527402
3
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/187
Pagina verder
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de
BOSS BR-1180/1180CD Digital Recording Studio.
Lees, alvorens dit toestel te gebruiken, eerst de pagina’s:
• VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL (p. 2–3)
• Belangrijke Opmerkingen (p. 4–5)
Deze pagina’s bevatten belangrijke informatie over de
correcte bediening van dit toestel.
Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel
voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel te
lezen. Bewaar deze handleiding ter referentie.
Copyright © 2002 ROLAND BENELUX N.V.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in gelijk
welke vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande schriftelijke toelating
van ROLAND BENELUX N.V.
Enkele afspraken in deze handleiding
Tekst of cijfers tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar
toetsen.
[START]
START-toets
[REC]
REC-toets
Vermeldingen zoals (p. **) verwijzen naar pagina’s elders in deze
handleiding.
2
eilig gebruik van het toestel
001
Gelieve onderstaande instructies en de hand-
leiding te lezen vooraleer u dit toestel gebruikt
.
..........................................................................................................
002b
Maak het toestel of de AC-adaptor niet open of
breng er geen interne wijzigingen in aan. (Uitge-
zonderd daar waar deze handleiding specifieke
instructies geeft voor het installeren van optionele
onderdelen; zie p. **.)
..........................................................................................................
003
Probeer het toestel niet zelf te herstellen of
vervang geen onderdelen (behalve wanneer de
handleiding specifieke instructies hiertoe geeft).
Wend u voor onderhoud steeds tot het dichtstbij-
zijnde Roland Service Center of een erkende
Roland-verdeler, zoals vermeld op de "Information"-
pagina
.
..........................................................................................................
004
Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen
die:
Onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij
een radiator of een andere warmtebron);
Vochtig zijn (bv. badkamer, wasplaats, op een
natte vloer);
Blootgesteld zijn aan de regen;
Stoffig zijn;
•Onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
005
Gebruik voor dit toestel enkel een rack of statief
dat goedgekeurd is door Roland.
..........................................................................................................
006
Als u dit toestel op een rack of statief
(goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat
de rack of het statief waterpas en stabiel staat. Ook
als u geen rack of statief gebruikt, moet u zorgen
dat het toestel op een stevig en waterpas
oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en niet
kan wankelen.
..........................................................................................................
009
Beschadig het elektrische snoer niet. Buig het niet
overmatig, ga er niet op staan, plaats er geen
zware voorwerpen op, enz. Gebruik nooit een
beschadigd snoer; dit kan elektrocutie of brand
veroorzaken!
..........................................................................................................
010
Dit toestel, alleen of in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
zou een geluidsniveau kunnen produceren dat
permanente gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaan-
genaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies
of suizende oren gewaar wordt, staak dan onmid-
dellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een
gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare
materialen, muntstukken, naalden) of vloeistoffen
(water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen
binnendringen.
..........................................................................................................
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar-
schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Over de Symbolen
WAAR-
SCHUWING
OPGEPAST
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
3
014
Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de
stekker va de AC-adaptor uit het stopcontact en
laat het toestel nakijken in het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of door een erkende
Roland-dealer wanneer:
de AC-adaptor, de stroomkabel of de stekker
beschadigd is;
er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
terechtgekomen;
het toestel in de regen heeft gestaan (of op een
andere manier nat is geworden);
het toestel niet normaal blijkt te werken of
ongewone zaken vertoont.
..........................................................................................................
013
In gezinnen met kleine kinderen, dient er een
volwassene toezicht te houden tot de kinderen in
staat zijn om het toestel op een veilige manier te
gebruiken.
..........................................................................................................
014
Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen
met een overdreven aantal andere toestellen aan
op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met
verlengsnoeren: het totale vermogen van alle
toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag
nooit het nominale vermogen (watt/ampère) van
het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven
belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..........................................................................................................
016
Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt,
gelieve uw handelaar, een Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler te raadplegen. Zie
de “Informatie”-pagina.
..........................................................................................................
022b
BR-1180
Schakel het toestel uit en trek de stekker van de
AC-adaptor uit het stopcontact alvorens met de
installatie van de CD-R/RW drive (model no.
CDI-BR-1) te beginnen.
..........................................................................................................
023
BR-1180CD
Speel een CD-ROM disc NOOIT af op een gewone
audio CD-speler. Het resulterende geluid zou zo
luid kunnen zijn dat het permanente gehoor-
schade veroorzaakt. Dit kan ook schade
toebrengen aan luidsprekers of andere compo-
nenten van uw audiosysteem.
..........................................................................................................
101a
Plaats het toestel en de AC-adaptor zodanig dat
een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
..........................................................................................................
102c
Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker
vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit
toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..........................................................................................................
103b
Als het toestel gedurende een langere periode niet
gebruikt wordt, trek dan de stekker van de AC-
adaptor uit het stopcontact.
..........................................................................................................
104
Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren
verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren
buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
Klim nooit boven op het toestel of plaats er geen
zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107c
Neem de stroomkabel of de stekker nooit vast met
natte handen wanneer u hem in een stopcontact of
in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..........................................................................................................
108b
Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle
externe apparaten af, alvorens het toestel te
verplaatsen.
..........................................................................................................
109b
Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het
stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken.
..........................................................................................................
110b
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
..........................................................................................................
115a
BR-1180
Installeer enkel de opgegeven CD-R/RW drive
(model nr. CDI-BR-1). Verwijder enkel de aange-
duide schroeven.
..........................................................................................................
118
Indien u de kapjes van de optische connectors
verwijdert, bewaar ze dan op een veilige plaats
buiten het bereik van kinderen, zodat ze niet per
ongeluk ingeslikt worden.
..........................................................................................................
Waarschuwing
Opgepast
4
Belangrijke opmerkingen
291a
Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pag. 2 en 3, ook de volgende zaken in acht te
nemen:
Stroombron
301
Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen
met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische
motor of een regelbaar lichtsysteem).
302
De AC-adaptor wordt warm na langdurig gebruik. Dit is
normaal en is dus geen reden tot ongerustheid.
307
Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen,
schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten
en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing
351
Als u dit toestel gebruikt nabij een vermogensversterker
(of een ander apparaat met grote transformators) kan er
brom ontstaan. Orienteer het toestel anders of verwijder
het van de interferentiebron.
352a
Dit toestel kan radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik
het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
352b
Er kan ruis ontstaan als er draadloze communicatietoe-
stellen, bv. gsm’s, gebruikt worden nabij dit toestel. Deze
ruis kan voorkomen wanneer u een oproep doet of
ontvangt, of tijdens het gesprek. Als u zulke problemen
ondervindt, plaats de draadloze toestellen dan verder van
dit apparaat of schakel ze uit.
353
BR-1180CD
Let op het volgende wanneer u de CD-R/RW drive van
dit toestel gebruikt. Voor verdere details, zie
Gebruik van
CD-R/RW Discs
(p. 24).
Plaats dit apparaat niet naast toestellen die een sterk
magnetisch veld opwekken (bv. luidsprekers).
Plaats dit apparaat op een stevig, waterpas oppervlak.
Verplaats dit apparaat niet en bescherm het tegen tril-
lingen terwijl de drive in werking is.
354a
Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet nabij verwarmingstoestellen, laat het niet achter in
een gesloten voertuig, of stel het op geen enkele andere
manier bloot aan extreme temperaturen. Overdreven
warmte kan het toestel doen verkleuren of vervormen.
355
Gebruik dit toestel niet op een plaats die blootgesteld is
aan de regen of in een andere vochtige omgeving.
Onderhoud
401a
Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte
droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek.
Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild,
niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel
goed af met een zachte droge doek.
402
Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk
oplosmiddel. Dit om verkleuring of vervorming te
voorkomen.
Bijkomende voorzorgen
552
Jammer genoeg kan het gebeuren dat de data die
opgeslagen zijn op een externe harddisk of CD-R/RW
disc, niet meer kunnen worden gerecupereerd, eens dat ze
verloren zijn. Roland Corporation is niet aansprakelijk
voor zulk dataverlies.
553
Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars
en andere bedieningsorganen van het toestel gebruikt.
Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken.
554
Sla of druk nooit op de display.
556
Neem bij het aan- en afkoppelen van alle kabels steeds de
connector zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt
u kortsluitingen en schade aan de interne elementen van
de kabel.
557
Bij normale werking produceert het toestel een kleine
hoeveelheid warmte.
558a
Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een
redelijk niveau. U kan ook een hoofdtelefoon gebruiken
zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen
rondom u (vooral in de late uren).
559a
Om het toestel te transporteren, gebruikt u best de
oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders
dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
Gebruik enkel de opgegeven expressiepedaal (EV-5; apart
verkocht). Met andere expressiepedalen riskeert u
defecten en/of schade aan het toestel.
562
Gebruik Roland-kabels voor de aansluitingen. Gebruikt u
kabels van een ander merk, let dan op het volgende.
Sommige verbindingskabels bevatten resistors. Sluit
op dit toestel geen kabels aan die resistors bevatten.
Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het
geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor meer infor-
matie over de kabels wendt u zich best tot de fabrikant
van de betreffende kabel.
928
* Wanneer u het toestel ondersteboven legt, plaats dan een
stapeltje kranten of tijdschriften onder elke hoek of aan
weerskanten, om de knoppen en toetsen te beschermen.
929
* Wees voorzichtig bij het omdraaien van het toestel, zodat
het niet valt.
5
Belangrijke opmerkingen
Omgaan met de Interne
Hard Disk Drive
Hou er rekening mee dat de hard disk een consumptie-
product is. Om u te beschermen tegen dataverlies indien
de disk schade zou oplopen, raden we aan om regelmatig
een backup te maken op CD-R/RW disc.
Voer steeds de Shutdown-procedure (p. 30) uit alvorens
het toestel uit te schakelen. Zoniet zou u song data kunnen
verliezen of de hard disk kunnen beschadigen.
Schakel het toestel niet uit terwijl de hard disk in werking
is.
Zorg dat de BR-1180/1180CD tijdens het gebruik
gevrijwaard blijft van trillingen en schokken, en verplaats
het toestel niet terwijl het aan staat.
602
Plaats het toestel op een stevig, waterpas oppervlak dat
vrij is van trillingen. Indien u het toestel toch onder een
bepaalde hoek moet plaatsen, zorg dan dat de helling niet
te steil is.
603
Gebruik het toestel niet onmiddellijk nadat het werd
verplaatst naar een ruimte met een vochtigheidsgraad die
sterk verschilt van die van de vorige locatie. Snelle veran-
deringen in de omgeving kunnen condensatievorming
binnen in de drive veroorzaken, wat een nadelige invloed
heeft op de werking van de drive. Wanneer u het toestel
hebt verplaatst, laat het dan even (enkele uren) wennen
aan de nieuwe omgeving, alvorens het te gebruiken.
Omgaan met CD-R/RW’s
801
Voorkom vingerafdrukken en krassen op de blinkende
onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disc. Op vuile of
bekraste discs worden de data mogelijk foutief gelezen of
weggeschreven. Maak uw discs schoon met een CD-
reiniger (in de handel verkrijgbaar).
Copyright
851
Het ongeoorloofd opnemen, verspreiden, verkopen,
uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden enz., hetzij
geheel of gedeeltelijk, van een werk (muziekstuk, video,
uitzending, optreden, e.d.) waarvan het auteursrecht
eigendom is van een derde partij, is bij wet verboden.
852a
Wanneer u via een digitale verbinding audiosignalen
uitwisselt met een extern instrument, kan dit toestel
opnemen zonder de beperkingen van het Serial Copy
Management System (SCMS). Dit kan omdat dit toestel
enkel voor muziekproductie bedoeld is en omdat het door
zijn ontwerp geen beperkingen kent zolang het gebruikt
wordt om werken (zoals uw eigen composities) op te
nemen die geen inbreuk plegen op het auteursrecht van
anderen. (SCMS verhindert het digitaal kopiëren vanaf de
tweede generatie. Dit systeem is ingebouwd in MD-
recorders en andere consumer digitale audio-apparatuur
ter berscherming van het auteursrecht.)
853
Gebruik dit toestel niet voor projecten waarbij het
auteursrecht van derden geschonden wordt. Roland
neemt geen enkele verantwoordelijkheid op in verband
met inbreuken op het auteursrecht die het gevolg zijn van
uw gebruik van dit toestel.
De Licentie-overeenkomst
De BR-1180/1180CD en zijn CD-R/RW-functie zijn
ontworpen om u toe te laten om materiaal te reproduceren
waarvan u het auteursrecht hebt, of waarvoor u van de
houder van het auteursrecht de toestemming hebt om het
te kopiëren. Bijgevolg betekent de reproductie van
muziek-CD’s of ander auteursrechtelijk beschermd
materiaal, zonder toelating van de houder van het
auteursrecht en waarbij beveiligingssystemen zoals SCMS
omzeild worden, een inbreuk op het auteursrecht met
mogelijke straffen tot gevolg, zelfs als u kopieert voor
eigen gebruik. Raadpleeg een expert ter zake of gespeciali-
seerde literatuur voor meer gedetailleerde informatie over
het verkrijgen van houders van auteursrecht.
Afwijzing van
aansprakelijkheid
BOSS/Roland neemt geen verantwoordelijkheid op voor
gelijk welke “rechtstreekse schade”, “gevolgschade” of
“andere soorten schade” die het gevolg kunnen zijn van
uw gebruik van de BR-1180/1180CD. Zulke schade kan
onder meer het volgende inhouden (opsomming niet
exhaustief):
Gelijk welke winstderving in uw nadeel
Definitief verlies van uw muziek of data
Onmogelijkheid om de BR-1180/1180CD zelf of een
aangesloten apparaat verder te gebruiken
204
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft
Corporation.
207
Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Computer, Inc.
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die
afbeelden wat er normaal gezien in de display zal
verschijnen. Het is echter mogelijk dat uw toestel een
nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat, dus
wat u effectief ziet in de display, zal misschien niet altijd
overeenstemmen met wat in de handleiding staat.
6
Inhoud
Veilig gebruik van het toestel ............................................................... 2
Belangrijke opmerkingen...................................................................... 5
Inleiding tot de BR-1180/BR-1180CD ................................................. 14
Beschrijving van de panelen .............................................................. 17
Voorpaneel................................................................................................................................................17
CD-R/RW Drive.......................................................................................................................................21
Display.......................................................................................................................................................22
Achterpaneel.............................................................................................................................................23
Gebruik van CD-R/RW Discs............................................................... 25
Quick Start ................................... 26
De Demo Songs beluisteren ............................................................... 27
(1) Randapparatuur aansluiten ..............................................................................................................27
(2) De BR-1180/1180CD aanzetten........................................................................................................28
(3) De demo songs beluisteren ...............................................................................................................29
Een song selecteren—Song Select...............................................................................................29
Een song weergeven.....................................................................................................................30
De huidige tijdspositie verplaatsen............................................................................................30
Een andere song-variatie kiezen.................................................................................................31
Een andere Scene kiezen..............................................................................................................31
(4) Het toestel uitschakelen.....................................................................................................................31
Een song opnemen/weergeven .......................................................... 32
(1) De BR-1180/1180CD aanzetten........................................................................................................32
(2) De op te nemen song selecteren........................................................................................................32
Een nieuwe song opnemen..........................................................................................................32
(3) Instrumenten aansluiten....................................................................................................................33
Kies op welke jack u uw instrument zal aansluiten.................................................................33
Druk op de INPUT SELECT-toets van het instrument dat u wil opnemen.........................34
De input-gevoeligheid regelen....................................................................................................34
Het geluid beluisteren..................................................................................................................34
(4) Insert-effecten gebruiken...................................................................................................................35
Effect patches kiezen.....................................................................................................................35
Opnemen zonder effecten............................................................................................................35
(5) De Rhythm Guide...............................................................................................................................36
De Rhythm Guide laten spelen...................................................................................................36
Een Rhythm Arrangement kiezen..............................................................................................36
Het tempo wijzigen.......................................................................................................................36
Het tempo tikken...........................................................................................................................37
(6) Opnemen..............................................................................................................................................37
Het opnamespoor selecteren.......................................................................................................37
Opname-handelingen...................................................................................................................38
(7) Opgenomen muziek weergeven.......................................................................................................39
7
Inhoud
Weergave........................................................................................................................................39
Het volume van de sporen regelen.............................................................................................39
Het geluid van bepaalde sporen uitschakelen—Mute............................................................39
(8) Een bijkomende partij opnemen terwijl u een opgenomen partij beluistert—Overdubbing..40
(9) De song voltooien—Afmixen............................................................................................................41
De links/rechts-positie (pan) van het geluid instellen............................................................41
De toon regelen—Equalizer.........................................................................................................41
Het geluid breed laten klinken—Loop Effect...........................................................................41
Afmixen..........................................................................................................................................42
(10) Het toestel uitschakelen...................................................................................................................42
Gevorderd gebruik....................... 44
Enkel de fouten corrigeren—Punch-in/out........................................ 45
Manuele Punch-in/-out...........................................................................................................................45
Manueel in- en uitpunchen met de [REC]-toets.......................................................................45
Manueel in- en uitpunchen met een foot switch......................................................................46
Auto Punch-in/Punch-out......................................................................................................................46
Het op te nemen fragment afbakenen........................................................................................46
Hoe opnemen?...............................................................................................................................47
Herhaaldelijk over hetzelfde fragment opnemen (Loop Recording)................................................47
Het te herhalen fragment instellen.............................................................................................47
Hoe opnemen?...............................................................................................................................48
De V-Tracks gebruiken........................................................................ 49
Een andere V-Track kiezen..........................................................................................................49
Een spoor een naam geven (Track Name)............................................................................................50
Andere “Final Mastering Tracks” kiezen..............................................................................................50
Sporen samenvoegen—Bouncing ..................................................... 51
De Insert-effecten gebruiken .............................................................. 52
Effect-patches en -banken........................................................................................................................52
Insert-effectinstellingen bewerken.........................................................................................................53
Insert-effectinstellingen opslaan ............................................................................................................54
Een effect-patch kopiëren........................................................................................................................55
Schakeling van de Insert- effecten wijzigen .........................................................................................56
De Loop-effecten gebruiken ............................................................... 57
De Loop-effectinstellingen wijzigen......................................................................................................57
Chorus/Delay/Doubling.............................................................................................................57
Reverb.............................................................................................................................................58
De eigenschappen van diverse monitor speakers reproduceren
(Speaker Modeling).............................................................................. 59
Gebruik van Speaker Modeling .............................................................................................................59
De Speaker Modeling-instellingen editen.............................................................................................60
Speaker Modeling-instellingen opslaan................................................................................................61
8
Inhoud
Luidsprekermodellen kopiëren..............................................................................................................61
Markers plaatsen in uw song — Marker-functie ............................... 62
Een marker plaatsen.................................................................................................................................62
Een marker wissen...................................................................................................................................62
Overspringen naar een markerpositie...................................................................................................62
Een marker editen....................................................................................................................................62
De positie van een marker wijzigen...........................................................................................62
Markers een naam geven.............................................................................................................63
Automatisch stoppen (Marker Stop).....................................................................................................63
De mixerinstellingen opslaan/oproepen — Scenes.......................... 64
Scenes opslaan/oproepen/wissen.........................................................................................................64
Een scene oproepen zonder de spoorvolumes te wijzigen ................................................................64
Begin- en eindpunten zoeken (Scrub/Preview)................................. 65
Het beginpunt van de muziek zoeken met Scrub................................................................................65
De Scrub-punten wijzigen.......................................................................................................................66
Het eindpunt van de muziek zoeken met Scrub en Preview.............................................................66
De Preview-functie activeren......................................................................................................66
Scrub en Preview gebruiken........................................................................................................66
De opname bewerken—Track Editing................................................ 67
Opgenomen data kopiëren (Track Copy).............................................................................................67
Opgenomen data verplaatsen (Track Move)........................................................................................69
Opgenomen data verwisselen (Track Exchange).................................................................................71
Lege spaties invoegen in op-genomen data (Track Insert).................................................................72
Een fragment wegknippen (Track Cut).................................................................................................73
Opgenomen data wissen
—Track Erase............................................................................................................................................74
Opnamen of Edit-handelingen annuleren—Undo/Redo................... 76
De laatste handeling omkeren (Undo)..................................................................................................76
De Undo annuleren — Redo...................................................................................................................76
Uw opgenomen songs beheren.......................................................... 77
Informatie over de song bekijken (Song Information)........................................................................77
Een Song kopiëren (Song Copy).............................................................................................................77
Songs wissen (Song Erase)......................................................................................................................78
Schijfruimte optimaal gebruiken (Song Optimize)..............................................................................79
Een song beveiligen (Song Protect)........................................................................................................79
Een song beveiligen......................................................................................................................79
Song Protect uitschakelen............................................................................................................80
Songs een naam geven (Song Name) ....................................................................................................80
Een song opslaan (Song Store) ...............................................................................................................81
De Rhythm Guide gebruiken............................................................... 82
Overzicht van de Rhythm Guide...........................................................................................................82
Ritme-arrangementen kiezen..................................................................................................................84
Ritme-arrangementen aanmaken...........................................................................................................84
Ritmetempo’s voor elke maat individueel instellen (Tempo Map)..................................................85
Ritme-arrangementen kopiëren.............................................................................................................86
Ritme-arrangementen verwijderen........................................................................................................86
9
Inhoud
Ritmepatronen aanmaken.......................................................................................................................87
Voorbereiding van de opname....................................................................................................87
Ritmepatronen aanmaken met Realtime Recording................................................................87
Opnemen met een uniforme timing (Quantize).......................................................................88
Ritmepatronen aanmaken met Step Recording........................................................................89
Correcties aanbrengen in ritmepatronen (Microscope)...........................................................90
De ‘swing’ van de ritmepatronen veranderen (Swing)...........................................................90
De naam van een ritmepatroon veranderen.............................................................................91
Ritmepatronen kopiëren..............................................................................................................91
Ritmepatronen verwijderen.........................................................................................................91
Ritmepatronen inladen van CD-R/RW’s (SMF Import) ....................................................................92
Loop phrases gebruiken ..................................................................... 93
Loop phrases aanmaken..........................................................................................................................93
Een loop phrase maken van een fragmentje van de audiosporen.........................................93
Een loop phrase aanmaken door golfvormdata van een computer te kopiëren
(Loop Phrase Import) ...................................................................................................................94
De Loop Phrase-instellingen editen.......................................................................................................95
Loop Phrases toewijzen aan de Track-toetsen.....................................................................................96
Loop Phrases wissen................................................................................................................................96
Loop Phrases samenvoegen tot ritme-arrangementen.......................................................................97
Loop Phrases uit ritme-arrangementen naar audiosporen kopiëren................................................98
Loop Phrases kopiëren............................................................................................................................99
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)...................................................... 100
Mastering.................................................................................................................................................100
Auto Fade In/Out gebruiken....................................................................................................101
Een interval van enkele seconden tussen songs invoegen (Pre-gap)..............................................103
De song wegschrijven............................................................................................................................103
Songs één voor één toevoegen (Track At Once).....................................................................103
Meerdere songs in één keer wegschrijven (Disc At Once)....................................................105
Audio-CD’s afspelen..............................................................................................................................106
Weergave op gewone CD-spelers (Finalize) ......................................................................................107
Songs van audio-CD’s importeren naar de audio-sporen................................................................107
De Mastering Tool Kit-instellingen editen..........................................................................................108
Een nieuwe patch aanmaken.....................................................................................................108
Patch-instellingen opslaan.........................................................................................................109
Een patch kopiëren .....................................................................................................................109
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD) ............................ 111
Opgenomen songs en data opslaan op CD-R/RW discs..................................................................111
Songs opslaan op CD-R/RW discs (Song Backup)................................................................111
Opgeslagen songs inladen in de BR-1180CD (Song Recover)..............................................112
Data van de hard disk opslaan op CD-R/RW discs..........................................................................113
Data van de hard disk opslaan op CD-R/RW discs (User Backup)....................................113
Loading saved songs to the BR-1180CD (User Recover).......................................................114
De volledige inhoud van de hard disk op CD-R/RW’s opslaan.....................................................116
De inhoud van de hard disk opslaan op CD-R/RW discs (HDD Backup)........................116
De backup van de hard disk opnieuw inladen in de BR-1180CD (HDD Recover)...........117
Waveform data kopiëren en wegschrijven.........................................................................................117
Waveform data kopiëren van een computer naar de audiosporen
(WAV/AIFF Import)..................................................................................................................117
10
Inhoud
Waveform data kopiëren van audio-sporen naar een computer
(WAV/AIFF Export)...................................................................................................................119
CD-RW data wissen...............................................................................................................................121
Synchroniseren met MIDI-apparatuur.............................................. 122
MIDI: Elementaire begrippen...............................................................................................................122
Een externe MIDI-klankmodule gebruiken voor de rhythm guide................................................122
Een externe MIDI-sequencer synchroniseren met de BR-1180/1180CD (Master)........................123
De weergave van het TIME-veld kiezen..................................................................................124
MMC-compatibele apparaten aansturen met de BR-1180/1180CD...............................................125
MIDI clock ontvangen en de Rhythm Guide Sync Track aanmaken..............................................126
Het spoorvolume regelen via MIDI—MIDI Faders ........................... 128
MIDI Fader in- en uitschakelen............................................................................................................128
De zend- en ontvangstkanalen voor MIDI Fader instellen..............................................................128
Het MIDI-kanaal voor de expressiepedaal instellen.........................................................................129
De huidige faderposities bevestigen....................................................................................................129
Andere handige functies................................................................... 130
De positie van het input-geluid wijzigen............................................................................................130
Weergave herhalen (Repeat).................................................................................................................130
Een instrument stemmen (Tuner)........................................................................................................131
Het stemapparaat activeren.......................................................................................................131
Verklaring van de symbolen die tijdens het stemmen verschijnen.....................................131
Stemmen.......................................................................................................................................131
De referentietoonhoogte instellen.............................................................................................132
Moeilijke passages leren spelen (Phrase Trainer)..............................................................................132
Een fragment vertragen (Time Stretch-functie)......................................................................132
Het centrale geluid verwijderen (Center Cancel-functie).....................................................133
Een master tape maken die digitaal kopiëren verhindert................................................................133
Bepalen welk signaal de level meter aangeeft (Pre-/Post-Fader)...................................................134
De fabrieksinstellingen oproepen (Initialize).....................................................................................134
De uitlooptijd voor de CD-R/RW drive instellen (Hold Time).......................................................136
De hard disk initialiseren (Disk Initialize)..........................................................................................136
Informatie over de hard disk (Hard Disk Information)....................................................................137
Condensatormicrofoons gebruiken (Phantom Power).....................................................................138
De output van een extern MIDI-toestel mixen met de output van de BR-1180/1180CD
(Audio Sub Mix).....................................................................................................................................139
Het Display Contrast regelen...............................................................................................................140
Een externe MIDI-klankmodule gebruiken om SMF’s af te spelen (SMF Player)........................140
Parameters van de Mixereffecten..................................................... 142
EQ (Equalizer).........................................................................................................................................142
Loop-effect...............................................................................................................................................142
CHORUS/DELAY/DOUBL’N (Chorus/Delay/Doubling) ................................................142
REVERB........................................................................................................................................143
Algoritmes van de Insert-effecten.................................................... 144
BANK: GUITAR .....................................................................................................................................144
1. COSM GUITAR AMP.............................................................................................................144
2. ACOUSTIC SIM ......................................................................................................................144
3. BASS SIM..................................................................................................................................144
4. COSM COMP GUITAR AMP................................................................................................145
11
Inhoud
5. ACOUSTIC GUITAR..............................................................................................................145
6. BASS MULTI............................................................................................................................145
7. COSM BASS AMP...................................................................................................................145
8. COSM COMP BASS AMP......................................................................................................146
BANK: MIC.............................................................................................................................................146
9. VOCAL MULTI.......................................................................................................................146
10. VOICE TRANSFORMER.....................................................................................................146
11. COSM VOCAL COMP.........................................................................................................147
12. MIC MODELING..................................................................................................................147
BANK: LINE............................................................................................................................................147
13. STEREO MULTI....................................................................................................................147
14. LO-FI BOX..............................................................................................................................147
BANK: SIMUL........................................................................................................................................148
15. VO+GT.AMP.........................................................................................................................148
16. VO+AC.SIM...........................................................................................................................148
17. VO+ACOUSTIC....................................................................................................................148
Parameters van de Insert-effecten ................................................... 149
Acoustic Guitar Simulator.....................................................................................................................149
Acoustic Processor..................................................................................................................................149
Bass Simulator.........................................................................................................................................149
Bass Cut Filter.........................................................................................................................................150
Chorus......................................................................................................................................................150
Compressor.............................................................................................................................................150
COSM Comp/Limiter (COSM Compressor/Limiter)......................................................................150
De-esser....................................................................................................................................................151
Defretter...................................................................................................................................................151
Delay.........................................................................................................................................................152
Distance....................................................................................................................................................152
Doubling..................................................................................................................................................152
Enhancer..................................................................................................................................................152
Equalizer..................................................................................................................................................153
Flanger......................................................................................................................................................153
Foot Volume............................................................................................................................................153
Limiter......................................................................................................................................................154
Lo-Fi Box..................................................................................................................................................154
Mic Converter.........................................................................................................................................155
Noise Suppressor....................................................................................................................................156
Octave.......................................................................................................................................................156
Phaser.......................................................................................................................................................156
Pitch Shifter.............................................................................................................................................156
Preamp.....................................................................................................................................................157
Ring Modulator.......................................................................................................................................158
Slow Attack .............................................................................................................................................158
Speaker Simulator..................................................................................................................................158
Tremolo/Pan...........................................................................................................................................159
Voice Transformer..................................................................................................................................159
Wah...........................................................................................................................................................159
Speaker Modeling-parameters.......................................................... 161
SP Modeling (Speaker Modeling)........................................................................................................161
Bass Cut Filter.........................................................................................................................................161
12
Inhoud
Low Freq Trimmer (Low Frequency Trimmer).................................................................................162
High Freq Trimmer (High Frequency Trimmer)...............................................................................162
Limiter......................................................................................................................................................162
De Mastering Tool Kit-parameters ................................................... 163
Equalizer..................................................................................................................................................163
Bass Cut Filter.........................................................................................................................................164
Enhancer..................................................................................................................................................164
Input.........................................................................................................................................................164
Expander..................................................................................................................................................164
Compressor.............................................................................................................................................165
Mixer ........................................................................................................................................................166
Limiter......................................................................................................................................................166
Output......................................................................................................................................................166
Ritme-arrangementen en -patronen................................................. 167
Preset Ritme-arrangementen................................................................................................................167
Preset Ritmepatroon...............................................................................................................................168
Problemen oplossen.......................................................................... 169
Foutmeldingen ................................................................................... 172
Parameterlijst ..................................................................................... 175
Specificaties....................................................................................... 179
Installatie van de CDI-BR-1 ............................................................... 180
Index.................................................................................................... 182
Track Sheet......................................................................................... 187
13
Inleiding tot de BR-1180/BR-1180CD
Voornaamste eigenschappen
Eenvoudige bediening
De BR-1180/1180CD is even makkelijk te bedienen als een
cassetterecorder, zelfs voor beginners.
