.
Een limiter is een effect dat vervorming voorkomt door input-
signalen boven een bepaalde waarde (de "threshold") te
onderdrukken. U kunt met een compressor hetzelfde effect
bereiken door de drempelwaarde laag in te stellen.
De BR-1200CD gebruikt COSM-technologie voor vier soorten
compressor/limiter-effecten, die de functies van een
compressor en limiter combineren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor/limiter in of uit.
Type
Hiermee kiest u het type van compressor/limiter.
Attack 0100
(Indien ingesteld op BOSSCmp of D-Comp)
Deze parameter past de intensiteit aan van de picking attack die wordt
geproduceerd bij het tokkelen op de snaren. Hoe hoger de waarde, hoe
scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Sustain 0100
(Indien ingesteld op BOSSCmp of D-Comp)
Deze parameter drijft zwakke signalen op en bepaalt hoe lang het
geluid zal aanhouden. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect en
hoe langer de sustain.
Threshold 0100
(Indien ingesteld op Rack160)
Laat deze parameter overeenstemmen met het input-signaal van uw
basgitaar. Compressie wordt toegepast op input-niveaus boven dit
niveau. Hoe kleiner de hier ingestelde waarde, hoe lager het niveau
waarop de limiter begint te werken.
Input 0100
(Indien ingesteld op VtgRack)
Deze parameter regelt het input-niveau. Hoe hoger deze waarde,
hoe dieper het effect.
Ratio (Rack160) 1:120:1, inf:1 (VtgRack) 4:120:1
(Indien ingesteld op Rack160 of VtgRack)
Hiermee past u de compressieverhouding van de limiter aan.
Hogere verhoudingen geven een steviger compressor effect.
Attack Time 0100
(Indien ingesteld op VtgRack)
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde compressie-
verhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau de ingestelde
drempelwaarde overschrijdt en compressie begint. Hoe hoger deze
waarde wordt ingesteld, hoe sneller de compressie wordt toegepast.
Release Time 0100
(Indien ingesteld op VtgRack)
Deze parameter bepaalt hoelang de compressie nog blijft nawerken
wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Hoe lager deze waarde wordt ingesteld, hoe sneller de compressie
wordt verwijderd, zodat het gemakkelijker wordt om het geluid van
achtereenvolgens bespeelde snaren te onderscheiden.
Tone -50+50
(Indien ingesteld op BOSSCmp)
Deze parameter past de toon aan. Hoe hoger de waarde, hoe meer de
hogere frequenties worden versterkt en des te harder het geluid.
Level 0100
Past het algemene volume van het effect aan.
BOSSCmp
Bootst de compacte effecten van de
BOSS CS-3 na.
D-Comp Bootst de MXR dyna comp na.
Rack160 Bootst de dbx 160x na.
VtgRack Bootst de UREI 1178 na.
297
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
COSM Overdrive/Distortion
Dit effect vervormt het geluid om zodoende een lange
sustain te creëren.
Effect On/Off OFF, ON
Schakelt het Overdrive/Distortion-effect in of uit.
Type
Selecteert het soort vervorming.
Drive 0100
Past de diepte van de vervorming aan.
Bass -50+50
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Treble -50+50
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Level 0100
Regelt het algemene volume van het overdrive/distortion-geluid.
Effect Level
0100 (enkel COSM OD BASS AMP)
Direct Level
0100 (enkel COSM OD BASS AMP)
Hiermee regelt u het volumeniveau van het effect-geluid en van het
droge geluid.
COSM PreAmp&Speaker
De COSM-technologie speelt een onmisbare rol in het
simuleren van de onderscheidende kenmerken van diverse
versterkers in het "Preamp"-gedeelte, en wordt in het
"Speaker Simulator"-gedeelte tevens gebruikt om diverse
speakermaten en speakerboxconstructies te simuleren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Preamp/Speaker Simulator-effect in of uit.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Type
Hiermee stelt u het type gitaarversterker in. Hieronder vindt u de
eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon.
BLUESOD
Dit is een crunch-geluid van de BOSS BD-2.
TURBOOD
Dit is het high gain overdrive geluid van
de BOSS OD-2.
BASS OD
Dit is een overdrive met een breed bereik
zoals de BOSS ODB-3 die zich uitstrekt tot
in het lage frequentiegebied.
(enkel COSM OD BASS AMP)
BOOSTER
Dit is een booster die goed werkt voor
COSM-versterkers.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
DISTORT
Dit geeft een geluid met een klassieke
basisvervorming.
AMERCAN
Dit bootst een Proco RAT na.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
GUV DS Dit bootst een Marschall GUV-NOR na.
OD-1
Dit is het geluid van de BOSS OD-1.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
TSCREAM
Dit bootst een Ibanez TS808 na.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
DST+
Dit bootst een MXR DISTORTION na.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
60S FUZ Dit bootst een FUZZFACE na.
OCT FUZ Dit bootst een ACETONE FUZZ na.
MUF FUZ
Dit bootst een Electro-Harmonix Big
Muff π na.
MT-2 Dit is het geluid van de BOSS MT-2.
R-MAN
Dit bootst een ROCKMAN na.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
HVY MTL
Dit creëert een stevige vervorming.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
JC-120
Het geluid van de Roland JC-120.
JAZZCMB
Dit geluid is geschikt voor jazz.
FULLRNG
Dit is een geluid met een vlakke respons.
CLEANTW
Dit bootst een Fender Twin Reverb na.
PROCRNC
Dit bootst een Fender Pro Reverb na.
TWEED
Dit bootst een Fender Bassman 4 x 10 Combo na.
CRUNCH
Een crunch-geluid met natuurlijke vervorming.
BLUES
Dit geluid is geschikt voor blues.
STKCRNC
Dit is een crunch-geluid met high gain.
VO DRV
Dit bootst het drive-geluid van een Vox AC-30TB na.
VO LEAD
Dit bootst het lead-geluid van een Vox AC-30TB na.
VOCLEAN
Dit bootst het cleane geluid van een Vox AC-30TB na.
MCH DRV
Dit bootst de geluids-input naar de
linkeringang op een Matchless D/C-30 na.
MCHLEAD
Dit bootst de geluids-input naar de
rechteringang op een Matchless D/C-30 na.
FAT MCH
Dit bootst het geluid van een MATCHLESS
met een aangepaste hoge gain na.
BG LEAD
Hiermee bootst u het lead-geluid van de
MESA/Boogie comboversterker na.
BG DRV
Dit bootst het lead-geluid na van een MESA/
Boogie met de TREBLE SHIFT-schakelaar op ON.
BG RHY
Dit bootst het ritmische kanaal van een
MESA/Boogie na.
MS(1)
Dit bootst de geluids-input op ingang 1 van
een Marshall 1959 na.
MS(1+2)
Dit bootst de geluids-input op de parallel aange-
sloten ingangen 1 en 2 van een Marshall 1959 na.
MS HI-G
Dit bootst het geluid van een Marshall 1959 met
een aangepaste boost van het middengebied aan.
RF RED
Dit bootst het lead-kanaal van een MESA/
Boogie Dual Rectifier na.
RF ORNG
Dit bootst het ritmische kanaal van een
MESA/Boogie Dual Rectifier na.
RF VNTG
Dit bootst een MESA/Boogie Rectifier na met
de VINTAGE-schakelaar op ON.
SLDN
Dit bootst een Soldano SLO-100 na.
DRV STK
Dit is een drive-geluid met high gain.
LEADSTK
Dit is een lead-geluid met high gain.
5150DRV
Dit bootst het lead-kanaal van een Peavey
EVH 5150 na.
MTL STK
Dit is een drive-geluid dat geschikt is voor metal.
MTLLEAD
Dit is een lead-geluid dat geschikt is voor metal.
298
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Gain 0 100
Hiermee regelt u de vervorming van de versterker.
Bass 0 100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Middle 0100
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
Treble 0100
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence 0100
Hiermee regelt u de toon voor het ultrahoge frequentiegebied.
* Als u "VO DRV", "VO LEAD", "VO CLEAN", "MCH DRV",
"MCH LEAD" of "FAT MCH" als type hebt geselecteerd, wordt het
hoge gebied verwijderd wanneer u de presence verhoogt (de waarde
verandert van 0 in -100).
Level 0 100
Past het overkoepelende volume van de gehele voorversterker aan.
* Stel de Level-instelling niet te hoog in.
Bright OFF, ON
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
OFF:
Er wordt geen helderheid toegevoegd.
ON:
Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon.
* Bij sommige Type-instellingen wordt dit niet weergegeven.
Gain SW LOW, MIDDLE, HIGH
Past de vervorming door de versterker aan, waarbij het niveau voor
LOW, MIDDLE en HIGH respectievelijk wordt verhoogd.
* Het geluid van elk afzonderlijke type wordt gecreëerd in de veronderstelling
dat de gain op MIDDLE staat. Daarom wordt deze instelling gewoonlijk
gebruikt.
Speaker SW OFF, ON
Schakelt de speakersimulator in of uit.
Speaker Type
Mic Setting CENTER, 110 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de
microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat.
"1-10 cm" betekent dat de microfoon verwijderd wordt van het
midden van de luidsprekerconus.
Mic Level 0100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
* Als het FULLRNG-type voorversterker is geselecteerd, dient "Mic
Level" op 100 en "Direct Level" op 0 te zijn ingesteld.
Amb Pre-Dly 0,550,0 ms
Deze parameter past de delay aan tussen het oorspronkelijke geluid
en de uitgevoerde ambiance (bijv. kamerreflecties).
Amb Size 5,015,0 m
Deze parameter past het geluid van de ambiance aan door te
variëren in kamergrootte. Hoe hoger de waarde, hoe langer de
ambiance en des te groter het gevoel van ruimtelijkheid.
Amb Density 010
Deze parameter past de dichtheid van de ambiance aan. Hoe hoger
de waarde, hoe compacter het geluid.
Amb HF Damp DARK, NORMAL, BRIGHT
Deze parameter past de toon van de ambiance aan.
DARK:
Hogere frequenties sterven relatief snel uit zodat een donkerder
klinkende ambiance wordt voortgebracht.
NORMAL:
Met deze instelling wordt een ambiance met een standaardklank
voortgebracht.
BRIGHT:
Hogere frequenties sterven relatief langzaam uit, zodat een
helderder klinkende ambiance wordt voortgebracht.
Amb Level 0100
Past het volume van de ambiance aan.
1x10"
Dit is een compacte 10 inch-speaker met
open achterkant.
1x12"
Dit is een compacte 12 inch-speaker met
open achterkant.
2x12"
Dit is een algemene speakerkast met open
achterkant en twee 12 inch-speakers.
4x12"
Dit is een optimale speakerkast voor een
grote gesloten versterker met vier 12 inch-
speakers.
8x12"
Dit is een double stack van twee kasten, elk
met vier 12 inch-speakers.
ORG
Dit is de ingebouwde speaker van de
versterker die u bij "Type" hebt geselecteerd.
299
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Type
Hiermee stelt u het type basgitaarversterker in. Hieronder vindt u de
eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon.
Gain 0 100
Hiermee regelt u de vervorming van de versterker.
Bass -50 +50 (or 0100)
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Middle -50+50 (of 0100)
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
* Hoewel sommige versterkers geen regeling voor het middengebied hebben,
werkt deze functie ook bij het simuleren van dergelijke versterkers. Als u
exact het output-geluid van de originele versterker wilt nabootsen, zet u
Middle op "0".
Middle Freq 220 Hz3,0 kHz
Hiermee regelt u de frequentie voor het middengebied.
* U kunt deze parameter niet instellen als u TYPE op "BASS360" (niet
afgebeeld) zet.
Treble -50+50
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Bright OFF, ON
(Indien ingesteld op FLIPTOP, BASS360 of CONCERT)
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
OFF:
Er wordt geen helderheid toegevoegd.
ON:
Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon.
Respons BASS, FLAT
(Indien ingesteld op FLIPTOP)
Dit regelt de algemene versterkerkenmerken. Selecteer de positie in
overeenstemming met de karakteristieken van een van de twee
soorten geluid.
Deep OFF, ON
(Indien ingesteld op B MAN)
Deze schakelaar verandert het karakter van het lage frequentiegebied.
Pre Shape OFF,1, 2
(Indien ingesteld op T.E.)
Dit is een shape-schakelaar die een specifieke nuance toevoegt aan
het middengebied.
Enhancer 0100
(Indien ingesteld op SESSION)
Dit regelt de helderheid en presence van het geluid.
Ultra Hi OFF, ON
(indien ingesteld op CONCERT)
Dit regelt het ultrahoge frequentiegebied buiten het bereik van treble.
Ultra Lo -, 0, +
(indien ingesteld op CONCERT)
Deze regelt het karakter van het lage frequentiegebied.
Speaker SW OFF, ON
Schakelt de speakersimulator in of uit.
Speaker Type
Mic Setting CENTER, 110 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de
microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat. "1-10
cm" betekent dat de microfoon verwijderd wordt van het midden
van de luidsprekerconus.
Mic Level 0100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
De-esser
Dit effect is nuttig als u sisklanken (waaronder harde "S"-
geluiden) die zangers produceren, wilt verminderen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het de-esser-effect in of uit.
Sibilant Lvl 0100
Hiermee past u de gevoeligheid in relatie tot het ingaande volume
aan, en regelt u de manier waarop het effect wordt toegepast.
Level 0100
Past het algemene volume van het effect aan.
FLIPTOP
Bootst de Ampeg B-15 na.
B MAN
Bootst de Fender Bassman 100 na.
BASS360
Bootst de acoustic 360 na.
T.E.
Bootst Trace Elliot AH600SMX na.
SESSION
Bootst de SWR SM-400 na.
CONCERT
Bootst de Ampeg SVT na.
1x15"
Dit is een compacte speakerkast met open
achterkant en één 15 inch-speaker.
1x18"
Dit is een compacte speakerkast met open
achterkant en één 18 inch-speaker.
2x15"
Dit is een algemene speakerkast met open
achterkant en twee 15 inch-speakers.
4x10"
Dit is een optimale speakerkast voor een grote
gesloten versterker met vier 10 inch-speakers.
8x10"
Dit is een double stack van twee kasten, elk
met vier 10 inch-speakers.
ORG
Dit is de ingebouwde speaker van de
versterker die u bij "Type" hebt geselecteerd.
300
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Defretter
Dit effect simuleert het effect van een fretloze bas.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het defretter-effect in of uit.
Sensitivity 0100
Hiermee regelt u de input-gevoeligheid van de defretter. Pas deze
parameter net zolang aan tot de harmonische overgangen van uw
gitaar natuurlijk klinken.
Attack 0100
Deze parameter regelt de attack van de defretter. Als u de waarde
verhoogt, worden de harmonieën langzamer gewijzigd, zodat er een
relatief attack-loos geluid ontstaat, wat lijkt op dat van een fretloze bas.
Depth 0100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid boventonen. Hoe hoger deze waarde, hoe
groter de harmonische inhoud en hoe ongewoner het geluid.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Tone -50+50
Past de mate van onscherpte in de overgangen tussen de noten aan.
Resonance 0100
Voegt een kenmerkende resonerende kwaliteit aan het geluid toe.
Effect Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het defretter-geluid.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Als een ander algoritme dan "COSM OD
GUITAR AMP" is geselecteerd
Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het defretter-geluid.
Delay
Door een vertraagd geluid op het droge geluid toe te passen,
creëert dit effect een breder geluid.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het delay-effect in of uit.
Type SINGLE, PAN
Deze parameter selecteert het type delay dat wordt gebruikt.
* Dit wordt niet weergegeven wanneer het algoritme "VO+GT.AMP” of
“VO+AC.SIM" is.
SINGLE:
Een eenvoudige delay.
Pan:
Het delay-geluid wordt over het linker- en rechterkanaal gepand.
Dit type delay is doeltreffend bij een stereo-output.
Feedback 0100
Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de hoeveel-
heid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen van het delay-
geluid veranderen.
Effect Level 0120
Past het algemene volume van het delay-geluid aan.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM
OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd
Delay Time 01800 ms
Deze parameter bepaalt de delay-tijd (d.w.z. hoeveel het geluid
vertraagd wordt).
Tap Time 0100% (Type = Pan)
Past de delay-tijd aan van de delay van het rechterkanaal. Deze
instelling past de delay-tijd van het R-kanaal aan in verhouding tot
de delay-tijd van het L-kanaal (die als 100% wordt beschouwd).
Hi Cut Freq 700 Hz11,0 kHz, Flat
Dit stelt de frequentie in waarop de hoge cut filter begint te werken.
Hiermee krijgt u een milder effect geluid, doordat het component
aan de hoge kant boven de ingestelde frequentie wordt verwijderd.
Wanneer dit op "Flat" is ingesteld, is de high cut-frequentie
uitgeschakeld of heeft hij geen effect.
Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR
AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
Delay Time SINGLE: 11400 ms, PAN: 1-700 ms
Deze parameter past de delay-tijd aan (d.w. z. het interval waarover
het geluid wordt vertraagd).
301
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Distance
Als microfoons dicht bij de geluidsbron worden geplaatst,
vertonen ze vaak een versterking in de lagere frequenties.
Dit wordt het Proximity-effect genoemd.
Om dit fenomeen te simuleren, wordt gebruik gemaakt van
het Distance-effect.
Effect On/Off OFF, ON
Deze instelling schakelt Distance in of uit.
Prox.Fx -12 dB+12 dB
Deze parameter wordt gebruikt om het Proximity-effect, zoals hier-
boven beschreven, aan te passen. Als u dit in de [+]-richting verandert,
wordt de microfoon naar de geluidsbron toe verplaatst; bij verandering
in de [-]-richting van de geluidsbron af.
Time 03000 cm
Dit simuleert het tijdsverschil dat door de afstand vanaf de
geluidsbron ontstaat.
Doubling
Door een licht vertraagd geluid toe te voegen aan het droge
geluid, creëert het doubling-effect de indruk dat meerdere
bronnen tegelijkertijd worden bespeeld. Het beste resultaat
krijgt u wanneer u stereo-output gebruikt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het doubling-effect in of uit.
Delay Time 0,550,0 ms
Deze parameter bepaalt de delay-tijd (d.w.z. hoeveel het geluid
vertraagd wordt).
Separation -100+100
Deze parameter past de diffusie met andere woorden de panning
van het droge geluid en het effect-geluid naar links en rechts aan.
Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
Effect Level 0120
Dit past het algemene volume van het delay-geluid aan.
Enhancer
Door geluid dat uit fase is t.o.v. het directe geluid toe te voegen,
benadrukt dit effect de definitie van het geluid en geeft het het
meer impact in de mix.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het enhancer-effect in of uit.
Sensitivity 0100
Past de manier aan waarop de enhancer wordt toegepast bij input-
signalen.
Frequency 1,010,0 kHz
Stelt de frequentie in vanaf wanneer de enhancer wordt toegepast.
Het effect wordt merkbaar boven de hier ingestelde frequentie.
Mix Level 0100
Hier bepaalt u hoeveel faseverschoven geluid uit het door
"Frequency" bepaalde bereik met de input wordt gemixt.
Als het "COSM OD BASS AMP"-
algoritme is geselecteerd
Frequency 800 Hz4,00 kHz
Stelt de frequentie in vanaf wanneer de enhancer wordt toegepast.
Het effect wordt merkbaar boven de hier ingestelde frequentie.
Als een ander algoritme dan "COSM OD
BASS AMP" is geselecteerd
Frequency 1,010,0 kHz
Bepaalt vanaf welke frequentie de enhancer in werking treedt.
Het effect wordt merkbaar boven de hier ingestelde frequentie.
Low Mix Level 0100
Stelt de hoeveelheid faseverschoven geluid in het lage frequentie-
gebied, dat met de input gemixed moet worden. Het bereik van dit
lage frequentiegebied staat vast.
Level 0100
Hiermee regelt u het algemene volume van het enhancer-geluid.
302
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Flanger
Dit algoritme produceert een flanger-effect waarbij het
geluid lijkt op te stijgen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het flanger-effect in of uit.
Rate 0100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het flanger-effect.
Depth 0100
Hiermee bepaalt u de diepte van het flanger-effect.
Manual 0100
Deze parameter stelt de centrale frequentie in vanaf waar het effect
in werking treedt.
Resonance 0100
Bepaalt de hoeveelheid resonans (of feedback). Hoe hoger deze
waarde, hoe meer nadruk het flanger-effect krijgt, zodat er een
ongebruikelijker geluid wordt voortgebracht.
Separation 0100
Deze parameter past de diffusie aan. Hogere waarden zorgen voor
een grotere diffusie. Dit zal merkbaar zijn bij stereo-output.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Effect Level 0100
Dit past het volume van het flanger-geluid aan.
Direct Level 0100
Dit past het volume van het droge geluid aan.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Level 0100
Dit past het volume van het flanger-geluid aan.
LowCutFilter FLAT, 55,0800 Hz
Hiermee krijgt u een milder effect-geluid, doordat de hoge
frequenties boven de ingestelde drempelwaarde worden verwijderd.
Als "Flat" is geselecteerd, heeft de high cut-frequentie geen effect.
Foot Volume
Hiermee regelt u het volume van de effecten. Als u met een
expressiepedaal het foot-volume regelt, kunt u het volume
van het output-geluid naadloos veranderen. Raadpleeg voor
meer informatie Een expressiepedaal gebruiken (p. 124).
Foot Volume On/Off OFF, ON
Schakelt het voetvolume in of uit.
Humanizer
Hiermee maakt u geluiden die lijken op menselijke klinkers.
Vowel1
A, E, I, O, U
Hiermee selecteert u de eerste klinker.
Vowel2
A, E, I, O, U
Hiermee selecteert u de tweede klinker.
Rate 0100
Hiermee past u de cyclus aan waarin de twee klinkers rouleren.
Depth 0100
Hiermee wordt de intensiteit van het effect geregeld.
Manual 0100
Hierdoor wordt het punt bepaald waarop de twee klinkers worden
gewisseld. Als dit op "50" is ingesteld, worden klinker 1 en klinker 2
in dezelfde tijdsduur gewisseld. Als dit lager dan "50" wordt
ingesteld, is de tijd voor klinker 1 korter. Als dit hoger dan "50"
wordt ingesteld, is de tijd voor klinker 1 langer.
Level 0100
Past het algemene volume van het humanizer-geluid aan.
Limiter
Een limiter is een effect dat vervorming voorkomt door
input-signalen boven een bepaalde waarde (de "threshold")
te onderdrukken.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het limiter-effect in of uit.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Threshold 0100
Stel dit in naargelang het input-signaal. De limiter treedt in werking
wanneer het input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt.
Release 0100
Deze parameter bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken
wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Tone -50+50
Hiermee regelt u de toon.
Level 0100
Past het algemene volume van het effect aan.
Als een ander algoritme dan "COSM OD
GUITAR AMP" is geselecteerd
Threshold -600 dB
Stel dit in naargelang het input-signaal. De limiter treedt in werking
wanneer het input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt.
303
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Attack 0100
Dit bepaalt na hoeveel tijd het effect in werking treedt wanneer het
input-niveau de drempelwaarde overschrijdt.
Release 0100
Deze parameter bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken
wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Detect HPF THRU, 202000 Hz
Hiermee past u de cutoff-frequentie voor het opsporen van het niveau
aan. Als u "Thru" selecteert, functioneert dit als een gewone limiter.
Level -60+24 dB
Past het algemene volume van het effect aan.
Low Cut Filter
Deze filter wordt gebruikt om ongewenste laagbandse geluiden als
microfoonplofgeluiden te elimineren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de low-cut filter in of uit.
Invert OFF, ON
Deze parameter wisselt de microfoon-phase tussen OFF (phase is het-
zelfde als input) en ON (phase is het tegenovergestelde van input).
Freq 40800 Hz
Deze parameter past de cutoff-frequentie van de low-cut filter aan.
Lo-Fi Box
Dit effect wordt gebruikt om een lo-fi-geluid voort te brengen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het lo-fi box-effect in of uit.
Effect Type
Selecteert de functie van de lo-fi box.
RADIO:
Het geluid klinkt alsof het uit een AM-radio komt.
Door "Tuning" te wijzigen kunt u de geluiden simuleren die
weerklinken als u de tuning-frequentie van de radio aanpast.
PLAYER:
Het geluid klinkt alsof het door platenspeler wordt geproduceerd. Ook
naaldgeluiden door krassen en stof op de plaat worden gesimuleerd.
DIGITAL:
Met deze instelling kunt u een lo-fi-geluid creëren door de sampling-
frequentie te verlagen en/of het aantal bits te verminderen. U kunt het
geluid vrij vervormen met behulp van een bank die uit in serie
geschakelde real-time modify filters bestaat.
Als "RADIO" of "PLAYER" is geselecteerd
Tuning 0100
Deze parameter gebruikt u bij de RADIO-instelling. Dit simuleert
de geluiden die u hoort wanneer u de tuning-frequentie van de AM-
radio aanpast.
Wow Flutter 0100
Deze parameter gebruikt u bij de PLAYER-instelling. Dit simuleert de
wow en flutter die u hoort wanneer de snelheid van de draaitafel niet
constant is.
Noise 0100
Deze parameter wordt gebruikt om ruis te simuleren.
Filter 0100
Deze parameter past het filter aan.
D:E Balance 100:00:100
Hiermee kunt u de balans tussen het droge en het effect-volume
aanpassen.
Als u "DIGITAL" selecteert
Pre Filter OFF, ON
Deze filter vermindert de hoeveelheid digitale vervorming. Wanneer
deze functie is uitgeschakeld, kunt u een intens lo-fi geluid met
digitale vervorming creëren.
Sample Rate OFF, 1/21/32
Met deze parameter kunt u de samplingfrequentie aanpassen.
Bit OFF, 151
Past de hoeveelheid databits aan. Wanneer deze parameter is
uitgeschakeld, blijft het aantal databits ongewijzigd.
Als een extreem laag aantal bits is geselecteerd, dan kunnen bij
bepaalde input-bronnen luide geluiden binnenkomen, zelfs als er
geen ingaand geluid is. Verhoog in dergelijke gevallen de
drempelwaarde van de ruisonderdrukker.
Post Filter OFF, ON
Deze filter reduceert de mate van digitale vervorming die door de lo-
fi wordt voortgebracht. Door dit uit te schakelen, kunt u een extreme
lo-fi sound krijgen.
Effect Level 0100
Past het algemene volume van het lo-fi-geluid aan.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Modify Filter
Deze parameter selecteert het filter-type.
Cutoff Freq 0100
Deze parameter past de cutoff-frequentie aan.
Resonance 0100
Deze parameter past de resonans aan.
Gain 0 +24 dB
Past het volumeniveau van het geluid aan dat door de
aanpassingsfilter is gegaan.
OFF Er wordt geen aanpassingsfilter gebruikt.
LPF Er wordt een low-pass-filter gebruikt.
BPF Er wordt een band-pass-filter gebruikt.
HPF Er wordt een high-pass-filter gebruikt.
304
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Mic Converter
Dit effect kan van een goedkope microfoon voor algemeen
gebruik een dure studiomicrofoon maken (m.a.w. Microphone
Conversion). Bovendien kan dit effect, als het wordt gebruikt
voor een partij die al is opgenomen, dezelfde tonale wijzigingen
voortbrengen als wanneer het type of de afstand van de
microfoon gewijzigd zouden worden. Zo voegt dit effect het
gevoel van akoestische ruimte toe aan een instrumentale
uitvoering die via directe lijn-input is opgenomen. Hierdoor lijkt
het alsof het geluid door een microfoon is opgenomen (m.a.w.
Line Microphone Conversion).
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Mic Converter-effect in of uit.
Input
Selecteert het type microfoon waarmee de partij werd opgenomen.
Output
Geeft aan welke microfoon wordt gesimuleerd.
* Als er als "Output" een microfoon van het condensatortype wordt
geselecteerd, wordt de gevoeligheid van het lage gebied uitgebreid, wat de
ruis van het lage gebied zou kunnen versterken wanneer dit door de
microfoonstandaard heen gaat. Gebruik in dergelijke gevallen het bass cut-
filter om de ongewenste ruis in het lage gebied te verwijderen of gebruik
tijdens de opname een isolatie-mount* op uw microfoonstandaard.