Bovendien geeft het grote LCD-scherm u allerlei informatie
en een visuele bevestiging van uw handelingen. Of u nu
gewoon een demo opneemt, of uw eerste album gaat
masteren, met de gebruiksvriendelijke BR-1180/1180CD
kunt u al aan de slag zodra u hem hebt uitgepakt.
Digital audio workstation
Alle processen zijn volledig digitaal
Naast een digitale mixer en een digitale hard disk recorder,
bevat de BR-1180/1180CD ook twee interne digitale effect-
systemen.
Als u een DAT, een MiniDisk recorder of een andere digitale
recorder aansluit op de DIGITAL OUT jacks, kunt u alle
stappen van een professionele muziekopname, inclusief
editen, sporen samenvoegen, effecten toepassen en afmixen,
volledig binnen het digitale domein uitvoeren, dus de
kwaliteit van het signaal blijft optimaal.
Niet-gecomprimeerde opname en
weergave
De BR-1180/1180CD werkt met lineaire 16-bit niet-
gecomprimeerde opname en weergave, zodat uw opnames
steeds loepzuiver zijn en niets aan kwaliteit verliezen.
Als u spaarzaam wil zijn met uw opnametijd, maar toch de
geluidskwaliteit wil behouden, kunt u uiteraard ook
opnemen en weergeven met de conventionele compressie-
technieken.
Voorzien van V-Tracks
De BR-1180/1180CD beschikt over tien opnamesporen, die u
alle tien tegelijkertijd en onafhankelijk kunt weergeven. Of u
kunt ook twee sporen tegelijkertijd in stereo opnemen, terwijl
u maximaal acht sporen weergeeft. Bovendien bestaat elk
spoor nog eens uit acht virtuele sporen, de “V-Tracks”, voor
een totale opnamecapaciteit van 10 x 8 = 80 sporen!
Dankzij deze veelzijdigheid kunt u bv. meerdere takes van
een gitaarsolo opnemen en nadien beslissen welke u in uw
uiteindelijke song wil gebruiken.
Twee veelzijdige digitale effect-
processors
De BR-1180/1180CD bevat twee types van effect unit. Het
ene type dient voor de opnames (insert-effect) en het andere
dient voor onafhankelijke send/return-effecten (loop-effect).
Deze twee types kunnen gelijktijdig gebruikt worden. Dit
betekent dat u met enkel en alleen de BR-1180/1180CD een
complexe en verfijnde song kunt opnemen, zonder externe
effectapparatuur.
De BR-1180/1180CD beschikt over vele ingebouwde
simulaties en effecten, waaronder amp simulation met
COSM voor een brede waaier aan insert-effecten. Er zijn ook
diverse andere effecten, van de traditionele gitaareffecten tot
multi-effecten voor zang en keyboard, en mic simulators.
Bij de loop-effecten vinden we ruimtelijke effecten zoals
chorus, delay en reverb, die onmisbaar zijn voor een
degelijke stereo eindmix.
Door de insert-effecten en de loop-effecten tegelijkertijd te
gebruiken, kunt u zowel geluids- als ruimtelijke effecten op
uw muziek toepassen.
Voor een meer gedetailleerde toelichting van de insert-
en loop-effecten, zie Wat is een insert-effect? (p. 34) en
Wat is een loop-effect? (p. 40).
Edit-functies
Met de BR-1180/1180CD kunt u edit-handelingen zoals
kopiëren, verplaatsen en wissen uitvoeren, hetgeen met
multitrack bandrecorders volkomen uitgesloten was. U kunt
bv. een drumpatroon van vier maten een willekeurig aantal
keer laten herhalen, of in het begin en op het einde van een
song hetzelfde refrein invoegen.
Non-destructive editing
Aangezien u op een hard disk opneemt, kunt u niet-
destructief editen. Dit betekent dat u na uw opnames en
bewerkingen steeds kunt terugkeren naar de vorige toestand
van uw data (undo- en redo-functies).
Opnamen of edit-handelingen annuleren (p. 75)
Mixerinstellingen opslaan
Per song kunt u acht verschillende sets met mixer- en effect-
instellingen (scenes) registreren. Zo kunt u makkelijk en snel
uw instellingen oproepen, wanneer u bij het afmixen de
balans wil bijregelen of wanneer u effecten vergelijkt.
De mixerinstellingen opslaan/oproepen (p. 63)
14
Inleiding tot de BR-1180/BR-1180CD
Snel locaties opzoeken
U kunt markers plaatsen op 100 locaties (punten) naar keuze
in a song (Marker-functie). Als u markers plaatst op locaties
zoals het einde van de intro of het begin van een solo, kunt u
onmiddellijk overspringen naar die gemarkeerde punten.
Markers plaatsen in uw song — Marker-functie (p. 61)
U kunt de markers ook een naam geven, wat erg handig
is bij het editen.
PCM Rhythm Guide-functie
De BR-1180/1180CD beschikt tevens over een PCM Rhythm
Guide-functie (p. 81) die goed van pas komt als u phrases en
ideeën voor songs wil opnemen. Kies gewoon een geschikt
ritmepatroon en stel het tempo in.
Bovendien kunt u ritmepatronen van één maat met elkaar
combineren en via de Rhythm Guide converteren tot een
song.
Ritme-arrangementen aanmaken (p. 83)
Als u met de Rhythm Guide-functie opneemt, wordt het
maat-per-maat editen heel eenvoudig.
Mastering Tool Kit
De BR-1180/1180CD bevat een Mastering Tool Kit, waarmee
u de eindmix van uw song kunt voorbereiden. Dit houdt
o.m. in: afregeling van de volumebalans, de audio door een
compressor sturen en instellingen maken voor het branden
van muziek-CD’s.
CD’s branden met enkel de
BR-1180CD
De BR-1180CD heeft een ingebouwde CD-R/RW. Daarmee
kunt u uw opgenomen songs rechtstreeks op CD-R/RW
discs branden. U maakt in een handomdraai uw eigen CD’s.
U kun ook backups van uw muziekdata op CD-R/RW
bewaren.
* Voor de weergave op gewone CD-spelers raden we aan om te
controleren of uw CD-speler CD-R/RW-compatibel is. De
meeste CD-spelers kunnen CD-R discs lezen en sommige
recente modellen ook CD-RW discs. Op de BR-1180CD zelf
kunt u wel CD-R discs en CD-RW discs afspelen.
*U kunt muziek-CD’s maken met de BR-1180 indien u hem
voorziet van de optionele CDI-BR-1 CD-R/RW drive (Prijs
variabel).
Loop Phrase-functie
Via CD-R/RW kunt u in de handel verkrijgbare phrase data
importeren en opslaan op de hard disk van de BR-1180CD.
Nadien kunt u het tempo van deze phrase loops vrij instellen
en ze synchroon met de audiosporen weergeven. U legt de
performances en break beats in lagen over elkaar, met als
resultaat een eigen gestileerde song.
Uitgerust met chromatische tuner
(bereik van C1 tot B6)
Uw BR-1180/1180CD beschikt ook over een chromatisch
stemapparaat. U kunt dus uw gitaar of basgitaar stemmen
terwijl ze ingeplugd is op de BR-1180/1180CD (p. 126).
Phrase Trainer-functie
Een song die u van de CD-speler of van een MD-speler hebt
opgenomen, kunt u weergeven aan een vertraagd tempo
zonder dat de toonhoogte verandert. U kunt ook het geluid
dat centraal in het stereobeeld staat, verwijderen (bv. zang of
gitaarsolo’s) (p. 127).
Alle vereiste connectors (jacks)
Uw BR-1180/1180CD is uitgrust met de hieronder vermelde
input jacks.
GUITAR/BASS:
Op deze input jack met hoge impedantie kunt u rechtstreeks
een gitaar of basgitaar inpluggen (1/4” phone plugs).
MIC 1, MIC 2:
Dit zijn de microfooningangen (phone plug of XLR). Deze
aanvaarden zowel gebalanceerde als niet-gebalanceerde
signalen. De XLR-connectors kunnen voorzien worden van
fantoomvoeding.
Condensatormicrofoons gebruiken (p. 137)
LINE:
Deze jacks aanvaarden stereo input van keyboards, CD-
spelers en andere line level-toestellen (RCA phono jacks).
Voor de output zijn er naast de LINE OUT jacks (stereo RCA
phono jacks) ook optische DIGITAL OUT-connectors
voorzien voor hoogkwalitatieve digitale opname naar
digitale audio-apparatuur (bv. DAT- en MD-recorders).
15
Inleiding tot de BR-1180/BR-1180CD
De schijfruimte
De BR-1180/1180CD is uitgerust met een 20 GB interne hard
disk.
Op deze disk kunt u in LV2 mode ongeveer 200 uren of meer
opnemen (mono tracks).
Wat zijn V-Tracks?
Elk spoor bestaat uit acht virtuele sporen en u kunt gelijk
welk van deze sporen kiezen voor opname of weergave.
Dit betekent dat u tot maximaal 80 sporen kunt opnemen
en en tien ervan tegelijkertijd kunt weergeven. Deze
virtuele sporen die samen de eigenlijke sporen vormen,
noemen we “V-Tracks.”
fig.00-01
Achteraan in deze handleiding vindt u een “Track
Sheet”, dat u mag kopiëren en waarop u kunt
invullen wat u op uw V-Tracks opneemt.
V-Track2
V-Track1
V-Track3
V-Track4
V-Track5
V-Track6
V-Track7
V-Track8
Wat is COSM
(Composite Object Sound Modeling)?
Dit is een technologie die een bestaande structuur of
materiaal virtueel reconstrueert door alle eigenschappen
ervan te “modelleren”. COSM is een eigen technologie
van Roland, die nieuwe klanken creëert door diverse
modelleringstechnologieën te combineren.
16
Beschrijving van de panelen
Voorpaneel
fig.00-21
1. POWER-schakelaar
Dit is de stroomschakelaar. Hiermee schakelt u de BR-1180/
1180CD in/uit.
2. SENS-knop
Met deze knop regelt u de gevoeligheid van de input jacks
(bv. GUITAR/BASS, MIC 1 en MIC 2).
3. PEAK-indicator
Deze indicator geeft aan in hoeverre het signaal (input-bron)
dat in de input jacks (GUITAR/BASS, MIC 1 en MIC 2)
binnenkomt, vervormd is.
Deze indicator licht op bij een signaalniveau van 6 dB lager
dan de vervormingsgrens van het geluid. Regel de ingangs-
gevoeligheid met de SENS-knop zodat deze indicator slechts
nu en dan oplicht, op de momenten dat u het luidste speelt
op uw gitaar (of ander instrument).
4. INPUT SELECT-toetsen
Met deze toetsen kiest u welke input-bron (input jack) u wil
opnemen. De indicator van de gekozen toets licht op. U kunt
het input-signaal “muten” (uitschakelen) door op een
opgelichte toets te drukken.
GUITAR/BASS, MIC 2:
Hiermee selecteert u de GUITAR/BASS jack (voor gitaar
of bas) of de MIC 2 jack (voor microfoon).
MIC 1:
Hiermee selecteert u de MIC 1 jack (voor microfoon).
LINE:
Hiermee selecteert u de LINE jack (stereo) voor de line
inputs, zoals keyboards of CD-spelers.
SIMUL:
Als u de GUITAR/BASS, MIC 2-toets en de MIC 1-toets
tegelijkertijd indrukt, kunt u beide inputs tegelijkertijd
gebruiken. De input-bronnen zijn dan GUITAR/BASS
en MIC 1 als er een instrument is aangesloten op de
GUITAR/BASS jack, of MIC 1 en MIC 2 als er een
microfoon is aangesloten op de MIC 2-connector.
* Als er een instrument en een microfoon zijn ingeplugd op
respectievelijk de GUITAR/BASS jack en de MIC 2 jack, dan
wordt automatisch de GUITAR/BASS jack geselecteerd.
* Als u de INPUT SELECT-instelling wijzigt, dan verandert de
insert effect bank automatisch (p. 51).
AF method wordt geactiveerd wanneer enkel de
GUITAR/BASS, MIC 2-toets of de MIC 1-toets
geselecteerd wordt.
13
11
10
9
5
4
2
3
6
14
12 15
8
7
16 17 18 28 29
37
23 27 36
33
3130
1
32
3435
19
38 39
20 21 22
2625
24
17
Beschrijving van de panelen
5. EFFECTS-toets
Hiermee roept u de schermen op waarin u de patches voor
de insert-effecten (p. 51) en voor het editen van instellingen.
6. INPUT LEVEL-knop
Hiermee regelt u het volume van de input-bron.
* Als u tijdens de opname het volume van de input-bron
verlaagt met de INPUT LEVEL-knop, dan wordt het geluid
met een lager volume opgenomen op het audiospoor, zodat er
meer ruis te horen is wanneer u het audiospoor weergeeft aan
een hoger volume. Als u tijdens de opname het luistervolume
van de input-bron wil verlagen, gebruik dan de MASTER
fader of de PHONES VOLUME-knop.
7. TUNER ON/OFF-toets
Hiermee schakelt u het stemapparaat in/uit (p. 130).
8. REC MODE (recording mode)-toets
Hiermee kiest u de opnamemethode (recording mode) van
de recorder. Er zijn drie opnamemethodes.
INPUT:
Het geluid van de microfoon of het instrument
aangesloten op de input jacks wordt opgenomen. Deze
recording mode wordt meestal gebruikt.
BOUNCE:
Deze mode dient om de opnamen van meerdere sporen
samen te voegen op twee sporen (of op één spoor).
MASTERING:
In deze mode kunt u de Mastering Tool Kit gebruiken
voor mastering op de sporen 9/10.
Deze kan niet gebruikt worden op andere sporen.
9.
REC MODE (recording mode)-indicators
Deze indicators geven de huidige opnamemethode aan. Als
u met de REC MODE-toets van opnamemethode verandert,
licht de INPUT-, BOUNCE-, of MASTERING-indicator op
naargelang uw keuze.
10
. MARKER
Met deze toetsen maakt u instellingen i.v.m. de Marker-functie.
MARK-toets
Hiermee plaatst u een marker op de gewenste positie in
een song. Als u op deze toets drukt, wordt er een marker
geplaatst op de huidige tijdspositie.
Markers worden oplopend genummerd vanaf het begin
van de song. U kunt elke marker ook een naam geven.
Het marker-veld van de display geeft de marker van de
huidige tijdspositie aan indien daar een marker staat, oof
de vorige marker indien er op de huidige tijdspositie
geen marker staat. Als u markers plaatst in een song,
herkent u makkelijker welk deel van de song er wordt
weergegeven, enz.
Markers plaatsen in uw song — Marker-functie (p. 61)
SEARCH -toets:
Met deze toets springt u over naar de positie van de vorige
marker.
SEARCH -toets:
Met deze toets springt u over naar de positie van de
volgende marker.
CLEAR-toets:
Hiermee wist u een marker. Als u hierop drukt, wordt
de marker die momenteel in het marker-veld van de
display staat, gewist.
11
. AUTO PUNCH IN/OUT
Met deze toetsen maakt u instellingen voor de auto punch
in/out-functie.
ON/OFF-toets:
Hiermee schakelt u de auto punch-in/out-functie in/uit.
Als de functie aan staat, licht de indicator op.
IN-toets:
Hiermee bepaalt u de punch-in positie. Druk op deze
toets om de huidige tijdspositie op het spoor in te stellen
als punch-in positie. Wanneer dit ingesteld is, licht de
toetsindicator op. U kunt steeds naar de ingestelde
punch-in positie springen door op deze toets te drukken.
OUT-toets:
Hiermee bepaalt u de punch-out positie. Druk op deze
toets om de huidige tijdspositie op het spoor in te stellen
als punch-out positie. Wanneer dit ingesteld is, licht de
toetsindicator op. U kunt steeds naar de ingestelde
Wat is AF method
(Adaptive Focus method)?
Dit is een door Roland ontwikkelde methode die de
signaal/ruis-verhouding (S/N) van de A/D- en D/A-
omzetters sterk verbetert.
18
Beschrijving van de panelen
punch-out positie springen door op deze toets te
drukken.
DELETE-toets:
Hiermee wist u de punch-in/out posities die opgeslagen
waren onder de IN- en OUT-toetsen. Als u deze toets
ingedrukt houdt en op [IN] of [OUT] drukt, dan wist u
enkel de positie die onder de respectieve toets is
opgeslagen. De indicator van die toets dooft uit.
12
. ZERO-toets
Hiermee springt u naar het begin van het spoor.
13
. REW-toets
De song spoelt terug wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
14
. FF-toets
De song spoelt verder wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
15
. REPEAT-toets
U kunt een region afbakenen die u wil horen en die
herhaaldelijk weergeven (p. 129).
Deze functie is handig wanneer u de opname tussen de
punch-in en -out posities (p. 44) herhaaldelijk wil beluisteren
of wanneer u de phrase trainer (p. 131) gebruikt om bv. een
frase van een CD na te spelen.
16
. STOP-toets
Hiermee stopt u de opname of weergave van de song.
17
. PLAY-toets
Hiermee start u de weergave van songs. Als u op [REC]
drukt zodat de REC-indicator knippert, dan start de opname
zodra u op [PLAY] drukt. Tijdens de opname of weergave
licht de indicator van deze toets groen op.
18
. REC (Recording)-toets
Dit is de Record-toets. Naast de opnamefunctie dient deze
ook nog voor manual punch-in/out. In recording standby
knippert de indicator van deze toets rood en tijdens de
opname brandt hij rood.
19
. PAN-toets
Hiermee roept u een scherm op waarin u de Pan (links/
rechts-positie van het geluid) kunt instellen voor de
weergave van elk spoor of voor het input-signaal (p. 40, 129).
20
. EQ (equalizer)-toets
Hiermee roept u een scherm op met equalizer-instellingen
voor de toonregeling van de sporen (p. 40).
Parameters van de Mixereffecten (p. 141)
21
. CHORUS/DELAY-toets
Hiermee roept u een scherm op met instellingen voor het
volumeniveau dat van ieder spoor naar de chorus/delay van
de loop-effecten wordt gestuurd (het send level), alsook een
scherm met instellingen voor de chorus/delay switching en
andere parameters (p. 56).
Parameters van de Mixereffecten (p. 141)
22
. REVERB-toets
Hiermee roept u het instellingsscherm op voor het volume-
niveau dat van ieder spoor naar de reverb van de loop-
effecten wordt gestuurd (het send level), alsook het scherm
met de reverb-parameters (p. 57).
Parameters van de Mixereffecten (p. 141)
23
.
AUDIO TRACK MIXER fader 1–8, 9/10
Hiermee regelt u het volume van ieder spoor tijdens de
weergave.
De sporen 9 en 10 zijn gelinkt als stereopaar, dus door één
van de faders te verschuiven, regelt u het volumeniveau voor
beide sporen tegelijkertijd.
* Hierna noemen we de AUDIO TRACK MIXER faders
kortweg “TRACK faders.”
24
. REC TRACK (Recording Track) -toets
1–8, 9/10
Hiermee kiest u welk spoor u wil opnemen.
De sporen 9 en 10 zijn gelinkt als stereopaar, dus door op één
van de toetsen te drukken, selecteert u beide sporen.
De toets van het geselecteerde spoor knippert eerst rood en
blijft vervolgens rood branden wanneer de opname begint.
Wanneer de opname klaar is, knippert de toets van het
geselecteerde spoor afwisselend oranje en groen. Het
verband tussen de indicator en de toestand van het spoor
wordt hieronder uitgelegd.
Uitgedoofd:
Het spoor bevat geen opgenomen data.
19
Beschrijving van de panelen
Groen:
Het spoor bevat opgenomen data.
Groen knipperend:
Het spoor bevat opgenomen data, maar is uitgeschakeld
(“muted”)
Rood knipperend:
Het spoor is geselecteerd als opnamebestemming en
staat in Recording Standby.
Rood:
Het spoor wordt opgenomen.
Afwisselend oranje en groen knipperend:
Het spoor bevat opgenomen data en is geselecteerd voor
opname.
Oranje knipperend:
Het spoor bevat opgenomen data, maar is uitgeschakeld
en is eveneens geselecteerd voor opname
25
. PHRASE TRAINER
Met deze toets maakt u instellingen voor de Phrase Trainer-
functie.
CENTER CANCEL-toets:
Wanneer u de Phrase Trainer gebruikt, kunt u met deze
toets de Center Cancel-functie in-/uitschakelen, zodat u
de zang of een andere partij die centraal in het
stereobeeld staat, kunt elimineren. Wanneer deze functie
actief is, brandt de toetsindicator.
Het centrale geluid verwijderen (Center Cancel-
functie) (p. 132)
TIME STRETCH-toets:
Wanneer u de Phrase Trainer gebruikt, kunt u met deze
toets de Time Stretch-functie in-/uitschakelen, zodat u
de weergave kunt vertragen. Wanneer deze functie actief
is, brandt de toetsindicator.
Een fragment vertragen (Time Stretch-functie) (p.
131)
26
. MASTERING TOOL KIT-toets
Deze wordt gebruikt in MASTERING mode en dient om de
Mastering Tool Kit in en uit te schakelen en om het scherm
met de Mastering Tool Kit-instellingen op te roepen.
27
. STEREO RHYTHM/LOOP
(Rhythm Guide/Loop Phrase Sequence)
Hier maakt u instellingen voor de Rhythm Guide- en Loop
Phrase Sequence-functies (p. 81, p. 92).
AUTO/ON/OFF-toets:
Hiermee zet u de Rhythm Guide-functie op Auto/On/
Off en schakelt u de Loop Phrase Sequence in/uit.
EDIT-toets:
Hiermee roept u het scherm op met de instellingen voor
de Rhythm Guide en de Loop Phrase Sequence-patronen
en -tempo’s.
Fader 11
Hiermee regelt u het volumeniveau van de Rhythm
Guide en de Loop Phrase Sequence.
TAP-toets
U kunt het tempo voor de Rhythm Guide en/of de Loop
Phrase Sequence instellen door op deze toets te tikken.
28
. V-TRACK-toets
Hiermee roept u het scherm op waarin u de gewenste
V-Track kunt selecteren.
Wat zijn V-Tracks? (p. 15)
De V-Tracks gebruiken (p. 48)
29
. TRACK MUTE-toets
Als u deze toets ingedrukt houdt en op een REC TRACK-
toets drukt waarvan de indicator groen is, dan schakelt u de
weergave van dat spoor uit, ongeacht de positie van zijn
TRACK fader. Als u dezelfde handeling herhaalt, wordt de
uitschakeling opgeheven. De REC TRACK-toets van een
uitgeschakeld spoor knippert groen. (p. 38)
* Als een opnamespoor uitgeschakeld is, dan wordt de
uitschakeling opgeheven wanneer de opname eindigt.
30
. UTILITY-toets
Deze toets geeft u toegang tot diverse functies, waaronder
track editing, song-beheer en disk-handelingen.
31
. UNDO/REDO-toets
Hiermee maakt u de laatst uitgevoerde opname- of edit-
hqndeling ongedaan en keren de data terug naar hun vorige
toestand. Door opnieuw op deze toets te drukken, kunt u de
geannuleerde opname terughalen of de geannuleerde edit-
20
Beschrijving van de panelen
handeling opnieuw uitvoeren. (p. 75)
32
. TIME/VALUE Dial
Normaal gezien dient deze dial om de huidige tijdspositie in
een song te verschuiven (bv. vooruit of achteruit). Maar hij
wordt ook gebruikt om de parameterwaarden van allerlei
functies in te stellen.
33
. CURSOR-toetsen
Met deze toetsen verplaatst u de cursor in het scherm.
34
. ENTER/YES-toets
Hiermee bevestigt u een selectie of een ingevoerde waarde.
35
. EXIT/NO-toets
Met deze toets keert u terug naar het vorige scherm of
annuleert u de laatste invoer.
36
. MASTER fader
Hiermee regelt u het globale volume van de BR-1180.
37
. CD-R/RW
AUDIO CD WRITE/PLAY-toets
Deze toets dient om muziek-CD’s te branden en om ze af
te spelen.
* Enkel op de BR-1180CD. De BR-1180 beschikt niet over deze
functie.
DATA SAVE/LOAD-toets
Hiermee kunt u opgenomen songs bewaren en
opgeslagen data inladen in de BR-1180.
* Enkel op de BR-1180CD. De BR-1180 beschikt niet over deze
functie.
LOOP PHRASE IMPORT-toets
Hiermee kunt u break beats en andere loop phrases
importeren.
38
. MIDI-indicator
Deze licht op wanneer er MIDI-boodschappen ontvangen
worden via de MIDI IN-connector.
39
. HD ACCESS-indicator
Deze licht op wanneer er data naar de hard disk worden
weggeschreven.
* Schakel het toestel nooit uit terwijl deze indicator brandt. Doet
u dit wel, dan zou u de hard disk kunnen beschadigen,
waardoor ze mogelijk permanent onbruikbaar wordt.
CD-R/RW Drive
fig.00-22
Dit is een drive voor CD-R/RW discs (enkel BR-1180CD).
* CDI-BR-1 (apart verkocht) kan geïnstalleerd worden in de
BR-1180.
1. Disc-lader
Plaats hier de CD die u wil invoeren.
2. Access-indicator
Deze indicator licht op wanneer de ingevoerde CD-R/RW
disc gelezen wordt of wanneer er data op de CD-R/RW disc
worden geschreven.
3. Eject-toets
Druk op deze toets om de CD-R/RW disc uit te werpen. U
kunt de CD-R/RW disc enkel uitwerpen wanneer het toestel
aan staat.
Als u nog een disc wil verwijderen nadat het toestel is
uitgeschakeld, zet dan het toestel opnieuw aan en druk
op de Eject-toets. Door de lader open te forceren, kunt u
de disk drive beschadigen.
4. Emergency Eject-gaatje
Via dit gaatje kunt u in geval van nood de disc-lader openen.
(p. 24)
1
2
4 3
21
Beschrijving van de panelen
Display
fig.00-23
Hier verschijnt het Menu-scherm, de schermen met
parameterinstellingen of andere informatie, afhankelijk van
welk soort van instellingen u maakt.
Als het scherm moeilijk leesbaar is, zie Het Display Contrast
regelen (p. 139).
1. MARKER
Hier verschijnt het marker-nummer van de huidige
tijdspositie. Als er geen marker op de huidige tijdspositie
staat, dan verschijnt het nummer van de vorige marker.
Hier verschijnt “- - -” wanneer de huidige tijdspositie vóór de
eerste marker (nummer “001”) komt, of wanneer er geen
markers geplaatst zijn.
2. MEASURE
Hier verschijnt het maatnummer en de tel van de huidige
tijdspositie in de song. Het linkergetal is het maatnummer en
het rechtergetal is de tel.
3. TIME
Hier verschijnt de tijdwaarde van de huidige tijdspositie in
de song, in de vorm “** uren ** minuten ** seconden.”
4. FRAME
Hier verschijnt het frame-nummer van de huidige
tijdspositie in de song.
Volgens de fabrieksinstellingen is één seconde gelijk aan 30
frames (non-drop). Dit is één type van een specificatie die we
MTC (MIDI Time Code) noemen en wanneer u de BR-1180/
1180 CD gebruikt om gesynchroniseerd met een ander MIDI-
toestel te spelen, dient u te zorgen dat op beide toestellen
hetzelfde MTC-type is ingesteld.
Synchroniseren met MIDI-apparatuur (p. 121)
5. INFORMATION
Hier verschijnt informatie over de song (marker-namen, type
van opgenomen data, resterende opnametijd) in PLAY mode.
6. MIXER/TRACK
In Play mode verschijnen de volumeniveaus van de input-
signalen en van de sporen.
Volgens de fabrieksinstellingen van de BR-1180/1180CD
zullen dit de volumeniveaus zijn van de signalen die door de
TRACK faders gepasseerd zijn (post-fader).
Als u het volumeniveau wil zien van het signaal voordat het
door de fader is gepasseerd (pre-fader), zie Bepalen welk
signaal de level meter aangeeft (Pre-/Post-Fader) (p. 133).
7. MASTER
In Play mode verschijnt hier een grafische indicatie van het
volumeniveau van het signaal dat door de MASTER fader is
gepasseerd.
1 2 3 4
5 6 7
22
Beschrijving van de panelen
Achterpaneel
fig.00-24
1. GUITAR/BASS Jack
Input jack met hoge impedantie waarop u een gitaar of
basgitaar rechtstreeks kan inpluggen.
2. MIC 2 jack (TRS Phone)
MIC 2-connector (XLR-type)
Input jack/-connector voor microfoons. Er zijn twee types
voorzien, TRS gebalanceerde input (p. 27) en XLR
gebalanceerde input.
De XLR-connectors kunnen voorzien worden van een
fantoomvoeding van +48 V.
Condensatormicrofoons gebruiken (p. 137)
* Als er zowel op de TRS phone jack als op de XLR-connector
een microfoon is aangesloten, dan wordt automatisch de TRS
phone jack geselecteerd.
* Als er een instrument is ingeplugd op de GUITAR/BASS jack
en een microfoon op de MIC 2 jack (of -connector),dan wordt
automatisch de GUITAR/BASS jack geselecteerd.
3.
MIC 1 (VOCAL) Jack (TRS Phone)
MIC 1 (VOCAL) Connector (XLR-type)
Op deze jacks kunt u een microfoon inpluggen. Er zijn twee
types, nl. TRS gebalanceerde input (p. 27) en XLR
gebalanceerde input.
De XLR-connectors kunnen voorzien worden van een
fantoomvoeding van +48 V.
Condensatormicrofoons gebruiken (p. 137)
4. LINE IN Jacks
Dit zijn input jacks voor analoge audiosignalen. Deze jacks
dienen om CD-spelers en andere audiotoestellen, of
keyboards, drumcomputers en andere externe signaal-
bronnen op aan te sluiten.
5. LINE OUT Jacks
Dit zijn output jacks voor het analoge audiosignaal. Hier
kunt u een MD-, band- of andere recorder aansluiten om het
analoge signaal van de BR-1180/1180CD op te nemen.
* Afhankelijk van de instellingen,kunt u een mix uitsturen van
het signaal dat binnenkomt via LINE IN en het LINE OUT-
signaal (Audio Sub Mix: p. 138).
6. PHONES VOLUME-knop
Hiermee regelt u het volume van de hoofdtelefoon.
7. PHONES Jack
Hier kunt u een hoofdtelefoon (apart aan te schaffen)
aansluiten.
8. EXP PEDAL Jack
Als u zich een expressiepedaal (Roland EV-5) aanschaft, kunt
u die op deze input jack aansluiten. Met een expressiepedaal
kunt u o.m. het wah-effect van de ingebouwde effect-
processor aansturen.
9. FOOT SW (Foot Switch) Jack
Op deze input jack kunt u een apart aan te schaffen foot
switch (BOSS FS-5U, Roland DP-2) aansluiten. Met een foot
switch kunt u een song starten/stoppen , of punch-in/out
recording doen.
De foot switch gebruiken (p. 45)
10
. DIGITAL OUT-connector
Deze optische connector stuurt digitale audiosignalen uit.
Het signaal van DIGITAL OUT is hetzelfde als dat van LINE
OUT, dus u kunt de output van de BR-1180/1180CD digitaal
opnemen op een DAT-, MD- of andere digitale recorder.
1
2345
6
15
89
10111216
13
14
7
23
Beschrijving van de panelen
11
. MIDI IN-connector
Via deze connector komen de MIDI-boodschappen binnen.
Verbind deze met de MIDI OUT-connector van een extern
MIDI-toestel (bv. drumcomputer of sequencer).
12
. MIDI OUT-connector
Via deze connector worden de MIDI-data verzonden.
Verbind deze met de MIDI IN-connector van een extern
MIDI-toestel (bv. drumcomputer of sequencer).
13
. AC ADAPTOR Jack
Sluit hier de bijgeleverde AC-adaptor aan.
Gebruik enkel en alleen de AC adaptor (PSB-3U) die bij
de BR-1180/1180CD is bijgeleverd. Andere adaptors
zouden het toestel kunnen beschadigen.
14
. Kabelhaak
Leg het stroomkabeltje rond deze haak zodat het niet per
ongeluk uit de AC adaptor jack wordt getrokken. Als tijdens
het gebruik de stroom onderbroken wordt, zou u belangrijke
opgenomen data kunnen verliezen.
15
. Aardingspunt ( )
http://www.kensington.com/
In sommige gevallen, afhankelijk van de omgeving
waarin het toestel opgesteld is, kan het oppervlak van
het paneel soms ruw en korrelig aanvoelen. Dit komt
door een minuscule elektrische lading, welke volkomen
ongevaarlijk is. Als dit u echter zorgen baart, verbind
dan het aardingspunt met een externe aarding. Wanneer
het toestel geaard is, kan er een licht gezoem te horen
zijn, afhankelijk van uw installatie. Als u niet zeker bent
hoe u de aarding moet aansluiten, contacteer dan een
Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler,
zoals vermeld op de “Informatie”-pagina.
Aarding NOOIT aansluiten op:
Waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of
elektrocutie)
Gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar)
Telefoonaarding of bliksemafleider (kan gevaarlijk
zijn bij bliksem)
24
Gebruik van CD-R/RW Discs
De CD-R/RW Disc Drive
602
o
Installeer het toestel op een stabiel, waterpas oppervlak
dat vrij is van trillingen. Als u het toestel onder een
bepaalde hoek moet plaatsen, zorg dan dat de maximale
hellingsgraad niet overschreden wordt.
603
o Gebruik het toestel niet onmiddellijk nadat het werd
verplaatst naar een ruimte waarvan de vochtigheids-
graad sterk verschilt van de vorige locatie. Snelle
veranderingen in de omgeving kunnen condensatie
binnen in de drive veroorzaken, wat de werking van de
drive kan verstoren en/of CD-R/RW discs kan
beschadigen. Als het toestel werd verplaatst, laat het dan
even (enkele uren) acclimatiseren aan de nieuwe
omgeving.
606
o
Verwijder steeds de disc uit de drive alvorens het toestel uit te
schakelen.
608
o Om het risico op defecten en/of schade te vermijden,
mag u enkel CD-R/RW discs in de disc drive plaatsen.
Nooit een ander type van disc. Zorg dat er geen paper
clips, muntstukken of andere voorwerpen binnen in de
drive terechtkomen.
o Raak de lens niet aan.
o Indien de lens vuil is, reinig ze dan met een lensblazer
(in de handel verkrijgbaar).
CD-R/RW Discs
o Speel NOOIT een CD-R/RW disc (CD-R/RW disc
waarop song data gebackupt zijn) af op een gewone
audio CD-speler. Het resulterende geluid zou zo luid
kunnen zijn dat het permanente gehoorschade
veroorzaakt. Ook uw luidsprekers of andere systeem-
componenten zouden schade kunnen oplopen.
o Let op het volgende wanneer u de discs hanteert.
o Raak het opname-oppervlak van de disc niet aan.
o Vermijd stoffige omgevingen.
o Leg de disc niet in direct zonlicht of in een gesloten
voertuig.
o Bewaar de disc in haar hoes of doosje.
Een CD-R/RW disc inbrengen
Leg de CD-R/RW disc correct in de disc-lader van de
CD-R/RW drive. Zoniet kan de disc-lader vastlopen en
kan u de CD-R/RW disc niet meer verwijderen.
Een CD-R/RW disc laden
1. Druk op de Eject-toets om de disc-lader te openen.
2. Schuif de disc-lader open.
3. Plaats de CD-R/RW disc met het gaatje over de stopper
van de disc-lader.
4. Druk de CD-R/RW disc naar beneden. De CD-R/RW
disc klikt vast op de stopper.
fig.CD set
5. Schuif de disc-lader dicht zodat hij vastklikt.
Een CD-R/RW disc verwijderen
Hou de stopper tegen en trek de buitenrand van de CD-R/
RW disc lichtjes omhoog.
fig.CD eject
Als de disc-lader niet opengaat
Als het toestel uitgeschakeld wordt terwijl de disc nog in de
drive zit (zoals bij een stroompanne), kan de disc-lader niet
geopend worden met de eject-toets. In dat geval moet u de
lader handmatig openen met bv. een stukje ijzerdraad.
fig.Hole
Zorg dat de BR-1180CD uit staat alvorens u de lader
probeert te openen via het Emergency Eject-gaatje. Als u
hier iets insteekt terwijl het toestel aan staat, zou u de
disc kunnen beschadigen of zouden er onvoorziene
problemen kunnen optreden.
Emergency Eject-gaatje
2525
Quick
Start
26
De Demo Songs beluisteren
(1) Randapparatuur aansluiten
Maak de aansluitingen zoals in onderstaand schema. Zorg dat daarbij alle toestellen uitgeschakeld zijn.
fig.Q01-01
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen, dient u steeds het volume dicht
te zetten en alle toestellen uit te schakelen alvorens
aansluitingen te maken.
* Er kan ruis ontstaan wanneer u met de pickups van uw gitaar
dichtbij het toestel komt. Als deze ruis een probleem is, blijf
dan met uw gitaar op zekere afstand van de BR-1180/1180CD.
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening van uw toestel
plots onderbroken zou worden (als de stroomkabel per ongeluk
zou worden uitgetrokken) en een onnodige belasting van de
AC-adaptor jack te vermijden, hang dan het stroomkabeltje
rond het kabelhaaje, zoals in de illustratie.
fig.Q01-02
Keyboard, enz.
CD-speler, enz.
Foot Switch
(FS-5U)
CD-recorder, enz.
Drumcomputer, enz.
MIDI Sequencer
Elektrische gitaar
of
Elektrische bas
Stereo-installatie, enz.
Mic
Stereo
hoofdtelefoon
Expressiepedaal
(Roland EV-5)
AC-adaptor
(PSB-3U)
27
De Demo Songs beluisteren
Quick Start (De Demo Songs beluisteren)
* Gebruik enkel de opgegeven expressiepedaal (Roland EV-5;
apart verkocht). Als u een andere expressiepedaal gebruikt,
riskeert u defecten en/of schade aan het toestel.
* Het regelingsbereik van de expressiepedaal die aangesloten is
op de EXP PEDAL jack, is het breedste wanneer het
minimumvolume op “0” staat. Zorg eerst dat het minimum-
volume op “0” staat en stel dan het minimumvolume in naar
eigen voorkeur. Met de expressiepedaal kunt u de volgende
effecten bedienen.
Foot Volume (p. 148)
Pitch Shifter (p. 151)
Wah (p. 154)
Deze kunnen tegelijkertijd worden aangestuurd met de
expressiepedaal. Als u met de pedaal slechts één effect wil
aansturen, kunt u ofwel de andere effecten uitschakelen of het
effect type (P.Shift Type, Wah Type) op een andere waarde dan
“PEDAL” instellen.
* Er kan feedback ontstaan, afhankelijk van de positie van de
microfoon(s) t.o.v. de luidsprekers. Dit kunt u verhelpen door:
1. De oriëntatie van de microfoon(s) te veranderen.
2. De microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen.
3. Het volume te verlagen.
* De MIC 1 en MIC 2 jacks/connectors zijn compatibel met
gebalanceerde inputs (TRS phone plugs) en gebalanceerde
XLR inputs. De XLR-connectors kunnen worden voorzien van
een fantoomvoeding van +48 V, wanneer er een codensator-
microfoon op aangesloten is. Gedetailleerde instructies over het
gebruik van deze functie vindt u in
Condensatormicrofoons gebruiken (p. 137).
fig.Q01-03
* Wanneer u de FS-5U foot switch (apart verkocht) gebruikt, zet
dan de polariteitsschakelaar zoals hieronder aangetoond. Als de
polariteitsschakelaar niet in de juiste positie staat, zal de foot
switch misschien niet correct werken.
fig.Q01-04
(2)
De BR-1180/1180CD
aanzetten
Als u alle aansluitingen hebt gemaakt, zet dan uw apparaten
aan in de opgegeven volgorde. Als u uw apparatuur in de
verkeerde volgorde aanzet, riskeert u defecten en/of schade
aan luidsprekers en andere toestellen.
1. Let op het volgende voordat u de BR-1180/1180CD
aanzet:
Zijn de externe toestellen correct aangesloten?
Staat het volume van de BR-1180/1180CD en van alle
aangesloten apparaten op het minimum.
2. Zet de MASTER fader van de BR-1180/1180CD dicht.
fig.Q01-05
3. Zet het toestel aan dat aangesloten is op de input jack
(GUITAR/BASS, MIC 2, MIC 1, LINE IN).
4. Zet de BR-1180/1180CD aan met de POWER-schakelaar.
fig.Q01-06
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de
normale werking van het toestel begint.
5. Zet het toestel aan dat aangesloten is op de output jack
(d.w.z., LINE OUT of DIGITAL OUT).
Let op dat de AC-adaptor niet uitgetrokken wordt
tijdens het gebruik. Als de stroom plots onderbroken
wordt, kunnen uw opgenomen data beschadigd
geraken.
Polariteitsschakelaar
28
De Demo Songs beluisteren
(3)
De demo songs beluisteren
De harde schijf van de BR-1180/1180CD bevat vooraf
opgenomen demo songs.
Voer de onderstaande procedure uit om een demo song te
beluisteren.
Het gebruik van de song data (demo song) bijgeleverd
bij dit product voor andere doeleinden dan het
beluisteren in private, huislijke kring, zonder de
toestemming van de houder van het auteursrecht, is bij
wet verboden. Evenmin mogen deze data gekopieerd
worden, noch gebruikt in een secundair auteursrechtelijk
beschermd werk zonder de toestemming van de houder
van het auteursrecht.
* Van de demo songs worden er geen data uitgestuurd via MIDI
OUT.
Een song selecteren—Song Select
Na het opstarten wordt automatisch Song 1 geselecteerd en worden
de nodige data geladen om de song te spelen. Wanneer het laden
voltooid is, verschijnt de naam van de song in de display.
Om een andere song te kiezen, volgt u onderstaande procedure.
1. Druk op [UTILITY].
fig.Q01-07
2. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het “SONG”-icoon
en druk op [ENTER].
fig.Q01-08
3. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het “SELECT”-icoon.
fig.Q01-09
4. Druk op [ENTER].
fig.Q01-10
Er verschijnt een lijst met songs.
Songs die momenteel in gebruik zijn, krijgen een “*”
voor hun naam. Beveiligde songs krijgen het Song
Protect-symbool ( ) rechts van hun naam (p. 78).
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] de song die u wil
beluisteren.
fig.Q01-11
"Superficial Intelligence"
Muziek door Gary Lenaire en Echo Hollow
Copyright © 2002
"The Longer Way"
Muziek door CJ Jones, Alex Adams en Dave Watkins
Copyright © 2002, Groovalotic Rhythm Records
"Take a Ride"
Muziek door Dave Watkins en Damon Wilson
Copyright © 2002, Groovalotic Rhythm Records
"DROPPED TO B"
Muziek door Gundy Keller
Copyright © 2002, A-TOWN recordings
Indien u de mixerinstellingen e.d. hebt opgenomen/
bewerkt of gewijzigd.
Er zal een scherm verschijnen waarin gevraagd wordt of
u de opgenomen data, het resultaat van uw werk en de
huidige toestand van de mixer-sectie wil bewaren.
fig.Q01-70
Als u de huidige instellingen later opnieuw wil kunnen
oproepen, druk dan op [YES]. Als u wil terugkeren naar
de originele toestand, druk dan op [NO]. Als u op [NO]
drukt, dan worden alle opname- en edit-handelingen die
u in de huidige song hebt uitgevoerd, de huidige mixer-
instellingen en eventuele wijzigingen aan de song patch
niet bewaard. Denk goed na over deze keuze.
29
De Demo Songs beluisteren
Quick Start (De Demo Songs beluisteren)
6. Druk op [ENTER].
fig.Q01-10
De geselecteerde song wordt ingeladen.
Een song weergeven
1. Plaats de TRACK faders 1–8, 9/10 in de posities hieronder
aangegeven en zet de MASTER fader dicht.
fig.Q01-13
2. Druk op [PLAY].
fig.Q01-14
De song start. Schuif langzaam de MASTER fader
omhoog en zet het volume op het gewenste niveau.
Door de TRACK faders te bedienen, kunt u de sporen
samen of apart beluisteren of kunt u de gewenste
volumebalans instellen. Met de [MUTE]-toets kunt u
gelijk welk spoor uitschakelen.
Het geluid van bepaalde sporen uitschakelen—Mute
(p. 38)
Met [FF] spoelt u de song verder en met [REW] spoelt u
de song terug. Met [ZERO] keert u terug naar het begin
van de song.
Naast de hierboven beschreven manieren zijn er nog
andere methoden om de huidige tijdspositie in de song
te veranderen.