(*: Een microfoonhouder met rubber om trillingen te absorberen)
Phase
Geeft de phase van de microfoon aan.
NORMAL De output heeft dezelfde phase als de input
INVERSE De output heeft de tegenovergestelde phase als de input
Noise Suppressor
Dit effect wordt gebruikt om ruis en brom te verminderen.
Aangezien deze functie in overeenstemming met de envelope
van het geluid (de manier waarop het volume binnen een
bepaalde tijdsduur fluctueert) werkt, heeft dit erg weinig effect
op het geluid zelf en wordt het natuurlijke karakter van het
geluid niet beïnvloed.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de ruisonderdrukker in of uit.
Threshold 0100
Pas deze parameter zo aan, dat ze met het volume van de ruis
overeenkomt. Als de ruis relatief luid is, is een hogere instelling
geschikt. Selecteer een lagere instelling, als de ruis laag is. Pas deze
waarde net zo lang aan tot het wegebben van het geluid zo
natuurlijk mogelijk klinkt.
* Hoge instellingen voor "Threshold" kunnen ervoor zorgen dat geen
geluid wordt voortgebracht als het instrument wordt bespeeld met het
volume laag gedraaid.
Release 0100
Past de tijd aan tussen het activeren van de ruisonderdrukker en het
moment waarop het volume tot nul is teruggebracht.
Octave
Dit effect dupliceert parts van een octaaf lager, om zo een
rijker geluid te creëren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het octaafeffect in of uit.
Octave Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het geluid één octaaf lager.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Pan
Als het volumeniveau van de linker- en de rechterzijde
afwisselend wijzigt, kunt u wanneer u het geluid in stereo
weergeeft, een effect creëren waarbij het lijkt alsof het
gitaargeluid tussen de speakers heen en weer vliegt.
Wave Shape 0100
Hiermee stelt u de wijzigingen in volumeniveau in.
Rate 0100
Regelt de frequentie (= snelheid) van de variaties.
Depth 0100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
DR-20 Roland DR-20
Sml.Dy Kleine dynamische microfoon
Hed.Dy
Dynamische microfoon die op het hoofd
wordt gedragen
Min.Cn Miniatuur condensatormicrofoon
Flat Line input
AKGC3K AKG C3000B
Sml.Dy
Een dynamische microfoon voor algemeen
gebruik bij instrumenten of zang. Ideaal
voor gitaarversterkers of snare drums.
Voc.Dy
Een populaire dynamische microfoon voor
zang met een uitgebreid middengebied.
Lrg.Dy
Een dynamische microfoon met een uitgebreid
laag gebied. Deze is doetreffend bij gebruik
van basdrums, toms en soortgelijke geluiden.
Sml.Cn
Een kleine condensatormicrofoon die voor
verschillende instrumenten wordt gebruikt en
een sprankelend hoog heeft. Vooral doeltreffend
voor percussie en akoestische gitaren.
Lrg.Cn
Een flat-response condensatormicrofoon,
uitstekend voor zang, gesproken stukken,
akoestische instrumenten e.d.
Vnt.Cn
VA vintage condensatormicrofoon die
doeltreffend is als hij voor zang, akoestische
instrumenten e.d. wordt gebruikt.
Flat
Een microfoon met een vlakke frequentie-
gevoeligheid. U kunt deze selecteren om de ken-
merken van de opnamemicrofoon te elimineren.
305
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Phaser
Door stukjes met verschoven fase aan het droge geluid toe te
voegen, geeft het phaser-effect een kolkend en wervelend
karakter aan het geluid.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het phaser-effect in of uit.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM
OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd
Type
Selecteert het aantal fasen dat het phaser-effect zal gebruiken.
Rate 0100
Hiermee stelt u het tempo van de phaser in.
Depth 0100
Hiermee past u de diepte van de phaser aan.
Manual 0100
Hiermee past u het middenbereik van de phaser aan.
Resonance 0100
Deze parameter past de resonans (of feedback) aan. Hoe hoger de
waarde, hoe meer nadruk het effect krijgt, waardoor er een ongewoner
geluid ontstaat.
Step OFF, ON
Hiermee schakelt u de stapfunctie in of uit. Als de stapfunctie is
ingeschakeld, vindt de wijziging in het geluid stapsgewijs plaats.
Step Rate 0100
Hiermee regelt u de cyclus van de stapfunctie die de snelheid en
diepte verandert. Bij een hogere waarde is de verandering subtieler.
Effect Level
0100 (enkel COSM OD GUITAR AMP
)
Past het volume van de phaser aan.
Direct Level
0100 (enkel COSM OD GUITAR AMP
)
Dit past het volume van het droge geluid aan.
Level
0100 (enkel COSM OD BASS AMP)
Hiermee regelt u het volume.
Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR
AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
Rate 0100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het phaser-effect.
Depth 0100
Hiermee bepaalt u de diepte van het phaser-effect.
Manual 0100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het phaser-effect.
Resonance 0100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze
waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk, wat een
ongewoner geluid geeft.
Pickup Simulator
Hiermee produceert u het geluid van verschillende soorten
pick-up. U kunt zelfs vette humbucking-geluiden maken met
een single-coil gitaar.
Type
Selecteert het elementtype
Tone -50+50
Hiermee regelt u de toon.
Level 0100
Hiermee regelt u het volume.
4 STAGE
Dit is een effect met vier fasen. Er wordt een
licht phaser-effect voortgebracht.
8 STAGE
Dit is een effect met acht fasen. Er wordt een
populair phaser-effect voortgebracht.
12STAGE
Dit is een effect met twaalf fasen. Er wordt
een diep phaser-effect voortgebracht.
BIPHASE
Dit is een phaser met twee faseverschoven
circuits die in serie zijn verbonden.
S TO H
(Single to Hum)
Dit converteert het geluid van een single coil
pick-up naar dat van een humbucker.
H TO S
(Hum to Single)
Dot converteert het geluid van een hum-
bucker naar dat van een single coil pick-up.
H TO HF
(Hum to Half-tone)
Dit converteert het geluid van een
humbucker naar het half-tonegeluid van
een single coil pick-up.
306
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Pitch Shifter
Dit effect verplaatst de toon van het oorspronkelijke geluid
binnen een bereik van maximaal twee octaven op en neer.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Pitch Shifter-effect in of uit.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM
OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd
Voice 1-VOICE, 2-MONO, 2-ST, 1-PEDAL
Hiermee selecteert u het aantal stemmen van het toonverschoven
geluid.
1-VOICE:
Eenstemmig toonverschoven geluid dat mono wordt uitgevoerd.
2-MONO:
Tweestemmig toonverschoven geluid (PS1, PS2) dat mono wordt
uitgevoerd.
2-ST (2-stereo):
Tweestemmig toonverschoven geluid (PS1, PS2) dat door linker- en
rechterkanalen wordt uitgevoerd.
1-PEDAL:
Het toonverschoven geluid van één enkele bron wordt mono
uitgevoerd. Als het expressiepedaal wordt ingedrukt, kan de toon
met de hoeveelheid toonverschuiving die bij "Pitch" is ingesteld,
worden gevarieerd. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie Een
expressiepedaal gebruiken (p. 124).
Mode FAST, MEDIUM, SLOW
Selectie voor de Pitch Shifter-functie.
FAST, MEDIUM, SLOW:
De respons is trager in de volgorde FAST, MEDIUM, SLOW, maar
de modulatie wordt in dezelfde volgorde verminderd.
Pitch 1/2 -24+24
Past in stappen van een halve toon de hoeveelheid pitch shift
(toonverschuiving) aan. Als u bij "1-PEDAL" "VOICE" hebt
geselecteerd, kan de toon bij het indrukken van het expressiepedaal
worden gevarieerd met de hoeveelheid toonverschuiving die met
deze parameter is ingesteld.
Fine 1/2 -50+50
Hiermee kunt u verfijnde aanpassingen in de toonverschuiving
maken.
* De hoeveelheid wijziging in Fine "100" is gelijk aan die van de Pitch "1".
Pre Delay 1/2 0 ms300 ms
Past de tijd aan vanaf wanneer het droge geluid hoorbaar is, totdat
de toonverschoven geluiden hoorbaar zijn. U kunt deze instelling
gewoonlijk op "0 ms" laten staan.
Feedback 1 0100
Hiermee past u de hoeveelheid feedback van het toonverschoven
geluid aan.
Level 1/2 0100
Past het volume van het toonverschoven geluid aan.
Direct Level 0100
Dit past het volume van het droge geluid aan.
Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR
AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
P.Shift Type
Selecteert een handmatige of pedaal-pitch shifter.
MANUAL:
Een eenvoudige pitch shifter.
PEDAL:
Het effect van de pedaal-pitch shifter kan aan de hand van een
expressiepedaal worden nagebootst. Als het expressiepedaal wordt
ingedrukt, kan de toon worden gevarieerd met de hoeveelheid
toonverschuiving die bij "Pitch" is ingesteld. Raadpleeg voor
gedetailleerde informatie Een expressiepedaal gebruiken (p. 124).
Pitch -24DETUNE24
Past de hoeveelheid toonverschuiving (d.w.z. de mate waarin de
toon wijzigt) aan in stappen van een halve toon. Door DETUNE te
selecteren, kunt u een licht toonverschoven geluid aan het
inkomende geluid toevoegen, zodat er een ontstemd effect wordt
voortgebracht. Als u "PEDAL" als "P.Shift Type" hebt geselecteerd,
kan de toon bij het indrukken van het expressiepedaal worden
gevarieerd met de hoeveelheid toonverschuiving die met deze
parameter is ingesteld.
D:E Balance 100:00:100
Hiermee kunt u de balans tussen het droge en het effect-volume
aanpassen.
Separation -100+100
Deze parameter past de diffusie met andere woorden de panning
van het droge geluid en het effect-geluid naar links en rechts aan.
Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
307
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Preamp
Dit effect wordt gebruikt om de vervorming en toon van
gitaargeluiden aan te passen.
* Als Bass, Middle en Treble op 0 zijn ingesteld, kan het zijn dat bij
bepaalde Amp Type-instellingen geen geluid wordt voortgebracht.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het voorversterkereffect in of uit.
Amp Type
Hiermee stelt u het gebruikte versterkertype in. Hieronder worden
de eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon
weergegeven.
Bij "COSM COMP GUITAR AMP"- of
"VO+GT.AMP"-algoritmes
Bij "COSM BASS AMP"- of "COSM COMP
BASS AMP"-algoritmes
Volume 0100
Hiermee regelt u het volume en de vervorming van de versterker.
Bass GUITAR AMP: 0100, BASS AMP: -100+100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Middle GUITAR AMP: 0100, BASS AMP:-100+100
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
* Als u 'MATCH' of 'VO DRV' als voorversterkertype hebt geselecteerd,
heeft de middenregelaar geen effect.
Treble GUITAR AMP: 0-100, BASS AMP: -100+100
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence 0100
Past de toon van het ultra-hoge frequentiegebied aan.
* Dit wordt niet weergegeven als "COSM BASS AMP" of "COSM
COMP BASS AMP" als algoritme is geselecteerd.
* Als u "MATCH" of "VO DRV" als voorversterkertype hebt
geselecteerd, wordt het hoge gebied verwijderd (d.w.z. de waarde
verandert van "0" in "-100"), als u de Presence-parameter verhoogt.
Master 0100
Past het algemene volume van de voorversterker aan.
Bright OFF, ON
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
OFF:
Er wordt geen helderheid toegevoegd.
ON:
Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon.
* Bij bepaalde Amp Type-instellingen wordt dit niet weergegeven.
Gain LOW, MIDDLE, HIGH
Past de vervorming door de versterker aan, waarbij het niveau voor
LOW, MIDDLE en HIGH respectievelijk wordt verhoogd.
* Het geluid van elk afzonderlijke type wordt gecreëerd in de
veronderstelling dat de gain op MIDDLE staat. Daarom wordt deze
instelling gewoonlijk gebruikt.
JC-120
Het geluid van de Roland "JC-120", een
favoriet van professionele muzikanten
wereldwijd.
CLEAN
Het geluid van een conventionele
buizenversterker.
CRUNCH
Hiermee kunt u een crunch-effect reproduceren
en natuurlijke vervorming creëren.
MATCH
Het nieuwste buizenversterkergeluid dat in
alle stijlen, van blues tot rock, veelvuldig
wordt gebruikt.
VO DRV De Liverpool-sound van de jaren zestig.
BLUES
Een lead-geluid met een rijk midden, ideaal
voor blues.
BG LEAD
Het geluid van een buizenversterker die
typerend is voor de late jaren zeventig en de
jaren tachtig en zich kenmerkt door een
onderscheidend middengebied.
MS
Het geluid van een groep grote
buizenversterkers die onmisbaar was voor
de Britse hard rock van de jaren zeventig,
en nog steeds door vele hardrock-gitaristen
wordt gebruikt.
1
Een treble-achtig geluid dat wordt
gecreëerd door input I van de
gitaarversterker te gebruiken.
2
Een treble-achtig geluid dat wordt
gecreëerd door Input II van de
gitaarversterker te gebruiken.
1+2
Het geluid dat wordt voortgebracht
als Input I en Input II van de
gitaarversterker parallel worden
aangesloten, en dat een steviger laag
geeft dan met Input I alleen kan
worden bereikt.
SLDN
Het geluid van een buizenversterker met
flexibele vervorming, bruikbaar in een
grote variatie aan stijlen.
METAL
Het geluid van een grote buizenversterker,
geschikt voor heavy metal.
METAL D
Een krachtig, metaalachtig geluid met een
hoge gain.
AC
Het vintage-geluid van een ouderwetse
transistorversterker.
AMG
Het geluid van een grote double-stack
vacuümbuizenversterker met ultra-laag en
een scherp randje.
308
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Ring Modulator
Dit creëert een belachtig geluid door de ringmodulatie van
het gitaargeluid met het signaal van de interne oscillator. De
klank is a-muzikaal en heeft geen distinctieve toonhoogtes.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het ring modulator-effect in of uit.
Frequency 0100
Hiermee regelt u de frequentie van de interne oscillator.
Effect Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Short Delay
Dit is een delay met een maximale delay-tijd van 400 ms.
Dit effect is handig om het geluid vetter te maken.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het short delay-effect in of uit.
Delay Time
0400 ms (COSM OD GUITAR AMP)
0400 ms (COSM OD BASS AMP)
Past de delay-tijd aan.
Feedback 0100
Feedback verwijst naar het terugvoeren van het vertraagde geluid
naar de input van de delay. Deze parameter past het volume aan van
het geluid dat teruggestuurd wordt naar de input. Hogere instellingen
zorgen voor meer vertraagde herhalingen.
Effect Level 0120
Past het volume van het delay-geluid aan.
Slow Gear
Dit effect produceert een aanzwellend volume (als van een viool).
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het slow gear-effect in of uit.
Sensitivity 0100
Hiermee past u de gevoeligheid van de slow gear aan. Als de waarde
lager is ingesteld, kan het slow gear-effect alleen met een stevigere
picking worden bereikt, terwijl zwakkere picking geen effect bereikt.
Als de waarde hoger is ingesteld, wordt het effect zelfs bij zwakke
picking bereikt.
Rise Time 0100
Hiermee bepaalt u in hoeveel tijd het volume zijn maximum bereikt,
vanaf het moment dat u de snaar aanslaat.
Speaker Simulator
Dit effect simuleert de kenmerken van verschillende soorten
speakers. Als de output van de BR-1200CD direct op een
mixer of soortgelijk apparaat is aangesloten, kan dit effect
worden gebruikt om het geluid van uw favoriete
speakersysteem te creëren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het speaker simulator-effect in of uit.
Speaker Type
Hiermee kiest u welk type speaker u wil simuleren.
"On Mic" simuleert het geluid dat bij gebruik van een dynamische
microfoon wordt voorgebracht; "Off Mic" simuleert het geluid dat bij
gebruik van een condensatormicrofoon wordt voortgebracht.
Bij "COSM COMP GUITAR AMP"- of
"VO+GT.AMP"-algoritmes
fig.S03-01
Bij "COSM BASS AMP"- of "COSM COMP
BASS AMP"-algoritmes
fig.S03-02
Mic Setting CENTER, 110 cm
Hiermee past u de gesimuleerde positie van de microfoon aan.
CENTER reproduceert het geluid dat u krijgt als de microfoon in het
midden van de speakerconus is geplaatst. 1 tot en met 10 cm
vertegenwoordigt de afstand van de microfoon vanaf het midden
van de speakerconus.
Mic Level 0100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
OpmerkingenKast
Instelling geschikt voor CLEAN
On Mic
Simulatie Roland JC-120
10 inch
12 inch
12 inch (2 units)
12 inch (4 units)
Kleine open kast
Open kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote dubble stack
On Mic
On Mic
On Mic
Off Mic
On Mic
Off Mic
OnMic
Off Mic
On Mic
Off Mic
Off Mic
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (4 units)
12 inch (4 units)
Instelling geschikt voor CLEAN
Instelling geschikt voor MATCH
Instelling geschikt voor MATCH
Instelling geschikt voor BG LEAD
Instelling geschikt voor BG LEAD
SMALL
MIDDLE
JC-120
TWIN
twin
MATCH
match
BG STK
bg stk
MS STK
ms stk
METAL
Instelling geschikt voor MS
Instelling geschikt voor MS
On Mic
Off Mic
Open kast
Open kast
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
Instelling geschikt voor VO DRV
Instelling geschikt voor VO DRV
VO DRV
vo drv
Microfoon-
instelling
Speaker-
units
SP Simulator
Type
Opmerkingen
Microfoon-
instelling
Speaker-
unit
SP Simulator
Type
Kast
Instelling geschikt voor AMG
Instelling geschikt voor AMG
On Mic
15 inch (2 units)
15 inch (2 units)
10 inch (8 units)
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Off Mic
On Mic
Off Mic
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
10 inch (8 units)
Instelling geschikt voor AC
Instelling geschikt voor AC
AC
ac
AMG
amg
309
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Sub Equalizer
Hiermee stelt u de toon als subequalizer in. Er wordt voor
het hoge en lage middengebied een parametrisch type
aangenomen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het sub equalizer-effect in of uit.
Low Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de basequalizer.
Low-Mid Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de equalizer van het lage middengebied.
Low-Mid Freq 100 Hz10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor de equalizer van het lage
middengebied.
Low-Mid Q 0,516
Deze parameter bepaalt de bereik van de wijziging in gain voor de
frequentie die bij "Low-Mid Freq" werd ingesteld. Hoe hoger deze
waarde, hoe smaller het gebied.
Hi-Mid Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de equalizer van het hoge middengebied.
Hi-Mid Freq 100 Hz10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor de equalizer van het
hoge middengebied.
Hi-Mid Q 0,516
Deze parameter bepaalt het bereik van de wijziging in gain voor de
frequentie die bij "Hi-Mid-Freq" werd ingesteld. Hoe hoger deze
waarde, hoe smaller het gebied.
High Gain -20+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking)
voor de equalizer van het hoge gebied.
Level -20+20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Tremolo
Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Wave Shape 0100
Hiermee stelt u de wijzigingen in volumeniveau in.
Rate 0100
Hiermee regelt u de frequentie(= snelheid) van de variaties.
Depth 0100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
Tremolo/Pan
Tremolo is een effect dat een cyclische wijziging in het
volume creëert, en pan verplaatst de stereopositie cyclisch
van links naar rechts (als een stereo-output wordt gebruikt).
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het tremolo/pan-effect in/uit.
Mode
Hiermee selecteert u tremolo of pan, en selecteert u ook hoe het
effect wordt toegepast.
TRM-TRI:
Het volume wijzigt cyclisch en er worden vloeiende overgangen
geproduceerd.
TRM-SQR:
Het volume wijzigt cyclisch en er worden abrupte overgangen
geproduceerd.
PAN-TRI:
Het volume wordt cyclisch bewogen van links naar rechts.
Er worden vloeiende overgangen geproduceerd.
PAN-SQR:
Het volume wordt cyclisch bewogen van links naar rechts.
Er worden abrupte overgangen geproduceerd.
Rate 0100
Hiermee bepaalt u hoe snel het effect werkt.
Depth 0100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
Uni-V
Hoewel dit geluid lijkt op een phaser-effect, creëert dit effect
een uniek golvend geluid, dat u niet kunt bereiken met een
gewone phaser.
Rate 0100
Hiermee stelt u het tempo van het Uni-V-effect in.
Depth 0100
Past de diepte van het Uni-V-effect aan.
Level 0100
Hiermee regelt u het volume.
310
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Vibrato
Dit effect creëert trillingen door een lichte modulatie van de
toonhoogte.
Type MANUAL, PEDAL
Met deze parameter kunt u instellen of het vibrato wel of niet met
het pedaal wordt bediend.
MANUAL:
Vibrato wordt op normale wijze toegepast.
PEDAL:
De diepte van het vibrato kan worden geregeld door de mate,
waarin het expressiepedaal wordt ingedrukt.
Rate 0100
Hiermee stelt u het tempo van het vibrato in.
Depth 0100
Als u "PEDAL" heeft geselecteerd als "Type", produceert een
volledig indrukken van het expressiepedaal een vibrato met de hier
aangegeven diepte.
Voice Transformer
Dit effect regelt de formanten (accenten) in een zangpartij,
zodat u een variatie aan stemtypen kunt creëren. Dit houdt
specifiek in dat aan het droge geluid twee stemtypen met
verschillende formanten worden toegevoegd.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het stemtransformator-effect in of uit.
Formant1 -100+100
Hiermee bepaalt u de formant van stemtype 1.
Formant2 -100+100
Hiermee bepaalt u de formant van stemtype 2.
Effect Level1 0100
Hiermee regelt u het volume van stemtype 1.
Effect Level2 0100
Hiermee regelt u het volume van stemtype 2.
Direct Level 0100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Wah
Het wah-effect creëert een unieke klank door de frequentie-
respons van een filter te veranderen.
Om automatische wah-effecten te maken, past Auto wah de
filter aan op een cyclische manier of als reactie op het volume
van de input-bron.
Touch wah creëert een automatische wah door de filter te
veranderen in functie van het volume van de input. Via
Pedal wah kunt u een expressiepedaal of iets dergelijks
gebruiken om het wah-effect in realtime te bedienen.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het touch wah-effect in of uit.
Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM
OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd
Effect Type
WAH, TW
(enkel COSM OD BASS AMP)
, AW
Selecteert pedaal-wah "WAH" of automatische wah "AW".
WAH:
Het effect functioneert als pedal-wah.
AW:
Het effect functioneert als automatische wah.
TW (enkel COSM OD BASS AMP):
Het effect functioneert als touch wah.
Als "WAH" is geselecteerd
Het expressiepedaal kan worden gebruikt om het wah-effect te regelen.
Type
Hiermee selecteert u het wah-type.
Pedal Pos. 0100
Hiermee stelt u de positie van het wah-pedaal in.
Level 0100
Hiermee regelt u het volume.
Als "TW" is geselecteerd (enkel COSM ODBASS AMP)
Het effect wordt automatisch toegepast, gebaseerd op het volume
van de uitvoering.
CRY WAH
Hiermee bootst u het geluid na van een CRY
BABY wah-pedaal dat in de jaren zeventig erg
populair was.
VO WAH
Hiermee bootst u het geluid na van de VOX V846.
FAT
Dit is een wah-geluid met een stevige toon.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
LIGHT
Deze wah heeft een verfijnd geluid zonder
ongewone kenmerken.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
7STRING
Een wah met een breder bereik aan variaties
voor de 7-snarige gitaar.
(enkel COSM OD GUITAR AMP)
BASSWAH
Dit is een wah voor basgitaar.
(enkel COSM OD BASS AMP)
311
Insert effect-parameterfuncties
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Mode LPF, BPF, HPF
Selectie van de wah-functie.
LPF:
Deze functie creëert een wah-effect met een breed frequentiebereik.
BPF:
Deze functie creëert een wah-effect met een smal frequentiebereik.
HPF:
Dit zorgt voor een onderscheidend wah-effect wanneer het op het
geluid van de bas wordt toegepast.
Polarity UP, DOWN
Hiermee bepaalt u in welke richting de filter verandert als reactie op
de input.
UP:
De frequentie van de filter stijgt.
DOWN:
De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity 0100
Past de gevoeligheid van de filter aan, in de richting die bij de Polarity-
instelling is aangegeven. Hoe hoger de waarde, hoe sterker de respons.
Als de instelling 0 is, heeft de kracht van de picking geen effect.
Frequency 0100
Past de centrale frequentie van het wah-effect aan.
Peak 0100
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de
centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor
een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een
wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt
een standaard wah-geluid voortgebracht.
* Met een waarde van "50" krijgt u een standaard wah-geluid.
Depth 0100
Past de diepte van het auto wah-effect aan.
Level 0100
Deze parameter past het volume aan.
Als "AW" is geselecteerd
Het effect wordt automatisch toegepast, gebaseerd op het volume
van de uitvoering. Het is tevens mogelijk om het wah-effect cyclisch
toe te passen.
Mode
LPF, BPF, HPF
(enkel COSM OD BASS AMP)
Selectie van de wah-functie.
LPF:
Deze functie creëert een wah-effect met een breed frequentiebereik.
BPF:
Deze functie creëert een wah-effect met een smal frequentiebereik.
HPF:
Dit zorgt voor een onderscheidend wah-effect wanneer het op het
geluid van de bas wordt toegepast (enkel COSM OD BASS AMP).
Polarity DOWN, UP
Hiermee bepaalt u in welke richting de filter verandert als reactie op
de input.
UP:
De frequentie van de filter stijgt.
DOWN:
De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity 0100
Past de gevoeligheid van de filter aan in de richting die bij de
Polarity-instelling is aangegeven. Hoe hoger de waarde, hoe sterker
de respons. Als de instelling 0 is, heeft de kracht van de picking geen
effect.
Frequency 0100
Past de centrale frequentie van het wah-effect aan.
Peak 0100
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de
centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor
een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een
wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt
een standaard wah-geluid geproduceerd.
* Met een waarde van "50" krijgt u een standaard wah-geluid.
Rate 0100
Past de frequentie van de auto wah aan.
Depth 0100
Past de diepte van de auto wah aan.
Level 0100
Deze parameter past het volume aan.
Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR
AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
Wah Type
Hiermee kiest u tussen touch wah "TOUCH" of pedal wah "PEDAL".
TOUCH:
Het effect functioneert als touch-wah.
PEDAL:
Het effect functioneert als pedal-wah.
Polarity UP, DOWN
Bepaalt in welke richting de filter verandert als reactie op de input.
UP:
De frequentie van de filter stijgt.
DOWN:
De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity 0100
Past de gevoeligheid van de filter aan in de richting die bij de Polarity-
instelling is aangegeven. Hoe hoger de waarde, hoe sterker de respons.
Als de instelling 0 is, heeft de kracht van de picking geen effect.
312
Insert effect-parameterfuncties
Rev0.02
Frequency 0100
Past de centrale frequentie van het wah-effect aan.
Peak 0100
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de
centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor
een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een
wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt
een standaard wah-geluid geproduceerd.
* Met een waarde van "50" krijgt u een standaard wah-geluid.
Level 0100
Deze parameter past het volume aan.
Als "PEDAL" is geselecteerd
Met behulp van een expressiepedaal kan het effect van het wah-
pedaal worden nagebootst.
Raadpleeg Een expressiepedaal gebruiken (p. 124) voor meer
informatie.
Peak 0100
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de
centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor
een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een
wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt
een standaard wah-geluid geproduceerd.
Level 0100
Deze parameter past het volume aan.