De huidige tijdspositie verplaatsen
Verstreken tijd
De waarde die in de display verschijnt, is de reeds verstreken
tijd van de song (MTC (MIDI time code)) en wordt
uitgedrukt als: uren-minuten-seconden-frames-sub frames.
De specificaties van de tijdcode kunnen verschillen naar-
gelang het toestel.
Om de werking te synchroniseren met een ander toestel via
MTC, moet u eerst zorgen dat de tijdcodes van beide
toestellen overeenstemmen. Volgens de fabrieksinstellingen
is 1 seconde gelijk aan 30 frames (non-drop) (p. 123).
Naar het begin van een song gaan
U kunt rechtstreeks overgaan naar de tijdspositie van het
eerste opgenomen geluid in een song. Dit gaat als volgt:
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REW].
Elke V-Track van het geselecteerde spoor wordt
gecontroleerd en u gaat naar de positie van het eerste
opgenomen geluid in de song.
Naar het einde van een song gaan
U kunt rechtstreeks overgaan naar de tijdspositie van het
laatste opgenomen geluid in een song. Dit gaat als volgt:
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [FF].
Elke V-Track van het geselecteerde spoor wordt
gecontroleerd en u gaat naar de positie van het laatste
opgenomen geluid in de song.
De gewenste tijdspositie invoeren
De huidige tijdspositie verschijnt in het TIME-veld van de
display, uitgedrukt in uren/minuten/seconden/frames/sub
frames, in die volgorde.
1. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het cijfer in het
TIME-veld dat u wil veranderen.
2. Stel de gewenste waarde in met de TIME/VALUE dial.
De tijdspositie verplaatsen per maat of
per tel
Het maatnummer en de tel van de huidige tijdspositie
verschijnen onder “MEASURE” in de display.
1. Selecteer de waarde die u wil wijzigen.
Om per maat te verschuiven, selecteert u met [CURSOR]
de waarde die links in het MEASURE-veld staat.
Om per tel te verschuiven, selecteert u de waarde die
rechts in het MEASURE-veld staat.
30
De Demo Songs beluisteren
2. Wijzig de waarde.
Stel met de TIME/VALUE dial het maatnummer en/of
de tel in waar u naartoe wil.
Marker-nummers invoeren en
opzoeken
In het MARKER-veld van de display verschijnt het marker-
nummer van de huidige tijdspositie. Als er geen marker
geregistreerd is, dan verschijnt hier “ - - - ”.
Selecteer met [CURSOR] de waarde in het MARKER-veld en
stel met de TIME/VALUE dial het marker-nummer in waar
u naartoe wil.
Een andere song-variatie kiezen
In de demo songs zijn er verschillende variaties van de
partijen opgenomen op de V-Tracks (p. 15). Door een andere
V-Track te kiezen, krijgt u de songs te horen met een andere
gitaarsolo, een andere stem, enz.
Hoe u een andere V-Track kiest, leest u in Een andere V-
Track kiezen (p. 48).
Een andere Scene kiezen
Elke demo song bevat verschillende vooraf geregistreerde
Scenes, zodat u verschillende mixerinstellingen kunt
vergelijken.
Hoe u Scenes kiest, leest u in De mixerinstellingen
opslaan/oproepen — Scenes (p. 63).
(4) Het toestel uitschakelen
Schakel de toestellen uit, in de omgekeerde volgorde van het
inschakelen (p. 27).
1. Hou de POWER-schakelaar langer dan 2 sec. ingedrukt.
De volgende boodschap verschijnt.
fig.Q01-15
2. Als het OK is om het toestel nu uit te schakelen, druk
dan op [YES].
Wanneer u op [YES] drukt, worden de user patch data
(p. 51) intern opgeslagen, zodat de huidige instellingen
gereproduceerd worden de volgende keer dat u het
toestel opstart. Wanneer de Save-procedure voltooid is,
wordt de BR-1180/1180CD automatisch uitgeschakeld.
(Shutdown)
Opname-/edit-handelingen en wijzigingen
in de instellingen
Wanneer u op de POWER-schakelaar van de BR-1180/
1180CD drukt, bewaart hij de nodige data op disk en in het
interne geheugen, en schakelt daarna automatisch uit. Als u
nog opname-/edit-handelingen had uitgevoerd, of als u de
mixerparameters nog gewijzigd had, dan verschijnt er een
scherm met de vraag of u die data al dan niet wenst te
bewaren.
fig.Q01-16
Als u op [YES] drukt, worden de data intern opgeslagen en
zal het toestel dezelfde instellingen oproepen de volgende
keer dat het wordt opgestart. Als u op [NO] drukt, worden
alle opnamen en edits, en alle wijzigingen in de parameters
en andere instellingen genegeerd.
* Als Song Protect (p. 28) aan staat voor de huidige song, en u
drukt op [YES], dan verschijnt “Protected Song! Cannot
Save!” in de display. Als u dan op [ENTER] drukt, keert u
terug naar het basisscherm. Dus als u toch wil opslaan, moet u
eerst Song Protect (p. 79) opheffen en dan opnieuw op de
POWER-schakelaar drukken.
U moet de POWER-schakelaar gebruiken om de BR-
1180/1180CD uit te schakelen. De opgenomen data en de
mixerinstellingen worden niet onmiddellijk opgeslagen
wanneer u de handeling uitvoert, maar worden bewaard
in het interne geheugen wanneer u de song opslaat of het
toestel uitschakelt. Als u dus gewoon de AC-adaptor
uittrekt i.p.v. de POWER-schakelaar te gebruiken, dan
gaan de opgenomen data en de mixerinstellingen
verloren.
Controleer of de BR-1180/1180CD daadwerkelijk uit
staat (display is donker) voordat u de AC-adaptor uit het
stopcontact haalt. Trek de AC-adaptor nooit uit terwijl er
data worden opgeslagen, want daardoor zullen de
opgenomen data of de edit-handelingen (mixer-
instellingen, effect patch data, e.d.) verloren gaan.
31
Quick Start (Een song opnemen/weergeven)
Een song opnemen/weergeven
(1)
De BR-1180/1180CD aanzetten
Maak de nodige aansluitingen en start de BR-1180/1180CD
op, zoals beschreven in (1) Randapparatuur aansluiten (p.
26) en (2) De BR-1180/1180CD aanzetten (p. 27).
(2) De op te nemen song
selecteren
Als er reeds meer dan één song is opgenomen, wordt
automatisch de laatst opgeslagen song geselecteerd.
Om een nieuwe song op te nemen, volgt u onderstaande
procedure.
Een nieuwe song opnemen
Data types (Opnamemethodes)
Wanneer u een nieuwe song opneemt, kunt u het data-type
instellen. Zo kunt u de meest geschikte combinatie van
audiokwaliteit en opnametijd kiezen voor de muziek die u
opneemt. De volgende data-types zijn beschikbaar.
* Het data-type van een song kan niet meer gewijzigd worden
nadat de song is aangemaakt.
LIN (Linear):
Niet-gecomprimeerde (lineair 16-bit) mode. Dit geeft de
hoogste kwaliteit voor opname en weergave.
MT1 (Multitrack 1):
Geeft tweemaal zoveel opnametijd als “LIN”, met behoud
van een hoge geluidskwaliteit.
MT2 (Multitrack 2):
Standaard opnametype. Lange opnametijden zonder verlies
aan geluidskwaliteit.
LV1 (live1):
Voor opnames die langer duren dan de tijd die beschikbaar is
in MT2 mode. Dit is ook de meest aan te raden instelling
wanneer er nog weinig vrije ruimte is op de hard disk.
LV2 (live 2):
Van de vijf data-types geeft dit de langste opnametijd.
Opnametijd
De onderstaande tabel toont hoelang u op de hard disk kunt
opnemen met elk van de opnamemethodes (met een hard
disk van 20 GB, op één spoor).
* De vermelde opnametijden zijn bij benadering. Afhankelijk
van het aantal songs zou de beschikbare opnametijd nog
kunnen afnemen. Bovendien kan door de werking van de hard
disk zelf de bruikbare schijfcapaciteit nog variëren, zelfs met
dezelfde 20 GB hard disk.
* De vermelde opnametijden gelden wanneer u op slechts één
spoor opneemt. Als u bv. op alle tien de sporen opneemt, zal de
opname tijd voor elk spoor 1/10 bedragen van de tijd vermeld
in de tabel.
Procedure
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het “SONG”-icoon
en druk op [ENTER].
fig.Q02-01
3. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het “NEW”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.Q02-02
In de display verschijnt “Data Type”.
Op één partitie kunt u maximaal 999 songs aanmaken.
Wanneer u meerdere drives (partities) gebruikt, kunt u
tot 999 songs aanmaken op elke partitie.
Voor meer info over drives, zie De hard disk
initialiseren (p. 135) en Informatie over de hard disk
(p. 136).
Data-type Opnametijd
LIN ± 60 uren
MT1 ± 120 uren
MT2 ± 160 uren
LV1 ± 190 uren
LV2 ± 240 uren
32
Een song opnemen/weergeven
fig.Q02-03
4. Kies het gewenste data-type (opnamemethode) met de
TIME/VALUE dial.
* De BR-1180/1180CD werkt met een sample rate van 44,1
kHz. De sample rate kan niet veranderd worden.
5. Selecteer “GO” met CURSOR [ ] en druk op
[ENTER].
Er verschijnt een scherm met de vraag of u alle opnames
en edits die uitgevoerd werden sinds de huidige song
laatst werd bewaard, alsook de huidige mixer-
instellingen en eventuele wijzigingen in de song patches
(p. 51) al dan niet wil opslaan.
fig.Q01-16
6. Druk op [YES] als u de wijzigingen wil opslaan. Druk
op [NO] indien niet.
U keert terug naar het basisscherm en het toestel gaat
over in Standby-modus, klaar om een nieuwe song op te
nemen.
Om een andere song te selecteren, voert u de procedure
beschreven in Een song selecteren—Song Select (p.
28).
(3) Instrumenten aansluiten
Kies op welke jack u uw
instrument zal aansluiten.
Uw BR-1180/1180CD is uitgerust met een aantal input jacks
waarop u verschillende types van instrumenten kunt
aansluiten. Gebruik de input jack die het meest geschikt is
voor uw instrument.
fig.Q02-04
GUITAR/BASS
Op deze connector sluit u een elektrische gitaar of bas aan.
Om dat dit een hoge-impedantie input is, kunt u de gitaar of
basgitaar rechtstreeks aansluiten.
* Er kan ruis ontstaan wanneer u met de pickups van uw gitaar
dichtbij het toestel komt. Als deze ruis een probleem is, blijf
dan met uw gitaar op zekere afstand van de BR-1180/1180CD.
MIC 2
Deze jack/connector dient om microfoons op aan te sluiten.
De TRS jack is geschikt voor zowel gebalanceerde als niet-
gebalanceerde input.
De XLR-connector is geschikt voor gebalanceerde input (pin
2 hot). Deze connector kunt u ook voorzien van een fantoom-
voeding van + 48V. Zie Condensatormicrofoons
gebruiken (p. 133).
Gebruik deze wanneer u een akoestische gitaar opneemt met
een microfoon, of wanneer u een koor opneemt in combinatie
met MIC 1.
* Wanneer er microfoons aangesloten zijn op zowel de TRS jack
als de XLR-connector, dan heeft de input van de TRS jack
voorrang op de andere input.
* De input van de GUITAR/BASS jack heeft voorrang op de
andere inputs wanneer er een instrument aangesloten is op de
GUITAR/BASS jack.
* Als u een elektro-akoestische gitaar opneemt via een
gitaarkabel, plug deze dan in op de GUITAR/BASS jack.
33
Een song opnemen/weergeven
Quick Start (Een song opnemen/weergeven)
MIC 1
* Gebruik deze jack/connector wanneer u enkel zang opneemt.
Deze jack/connector dient om microfoons op aan te sluiten.
De TRS jack is geschikt voor zowel gebalanceerde als niet-
gebalanceerde input.
De XLR-connector is geschikt voor gebalanceerde input (pin
2 hot). Deze connector kunt u ook voorzien van een fantoom-
voeding van + 48V. Zie Condensatormicrofoons
gebruiken (p. 133).
LINE IN
Op deze stereo input jacks kunt u de output van een CD-
speler, cassettedeck, drumcomputer, externe klankmodule,
keyboard of een andere geluidsbron aansluiten.
Druk op de INPUT SELECT-toets van
het instrument dat u wil opnemen
Kies welke input-bron u wil opnemen. De indicator van de
geselecteerde toets licht op.
fig.Q02-05
[GUITAR/BASS, MIC 2]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wil opnemen van
een instrument aangesloten op de GUITAR/BASS jack of van
een microfoon aangesloten op de MIC 2 jack/connector.
[MIC 1]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wil opnemen van
een microfoon aangesloten op de MIC 1 jack/connector.
[LINE]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wil opnemen van
een instrument of CD-speler aangesloten op de LINE jacks.
[SIMUL]
Als u tegelijkertijd zang en gitaar wil opnemen, of wanneer u
opneemt met 2 microfoons, druk dan tegelijkertijd op
[GUITAR/BASS, MIC 2] en [MIC 1]. Beide indicators lichten
op, als teken dat u nu simultaan kunt opnemen.
* Als er een instrument en een microfoon aangesloten zijn op
respectievelijk de GUITAR/BASS jack en de MIC 2 jack, dan
wordt automatisch de GUITAR/BASS jack geselecteerd.
De input-gevoeligheid regelen
Als u de input van GUITAR/BASS, MIC 2 of MIC 1 hebt
geselecteerd, regel dan de gevoeligheid van die input met de
overeenkomstige SENS-knop.
Het geluid beluisteren
U kunt het signaal van de aangesloten instrumenten en
microfoons beluisteren.
1. Zet de MASTER fader dicht.
2. Zet de INPUT LEVEL-knop in de centrale positie en
schuif langzaam de MASTER fader omhoog.
Regel nu met de INPUT LEVEL-knop het input level
zodat het signaalniveau op de “IN” level meter varieert
tussen -12 en 0 dB.
U kunt het volume regelen met de MASTER fader en de
INPUT LEVEL-knoppen.
Wanneer u door een hoofdtelefoon luistert, regel dan het
volume met de PHONES VOLUME-knop op het
achterpaneel.
* Om het volume te regelen van toestellen die aangesloten zijn
op de LINE OUT jack of de DIGITAL OUT-connector, zie de
gebruiksaanwijzing van het betreffende toestel.
Om op te nemem met een goed signaalniveau, moet
u de input levels zodanig afregelen dat de PEAK-
indicator heel even oplicht wanneer een gitaar hard
wordt aangeslagen of wanneer de zang het luidst is.
34
Een song opnemen/weergeven
(4) Insert-effecten gebruiken
De BR-1180/1180CD bevat twee interne effectsystemen, de
insert-effecten en de loop-effecten. De insert-effecten
gebruikt u als volgt.
Wat is een insert-effect?
Een effect dat rechtstreeks wordt toegepast op een specifieke
signaallijn (in het geval van de BR-1180/1180CD, een input-
instrument of -microfoon, of een weergavespoor), noemen
we een insert-effect. De effectpedalen die een gitarist tussen
zijn gitaar en versterker schakelt, zijn een soort van insert
effect. Loop-effects, anderzijds, zijn effecten die aangesloten
worden op de send/return jacks van mixers en andere
gelijkaardige apparaten. (Zie p. 40.)
Effect patches kiezen
De BR-1180/1180CD bevat talrijke effecten voor stemmen,
gitaar, enz. en u kunt twee of meer van deze effecten
tegelijkertijd gebruiken. Zulk een combinatie van effecten
(d.w.z., het effecttype en de volgorde waarin ze geschakeld
zijn) noemen we een “algoritme.”
Elk effect in een algoritme heeft een aantal parameters,
waarmee u het geluid kunt veranderen (net zoals u aan de
knoppen draait op een gitaarpedaaltje). Het algoritme en de
bijhorende parameterinstellingen vormen samen wat we
noemen “effect patches.”
Door een andere effect patch te kiezen, roept u dus in feite
een andere combinatie van effecten en parameterinstellingen
op zodat u een totaal ander geluid krijgt.
<Procedure>
1. Druk op [EFFECTS].
fig.Q02-06
2. Kies een Patch-nummer met CURSOR [ ].
Met de TIME/VALUE dial kunt u de hele reeks patches
doorlopen en het effectgeluid zal bij iedere patch
veranderen. Indien Effect uit staat, wordt dit
automatisch aangezet wanneer u een andere effect patch
kiest, zodat het effect wordt toegepast. De patch-naam
en de naam van het algoritme verschijnen in het midden
van het scherm.
Kies de gewenste effect patch.
Sommige van de effect patches zullen beter tot hun recht
komen wanneer u in stereo opneemt. Voor opnemen in
stereo, zie Het opnamespoor selecteren (p. 36).
Effect Patch List (apart document).
Algoritmes van de Insert-effecten (p. 143)
3. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
Voor meer details over het gebruik van insert-effecten,
zie De Insert-effecten gebruiken (p. 51).
Opnemen zonder effecten
1. Druk op [EFFECTS].
fig.Q02-06
2. Selecteer “FX : ON” (effects on) met
CURSOR [ ] [ ].
3. Draai aan de TIME/VALUE dial zodat “FX : OFF”
(effects off) verschijnt.
De effecten zijn nu uitgeschakeld. De [EFFECTS]-
indicator is uit en het geluid wordt uitgestuurd zonder
effecten.
fig.Q02-07
Om de effecten weer te activieren, draait u opnieuw aan
de TIME/VALUE dial, zodat “FX : ON” in de display
verschijnt.
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
35
Een song opnemen/weergeven
Quick Start (Een song opnemen/weergeven)
(5) De Rhythm Guide
Bij het opnemen is het handig om de ingebouwde Rhythm
Guide te gebruiken. Deze Rhythm Guide kan ook als
metronoom.
De Rhythm Guide laten spelen
Telkens als u op [AUTO/ON/OFF] van de RHYTHM
GUIDE drukt, verandert de status als volgt.
fig.Q02-08
AUTO: Knipperend
Wanneer u de opname of weergave start met [PLAY], speelt
het ritme mee. Wanneer u op [STOP] drukt, stopt het ritme
eveneens.
ON: Brandt
Het ritme speelt de hele tijd.
OFF: Uitgedoofd
Het ritme speelt niet.
Rhythm Guide beschikt over diverse “rhythm
arrangements”, waaronder ook metronoomgeluiden,
allemaal gebruiksklaar. Rhythm arrangements zijn
reeksen ritmepatronen van 1 en 2 maten, zoals intro’s,
fills en variaties, die in een bepaalde volgorde staan
zodat ze een song vormen.
Voor meer informatie over de Rhythm Guide, zie
De Rhythm Guide gebruiken (p. 81).
Voor meer informatie over rhythm arrangements en
ritmepatronen, zie Ritme-arrangementen en -patronen
(p. 166).
Een Rhythm Arrangement kiezen
Aangezien het “rhythm arrangement” bestaat uit een aantal
ritmepatronen die in een bepaalde volgorde staan, kunt u
bepalen welk ritmepatroon er moet worden gespeeld
naargelang de positie in de song.
Bv., als u in het begin van de song een rhythm arrangement
afspeelt, dan zal dit meestal een intro-ritmepatroon zijn.
1. Selecteer “ARRANGE” met [CURSOR].
fig.Q02-10
2. Kies het gewenste rhythm arrangement met de TIME/
VALUE dial.
Het tempo wijzigen
1. Selecteer “BPM” met [CURSOR].
fig.Q02-11
2. Stel het tempo in met de TIME/VALUE dial.
* Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
Als u de Rhythm Guide gebruikt tijdens het
opnemen, kunt u met de track editor maat per maat
editen, outputs synchroniseren met een extern
apparaat en andere handige functies uitvoeren. Voor
details, zie De opname bewerken (p. 66) en
Synchroniseren met MIDI-apparatuur (p. 121).
Als u dit dan gebruikt in combinatie met de tempo
map, kunt u tijdens de song van tempo of ritme-
patroon veranderen. Voor details, zie Ritmetempo’s
voor elke maat individueel instellen (Tempo Map)
(p. 84).
36
Een song opnemen/weergeven
Het tempo tikken
U kunt het tempo bepalen aan de hand van de timing
waarmee u op de [TAP]-toets tikt. Terwijl de [AUTO/ON/
OFF]-indicator van de RHYTHM GUIDE brandt, tikt u vier
keer of meer op [TAP] om het tempo van de RHYTHM
GUIDE in te stellen. De timing van uw tikken wordt het
nieuwe tempo.
fig.Q2-12
* Als u het tempo van de rhythm guide wijzigt tijdens de
opname of weergave, is het mogelijk dat de “MEASURE”-
waarde in de display en de rhythm guide niet meer synchroon
lopen. Om ze opnieuw te synchroniseren, drukt u één maal op
[STOP], vervolgens op [ZERO] om terug te keren naar het
begin van de song, en herneem dan de weergave of opname.
(6) Opnemen
Het opnamespoor selecteren
Druk op REC TRACK [1] – [9/10] om het opnamespoor te
kiezen. Als de toets rood knippert, dan is het spoor klaar
voor opname.
fig.Q02-13
Aan de indicator van de REC TRACK-toets kunt u steeds de
status van het spoor herkennen.
Het verband tussen de status van de REC TRACK-
toetsindicators en de track status staat beschreven op
pag. 18.
Als INPUT SELECT [GUITAR/BASS,
MIC 2] of [MIC 1] brandt
fig.Q02-14
Aangezien de input mono is, zal de opname normaal gezien
ook in mono gebeuren, en op één spoor. Druk op een van de
REC TRACK-toetsen [1] – [9/10] om het opnamespoor te
selecteren. Met de REC TRACK-toetsen kunt u individuele
sporen selecteren uit de sporen 1 t.e.m. 8, of het sporenpaar
9/10.
Als u echter in stereo wil opnemen om de insert-effecten
beter tot hun recht te laten komen, druk dan tegelijkertijd op
de REC TRACK-toetsen [1] en [2], [3] en [4], [5] en [6] of [7]
en [8]. U neemt dan op in stereo op de twee geselecteerde
sporen.
Aangezien de sporen 9/10 reeds gelinkt zijn als stereopaar,
worden ze altijd in stereo opgenomen.
or
37
Een song opnemen/weergeven
Quick Start (Een song opnemen/weergeven)
fig.Q02-15
Om het geluid van uw gitaar ruimtelijk te spreiden over
links en rechts, moet u eerst dezelfde gitaarpartij op de
twee sporen opnemen en daarna met de panning-functie
het geluid spreiden. Dit noemen we “doubling.”
De BR-1180/1180CD bevat een “DOUBL’N (doubling)”
(p. 147) insert-effect waarmee u zulk een verdubbeling
kunt verkrijgen zonder dat u tweemaal dezelfde partij
moet opnemen. Als u dus de instellingen hebt gemaakt
om in stereo op twee sporen op te nemen, kunt u uw
partij spelen met het “DOUBL’N”-effect om zodoende
het geluid te verdubbelen en breed over de ruimte te
spreiden.
“DOUBL’N” is ook voorzien als loop-effect. (p. 56) Met
het “DOUBL’N” loop-effect kunt u het verdubbelings-
effect zelfs op mono-opnames op één spoor verkrijgen,
zodat u efficiënter met uw track-ruimte kunt omgaan.
* Wanneer u het loop-effect “DOUBL’N” gebruikt, stel dan de
“DOUBL’N”-parameter met de pan helemaal naar links of
rechts tijdens de weergave. Meer details over de loop-effecten
vindt u in De Loop-effecten gebruiken (p. 56).
Als INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL]
brandt
fig.Q02-16
Aangezien de input stereo is, gebeurt de opname normaal
gezien op twee sporen. U hebt de keuze uit vijf sporenparen.
Druk op [1] en [2] om de sporen 1 en 2 te selecteren. Op
dezelfde manier kunt u ook de sporen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8, of
9 en 10 selecteren.
Als u echter het linker- en rechterkanaal van de input wil
samenvoegen op één spoor, terwijl de sporen 1 en 2
geselecteerd zijn, druk dan opnieuw op REC TRACK [1] om
spoor 1 te selecteren. Op dezelfde manier kunt u gelijk welk
spoor van 1 tot 8 selecteren als opnamespoor.
De sporen 9/10 zijn echter steeds gelinkt als stereopaar, dus
kunt u spoor 9 noch spoor 10 individueel selecteren.
Opname-handelingen
* Elk spoor kan ofwel weergeven of opnemen.Als u bv. in stereo
op twee sporen opneemt, kunt u de sporen waarop niet wordt
opgenomen, gebruiken voor weergave. U kunt tijdens de
opname dus acht sporen afspelen.
1. Druk op [REC MODE] zodat de INPUT-indicator
oplicht.
fig.Q02-17
Op de BR-1180/1180CD kunt u met [REC MODE] een
van de drie opnamemethodes kiezen.
* Hier leggen we uit hoe u het geluid van de ander sporen kunt
beluisteren terwijl u enkel uw eigen partij opneemt, dus kies
INPUT als opnamemethode.
INPUT:
Enkel de input-bron (instrument of mic) wordt
opgenomen op het spoor. De weergave van de andere
sporen wordt niet mee opgenomen.