313
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Speaker Modeling-parameters
Dit effect simuleert de respons van een hele waaier
luidsprekers, gaande van hoogkwalitatieve professionele
monitorspeakers die wereldwijd in studios worden
gebruikt, tot de luidsprekers van compacte televisies of
draagbare radios.
fig.37-13d
SP Modeling
Bass Cut Filter
Low Freq Trimmer
High Freq Trimmer
Limiter
SP Modeling (Speaker Modeling)
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u Speaker Modeling in/uit.
Model
Kies hier de luidspreker waarvan u de eigenschappen wilt simuleren.
Output Sp.
Selecteer hier de luidsprekers die u werkelijk op de BR-1200CD hebt
aangesloten.
DS-90A: U gebruikt de DS-90A-speakers.
DS-50A: U gebruikt de DS-50A-speakers.
DS-30A: U gebruikt de DS-30A-speakers.
CM-30: U gebruikt de CM-30-speakers.
Phase
Hiermee bepaalt u de fase van de luidsprekers.
NORMAL: De output-fase is hetzelfde als die van de input.
INVERSE: De output-fase is het tegenovergestelde van die van
de input.
Thru Er wordt geen modeling uitgevoerd.
Spr Flat
De modellering compenseert de DS-90-,
DS-90A-, DS-50A- of CM-30-monitors,
waardoor het geluid een nog breder
bereik en een vlakkere respons krijgt.
Pwd. BLK
Een standaardmodel van actieve
monitor (2-weg type, wooferdiameter =
170 mm (= 6 1/2 inch)).
Pwd. E-B
Actieve monitors met een heldere
klank.
Pwd. MAC
Actieve monitors met uitgebreide lage
tonen.
SmlCUBE
Kleine full-range speakers die vaak in
opnamestudios worden gebruikt.
Wh.CONE
Een gesloten 2-weg speaker,
gekenmerkt door z'n witte woofer; alom
gebruikt in opnamestudios.
WhTISUE
Een mildere klank, verkregen door de
tweeters van de Wh.CONE-speakers te
bedekken met zijdepapier.
Radio Een kleine zakradio.
SmallTV
De luidsprekers van een 14-inch
televisie.
BoomBox Een radio-cassetterecorder.
BoomLoB
Een radio-cassetterecorder met de Low
Boost-functie aan.
314
Speaker Modeling-parameters
Rev0.02
Bass Cut Filter
Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis (bijv. plofs)
verwijdert.
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
Cut Off Freq THRU, 20 2000 Hz
Hier stelt u de frequentie in waaronder de ploffende of andere
ongewenste laagfrequente geluiden worden weggefilterd.
Low Freq Trimmer
Hiermee verwerkt u de lage frequenties.
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Low Frequency Trimmer in/uit.
High Gain -12+12 dB
Hiermee regelt u de hoeveelheid gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de Low Frequency Trimmer.
Frequency 202000 Hz
Hier stelt u de centrale frequentie in voor de Low Frequency
Trimmer.
High Freq Trimmer
Hiermee verwerkt u de hoge frequenties.
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de High Frequency Trimmer in/uit.
Gain -12+12 dB
Hiermee regelt u de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking)
van de High Frequency Trimmer.
Frequency 1,020,0 kHz
Hier stelt u de centrale frequentie in van de High Frequency
Trimmer aan.
Limiter
De limiter verzwakt sterke input-signalen om vervorming te
voorkomen.
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de limiter in/uit.
Threshold -600 dB
Stel dit in naargelang het input-signaal. De limiter treedt in werking
wanneer het input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt.
Release 0100
Deze parameter bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken
wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Level -60+24 dB
Hiermee regelt u het globale volume.
315
Hoofdstuk 9
Rev0.02
De Mastering Tool Kit-parameters
Dit is een compressor-effect dat het volumeniveau voor elk
frequentiegebied (laag, midden en hoog) apart regelt om de
onderlinge verschillen weg te werken.
Zo krijgt u een optimaal signaalniveau wanneer u afmixt
naar MD of DAT, of wanneer u CD-R's gebruikt om uw eigen
audio-cd's te creëren.
Effect van de input "Delay Time"
Wanneer bij gewone compressors te hoge signaalniveaus
gedetecteerd worden, duurt het even voordat het signaal
onderdrukt wordt. Dit algoritme omzeilt dat probleem
door het input-signaal enkel te gebruiken voor level-
detectie, terwijl er een vooraf ingestelde vertraging zit op
het signaal dat feitelijk verwerkt en uitgestuurd wordt.
De Input Delay-tijd bepaalt hoe lang deze vertraging
duurt.
Het signaal opsplitsen in frequentiegebieden
Om het geluid in verschillende frequentiegebieden op te
splitsen, moet u het Low-Split Point (Split Freq L) en het
High-Split Point (Split Freq H) instellen.
Equalizer
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het equalizer effect in/uit.
Input Gain -24+12 dB
Hiermee bepaalt u het algemene volume voordat het signaal door de
equalizer gaat.
LowType SHLV, PEAK
Hiermee kiest u het equalizer-type (shelving, peaking) voor het lage
frequentiegebied.
Low Gain -12 +12 dB
Bepaalt de versterking/verzwakking in het lage frequentiegebied.
Low Freq 20 Hz2,0 kHz
Bepaalt de centrale frequentie van het lage frequentiegebied.
Low Q 0,316,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het lage gebied.
* Low Q is uitgeschakeld als u "SHLV"als Low Type hebt geselecteerd.
Low-Mid Gain -12+12 dB
Bepaalt de versterking/verzwakking in het lage middengebied.
Low-Mid Freq 20 Hz8,0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het lage
middengebied.
Low-Mid Q 0,316,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het lage middengebied.
Hi-Mid Gain -12+12 dB
Bepaalt de versterking/verzwakking in het hoge middengebied.
Hi-Mid Freq 20 Hz8,0 kHz
Bepaalt de centrale frequentie van het hoge middengebied.
Hi-Mid Q 0,316,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het hoge middengebied.
High Type SHLV, PEAK
Hiermee kiest u het equalizer-type (shelving, peaking) voor het hoge
frequentiegebied.
High Gain -12+12 dB
Hiermee bepaalt u de versterking/verzwakking in het hoge
frequentiegebied.
High Freq 1,420,0 kHz
Bepaalt de centrale frequentie van het hoge frequentiegebied.
316
De Mastering Tool Kit-parameters
Rev0.02
High Q 0,316,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het hoge gebied.
* De High Q-instelling is uitgeschakeld als u "SHLV"als High Type hebt
geselecteerd.
Output Level -24+12 dB
Hiermee bepaalt u het algemene volume na de equalizer.
Bass Cut Filter
Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis (bijv. plofs)
verwijdert.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
Cut Off Freq 20 Hz2,0 kHz
Hier stelt u de frequentie in waaronder de ploffende of andere
ongewenste laagfrequente geluiden worden weggefilterd.
Enhancer
Dit effect maakt het geluid levendiger en meer aanwezig in de mix.
Effect On/Off OFF, ON
Met deze parameter schakelt u de enhancer in/uit.
Sensitivity 0100
Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van het enhancer-effect.
Frequency 1,010,0 kHz
Hier bepaalt u bij welke frequentie de enhancer in werking treedt.
Mix Level -24+12 dB
Hiermee bepaalt u het volume van het effectgeluid.
Input
Hier splits u het oorspronkelijke geluid op in drie
frequentiegebieden laag, midden en hoog.
Input Gain -24+12 dB
Hiermee bepaalt u het algemene volume voordat het signaal door de
expander/compressor gaat.
Delay Time 010 ms
Hiermee bepaalt u hoeveel het input-signaal wordt vertraagd.
Split Freq L 20800 Hz
Dit is de frequentie (bij de lage tonen) die de grens vormt tussen het
lage en het middenfrequentiegebied.
Split Freq H 1,616,0 kHz
Dit is de frequentie (bij de hoge tonen) die de grens vormt tussen het
midden- en het hoge frequentiegebied.
Expander
Dit effect vergroot het dynamisch bereik met een vaste
verhouding.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de expander in/uit.
ExpL: Thres -800 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de expander voor het lage
frequentiegebied in werking treedt.
ExpL: Ratio 1:1,001:16,0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het lage
frequentiegebied toeneemt wanneer het input-niveau onder het Lo
Treshold-niveau zakt.
ExpL: Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de low-band expander in werking treedt
nadat het inputniveau onder het Lo Threshold-niveau is gezakt.
ExpL: Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de low-band expander nog blijft nawerken
wanneer het input-niveau weer boven het Lo Threshold-niveau
komt.
ExpM: Thres -800 dB
Dit is het volume waarbij de expander voor het middengebied in
werking treedt.
ExpM: Ratio 1:1,001:16,0, 1:INF
Dit bepaalt het volumeniveau waarop de middle-band expander in
werking treedt.
ExpM: Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de middle-band expander in werking treedt
nadat het input-niveau onder het Middle Treshold-niveau is gezakt.
ExpM: Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de middle-band expander blijft nawerken wanneer
het input-niveau weer boven het Middle Treshold-niveau komt.
ExpH: Thres -800 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de expander voor het hoge
frequentiegebied in werking treedt.
ExpH: Ratio 1:1,001:16,0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het hoge
frequentiegebied toeneemt wanneer het input-niveau onder het Hi
Treshold-niveau zakt.
ExpH: Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de high-band expander in werking treedt
nadat het input-niveau onder het Hi Treshold-niveau is gezakt.
ExpH: Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de high-band expander nog blijft nawerken
wanneer het input-niveau weer boven het Hi Treshold-niveau komt.
317
De Mastering Tool Kit-parameters
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Compressor
Dit effect comprimeert het algehele output-signaal wanneer
het input-niveau een bepaalde waarde overschrijdt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor in/uit.
CmpL: Thres -240 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de low-band compressor in
werking treedt .
CmpL: Ratio 1:1,001:16,0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de lage
frequenties onderdrukt wordt wanneer het input-niveau het Lo
Threshold-niveau overschrijdt.
CmpL: Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de low-band compressor in werking
treedt wanneer het input-niveau het Lo Threshold-niveau
overschrijdt.
CmpL: Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de low-band compressor blijft nawerken wanneer
het input-niveau weer onder het Lo Threshold-niveau is gezakt.
CmpM: Thres -240 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de middle-band compressor in
werking treedt.
CmpM: Ratio 1:1,001:16,0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de midden-
frequenties onderdrukt wordt, wanneer het input-niveau het Middle
Threshold-niveau overschrijdt.
CmpM: Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de middle-band compressor in werking
treedt wanneer het input-niveau het Middle Threshold-niveau
overschrijdt.
CmpM: Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de middle-band compressor nog blijft nawerken
wanneer het input-niveau weer onder het Middle Threshold-niveau is
gezakt.
CmpH: Thres -240 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de high-band compressor in
werking treedt.
CmpH: Ratio 1:1,001:16,0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de hoge
frequenties onderdrukt wordt wanneer het input-niveau het Hi
Threshold-niveau overschrijdt.
CmpH: Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de high-band compressor in werking
treedt wanneer het input-niveau het Hi Threshold-niveau
overschrijdt.
CmpH: Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de high-band ompressor nog blijft nawerken
wanneer het input-niveau weer onder het Hi Threshold-niveau is
gezakt.
Bij deze compressor wordt het niveau automatisch optimaal
ingesteld volgens de Threshold- en Ratio-instellingen.
Bovendien is er een buffer (of veiligheidsmarge) van -6 dB
voorzien, omdat het verlengen van de attack-instelling tot
vervorming kan leiden. Pas indien nodig het mixerniveau
aan om hiervoor te compenseren.
Mixer
Hiermee regelt u het volume van elke frequentieband.
Low Level -80+6 dB
Hiermee bepaalt u het volume van de lage frequentieband nadat het
signaal door de expander en de compressor is gegaan.
Mid Level -80+6 dB
Hiermee bepaalt u het volume van de midden-frequentieband nadat
het signaal door de expander en de compressor is gegaan.
High Level -80+6 dB
Hiermee bepaalt u het volume van de hoge frequentieband nadat het
signaal door de expander en de compressor is gegaan.
Limiter
Onderdrukt hoge signaalniveaus om vervorming te voorkomen.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de limiter in/uit.
Threshold -240 dB
Stel dit in in functie van het input-signaal.
Attack 0100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de limiter in werking treedt wanneer het
input-niveau het Threshold-niveau overschrijdt.
Release 505000 ms
Dit bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken wanneer het
input-niveau weer onder het Threshold-niveau is gezakt.
Output
Hier maakt u instellingen voor de globale output.
Level -80+6 dB
Hier bepaalt u het volumeniveau van het globale geluid, nadat het
signaal door de limiter is gegaan.
Soft Clip Off, On
Dit onderdrukt de waarneembare vervorming die kan optreden door
intensief gebruik van de compressor en limiter.
Dither OFF, 248 BIT
Deze parameter zorgt dat het weglaten van bepaalde geluiden niet te
sterk gaat opvallen.
318
Rev0.02
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Wanneer het Insert Effect Patch Setting-scherm wordt weergegeven, kunt u belangrijke parameters toewijzen aan de knoppen
VALUE 1 tot VALUE 3.
Wanneer het Effect Patch Selection-scherm wordt weergegeven, kunt u belangrijke parameters toewijzen aan de knoppen screen
VALUE 1 tot VALUE 3.
Algoritme: COSM OD GUITAR AMP
Effectblok Parameter Afkorting
COSM Overdrive/Distortion
On/Off OD/DS ON/OFF
Type OD/DS TYPE
Drive OD/DS DRIVE
Bass OD/DS BASS
Treble OD/DS TREBLE
Level OD/DS LEVEL
COSM Preamp & Speaker
Simulator
On/Off AMP ON/OFF
Type AMP TYPE
Gain AMP GAIN
Bass AMP BASS
Middle AMP MIDDLE
Treble AMP TREBLE
Presence AMP PRESNC
Level AMP LEVEL
Bright AMP BRIGHT
Gain SW AMP GAIN SW
Speaker SW SP.SIM SP SW
Speaker Type SP.SIM SP TYPE
Mic Setting SP.SIM MIC SET
Mic Level SP.SIM MIC LVL
Direct Level SP.SIM DIR.LVL
Amb Pre-Dly AMB PRE-DLY
Amb Size AMB SIZE
Amb Density AMB DENSITY
Amb HF Damp AMB HF DAMP
Amb Level AMB LEVEL
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
4Band Equalizer
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Wah
Type WAH TYPE
Pedal Pos. WAH PEDAL
Level WAH LEVEL
Mode A.WAH MODE
Polarity A.WAH POLARTY
Sensitivity A.WAH SENS
Frequency A.WAH FREQ
Peak A.WAH PEAK
Rate A.WAH RATE
Depth A.WAH DEPTH
Level A.WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
FX
On/Off MOD ON/OFF
FX Select MOD SELECT
Compressor
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Tone COMP TONE
Level COMP LEVEL
Limiter
Threshold LIMITER THRESH.
Release LIMITER REL.
Tone LIMITER TONE
Level LIMITER LEVEL
Acoustic Guitar Simulator
Top ACOUSTC TOP
Body ACOUSTC BODY
Level ACOUSTC LEVEL
Pickup Simulator
Type PICKUP TYPE
Tone PICKUP TONE
Level PICKUP LEVEL
Tremolo
Wave Shape TREMOLO WAVE
Rate TREMOLO RATE
Depth TREMOLO DEPTH
Slow Gear
Sensitivity SLOW.G SENS
Rise Time SLOW.G TIME
Defretter
Tone DEFRET TONE
Sensitivity DEFRET SENS
Attack DEFRET ATTACK
Depth DEFRET DEPTH
Resonance DEFRET RESO
Effect Level DEFRET FX.LVL
Direct Level DEFRET DIR.LVL
Phaser
Type PHASER TYPE
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Step PHASER STEP
Step Rate PHASER S.RATE
Effect Level PHASER FX.LVL
Direct Level PHASER DIR.LVL
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Effect Level FLANGER FX.LVL
Direct Level FLANGER DIR.LVL
Pitch Shifter
Voice P.SHIFT VOICE
Mode 1 P.SHIFT MODE1
Pitch 1 P.SHIFT PITCH1
Fine 1 P.SHIFT FINE1
Pre Delay 1 P.SHIFT PREDL1
Feedback 1 P.SHIFT FBK1
Level 1 P.SHIFT LEVEL1
Mode 2 P.SHIFT MODE2
Pitch 2 P.SHIFT PITCH2
Fine 2 P.SHIFT FINE2
Pre Delay 2 P.SHIFT PREDL2
Level 2 P.SHIFT LEVEL2
Direct Level P.SHIFT DIR.LVL
2x2 Chorus
Xover Freq 2CHORUS XOVER
Low Rate 2CHORUS L.RATE
Low Depth 2CHORUS L.DEPTH
Low Pre-Dly 2CHORUS L.PREDLY
Low Level 2CHORUS L.LEVEL
High Rate 2CHORUS H.RATE
High Depth 2CHORUS H.DEPTH
High Pre-Dly 2CHORUS H.PREDLY
High Level 2CHORUS H.LEVEL
Pan
Wave Shape PAN WAVE
Rate PAN RATE
Depth PAN DEPTH
Vibrato
Type VIBRATO TYPE
Rate VIBRATO RATE
Depth VIBRATO DEPTH
Effectblok Parameter Afkorting
319
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Algoritme: ACOUSTIC SIM
Algoritme: BASS SIM
Uni-V
Rate UNI.V RATE
Depth UNI.V DEPTH
Level UNI.V LEVEL
Short Delay
Delay Time SHT.DLY TIME
Feedback SHT.DLY FEEDBCK
Effect Level SHT.DLY LEVEL
Humanizer
Vowel1 HUMAN VOWEL1
Vowel2 HUMAN VOWEL2
Rate HUMAN RATE
Depth HUMAN DEPTH
Manual HUMAN MANUAL
Level HUMAN LEVEL
Ring Modulator
Freqency RING.M FREQ
Effect Level RING.M FX.LVL
Direct Level RING.M DIR.LVL
Sub Equalizer
Low Gain SUB EQ LOW
Low-Mid Freq SUB EQ L.MID F
Low-Mid Q SUB EQ L.MID Q
Low-Mid Gain SUB EQ L.MID G
Hi-Mid Freq SUB EQ H.MID F
Hi-Mid Q SUB EQ H.MID Q
Hi-Mid Gain SUB EQ H.MID G
High Gain SUB EQ HIGH
Level SUB EQ LEVEL
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Delay Time DELAY TIME
Tap Time DELAY T.TIME
Feedback DELAY FEEDBCK
Hi Cut Freq DELAY HI CUT
Effect Level DELAY LEVEL
Chorus
On/Off CHORUS ON/OFF
Mode CHORUS MODE
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Hi Cut Freq CHORUS HI CUT
Effect Level CHORUS LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
Acoustic Guitar Simulator
On/Off ASIM ON/OFF
Pickup Type ASIM PICKUP
Character ASIM CHAR
Top-Hi ASIM TOP-HI
Top-Mid ASIM TOP-MID
Body ASIM BODY
Level ASIM LEVEL
Compressor
On/Off COMP ON/OFF
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
4Band Equalizer
On/Off EQ ON/OFF
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Effectblok Parameter Afkorting
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Bass Simulator
On/Off B.SIM ON/OFF
Character B.SIM CHAR
Level B.SIM LEVEL
Compressor/Defretter
On/Off CMP/DEF ON/OFF
Effect Type CMP/DEF TYPE
Compressor
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
Defretter
Sensitivity DEFRET SENS
Attack DEFRET ATTACK
Depth DEFRET DEPTH
Level DEFRET LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
320
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Rev0.02
Algoritme: COSM COMP GUITAR AMP
Algoritme: ACOUSTIC GUITAR
Algoritme: BASS MULTI
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Effectblok Parameter Afkorting
COSM Comp/Limiter
On/Off CMP/LM ON/OFF
Type CMP/LM TYPE
Attack CMP/LM ATTACK
Sustain CMP/LM SUST
Threshold CMP/LM THRESH.
Input CMP/LM INPUT
Ratio CMP/LM RATIO
Attack Time CMP/LM ATTACK
Release Time CMP/LM REL.
Tone CMP/LM TONE
Level CMP/LM LEVEL
PreAmp
On/Off AMP ON/OFF
Amp Type AMP TYPE
Volume AMP VOLUME
Bass AMP BASS
Middle AMP MIDDLE
Treble AMP TREBLE
Presence AMP PRESNC
Master AMP MASTER
Bright AMP BRIGHT
Gain AMP GAIN
Speaker Simulator
On/Off SP.SIM ON/OFF
Speaker Type SP.SIM TYPE
Mic Setting SP.SIM MIC SET
Mic Level SP.SIM MIC LVL
Direct Level SP.SIM DIR.LVL
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
4Band Equalizer
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Wah
Wah Type WAH TYPE
Polarity T.WAH POLARTY
Sensitivity T.WAH SENS
Frequency T.WAH FREQ
Peak WAH PEAK
Level WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Acoustic Processor
On/Off AC ON/OFF
Body AC BODY
Mic Distance AC MIC DIST
Level AC LEVEL
Compressor
On/Off COMP ON/OFF
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
4Band Equalizer
On/Off EQ ON/OFF
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor/Defretter
On/Off CMP/DEF ON/OFF
Effect Type CMP/DEF TYPE
Compressor
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
Defretter
Sensitivity DEFRET SENS
Attack DEFRET ATTACK
Depth DEFRET DEPTH
Level DEFRET LEVEL
Octave
On/Off OCTAVER ON/OFF
Octave Level OCTAVER OCT.LVL
Direct Level OCTAVER DIR.LVL
Enhancer
On/Off ENHANCE ON/OFF
Sensitivity ENHANCE SENS
Frequency ENHANCE FREQ
Mix Level ENHANCE MIX
LowMix Level ENHANCE LO.MIX
Level ENHANCE LEVEL
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
4Band Equalizer
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Wah
Wah Type WAH TYPE
Polarity T.WAH POLARTY
Sensitivity T.WAH SENS
Frequency T.WAH FREQ
Peak WAH PEAK
Level WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Effectblok Parameter Afkorting
321
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Algoritme: COSM BASS AMP
Algoritme: COSM OD BASS AMP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor
On/Off COMP ON/OFF
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
PreAmp
On/Off AMP ON/OFF
Amp Type AMP TYPE
Volume AMP VOLUME
Bass AMP BASS
Middle AMP MIDDLE
Treble AMP TREBLE
Master AMP MASTER
Bright AMP BRIGHT
Gain AMP GAIN
Speaker Simulator
On/Off SP.SIM ON/OFF
Speaker Type SP.SIM TYPE
Mic Setting SP.SIM MIC SET
Mic Level SP.SIM MIC LVL
Direct Level SP.SIM DIR.LVL
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
4Band Equalizer
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Wah
Wah Type WAH TYPE
Polarity T.WAH POLARTY
Sensitivity T.WAH SENS
Frequency T.WAH FREQ
Peak WAH PEAK
Level WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Effectblok Parameter Afkorting
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
COSM Comp/Limiter
On/Off CMP/LM ON/OFF
Type CMP/LM TYPE
Attack CMP/LM ATTACK
Sustain CMP/LM SUST
Threshold CMP/LM THRESH.
Input CMP/LM INPUT
Ratio CMP/LM RATIO
Ratio CMP/LM RATIO
Attack Time CMP/LM ATTACK
Release Time CMP/LM REL.
Tone CMP/LM TONE
Level CMP/LM LEVEL
COSM Overdrive/Distortion
On/Off OD/DS ON/OFF
Type OD/DS TYPE
Drive OD/DS DRIVE
Bass OD/DS BASS
Treble OD/DS TREBLE
Level OD/DS FX.LVL
Level OD/DS DIR.LVL
COSM Preamp &
Speaker Simulator
On/Off AMP ON/OFF
Type AMP TYPE
Bright AMP BRIGHT
Response AMP RESPONS
Deep AMP DEEP
Pre Shape AMP P.SHAPE
Enhancer AMP ENHANCE
Gain AMP GAIN
Treble AMP TREBLE
Ultra Hi AMP ULTRA HI
Middle AMP MIDDLE
Middle freq AMP M.FREQ
Bass AMP BASS
Ultra Lo AMP ULTRA LO
Level AMP LEVEL
Speaker SW SP.SIM SP SW
Speaker Type SP.SIM SP TYPE
Mic Setting SP.SIM MIC SET
Mic Level SP.SIM MIC LVL
Direct Level SP.SIM DIR.LVL
Effectblok Parameter Afkorting
322
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Rev0.02
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
3Band Equalizer
Low Gain EQ L.GAIN
Low Freq EQ L.FREQ
Low Q EQ L.Q
Mid Gain EQ M.GAIN
Mid Freq EQ M.FREQ
Mid Q EQ M.Q
High Gain EQ H.GAIN
High Freq EQ H.FREQ
High Q EQ H.Q
Level EQ LEVEL
Wah
Type WAH TYPE
Pedal Pos. WAH PEDAL
Level WAH LEVEL
TW Mode T.WAH MODE
TW Polarity T.WAH POLARTY
TW Sensitivity T.WAH SENS
TW Frequency T.WAH FREQ
TW Peak T.WAH PEAK
TW Depth T.WAH DEPTH
TW Level T.WAH LEVEL
AW Mode A.WAH MODE
AW Rate A.WAH RATE
AW Depth A.WAH DEPTH
AW Frequency A.WAH FREQ
AW Peak A.WAH PEAK
AW Polarity A.WAH POLARTY
AW Sensitivity A.WAH SENS
AW Level A.WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
FX
On/Off MOD ON/OFF
FX Select MOD SELECT
Octave
Effect Level OCT FX.LVL
Direct Level OCT DIR.LVL
Enhancer
Sensitivity ENH SENS
Frequency ENH FREQ
Mix Level ENH MIX.LVL
Slow Gear
Sensitivity SLOW.G SENS
Rise Time SLOW.G TIME
Defretter
Sensitivity DEFRET SENS
Attack DEFRET ATTACK
Depth DEFRET DEPTH
Level DEFRET LEVEL
Ring Modulator
Freqency RING.M FREQ
Effect Level RING.M FX.LVL
Direct Level RING.M DIR.LVL
Phaser
Type PHASER TYPE
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Step PHASER STEP
Step Rate PHASER S.RATE
Level PHASER LEVEL
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Low Cut FLANGER LO CUT
Level FLANGER LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
Pitch Shifter
Voice P.SHIFT VOICE
Mode 1 P.SHIFT MODE1
Pitch 1 P.SHIFT PITCH1
Fine 1 P.SHIFT FINE1
Pre Delay 1 P.SHIFT PREDL1
Feedback 1 P.SHIFT FBK1
Level 1 P.SHIFT LEVEL1
Mode 2 P.SHIFT MODE2
Pitch 2 P.SHIFT PITCH2
Fine 2 P.SHIFT FINE2
Pre Delay 2 P.SHIFT PREDL2
Level 2 P.SHIFT LEVEL2
Direct Level P.SHIFT DIR.LVL
2x2 Chorus
Xover Freq 2CHORUS XOVER
Low Rate 2CHORUS L.RATE
Low Depth 2CHORUS L.DEPTH
Low Pre-Dly 2CHORUS L.PREDLY
Low Level 2CHORUS L.LEVEL
High Rate 2CHORUS H.RATE
High Depth 2CHORUS H.DEPTH
High Pre-Dly 2CHORUS H.PREDLY
High Level 2CHORUS H.LEVEL
Short Delay
Delay Time SHT.DLY TIME
Feedback SHT.DLY FEEDBCK
Effect Level SHT.DLY LEVEL
Vibrato
Type VIBRATO TYPE
Rate VIBRATO RATE
Depth VIBRATO DEPTH
Humanizer
Vowel1 HUMAN VOWEL1
Vowel2 HUMAN VOWEL2
Rate HUMAN RATE
Depth HUMAN DEPTH
Manual HUMAN MANUAL
Level HUMAN LEVEL
Tremolo
Wave Shape TREMOLO WAVE
Rate TREMOLO RATE
Depth TREMOLO DEPTH
Pan
Wave Shape PAN WAVE
Rate PAN RATE
Depth PAN DEPTH
Chorus
On/Off CHORUS ON/OFF
Mode CHORUS MODE
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Low Cut Freq CHORUS LO CUT
Effect Level CHORUS LEVEL
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Delay Time DELAY TIME
Tap Time DELAY T.TIME
Feedback DELAY FEEDBCK
Hi Cut Freq DELAY HI CUT
Effect Level DELAY LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
323
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Algoritme: COSM COMP BASS AMP
Algoritme: VOCAL MULTI
Algoritme: VOICE TRANSFORMER
Effectblok Parameter Afkorting
COSM Compressor/Limiter
On/Off CMP/LM ON/OFF
Type CMP/LM TYPE
Attack CMP/LM ATTACK
Sustain CMP/LM SUST
Threshold CMP/LM THRESH.