BOUNCE:
De weergave van de sporen wordt samengevoegd en
opgenomen op een ander spoor. Als u de input-bron
hebt geselecteerd met INPUT SELECT, kunt u het
signaal daarvan ook mee opnemen.
(Opnemen in mono)
(Opnemen in stereo)
of
38
Een song opnemen/weergeven
MASTERING:
Met de “Mastering Tool Kit” uw opnames masteren op
de sporen 9/10.
* In deze mode kunt u de sporen 1–8, de Rhythm Guide en de
Loop Phrase Sequence-functie niet gebruiken.
2. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-1180/1180CD staat in
recording standby.
fig.Q02-18
3. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer,
maar blijven branden. De opname begint.
fig.Q02-19
4. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
De REC TRACK-toets knippert afwisselend oranje en
groen, als teken dat het spoor opgenomen data bevat.
Wanneer de opname eindigt, krijgt de V-track die
geselecteerd was als opnamespoor automatisch een
naam toegewezen.
Bijvoorbeeld, als INPUT SELECT op GUITAR/BASS
staat en u neemt op op spoor 1 V-track 2, dan zal de
naam “GUITR 1-2” toegewesen worden. V-tracks krijgen
enkel automatisch een naam bij de eerste opname op die
V-track.
Om de naam van een V-Track te wijzigen, zie Een spoor
een naam geven (Track Name) (p. 49).
(7)
Opgenomen muziek
weergeven
Weergave
1. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van
de song.
2. Start de weergave met [PLAY].
Nu lichten de REC TRACK-toetsen van de opgenomen
sporen afwisselend oranje en groen op, om u te tonen
welke sporen er worden weergegeven.
Het volume van de sporen regelen
Met de TRACK faders kunt u het volume voor elke spoor
individueel regelen.
Het geluid van bepaalde sporen
uitschakelen—Mute
Houd tijdens de weergave [TRACK MUTE] ingedrukt en
druk op een REC TRACK-toets die groen of afwisselend
groen en oranje oplicht.
De REC TRACK-toets begint oranje of groen te knipperen en
het geluid van dat spoor wordt uitgeschakeld (mute).
Als u deze handeling herhaalt, keert de toets terug naar haar
vorige status en hoort u het geluid van het betreffende spoor
opnieuw.
fig.Q02-20
knippert
brandt
39
Een song opnemen/weergeven
Quick Start (Een song opnemen/weergeven)
(8)
Een bijkomende partij opnemen terwijl
u een opgenomen partij beluistert
Overdubbing
De sporen waarvoor de REC TRACK-toets groen oplicht (of
afwisselend oranje en groen), zijn sporen die reeds
opgenomen data bevatten.
De werkwijze waarbij u eerder opgenomen sporen beluistert
terwijl u een nieuwe partij opneemt op een ander spoor,
noemen we “overdubbing.” Als u de bas, de gitaar en de
stem op verschillende sporen opneemt, kunt u nadien de
volumebalans tussen de instrumenten regelen, de links/
rechts-verdeling regelen, data uitwisselen en andere
gelijkaardige bewerkingen uitvoeren.
Procedure
1. Kies een opnamespoor met REC TRACK [1] tot [9/10].
Als u een ander spoor selecteert voor opname dan het
vorige spoor waarop u hebt opgenomen, kunt u een
nieuwe partij opnemen terwijl u de eerder opgenomen
partij(en) beluistert.
* Als u een spoor dat reeds data bevat (de REC TRACK-toets
licht groen op),als opnamespoor kiest, dan licht de indicator
afwisselend oranje en groen op en worden de eerder
opgenomen data overschreven door de nieuwe opname.
Het opnamespoor selecteren (p. 36)
2. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-1180/1180CD staat in
recording standby.
3. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer,
maar blijven branden. De opname begint.
Enkel wat u momenteel inspeelt, wordt opgenomen op het
nieuwe spoor. De muziek van de weergegeven sporen
wordt niet mee opgenomen.
* Als u tijdens de opname het volume van de input-bron
verlaagt met de INPUT LEVEL-knop, wordt het geluid met
een laag volume opgenomen op de audio track, met als gevolg:
meer ruis wanneer u de audio track aan een hoger volume
weergeeft. Als u het volume van de input-bron die u tijdens de
opname beluistert, wil verlagen, gebruik dan de MASTER
fader. Het volume van de weergegeven sporen regelt u met de
overeenkomstige TRACK faders.
Enkele tips voor overdubbing
Wanneer u nieuw materiaal opneemt terwijl u reeds
opgenomen sporen beluistert, zou het kunnen dat de
nieuwe partij overstemd wordt door de andere sporen,
wat voor u het spelen bemoeilijkt. In dat geval kunt u de
faders van de weergavesporen iets lager zetten, of de
weergavesporen naar links (of rechts) pannen en de
partij die u inspeelt naar rechts (of links), zodat u
zichzelf beter hoort spelen.
De links/rechts-positie (pan) van het geluid
instellen (p. 40)
De positie van het input-geluid wijzigen (p. 129)
40
Een song opnemen/weergeven
(9) De song voltooien
—Afmixen
De opnames van meerder sporen samenvoegen op twee
sporen, noemen we “afmixen”. Bij het afmixen moet u eerst
nog enkele laatste instellingen maken, zoals de toonregeling,
de stereopositie (pan) en de volumebalans, om de song op
punt te stellen.
De links/rechts-positie (pan) van
het geluid instellen
De links/rechts-plaatsing van het geluid noemen we “pan.”
1. Druk op [PAN].
Het scherm met de Pan-instellingen.
fig.Q02-21
2. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het spoor waarvoor u
de Pan-instelling wil wijzigen.
*U kunt de sporen ook rechtstreeks selecteren met de REC
TRACK-toetsen.
3. Regel de Pan-instelling met de TIME/VALUE dial.
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
De toon regelen—Equalizer
De mixer van de BR-1180/1180CD bevat een 2-bands
equalizer (EQ) voor ieder spoor, zodat u de toon kunt
regelen voor de lage en de hoge frequentieband.
Voor details over deze instellingen, zie Parameters van
de Mixereffecten (p. 141).
1. Druk op [EQ].
Het scherm met de equalizer-instellingen verschijnt.
fig.Q02-22
2. Selecteer de parameter met CURSOR [ ] [ ].
3. Wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial.
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
Het geluid breed laten klinken
—Loop Effect
Zowel Chorus en Delay als Doubling en Reverb zijn
aanwezig in de vorm van een loop-effect in de mixer van de
BR-1180/1180CD. Met die effecten kunt u het geluid veel
ruimer laten klinken.
Voor details over deze instellingen, zie Parameters van
de Mixereffecten (p. 141).
1. Druk op [CHORUS/DELAY] of [REVERB].
Er verschijnt een scherm waarin u het volumeniveau dat
van de sporen naar de effecten wordt gestuurd (het send
level), kunt regelen.
fig.Q02-23
2. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het spoor waarvoor u
de instelling wil wijzigen.
3. Wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial.
4. Druk nogmaals op [CHORUS/DELAY] of [REVERB].
Er verschijnt een scherm waarin u o.a. de intensiteit van
elk effect kunt regelen.
Wat is een loop-effect?
Effecten die verbonden zijn met de send en return van mixer-
effecten, noemen we “loop-effecten”. U kunt de diepte van
het effect regelen door het send level van het betreffende
mixerkanaal (equivalent aan de sporen van de BR-1180/
1180CD) te wijzigen.
Aangezien elk spoor zijn eigen send level heeft, kunt u de
diepte individueel regelen. Zo kunt u bv. een diepe reverb op
de zang zetten en een lichte reverb op de drums, of gelijk
welke andere combinatie.
In tegenstelling tot insert-effecten (p. 34), die toegepast
worden op een specifiek signaal, worden loop-effecten
toegepast op het gehele spoor.
41
Een song opnemen/weergeven
Quick Start (Een song opnemen/weergeven)
fig.Q02-24
5. Selecteer de parameter met CURSOR [ ] [ ].
6. Wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial.
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
In plaats van met CURSOR [ ] [ ] kunt u het
gewenste spoor ook rechtstreeks selecteren met de REC
TRACK-toetsen. U kunt ook twee REC TRACK-toetsen
tegelijkertijd indrukken (d.w.z., sporen 1 en 2, 3 en 4, 5
en 6, of 7 en 8) zodat u de instellingen voor de twee
geselecteerde sporen tegelijk kunt aanpassen.
Dit is handig als u dezelfde EQ-instellingen wil maken
voor elk kanaal van een stereospoor. Als u de EQ-
instellingen van het ene spoor wijzigt, volgt het andere
spoor automatisch.
Aangezien de sporen 9/10 gelinkt zijn als stereopaar,
veranderen de instellingen steeds tegelijkertijd voor
beide sporen. U kunt geen instellingen maken voor de
individuele sporen.
Afmixen
Als u uw song meermaals beluisterd hebt en de juiste
instellingen hebt gevonden voor Pan, Equalizer, Loop-effect
en spoorvolume, kunt u de song afmixen.
U kunt deze eindmix opnemen op externe opname-
apparatuur of op de sporen van de BR-1180/1180CD.
Afmixen naar een extern opname-
apparaat
1. Sluit het opname-apparaat aan op de LINE OUT jack en
zet het in recording standby-status.
2. Druk op [PLAY] op de BR-1180/1180CD om de
weergave van de opgenomen data te starten.
Als het externe opname-apparaat een optische digitale
connector heeft, dan kunt u die verbinden met de
DIGITAL OUT-connector van de BR-1180/1180CD en
uw eindmix digitaal opnemen.
Afmixen naar de sporen van de
BR-1180/1180CD
In dit geval mixt u af naar de sporen 9/10.
1. Druk enkele malen op [REC MODE] zodat de
BOUNCE-indicator oplicht.
fig.Q02-50
2. Druk op REC TRACK [9/10] zodat de toets rood
knippert.
De toetsen van de sporen waarop er materiaal is
opgenomen, lichten nu groen op.
3. Druk op [REC],zodat de indicator knippert, en druk op
[PLAY] om het afmixen te starten.
4. Druk op [STOP] wanneer u het punt bereikt waar u het
afmixen wil stoppen.
Wanneer u klaar bent met de eindmix, doven de toetsen
van de sporen waarop reeds materiaal is opgenomen uit,
en de REC TRACK [9/10]-toets knippert afwisselend
oranje en groen.
5. Druk op [ZERO] en daarna op [PLAY] om de data die u
naar de sporen 9/10 hebt afgemixt, weer te geven.
(10) Het toestel uitschakelen
Om het toestel uit te schakelen, volgt u de procedure die
beschreven staat in (4) Het toestel uitschakelen (p. 30).
Gebruik steeds de POWER-schakelaar om de BR-1180/
1180CD uit te schakelen. De opgenomen data en de
mixerinstellingen worden niet onmiddellijk bewaard bij
het opnemen, maar worden in het interne geheugen
opgeslagen wanneer u de song bewaart of het toestel
uitschakelt. Dus als u gewoon de AC-adaptor uittrekt
i.p.v. de POWER-schakelaar te gebruiken, dan gaan de
opgenomen data en de mixerinstellingen verloren.
Controleer steeds of de BR-1180/1180CD weldegelijk uit
staat (de display is donker) alvorens de AC-adaptor uit te
trekken. Trek de AC-adaptor nooit uit terwijl er data
worden opgeslagen, want dan zullen de opgenomen data
of de edit-handelingen (mixer-instellingen, effect patch-
data, e.d.) verloren gaan.
42
MEMO ...
4343
Gevorderd
gebruik
44
Enkel de fouten corrigeren—Punch-in/out
Het kan wel eens gebeuren dat u een foutje speelt bij het
opnemen of dat het resultaat niet helemaal naar wens is. In
zulk geval kunt u via punch-in/-out enkel het fragment met
de fout opnieuw opnemen. Overschakelen naar opname
tijdens de weergave van een song, noemen we punch-in, en
van opname terugkeren naar weergave, noemen we punch-
out.
Dus, punch-in op de positie waar u de nieuwe opname wil
beginnen en punch-out op de positie waar u de nieuwe
opname wil beëindigen.
fig.R01-01
Zelfs na het de punch-in/-out blijven de data, zoals ze
voordien waren, op de hard disk staan. Als u die data
niet meer nodig hebt, gebruik dan de Disk Optimize-
functie (p. 78) om zulke overbodige data van de hard
disk te verwijderen, zodat u efficiënter kunt omspringen
met de schijfcapaciteit.
Op de BR-1180/1180CD kunt u kiezen tussen manuele of
automatische punch-in/-out.
Manuele Punch-in/-out
U kunt in- of uitpunchen via het bedieningspaneel van de
BR-1180/1180CD of via een foot switch.
Als u op een instrument speelt, is het niet altijd zo evident
om in of uit te punchen via de toetsen van de BR-1180/
1180CD. In zulke gevallen is het handiger om met een foot
switch (Roland DP-2, BOSS FS-5U, of equivalent; apart
verkocht) te werken.
Manueel in- en uitpunchen met
de [REC]-toets
Vb. Manuele Punch-in/out op een fragment van het reeds
opgenomen spoor 1.
* Met de Undo-functie (p. 75) kunt u steeds terugkeren naar de
toestand van vóór de Punch-in/-out.
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] licht afwisselend oranje en groen op.
2. Zet de fader voor spoor 1 in de hieronder getoonde
positie.
fig.R01-02
3. Zorg dat de AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF]-
indicator uit is.
Als deze indicator brandt, druk dan op [ON/OFF] zodat
hij uitgaat.
4. Start de weergave en regel het volume van de input-
bron met de INPUT LEVEL-knop.
Terwijl de song speelt, kunt u [TRACK MUTE]
ingedrukt houden en op REC TRACK [1] drukken om
spoor 1 uit te schakelen. Herhaal deze handeling om de
“muting” weer op te heffen.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de input-
bron en regel met de INPUT LEVEL-knop het volume
van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het
spoor.
5. Nadat u het volume van de input-bron hebt afgeregeld,
moet u zorgen dat de “muting” van spoor 1 opgeheven
is.
6. Ga naar een positie vóór het fragment dat u opnieuw
wil opnemen en start de weergave met [PLAY].
7. Druk op [REC] wanneer u de positie bereikt waar u
opnieuw wil opnemen. De BR-1180/1180CD begint op
te nemen.
Om uit te punchen, drukt u opnieuw op [REC] (of
[PLAY]). Telkens als u op [REC] drukt, puncht u in of
uit, dus als er even verder in de song nog een ander
fragment is dat u wil overdoen, dan kan dat op net
dezelfde manier.
8. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
9. Beluister het opnieuw opgenomen fragment.
Keer terug naar een positie vóór het opnieuw
opgenomen fragment en druk op [PLAY].
Regel het volume van spoor 1 met de TRACK fader.
Tijd
Punch-In
Stop
Start
[PLAY] [REC] [REC] [STOP]
Punch-Out
Weergave WeergaveOpname
45
Enkel de fouten corrigeren—Punch-in/out
Gevorderd gebruik
Manueel in- en uitpunchen met
een foot switch
De foot switch gebruiken
Als u een foot switch (bv. DP-2 of BOSS FS-5U; apart
verkocht) wil gebruiken voor de Punch-in/-out, sluit de foot
switch dan aan op de FOOT SW jack. De functie van de
FOOT SW jack kunt u als volgt instellen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer het “SYSTEM”-icoon met [CURSOR] en druk
op [ENTER].
fig.R01-03
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Foot Switch”
en kies “PUNCH I/O” met de TIME/VALUE dial.
Foot Switch
Deze parameter bepaalt de functie van de foot switch die
aangesloten is op de FOOT SWITCH jack.
PLAY/STOP:
Telkens als u de foot switch indrukt, start/stopt u de
weergave van de song.
PUNCH I/O:
De foot switch heeft dezelfde functie als [REC]. Gebruik
hem om over te schakelen tussen opname en weergave
tijdens de manuele punch-in opname.
fig.R01-04
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Auto Punch-in/Punch-out
Automatisch in- en uitpunchen op vooraf bepaalde
tijdsposities in de song, noemen we “Auto Punch-in/Punch-
out.” Als u wil in- en uitpunchen op exacte tijdsposities of als
u zich liever wil concentreren op uw instrument i.p.v. op de
bediening van de BR-1180/1180CD, dan is de Auto Punch-
in/Punch-out functie zeer handig.
* Met de Undo-functie (p. 75) kunt u steeds terugkeren naar de
toestand van vóór de Punch-in/-out.
Het op te nemen fragment
afbakenen
Alvorens u begint op te nemen, moet u de tijdsposities voor
de automatische Punch-in en Punch-out instellen.
1. Stel het Punch-in punt in.
Ga naar de tijdspositie waar u wil inpunchen. Druk op
AUTO PUNCH IN/OUT [IN] en de huidige tijdspositie
wordt geregistreerd als Punch-in punt. De [IN]-indicator
licht op, als teken dat het Punch-in punt geregistreerd is.
fig.R01-05
*U kunt rechtstreeks naar de ingestelde Punch-in positie
springen met de [IN]-toets.
* Om de registratie te annuleren, houdt u [DELETE] ingedrukt
en drukt u op [IN]. De registratie wordt geannuleerd en de
[IN]-indicator gaat uit.
2. Stel het Punch-out punt in.
Ga naar de tijdspositie waar u wil uitpunchen. Druk op
AUTO PUNCH IN/OUT [OUT] en de huidige
tijdspositie wordt geregistreerd als Punch-out punt. De
[OUT]-indicator licht op, als teken dat het Punch-out
punt geregistreerd is.
fig.R01-06
*U kunt rechtstreeks naar de ingestelde Punch-out positie
springen met de [OUT]-toets.
* Om de registratie te annuleren, houdt u [DELETE] ingedrukt
en drukt u op [OUT]. De registratie wordt geannuleerd en de
[OUT]-indicator gaat uit.
46
Enkel de fouten corrigeren—Punch-in/out
* Er moeten minstens 0,5 seconden tussen het Punch-in en het
Punch-out punt zijn. U kunt geen Punch-in/-out fragment
van minder dan 0,5 seconden instellen.
Als u wil in- of uitpunchen op de positie van een marker,
ga dan eerst naar de marker waar u wil inpunchen en
druk op [IN]. Ga vervolgens naar de marker waar u wil
uitpunchen en druk op [OUT].
Hoe u naar de positie van een marker gaat, leest u in
Overspringen naar een markerpositie (p. 61).
Hoe opnemen?
U kunt Auto Punch-in/Punch-out als volgt gebruiken om
een fragment van bv. spoor 1 opnieuw op te nemen.
1. Druk op REC TRACK [1].
De REC TRACK [1]-indicator licht afwisselend oranje en
groen op.
2. Zet de fader van track 1 zoals hieronder getoond.
fig.R01-02
3. Zorg dat de AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF]-
indicator uit is.
Als de indicator brandt, druk dan op [ON/OFF] zodat
hij uitgaat.
4. Start de weergave en regel het volume van de input-
bron met de INPUT LEVEL-knop.
Terwijl de song speelt, kunt u [TRACK MUTE]
ingedrukt houden en op REC TRACK [1] drukken om
spoor 1 uit te schakelen. Herhaal deze handeling om de
“muting” weer op te heffen.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de input-
bron en regel met de INPUT LEVEL-knop het volume
van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het
spoor.
5. Nadat u het volume van de input-bron hebt afgeregeld,
moet u zorgen dat de “muting” van spoor 1 opgeheven
is.
6. Ga naar een positie vóór het punt waar u opnieuw wil
beginnen opnemen en druk op AUTO PUNCH IN/
OUT [ON/OFF].
De indicator licht op, als teken dat de punten voor Auto
Punch-in en -out ingesteld zijn.
7. Druk op [REC] om de BR-1180/1180CD in record
standby te zetten en druk dan op [PLAY].
De opname start automatisch bij het Auto Punch-in
punt, dus speel wat u wil opnemen.
Bij het Punch-out punt schakelt de track automatisch
terug van opname naar weergave.
8. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
9. Beluister het opnieuw opgenomen resultaat.
Spoel de song terug tot vóór het fragment dat u opnieuw
hebt opgenomen.
Regel het volume van track 1 met de TRACK fader.
* Met [IN] kunt u naar het Punch-in punt springen.
Herhaaldelijk over hetzelfde
fragment opnemen (Loop
Recording)
Met de Repeat-functie kunt u een bepaald deel van een song
(het Repeat-fragment) telkens weer herhalen.
Als u Auto Punch-in/-out samen met de Repeat-functie
gebruikt, dan wordt het fragment herhaald zodat u het
resultaat van de opname menteen hoort. Als de opname niet
klinkt zoals u had gewild, druk dan gewoon op [REC] en doe
de opname over. Dit gelijktijdige gebruik van de Repeat-
functie en Auto Punch-in/-out om herhaaldelijk op te
nemen, noemen we “loop recording.”
* Hoe u het op te nemen fragment (het fragment tussen de
Punch-in en Punch-out punten) afbakent, leest u in Auto
Punch-in/Punch-out (p. 45).
Het te herhalen fragment instellen
Voor u begint op te nemen, moet u het begin- en eindpunt
instellen van het fragment dat herhaald moet worden.
* Het te herhalen fragment moet het op te nemen fragment (het
fragment tussen Punch-in en Punch-out) omvatten. Als het op
te nemen fragment niet volledig binnen het herhalings-
fragment valt,zal de opname misschien niet beginnen of
eindigen zoals gewenst.
fig.R01-07
WeergaveWeergave
Herhaling
Begin herhaling Punch-in Punch-out Einde herhaling
Tijd
Opname
47
Enkel de fouten corrigeren—Punch-in/out
Gevorderd gebruik
Hoe opnemen?
U kunt de Repeat-functie en Auto Punch-in/-out als volgt
gebruiken om bv. een deel van het reeds opgenomen spoor 1
opnieuw op te nemen.
1. Druk op REC TRACK [1].
De REC TRACK [1]-indicator licht afwisselend oranje en
groen op.
2. Zet de fader van spoor 1 zoals hieronder getoond.
fig.R01-02
3. Druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF].
De indicator licht op, als teken dat Auto Punch-in en -out
ingesteld zijn.
4. Herhaal de weergave van de song met de Repeat-
functie en regel het volume van de input-bron met de
INPUT LEVEL-knop.
Terwijl de song speelt, kunt u [TRACK MUTE]
ingedrukt houden en op REC TRACK [1] drukken om
spoor 1 uit te schakelen. Herhaal deze handeling om de
“muting” weer op te heffen.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de input-
bron en regel het volume van de input-bron zodat dit
hetzelfde is als dat van het spoor.
5. Nadat u het volume van de input-bron hebt afgeregeld,
moet u zorgen dat de “muting” van spoor 1 opgeheven
is.
6. Als u klaar bent om opnieuw op te nemen, druk dan op
[REC] tijdens de herhaalde weergave om de opname te
starten.
Wanneer u op [REC] drukt, zal de opname gebeuren
vanaf het eerst aangetroffen Punch-in punt tot Punch-
out. Neem uw fragment op.
Wanneer de song herhaald wordt, kunt u de zopas
gemaakte opname beluisteren. Als de opname niet naar
wens is, druk dan op [REC] en neem opnieuw op.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
8. Druk op [REPEAT] zodat de toetsindicator uitgaat.
9. Druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF], zodat de
[ON/OFF]-indicator uitgaat.
10. Om de Punch-in/-out instellingen van een fragment te
annuleren, houdt u [DELETE] ingedrukt en drukt u op
[IN]/[OUT].
48
De V-Tracks gebruiken
Hoewel de BR-1180/1180CD een 10-sporen multitrack
recorder is, kunt u voor elk spoor nog 1 van de acht V-tracks
kiezen. Dus dankzij die talrijke V-Tracks kunt u de BR-1180/
1180CD in feite gebruiken alsof het een 80-sporen multitrack
recorder was.
Dit laat vele toepassingsmogelijkheden toe. U kunt bv. een
take van een gitaarsolo of zangpartij opnemen en daarna een
andere take zonder dat u de eerste take hoeft te wissen.
Vervolgens kunt u gewoon de stukjes die u nodig hebt uit de
V-Tracks plukken en ze samenvoegen op één spoor.
De opname bewerken (p. 66)
Een andere V-Track kiezen
* Als u tijdens de weergave van V-track verandert, kan de
weergave eventjes onderbroken worden. Dit is geen defect.
1. Druk op [V-TRACK].
fig.R02-01
Het V-Track Selection-scherm verschijnt. Het momenteel
geselecteerde spoor en het nummer van de geselecteerde
V-track verschijnen links bovenaan in het scherm. De
naam van de momenteel geselecteerde V-track verschijnt
links in het midden van het scherm.
fig.R02-02
():Momenteel geselecteerde V-track (bevat
opgenomen data)
():Momenteel geselecteerde V-track (geen
opgenomen data)
():V-track die opgenomen data bevat
(): V-track die geen opgenomen data bevat
(): V-tracks van de sporen 9/10 waarop
eindmastering is toegepast (Final Mastering
Tracks)
Een V-track waarop voor de eerste maal wordt
opgenomen, krijgt automatisch een naam (track name)
toegewezen.
De BR-1180/1180CD heeft in totaal 80 V-tracks, die u elk
een naam kunt geven.
In de volgende paragraaf wordt uitgelegd hoe u de
naam van een V-track kunt wijzigen.