Input CMP/LM INPUT
Ratio CMP/LM RATIO
Ratio CMP/LM RATIO
Attack Time CMP/LM ATTACK
Release Time CMP/LM REL.
Tone CMP/LM TONE
Level CMP/LM LEVEL
PreAmp
On/Off AMP ON/OFF
Amp Type AMP TYPE
Volume AMP VOLUME
Bass AMP BASS
Middle AMP MIDDLE
Treble AMP TREBLE
Master AMP MASTER
Bright AMP BRIGHT
Gain AMP GAIN
Speaker Simulator
On/Off SP.SIM ON/OFF
Speaker Type SP.SIM TYPE
Mic Setting SP.SIM MIC SET
Mic Level SP.SIM MIC LVL
Direct Level SP.SIM DIR.LVL
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
4Band Equalizer
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Wah
Wah Type WAH TYPE
Polarity T.WAH POLARTY
Sensitivity T.WAH SENS
Frequency T.WAH FREQ
Peak WAH PEAK
Level WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor
On/Off COMP ON/OFF
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
De-esser
On/Off DESSER ON/OFF
Sibilant Lvl DESSER S.LVL
Level DESSER LEVEL
Enhancer
On/Off ENHANCE ON/OFF
Sensitivity ENHANCE SENS
Frequency ENHANCE FREQ
Mix Level ENHANCE MIX
LowMix Level ENHANCE LO.MIX
Level ENHANCE LEVEL
4Band Equalizer
On/Off EQ ON/OFF
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Voice Transformer
On/Off VOICE ON/OFF
Formant1 VOICE FORM1
Formant2 VOICE FORM2
EffectLevel1 VOICE FX1.LVL
EffectLevel2 VOICE FX2.LVL
Direct Level VOICE DIR.LVL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
324
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Rev0.02
Algoritme: COSM VOCAL COMP
Algoritme: MIC MODELING
Algoritme: STEREO MULTI
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
COSM Compressor/Limiter
On/Off CMP/LM ON/OFF
Type CMP/LM TYPE
Attack CMP/LM ATTACK
Sustain CMP/LM SUST
Threshold CMP/LM THRESH.
Input CMP/LM INPUT
Ratio CMP/LM RATIO
Ratio CMP/LM RATIO
Attack Time CMP/LM ATTACK
Release Time CMP/LM REL.
Tone CMP/LM TONE
Level CMP/LM LEVEL
De-esser
On/Off DESSER ON/OFF
Sibilant Lvl DESSER S.LVL
Level DESSER LEVEL
Enhancer
On/Off ENHANCE ON/OFF
Sensitivity ENHANCE SENS
Frequency ENHANCE FREQ
Mix Level ENHANCE MIX
LowMix Level ENHANCE LOW MIX
Level ENHANCE LEVEL
4Band Equalizer
On/Off EQ ON/OFF
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Effectblok Parameter Afkorting
Mic Converter
On/Off MIC ON/OFF
Input MIC INPUT
Output MIC OUTPUT
Phase MIC PHASE
Bass Cut Filter
On/Off BASS CUT ON/OFF
Cut Off Freq BASS CUT FREQ
Distance
On/Off DS ON/OFF
Prox.Fx DS PROXFX
Time DS TIME
Limiter
On/Off LIMITER ON/OFF
Attack LIMITER ATTACK
Release LIMITER REL.
Detect HPF LIMITER D.HPF
Threshold LIMITER THRESH.
Level LIMITER LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor
On/Off COMP ON/OFF
Sustain COMP SUST
Attack COMP ATTACK
Level COMP LEVEL
Ring Modulator
On/Off RING ON/OFF
Frequency RING FREQ
Effect Level RING FX.LVL
Direct Level RING DIR.LVL
Equalizer/Wah
On/Off FILTER ON/OFF
Effect Type FILTER TYPE
4Band Equalizer
Low Gain EQ LOW
Low-Mid Gain EQ L.MID G
Low-Mid Freq EQ L.MID F
Low-Mid Q EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain EQ H.MID G
Hi-Mid Freq EQ H.MID F
Hi-Mid Q EQ H.MID Q
High Gain EQ HIGH
Level EQ LEVEL
Wah
Wah Type WAH TYPE
Polarity T.WAH POLARTY
Sensitivity T.WAH SENS
Frequency T.WAH FREQ
Peak WAH PEAK
Level WAH LEVEL
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Foot Volume On/Off FOOT ON/OFF
Modulation
On/Off MOD ON/OFF
Effect Type MOD TYPE
Flanger
Rate FLANGER RATE
Depth FLANGER DEPTH
Manual FLANGER MANUAL
Resonance FLANGER RESO
Separation FLANGER SEP
Chorus
Rate CHORUS RATE
Depth CHORUS DEPTH
Pre Delay CHORUS PREDLY
Effect Level CHORUS LEVEL
Phaser
Rate PHASER RATE
Depth PHASER DEPTH
Manual PHASER MANUAL
Resonance PHASER RESO
Pitch Shifter
P.Shift Type P.SHIFT TYPE
Pitch P.SHIFT PITCH
D:E Balance P.SHIFT D:E
Separation P.SHIFT SEP
Doubling
Delay Time DOUBL'N DELAY
Separation DOUBL'N SEP
Effect Level DOUBL'N LEVEL
325
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Algoritme: LO-FI BOX
Algoritme: VO+GT.AMP
Algoritme: VO+AC.SIM
Tremolo/Pan
Mode TRM/PAN MODE
Rate TRM/PAN RATE
Depth TRM/PAN DEPTH
Delay
On/Off DELAY ON/OFF
Type DELAY TYPE
Feedback DELAY FEEDBCK
Effect Level DELAY LEVEL
Delay Time DELAY TIME
Effectblok Parameter Afkorting
Lo-Fi
On/Off LO-FI ON/OFF
Effect Type LO-FI TYPE
Tuning LO-FI TUNING
Noise LO-FI NOISE
Filter LO-FI FILTER
D:E Balance LO-FI D:E
Wow Flutter LO-FI WOW
Noise LO-FI NOISE
Filter LO-FI FILTER
D:E Balance LO-FI D:E
Pre Filter LO-FI PRE FLT
Sample Rate LO-FI SMPL.R
Bit LO-FI BIT
Post Filter LO-FI POST FLT
Effect Level LO-FI FX.LVL
Direct Level LO-FI DIR.LVL
ModifyFilter LO-FI MOD FLT
Cutoff Freq LO-FI CUTOFF
Resonance LO-FI RESO
Gain LO-FI GAIN
Noise Suppressor
On/Off NS ON/OFF
Threshold NS THRESH.
Release NS REL.
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor (Mic)
On/Off M:COMP ON/OFF
Sustain M:COMP SUST
Attack M:COMP ATTACK
Level M:COMP LEVEL
4Band Equalizer
On/Off M:EQ ON/OFF
Low Gain M:EQ LOW
Low-Mid Gain M:EQ L.MID G
Low-Mid Freq M:EQ L.MID F
Low-Mid Q M:EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain M:EQ H.MID G
Hi-Mid Freq M:EQ H.MID F
Hi-Mid Q M:EQ H.MID Q
High Gain M:EQ HIGH
Level M:EQ LEVEL
Noise Suppressor (Mic)
On/Off M:NS ON/OFF
Threshold M:NS THRESH.
Release M:NS REL.
Delay (Mic)
On/Off M:DELAY ON/OFF
Delay Time M:DELAY TIME
Feedback M:DELAY FEEDBCK
Effect Level M:DELAY LEVEL
Compressor (Guitar)
On/Off E:COMP ON/OFF
Sustain E:COMP SUST
Attack E:COMP ATTACK
Level E:COMP LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
PreAmp
On/Off E:AMP ON/OFF
Amp Type E:AMP TYPE
Volume E:AMP VOLUME
Bass E:AMP BASS
Middle E:AMP MIDDLE
Treble E:AMP TREBLE
Presence E:AMP PRESNC
Presence E:AMP PRESNC
Master E:AMP MASTER
Bright E:AMP BRIGHT
Gain E:AMP GAIN
Speaker Simulator
On/Off E:SP.SIM ON/OFF
Speaker Type E:SP.SIM TYPE
Mic Setting E:SP.SIM MIC SET
Mic Level E:SP.SIM MIC LVL
Direct Level E:SP.SIM DIR.LVL
Noise Suppressor (Guitar)
On/Off E:NS ON/OFF
Threshold E:NS THRESH.
Release E:NS REL.
Delay (Guitar)
On/Off E:DELAY ON/OFF
Delay Time E:DELAY TIME
Feedback E:DELAY FEEDBCK
Effect Level E:DELAY LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor (Mic)
On/Off M:COMP ON/OFF
Sustain M:COMP SUST
Attack M:COMP ATTACK
Level M:COMP LEVEL
4Band Equalizer (Mic)
On/Off M:EQ ON/OFF
Low Gain M:EQ LOW
Low-Mid Gain M:EQ L.MID G
Low-Mid Freq M:EQ L.MID F
Low-Mid Q M:EQ L.MID Q
Hi-Mid Gain M:EQ H.MID G
Hi-Mid Freq M:EQ H.MID F
Hi-Mid Q M:EQ H.MID Q
High Gain M:EQ HIGH
Level M:EQ LEVEL
Noise Suppressor (Mic)
On/Off M:NS ON/OFF
Threshold M:NS THRESH.
Release M:NS REL.
Delay (Mic)
On/Off M:DLY ON/OFF
Delay Time M:DLY TIME
Feedback M:DLY FEEDBCK
Effect Level M:DLY LEVEL
Acoustic Guitar Simulator
(Guitar)
On/Off E:ASIM ON/OFF
Pickup Type E:ASIM PICKUP
Character E:ASIM CHAR
Top-Hi E:ASIM TOP-HI
Top-Mid E:ASIM TOP-MID
Body E:ASIM BODY
Level E:ASIM LEVEL
Compressor (Guitar)
On/Off E:COMP ON/OFF
Sustain E:COMP SUST
Attack E:COMP ATTACK
Level E:COMP LEVEL
Noise Suppressor (Guitar)
On/Off E:NS ON/OFF
Threshold E:NS THRESH.
Release E:NS REL.
Delay (Guitar)
On/Off E:DLY ON/OFF
Delay Time E:DLY TIME
Feedback E:DLY FEEDBCK
Effect Level E:DLY LEVEL
Effectblok Parameter Afkorting
326
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Rev0.02
Algoritme: VO+ACOUSTIC
Effectblok Parameter Afkorting
Compressor (Mic)
On/Off M:COMP ON/OFF
Sustain M:COMP SUST
Attack M:COMP ATTACK
Level M:COMP LEVEL
Noise Suppressor (Mic)
On/Off M:NS ON/OFF
Threshold M:NS THRESH.
Release M:NS REL.
Acoustic Processor
On/Off A:AC ON/OFF
Body A:AC BODY
Mic Distance A:AC MIC.D
Level A:AC LEVEL
Compressor (Guitar)
On/Off A:COMP ON/OFF
Sustain A:COMP SUST
Attack A:COMP ATTACK
Level A:COMP LEVEL
Noise Suppressor (Guitar)
On/Off A:NS ON/OFF
Threshold A:NS THRESH.
Release A:NS REL.
327
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Lijst van de Insert Effect-patches
GUITAR
Nr. Patchnaam Algoritme
P001 CLEAN JC-120 COSM OD GUITAR AMP
P002 JAZZ TONE AM COSM OD GUITAR AMP
P003 CLASIC DIST COSM OD GUITAR AMP
P004 FAT CRNC AMB COSM OD GUITAR AMP
P005 FUZZ+MS1959 COSM OD GUITAR AMP
P006 R-FIER METAL COSM OD GUITAR AMP
P007 HiGain BG COSM OD GUITAR AMP
P008 SOLID DRIVE COSM OD GUITAR AMP
P009 VO CHORD! COSM OD GUITAR AMP
P010 METAL LD AMB COSM OD GUITAR AMP
P011 WARM DRIVE COSM OD GUITAR AMP
P012 70s US ROCK COSM OD GUITAR AMP
P013 Studio Amp M COSM COMP GUITAR AMP
P014 DIRTY FUZZ COSM OD GUITAR AMP
P015 BG CLEAN AMB COSM OD GUITAR AMP
P016 EARLY 60s UK COSM OD GUITAR AMP
P017 MATCH LEAD COSM OD GUITAR AMP
P018 MsHigain AMB COSM OD GUITAR AMP
P019 CRUNCH AMBI COSM OD GUITAR AMP
P020 PRE FLANGER COSM OD GUITAR AMP
P021 ST DETUNE CR COSM OD GUITAR AMP
P022 HEAVY!! COSM OD GUITAR AMP
P023 D-Comp Lead COSM COMP GUITAR AMP
P024 SMOOTH LEAD COSM OD GUITAR AMP
P025 SLDN STACK COSM OD GUITAR AMP
P026 R&R DRIVE COSM OD GUITAR AMP
P027 FAT DRIVE COSM OD GUITAR AMP
P028 60s UK COSM COMP GUITAR AMP
P029 HEAVY FLANGE COSM OD GUITAR AMP
P030 OCT AW LEAD COSM OD GUITAR AMP
P031 CountryCOMP COSM COMP GUITAR AMP
P032 TREMOLO TWIN COSM OD GUITAR AMP
P033 PEDAL VIBRT COSM OD GUITAR AMP
P034 LFO FILTER COSM OD GUITAR AMP
P035 MS1959 LEAD COSM OD GUITAR AMP
P036 SPACY CLEAN COSM OD GUITAR AMP
P037 BIG FUNK COSM COMP GUITAR AMP
P038 UNI-V FUZZ COSM OD GUITAR AMP
P039 HiGain Boost COSM OD GUITAR AMP
P040 VO STACK COSM OD GUITAR AMP
P041 STACK DIST COSM OD GUITAR AMP
P042 DETUNE BG COSM OD GUITAR AMP
P043 UK StudioGTR COSM COMP GUITAR AMP
P044 FAT STRAT COSM OD GUITAR AMP
P045 COMPRE-BILLY COSM COMP GUITAR AMP
P046 HEAVY RECT COSM OD GUITAR AMP
P047 COOL AC DRIV COSM OD GUITAR AMP
P048 DS+MS HiGain COSM OD GUITAR AMP
P049 Scoop'dMetal COSM OD GUITAR AMP
P050 WAH STACK COSM OD GUITAR AMP
P051 OCT FUZZ COSM OD GUITAR AMP
P052 WOMAN TONE COSM OD GUITAR AMP
P053 SCREAM TWEED COSM OD GUITAR AMP
P054 WAH LEAD COSM OD GUITAR AMP
P055 BIG| COSM OD GUITAR AMP
P056 PEDAL OCT UP COSM OD GUITAR AMP
P057 Clean Lead COSM COMP GUITAR AMP
P058 FUNK CRY WAH COSM OD GUITAR AMP
P059 ANOTHER BRIC COSM OD GUITAR AMP
P060 COOL CRUNCH COSM OD GUITAR AMP
P061 Fat Clean COSM COMP GUITAR AMP
P062 R'BILLY CRUN COSM OD GUITAR AMP
P063 TOUCH WAH COSM OD GUITAR AMP
P064 AUSTIN BOOGI COSM OD GUITAR AMP
P065 SPACE PHASER COSM OD GUITAR AMP
P066 DELAY GATE COSM OD GUITAR AMP
P067 SLOW GEAR COSM OD GUITAR AMP
P068 FRETLESS COSM OD GUITAR AMP
P069 PEDAL OCT EC COSM OD GUITAR AMP
P070 SPACE ECHO COSM OD GUITAR AMP
P071 ACOUSTY ACOUSTIC SIM
P072 Brite Acustc ACOUSTIC SIM
P073 ACO w/PZO ACOUSTIC SIM
P074 AC Sim4Slide ACOUSTIC SIM
P075 Dream Acustc ACOUSTIC SIM
P076 Tight Bass BASS SIM
P077 Loose Bass BASS SIM
P078 BASS SIMw/Ch BASS SIM
P079 UPRT PHSD! BASS SIM
P080 GT>FRETLESS! BASS SIM
P081 Natural AG ACOUSTIC GUITAR
P082 AcousticSolo ACOUSTIC GUITAR
P083 MIC'D ACUSTC ACOUSTIC GUITAR
P084 NICE ACUSTC ACOUSTIC GUITAR
P085 WIDE ACUSTC ACOUSTIC GUITAR
P086 SLAP 'n POP BASS MULTI
P087 Phase Bass BASS MULTI
P088 FLIPTOP SOUL COSM BASS AMP
P089 SQUEEZ BASS COSM COMP BASS AMP
P090 C-StudioBASS COSM COMP BASS AMP
P091 COSMBsTUBES COSM BASS AMP
P092 PUNK BASS COSM BASS AMP
P093 SUSTAIN BASS COSM COMP BASS AMP
P094 BIG 8-STG BS BASS MULTI
P095 MIAMI FRETLS BASS MULTI
P096 STADIUM BASS COSM COMP BASS AMP
P097 OCTAVE BASS BASS MULTI
P098 NO FRET SOLO BASS MULTI
P099 DRIVIN' BASS COSM BASS AMP
P100 GRUNGE BASS COSM BASS AMP
Nr. Patchnaam Algoritme
328
Lijst van de Insert Effect-patches
Rev0.02
P101 MtownLowdown COSM OD BASS AMP
P102 Liverpool COSM OD BASS AMP
P103 B-M Exprosed COSM OD BASS AMP
P104 Geddy's COSM OD BASS AMP
P105 No.1 Player COSM OD BASS AMP
P106 Bare Bass360 COSM OD BASS AMP
P107 Brite Isle COSM OD BASS AMP
P108 Roto Drive COSM OD BASS AMP
P109 CloseSession COSM OD BASS AMP
P110 Fieldy's COSM OD BASS AMP
P111 Deep&Throaty COSM OD BASS AMP
P112 Grunge COSM OD BASS AMP
P113 Anthony FLNG COSM OD BASS AMP
P114 Pitch Double COSM OD BASS AMP
P115 PseudoDefret COSM OD BASS AMP
P116 Graham Slap COSM OD BASS AMP
P117 Lowdown COSM OD BASS AMP
P118 EnhancedSlap COSM OD BASS AMP
P119 Demon Child COSM OD BASS AMP
P120 Funkadelic COSM OD BASS AMP
Nr. Patchnaam Algoritme
MIC
Nr. Patchnaam Algoritme
P001 VOCAL COMP 1 COSM VOCAL COMP
P002 VOCAL COMP 2 COSM VOCAL COMP
P003 KICK COMP COSM VOCAL COMP
P004 SNARE COMP COSM VOCAL COMP
P005 BRASS COMP COSM VOCAL COMP
P006 VOCAL EFX 1 VOCAL MULTI
P007 VOCAL EFX 2 VOCAL MULTI
P008 VOCAL EFX 3 VOCAL MULTI
P009 VOCAL EFX 4 VOCAL MULTI
P010 NARRATION VOCAL MULTI
P011 VOX DOUBLER VOCAL MULTI
P012 VOX DETUNE VOCAL MULTI
P013 KARAOKE VOX VOCAL MULTI
P014 UNISON VOX VOICE TRANSFORMER
P015 STUTTER VOX VOICE TRANSFORMER
P016 D. VADER VOICE TRANSFORMER
P017 ALIEN VOX... VOICE TRANSFORMER
P018 BULL HORN VOCAL MULTI
P019 SEAGULLS? VOICE TRANSFORMER
P020 SOOO DEEP!!! VOICE TRANSFORMER
P021 BRIGHT CHOIR VOCAL MULTI
P022 RICH BRASS VOCAL MULTI
P023 CM+DARK EQ VOCAL MULTI
P024 CM+VOCAL EQ VOCAL MULTI
P025 CM+BRIGHT EQ VOCAL MULTI
P026 ENH+BASS CUT VOCAL MULTI
P027 ST.AUTOPAN VOCAL MULTI
P028 SLOW FLANGE VOCAL MULTI
P029 FAST FLANGE VOCAL MULTI
P030 SLOW CHORUS VOCAL MULTI
P031 SLAPBACK DLY VOCAL MULTI
P032 BIG EQ+S.DLY VOCAL MULTI
P033 BALLAD EFX VOCAL MULTI
P034 PTCH FIX-1/2 VOCAL MULTI
P035 PTCH FIX+1/2 VOCAL MULTI
P036 CMP+DES+ENH VOCAL MULTI
P037 CMP+ENH+EQ VOCAL MULTI
P038 CMP+DES+EQ VOCAL MULTI
P039 CMP+EQ+DBL VOCAL MULTI
P040 CMP+EQ+DTUNE VOCAL MULTI
P041 57 to 58 MIC MODELING
P042 57 to 421 MIC MODELING
P043 57 to 451 MIC MODELING
P044 DR20 to 421 MIC MODELING
P045 DR20 to 451 MIC MODELING
P046 DR20 to 87 MIC MODELING
P047 C3KB to 57 MIC MODELING
P048 C3KB to 58 MIC MODELING
P049 C3KB to 421 MIC MODELING
P
050 C3KB to 451 MIC MODELING
329
Lijst van de Insert Effect-patches
Hoofdstuk 9
Rev0.02
STEREO SIMUL
Nr. Patchnaam Algoritme
P001 CMP+FAT EQ STEREO MULTI
P002 CMP+THIN EQ STEREO MULTI
P003 CMP+TIGHT EQ STEREO MULTI
P004 CMP+BIG EQ STEREO MULTI
P005 CMP+SMALL EQ STEREO MULTI
P006 T'WAH : UP STEREO MULTI
P007 T'WAH : DOWN STEREO MULTI
P008 RING MOD:LO STEREO MULTI
P009 RING MOD:HI STEREO MULTI
P010 TOTAL RNGMOD STEREO MULTI
P011 DEEP FLANGE STEREO MULTI
P012 LO&SLOW FLNG STEREO MULTI
P013 LO&FAST FLNG STEREO MULTI
P014 HI&SLOW FLNG STEREO MULTI
P015 HI&FAST FLNG STEREO MULTI
P016 ST CHORUS STEREO MULTI
P017 SLOW CHORUS STEREO MULTI
P018 FAST CHORUS STEREO MULTI
P019 PRE-DLY CHRS STEREO MULTI
P020 VNTG PHASER STEREO MULTI
P021 MDRN PHASER STEREO MULTI
P022 DEEP PHASE STEREO MULTI
P023 PHAT PHASE STEREO MULTI
P024 PS: DETUNE STEREO MULTI
P025 PS: -1 OCTV STEREO MULTI
P026 PS: +1 OCTV STEREO MULTI
P027 ST DOUBLER STEREO MULTI
P028 MONO>>STEREO STEREO MULTI
P029 SLOW PANNER STEREO MULTI
P030 FAST PANNER STEREO MULTI
P031 CHORUS+DELAY STEREO MULTI
P032 CHRS+TAP DLY STEREO MULTI
P033 PHS+SLAPBACK STEREO MULTI
P034 FLNG+TAP DLY STEREO MULTI
P035 LO COMB FLTR STEREO MULTI
P036 HI COMB FLTR STEREO MULTI
P037 120BPM R-MOD STEREO MULTI
P038 ST PAN+DELAY STEREO MULTI
P039 ST TREMOLO STEREO MULTI
P040 120BPM SLICE STEREO MULTI
P041 1920's RADIO LO-FI BOX
P042 1940's RADIO LO-FI BOX
P043 1960's RADIO LO-FI BOX
P044 EARLY EDISON LO-FI BOX
P045 VINTAGE 45's LO-FI BOX
P046 CLASSIC LP LO-FI BOX
P047 VNTG SAMPLER LO-FI BOX
P048 1985 SAMPLER LO-FI BOX
P049 R-MOD SAMPLE LO-FI BOX
P
050 2-BIT DISTOR LO-FI BOX
Nr. Patchnaam Algoritme
P001 EQ + JC120 VO+GT.AMP
P002 DELAY+ JC120 VO+GT.AMP
P003 COMP +CLN TW VO+GT.AMP
P004 EQ + DRV TW VO+GT.AMP
P005 COMP +SM AMP VO+GT.AMP
P006 EQ + CRUNCH VO+GT.AMP
P007 EQ + MATCH VO+GT.AMP
P008 DELAY+ match VO+GT.AMP
P009 BRT. EQ + VO VO+GT.AMP
P010 LITE CM + vo VO+GT.AMP
P011 EQ&CMP+BLUES VO+GT.AMP
P012 COMP&EQ + BG VO+GT.AMP
P013 EQ&DELAY +bg VO+GT.AMP
P014 EQ&DL+ML (1) VO+GT.AMP
P015 CM&DL+ml (1) VO+GT.AMP
P016 DELAY+ML 1+2 VO+GT.AMP
P017 CM&EQ+ml LD VO+GT.AMP
P018 CHRS&DL+SLDN VO+GT.AMP
P019 HVY CM+MTLms VO+GT.AMP
P020 BIG EQ+METAL VO+GT.AMP
P021 DIRECT+H-STD VO+AC.SIM
P022 BRT.EQ+S-STD VO+AC.SIM
P023 CMP&EQ+H-JUM VO+AC.SIM
P024 CMP&EQ+S-JUM VO+AC.SIM
P025 LNG DL+H-ENH VO+AC.SIM
P026 BIG CM+S-ENH VO+AC.SIM
P027 BIG EQ+H-PZO VO+AC.SIM
P028 DL EFX+S-PZO VO+AC.SIM
P029 CMP&EQ+PZO 1 VO+AC.SIM
P030 DL EFX+PZO 2 VO+AC.SIM
P031 DIRECT+SIM 1 VO+AC.SIM
P032 HVY CM+SIM 2 VO+AC.SIM
P033 HVY EQ+SIM 3 VO+AC.SIM
P034 50msDL+SIM 4 VO+AC.SIM
P035 CMP&EQ+SIM 5 VO+AC.SIM
P036 COMP +AC.MIC VO+ACOUSTIC
P037 COMP+CLS.MIC VO+ACOUSTIC
P038 COMP+DIS.MIC VO+ACOUSTIC
P039 COMP+FAR MIC VO+ACOUSTIC
P040 COMP+DYN.MIC VO+ACOUSTIC
P041 COMP+CDN.MIC VO+ACOUSTIC
P042 COMP +DIRECT VO+ACOUSTIC
P043 N.S.+VNT.CDN VO+ACOUSTIC
P044 COMP +COMP 1 VO+ACOUSTIC
P045 D.I. +COMP 2 VO+ACOUSTIC
P046 COMP +COMP 3 VO+ACOUSTIC
P047 N.SUP+COMP 4 VO+ACOUSTIC
P048 COMP +COMP 5 VO+ACOUSTIC
P049 COMP+SML.MIC VO+ACOUSTIC
P050 COMP+LRG.MIC VO+ACOUSTIC
330
Rev0.02
Lijst van de Vocal Tool Box-patches
Nr. Patchnaam Algoritme
P001 Smooth Alto PITCH CORRECTION
P002 Smooth Sop. PITCH CORRECTION
P003 Smooth Tenor PITCH CORRECTION
P004 Smooth Bari. PITCH CORRECTION
P005 Machine Tune PITCH CORRECTION
P006 Clean Harmny HARMONY SEQUENCE
P007 Natural Cho. HARMONY SEQUENCE
P008 Wide Chorus HARMONY SEQUENCE
P009 Spacy Chorus HARMONY SEQUENCE
P010 Bad Harmony HARMONY SEQUENCE
Nr. Patchnaam Algoritme
Lijst van de Speaker Modeling-patches
Nr. Patchnaam
P001 SuperFlt 90
P002 P.GenBlk 90
P003 P.E-Bs 90
P004 P.Mack 90
P005 SmalCube 90
P006 WhiteCon 90
P007 W.C+tiss 90
P008 S.Radio 90
P009 SmallTV 90
P010 BoomBox 90
P011 BB.LowBs 90
P012 SuperFlt 50
P013 P.GenBlk 50
P014 P.E-Bs 50
P015 P.Mack 50
P016 SmalCube 50
P017 WhiteCon 50
P018 W.C+tiss 50
P019 S.Radio 50
P020 SmallTV 50
P021 BoomBox 50
P022 BB.LowBs 50
P023 SuperFlt 30
P024 P.GenBlk 30
P025 P.E-Bs 30
P026 P.Mack 30
P027 SmalCube 30
P028 WhiteCon 30
P029 W.C+tiss 30
P030 S.Radio 30
Nr. Patchnaam
P031 SmallTV 30
P032 BoomBox 30
P033 BB.LowBs 30
P034 SuperFlt CM
P035 P.GenBlk CM
P036 P.E-Bs CM
P037 P.Mack CM
P038 SmalCube CM
P039 WhiteCon CM
P040 W.C+tiss CM
P041 S.Radio CM
P042 SmallTV CM
P043 BoomBox CM
P044 BB.LowBs CM
Nr. Patchnaam
Lijst van de Mastering Tool Kit-patches
Nr. Patchnaam