2. Selecteer met [CURSOR] het spoor waarin u van
V-track wil veranderen.
fig.R02-04
* In plaats van CURSOR [ ] [ ] te gebruiken, kunt u ook
het gewenste spoor rechtstreeks kiezen met de REC TRACK-
toetsen.
3. Kies met de TIME/VALUE dial een andere V-Track.
Als u een V-track selecteert die opgenomen data bevat,
dan verschijnt “ ”.
fig.R02-05
4. Wanneer u een ander V-track hebt gekozen, druk dan
op [V-TRACK] of [EXIT].
U keert terug naar het basisscherm.
49
De V-Tracks gebruiken
Gevorderd gebruik
Een spoor een naam geven
(Track Name)
1. Druk op [V-TRACK] om het V-track-scherm op te
roepen.
fig.R02-01
Het V-track-scherm verschijnt.
fig.R02-02
2. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de
V-track die u een naam wil geven.
fig.R02-04
* In plaats van CURSOR [ ] [ ] te gebruiken, kunt u ook
het gewenste spoor rechtstreeks kiezen met de REC TRACK-
toetsen.
De naam van de momenteel geselecteerde V-track
verschijnt links in het midden van het scherm.
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op het karakter dat u
wil wijzigen en kies het gewenste karakter met de
TIME/VALUE dial.
fig.R02-06
4. Wanneer u de track-naam hebt gewijzigd, druk dan op
[V-TRACK] of [EXIT].
U keert terug naar het basisscherm.
Andere “Final Mastering
Tracks” kiezen
In Mastering Mode verschijnt er automatisch een naast de
V-tracks van sporen 9/10 waarop reeds eindmastering is
toegepast. Deze V-tracks noemen we “Final Mastering
Tracks.”
Als u een audio-CD brandt nadat u de Final Mastering
Tracks hebt ingesteld, worden die sporen automatisch
geselecteerd en op de CD-R/RW disc geschreven, zodat dit
proces veel efficiënter kan verlopen.
* Meer informatie over mastering vindt u in Audio-CD’s
maken (BR-1180CD) (p. 99).
Wanneer er meerdere gemasterde V-tracks zijn, selecteer dan
als volgt de V-tracks die u het best vindt als Final Mastering
Tracks.
1. Verplaats, in het V-Track-scherm, met CURSOR [ ]
de cursor helemaal naar rechts in het scherm.
De “ ”-rij wordt gehighlight.
fig.R02-50
2. Plaats met de TIME/VALUE dial de “ ” naast de
gewenste Final Mastering Tracks.
fig.R02-51
* De geselecteerde Final Mastering Track wordt mee opgeslagen
wanneer u de song bewaart. * Indien u een andere song kiest of
het toestel uitschakelt zonder de song te bewaren, zullen de
instellingen verloren gaan.
* Enkel V-Tracks van de sporen 9/10 kunnen als Final
Mastering Tracks gekozen worden.
50
Sporen samenvoegen—Bouncing
Hoewel de BR-1180/1180CD tien sporen tegelijk kan
weergeven, kan het toch gebeuren dat u te weinig vrije
sporen hebt voor uw opnamen. U kunt sporen vrijmaken
door de opnamen van meerdere sporen samen te voegen op
één spoor (V-Track). Dit heet “bouncing” (ook wel: Bounce
Recording of Ping-Pong Recording).
* Als u bv. in stereo bouncet naar 2 sporen, kunt u de sporen die
geen opnamebestemming zijn, weergeven; d.w.z.,u kunt
tijdens Bounce Recording 8 sporen tegelijkertijd weergeven.
Het volgende voorbeeld legt uit hoe u de sporen 1 en 2 in
mono opneemt, ze mixt met een performance opgenomen in
stereo op de sporen 3 en 4, en vervolgens alles samenvoegt
op de sporen 9/10.
1. Stel de Pan voor de sporen 1 en 2 in naar wens, voor
spoor 3 helemaal links (L100) en voor spoor 4 helemaal
rechts (R100).
De links/rechts-positie (pan) van het geluid instellen
(p. 40)
2. Speel de song af en regel de volumes voor de vier
sporen met de REC TRACK faders.
Het globale volume regelt u met de MASTER fader. Zet
nu het volume zo hoog mogelijk zonder dat het geluid
vervormt.
Voor de sporen (5–8) die u niet mee wil mixen, kunt u
ofwel de faders dichtzetten of ze uitschakelen met
[TRACK MUTE] (p. 38). Indien deze sporen geen
opgenomen data bevatten, is deze stap overbodig.
Indien u de Rhythm Guide en de Loop Phrases niet in uw
mix wil opnemen, zet dan de fader van spoor 11 dicht.
* Tijdens Bounce Recording wordt het geluid van het Loop
Effect (p. 40) ook mee gemixt en opgenomen.
3. Kies met [REC MODE] de recording mode BOUNCE.
De BOUNCE-indicator licht op.
De [INPUT SELECT]-indicator gaat uit en de input-bron
wordt automatisch uitgeschakeld. Dit betekent dat de
input-bron niet mee gemixt of opgenomen wordt tijdens
Bounce Recording. Als u de input-bron echter wel mee
wil opnemen, kunt u hem selecteren met de INPUT
SELECT-toetsen.
Bovendien worden REC TRACK [9/10] automatisch
gekozen als stereo opnamesporen. Van deze sporen
worden de laagst genummerde V-tracks geselecteerd.
Als er geen ongebruikte V-tracks zijn, wordt V-track 8
geselecteerd. In dat geval zal de REC TRACK-indicator
afwisselend oranje en groen oplichten, om aan te geven
dat het geselecteerde opnamespoor reeds opgenomen
data bevat.
U kunt het opnamespoor wijzigen door middel van de
REC TRACK-toetsen.
Als u wil bouncen naar mono (één enkel spoor), kies dan
met de REC TRACK-toets één van de momenteel
geselecteerde stereosporen als opnamebestemming.
Aangezien de sporen 9/10 gelinkt zijn als stereopaar,
kunt u ze niet als mono spoor selecteren.
4. Keer terug naar het begin van de song, en druk op
[REC] en daarna op [PLAY] om Bounce Recording te
starten.
5. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
6. Controleer de opname van de data die op de sporen 9/10
samengevoegd zijn.
In dit geval willen we enkel het geluid horen dat op de
sporen 9/10 werd opgenomen, dus zet ofwel de TRACK
faders van de sporen 1–4 dicht of schakel ze uit met de
TRACK MUTE-toets.
De V-tracks van de bounce-bestemmingssporen (9/10)
krijgen de naam “BOUNCE”. V-tracks krijgen enkel
automatisch een naam toegewezen wanneer die V-track
voor het eerst wordt opgenomen. Als u wenst, kunt u die
naam nadien nog veranderen.
Om de naam te wijzigen, zie Een spoor een naam
geven (Track Name) (p. 49).
Als u andere stereosporen dan de sporen 9/10 als
bounce-bestemming hebt gekozen, stel dan de panning
voor de sporen in zodat het ene spoor volledig links staat
en het andere volledig rechts.
7. Druk op [PLAY] om de sporen 9 en 10 af te spelen.
8. Als u tevreden bent met het resultaat van de bouncing,
kies dan met [REC MODE] de opnamemethode INPUT,
zodat u nieuwe partijen kunt opnemen.
De INPUT-indicator licht op.
Wanneer u de opnamemethode verandert van BOUNCE
naar INPUT, wordt voor de sporen (1–8) die niet als
bounce-bestemming (9/10) geselecteerd waren,
automatisch de laagst genummerde V-track
geselecteerd, ter voorbereiding van de volgende
opname.
Wanneer u sporen samenvoegt, kunt u de insert-effecten
toepassen op specifieke sporen, of op alle sporen. Voor meer
details, zie
Schakeling van de Insert- effecten wijzigen
(p. 55).
51
Gevorderd gebruik
De Insert-effecten gebruiken
De BR-1180/1180CD bevat twee interne effectprocessors:
Insert-effecten en Loop-effecten. U kunt deze twee types
tegelijkertijd gebruiken en u kunt elk effect naar wens
instellen.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de diverse
parameters van de Insert-effecten wijzigt en hoe u die
wijzigingen opslaat.
Meer details over Insert- en Loop-effecten vindt u
respectievelijk in Wat is een insert-effect? (p. 34) en
Wat is een loop-effect? (p. 40).
Een Insert-effect kan niet alleen tijdens het opnemen
gebruikt worden, maar kan ook tijdens de weergave op
een specifiek spoor of op sporen die gemixt worden.
Voor meer details, zie Schakeling van de Insert-
effecten wijzigen (p. 55).
Effect-patches en -banken
De effecten die door de Insert-effecten gebruikt worden en
de parameters van ieder effect vormen samen “effect-
patches.”
De BR-1180/1180CD bevat reeds een aantal preset effect-
patches die u kunt gebruiken voor stemmen en
instrumenten.
Deze zijn gegroepeerd volgens hun input-bron en zulk een
groep noemen we een “bank.” De structuur van zulk een
bank wordt hieronder getoond.
fig.R04-01
U kunt op de BR-1180/1180CD automatisch van bank
veranderen met de INPUT SELECT-toets. Als u bv. op de
[GUITAR/BASS] INPUT SELECT-toets drukt, schakelt u
over naar een bank met gitaar-patches, en als u op [LINE]
drukt, schakelt u over naar een bank met line-patches.
Binnen elke bank zijn de patches als volgt verder
onderverdeeld.
User patches (U01–U50)
* gitaarbank: U01–U100
Song patches (S01–S50)
* gitaarbank: S01–S100
Preset patches (P01–P50)
* gitaarbank: P01–P100
Preset Patches
De preset patches bevatten preset data. U kunt hun
instellingen wel wijzigen, maar u kunt geen nieuwe preset
patchen aanmaken.
User Patches
User patches kunnen herschreven worden en worden
opgeslagen in het interne geheugen. Als u een patch hebt
aangemaakt die u ook voor andere songs wil gebruiken, sla
hem dan op als user patch.
Song Patch
Song patches kunnen net als de user patches herschreven
worden, maar de patch data worden samen met de song data
op disk opgeslagen. Dit is handig wanneer u een patch hebt
aangemaakt voor een specifieke opgenomen performance, en
u die patch samen met de song wil opslaan.
In een nieuw geleverde BR-1180/1180CD zijn de user
patches (U01 tot U50) dezelfde als de preset patches (P01
tot P50).
Wanneer u een nieuwe song aanmaakt, worden voor
elke bank de user patches (U01 tot U50) gekopieerd naar
de song patches (S01 tot S50).
Guitar
Bank
GUITAR/BASS MIC LINE SIMUL
P01
:
P100
Preset
Patch
User
Patch
Song
Patch
U01
:
U100
S01
:
S100
Mic
Bank
INPUT SELECT
P01
:
P50
U01
:
U50
S01
:
S50
Line
Bank
P01
:
P50
U01
:
U50
S01
:
S50
Simul
Bank
P01
:
P50
U01
:
U50
S01
:
S50
52
De Insert-effecten gebruiken
Insert-effectinstellingen
bewerken
Om een nieuw effectgeluid te creëren, selecteert u de patch
die de klank die u in gedachten had, het dichtst benadert.
Edit vervolgens de instellingen. Als u de gewijzigde
effectinstellingen wil bewaren, sla ze dan op als user patch of
song patch.
1. Druk op [EFFECTS] om het scherm met
effectinstellingen op te roepen.
fig.R04-02
2. Selecteer “Patch Number” met CURSOR [ ] en kies
de patch met de TIME/VALUE dial.
* Nu kunt u met CURSOR [ ] “Patch Name” selecteren en
met de TIME/VALUE dial andere banken oproepen dan de
bank gespecifieerd met INPUT SELECT.
3. Selecteer “EDIT” met [CURSOR] en druk op [ENTER].
De effectschakelingen worden grafisch getoond (Edit
mode).
fig.R04-03
*U kunt rechtstreeks naar Edit mode gaan door op [ENTER] te
drukken terwijl “Patch Number”, ”Bank Name”, “SW” of
“INSERT” geselecteerd is.
4. Selecteer een effect met [CURSOR] en schakel het in of
uit met de TIME/VALUE dial.
fig.R04-04
5. Plaats met [CURSOR] de cursor op het effect waarvan u
de parameters wil wijzigen en druk op [ENTER].
Nu kunt u de parameters van het geselecteerde effect
wijzigen.
6. Selecteer een parameter met [CURSOR] en wijzig de
waarde met de TIME/VALUE dial.
7. Als u nog een ander effect wil editen, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het vorige scherm en
herhaal de stappen 5–6.
* Nu kunt u in het parameterinstellingsscherm met CURSOR
[] [ ] naar de parameterinstellingen van een ander effect
gaan.
* Als u de huidige effectinstellingen wil bewaren, voer dan de
procedure van Insert-effectinstellingen opslaan (p. 53)
uit.
* Bewerkte effectinstellingen zijn tijdelijk. Als u de Edit mode
verlaat zonder de gewijzigde patch te bewaren, dan verschijnt
er “TMP” op de plaats van het patch-nummer. Als u op
[ENTER] drukt, keert u terug naar het scherm met de
effectschakelingen. Hoe u de wijzigingen opslaat, leest u in
Insert-effectinstellingen opslaan (p. 53).
Indien u een andere effect patch selecteert terwijl
“TMP” op de plaats van het patch-nummer staat, dan
keert de gewijzigde effect patch terug naar zijn
oorspronkelijke instellingen en gan uw wijzigingen
verloren.
Effect aan Effect uit
53
De Insert-effecten gebruiken
Gevorderd gebruik
Insert-effectinstellingen
opslaan
U kunt de geëdite effectinstellingen een naam geven (patch-
naam) en ze opslaan.
1. De patch-naam invoeren.
Selecteer in het Effect Block Diagram-scherm “NAME”
met [CURSOR] en druk op [ENTER].
fig.R04-05
Nu kunt u de patch-naam wijzigen.
2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE dial om de
patch-naam in te voeren.
3. Wanneer u klaar bent met de instellingen voor de
effecten en voor de patch-naam, druk dan op [EXIT] om
terug te keren naar het vorige scherm (het Effect-
blokdiagram).
4. Selecteer “WRITE” met [CURSOR] en druk op
[ENTER].
fig.R04-06
5. Kies met de TIME/VALUE dial de bestemming waar u
de patch wil wegschrijven.
fig.R04-07
* De bank die overeenstemt met INPUT SELECT, wordt
automatisch geselecteerd als bestemmingsbank.
U kunt echter met CURSOR [ ] en de TIME/VALUE
dial een andere bank kiezen dan de bank gespecifieerd
door INPUT SELECT.
6. Kies een bestemming en druk op [ENTER].
Nadat de data weggeschreven zijn, keert u terug naar
het Patch Select-scherm.
* Als u een andere bank dan de bank gespecifieerd door INPUT
SELECT als bestemming kiest, schakelt de BR-1180/1180CD
over naar de nieuw gespecifieerde bestemmingsbank nadat de
data weggeschreven zijn.
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
54
De Insert-effecten gebruiken
Een effect-patch kopiëren
Als u meerdere patches wil aanmaken met gelijkaardige
effectinstellingen, dan is het handig om de patch te kopiëren.
1. Druk op [EFFECTS] om het scherm met de effect-
instellingen op te roepen.
fig.R04-02
2. Selecteer “Patch Number” met CURSOR [ ] en kies
een patch met de TIME/VALUE dial.
* Als u op dit moment een aantal keer op CURSOR [ ]
drukt om “Patch Name” te selecteren, dan kunt u vervolgens
met de TIME/VALUE dial andere banken oproepen dan de
bank gespecifieerd door INPUT SELECT.
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “COPY” en druk op
[ENTER].
fig.R04-08
4. Kies met de TIME/VALUE dial de kopieerbestemming
voor de patch.
fig.R04-09
* De bank die overeenstemt met INPUT SELECT wordt
automatisch gekozen als write-bestemmingsbank. Nu kunt u
op CURSOR [ ] drukken en met de TIME/VALUE dial een
andere bestemmingsbank kiezen dan de bank gespecifieerd door
INPUT SELECT.
* Met CURSOR [ ] kunt u een andere kopieerbron kiezen.
5. Druk op [ENTER] nadat u de kopieerbestemming hebt
gekozen.
Nadat de data gekopieerd zijn, keert u terug naar het
Patch Select-scherm.
6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
55
De Insert-effecten gebruiken
Gevorderd gebruik
Schakeling van de Insert-
effecten wijzigen
Het Insert-effect wordt standaard onmiddellijk na de input-
bron ingevoegd. Dit is om dat u het door het effect bewerkte
geluid (het “natte” geluid) zou kunnen opnemen en
beluisteren. Maar soms wil u misschien de schakelvolgorde
wijzigen.
Op de BR-1180/1180CD kunt u het invoegpunt voor het
Insert-effect wijzigen naargelang de toepassing.
Voer de onderstaande procedure uit om het invoegpunt voor
de Insert-effecten in te stellen.
1. Druk op [EFFECTS] om het scherm met de
effectinstellingen op te roepen.
fig.R04-02
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “INSERT”.
3. Stel met de TIME/VALUE dial de waarde voor
“INSERT” in.
IN (NORMAL):
Het geluid wordt gemonitord en opgenomen nadat het
door het Insert-effect is gepasseerd. Normaal gezien
gebruikt u de BR-1180/1180CD met deze instelling.
fig.R04-10
IN (REC DRY):
Het geluid wordt gemonitord nadat het door het Insert-
effect is gepasseerd, maar wordt ervóór opgenomen (het
“droge” geluid). Gebruik dit wanneer u na de opname er
verschillende effecten op wil uitproberen.
fig.R04-11
TRACK 1–8, 1&2, 3&4, 5&6, 7&8, 9&10:
Het Insert-effect kan toegepast worden op de weergave
van een spoor (of een sporenpaar). Gebruik dit wanneer
u effecten wil uitproberen nadat u het geluid droog hebt
opgenomen, of wanneer u enkel op een specifiek spoor
effecten wil toepassen.
fig.R04-12
MASTER:
Gebruik dit wanneer u effecten wil toepassen op de hele
song, bv. om de toon te regelen of een speciaal effect toe
te passen bij het afmixen.
fig.R04-13
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
TRACK 1
(REC)
TRACK 1
(REC)
TRACK 1
(PLAY)
56
De Loop-effecten gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de instellingen
(parameters) van de Loop-effecten (chorus/delay/doubling,
reverb) kunt wijzigen.
Uitleg over de Loop-effecten vindt u onder Wat is een
loop-effect? (p. 40).
Loop-effecten hebben geen “patches.” Loop-effect-
instellingen worden mee met de song data opgeslagen.
De instellingen voor de sporen 9/10 worden altijd door
beide sporen gebruikt.
De Loop-effectinstellingen
wijzigen
Chorus/Delay/Doubling
U kunt als volgt de chorus/delay/doubling instellen voor
het Loop-effect.
* Het is niet mogelijk om chorus, delay en doubling tegelijkertijd
te gebruiken. U moet één van de drie kiezen.
1. Druk op [CHORUS/DELAY].
Er verschijnt een scherm waarin u het volume kunt
regelen dat vanuit de sporen naar de chorus/delay/
doubling wordt gestuurd (het Send Level).
fig.R05-01
2. Selecteer met [CURSOR] het gewenste spoor en stel het
Send Level in met de TIME/VALUE dial.
* Als u nogmaals op CURSOR [ ] drukt, kunt u het Send
Level van de input-bron regelen. Als u op CURSOR [ ]
drukt, kunt u het Send Level voor de Rhythm Guide en de
Loop Phrases regelen.
3. Druk nogmaals op [CHORUS/DELAY].
Het scherm met de chorus/delay-instellingen verschijnt.
Om van effect (chorus/delay/doubling) te veranderen,
moet u met [CURSOR] “Effect Type” selecteren aan de
TIME/VALUE dial draaien.
Voor details over andere parameters, zie Parameters
van de Mixereffecten (p. 141).
fig.R05-02
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Doubling
Als u het gitaargeluid op de achtergond over links en
rechts wil uitspreiden, neem dan dezelde gitaarpartij op
op twee verschillende sporen en pan het geluid respec-
tievelijk links en rechts. Dit noemen we “doubling.”
De BR-1180/1180CD bevat een Insert-effect dat
“DOUBL’N (doubling)” heet (p. 56), en waarmee u een
“DOUBL’N”-effect kunt verkrijgen zonder dat u twee
keer hoeft op te nemen.
Met het “DOUBL’N” Loop-effect, kunt u dit verdub-
belingseffect zelfs realiseren op mono-opnames op één
spoor zodat u efficiënter met de spoorruimte kunt
omgaan.
* Wanneer u het Loop-effect “DOUBL’N,” gebruikt, stel
dan de “DOUBL’N”-parameter in met de Pan helemaal
naar rechts of links tijdens de weergave.
57
De Loop-effecten gebruiken
Gevorderd gebruik
Reverb
Hier wordt uitgelegd hoe u de reverb instelt voor het Loop-
effect.
1. Druk op [REVERB].
Er verschijnt een scherm waarin u het volume kunt
regelen dat van de sporen naar de reverb wordt
gestuurd (Send Level).
fig.R05-03
2. Selecteer met [CURSOR] het gewenste spoor en stel het
Send Level in met de TIME/VALUE dial.
* Als u nogmaals op CURSOR [ ] drukt, kunt u het Send
Level van de input-bron regelen. Als u op CURSOR [ ]
drukt, kunt u het Send Level voor de Rhythm Guide en de
Loop Phrases regelen.
3. Druk nogmaals op [REVERB].
Het scherm met de reverb-instellingen verschijnt.
Voor details over deze instellingen, zie Parameters van
de Mixereffecten (p. 141).
fig.R05-04
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
58
De eigenschappen van diverse monitor speakers
reproduceren (Speaker Modeling)
De BR-1180/1180CD bevat een ingebouwde “Speaker
Modeling”-functie, waarmee u de speciale eigenschappen
van een reeks verschillende monitor speakers kunt
reproduceren.
Speaker modeling kan gebruikt worden om het geluid van
opgenomen songs via diverse monitor speakers te
vergelijken, of om de balans tussen de sporen te regelen. Het
is dus een erg handige functie om uw songs af te werken,
met een betere eindmix.
Gebruik van Speaker
Modeling
1. Sluit de BR-1180/1180CD en de DS-90A/DS-50A
monitor speakers aan zoals hieronder getoond.
fig.R06-01
Wanneer u andere monitor speakers dan de DS-90/
DS-50 gebruikt, sluit ze dan als volgt aan.
fig.R06-02
2. Druk op [EFFECTS], zodat de indicator oplicht.
Het scherm met de effectinstellingen verschijnt.
fig.R06-03
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “USE SP” en druk
op [ENTER].
Het instellingsscherm voor Speaker Modeling verschijnt.
De Insert-effecten worden nu automatisch
uitgeschakeld.
fig.R06-04
*U kunt Speaker Modeling en de Insert-effecten niet
tegelijkertijd gebruiken.
*U kunt Speaker Modeling niet gebruiken wanneer de INPUT
MODE op MASTERING staat.
De Speaker Modeling-functie van de BR-1180/1180CD
geeft de beste respons in combinatie met Roland’s
DS-90A of DS-50A luidsprekers als monitor speakers,
digitaal aangesloten.
Hou er rekening mee dat de Speaker Modeling-functie
misschien niet het juiste resultaat geeft wanneer u
andere monitors gebruikt.
DIGITAL OUT
DIGITAL
IN
Optische kabel
LINE OUT
59
De eigenschappen van diverse monitor speakers reproduceren (Speaker Modeling)
Gevorderd gebruik
4. Kies met de TIME/VALUE dial welk luidsprekermodel
u wil gebruiken.
Het gekozen luidsprekermodel wordt toegepast op het
output-geluid.
Meer informatie over de verschillende types van Speaker
Modeling vindt u in Speaker Modeling-parameters (p.
160) en in de Speaker Modeling Patch List (apart
document).
5. Om Speaker Modeling uit te schakelen, plaatst u met
[CURSOR] de cursor op “EXIT SP” en drukt u op
[ENTER].
Om Speaker Modeling weer aan te zetten, drukt u
nogmaals op [EFFECTS]. “FX:ON” verschijnt opnieuw.
6. Om vanuit het Speaker Modeling-scherm terug te
keren naar het Insert Effect-scherm, plaatst u de cursor
op “EXIT SP” en drukt u op [ENTER].
De Insert-effecten worden automatisch weer aangezet.
De Speaker Modeling-
instellingen editen
1. Selecteer eerst het luidsprekermodel waarvan u de
instellingen wil bewerken.
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “EDIT” en druk op
[ENTER].
Het Speaker Modeling-blokdiagram verschijnt in de
display (in EDIT mode).
fig.R06-05
3. Selecteer met [CURSOR] de gewenste Speaker
Modeling-blokken en zet ze aan of uit met de TIME/
VALUE dial.
fig.R06-06
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op het blok dat de
parameter bevat die u wil editen en druk op [ENTER].
De parameters in het geselecteerde blok kunnen nu
geëdit worden.
Speaker Modeling-parameters (p. 160)
5. Selecteer met [CURSOR] de gewenste parameter en
wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial.
6. Als u nog andere blokken wil editen, druk dan op
[EXIT] om naar het vorige scherm terug te keren en
herhaal de stappen 4 en 5.
Vanuit het scherm met de parameterinstellingen kunt u
met CURSOR [ ] [ ] naar de parameterinstellingen
van andere blokken gaan.
7. Om de bewerkte Speaker Modeling-instellingen te
bewaren, volgt u de procedure in de volgende
paragraaf “Speaker Modeling-instellingen opslaan.”
* Wijzigingen in de Speaker Modeling-instellingen zijn slechts
tijdelijk. Als u de EDIT mode verlaat zonder eerst uw
wijzigingen aan de Speaker Modeling-instellingen op te slaan,
dan verschijnt “TMP” op de plaats van het nummer. Als u op
[ENTER] drukt, keert u terug naar het Speaker Modeling-
blokdiagram. Meer over het wegschrijven van patches vindt u
in de volgende paragraaf “Speaker Modeling-instellingen
opslaan”. Als u een nieuw luidsprekermodel kiest terwijl
“TMP” in de display staat, dan keert het geëdite luidspreker-
model terug naar zijn oorspronkelijke instellingen en gaan uw
wijzigingen verloren.
60
De eigenschappen van diverse monitor speakers reproduceren (Speaker Modeling)
Speaker Modeling-instellingen
opslaan
Met deze procedure geeft u de bewerkte Speaker Modeling-
instellingen een naam en slaat u ze op.
1. Met het Speaker Modeling-blokdiagram in de display
plaatst u met [CURSOR] de cursor op “NAME” en
drukt u op [ENTER].
U kunt nu de naam van het luidsprekermodel wijzigen.
fig.R06-07
2. Voer de gewenste naam in met [CURSOR] en de
TIME/VALUE dial.
3. Wanneer u de naam hebt ingevoerd, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het vorige scherm (het
Speaker Modeling-blokdiagram).
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “WRITE” en druk
op [ENTER].
fig.R06-08
5. Kies met de TIME/VALUE dial een bestemming om de
Speaker Modeling-instellingen weg te schrijven.
fig.R06-09
* Preset-banken kunt u niet als bestemming kiezen.
6. Als u een bestemming voor de Speaker Modeling-
instellingen hebt gekozen, druk dan op [ENTER].
Wanneer de Speaker Modeling-instellingen opgeslagen
zijn, verschijnt het scherm met de Speaker Modeling-
instellingen opnieuw in de display.
Luidsprekermodellen
kopiëren
1. In het instellingsscherm van Speaker Modeling plaatst
u met [CURSOR] de cursor op “COPY” en drukt u op
[ENTER].
Het Speaker Modeling Copy-scherm verschijnt.
fig.R06-10
2. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial een
kopieerbestemming voor het luidsprekermodel.
fig.R06-11
* Preset-banken kunt u niet als kopieerbestemming kiezen.
3. Als u de kopieerbestemming hebt gekozen, druk dan
op [ENTER].
Wanneer het kopiëren voltooid is, verschijnt het scherm
met de Speaker Modeling-instellingen opnieuw in de
display.
61
Gevorderd gebruik
Markers plaatsen in uw song — Marker-functie
Met de “Marker-functie” kunt u markers plaatsen op de
gewenste posities in een song. Met deze functie kunt u ook
rechtstreeks van de huidige tijdspositie naar de positie van
een marker overspringen. Dit is erg handig bij het editen.
In een song kunt u maximaal 100 markers plaatsen en de
markers worden genummerd van 001–100, vanaf het begin
van de song. Dit betekent dat indien u een nieuwe marker
plaatst tussen twee bestaande markers, de nummers van de
daarop volgende markers aagepast zullen worden.
Bijvoorbeeld, als u een marker toevoegt na marker nr. 2,
worden de bestaande markers als volgt hernummerd.
fig.R07-01
U kunt iedere marker ook een naam geven. Voor details, zie
“Naming a marker” (p. 62).
Een marker plaatsen
Druk op [MARK] om een marker op de huidige tijdspositie
te plaatsen.
fig.R07-02
* Tussen twee markers moet er minstens 0,1 seconden zijn. U
kunt geen marker plaatsen op minder dan 0,1 sec. van een
bestaande marker.
Een marker wissen
In het Marker-veld van de display verschijnt de marker die
onmiddellijk aan de huidige tijdspositie voorafgaat.
Als u op [CLEAR] drukt, wordt de marker die in het Marker-
veld staat, gewist.
fig.R07-03
Overspringen naar een
markerpositie
Met de [SEARCH]-toetsen kunt u naar de volgende of vorige
marker overspringen.
U kunt ook in het onderstaande scherm (het basisscherm)
met CURSOR [ ] de cursor in het Marker-veld (links
bovenaan) plaatsen.
fig.R07-04
Vervolgens kunt u met de TIME/VALUE dial kiezen naar
welke marker u wil overspringen.
Een marker editen
De positie van een marker
wijzigen
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “MARKER”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R07-05
3. Kies met de TIME/VALUE dial het nummer van de
marker die u wil editen.
fig.R07-06
Tijd
Tijd
M1 M2
M3
M3
M4
M1 M2 M4
M5
62
Markers plaatsen in uw song — Marker-functie
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “Loc.” en stel met
de TIME/VALUE dial de nieuwe positie voor de
marker in.
fig.R07-07
U kunt hier de cursor in het Measure-veld plaatsen om
de markerpositie aan de hand van het maatnummer in te
voeren, of u kunt de cursor in het Time-veld plaatsen om
de tijdspositie voor de marker in te voeren.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Markers een naam geven
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “MARKER”-icoon en
druk [ENTER].
fig.R07-05
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “No.” en kies
met de TIME/VALUE dial het nummer van de marker
die u wil editen.
fig.R07-06
4. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Name” en
wijzig de marker-naam met de TIME/VALUE dial.
fig.R07-08
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Automatisch stoppen
(Marker Stop)
U kunt een song automatisch laten stoppen op een marker-
positie. Als u de weergave herneemt, stopt de song ook
automatisch bij de volgende marker.
1. Druk op [UTILITY].
2. Kies met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R07-09
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Marker Stop”
en kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
fig.R07-09c
Marker Stop
OFF:
Als u de song wil laten spelen zonder automatisch te
stoppen, kies dan “OFF.”
ON:
Als u wil dat de song automatisch stopt bij elke marker,
kies dan “ON.”
4. Keer terug naar het basisscherm met [EXIT].
63
Gevorderd gebruik
De mixerinstellingen opslaan/oproepen — Scenes
De BR-1180/1180CD laat toe om per song acht sets met
mixer- en effectinstellingen op te slaan. Zulk een set met
mixer- en effectinstellingen noemen we een “scene” en deze
kan makkelijk en snel opgeroepen worden.
Als u bv. tijdens het afmixen verschillende mixbalansen wil
vergelijken, is het handig om elk van de verschillende
mixerinstellingen op te slaan als een scene.
Scenes opslaan/oproepen/
wissen
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SCENE”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R08-01
3. Geef het Scene-nummer in met de TIME/VALUE dial.
fig.R08-02
* Als u een nummer kiest waaronder er al een scene is
opgeslagen, dan verschijnt er een “*” als teken dat deze scene
reeds opgeslagen is.
4. Kies of u de scene wil opslaan, oproepen of wissen.
Oproepen
Kies “CALL” met [CURSOR] en druk op [ENTER].
Opslaan
Kies “SAVE” met [CURSOR] en druk op [ENTER].
In de display verschijnt een “*” als teken dat de scene
reeds opgeslagen is. Als u een scene koos die reeds
opgeslagen was, wordt die scene overschreven.
Wissen
Kies “DEL” met [CURSOR] en druk op [ENTER].
De “*” die op een opgeslagen scene wijst, verdwijnt. Dit
betekent dat de scene gewist is.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Een scene oproepen zonder
de spoorvolumes te wijzigen
Wanneer er een scene wordt opgeroepen, wordt er ook voor
ieder spoor een volumewaarde ingesteld, maar de fysieke
positie van de faders zal niet veranderen. Dit betekent dus
dat de faderposities niet overeenstemmen met de eigenlijke
volumes. Als u enkel de spoorvolumes ongewijzigd wil laten
op de huidige faderposities wanneer u een scene oproept,
voer dan de volgende procedure uit.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SCENE”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R08-01
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “Track Level” en
selecteer “FADER” met de TIME/VALUE dial.
fig.R08-03
Track Level
Bepaalt de spoorvolumes wanneer u een scene oproept.
SCENE:
De mixerinstellingen van de opgeroepen scene worden
geactiveerd. In dit geval is het mogelijk dat de fader-
posities verschillen van de eigenlijke spoorvolumes
wanneer u een scene oproept.
FADER:
Wanneer u een scene oproept, blijven de spoorvolumes
gelijk aan de fysieke faderposities.
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
64
Begin- en eindpunten zoeken (Scrub/Preview)
Scrub-functie
Wanneer u een opname gaat bewerken (editen), moet u soms
exact weten waar het geluid begint, of waar de opname met
een Auto Punch-in precies begint. De Scrub-functie van uw
BR-1180/1180CD helpt u om deze punten vlot te vinden.
Wanneer u weergeeft met de Scrub-functie, wordt er een zeer
kort stukje (45 msec) of wel voor of na de huidige tijdspositie
herhaaldelijk weergegeven. Als u dit combineert met de
Preview-functie, kunt u de audio vóór de huidige tijdspositie
aftasten, of een langere tijd dan bij Scrub (1.0 sec.) gebruiken
om spaties tussen de frases te zoeken (p. 65).
Preview-functie
Met de Preview-functie kunt u een fragmentje van 1 sec. vóór
of na de huidige tijdspositie beluisteren.
Als u dit combineert met de Scrub-functie en tegelijk uw
huidige tijdspositie langzaam verschuift, wordt het
eenvoudig om het exacte overgangspunt van de ene frase
naar de volgende te vinden.
Voor details over het combineren van de Scrub- en Preview-
functies, zie Het eindpunt van de muziek zoeken met
Scrub en Preview (p. 65).
fig.R09-01
Het beginpunt van de
muziek zoeken met Scrub
* Wanneer u de Scrub-functie gebruikt, wordt de muting voor
alle sporen opgeheven.
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
De [PLAY]-indicator begint te knipperen en het
“scrubben” begint.
Nu verschijnt de level meter voor het momenteel
geselecteerde spoor in de display.
Bovenaan in het scherm verschijnt de naam van het
spoor dat momenteel met Scrub wordt afgespeeld.
* De “ ” (SCRUB TO) en “ ” (SCRUB FROM) die naast
“SCRUB” verschijnen, duiden de Scrub-punten aan t.o.v. de
huidige tijdspositie. Hoe u de Scrub-punten wijzigt, leest u in
de volgende paragraaf “De Scrub-punten wijzigen”.
fig.R09-02
2. Druk op de REC TRACK-toets van het spoor dat u wil
beluisteren.
3. Draai langzaam aan de TIME/VALUE dial om de
huidige tijdspositie te verschuiven en zoek het
beginpunt van de frase (bv. daar waar u voor het eerst
geluid hoort).
4. Als u het exacte beginpunt van de muziek gevonden
hebt, druk dan op [STOP] om het scrubben te stoppen.
Om nadien deze tijdspositie makkelijk terug te vinden, is
het handig als u er met de [MARK]-toets een marker op
plaatst.
SCRUB
TO
Tijd
Huidige tijdspositie
PREVIEW
TO
PREVIEW
FROM
Audio Data
SCRUB
FROM
65
Begin- en eindpunten zoeken (Scrub/Preview)
Gevorderd gebruik
De Scrub-punten wijzigen
Op de BR-1180/1180CD kunt u het Scrub-punt ofwel voor of
na de huidige tijdspositie plaatsen.
Voer de onderstaande procedure uit om de positie van het
Scrub-punt te wijzigen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SCRUB/PREVIEW”-
icoon en druk op [ENTER].
fig.R09-03
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Scrub FROM/
TO” en wijzig het Scrub-punt met de TIME/VALUE
dial.
FROM:
Scrubben vanaf de huidige tijdspositie.
TO:
Scrubben tot de huidige tijdspositie.
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Het eindpunt van de muziek
zoeken met Scrub en
Preview
De Preview-functie activeren
U moet eerst de BR-1180/1180CD instellen zodat u de
Preview-functie kunt gebruiken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het Scrub/Preview-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R09-03
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Preview SW”
en kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
Nu kunt u de Preview-functie gebruiken.
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Scrub en Preview gebruiken
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
De [PLAY]-indicator begint te knipperen en het scrubben
begint.
Als u tijdens de Scrub-weergave op [REW] drukt, hoort u
een fragmentje van 1 sec. tot de huidige tijdspositie
(PREVIEW TO). Als u op [FF] drukt hoort u een fragmentje
van 1 sec. vanaf de huidige tijdspositie (PREVIEW FROM).
2. Gebruik de Preview-functie tijdens het scrubben om
het eindpunt van de audio te zoeken.
Draai langzaam aan de TIME/VALUE dial om de
huidige tijdspositie te verschuiven en zoek het eindpunt
van de frase (bv. daar waar u het laatste geluid hoort).
Druk nu op [REW] om te controleren of de frase zelf niet
gewoon in- en uitdeint tijdens de weergave.
3. Als u het exacte eindpunt van de audio gevonden hebt,
druk dan op [STOP] om het scrubben te stoppen.
Om nadien deze tijdspositie makkelijk terug te vinden, is
het handig als u er met de [MARK]-toets een marker op
plaatst.
66
De opname bewerken—Track Editing
Op de BR-1180/1180CD kunt u uw songs bewerken door
middel van Edit-functies zoals het kopiëren en verplaatsen
van data die op de sporen zijn opgenomen.
Opgenomen data kopiëren
(Track Copy)
Met Track Copy kunt u een specifiek stuk opgenomen data
kopiëren en het op een andere locatie plaatsen.
Met deze functie kunt u data van meerdere sporen tegelijk
kopiëren, of data herhaaldelijk kopiëren, te beginnen op een
bepaalde tijdspositie.
Als u bv. een frase van een bepaald spoor win gebruiken, of
dezelfde frase telkens wil herhalen, dan zal de Copy-functie
u veel tijd besparen.
Om opgenomen data te kopiëren, moet u het begin van de te
kopiëren data uitlijnen op de positie waar u ze wil plaatsen.
Echter, in sommige gevallen wil u misschien een bepaalde
locatie binnen de gekopieerde data uitlijnen op het begin van
de kopieerbestemming. In dat geval moet u de gepaste
instelling maken in het “FROM”-veld.
Stel dat u een geluidseffect kopieert van een tijdbom die tikt
en vervolgens ontploft, en u wil het ogenblik van de explosie
op een specifieke tijdspositie plaatsen. Normaal zou u de tijd
tot de explosie moeten berekenen en dan de kopieer-
bestemming evenveel verschuiven. Maar u kunt “de positie
waar de explosie begint” in de kopieerbron ingeven als de
“FROM”-instelling en “de positie waar u de explosie wil
plaatsen” als de “TO”-instelling. Deze methode maakt het
eenvoudig om bij het kopiëren van data de explosie exact op
het juiste moment te krijgen.
Voorbeeld 1: Tweemaal kopiëren naar hetzelfde spoor
fig.R10-01
Voorbeeld 2: Tweemaal kopiëren naar een ander spoor
fig.R10-02
Voorbeeld 3: Kopiëren met behulp van “FROM”
fig.R10-03
* Als er zich reeds data op de kopieerbestemming bevinden, dan
worden die overschreven.
* Het te kopiëren fragment moet minstens 0,5 sec. lang zijn. Als
u het te kopiëren fragment korter dan 0,5 sec. instelt, zullen de
data wel gekopieerd worden, maar zal het geluid niet hoorbaar
zijn.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “TRACK”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R10-04
3. Selecteer met [CURSOR] het “COPY”-icoon of het
“COPY + INS”-icoon en druk op [ENTER].
COPY-icoon
fig.R10-05
COPY + INS (insert)-icoon
fig.R10-06
AA'A"
START END TO Tijd
B
B'
B"
START END TO Tijd
START END TO TijdFROM
C
C'
67
De opname bewerken—Track Editing
Gevorderd gebruik
Het Track Copy-scherm verschijnt, waarin u de sporen/
V-tracks voor de kopieerbron en -bestemming kunt
kiezen.
* Als u het “COPY + INS”-icoon kiest, wordt er eerst een lege
ruimte van de opgegeven lengte op de kopieerbestemming
ingevoegd en dan wordt de kopie gemaakt.
Voorbeeld 4: Track Copy + Insert
fig.R10-07
* Met Track Move + Insert kunt u niet hetzelfde spoor als bron
en bestemming kiezen.
fig.R10-08
4. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
spoor/V-track voor de kopieerbron en de kopieer-
bestemming.
* Als het geselecteerde spoor een naam heeft, dan verschijnt die
Track-naam in de display.
5. Als u andere sporen wil kopiëren met dezelfde
instellingen (fragment, locatie), plaats dan met
CURSOR [ ] de cursor op de hieronder getoonde
plaats en draai aan de TIME/VALUE dial.
fig.R10-09(LCD)
Nu kunt u een ander bron- en bestemmingsspoor kiezen.
In dit geval kan het bestemmingsspoor niet hetzelfde
zijn als een bronspoor.
Als u de Copy-handeling wil annuleren voor een
bepaald spoor, draai dan de TIME/VALUE dial naar
links zodat “?” verschijnt.
* De Copy-handeling wordt niet uitgevoerd als er ergens in de
regel een “?” voorkomt.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; deze kunt u niet individueel
selecteren.
6. Stel het fragment en de kopieerbestemming in.
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “LOC” en druk
op [ENTER]. Het Track Copy (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R10-10
Als u nu “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt u
op verschillende manieren de tijdspositie ingeven
(maten, tijd, markers).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt van de te kopiëren brondata.
END (end point):
Het eindpunt van de te kopiëren brondata.
TO (to point):
De referentiepositie van de kopieerbestemming.
FROM (from point):
De tijdspositie van de kopieerbron die op het “TO”-punt
moet terechtkomen. Normaal gezien stelt u hier dezelfde
positie in als voor het “START”-punt.
COPY (copy time):
Het aantal kopieën (1–99).
* Als u, na het instellen van bovenstaande parameters, over-
schakelt naar de Measure- of Marker-display, kan er een “+”
verschijnen als teken dat de momenteel getoonde posities
verschillen van de werkelijke posities. Als u deze items instelt
aan de hand van maten of markers, kunt u deze afwijking
elimineren door in ieder scherm de posities in te stellen met de
TIME/VALUE dial.
* Als u de hele song als te kopiëren fragment wil instellen,
selecteer dan het “ALL”-icoon en druk op [ENTER].
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
De Copy-handeling wordt uitgevoerd.
8. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
A
START END TO
A'
Tijd
kopieerbron
(sporen/V-tracks)
kopieer-
bestemming
naam
(kopieerbron)
naam
(kopieerbestemming)
68
De opname bewerken—Track Editing
Opgenomen data
verplaatsen (Track Move)
Deze handeling verplaatst een bepaald fragment met
opgenomen data naar een andere locatie.
Nadat de opgenomen data verplaatst zijn, is de
oorspronkelijke locatie leeg. U kunt ook opgenomen data van
meerdere sporen tegelijk verplaatsen.
Wanneer u opgenomen data verplaatst, zal u meestal het
begin van het fragment laten samenvallen met de bestem-
mingslocatie. Echter, in sommige gevallen wil u misschien
een bepaalde locatie binnen de verplaatste data uitlijnen op
het begin van de bestemming. In dat geval moet u de gepaste
instelling maken in het “FROM”-veld.
Stel dat u een geluidseffect verplaatst van een tijdbom die tikt
en vervolgens ontploft, en u wil het ogenblik van de explosie
op een specifieke tijdspositie plaatsen. Normaal zou u de tijd
tot de explosie moeten berekenen en dan de kopieer-
bestemming evenveel verschuiven. Maar u kunt “de positie
waar de explosie begint” in het te verplaatsen fragment
ingeven als de “FROM”-instelling en “de positie waar u de
explosie wil plaatsen” als de “TO”-instelling. Deze methode
maakt het eenvoudig om bij het verplaatsen van data de
explosie exact op het juiste moment te krijgen.
Vb. 1: Data verplaatsen binnen hetzelfde spoor
fig.R10-11
Vb. 2: Data verplaatsen naar een ander spoor
fig.R10-12
Vb. 3: Verplaatsen met behulp van “FROM”
fig.R10-13
* Als de Move-bestemming reeds opgenomen data bevat, dan
zullen die overschreven worden.
* Het te verplaatsen fragment moet minstens 0,5 sec. lang zijn.
Als het fragment korter dan 0,5 sec. is, worden de data wel
verplaatst, maar er zal geen geluid te horen zijn.
* Laat geen fragmentjes van minder dan 0,5 sec. voor of na het
verplaatste fragment achter. Fragmentjes die korter dan 0,5
zijn, zijn niet hoorbaar, hoewel de data toch aanwezig zijn.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “TRACK”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R10-04
3. Selecteer met [CURSOR] het “MOVE”-icoon of het
“MOVE + INS”-icoon en druk op [ENTER].
MOVE-icoon
fig.R10-14
MOVE + INS (insert)-icoon
fig.R10-15
Het Track Move-scherm verschijnt. U kunt nu sporen/
V-tracks kiezen voor de Move-bron en de Move-
bestemming.
* Als u het Track Move + INS-icoon kiest, wordt er eerst een
blanco segment ingevoegd op de Move-bestemming en daarna
worden de data verplaatst.
A A
START END TO
Tijd
B
B
START END TO Tijd
C
C
START END TO Tijd
FROM
69
De opname bewerken—Track Editing
Gevorderd gebruik
Vb. 4: Track Move + Insert
fig.R10-16
* Met Track Copy + Insert kunt u niet hetzelfde spoor als bron-
en bestemmingsspoor kiezen.
fig.R10-17
4. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de
sporen/V-tracks voor de Move-bron en de Move-
bestemming.
* Als het geselecteerde spoor een naam heeft, dan verschijnt die
in de display.
5. Als u nog data van andere sporen wil verplaatsen met
dezelfde instellingen (lengte, positie), plaats dan met
CURSOR [ ] de cursor op de hieronder getoonde
plaats en draai aan de TIME/VALUE dial.
fig.R10-18
U kunt nu andere sporen kiezen voor de Move-bron en
de Move-bestemming.
In dit geval kunt u sporen die reeds geselecteerd zijn als
bronspoor niet meer als bestemmingsspoor kiezen.
Als u voor bepaalde sporen de Move-handeling wil
annuleren, draai dan de TIME/VALUE dial naar links
zodat er een “?” verschijnt.
* De Move-handeling wordt niet uitgevoerd als er ergens in de
regel een “?” voorkomt.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; deze kunt u niet individueel
selecteren.
6. Stel het te verplaatsen fragment en de bestemming in.
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “LOC” en druk
op [ENTER]. Het Track Move (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R10-19
Als u nu “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt u
op verschillende manieren de tijdspositie ingeven
(maten, tijd, markers).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt van de te verplaatsen brondata.
END (end point):
Het eindpunt van de te verplaatsen brondata.
TO (to point):
De referentiepositie van de Move-bestemming.
FROM (from point):
De tijdspositie van de Move-bron die op het “TO”-punt
moet terechtkomen. Normaal gezien stelt u hier dezelfde
positie in als voor het “START”-punt.
* Als u, na het instellen van bovenstaande parameters, over-
schakelt naar de Measure- of Marker-display, kan er een “+”
verschijnen als teken dat de momenteel getoonde posities
verschillen van de werkelijke posities. Als u deze items instelt
aan de hand van maten of markers, kunt u deze afwijking
elimineren door in ieder scherm de posities in te stellen met de
TIME/VALUE dial.
* Als u de hele song als te verplaatsen fragment wil instellen,
selecteer dan het “ALL”-icoon en druk op [ENTER].
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
De Move-handeling wordt uitgevoerd.
8. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
START END TO
A'A'
A
Tijd
Move-bron
(Sporen/V-tracks)
Move-
bestemming
naam
(Move-bron)
naam
(Move-bestemming)
70
De opname bewerken—Track Editing
Opgenomen data verwisselen
(Track Exchange)
Voer de onderstaande prodecure uit om alle opgenomen
data van twee sporen te verwisselen.
Voorbeeld:
alle data van spoor 1 verwisselen met alle data van spoor 2
fig.R10-20
1. Druk op [UTILITY].
2. Kies met [CURSOR] het “TRACK”-icoon en druk op [ENTER].
fig.R10-04
3. Kies met [CURSOR] het “EXCHANGE”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R10-21
Het Track Exchange-scherm verschijnt. Hier kiest u de
sporen/V-tracks voor de Exchange-bron en de
Exchange-bestemming.
4. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de
sporen/V-tracks voor de Exchange-bron en de
Exchange-bestemming.
* Als het geselecteerde spoor een naam heeft, dan verschijnt die
in de display.
fig.R10-22
5. Als u nog andere sporen wil verwisselen met dezelfde
instellingen, plaats dan met CURSOR [ ] de cursor
op de hieronder getoonde positie en draai aan de
TIME/VALUE dial.
fig.R10-23
U kunt hier bijkomende bron- en bestemmingssporen
kiezen voor de Exchange-handeling.
In dit geval kunt u sporen die reeds ingegeven zijn als
Exchange-bronspoor, niet als Exchange-bestemmings-
spoor kiezen.