P001 Mix Down
P002 Pre Master
P003 Live Mix
P004 Pop Mix
P005 Dance Mix
P006 Jingl Mix
P007 Hard Comp
P008 Soft Comp
P009 Clean Comp
P010 Dance Comp
P011 Orch Comp
P012 Vocal Comp
P013 Acoustic
P014 Rock Band
P015 Orchestra
P016 Low Boost
P017 Brighten
P018 DJs Voice
P019 Phone Vox
Nr. Patchnaam
331
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Preset Rhythm Arrangement List
Nr. Naam
Tempo
Beat Kit Bas
P001 ARG.ROCK 01 130 4/4 HEAVY FINGERED
P002 ARG.ROCK 02 88 4/4 ROOM FINGERED
P003 ARG.ROCK 03 72 4/4 ROOM PICK
P004 ARG.ROCK 04 92 4/4 ROOM FINGERED
P005 ARG.ROCK 05 184 4/4 ROOM FINGERED
P006 ARG.ROCK 06 120 4/4 HEAVY PICK
P007 ARG.ROCK 07 236 4/4 HEAVY PICK
P008 ARG.ROCK 08 76 4/4 ROOM FINGERED
P009 ARG.ROCK 09 150 4/4 ROOM PICK
P010 ARG.ROCK 10 168 4/4 ROOM FINGERED
P011 ARG.ROCK 11 210 4/4 HEAVY PICK
P012 ARG.ROCK 12 168 4/4 HEAVY FINGERED
P013 ARG.ROCK 13 250 4/4 HEAVY FINGERED
P014 ARG.ROCK 14 94 4/4 HEAVY PICK
P015 ARG.ROCK 15 98 4/4 ROOM PICK
P016 ARG.ROCK 16 108 4/4 ROOM FINGERED
P017 ARG.ROCK 17 130 4/4 HEAVY FINGERED
P018 ARG.ROCK 18 98 4/4 ROOM FINGERED
P019 ARG.ROCK 19 126 4/4 ROOM FINGERED
P020 ARG.ROCK 20 113 4/4 ROOM PICK
P021 ARG.ROCK 21 126 4/4 ROOM PICK
P022 ARG.ROCK 22 118 4/4 HEAVY PICK
P023 ARG.ROCK 23 120 4/4 ROOM FINGERED
P024 ARG.ROCK 24 114 4/4 ROOM FINGERED
P025 ARG.ROCK 25 140 4/4 HEAVY FINGERED
P026 ARG.ROCK 26 98 4/4 ROOM SLAP
P027 ARG.ROCK 27 110 4/4 ROOM PICK2
P028 ARG.ROCK 28 130 4/4 STD1 FINGERED
P029 ARG.ROCK 29 126 4/4 STD1 FINGERED
P030 ARG.ROCK 30 113 4/4 ROOM FRETLESS
P031 ARG.ROCK 31 104 4/4 STD1 FINGERED
P032 ARG.ROCK 32 86 4/4 ROOM PICK
P033 ARG.ROCK 33 137 5/4 HEAVY FINGERED
P034 ARG.ROCK 35 128 4/4 ROOM FINGERED
P035 ARG.ROCK 36 102 4/4 ROOM PICK
P036 ARG.ROCK 37 138 4/4 STD1 FINGERED
P037 ARG.POP 01 120 4/4 ROOM PICK
P038 ARG.POP 02 86 4/4 STD2 FINGERED
P039 ARG.POP 03 130 4/4 STD1 FINGERED
P040 ARG.POP 04 215 4/4 JAZZ FINGERED2
P041 ARG.POP 05 124 4/4 HEAVY PICK
P042 ARG.POP 06 92 5/4 ROOM PICK
P043 ARG.POP 07 185 4/4 JAZZ ACOUSTIC
P044 ARG.POP 08 100 4/4 JAZZ FINGERED
P045 ARG.POP 09 96 4/4 STD1 ACOUSTIC
P046 ARG.POP 10 151 4/4 JAZZ PICK
P047 ARG.POP 11 120 4/4 HEAVY FINGERED
P048 ARG.POP 12 112 4/4 STD2 MUTED
P049 ARG.POP 13 110 4/4 ROOM FINGERED
P050 ARG.BALAD 01 66 4/4 808 FRETLESS
P051 ARG.BALAD 02 70 4/4 STD2 FINGERED
P052 ARG.BALAD 03 60 4/4 JAZZ FINGERED
P053 ARG.BALAD 04 58 4/4 STD2 FINGERED
P054 ARG.BALAD 05 64 4/4 ROOM FINGERED
P055 ARG.BALAD 06 72 4/4 STD2 FRETLESS
P056 ARG.BALAD 07 89 6/8 STD2 FINGERED
P057 ARG.BALAD 08 50 6/8 ROOM FINGERED
P058 ARG.BALAD 09 89 4/4 STD2 PICK
P059 ARG.BLUES 01 120 4/4 STD1 FINGERED
P060 ARG.BLUES 02 55 4/4 STD2 FINGERED
P061 ARG.BLUES 03 148 4/4 JAZZ ACOUSTIC
P062 ARG.BLUES 04 192 4/4 STD1 FINGERED
P063 ARG.BLUES 05 160 4/4 ROOM PICK2
P064 ARG.BLUES 06 178 4/4 STD1 FINGERED
P065 ARG.BLUES 07 124 4/4 STD1 PICK
P066 ARG.BLUES 08 124 4/4 ROOM FINGERED
P067 ARG.R&B 01 100 4/4 ROOM FINGERED2
P068 ARG.R&B 02 131 4/4 STD1 SLAP
P069 ARG.R&B 03 92 4/4 STD1 FINGERED
P070 ARG.R&B 04 145 4/4 STD1 FINGERED
P071 ARG.R&B 05 108 4/4 JAZZ FINGERED2
P072 ARG.R&B 06 92 4/4 ROOM PICK
P073 ARG.R&B 07 154 4/4 STD1 FINGERED
P074 ARG.R&B 08 148 4/4 STD1 FINGERED
P075 ARG.R&B 09 96 4/4 STD1 FINGERED
P076 ARG.JAZZ 01 140 4/4 JAZZ ACOUSTIC
P077 ARG.JAZZ 02 180 5/4 JAZZ ACOUSTIC
P078 ARG.JAZZ 03 168 4/4 JAZZ FINGERED
P079 ARG.JAZZ 04 192 4/4 JAZZ ACOUSTIC
P080 ARG.JAZZ 05 150 4/4 JAZZ ACOUSTIC
P081 ARG.JAZZ 06 93 6/8 JAZZ ACOUSTIC
P082 ARG.FUSON 01 126 4/4 ROOM SLAP
P083 ARG.FUSON 02 148 4/4 ROOM FINGERED
P084 ARG.FUSON 03 116 4/4 ROOM SLAP
P085 ARG.FUSON 04 136 4/4 ROOM SLAP
P086 ARG.FUSON 05 100 4/4 STD1 FINGERED
P087 ARG.DANCE 01 102 4/4 808 SOLID
P088 ARG.DANCE 02 93 4/4 HIP-HOP SOLID
P089 ARG.DANCE 03 114 4/4 HOUSE SOLID
P090 ARG.DANCE 04 165 4/4 808 PLUCK
P091 ARG.DANCE 05 117 4/4 HOUSE SOLID
P092 ARG.LATIN 01 108 4/4 STD1 ACOUSTIC
P093 ARG.LATIN 02 125 4/4 JAZZ ACOUSTIC
P094 ARG.LATIN 03 146 4/4 JAZZ FINGERED
P095 ARG.LATIN 04 132 4/4 REGGAE FRETLESS
P096 ARG.CNTRY 01 94 4/4 ROOM FINGERED
P097 ARG.CNTRY 02 100 4/4 JAZZ FINGERED
P098 ARG.CNTRY 03 72 4/4 STD1 FINGERED
P099 ARG.CNTRY 04 100 4/4 JAZZ FINGERED
P100 ARG.CNTRY 05 144 4/4 JAZZ FINGERED
Nr. Naam
Tempo
Beat Kit Bas
332
Rev0.02
Lijst van de Preset-drumpatronen
Patroon-
naam
Aan-
bevolen
tempo
Beat
Aantal maten
IN V1 F1 V2 F2
END
ROCK 01 140 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 02 88 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 03 72 4/4 2 2 1 2 1 2
ROCK 04 92 4/4 4 4 1 2 1 1
ROCK 05 184 4/4 4 4 1 2 1 5
ROCK 06 120 4/4 2 2 1 2 1 2
ROCK 07 236 4/4 4 2 1 4 1 4
ROCK 08 76 4/4 4 4 1 4 1 5
ROCK 09 150 4/4 5 2 1 2 1 6
ROCK 10 168 4/4 4 4 1 4 1 5
ROCK 11 210 4/4 8 4 2 4 2 4
ROCK 12 168 4/4 4 2 1 2 1 3
ROCK 13 250 4/4 8 4 1 4 1 3
ROCK 14 94 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 15 98 4/4 4 4 1 4 1 4
ROCK 16 108 4/4 4 2 1 2 1 3
ROCK 17 130 4/4 4 2 1 2 1 5
ROCK 18 98 4/4 4 2 1 2 1 3
ROCK 19 126 4/4 4 2 1 2 1 6
ROCK 20 113 4/4 4 2 1 2 1 2
ROCK 21 126 4/4 4 2 1 2 1 5
ROCK 22 118 4/4 5 2 1 2 1 3
ROCK 23 120 4/4 4 4 1 4 1 2
ROCK 24 114 4/4 4 2 1 2 1 6
ROCK 25 140 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 26 98 4/4 4 4 1 4 1 3
ROCK 27 110 4/4 4 2 1 4 1 5
ROCK 28 130 4/4 6 2 1 2 1 5
ROCK 29 126 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 30 113 4/4 4 4 1 4 1 5
ROCK 31 104 4/4 4 2 1 2 1 6
ROCK 32 86 4/4 1 4 1 4 1 2
ROCK 33 137 5/4 2 4 1 4 1 6
ROCK 34 128 4/4 4 4 1 4 1 6
ROCK 35 102 4/4 4 2 1 2 1 2
ROCK 36 138 4/4 4 2 1 2 1 4
POP 01 120 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 02 86 4/4 4 4 1 4 1 7
POP 03 130 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 04 215 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 05 124 4/4 6 2 1 2 1 6
POP 06 92 5/4 5 2 1 2 1 4
POP 07 185 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 08 100 4/4 4 1 1 2 1 3
POP 09 96 4/4 2 2 1 2 1 3
POP 10 151 4/4 4 2 1 4 1 4
POP 11 120 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 12 112 4/4 4 2 1 2 1 6
POP 13 110 4/4 2 2 1 2 1 4
BALLAD01 66 4/4 4 4 1 4 1 8
BALLAD02 70 4/4 4 2 1 2 1 5
BALLAD03 60 4/4 8 4 1 4 1 8
BALLAD04 58 4/4 4 4 1 4 1 6
BALLAD05 64 4/4 2 2 1 2 1 2
BALLAD06 72 4/4 4 2 1 2 1 5
BALLAD07 89 6/8 8 2 1 2 1 5
BALLAD08 50 6/8 4 4 1 2 1 5
BALLAD09 89 6/8 3 2 1 2 1 3
BLUES 01 120 4/4 5 4 1 4 1 6
BLUES 02 55 4/4 4 4 1 4 1 4
BLUES 03 148 4/4 4 4 1 4 1 7
BLUES 04 192 4/4 4 4 1 4 1 6
BLUES 05 160 4/4 4 4 1 4 1 5
BLUES 06 178 4/4 4 4 1 4 1 6
BLUES 07 124 4/4 4 4 1 4 1 5
BLUES 08 124 4/4 4 4 1 4 1 5
R&B 01 100 4/4 4 2 1 2 1 2
R&B 02 131 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 03 92 4/4 4 2 1 2 1 4
R&B 04 145 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 05 108 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 06 92 4/4 4 2 1 2 1 4
R&B 07 154 4/4 2 2 1 2 1 5
R&B 08 148 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 09 96 4/4 4 2 1 2 1 3
JAZZ 01 140 4/4 4 4 1 4 1 5
JAZZ 02 180 5/4 4 2 1 2 1 8
JAZZ 03 168 4/4 8 8 1 8 1 6
JAZZ 04 192 4/4 8 8 1 8 1 7
JAZZ 05 150 4/4 4 4 1 4 1 4
JAZZ 06 93 6/8 4 4 1 4 1 6
FUSION01 126 4/4 4 2 1 2 1 4
FUSION02 148 4/4 6 2 1 2 1 6
FUSION03 116 4/4 5 2 1 2 1 3
FUSION04 136 4/4 4 2 1 2 1 2
FUSION05 100 4/4 4 4 1 4 1 5
DANCE 01 102 4/4 2 4 1 4 1 2
DANCE 02 93 4/4 1 4 1 4 1 1
DANCE 03 114 4/4 4 2 1 2 1 4
DANCE 04 165 4/4 4 4 1 4 1 4
DANCE 05 117 4/4 4 2 1 2 1 4
LATIN 01 108 4/4 4 2 1 2 1 2
LATIN 02 125 4/4 6 4 1 4 1 5
LATIN 03 146 4/4 1 2 1 2 1 3
LATIN 04 132 4/4 1 4 1 4 1 3
CNTRY 01 94 4/4 5 4 1 4 1 7
CNTRY 01 100 4/4 1 4 1 4 1 4
CNTRY 01 72 4/4 4 2 1 2 1 5
CNTRY 01 100 4/4 5 4 1 4 1 5
CNTRY 01 144 4/4 8 4 1 4 1 7
Patroon-
naam
Aan-
bevolen
tempo
Beat
Aantal maten
IN V1 F1 V2 F2
END
333
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Lijst van de Preset-baspatronen
Patroon-
naam
Aan-
bevolen
tempo
Beat
Aantal maten
IN V1 F1 V2 F2
END
ROCK 01 140 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 02 88 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 03 72 4/4 2 2 1 2 1 2
ROCK 04 92 4/4 4 4 1 2 1 1
ROCK 05 184 4/4 4 4 1 2 1 5
ROCK 06 120 4/4 2 2 1 2 1 2
ROCK 07 236 4/4 4 2 1 4 1 4
ROCK 08 76 4/4 4 4 1 4 1 5
ROCK 09 150 4/4 5 2 1 2 1 6
ROCK 10 168 4/4 4 4 1 4 1 5
ROCK 11 210 4/4 8 4 2 4 2 4
ROCK 12 168 4/4 4 2 1 2 1 3
ROCK 13 250 4/4 8 4 1 4 1 3
ROCK 14 94 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 15 98 4/4 4 4 1 4 1 4
ROCK 16 108 4/4 4 2 1 2 1 3
ROCK 17 130 4/4 - 2 1 2 1 5
ROCK 18 98 4/4 4 2 1 2 1 3
ROCK 19 126 4/4 4 2 1 2 1 6
ROCK 20 113 4/4 - 2 1 2 1 2
ROCK 21 126 4/4 4 2 1 2 1 5
ROCK 22 118 4/4 5 2 1 2 1 3
ROCK 23 120 4/4 - 4 1 4 1 2
ROCK 24 114 4/4 4 2 1 2 1 6
ROCK 25 140 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 26 98 4/4 4 4 1 4 1 3
ROCK 27 110 4/4 4 2 1 4 1 5
ROCK 28 130 4/4 6 2 1 2 1 5
ROCK 29 126 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK 30 113 4/4 4 4 1 4 1 5
ROCK 31 104 4/4 4 2 1 2 1 6
ROCK 32 86 4/4 1 4 1 4 1 2
ROCK 33 137 5/4 - 4 1 4 1 6
ROCK 34 128 4/4 4 4 1 4 1 6
ROCK 35 102 4/4 4 2 1 2 1 2
ROCK 36 138 4/4 4 2 1 2 1 4
POP 01 120 4/4 - 2 1 2 1 4
POP 02 86 4/4 4 4 1 4 1 7
POP 03 130 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 04 215 4/4 - 2 1 2 1 4
POP 05 124 4/4 6 2 1 2 1 6
POP 06 92 5/4 5 2 1 2 1 4
POP 07 185 4/4 2 2 1 2 1 4
POP 08 100 4/4 4 1 1 2 1 3
POP 09 96 4/4 - 2 1 2 1 3
POP 10 151 4/4 - 2 1 4 1 4
POP 11 120 4/4 - 2 1 2 1 4
POP 12 112 4/4 4 2 1 2 1 6
POP 13 110 4/4 - 2 1 2 1 4
BALLAD01 66 4/4 4 4 1 4 1 8
BALLAD02 70 4/4 4 2 1 2 1 5
BALLAD03 60 4/4 8 4 1 4 1 8
BALLAD04 58 4/4 4 4 1 4 1 6
BALLAD05 64 4/4 2 2 1 2 1 2
BALLAD06 72 4/4 4 2 1 2 1 5
BALLAD07 89 6/8 8 2 1 2 1 5
BALLAD08 50 6/8 4 4 1 2 1 5
BALLAD09 89 6/8 3 2 1 2 1 3
BLUES 01 120 4/4 5 4 1 4 1 6
BLUES 02 55 4/4 4 4 1 4 1 4
BLUES 03 148 4/4 4 4 1 4 1 7
BLUES 04 192 4/4 4 4 1 4 1 6
BLUES 05 160 4/4 4 4 1 4 1 5
BLUES 06 178 4/4 4 4 1 4 1 6
BLUES 07 124 4/4 4 4 1 4 1 5
BLUES 08 124 4/4 4 4 1 4 1 5
R&B 01 100 4/4 4 2 1 2 1 2
R&B 02 131 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 03 92 4/4 - 2 1 2 1 4
R&B 04 145 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 05 108 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 06 92 4/4 4 2 1 2 1 4
R&B 07 154 4/4 2 2 1 2 1 5
R&B 08 148 4/4 4 2 1 2 1 5
R&B 09 96 4/4 4 2 1 2 1 3
JAZZ 01 140 4/4 4 4 1 4 1 5
JAZZ 02 180 5/4 4 2 1 2 1 8
JAZZ 03 168 4/4 8 8 1 8 1 6
JAZZ 04 192 4/4 8 8 1 8 1 7
JAZZ 05 150 4/4 4 4 1 4 1 4
JAZZ 06 93 6/8 4 4 1 4 1 6
FUSION01 126 4/4 4 2 1 2 1 4
FUSION02 148 4/4 6 2 1 2 1 6
FUSION03 116 4/4 5 2 1 2 1 3
FUSION04 136 4/4 4 2 1 2 1 2
FUSION05 100 4/4 4 4 1 4 1 5
DANCE 01 102 4/4 2 4 1 4 1 2
DANCE 02 93 4/4 - 4 1 4 1 1
DANCE 03 114 4/4 - 2 1 2 1 4
DANCE 04 165 4/4 - 4 - 4 1 -
DANCE 05 117 4/4 4 2 1 2 1 4
LATIN 01 108 4/4 4 2 1 2 1 2
LATIN 02 125 4/4 6 4 1 4 1 5
LATIN 03 146 4/4 1 2 1 2 1 3
LATIN 04 132 4/4 - 4 1 4 1 3
CNTRY 01 94 4/4 5 4 1 4 1 7
CNTRY 01 100 4/4 1 4 1 4 1 4
CNTRY 01 72 4/4 4 2 1 2 1 5
CNTRY 01 100 4/4 5 4 1 4 1 5
CNTRY 01 144 4/4 8 4 1 4 1 7
Patroon-
naam
Aan-
bevolen
tempo
Beat
Aantal maten
IN V1 F1 V2 F2
END
334
Rev0.02
Lijst van de User-Loop-frasen
Nr. Naam WAV-bestand
A001 \\AIRBRUSH\B NOHAT.WAV
A002 \\AIRBRUSH\BRSH BT.WAV
A003 \\AIRBRUSH\CRASH.WAV
A004 \\AIRBRUSH\VERSE.WAV
A005 \\AIRBRUSH\VERSE2.WAV
A006 \\BASH IT\BRIDGE.WAV
A007 \\BASH IT\BRIDGE2.WAV
A008 \\BASH IT\CHORFILL.WAV
A009 \\BASH IT\CHORUS.WAV
A010 \\BASH IT\CRASH.WAV
A011 \\BASH IT\CRASH2.WAV
A012 \\BASH IT\VERSE.WAV
A013 \\BASH IT\VERSE2.WAV
A014 \\BIG STICK\BREAK1.WAV
A015 \\BIG STICK\BRIDGE1.WAV
A016 \\BIG STICK\CHORUS1.WAV
A017 \\BIG STICK\END CRASH1.WAV
A018 \\BIG STICK\INTRO1.WAV
A019 \\BIG STICK\VERSE1.WAV
A020 \\BIG STICK\VERSE2.WAV
A021 \\BUBBLE\DR & PERC\BREAK1.WAV
A022 \\BUBBLE\DR & PERC\CHORUS1.WAV
A023 \\BUBBLE\DR & PERC\END CRASH1.WAV
A024 \\BUBBLE\DR & PERC\LIGHT.WAV
A025 \\BUBBLE\DR & PERC\VERSE1.WAV
A026 \\BUBBLE\DR & PERC\VERSE2.WAV
A027 \\BUBBLE\DRUMS\BREAK1.WAV
A028 \\BUBBLE\DRUMS\CHORUS1.WAV
A029 \\BUBBLE\DRUMS\END CRASH1.WAV
A030 \\BUBBLE\DRUMS\LIGHT.WAV
A031 \\BUBBLE\DRUMS\VERSE1.WAV
A032 \\BUBBLE\DRUMS\VERSE2.WAV
A033 \\BUBBLE\PERC LOOP\FULL LOOP END.WAV
A034 \\BUBBLE\PERC LOOP\FULL LOOP.WAV
A035 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP1 END.WAV
A036 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP1.WAV
A037 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP2 END.WAV
A038 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP2.WAV
A039 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP3.WAV
A040 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP4 END.WAV
A041 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP4.WAV
A042 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP5 END.WAV
A043 \\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP5.WAV
A044 \\EASY GO\DR & PERC\BREAK.WAV
A045 \\EASY GO\DR & PERC\BRIDGE.WAV
A046 \\EASY GO\DR & PERC\CHORUS.WAV
A047 \\EASY GO\DR & PERC\END
A048 \\EASY GO\DR & PERC\INTRO.WAV
A049 \\EASY GO\DR & PERC\SOLO.WAV
A050 \\EASY GO\DR & PERC\VERSE.WAV
B001 \\EASY GO\DRUMS\BREAK.WAV
B002 \\EASY GO\DRUMS\BRIDGE.WAV
B003 \\EASY GO\DRUMS\CHORUS.WAV
B004 \\EASY GO\DRUMS\END CRSH.WAV
B005 \\EASY GO\DRUMS\INTRO.WAV
B006 \\EASY GO\DRUMS\SOLO.WAV
B007 \\EASY GO\DRUMS\VERSE.WAV
B008 \\EASY GO\PERC\PERC END.WAV
B009 \\EASY GO\PERC\PERC.WAV
B010 \\FAST ONE\DR & PERC\BREAK.WAV
B011 \\FAST ONE\DR & PERC\BRIDGE.WAV
B012 \\FAST ONE\DR & PERC\CHORUS.WAV
B013 \\FAST ONE\DR & PERC\END CRSH.WAV
B014 \\FAST ONE\DR & PERC\INTRO.WAV
B015 \\FAST ONE\DR & PERC\VERSE.WAV
B016 \\FAST ONE\DRUMS\BREAK.WAV
B017 \\FAST ONE\DRUMS\BRIDGE.WAV
B018 \\FAST ONE\DRUMS\CHORUS.WAV
B019 \\FAST ONE\DRUMS\END CRSH.WAV
B020 \\FAST ONE\DRUMS\INTRO.WAV
B021 \\FAST ONE\DRUMS\VERSE.WAV
B022 \\FAST ONE\PERC\PERC END.WAV
B023 \\FAST ONE\PERC\PERC.WAV
B024 \\FLY\DRUMS\ALT BEAT.WAV
B025 \\FLY\DRUMS\CHORUS.WAV
B026 \\FLY\DRUMS\END CRASH.WAV
B027 \\FLY\DRUMS\END CRASH2.WAV
B028 \\FLY\DRUMS\FILL.WAV
B029 \\FLY\DRUMS\FILL10.WAV
B030 \\FLY\DRUMS\FILL9.WAV
B031 \\FLY\DRUMS\HAT END.WAV
B032 \\FLY\DRUMS\INTRO5.WAV
B033 \\FLY\DRUMS\LIGHT.WAV
B034 \\FLY\DRUMS\SAMPLE2.WAV
B035 \\FLY\DRUMS\TOM BEAT.WAV
B036 \\FLY\DRUMS\VERSE.WAV
B037 \\FLY\PERC LOOP\FULL LOOP END.WAV
B038 \\FLY\PERC LOOP\FULL LOOP.WAV
B039 \\FLY\PERC LOOP\LESLIE END.WAV
B040 \\FLY\PERC LOOP\LESLIE.WAV
B041 \\FLY\PERC LOOP\LOOP1 END.WAV
B042 \\FLY\PERC LOOP\LOOP1.WAV
B043 \\FLY\PERC LOOP\LOOP2 END.WAV
B044 \\FLY\PERC LOOP\LOOP2.WAV
B045 \\FLY\PERC LOOP\LOOP3 END.WAV
B046 \\FLY\PERC LOOP\LOOP3.WAV
B047 \\FLY\PERC LOOP\LOOP4 END.WAV
B048 \\FLY\PERC LOOP\LOOP4.WAV
B049 \\FLY\DR & PERC\ALT BEAT.WAV
B050 \\FLY\DR & PERC\CHORUS.WAV
Nr. Naam WAV-bestand
335
Lijst van de User-Loop-frasen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
C001 \\FLY\DR & PERC\END CRASH.WAV
C002 \\FLY\DR & PERC\END CRASH2.WAV
C003 \\FLY\DR & PERC\FILL.WAV
C004 \\FLY\DR & PERC\FILL10.WAV
C005 \\FLY\DR & PERC\FILL9.WAV
C006 \\FLY\DR & PERC\HAT END.WAV
C007 \\FLY\DR & PERC\INTRO5.WAV
C008 \\FLY\DR & PERC\LIGHT.WAV
C009 \\FLY\DR & PERC\SAMPLE2.WAV
C010 \\FLY\DR & PERC\TOM BEAT.WAV
C011 \\FLY\DR & PERC\VERSE.WAV
C012 \\HAIRY\CHORUS 1.WAV
C013 \\HAIRY\CHORUS 2.WAV
C014 \\HAIRY\END CRSH.WAV
C015 \\HAIRY\INTRO.WAV
C016 \\HAIRY\VER FILL.WAV
C017 \\HAIRY\VERSE.WAV
C018 \\HEAVY RAIN\BRIDGE.WAV
C019 \\HEAVY RAIN\CHORUS.WAV
C020 \\HEAVY RAIN\CHORUS2.WAV
C021 \\HEAVY RAIN\END CRASH.WAV
C022 \\HEAVY RAIN\FILL3.WAV
C023 \\HEAVY RAIN\INTRO.WAV
C024 \\HEAVY RAIN\VERSE.WAV
C025 \\HIGH STEP\BRIDGE.WAV
C026 \\HIGH STEP\BRIDGE2.WAV
C027 \\HIGH STEP\BRIDGE3.WAV
C028 \\HIGH STEP\BRIDGE4.WAV
C029 \\HIGH STEP\CHORUS.WAV
C030 \\HIGH STEP\CHORUS2.WAV
C031 \\HIGH STEP\END CRASH.WAV
C032 \\HIGH STEP\VERSE.WAV
C033 \\HIGH STEP\VERSE2.WAV
C034 \\ROCK HEAD\DR & PERC\ALT BEAT.WAV
C035 \\ROCK HEAD\DR & PERC\BRIDGE.WAV
C036 \\ROCK HEAD\DR & PERC\CHORUS.WAV
C037 \\ROCK HEAD\DR & PERC\END CRSH.WAV
C038 \\ROCK HEAD\DR & PERC\FILL.WAV
C039 \\ROCK HEAD\DR & PERC\FILL2.WAV
C040 \\ROCK HEAD\DR & PERC\INTRO.WAV
C041 \\ROCK HEAD\DR & PERC\TOM BEAT.WAV
C042 \\ROCK HEAD\DR & PERC\VERSE.WAV
C043 \\ROCK HEAD\DRUMS\ALT BEAT.WAV
C044 \\ROCK HEAD\DRUMS\BRIDGE.WAV
C045 \\ROCK HEAD\DRUMS\CHORUS.WAV
C046 \\ROCK HEAD\DRUMS\END CRSH.WAV
C047 \\ROCK HEAD\DRUMS\FILL.WAV
C048 \\ROCK HEAD\DRUMS\FILL2.WAV
C049 \\ROCK HEAD\DRUMS\INTRO.WAV
C050 \\ROCK HEAD\DRUMS\TOM BEAT.WAV
Nr. Naam WAV-bestand
D001 \\ROCK HEAD\DRUMS\VERSE.WAV
D002 \\ROCK HEAD\PERC\LOOP1 END.WAV
D003 \\ROCK HEAD\PERC\LOOP1.WAV
D004 \\ROCK HEAD\PERC\LOOP2 END.WAV
D005 \\ROCK HEAD\PERC\LOOP2.WAV
D006 \\ROCK HEAD\PERC\LOOP3 END.WAV
D007 \\ROCK HEAD\PERC\LOOP3.WAV
D008 \\ROCK HEAD\PERC\PERC END.WAV
D009 \\ROCK HEAD\PERC\PERC.WAV
D010 \\STRAIGHT UP\BREAK.WAV
D011 \\STRAIGHT UP\BRIDGE.WAV
D012 \\STRAIGHT UP\CHORUS.WAV
D013 \\STRAIGHT UP\END CRASH.WAV
D014 \\STRAIGHT UP\INTRO.WAV
D015 \\STRAIGHT UP\SOLO.WAV
D016 \\STRAIGHT UP\TOM BEAT.WAV
D017 \\STRAIGHT UP\TOM BEAT2.WAV
D018 \\STRAIGHT UP\VERSE.WAV
D019 \\STRAIGHT UP\VERSE2.WAV
D020 \\TURBULENT FILTH\100_138.WAV
D021 \\TURBULENT FILTH\100_224A.WAV
D022 \\TURBULENT FILTH\100_231A.WAV
D023 \\TURBULENT FILTH\100_421A.WAV
D024 \\TURBULENT FILTH\100_422C.WAV
D025 \\TURBULENT FILTH\120_138.WAV
D026 \\TURBULENT FILTH\120_224A.WAV
D027 \\TURBULENT FILTH\120_231A.WAV
D028 \\TURBULENT FILTH\120_421A.WAV
D029 \\TURBULENT FILTH\120_422C.WAV
D030 \\TURBULENT FILTH\140_138.WAV
D031 \\TURBULENT FILTH\140_224A.WAV
D032 \\TURBULENT FILTH\140_231A.WAV
D033 \\TURBULENT FILTH\140_421A.WAV
D034 \\TURBULENT FILTH\140_422C.WAV
D035 \\YOUNG GUNS\BRIDGE.WAV
D036 \\YOUNG GUNS\CRASH.WAV
D037 \\YOUNG GUNS\ENDING.WAV
D038 \\YOUNG GUNS\TOM BEAT.WAV
D039 \\YOUNG GUNS\VERSE.WAV
D040 \\YOUNG GUNS\VERSE2.WAV
Nr. Naam WAV-bestand
336
Rev0.02
Lijst van de Harmony Sequence-akkoorden
Akkoordtypes die akkoordconversie (26 types en N.C.) toelaten, bestaan uit de volgende noten.
Onderstaande afbeelding bevat de akkoordtypes met als stamnoot C.
fig.Chprd Type
* Akkoorden worden automatisch omgekeerd zodat elke noot in een akkoord binnen één octaaf van de orginele zangtoon valt.
* Aangezien Harmony Sequence driestemmig is, zullen niet alle originele noten in elk akkoord weerklinnken.
M9
M7
7
9
Maj
6
7
7
5
7(13)
7
9
6(9)
m6
m6(9)
9
add9
madd9
mM9
m
mM7
m9
dim
sus4
aug
aug7
(N.C)
m7
m7
5
7sus4
* De 13th van het akkoord wordt niet gespeeld.
337
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Problemen oplossen
Controleer de volgende punten als de BR-1200CD niet werkt
zoals u verwacht, voordat u ervan uitgaat dat een storing is
opgetreden. Als daarmee het probleem niet opgelost is, neemt
u contact op met een Roland Service Center of uw leverancier.
Problemen met het geluid
Geen geluid
Staan de BR-1200CD en alle aangesloten apparaten aan?
Is de audiokabel correct aangesloten?
Zijn de audiokabels beschadigd?
Staat het volume van de aangesloten versterker of
mixer dicht?
Staat de Master-fader of het hoofdtelefoonvolume
van de BR-1200CD dicht?
Is de hiel van de expressiepedaal helemaal
ingedrukt?
Probeert u een korte frase van minder dan 0,5 sec. af
te spelen? (frases van 0,5 sec. of minder kunt u niet
weergeven)
Staat de Mastering Tool Kit Auto Fade In/Out-functie
op ON terwijl de Mastering-functie van de BR-1200CD
wordt gebruikt?
Wanneer de Auto Fade In/Out-functie op ON staat, is
het mogelijk dat er geen geluid te horen is, afhankelijk
van de weergavepositie.
Het volume van het instrument aangesloten op
de INPUT/MIC- of GUITAR BASS-ingang is te laag
Bevat de gebruikte verbindingskabel een weerstand?
Gebruik verbindingskabels zonder weerstand.
Een bepaald spoor is niet te horen
Staat het spoorvolume dicht?
In sommige gevallen stemt het eigenlijke volumeniveau
niet overeen met de faderpositie, bijv. wanneer u van
scene verandert. Schuif in dat geval de fader even op en
neer zodat het volumeniveau weer overeenstemt met de
faderpositie.
Is de V-Track-instelling van toepassing op een
andere V-Track?
Is het spoortype correct ingesteld?
Is het spoor uitgeschakeld? (de REC TRACK-
indicator knippert groen)
Staat de BR-1200CD in de Mastering-functie?
Bij de Mastering-functie wordt enkel het geluid van de
sporen 11/12 uitgestuurd.
Het input-signaal is niet te horen
Is de geluidsbron correct op een input-jack of
-connector aangesloten?
Als er met zowel de 1/4 phone mono jack als de XLR-
connector een aansluiting is gemaakt, krijgt de 1/4
phone mono jack prioriteit.
De INPUT 1/MIC 1-jack (of de XLR-aansluiting) en de
GUITAR/BASS-jack delen hetzelfde interne circuit.
Als u beide ingangen gebruikt, wordt automatisch de
GUITAR/BASS-ingang geselecteerd.
Hebt u de SENS-knop bijgesteld?
Is INPUT SELECT uitgeschakeld? (de INPUT
SELECT-indicator is uitgedoofd)
Staat de INPUT LEVEL-knop op "MIN"?
Indien u een condensatormicrofoon gebruikt,
staat de fantoomvoeding aan?
Staat de BR-1200CD in de Mastering-functie?
Inkomende brongeluiden worden in de Mastering-functie
niet uitgevoerd. Zet de BR-1200CD op de Input-functie.
Is de hiel van de expressiepedaal helemaal ingedrukt?
U kunt het expressiepedaal niet
gebruiken om een effect te regelen
Staat het minimumvolume op "0" of op een
geschikte waarde? (p. 124)
Is het effect (Foot Volume, Pitch Shifter, Wah, Vibrato) dat
u vanaf het expressiepedaal wilt bedienen, ingeschakeld?
Het expressiepedaal kan alle bovenstaande effecten
tegelijk aansturen.
Staat het effecttype (P.Shift Type, Wah Type) dat u
wilt aansturen, ingesteld op "PEDAL"?
U kunt niet opnemen
Is er nog voldoende vrije ruimte op de harde schijf?
Is de opnamefunctie (INPUT, BOUNCE, MASTERING)
correct geselecteerd?
Is de Scrub Playback-functie ingeschakeld?
338
Problemen oplossen
Rev0.02
Het opgenomen geluid bevat ruis of is vervormd
Is de input-gevoeligheid juist ingesteld?
Als de input-gevoeligheid te hoog staat, wordt het
opgenomen geluid vervormd. Als ze te laag staat, wordt
het input-signaal overstemd door ruis. Stel de SENS-knop
zo in dat de niveaumeter zo veel mogelijk beweegt zonder
dat de PEAK-indicator oplicht.
Zijn de effectinstellingen juist?
Als u overdrive, distortion of compressie als insert-
effecten gebruikt, kunnen ruis en vervorming toenemen.
Zijn de equalizerinstellingen juist?
Bij sommige equalizerinstellingen kan het geluid
vervormen, ook al licht de PEAK-indicator niet op.
Regel de equalizer bij.
Zijn de output-niveaus van de sporen juist ingesteld?
Als u ruis of vervorming hoort na het bouncen van
sporen, dan is het output-niveau van de sporen te hoog.
Hebt u een microfoon met een hoge uitgangsimpedantie
rechtstreeks op de BR-1200CD aangesloten?
De BR-1200CD is met een brede marge aan hoofdruimte
ontworpen. Aangezien MIC 1 en MIC 2 ingangen met
lage impedantie zijn, kan het opnamevolume te laag zijn,
naargelang de respons van de microfoon. Sluit de
microfoons in dergelijke gevallen via een microfoon-
voorversterker op de BR-1200CD aan, zodat ze voor de
opname tot lijnniveau kunnen worden versterkt.
Problemen met de harde schijf
Data op de harde schijf werden beschadigd
Als data op de harde schijf beschadigd zijn, zijn er enkele
oorzaken mogelijk. Initialiseer de harde schijf nogmaals
(met physical formatting) (p. 285).
Werd het toestel uitgeschakeld terwijl het
schijfstation in werking was?
Kreeg het schijfstation een zware fysieke schok?
Weinig vrije ruimte op de harde schijf
Bevat de harde schijf een groot aantal opgenomen
songs en/of loop-frasen?
Hebt u [SIMUL] of [LINE] geselecteerd bij INPUT SELECT,
of hebt u stereosporen als opnamesporen geselecteerd?
Als u opneemt met stereosporen, halveert de resterende
opnametijd. Dit wordt weergegeven op de display.
Werd de harde schijf bij het initialiseren ingedeeld in
meerdere stations (partities)?
Problemen met het CD-R/RW-station
U kunt de CD-R/RW niet verwijderen
Staat het toestel aan?
U kunt de CD-R/RW enkel verwijderen als het toestel
aan staat.
Meldt de display dat er momenteel data worden
ingelezen van of weggeschreven naar de CD-R/RW?
U kunt de cd niet verwijderen wanneer het scherm voor
het lezen/branden van CD-R/RW's wordt weergegeven.
Druk meermaals op [EXIT] om terug te keren naar het
startscherm. Druk vervolgens opnieuw op EJECT.
U kunt geen CD-R/RW lezen/branden
Staat de BR-1200CD waterpas?
Kreeg het CD-R/RW-station een zware schok?
Zit de cd correct in het CD-R/RW-station?
Gebruikt u het juiste type van CD-R/RW?
Gebruikt u een CD-R waarop al data geschreven zijn,
of een CD-RW die misschien te oud is?
Werd er een "forced eject" uitgevoerd op het
CD-R/RW-station?
Door een rechtgewrongen paperclip of een gelijkaardig
voorwerp in het emergency eject-gaatje vooraan op het
CD-R/RW-station te steken, kunt u de CD-R/RW
geforceerd verwijderen. Schakel in dat geval het toestel
uit en weer in.
339
Problemen oplossen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Synchronisatieproblemen
U kunt niet synchroniseren
Als u MTC gebruikt om de BR-120CD met een MIDI-
sequencer te synchroniseren, moet de BR-1200CD de
master zijn.
Is de MIDI-kabel correct aangesloten?
Is de MIDI-kabel beschadigd?
Is de sync generator ingesteld op de gewenste
synchronisatiemethode (MTC of MIDI Clock)?
(p. 246)
Als u synchroniseert met MTC, staat het andere
toestel dan ingesteld op hetzelfde MTC-type? (p. 246)
Is de MIDI-sequencer correct ingesteld?
Staat de MIDI-sequencer klaar om weer te geven?
Ondersteunt het andere toestel de MMC-opdrachten
van de BR-1200CD?
U kunt geen MIDI Clock opnemen
(u kunt het sync-spoor niet gebruiken)
Staat de externe MIDI-sequencer ingesteld zodat hij
MIDI Clock/Start/Stop kan verzenden?
U kunt de faders niet aansturen via MIDI
Is de MIDI-kabel naar de externe MIDI-sequencer
correct aangesloten?
Hebt u de MIDI-sequencer zo ingesteld dat deze de
faderinformatie die door de BR-1200CD wordt
verzonden, kan opnemen en weergeven?
Fader-boodschappen worden verzonden en ontvangen
via Control Change #7 (Volume). De externe MIDI-
sequencer moet ingesteld worden zodat hij zulke MIDI-
boodschappen kan verzenden en ontvangen.
Problemen met USB
Het bericht "Waiting" verdwijnt niet
Is de USB-kabel goed aangesloten?
Is het besturingssysteem van uw computer compatibel
met de BR-1200CD?
Windows: Windows Me/2000/XP
Macintosh: Mac OS 9.1.x, 9.2.x, OS X
Andere problemen
Wanneer u het toestel aanzet, blijkt
dat de vorige data niet correct werden
opgeslagen
Is het mogelijk dat u de BR-1200CD hebt uitgezet zonder de
POWER-schakelaar te gebruiken? U kunt de verloren data
niet recupereren.
340
Rev0.02
Foutboodschappen
Blank Disc!
Oorzaak:
De cd in het CD-R/RW-station bevat geen data.
Oplossing: Plaats een CD-R/RW die wel data bevat.
Cannot Punch In for CD-R/RW!
Oorzaak: U probeerde op [REC] te drukken nadat u al op
[PLAY] had gedrukt bij het rechtstreeks
bouncen van sporen naar een CD-R/RW (p. 87).
Oplossing:
Om sporen direct naar een CD-R/RW te bouncen,
drukt u eerst op [REC] en dan op [PLAY].
Cannot Select Same Track!
Oorzaak:
U probeert hetzelfde spoor meermaals te kiezen
bij Track Edit (p. 99p. 109), WAV/AIFF Export
(p. 263, p. 270) of een andere procedure.
Oplossing: Selecteer een ander spoor.
CD Full!
Oorzaak 1: De CD-R/RW is vol en er kunnen geen data
meer worden toegevoegd.
Oplossing 1: Verminder de hoeveelheid data die u wilt
wegschrijven, en probeer opnieuw.
Oorzaak 2: Bij het branden van een audio-cd is de totale
tijd van de tracks groter dan de capaciteit van
de CD-R/RW.
Oplossing 2: Verminder het aantal songs dat u wilt
wegschrijven, en probeer opnieuw.
CD Read Error!
Oorzaak: Er is een fout opgetreden bij het inlezen van
data van de CD-R/RW.
Oplossing 1: De cd is mogelijk van slechte kwaliteit of te
oud. Gebruik een nieuwe CD-R/RW.
Oplossing 2: De pickup van het CD-R/RW-station kan vuil
zijn. Probeer de pickup te reinigen (p. 8).
CD Write Error!
Oorzaak: Er is een fout opgetreden bij het wegschrijven
van data naar de CD-R/RW.
Oplossing 1: De cd is mogelijk van slechte kwaliteit of te
oud. Gebruik een nieuwe CD-R/RW.
Oplossing 2: De pickup van het CD-R/RW-station kan vuil
zijn. Probeer de pickup te reinigen (p. 8).
Clock Error!
Oorzaak: De ontvangst van de MIDI timing klok is
tijdens de opname van het sync-spoor
onderbroken.
Oplossing: Controleer of de MIDI-kabel correct is aange-
sloten en of het externe MIDI-apparaat tijdens
de opnameprocedure niet werd uitgeschakeld.
Data Too Large!
Oorzaak 1: U hebt geprobeerd om een SMF van meer
dan 250 KB te importeren.
Oplossing 1: Zorg dat de SMF die u wilt laden, niet groter is
dan 250 KB.
Oorzaak 2:
U hebt geprobeerd een loop-frase aan te maken
met sinusgolfdata van 30 minuten of langer.
Oplossing 2: Gebruik sinusgolfdata van minder dan 30 min.
Data Too Short!
Oorzaak 1: U hebt geprobeerd om een sinusgolfbestand
van 0,5 seconden of minder te laden.
Oplossing 1: Zorg dat het bestand ten minste 0,5 sec. duurt.
Oorzaak 2: U hebt geprobeerd een audio-cd te branden
met een track van minder dan vier seconden.
Oplossing 2: Zorg dat de tracks die u op een audio-cd
brandt, minstens vier seconden duren.
Oorzaak 3: U hebt geprobeerd een loop-frase te maken
met sinusgolfdata van 0,5 seconden of korter.
Oplossing 3: Gebruik sinusgolfdata van minstens 0,5 sec.
Data Type Not Supported!
Oorzaak: U probeert een bestand of een cd met een
niet-compatibele indeling te laden.
Oplossing:
Gebruik bestanden met een compatibel formaat.
Disc Not Ready!
Oorzaak: Het station bevat geen CD-R/RW.
Oplossing: Plaats een CD-R/RW.
Drive Busy!
Oorzaak:
De data op de harde schijf zijn gefragmenteerd.
Dit vertraagt het lezen en schrijven van data.
Oplossing 1:
Speel minder sporen tegelijkertijd af. Gebruik
spoorbouncing (of andere methoden) om sporen
samen te voegen of om data te verwijderen uit
sporen die u niet hoeft af te spelen, en start de
weergave vervolgens opnieuw.
Oplossing 2: Verminder het aantal sporen dat tegelijkertijd
wordt opgenomen.
Oplossing 3: Druk als u drum- en baspatronen of loop-
frasen gebruikt, op de Track-knop, zodat de
indicator van de knop uitgaat.
Oplossing 4:
Maak eerst een backup op een CD-R/RW van de
data op de harde schijf (
p. 230
). Initialiseer
vervolgens de harde schijf (
p. 285
) en recupereer
dan de data op de CD-R/RW (
p. 231
).
* Bij ongunstige schijftoegangsvoorwaarden, bijv. wanneer
u spoorbewerking of punch-in-opname gebruikt om frasen
(muzikale data) van enkele seconden te verbinden.
341
Foutboodschappen
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Event Memory Full!
Oorzaak:
De BR-1200CD heeft alle events opgebruikt
die door één song kunnen worden gehanteerd.
Oplossing: Voer Song Optimize uit. (p. 112)
Finalized Disc!
Oorzaak:
U hebt al data weggeschreven op de CD-R/RW
en de data zijn gefinaliseerd.
Oplossing: Gebruik een niet-gefinaliseerde CD-R/RW.
HDD Damaged! Can't Access HDD.
Oorzaak: Er konden geen data van of naar de harde
schijf worden gelezen of geschreven.
Oplossing: Uw harde schijf is mogelijk beschadigd. Zet de
BR-1200CD uit volgens de instructies en breng
hem binnen voor herstelling.
HDD Full!
Oorzaak:
Er is onvoldoende vrije ruimte op de harde schijf.
Oplossing 1: Wis overbodige data.
Oplossing 2: Voer Song Optimize uit. (p. 112)
HDD Read Error!
Oorzaak: Er is een fout opgetreden bij het lezen van data
van de harde schijf.
Oplossing: Initialiseer de harde schijf (p. 285).
HDD Write Error!
Oorzaak: Er is een fout opgetreden bij het schrijven
van data naar de harde schijf.
Oplossing: Initialiseer de harde schijf. De songdata die u
probeerde op te slaan, zullen verloren gaan.
Insert Disc #***!
Oorzaak: Bij het inladen van back-updata op meerdere
CD-R/RW's werd de cd met het gevraagde
nummer niet in het station geplaatst.
Oplossing: Plaats de cd met het gevraagde nummer.
Lack of Events!
Oorzaak: U kunt geen Undo of Redo uitvoeren als er
minder dan 200 events overblijven.
Oplossing: Voer Song Optimize uit. (p. 112)
Marker Memory Full!
Oorzaak: De BR-1200CD heeft het volledige markerings-
geheugen (100 markeringen) opgebruikt, dat
door één song kan worden gehanteerd.
Oplossing: Verwijder onnodige markeringen.
Medium Error!
Oorzaak: Er is een probleem met de CD-R/RW of de
harde schijf. Ofwel is de cd in het CD-R/RW-
station onleesbaar.
Oplossing 1: Controleer of het CD-R/RW-station een cd van
het juiste type bevat.
Oplossing 2: Plaats een nieuwe CD-R/RW.
Oplossing 3: Initialiseer de harde schijf.
MIDI Error!
Oorzaak 1:
Active Sensing staat aan en heeft gedetecteerd
dat er geen MIDI-berichten werden verzonden
gedurende meer dan 400 ms.
Oplossing 1: Controleer of het externe MIDI-toestel dat op
MIDI IN is aangesloten, aan staat en of de
instellingen correct zijn. Controleer ook of de
MIDI-kabel niet uitgetrokken is.
Oorzaak 2: Het toestel is overbelast door de vele MIDI-
berichten van het externe MIDI-apparaat.
Oplossing 2: Zorg dat het externe MIDI-apparaat minder
MIDI-boodschappen verzendt.
No Data!
Oorzaak 1: U hebt geprobeerd om markerings- of scene-
data te wijzigen, terwijl er geen bestaan.
Oorzaak 2: U hebt geprobeerd om een UNDO uit te
voeren voor een spoor dat geen data bevat.
Oorzaak 3: U hebt geprobeerd om een audio-cd te
branden met sporen of songs zonder data, of
om een WAV- of AIFF-bestand te exporteren.
Oplossing: Maak eerst data aan.
No File!
Oorzaak 1: :
Tijdens de import via USB werd er geen bestand
van de pc naar de USB-map gekopieerd.
Oplossing 1:
Kopieer het bestand van de pc naar de USB-map.
Oorzaak 2: Het gekopieerde bestand heeft geen WAV- of
AIFF-formaat.
Oplossing 2: Kopieer een bestand met een WAV- of AIFF-
formaat.
Not Blank Disc!
Oorzaak: De CD-R/RW bevat al data.
Oplossing: Plaats een CD-R/RW die nog geen data bevat
(een blanco cd) in het CD-R/RW-station.
Bij een CD-RW kunt u de data van de cd wissen,
zodat het weer een lege cd wordt (
p. 237
).
342
Foutboodschappen
Rev0.02
Not CD-RW Disc!
Oorzaak: De cd is geen CD-R/RW en u kunt de data
dus niet wissen.
Oplossing: Gebruik een CD-R/RW.
Pattern Memory Full!
Oorzaak: De drum- en baspatronen bevatten meer dan
10.000 geluiden.
Oplossing: Verwijder overbodige patronen (p. 169, p. 182).
Protected Song!
Oorzaak: Omdat Song Protect op ON staat, kan de
opdracht niet worden uitgevoerd.
Oplossing: Schakel Song Protect uit (p. 113).
Select Track!
Oorzaak:
U hebt geprobeerd een Track Edit-opdracht uit
te voeren zonder een spoor te specificeren.
Oplossing: Specificeer het spoor en voer de edit uit.
Select Data!
Oorzaak: U hebt nog niet gespecificeerd voor welke
data of de bestanden de opdracht geldt.
Oplossing:
Selecteer data/bestanden en herhaal de opdracht.
Set Location!
Oorzaak: Er zijn geen data of bestanden als
bestemming geselecteerd.
Oplossing: Selecteer eerst de data alvorens verder te gaan.
Stop Recorder!
Oorzaak: De opdracht kan niet worden uitgevoerd als
de recorder loopt (weergave of opname).
Oplossing: Druk op [STOP] om de weergave/opname te
stoppen.
Sync Track Full!
Oorzaak: Al het resterende geheugen is door de Sync
Track-opname opgebruikt.
Oplossing:
Er is geen verdere opname mogelijk. Verminder
de opnametijd en herhaal het opnameproces.
Too Many Songs!
Oorzaak 1: Door uw opdracht voor de creatie van nieuwe
songs zouden er meer dan 999 songs zijn.
Oplossing 1: Verwijder onnodige songs (p. 111) en herhaal
de opdracht.
Oorzaak 2: Door uw importeeropdracht zouden er meer
dan 999 songs zijn.
Oplossing 2: Verwijder onnodige songs (p. 111) en herhaal
uw importeeropdracht.
Too Long Name!
Oorzaak: De namen van de bestanden en mappen op
de huidige CD-R/RW zijn te lang.
Oplossing: Tel de lengtes van alle bestands- en mapnamen
op en pas ze aan zodat het totaal maximaal 236
tekens bedraagt.
Too Many Tracks!
Oorzaak: U hebt geprobeerd een audio-cd te branden
met meer dan 99 tracks.
Oplossing: Verminder het aantal tracks dat u wegschrijft
tot 99 of minder.
Wrong Disc!
Oorzaak: Het station bevat niet de vereiste CD-R/RW.
Oplossing: Plaats een CD-R/RW in het station.
343
Rev0.02
MIDI Implementation Chart
Function...
Basic
Channel
Mode
Note
Number :
Velocity
After
Touch
Pitch Bend
Control
Change
Program
Change
System Exclusive
System
Common
System
Real Time
Aux
Messages
Notes
Transmitted Recognized
Remarks
Default
Changed
Default
Messages
Altered
True Voice
Note On
Note Off
Key's
Channel's
0, 32
0119
7
11
: True Number
: Quarter Frame
: Song Position
: Song Select
: Tune Request
: Clock
: Commands
Start
Continue
Stop
: All Sound Off
: Reset All Controllers
: Local On/Off
: All Notes Off
: Omni On/Off
: Mono/Poly
: Active Sensing
: System Reset
116
116
X
X
1127
64
1127 *1
0127
O
O
*1
*1
O*1
O
O
O
O
*1
*2
*2
O
X
O
O
O
0127
*1
O
O
O
X
X
*4
*5
O
O
O
O
*5
*5
*5
*5
O
O
O
O
O
O
O
X
*1
*1
*1
*1
*1
*1
116
116
Memorized
X
X
X
1127
X
X
0127
DRUMS: 2775, BASS: 072
X
X
X
O
0119
O*3
*7
X
X
X
X
O
O
X
O
*6
*6
*6
O
O
X
O
X
X
O
X
*8
*2
*8
* 1 When SMF playbacked, transmit in case of SMF.
* 2 MIDI Folder = ON only
* 3 Identity Request only
* 4 Sync Gen. = MTC only
* 5 Sync Gen. = MIDI CLOCK only
* 6 Sync Track Recording only
* 7 Effects Ch., Drums Ch., or Note Ch only
* 8 Bass = ON and Bass Ch. only
DIGITAL RECORDING STUDIO
Model
BR-1200CD
Date : Dec. 1, 2004
Version : 1.00
MIDI Implementation Chart
**************
**************
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 2 : OMNI ON, MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Yes
X : No
*2
*2
Bank Select
Volume
Expression
344
Rev0.02
345
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Specificaties
BR-1200CD: Digital Recording Studio
Sporen
Sporen: 12 V-Tracks: 192 (16 V-Tracks per spoor)
* U kunt ten hoogste 2 sporen tegelijkertijd opnemen en ten
hoogste 12 sporen tegelijkertijd weergeven.
Maximale bruikbare capaciteit/opnametijd
Interne harde schijf:
40 G bytes (opnametijd: 120 uur) (conversie in één spoor)
* De bovengenoemde opnametijd is een schatting. De tijden
kunnen iets korter zijn, naargelang het aantal aangemaakte
songs en de omvang van de geïmporteerde loop-frasen.
* De bovenstaande opnametijd is het totaal van alle gebruikte
sporen. Als alle twaalf sporen evenveel data bevatten, bedraagt
de lengte van de resulterende song ongeveer 1/12 van de
bovenstaande opnametijd.
Signaalverwerking
AD-conversie: 24 bits, AF-methode (Guitar/Bass)
24 bits, ∆∑ Modulation (VOCAL)
24 bits, ∆∑ Modulation (MULTI-TRACK)
24 bits, ∆∑ Modulation (STEREO TRACKS)
DA-conversie: 24 bits, ∆∑ Modulation
Interne processing: 24 bits (digitaal mixergedeelte)
Opnamedata: 16 bits lineair
Samplefrequentie
44,1 kHz
Frequentierespons
20 Hz tot 20 kHz (+1/-3 dB)
Totale vervorming
0,05% of minder
(PUT SENS: CENTER, 1 kHz op nominaal uitgangsniveau)
Nominaal ingangsniveau (Variabel)
GUITAR/BASS jack: -20 dBu
MIC 1, 2 jacks: -40 dBu
(TRS balanced/XLR)
LINE IN jacks: -10 dBu
Ingangsimpedantie
GUITAR/BASS jack: 1 M
MIC 1, 2 jacks: 12,5 k (HOT-COLD)
(TRS balanced/XLR)
6,5 k (HOT-GND, COLD-GND)
LINE IN jack: 22 k
Nominaal uitgangsniveau
LINE OUT jacks: -10 dBu
Uitgangsimpedantie
LINE OUT jack: 2 k
PHONES jack: 100
Aanbevolen belastingsimpedantie
LINE OUT jack: 20 k of meer
PHONES jack: 850
Residuele ruis
LINE OUT jack: -87 dBu of minder
(INPUT SELECT: GUITAR/BASS, input met eindweerstand
van 1 k, INPUT SENS: CENTER, IHF-A, typ.)
Interface
DIGITAL OUT: S/PDIF 1624 bits (optisch)
USB-aansluiting (B type)
Display
64 x 40 mm (LCD met achtergrondverlichting)
Connectors
MIDI IN-aansluiting
MIDI OUT-aansluiting
USB-aansluiting
DIGITAL OUT-aansluiting (optisch)
FOOT SW jack (1/4 inch phone type)
EXP PEDAL jack (stereo 1/4 inch phone type)
LINE OUT jacks (RCA phono type)
LINE IN jacks (RCA Phono type)
MIC 1, 2 jacks (TRS balanced/XLR)
PHONES jack (stereo 1/4 inch phone type)
GUITAR/BASS jack (1/4 inch phone type)
346
Specificaties
Voeding
DC 12 V; bijgeleverde AC-adapter (Roland PSB-3U)
Opgenomen vermogen
3,0 A
Afmetingen
478 (B) x 297 (D) x 95 (H) mm
18-7/8 (W) x 11-3/4 (D) x 3-3/4 (H) inches
Gewicht
4,1 kg / 9 lbs 1 oz (zonder adapter)
Accessoires
AC-adapter: PSB-3U
Handleiding
Roland Service (informatiepagina)
CD-ROM "DISCRETE DRUMS"
Opties
Expressiepedaal: EV-5 (Roland)
Foot Volume/Expression:
FV-300L
Voetschakelaar: FS-5U
Pedaalschakelaar: DP-2 (Roland)
* 0 dBu = 0,775 Vrms
In het belang van de productverbetering kunnen de
specificaties en/of de vormgeving van dit toestel zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
347
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Index
Symbolen
*TMP ..................... 119, 138, 144, 150, 160, 174, 188, 199
*TMP(CURRENT) ............... 122123, 140, 144145, 150
+ ............................................. 100, 102, 105, 108, 205, 233
=>CHORD .................................................................... 214
=>COPY ........................................................ 168, 182, 208
=>DELETE ................................................... 169, 182, 208
=>FILL IN ..................................................................... 214
=>PRM. ......................................... 119, 133, 137, 143, 149
Cijfers
12 AUDIO TRACKS ...................................................... 49
12STAGE ...................................................................... 305
1-PEDAL ....................................................................... 306
1-VOICE ........................................................................ 306
1x10" .............................................................................. 298
1x12" .............................................................................. 298
1x15" .............................................................................. 299
1x18" .............................................................................. 299
2-MONO ....................................................................... 306
2-ST (2-stereo) .............................................................. 306
2x12" .............................................................................. 298
2x15" .............................................................................. 299
2x2 Chorus .................................................... 288, 290, 295
3 Band Equalizer ......................................................... 294
3Band Equalizer .......................................................... 290
4 Band Equalizer ......................................................... 294
4 STAGE ....................................................................... 305
4Band Equalizer .................................................. 288292
4Band Equalizer/Wah ........................................ 289291
4x10" .............................................................................. 299
4x12" .............................................................................. 298
5150DRV ....................................................................... 297
60S FUZ ......................................................................... 297
7STRING ....................................................................... 310
8 STAGE ....................................................................... 305
8x10" .............................................................................. 299
8x12" .............................................................................. 298
A
A<=>a ........................................... 122, 168, 181, 193, 207
Aanpassen .................................................................... 274
Aansluiten ...................................................................... 34
Aanzetten ....................................................................... 36
Aanzwellend volume ................................................. 308
Aardingspunt ................................................................. 29
ABSOLUTE TIME (absolute tijd) .............................. 248
AC .......................................................................... 307308
ac .................................................................................... 308
ACC ............................................................... 165, 178179
Accent ........................................................................... 178
Achtergrondkoor ......................................................... 136
Achterpaneel .................................................................. 28
ACOUSTIC GUITAR .................................................. 289
Acoustic Guitar Simulator ......................... 288, 292293
Acoustic Processor ...................................... 289, 292293
ACOUSTIC SIM ........................................................... 288
Adapter ........................................................................... 36
AF-methode ................................................................... 20
AIFF ....................................................... 190, 234, 263, 270
AIFF-bestand ................................................................ 233
AKGC3K ....................................................................... 304
Akkoord ........................................................................ 173
Invoegen .................................................................. 202
Invoeren .................................................................. 200
Verwijderen ............................................................ 201
Akkoordprogressie ..................................................... 156
Akkoordspecificatie .................................................... 173
Akkoordtype ................................................................ 200
Algoritme .............................................................. 118, 288
ALL ........ 100, 102, 108109, 189, 191, 195, 205, 229, 233
ALL-pictogram ............................................................ 283
Amb Density ................................................................ 298
Amb HF Damp ............................................................ 298
Amb Level .................................................................... 298
Amb Pre-Dly ................................................................ 298
Amb Size ....................................................................... 298
Ambience ...................................................................... 298
AMERCAN .................................................................. 297
AMG ...................................................................... 307308
amg ................................................................................ 308
Amp Type ..................................................................... 307
ARR EDIT ..................................................................... 202
ARR.MOD-pictogram ................................................. 206
ARRANGEMENT ....................................................... 229
[ARRANGEMENT/PATTERN] ............... 5556, 58, 60
ARRANGEMENT/PATTERN .......................... 156, 197
ARRANGEMENT/PATTERN-toets .......................... 23
Arrangementfunctie .................................................... 156
AT.FADE .............................................................. 151152
ATK ................................................................................. 83
ATTACK ....................................................................... 128
Attack .................................................... 296, 300, 303, 317
Attack Time .................................................................. 296
AUDIO .................................................... 23, 157, 171, 185
Audio CD Import-scherm .......................................... 239
Audio CD Player-scherm ........................................... 239
AUDIO CD WRITE/PLAY ........................................ 218
[AUDIO CD WRITE/PLAY] ............. 219220, 223224
AUDIO CD WRITE/PLAY-knop ................................ 25
Audio CD Write-scherm ............................ 218220, 223
Audio CD-menu .......................................................... 239
Audio CD-scherm ....................................................... 218
Audio Sub Mix ............................................................. 277
AUDIO TRACK MIXER-faders ................................... 23
Auteursrecht ................................................................ 239
AUTO FADE IN .......................................................... 151
Auto Fade In-instellingenscherm .............................. 151
Auto Fade Out-instellingenscherm .......................... 152
AUTO PUNCH [ON/OFF] .......................................... 77
348
Index
Rev0.02
AUTO PUNCH IN/OUT ............................................. 21
AUTO PUNCH IN/OUT [IN] ..................................... 76
AUTO PUNCH IN/OUT [OUT] ................................. 76
Auto punch-in/out ....................................................... 76
Auto Scene .......................................................... 92, 9495
Auto wah ...................................................................... 310
AW ......................................................................... 310311
B
B MAN .......................................................................... 299
BACK ............................................................................ 178
BACKUP ............................................................... 230, 260
Backup-menu ............................................... 226, 228, 230
BACKUP-pictogram ........................................... 226, 228
Back-ups ........................................................................... 6
Balance .......................................................................... 138
BANK
GUITAR .................................................................. 288
MIC .......................................................................... 290
SIMUL ..................................................................... 292
Bank ....................................................................... 118119
Bas ......................................... 154, 171172, 297299, 307
Basgeluid ...................................................................... 172
Baspatroon ............................................................ 154, 172
BASS .............................................................................. 171
Bass Ch. ......................................................................... 243
Bass Cut Filter ...................................... 291, 294, 314, 316
BASS MULTI ................................................................ 289
BASS OD ....................................................................... 297
BASS SIM ...................................................................... 288
Bass Simulator ..................................................... 288, 294
BASS360 ........................................................................ 299
BASSWAH ................................................................... 310
BD-2 ............................................................................... 297
BEAT ..................................................................... 193, 210
Beat map ....................................................................... 210
Beat Map-scherm ......................................................... 210
Beat-map ....................................................................... 209
BEEP .............................................................................. 212
Bereik ............................................................................ 254
Bereik van nootnummers ........................................... 254
Beschrijving van de panelen ........................................ 20
Beveiligen ..................................................................... 113
Beveiliging opheffen ................................................... 113
Beveiligingssleuf (SECURITY LOCK) ........................ 29
Bewerken ........................................................................ 99
BG DRV ........................................................................ 297
BG LEAD .............................................................. 297, 307
BG RHY ........................................................................ 297
BG STK .......................................................................... 308
bg stk ............................................................................. 308
BIPHASE ...................................................................... 305
Bit ................................................................................... 303
Bladerpijltjes ................................................................... 31
BLOCK<= ............................. 119, 134, 138, 143144, 149
BLUES ................................................................... 297, 307
BLUESOD ..................................................................... 297
Body .............................................................................. 293
BoomBox ....................................................................... 313
BoomLoB ...................................................................... 313
BOSSCmp ..................................................................... 296
BOTTOM ...................................................................... 203
BOUNCE ........................................................................ 21
Bounce ............................................................................. 86
BOUNCE-indicator ....................................................... 86
Bouncing ......................................................................... 82
BPF ......................................................................... 303, 311
BPM ......................................... 58, 159, 161, 175, 187, 197
BR-1200CD-pictogram ................................................ 259
BRIGHT ................................................................ 127, 298
Bright ............................................................. 298299, 307
BUTTON ....................................................................... 194
BY MARK ..................................................................... 223
BY SONG ...................................................................... 220
BY TRACK .................................................................... 188
C
CANCEL ....................................................................... 121
Capaciteit van de harde schijf ................................... 112
CD Hold Time .............................................................. 238
CD HoldTime ............................................................... 238
CD TRACK ..................................................................... 91
CD Track Marker ......................................................... 222
CD-R .................................................................................. 8
CD-R/RW ................................................... 8, 25, 217, 223
Compatibiliteit ........................................................... 9
Plaatsen ....................................................................... 9
Verwijderen ................................................................ 9
Voorzorgsmaatregelen .............................................. 8
CD-R/RW-station ................. 26, 219220, 223224, 338
CD-RW .............................................................................. 8
CD-RW Erase ............................................................... 237
Cd-speler ...................................................................... 218
CENTER ........................................................ 298299, 308
CHANNEL EDIT ..................................................... 63, 82
Character .............................................................. 293294
CHORD ......................................................................... 200
Chord Map-scherm ..................................................... 200
CHORUS ................................................................. 85, 125
Chorus ............................. 85, 116, 125, 288, 290291, 295
Chorus Send ................................................................. 138
[CHORUS/DELAY] ...................................................... 85
CHORUS/DELAY-toets ............................................... 22
CLEAN .......................................................................... 307
CLEANTW ................................................................... 297
CLEAR-toets ............................................................. 21, 90
CLICK ........................................................................... 212
CM-30 .................................................................... 142, 313
CmpH Attack ............................................................... 317
CmpH Ratio ................................................................. 317
349
Index
Hoofdstuk 9
Rev0.02
CmpH Release ............................................................. 317
CmpH Thres ................................................................. 317
CmpL Attack ................................................................ 317
CmpL Ratio .................................................................. 317
CmpL Release .............................................................. 317
CmpL Thres ................................................................. 317
CmpM Attack .............................................................. 317
CmpM Ratio ................................................................. 317
CmpM Release ............................................................. 317
CmpM Thres ................................................................ 317
COMMON .................................................................... 137
[COMP] ........................................................................... 82
Compatibele besturingssystemen ............................. 258
Compressor .................... 82, 116, 288, 291292, 296, 317
Compressor Edit-scherm ............................................ 128
Compressor/Defretter ........................................ 288289
COMP-toets ............................................................ 22, 128
CONCERT .................................................................... 299
Condensatormicrofoon ............................................... 278
Continu groen ................................................................ 23
Continu rood .................................................................. 23
Contrast ........................................................................ 274
Controleoppervlak ........................................................ 20
COPY INS-pictogram ................................................. 100
COPY-pictogram ........................................... 99, 110, 194
COSM ............................................................................ 116
COSM BASS AMP ....................................................... 289
COSM COMP BASS AMP .......................................... 290
COSM COMP GUITAR AMP .................................... 289
COSM Comp/Limiter ................................ 289290, 296
COSM OD BASS AMP ............................................... 290
COSM OD GUITAR AMP ......................................... 288
COSM Overdrive/Distortion .................... 288, 290, 297
COSM PreAmp&Speaker ........................... 288, 290, 297
COSM VOCAL COMP ............................................... 291
Create By Track-scherm ............................................. 188
Creatie van loop-frasen .............................................. 188
CRUNCH .............................................................. 297, 307
CRY WAH .................................................................... 310
Cursor ............................................................................. 31
CURSOR-toetsen ........................................................... 25
CURVE .......................................................................... 152
Cut Off Freq ................................................. 294, 314, 316
Cutoff Freq ................................................................... 303
CUT-pictogram ............................................................ 107
D
D E Balance .......................................................... 303, 306
D.CpProtect .................................................................. 280
DARK .................................................................... 127, 298
Data CD-scherm .......................................................... 226
DATA SAVE/LOAD .................................................. 226
DATA SAVE/LOAD-knop .......................................... 25
DC IN-aansluiting (AC-adaptor) ................................ 28
D-Comp ........................................................................ 296
De-esser ................................................................. 290, 299
DEFAULT ..................................................................... 127
Defretter ........................................................ 288290, 300
DELAY ............................................................................ 85
Delay ....................................... 85, 116, 125, 288292, 300
Delay Time ................................................... 300, 308, 316
DELAY TYPE ............................................................... 126
Delay-tijd ...................................................................... 126
DELETE 122, 166, 168, 179, 181, 193, 199, 201, 204, 207
DELETE-knop ................................................................ 76
Delete-scherm voor drumpatronen .......................... 169
DELETE-toets ................................................................. 21
Demosong ....................................................................... 38
DENSITY ...................................................................... 127
DEPTH .......................................................................... 125
Depth ............................. 295, 300, 302, 304305, 309312
Detect HPF .................................................................... 303
Digitaal kopiëren ......................................................... 280
DIGITAL ....................................................................... 303
DIGITAL OUT-aansluiting .......................................... 28
Direct Level .......................... 297299, 302306, 308, 310
DISC ...................................................................... 220, 223
Disc At Once By Marker ....................................... 91, 219
Disc At Once By Song ......................................... 219220
Disk Initialize ............................................................... 285
DISP ............... 100, 102, 104, 107, 109, 189, 205, 233, 265
Display ............................................................................ 27
Displaycontrast ............................................................ 274
Distance ................................................................. 291, 301
DISTORT ....................................................................... 297
Dither ............................................................................ 317
DIV ................................................................................ 285
Doubling ......................... 85, 117, 125, 288, 290291, 301
DOUBLING: ................................................................... 85
Doubling-effect ............................................................ 301
DOWN .......................................................................... 311
DR-20 ............................................................................. 304
Draaitafel ...................................................................... 303
Driebands compressor ................................................ 149
Drive .............................................................................. 297
Drive Busy! ................................................................... 203
Drop-formaat ............................................................... 247
Drum ....................................................................... 60, 158
DRUM&BASS PATTERN .......................................... 229
Drumgeluid .................................................................... 60
Drumkit ................................................................ 158, 164
Drummachine .............................................................. 245
Drumpatroon ......................................... 56, 154, 158, 160
Drums ............................................................. 54, 154, 157
Drums Ch. .................................................................... 243
DRUMS&LP ......................................................... 157, 185
DRV STK ....................................................................... 297
DS-30A .................................................................. 142, 313
DS-50A .................................................................. 142, 313
DS-90A .................................................................. 142, 313
350
Index
Rev0.02
DST+ .............................................................................. 297
Dynamische microfoon .............................................. 278
E
EDIT .............................................................................. 119
[EDIT] .............................................................................. 60
EDITED ......................................................................... 110
EDIT-toets ....................................................................... 23
Effect Level ................... 295, 297, 300, 302303, 305, 308
Effect Level1 ................................................................. 310
Effect Level2 ................................................................. 310
Effect On/Off ....... 293294, 296297, 299310, 315317
Effect patch ................................................................... 118
Effect Type .................................................................... 310
Effectblok ...................................................... 118, 142, 149
Effectblokverbinding .................................................. 121
Effecten ................................................................... 52, 116
[EFFECTS] ...................................................................... 52
EFFECTS ....................................................................... 229
Effects Ch. ..................................................................... 255
Effects Edit-scherm ..................................................... 119
Effects Location-scherm ............................................. 123
Effects P.C. .................................................................... 255
Effects Patch Write/Copy-scherm ............................ 122
Effects Patch-scherm ................................................... 119
Effects Program Change ............................................. 255
Effects/Rhythm ........................................................... 228
EFFECTS-pictogram ................................................... 283
EFFECTS-toets ....................................................... 20, 119
Eject (cd verwijderen) ......................... 260, 262, 264, 266
EJECT-knop ............................................ 26, 220221, 223
Elektrische condensatormicrofoon ........................... 279
Emergency Eject-gaatje ................................................. 26
END (eindpunt) ........... 100, 102, 107, 109, 189, 205, 233
ENHANCE ................................................................... 293
Enhancer ............................................... 289290, 301, 316
ENTER/YES-toets ......................................................... 25
[EQ] ................................................................................. 83
EQ-toets .................................................................. 22, 130
Equalizer ................................................................. 83, 315
Equalizer Edit-scherm ................................................ 130
Equalizer/Wah .................................................... 288, 290
Equalizer-scherm ......................................................... 130
ERASE ................................................... 161, 175, 199, 204
ERASE-pictogram ............................... 108, 111, 195, 237
EV-5 ............................................................................... 124
EXIT/NO-toets .............................................................. 25
EXP Pedal Ch. .............................................................. 253
EXP PEDAL-ingang .............................................. 28, 124
Expander ...................................................................... 316
ExpH Attack ................................................................. 316
ExpH Ratio ................................................................... 316
ExpH Release ............................................................... 316
ExpH Thres .................................................................. 316
ExpL Attack .................................................................. 316
ExpL Ratio .................................................................... 316
ExpL Release ................................................................ 316
ExpL Thres ................................................................... 316
ExpM Attack ................................................................ 316
ExpM Ratio ................................................................... 316
ExpM Release ............................................................... 316
ExpM Thres .................................................................. 316
Expressiepedaal ................................................... 124, 337
Extensie ................................................................. 265, 271
F
F1F3 ............................................................................... 25
FADE OUT ................................................................... 152
Fade-in .......................................................................... 151
Fade-out ........................................................................ 151
FADER-pictogram ....................................................... 253
Fader-positie ................................................................ 253
Fantoomvoeding .................................................... 35, 278
FAST .............................................................................. 306
FAT ................................................................................ 310
FAT MCH ..................................................................... 297
FEEDBACK .................................................................. 126
Feedback ............................................................... 300, 308
Feedback 1 .................................................................... 306
[FF] ................................................................................... 41
FF-toets ............................................................................ 22
Filter .............................................................................. 303
Final Mastering Track ............................................. 7980
FINALIZE ..................................................................... 225
Finalize .......................................................................... 225
Fine 1/2 ......................................................................... 306
Flanger .................................................. 288, 290291, 302
Flanger-effect ............................................................... 302
Flat ......................................................................... 300, 304
FLIPTOP ....................................................................... 299
FOOT SW-ingang .......................................................... 28
FOOT Switch .................................................................. 39
Foot Volume ......................................................... 288291
Foot Volume On/Off .................................................. 302
Formant ......................................................................... 310
Formant1 ....................................................................... 310
Formant2 ....................................................................... 310
Foutboodschap ............................................................ 340
Frame ....................................................................... 27, 247
Freq ................................................................................ 303
Frequency ............................. 301, 308, 311312, 314, 316
Fretloze bas ................................................................... 300
FROM (vanaf punt) ............................................. 100, 102
FULLRNG ..................................................................... 297
FUNCTIE-toetsen .......................................................... 30
FV-300L ......................................................................... 124
FX ........................................................................... 288, 290
351
Index
Hoofdstuk 9
Rev0.02
G
Gain ....................................................... 298, 303, 307, 314
Gain SW ........................................................................ 298
GATE ..................................................................... 178179
Gate-tijd ........................................................................ 178
[GUITAR/BASS] ........................................................... 50
Gitaarbank .................................................................... 118
GLOBAL-pictogram ................................................... 282
GM ................................................................. 170, 184, 243
Groen knipperend ......................................................... 23
GS .................................................................. 170, 184, 243
GUITAR/BASS .............................................................. 20
GUITAR/BASS-effecten ............................................. 116
GUITAR/BASS-ingang ................................................ 26
GUV DS ........................................................................ 297
H
H TO HF ....................................................................... 305
H TO S ........................................................................... 305
HALL ............................................................................ 126
HARD ........................................................................... 128
Hard Disk Information ............................................... 284
Hard Disk-scherm ....................................................... 284
Harde schijf .............................................................. 6, 338
Noodprocedure .......................................................... 6
Setup ............................................................................ 6
Voorzorgmaatregelen ............................................... 6
Harmony Sequence ..................................... 117, 131, 136
Harmony Sequence Edit-scherm .............................. 137
HD ACCESS-indicator .................................................. 25
HDD .............................................................................. 231
HDD Backup ................................................................ 230
HDD Recover ............................................................... 231
HDD-pictogram ........................................................... 284
Hed.Dy .......................................................................... 304
HF DAMP ............................................................. 126127
Hi Cut Freq ........................................................... 295, 300
HI FREQ ....................................................................... 130
HI GAIN ....................................................................... 130
HI.FEML ............................................................... 133, 138
HI.MALE .............................................................. 133, 138
HIGH ....................................................................... 83, 307
High Depth ................................................................... 295
High Freq .............................................................. 294, 315
High Freq Trimmer ..................................................... 314
High Gain ..................................................... 294, 309, 315
High Level ............................................................ 295, 317
High Pre-Dly ................................................................ 295
High Q .................................................................. 294, 316
High Rate ...................................................................... 295
High Type ..................................................................... 315
Hi-Mid Freq ................................................. 294, 309, 315
Hi-Mid Gain ................................................. 294, 309, 315
Hi-Mid Q ...................................................... 294, 309, 315
HPF ........................................................................ 303, 311
Huidige positie .............................................................. 30
Hum to Half-tone ........................................................ 305
Hum to Single .............................................................. 305
Human Feel .................................................................. 137
Humanizer .................................................... 288, 290, 302
Humbucking ................................................................ 305
HVY MTL ..................................................................... 297
I
IMPORT ................................................ 170, 183, 232, 239
IMPORT-pictogram .................................... 190, 265, 272
INFO-pictogram .................................................. 110, 284
Information .................................................................... 27
Initialize ........................................................................ 282
INITIALIZE-pictogram .............................................. 282
INPUT ............................................................................. 21
Input .............................................................. 296, 304, 316
Input Gain ............................................................ 315316
INPUT LEVEL-knop ............................................... 21, 62
Input Pan ........................................................................ 63
Input Select ............................................................... 50, 67
INPUT SELECT-toetsen ............................................... 20
INPUT SENS-draaiknop ............................................... 51
INPUT SENS-draaiknoppen ........................................ 20
Input Sensitivity ............................................................ 51
Input/Track-niveaumeters .......................................... 27
Input-type ..................................................................... 137
INSERT . 121122, 166, 168, 179, 181, 193, 200, 207, 221
Insert Effects ................................................................... 52
Insert effect-verbinding .............................................. 123
Insert-effect ................................................................... 118
Insert-effecten .............................................................. 116
INSERT-pictogram ...................................................... 104
Interne motor van het CD-R/RW-station ................ 238
IN-toets ........................................................................... 21
INVERSE ............................................................... 304, 313
Invert ............................................................................. 303
Invoegen ....................................................................... 104
Loop-frase ............................................................... 204
ISO9660 ................................................. 169, 183, 190, 235
J
JAZZCMB ..................................................................... 297
JC-120 ............................................................ 297, 307308
JUMBO .......................................................................... 293
K
Kabelhaak ....................................................................... 28
KNEE ............................................................................. 128
Kopiëren ................................................................. 99, 123
Baspatroon .............................................................. 182
Drumpatroon .......................................................... 168
Loop-frase ............................................................... 194
Ritmisch arrangement ........................................... 208
352
Index
Rev0.02
L
LCD CONTRAST ........................................................ 274
LEADSTK ..................................................................... 297
LEN ............................................................................... 203
Lengte in maten ........................................................... 193
LENGTH ....................................................... 104, 152, 199
LEVEL ........................................................................... 126
Level 293294, 296297, 299, 301302, 305, 309312, 314
Level 1/2 ....................................................................... 306
Level Disp. .................................................................... 281
LEVEL DR ............................................................ 186, 212
LEVEL LP ............................................................. 186, 212
LIGHT ........................................................................... 310
Lijst van insert effect-algoritmes ....................... 128, 288
Limiter ................................... 288, 291, 296, 302, 314, 317
LINE .......................................................................... 20, 50
LINE IN .......................................................................... 29
LINE OUT-aansluitingen ............................................. 29
LINK ON .............................................................. 129130
LO.FEML .............................................................. 133, 138
LO.MALE ............................................................. 133, 138
LOC ............................................................................... 189
LOCATION .......................................................... 123, 136
Location .......................................................................... 91
LO-FI BOX .................................................................... 291
Lo-Fi Box ............................................................... 291, 303
LOOP EFFECTS ................................................. 64, 8485
Loop Phrase ................................................................. 228
LOOP PHRASE AH .................................................. 229
LOOP PHRASE ALL .................................................. 229
Loop Phrase Edit-scherm ........................................... 193
Loop Phrase Erase-scherm ......................................... 195
LOOP PHRASE IMPORT ........................................... 188
Loop phrase import .................................................... 190
LOOP PHRASE IMPORT-knop .................................. 25
Loop Phrase-scherm ................................................... 188
Loop Recording ............................................................. 78
Loop-effecten ................................................. 84, 116, 125
Loop-frase ............................................................. 155, 185
LOW ........................................................................ 84, 307
LOW CUT ............................................................. 125, 127
Low Cut Filter .............................................................. 303
Low Depth .................................................................... 295
LOW FREQ ................................................................... 130
Low Freq ............................................................... 294, 315
Low Freq Trimmer ...................................................... 314
LOW GAIN .................................................................. 130
Low Gain ...................................................... 294, 309, 315
Low Level ............................................................. 295, 317
Low Mix Level ............................................................. 301
Low Pre-Dly ................................................................. 295
Low Q .................................................................... 294, 315
Low Rate ....................................................................... 295
LowCutFilter ........................................................ 295, 302
Low-Mid Freq .............................................. 294, 309, 315
Low-Mid Gain .............................................. 294, 309, 315
Low-Mid Q ................................................... 294, 309, 315
LowType ....................................................................... 315
LPF ................................................................................. 311
LPF: ................................................................................ 303
Lrg.Cn ........................................................................... 304
Lrg.Dy ........................................................................... 304
M
M.SCOPE ...................................................................... 179
Maat ....................................................................... 209210
Maatslag ........................................................ 196, 209210
Macintosh ............................................................. 258, 267
MANUAL ............................................................. 306, 310
Manual .................................................................. 302, 305
Manuele punch-in/out ................................................. 75
MAP EDIT .................................................... 134, 200, 210
MARKER ........................................................................ 21
Marker ................................................................. 27, 43, 90
Marker Name ................................................................. 91
Marker Stop .................................................................... 92
Marker-scherm ......................................................... 9192
MARK-toets .............................................................. 21, 90
Mas.Fader Ch. .............................................................. 253
MASTER ....................................................................... 251
Master ........................................................................... 307
Master sync .................................................................. 245
MASTER-fader ......................................................... 25, 40
MASTERING ................................................................. 21
MASTERING TOOL KIT ............................................ 229
Mastering Tool Kit ...................................................... 117
Patch copy ............................................................... 151
Patch write .............................................................. 150
Mastering Tool Kit Patch Write/Copy-scherm ...... 150
Mastering Tool Kit-editscherm ................................. 149
MASTERING TOOL KIT-knop ................................... 23
Mastering Tool Kit-parameter ................................... 315
MASTERING-indicator .............................................. 146
Master-niveaumeter ...................................................... 27
MATCH ................................................................ 307308
match ............................................................................. 308
Maten .............................................................................. 27
MAX .............................................................................. 126
Maximale bruikbare capaciteit .................................. 344
MCH DRV .................................................................... 297
MCHLEAD ................................................................... 297
MEAS ............................................................ 193, 199, 210
MEASURE ............................................................ 202, 209
Measure ........................................................................ 164
MEDIUM .............................................................. 128, 306
METAL .................................................................. 307308
METAL D ..................................................................... 307
METRO ......................................................... 161, 175, 212
METRO&LP ......................................................... 185, 211
METRONOME ............................................................. 157
353
Index
Hoofdstuk 9
Rev0.02
Metronoom ................................................................... 211
Geluid ...................................................................... 212
MIC .................................................................................. 29
Mic Converter ...................................................... 291, 304
Mic Distance ................................................................. 293
Mic Level ...................................................... 298299, 308
MIC MODELING ........................................................ 291
Mic Setting .................................................... 298299, 308
MIC-bank ...................................................................... 118
MIC-effecten ................................................................. 116
Microfoonvoorversterker ........................................... 279
Microscope ........................................................... 165, 179
MID ................................................................................. 83
MID FREQ .................................................................... 130
Mid Freq ....................................................................... 294
MID GAIN .................................................................... 130
Mid Gain ....................................................................... 294
Mid Level ...................................................................... 317
MID Q ........................................................................... 130
Mid Q ............................................................................ 294
MIDDLE ............................................................... 307308
Middle ........................................................... 298299, 307
Middle Freq .................................................................. 299
MIDI .............................................................................. 242
MIDI CLK ..................................................................... 246
MIDI Fader ................................................................... 252
MIDI IN ........................................................................ 242
MIDI IN-aansluiting ..................................................... 28
MIDI OUT .................................................................... 242
MIDI OUT-aansluiting ................................................. 28
MIDI THRU ................................................................. 242
MIDI-aansluiting ......................................................... 242
MIDI-geluidsmodule .................................................. 243
MIDI-implementatietabel .......................................... 242
MIDI-indicator ............................................................... 25
MIDI-kabel ................................................................... 242
MIDI-kanaal ................................................................. 242
MIDI-keyboard ............................................................ 254
MIDI-pictogram ................................................... 243, 251
MIDI-scherm ........................................................ 243, 251
MIDI-sequencer ........................................................... 245
MIDI-tijdscode ............................................................. 246
MIDI-timingklok ......................................................... 245
MIN ............................................................................... 126
Min.Cn .......................................................................... 304
Mix Level .............................................................. 301, 316
Mixer ............................................................................. 317
MIXER-pictogram ....................................................... 283
MMC ............................................................................. 251
MMC Mode .................................................................. 251
Mode ..................................................... 295, 306, 309, 311
Model ............................................................................ 313
Modify Filter ................................................................ 303
Modulation ........................................................... 290291
MONO .......................................................................... 295
MOVE ............................................................ 121, 166, 179
MOVE INS-pictogram ................................................ 101
MOVE-pictogram ........................................................ 101
MS .................................................................................. 307
MS (1) ............................................................................ 297
MS (1+2) ........................................................................ 297
MS HI-G ........................................................................ 297
MS STK ......................................................................... 308
ms stk ............................................................................ 308
MT-2 .............................................................................. 297
MTC ....................................................................... 246247
MTC-type ...................................................................... 247
MTL STK ....................................................................... 297
MTLLEAD .................................................................... 297
MUF FUZ ...................................................................... 297
N
N.C. ................................................................................ 201
Naam
Baspatroon .............................................................. 181
Drumpatroon .......................................................... 168
Ritmisch arrangement ........................................... 207
NAME ........................... 122, 144, 150, 168, 181, 193, 207
NAME-pictogram ........................................................ 114
NEW ........................................................................ 48, 202
NO. ................................................................ 199, 202, 204
No. ................................................................................... 91
Noise ............................................................................. 303
Noise Suppressor ......................................... 288292, 304
Non-chord .................................................................... 137
Non-chord (- - -) ........................................................... 201
Non-drop-formaat ....................................................... 247
NORMAL ..................................... 127, 285, 298, 304, 313
Normalize ..................................................................... 105
NORMALIZE-pictogram ........................................... 106
Normalize-scherm ....................................................... 106
NOTE ............................................................................ 179
O
OCT FUZ ...................................................................... 297
Octave ........................................................... 289290, 304
Octave Level ................................................................. 304
OD-1 .............................................................................. 297
OD-2 .............................................................................. 297
ODB-3 ............................................................................ 297
Omvang van elke partie ............................................. 284
On/Off .................................................. 137, 296, 313314
ON/OFF-toets ................................................................ 21
Ondersteunde effectcombinaties ............................... 117
ONLY CUR. PARTITION .................................. 285286
Onnodige data ............................................................. 112
[REC] ......................................................................... 66, 68
Opnameniveau .............................................................. 62
Opnametijd ................................................................... 344
Opnemen ........................................................................ 66
354
Index
Rev0.02
Opslaan ................................................................... 71, 122
OPTIMIZE-pictogram ................................................. 112
Oranje en groen knipperend ........................................ 23
Oranje knipperend ........................................................ 23
ORG ....................................................................... 298299
Output ................................................................... 304, 317
Output Level ................................................................ 316
Output Sp. .................................................................... 313
OUT-toets ....................................................................... 21
Overdubbing .................................................................. 68
P
P.Shift Type .................................................................. 306
Pan ..................................... 63, 82, 137, 288, 290, 300, 304
[PAN] ........................................................................ 63, 82
PAN-SQR ...................................................................... 309
PAN-toets ....................................................................... 22
PAN-TRI ....................................................................... 309
Parametrisch ................................................................ 309
Partitie ........................................................................... 286
Patchnaam .................................................... 122, 140, 150
Patchnummer ............................................................... 119
Patroonfunctie ............................................................. 156
Patroonset-up ....................................................... 158, 172
Pattern Selection-scherm .................... 158, 172, 186187
PC ONLY ...................................................................... 255
PC+BANK .................................................................... 255
PEAK ............................................................................. 315
Peak ....................................................................... 311312
PEAK-indicator ....................................................... 20, 51
Pedaal-pitch shifter ..................................................... 306
PEDAL .......................................................... 306, 310311
Pedal Pos. ..................................................................... 310
Pedal wah ..................................................................... 310
PERCENT ..................................................................... 106
Phantom ........................................................................ 278
Phase ..................................................................... 304, 313
Phaser .................................................... 288, 290291, 305
PHONES ......................................................................... 26
PHONES VOLUME ...................................................... 26
Pickup Simulator ................................................. 288, 305
Pickup Type ................................................................. 293
PIEZO ............................................................................ 293
Pitch 1/2 ....................................................................... 306
PITCH CORRECTION ............................................... 132
Pitch correction ............................................ 117, 131132
Pitch Correction Edit-scherm ............................ 133134
Pitch Correction Parameter-scherm ......................... 133
Pitch shift ...................................................................... 306
Pitch Shifter .......................................... 288, 290291, 306
Pitch Shifterpedaal ...................................................... 124
PLATE ........................................................................... 127
[PLAY] ............................................................................ 39
PLAY ..................................................................... 236, 239
PLAYER ................................................................ 236, 303
PLAY-toets ..................................................................... 22
Polarity .......................................................................... 311
POS ................................................................................ 203
Positie ............................................................................ 203
POST FADER ............................................................... 281
Post Filter ...................................................................... 303
Post-fader ...................................................................... 281
POWER-schakelaar ........................................... 28, 3637
Pre Delay .............................................................. 137, 295
Pre Delay 1/2 ............................................................... 306
PRE FADER .................................................................. 281
Pre Filter ........................................................................ 303
PRE GAP ....................................................................... 218
PreAmp ......................................................... 289290, 292
Preamp .......................................................................... 307
PRE-DELAY ......................................................... 125, 127
Pre-fader ....................................................................... 281
Pre-Gap ......................................................................... 218
Pre-gap-instellingenscherm ....................................... 218
Presence ................................................................ 298, 307
Preset-baspatronen ...................................................... 154
Preset-drumpatroon .................................................... 154
Preset-patch .......................................................... 118, 132
Preset-ritmearrangement ................................... 156, 197
PREVIEW .............................................. 190, 193195, 233
Preview ........................................................................... 97
Preview SW .................................................................... 98
Problemen oplossen .................................................... 337
PROCRNC .................................................................... 297
PROGRAMMABLE RHYTHM ................................. 197
Programmeerbaar ritme ............................................. 154
PROTECTED ................................................................ 110
PROTECT-pictogram .................................................. 113
Prox.Fx .......................................................................... 301
Proximity-effect ........................................................... 301
Punch-in .......................................................................... 75
Punch-in/out ................................................................. 75
Punch-out ....................................................................... 75
Pwd. BLK ...................................................................... 313
Pwd. E-B ....................................................................... 313
Pwd. MAC .................................................................... 313
Q
QTZ ........................................................................ 162, 176
Quantize ................................................................ 162, 176
R
Rack160 ......................................................................... 296
RADIO .......................................................................... 303
Radio ............................................................................. 313
RATE ............................................................. 125, 167, 180
Rate ........................................ 295, 302, 304305, 309311
RATIO ........................................................................... 128
Ratio .............................................................................. 296
Real-time recording ............................. 160161, 174175
355
Index
Hoofdstuk 9
Rev0.02
[REC MODE] .......................................................... 86, 146
REC MODE-indicators ................................................. 21
REC MODE-toets .......................................................... 21
Recording Track ............................................................ 66
RECOVER ............................................. 227, 229, 231, 261
Recover-scherm ........................................... 227, 229, 231
REC-toets ........................................................................ 22
Referentietoon .............................................................. 275
REHEARSAL ....................................................... 162, 176
Rehearsal .............................................................. 162, 176
REL .................................................................................. 83
RELATIVE TIME (relatieve tijd) ............................... 248
RELEASE ...................................................................... 128
Release .......................................................... 304, 314, 317
Release Time ................................................................ 296
Removable Disk ........................................................... 259
Repeat ............................................................................. 78
REPEAT-toets ................................................................ 22
RES ........................................................................ 163, 177
Resonance ............................................. 300, 302303, 305
REST .............................................................................. 178
REV SEND .................................................................... 126
Reverb ....................................................... 64, 84, 116, 125
[REVERB] ................................................................. 64, 84
Reverb aanpassen ........................................................ 126
Reverb Edit-scherm ..................................................... 126
Reverb Send ................................................................. 138
Reverb Send-scherm ................................................... 126
REVERB-toets ........................................................ 23, 126
Reverb-verzendniveau ................................................. 64
[REW] .............................................................................. 41
REW-toets ....................................................................... 22
RF ORNG ...................................................................... 297
RF RED .......................................................................... 297
RF VNTG ...................................................................... 297
RHYTHM ..................................................................... 229
Ring Modulator ................................... 288, 290291, 308
Rise Time ...................................................................... 308
Ritmisch arrangement ........................................ 156, 197
R-MAN ......................................................................... 297
Rood knipperend .......................................................... 23
ROOM ........................................................................... 126
Rust ................................................................................ 137
S
S TO H ........................................................................... 305
Safe To Remove Hardware ................ 260, 262, 264, 266
Sample Rate .................................................................. 303
Sampling-cd ......................................................... 155, 190
Save ................................................................................. 70
Scene .......................................................................... 9293
SCENE-pictogram ......................................................... 93
Scene-scherm ................................................................. 93
Schijfgeheugen gebruikt door de song ..................... 110
Schijflade ........................................................................ 26
Schuifbalk ....................................................................... 31
SCMS ..................................................................... 239, 280
SCRUB ............................................................................. 98
Scrub ................................................................................ 97
Scrub FROM/TO
FROM ........................................................................ 98
TO ............................................................................... 98
Scrub/Preview-scherm ................................................. 98
[SEARCH] ....................................................................... 43
SEARCH-toets: ......................................................... 21, 90
SELECT ........................................................................... 38
Sensitivity ..................................... 300301, 308, 311, 316
Separation ..................................................... 301302, 306
SESSION ....................................................................... 299
SETUP ................................................................... 164, 172
SHLV ............................................................................. 315
Short Delay ........................................... 126, 288, 290, 308
Sibilant Lvl ................................................................... 299
SIMUL ....................................................................... 20, 50
Simul-bank ................................................................... 118
SIMUL-effecten ............................................................ 116
SINGLE ......................................................................... 300
Single to Hum .............................................................. 305
Single-coil ..................................................................... 305
SLDN ..................................................................... 297, 307
SLOW ............................................................................ 306
Slow Gear ..................................................... 288, 290, 308
SMALL .......................................................................... 308
SmallTV ........................................................................ 313
SMF ................................................................ 169, 183, 236
SMF import ........................................................... 169, 183
SMF Import-scherm ............................................ 170, 183
SMF Player ................................................................... 236
SMF's weergeven ......................................................... 236
SMF-pictogram .................................................... 169, 183
Sml.Cn ........................................................................... 304
Sml.Dy ........................................................................... 304
SmlCUBE ...................................................................... 313
Smooth .......................................................................... 134
SOFT .............................................................................. 128
Soft Clip ........................................................................ 317
Song Backup ................................................................. 226
Song Backup-scherm ................................................... 226
Song Copy .................................................................... 110
Song Erase .................................................................... 111
Song Information ......................................................... 110
Song Information-scherm ........................................... 110
Song Menu-scherm ..................................................... 110
Song Name ................................................................... 114
Song Name-scherm ..................................................... 114
Song New ....................................................................... 48
Song opslaan .................................................................. 37
Song Optimize ............................................................. 112
Song Protect ................................................................. 113
Song Recover ................................................................ 227
356
Index
Rev0.02
Song Save ................................................................ 70, 114
Song Select ...................................................................... 38
Song-baspatronen ........................................................ 154
Songbescherming ........................................................ 110
Song-drumpatroon ...................................................... 154
Song-loop-frase .................................................... 155, 186
Songnaam ..................................................................... 110
Songnummer ............................................................... 110
Song-patch ............................................................ 118, 132
SONG-pictogram ......................................................... 110
Song-ritmearrangement ..................................... 156, 197
Songs opslaan .............................................................. 114
SP Modeling ................................................................. 313
SPEAKER MODELING .............................................. 229
Speaker Modeling ............................................... 117, 142
Patch copy ............................................................... 145
Patch write .............................................................. 144
Speaker Modeling parameter .................................... 313
Speaker Modeling Patch Write/Copy-scherm ....... 145
Speaker Modeling-editscherm .................................. 143
SPEAKER MODELING-knop ..................................... 23
Speaker Modeling-patch ............................................ 143
Speaker Modeling-patchscherm ............................... 143
Speaker Simulator ............................... 289290, 292, 308
Speaker SW .......................................................... 298299
Speaker Type ............................................... 298299, 308
Split Freq H .................................................................. 316
Split Freq L ................................................................... 316
[TRACK MUTE] ............................................................ 46
Spoorfader ...................................................................... 40
Spoorfaders .................................................................... 23
Spoorknop ...................................................................... 67
Spoorknoppen ............................................................... 23
Spoorstatus ..................................................................... 23
Spoortype ............................................... 49, 171, 185, 211
Spoortypen ..................................................................... 24
Spr Flat .......................................................................... 313
START ................................................................... 151152
START (beginpunt) 100, 102, 104, 107, 109, 189, 205, 233
Startscherm ..................................................................... 30
STD ................................................................................ 293
Stemtype ....................................................................... 310
STEP ...................................................................... 163, 177
Step ................................................................................ 305
Step Rate ....................................................................... 305
Step recording ...................................... 160, 163, 174, 177
STEREO ........................................................................ 295
Stereo Link ........................................................... 129130
STEREO MULTI .......................................................... 291
Stereobank .................................................................... 118
STEREO-effecten ......................................................... 116
STKCRNC ..................................................................... 297
STOP ................................................................................ 41
[STOP] ............................................................................. 39
STOP-toets ...................................................................... 22
STORE ............................................................................. 71
Stuurprogramma ......................................................... 258
Sub Equalizer ....................................................... 288, 309
Sub Mixer ...................................................................... 277
SURFACE SCAN ......................................................... 285
Sustain ........................................................................... 296
Swing ..................................................................... 167, 180
SWING POS ......................................................... 167, 180
Sync Gen. ...................................................................... 246
Sync Offset .................................................................... 250
Sync Source .................................................................. 249
Sync track ..................................................................... 248
SYNC TRK .................................................................... 249
SYNC TRK-pictogram ................................................ 249
Synchronisatiescherm ................................................. 246
Synchroniseren .................................................... 245, 339
SYNC-pictogram ................................................. 245246
T
T.E. ................................................................................. 299
TAP ................................................................ 159, 187, 198
[TAP] ............................................................................... 59
Tap tempo ..................................................... 159, 187, 198
Tap Time ....................................................................... 300
TAP-toets ........................................................................ 24
TEMPO ............................................ 58, 159, 187, 203, 209
Tempo ............................................................. 58, 164, 209
Baspatroon .............................................................. 173
Drumpatroon .......................................................... 159
Loop-frase ............................................................... 187
Ritmisch arrangement ........................................... 197
Tempo Map-scherm .................................................... 209
Tempo-map .................................................................. 209
THR ................................................................................. 83
THRESHOLD ............................................................... 128
Threshold ...................................... 296, 302, 304, 314, 317
THRU ............................................................................ 303
TIME ...................................................................... 126127
Time ......................................................................... 27, 301
Time Disp. .................................................................... 248
Time Offset ................................................................... 248
TIME/VALUE-draaiknop ...................................... 25, 32
TIME/VALUE-draaiknop**** ..................................... 42
TIMES (aantal kopieën) .............................................. 100
TMP ............................................................................... 119
TO .................................................................................. 122
TO (naar punt) ..................................................... 100, 102
TO TRACK-pictogram ................................................ 204
Toegangsindicator ......................................................... 26
TONE ............................................................................ 127
Tone ....................................................... 296, 300, 302, 305
TOP ................................................................................ 203
Top ................................................................................. 293
Top-Hi ........................................................................... 293
Top-Mid ........................................................................ 293
357
Index
Hoofdstuk 9
Rev0.02
TOUCH ......................................................................... 311
Touch wah .................................................................... 310
Track At Once .............................................................. 219
Track Compressor-scherm ......................................... 128
Track Copy ..................................................................... 99
Track Copy-scherm ..................................................... 100
Track Cut ...................................................................... 107
Track Cut-scherm ........................................................ 107
Track Edit ....................................................................... 99
Track Erase ................................................................... 108
Track Erase-scherm ..................................................... 108
Track Exchange ............................................................ 103
Track Exchange-scherm ............................................. 103
Track Insert .................................................................. 104
Track Insert-scherm .................................................... 104
Track Level ..................................................................... 94
FADER ...................................................................... 94
SCENE ....................................................................... 94
Track Move .................................................................. 101
Track Move-scherm .................................................... 101
Track Mute ..................................................................... 46
TRACK MUTE-knop .................................................... 24
Track Name .................................................................... 80
TRACK TYPE SELECT ....... 157, 171, 185186, 211212
Track Type Select .......................................................... 54
[TRACK TYPE SELECT] .............................................. 54
TRACK TYPE SELECT-knop ...................................... 24
Track Type Select-scherm .. 157, 171, 185186, 211212
TRACK TYPE-indicators .............................................. 24
Track-menu .................................................................... 99
TRACK-pictogram ........................................................ 99
Transporttoetsen ........................................................... 41
Treble ............................................................ 297, 299, 307
Tremolo ......................................................... 288, 290, 309
Tremolo/Pan ....................................... 288, 290291, 309
Trk 1 Ch. ....................................................................... 253
Trk 11&12 Ch. .............................................................. 253
TRM-SQR ..................................................................... 309
TRM-TRI ....................................................................... 309
TRS .................................................................................. 34
TSCREAM .................................................................... 297
Tuner ............................................................................. 275
TUNER ON/OFF ........................................................ 275
TUNER ON/OFF-toets ................................................ 21
Tuner-scherm ............................................................... 275
Tuning ........................................................................... 303
TURBOOD .................................................................... 297
TW ................................................................................. 310
TWEED ......................................................................... 297
TWIN ............................................................................. 308
twin ............................................................................... 308
TYPE ................................................................ 85, 125126
Type ....................................... 133, 296297, 300, 305, 310
U
Uitwisselen ................................................................... 103
Uitzetten ......................................................................... 37
UNDO/REDO-toets ...................................................... 25
Uni-V ..................................................................... 288, 309
Universal serial bus ..................................................... 258
UP .................................................................................. 311
USB ........................................................................ 258, 339
USB-pictogram ............................................................. 260
USB-poort ....................................................................... 28
USB-scherm .................................................................. 260
USE BASS ....................................................................... 49
USE DRUMS + BASS + LOOP ..................................... 49
USE DRUMS + LOOP ................................................... 49
User Backup ................................................................. 228
User Backup-scherm ................................................... 228
User Recover ................................................................ 229
User-baspatronen ........................................................ 154
User-drumpatroon ...................................................... 154
User-loop-frase .................................................... 155, 186
User-patch ............................................................ 118, 132
User-ritmearrangement ...................................... 156, 197
UTILITY-toets ................................................................ 25
V
VALUE-draaiknoppen ......................................... 25, 120
Verplaatsen ................................................................... 101
Verwijderen .......................................................... 107108
Baspatroon .............................................................. 182
CD-RW .................................................................... 237
Drumpatroon .......................................................... 169
Loop-frase ............................................................... 195
Vibrato .......................................................... 288, 290, 310
Vibratopedaal ............................................................... 124
VIEW ............................................................................. 200
Vnt.Cn ........................................................................... 304
VO DRV ........................................................ 297, 307308
vo drv ............................................................................ 308
VO LEAD ...................................................................... 297
VO WAH ...................................................................... 310
VO+AC.SIM ................................................................. 292
VO+ACOUSTIC .......................................................... 292
VO+GT.AMP ................................................................ 292
Voc.Dy ........................................................................... 304
VOCAL ........................................................................... 20
[VOCAL] ......................................................................... 50
VOCAL MULTI ........................................................... 290
VOCAL TOOL BOX .................................................... 229
Vocal Tool Box ..................................................... 117, 131
Patch copy ............................................................... 141
Patch write .............................................................. 140
Vocal Tool Box Write/Copy-scherm ................ 140141
VOCAL TOOL BOX-knop ........................... 23, 132, 136
VOCLEAN .................................................................... 297
Voetschakelaar ......................................................... 39, 76
358
Index
Rev0.02
Voice .............................................................................. 306
VOICE TRANSFORMER ........................................... 291
Voice Transformer ............................................... 291, 310
VOICE1 ......................................................................... 137
VOL ............................................................................... 203
Volume .................................................................... 40, 307
Volumepedaal .............................................................. 124
Vowel ............................................................................ 302
Vowel1 .......................................................................... 302
Vowel2 .......................................................................... 302
VtgRack ......................................................................... 296
V-Track ..................................................................... 44, 79
[V-TRACK] ..................................................................... 44
V-TRACK-knop ............................................................. 24
W
WAH ............................................................................. 310
Wah ............................................................... 288291, 310
Wah Type ..................................................................... 311
Wah-pedaal .................................................................. 124
WAV ...................................................... 190, 234, 263, 270
WAV/AIFF Export ..................................... 233, 263, 270
WAV/AIFF Import ..................................... 232, 265, 271
WAV/AIFF-scherm ............................................ 232, 234
WAV-bestand .............................................................. 233
WAVE ................................................................... 232, 234
Wave Shape .......................................................... 304, 309
Waveform Data Export-scherm ................................ 234
Weergave starten ........................................................... 39
Weergave stoppen ......................................................... 39
Wh.CONE ..................................................................... 313
WhTISUE ...................................................................... 313
Windows .............................................................. 258, 260
Wow Flutter ................................................................. 303
WRCPYDEL .................................... 161, 176, 178, 207
WRITE ........................................................... 218220, 223
WRITECOPY ............. 122123, 140141, 144145, 150
Write-scherm voor drumpatronen ........................... 161
X
XCHANGE-pictogram ............................................... 103
XG .......................................................................... 170, 184
XLR ............................................................................ 3435
Xover Freq .................................................................... 295
Z
[ZERO] ............................................................................ 41
ZERO-toets ..................................................................... 22
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Roland BR-1200 CD bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Roland BR-1200 CD in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 13,68 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info