Als u voor een bepaald spoor de Exchange-handeling
wil annuleren, draai dan de TIME/VALUE dial naar
links zodat er een “?” verschijnt.
* De Exchange-handeling wordt niet uitgevoerd als er ergens in
de regel een “?” voorkomt.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; deze kunt u niet individueel
selecteren.
6. Wanneer u klaar bent met de spoorinstellingen, plaats
dan met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
De Exchange-handeling wordt uitgevoerd.
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Spoor 1
Spoor 2
Spoor 1
Spoor 2
A
A
B
B
C
C
D
D
E
E
Tijd
Exchange-bron
(Sporen/V-tracks)
Exchange-
bestemming
naam
(Exchange-bron)
naam
(Exchange-bestemming)
71
De opname bewerken—Track Editing
Gevorderd gebruik
Lege spaties invoegen in op-
genomen data (Track Insert)
U kunt een lege spatie invoegen op de gewenste positie.
Als u een frase wil invoegen midden in de eerder
opgenomen data, moet u een even lange lege spatie invoegen
en daarin de nieuwe frase opnemen.
fig.R10-24
* Zorg dat er geen geluidsfragmenten van minder dan 0,5 sec. voor
of na de ingevoegde spatie blijven staan. Fragmentjes die korter dan
0,5 sec. zijn, zijn niet hoorbaar, hoewel de data toch aanwezig zijn.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “TRACK”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R10-04
3. Selecteer met [CURSOR] het “INSERT”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R10-25
Het Track Insert-scherm verschijnt, waarin u kiest in
welk spoor/V-track u wil invoegen.
4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
spoor/V-track waarin u de lege spatie wil invoegen.
* Als het geselecteerde spoor een naam heeft, dan verschijnt die
in het scherm.
fig.R10-26
5. Als er nog andere sporen zijn waarin u een lege spatie
wil invoegen (positie, lengte),plaats dan met CURSOR
[] de cursor op de hieronder aangeduide positie en
draai aan de TIME/VALUE dial.
fig.R10-27
Nu kunt u een nieuw Insert-bestemmingsspoor ingeven.
Als u voor een bepaald spoor het invoegen wil
annuleren, draai dan de TIME/VALUE dial naar links
zodat er een “?” verschijnt.
* De Track Insert-handeling wordt niet uitgevoerd als er ergens
in de regel een “?” voorkomt.
* Als u met de TIME/VALUE dial “*” kiest, kunt u instellen
dat de handeling voor alle sporen of alle V-tracks geldt.
* Als u de handeling op alle V-tracks van alle sporen wil
uitvoeren, kies dan “*-*”.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; deze kunt u niet individueel
selecteren.
6. Bepaal de lengte van de spatie en kies op welke tijds-
positie u ze wil invoegen.
Plaats met [CURSOR] de cursor op “LOC” en druk op
[ENTER]. Het Track Insert (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R10-28
TijdTO
Leeg
LENGTH
Insert-bestemming
(sporen/V-tracks)
naam
(Insert-bestemming)
72
De opname bewerken—Track Editing
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen via welke methode u de tijdspositie ingeeft
(maten, tijd).
Stel de volgende items in.
START (start point):
De tijdspositie waar u de lege spatie wil invoegen.
LEN (Length):
De lengte van de lege spatie.
* Als u, na het instellen van bovenstaande parameters, over-
schakelt naar de Measure-display, kan er een “+” verschijnen
als teken dat de momenteel getoonde posities verschillen van de
werkelijke posities. Als u deze items instelt aan de hand van
maten, kunt u deze afwijking elimineren door in ieder scherm
de posities in te stellen met de TIME/VALUE dial.
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
De lege spatie wordt ingevoegd.
8. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Een fragment wegknippen
(Track Cut)
U kunt de data van een bepaald segment verwijderen.
Als u met deze methode opgenomen data wegknipt, worden
de data die volgen op het geknipte fragment, naar voren
geschoven om de lege ruimte te dichten.
Analogie met een bandrecorder: u knipt met een schaar een
stuk uit de geluidsband en last de eindjes weer aan elkaar.
fig.R10-29
* Zorg dat er geen fragmentjes van minder dan 0,5 sec. voor of
na het weggeknipte fragment achterblijven. Fragmentjes die
korter zijn dan 0,5 sec., zijn niet hoorbaar, hoewel de data toch
aanwezig zijn.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “TRACK”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R10-04
3. Selecteer met [CURSOR] het “CUT”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R10-30
Het Track Cut-scherm verschijnt, waarin u kunt kiezen
uit welk spoor/V-track u data wil wegknippen.
4. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
spoor/V-track waaruit u data wil wegknippen.
* Als het geselecteerde spoor een naam heeft, dan verschijnt deze
op het scherm.
fig.R10-31
5. Als er nog andere sporen zijn waaruit u data wil
wegknippen met dezelfde instellingen (fragment),
plaats dan met CURSOR [ ] de cursor op de
aangeduide plaats en draai aan de TIME/VALUE dial.
TijdSTART END
A
Spoor
(sporen/V-tracks)
Spoornaam
73
De opname bewerken—Track Editing
Gevorderd gebruik
fig.R10-32
Geef hier de andere sporen in waaruit u data wil
wegknippen.
Als u voor een bepaald spoor de Track Cut-handeling
wil annuleren, draai dan de TIME/VALUE dial naar
links zodat er een “?” verschijnt.
* De Track Cut-handeling wordt niet uitgevoerd als er ergens in
de regel een “?” voorkomt.
* Als u met de TIME/VALUE dial “*” kiest, kunt u instellen
dat de handeling voor alle sporen of alle V-tracks geldt.
* Als u de handeling op alle V-tracks van alle sporen wil
uitvoeren, kies dan “*-*”.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; deze kunt u niet individueel
selecteren.
6. Bepaal het segment dat u wil wegknippen.
Plaats met [CURSOR] de cursor op “LOC” en druk op
[ENTER]. Het Track Cut (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R10-33
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen via welke methode u de tijdspositie ingeeft
(maten, tijd).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt van het fragment dat u wil wegknippen.
END (end point):
Het eindpunt van het fragment dat u wil wegknippen.
* Als u, na het instellen van bovenstaande parameters, over-
schakelt naar de Measure- of Marker-display, kan er een “+”
verschijnen als teken dat de momenteel getoonde posities
verschillen van de werkelijke posities. Als u deze items instelt
aan de hand van maten of markers, kunt u deze afwijking
elimineren door in ieder scherm de posities in te stellen met de
TIME/VALUE dial.
* Als u de hele song als te knippen fragment wil instellen,
selecteer dan het “ALL”-icoon en druk op [ENTER].
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
Het fragment wordt weggeknipt.
8. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Opgenomen data wissen
—Track Erase
Met Track Erase kunt u een specifiek deel van de opgenomen
data uitwissen. Als er nog data volgen na het te wissen
fragment, dan worden deze niet naar voren geschoven om de
lege ruimte op te vullen.
Analogie met een bandrecorder: u neemt stilte op over het
ongewenste fragment.
fig.R10-34
* Zorg dat er geen fragmentjes van minder dan 0,5 sec. voor of
na het gewiste fragment achterblijven. Fragmentjes die korter
zijn dan 0,5 sec., zijn niet hoorbaar, hoewel de data toch
aanwezig zijn.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “TRACK”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R10-04
START END Tijd
A
74
De opname bewerken—Track Editing
3. Selecteer met CURSOR [ ] het “ERASE”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R10-35
Het Track Erase-scherm verschijnt, waarin u kunt kiezen
in welk spoor/V-track u opgenomen data wil wissen.
4. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
spoor/V-track dat de te wissen data bevat.
* Als het geselecteerde spoor een naam heeft, dan verschijnt die
op het scherm.
fig.R10-36
5. Als er nog andere sporen zijn waarin u data wil wissen
met dezelfde instellingen (fragment),plaats den met
CURSOR [ ] de cursor op de hieronder aangeduide
positie en draai aan de TIME/VALUE dial.
fig.R10-37
Specifieer de bijkomende sporen waarin u data wil
wissen.
Als u voor een bepaald spoor de Track Erase-handeling
niet wil uitvoeren, draai dan de TIME/VALUE dial naar
links zodat er een “?” verschijnt.
* De Track Erase-handeling wordt niet uitgevoerd als er ergens
in de regel een “?” voorkomt.
* Als u met de TIME/VALUE dial “*” kiest, kunt u instellen
dat de handeling voor alle sporen of alle V-tracks geldt.
* Als u de handeling op alle V-tracks van alle sporen wil
uitvoeren, kies dan “*-*”.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; deze kunt u niet individueel
selecteren.
6. Bepaal het fragment dat u wil wissen.
Plaats met [CURSOR] de cursor op “LOC” en druk op
[ENTER]. Het Track Erase (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R10-38
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen via welke methode u de tijdspositie ingeeft
(maten, tijd).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt van het fragment dat u wil uitwissen.
END (end point):
Het eindpunt van het fragment dat u wil uitwissen.
Als u de hele song wil wissen, selecteer dan het “ALL”-
icoon en druk op [ENTER].
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
De data worden gewist.
8. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Spoor
(sporen/V-tracks)
Spoornaam
75
Gevorderd gebruik
Opnamen of Edit-handelingen annuleren—Undo/Redo
Het kan soms gebeuren dat het resultaat van uw opname niet
naar wens is, of dat u een bewerking doet met de verkeerde
instellingen, en dat u uw handeling ongedaan wil maken. In
zulke gevallen kunt u de “Undo-functie” gebruiken.
De Undo-functie maakt de laatst uitgevoerde handeling
ongedaan en brengt u terug naar de toestand van vóór die
handeling. Om een Undo ongedaan te maken, moet u de
Redo-functie” gebruiken.
Bijvoorbeeld, stel dat u tijdens Loop recording inpuncht en
twee keer over dezelfde locatie opneemt. Om de laatst
gemaakte opname te annuleren en terug te keren naar de
eerste opname, gebruikt u de Undo-functie.
Om de Undo te annuleren en terug te keren naar de toestand
van onmiddellijk na de tweede opname, zou u dan de Redo-
functie gebruiken.
Bovendien kunt u de Undo herhalen en zo telkens een stap
teruggaan in de handelingen die u tot dusver hebt
uitgevoerd.
* Als u na het uitvoeren van een Undo een opname maakt, een
andere song selecteert of gelijkwelke handeling uitvoert
waarbij data in het geheugen worden opgeslagen, kunt u geen
Redo meer uitvoeren.
* Undo’s gelden enkel voor audio data opgenomen op de sporen.
Wijzigingen aan de parameterinstellingen of aan andere data
dan audio data kunt u niet op deze manier herroepen.
* Hou er rekening mee dat de lijst van de handelingen die u hebt
uitgevoerd m.b.t. de opgenomen data, gewist wordt zodra u
een Song Optimize (p. 78) uitvoert. Eens dat deze lijst gewist
is, moet u voorzichtig zijn, want een song die opgeslagen en
geoptimaliseerd is, zal volledig verloren gaan als u er de Undo-
functie op uitvoert. (De Song Optimize-handeling zelf kunt u
niet ongedaan maken.)
De laatste handeling
omkeren (Undo)
1. Druk op [UNDO/REDO].
“Undo?” verschijnt en de UNDO- en REDO-iconen
worden getoond.
fig.R11-01
2. Plaats de cursor op “UNDO” en druk op [ENTER].
Als u op [YES] drukt, keren de data terug naar hun
toestand van voor de laatst uitgevoerde opname of edit-
handeling.
Als u besluit om geen Undo uit te voeren, druk dan op
[NO].
3. Om nog verder terug te gaan, naar vorige stappen in uw
edit-proces, herhaalt u gewoon de stappen 1 en 2.
Telkens als de stappen 1 en 2 herhaald worden, keert de
BR-1180/1180CD terug naar de toestand die onmid-
dellijk voorafging aan de huidige toestand. Wanneer u
het punt bereikt waar geen u geen Undo’s meer kunt
uitvoeren, verdwijnt het UNDO-icoon van het scherm.
* In de lijst kunnen ongeveer 10,000 Undo’s opgenomen
worden.
De Undo annuleren — Redo
Om een zopas uitgevoerde Undo weer om te keren, voert u
een Redo uit.
* Als er een Redo mogelijk is, verschijnt de “ ” naast de song-
naam in het basisscherm.
1. Druk op [UNDO/REDO].
De UNDO- en REDO-iconen verschijnen.
2. Plaats de cursor op “REDO” en druk op [ENTER].
Als u op [YES] drukt, wordt de laatst uitgevoerde Undo-
handeling geannuleerd.
Als u de Undo niet wil annuleren, druk dan op [NO].
fig.R11-02
3. Om nog een Undo om te keren, herhaalt u de stappen
1 en 2.
Telkens als de stappen 1 en 2 herhaald worden, wordt er
nog een Undo ongedaan gemaakt. Wanneer alle Undo’s
ongedaan gemaakt zijn en de BR-1180/1180CD zich
terug in de toestand bevindt van net voordat u het eerste
Undo-commando gaf, kunnen er geen Redo’s meer uit
gevoerd worden, dus verdwijnt het REDO-icoon van het
scherm.
76
Uw opgenomen songs beheren
Informatie over de song
bekijken (Song Information)
De volgende informatie over de momenteel geselecteerde
song kunt u in de display bekijken.
Song-nummer
Song-naam
Song protect on/off
Data Type
Schijfruimte gebruikt door de huidige song
* De omvang van de song wordt uitgedrukt in M (= 1,048,576
bytes). De getoonde cijfers zijn bij benadering.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “INFORMATION”-icoon
en druk op [ENTER].
fig.R12-02
Het Song Information-scherm verschijnt.
fig.R12-03
Song#:
Hier verschijnt het nummer en de naam van de song.
Als Song Protect aan staat, verschijnt ook het Song
Protect-symbool.
Data Type:
Hier verschijnt het data-type (opnamemethode).
Size:
Hier verschijnt hoeveel schijfruimte (in megabytes) de
huidige song in beslag neemt.
4. Keer met [EXIT] terug naar het basisscherm.
Een Song kopiëren
(Song Copy)
Deze functie neem een song van op de hard disk en maakt er
een kopie van.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “COPY”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R12-04
Er verschijnt een lijst van de songs die op de hard disk
zijn opgeslagen.
fig.R12-05
4. Selecteer met [CURSOR] de song die u wil kopiëren en
druk op [ENTER].
Songs die momenteel in gebruik zijn, worden aangeduid
met een “*” voor hun nummer.
“Sure ?” verschijnt in de display. Druk nogmaals op
[ENTER] en het kopiëren begint.
77
Uw opgenomen songs beheren
Gevorderd gebruik
* Wanneer u de Song Copy-handeling uitvoert, krijgt de kopie
van de song het laagste ongebruikte song-nummer.
*U kunt het kopiëren annuleren door tijdens het proces op
[EXIT] te drukken.
Wanneer de kopie voltooid is, verschijnt “Complete!” in
de display en keert u terug naar het level meter-scherm.
<Als “Disk Full!” verschijnt>
Als deze boodschap tijdens het kopiëren verschijnt, dan is er
onvoldoende vrije ruimte op de hard disk. Verwijder eerst
alle overbodige data voordat u de song kopieert.
Songs wissen (Song Erase)
Met deze functie wist u songs die op de hard disk zijn
opgeslagen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “ERASE”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-06
Er verschijnt een lijst van de songs die op de hard disk
staan.
fig.R12-05
4. Selecteer met [CURSOR] de song die u wil wissen en
druk op [ENTER].
Songs die momenteel in gebruik zijn, worden aangeduid
met een “*” voor hun nummer.
De display vraagt “Erase Song OK?”
5. Druk op [YES].
De Song Erase-handeling wordt uitgevoerd.
* Als u de huidige song wist, wordt de song met het laagste
nummer geselecteerd.
* Wanneer alle songs gewist zijn, wordt er automatisch een
nieuwe song aangemaakt. Linear (LIN) zal hiervoor als data-
type (p. 31) gekozen worden.
Indien u de opname-, edit- of mixerinstellingen,
of effect song patches (p. 51) gewijzigd hebt
De display vraagt “Save Current?”
Als u de huidige song, de mixerinstellingen en
eventuele wijzigingen in de song patch wil bewaren
voordat u de Song Copy-handeling uitvoert, druk
dan op [YES]. Als u de Song Copy-handeling wil
uitvoeren zonder te bewaren, druk dan op [NO].
* Als u Song Copy uitvoert zonder te bewaren, worden alle
opname- en edit-handelingen die u op de huidige song
hebt uitgevoerd, de huidige mixertoestand en eventuele
wijzigingen in de song patch niet opgeslagen.
Indien u de opname-, edit- of mixerinstellingen,
of effect song patches (p. 51) gewijzigd hebt
De display vraagt “Save Current?”
Als u de huidige song en mixerinstellingen wil
bewaren voordat u ze beveiligt, druk dan op [YES].
Als u de song niet wil opslaan maar hem wil
beveiligen in de toestand waarin hij het laatst werd
bewaard, druk dan op [NO].
* Als u Song Protect uitvoert zonder te bewaren, worden
alle opname- en edit-handelingen die u op de huidige song
hebt uitgevoerd, de huidige mixertoestand en eventuele
wijzigingen in de song patch niet opgeslagen.
78
Uw opgenomen songs beheren
Schijfruimte optimaal
gebruiken (Song Optimize)
Wanneer u overdubt, in- en uitpuncht of sporen bewerkt,
blijven de opgenomen data ook in hun ongewijzigde vorm
op de hard disk staan. In sommige gevallen mag u de
hoeveelheid geheugen die in beslag genomen wordt door
overbodige data, niet uit het oog verliezen. Zo wordt er meer
schijfruimte gebruikt dan nodig en beschikt u bijgevolg over
minder opnametijd.
Met Song Optimize verwijdert u de overbodige data van de
hard disk, waardoor er weer schijfruimte vrijkomt.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “OPTIMIZE”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R12-08
De display vraagt “Optimize Song?”
4. Druk op [YES] om de Song Optimize uit te voeren.
* Naargelang de situatie kan het Optimize-proces een
aanzienlijke tijd duren. Dit is geen defect. Schakel het toestel
niet uit voordat de Optimize-handeling voltooid is.
* Wanneer Song Optimize wordt uitgevoerd, wordt de hele lijst
van de tot dan toe uitgevoerde handelingen gewist, dus kunt u
de Undo-functie niet meer gebruiken. Indien u nu de Undo-
functie zou gebruiken, zouden alle spoordata gewist worden.
Een song beveiligen
(Song Protect)
Het zou ooit kunnen gebeuren dat u een song die u met veel
zorg had opgeslagen op de hard disk, per ongeluk overschijft
met een andere opname, en bijgevolg de hele song verliest.
Om zulke ongelukjes te voorkomen, kunt u song data
beveiligen, zodat ze niet per vergissing overschreven worden
(Song Protect).
Een song beveiligen
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “PROTECT”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R12-09
De display vraagt “Protect Off/On?”
4. Kies “ON” met [CURSOR] en druk op [ENTER].
79
Uw opgenomen songs beheren
Gevorderd gebruik
5. De Song Protect-handeling wordt uitgevoerd.
Nadien verschijnt “Complete!” in de display en keert u
terug naar het basisscherm.
* Als een song beveiligd is, verschijnt het Song Protect-symbool
in de display.
fig.R12-10
Song Protect uitschakelen
1. Voer de stappen 1–3 van “Een song beveiligen” uit.
De display vraagt “Protect Off/On?”
2. Kies “OFF” met [CURSOR] en druk op [ENTER].
Song Protect wordt uitgeschakeld, “Complete!”
verschijnt in de display en u keert terug naar het
basisscherm.
Songs een naam geven
(Song Name)
Wanneer u een nieuwe song aanmaakt, krijgt die
automatisch een naam in de trant van “SONG 001.” Dit soort
van benaming zegt echter weinig en kan het moeilijk maken
om de songs van elkaar te onderscheiden. Op uw BR-1180/
1180CD kunt u met Song Name aan iedere song zelf een
naam geven, zodat u een beter overzicht hebt in het beheer
van uw songs
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “NAME”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-11
De naam van de song (Song Name) verschijnt.
fig.R12-12
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op het karakter dat u
wil wijzigen.
5. Kies met de TIME/VALUE dial het gewenste karakter.
6. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Indien u de opname-, edit- of mixerinstellingen,
of effect song patches (p. 51) gewijzigd hebt
De display vraagt “Save Current?”
Als u de huidige song, de mixerinstellingen en
eventuele wijzigingen in de song patch wil bewaren
voordat u de Song Protect-handeling uitvoert, druk
dan op [YES]. Als u de Song Protect-handeling wil
uitvoeren zonder te bewaren, druk dan op [NO].
Als u Song Protect uitvoert zonder te bewaren, worden
alle opname- en edit-handelingen die u op de huidige song
hebt uitgevoerd, de huidige mixertoestand en eventuele
wijzigingen in de song patch niet opgeslagen.
80
Uw opgenomen songs beheren
Een song opslaan
(Song Store)
De BR-1180/1180CD kan de volgende zaken opslaan als song
data.
Opgenomen data
Insert Effect song patches
(S01–S50) * guitar bank: S01–S100
Mastering Tool Kit song patches (S01-S19)
Speaker Modeling song patches (S01-S22)
Mixerinstellingen
Rhythm Arrangements
Loop Phrase Sequences
Deze data worden niet onmiddellijk bewaard na het
opnemen, het wegschrijven van patches of andere dergelijke
handelingen, maar worden op de hard disk opgeslagen
wanneer u de song opslaat en wanneer het toestel
automatisch wordt uitgeschakeld.
Normaal gezien verschijnt er, wanneer de situatie het vereist,
een boodschap in de display met de vraag om te bevestigen
of u de data wil bewaren, zonder dat u zelf de Song Store-
functie hoeft op te roepen. Maar als u een bepaalde song in
zijn huidige toestand op de hard disk wil opslaan, voer dan
de volgende procedure uit.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-01
3. Selecteer met [CURSOR] het “STORE”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R12-13
De display vraagt “Save Current?”
fig.R12-70
4. Als u de opgenomen data van de huidige song, de song
patches en de mixerinstellingen wil opslaan, druk dan
op [YES].
Als u de data niet wil opslaan, druk dan op [NO].
81
Gevorderd gebruik
De Rhythm Guide gebruiken
De BR-1180/1180CD beschikt over een volledige interne Rhythm Guide-functie, die gebruik maakt van PCM-golfvormen. Met de
294 “preset rhythm patterns” en de negen “drum kits”, die ingedeeld zijn volgens diverse muziekstijlen, kunt u ritme-
arrangementen boordevol variatie creëren. U kunt deze functie ook als hulpmiddel gebruiken bij het oefenen en het opnemen.
Overzicht van de Rhythm Guide
fig.R13-01
Rhythm Pattern
Loop Phrase
Preset Rhythm Pattern
(P001–P050)
P001
User
Rhythm
Pattern
U001–
U999
Song
Rhythm
Pattern
S001–
S999
ROCK1
IN V1 F1 V2 F2 END
Rhythm Arrange
Drum Kit
Preset Rhythm Arrange
(P1–P50)
P1
STD1 STD2 ROOM
HEAVY JAZZ HIP-HOP
HOUSE REGGAE 808
ARG.ROCK1
Drum Kit
ROCK1-IN
Tempo Map
ROCK1-V1 ROCK1-F1 ROCK1-V2 ROCK1-F2 ROCK1-V2
ROCK1-END
User Rhythm Arrange
(U1–U10)
P1
UserArrange1
Drum Kit
Rhythm
Pattern
Tempo Map
Loop
Phrase
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Song Rhythm Arrange
(U1–U10)
P1
UserArrange1
Song Bank
S (S1–S50)
User Bank
B (B1–B5)
User Bank
C (C1–C50)
User Bank
D (D1–D50)
User Bank
E (E1–E5)
User Bank
F (F1–F50)
User Bank
G (G1–G50)
User Bank
H (H1–H50)
Drum Kit
Rhythm
Pattern
Tempo Map
Loop
Phrase
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Rhythm
Pattern
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
Loop
Phrase
User Bank
A (A1–A50)
82
De Rhythm Guide gebruiken
De Drum Kits
“Drum kits” zijn verzamelingen van drumklanken, zoals
kick, snare, hi-hat, cimbalen, enz., die ingedeeld zijn volgens
de muziekstijl waarvoor ze het meest waarschijnlijk gebruikt
zullen worden.
De BR-1180/1180CD bevat negen interne drum kits. U hoeft
gewoon maar de kit te kiezen die het meest geschikt is voor
de muziek die u in gedachte hebt.
Voor meer details over de klanken in de drum kits, zie de
“Drum Kit List.”
De ritmepatronen
Eenheden van 1 tot 8 maten met rhythm performance data
noemen we “ritmepatronen”.
De BR-1180/1180CD beschikt over 358 verschillende interne
preset ritmepatronen die geschikt zijn voor uiteenlopende
muziekstijlen.
De preset ritmepatronen zijn gegroepeerd volgens stijl en
bevatten verder nog “vormen” voor gebruik in intro’s, fills,
breaks en andere onderdelen van de stijl.
Naast de preset ritmepatronen kunt u tot 999 ritmepatronen
vrij aanmaken en op de hard disk van de BR-1180/1180CD
opslaan als “user ritmepatronen” en per song kunt u tot 999
ritmepatronen opslaan als “song ritmepatronen”.
Ritme-arrangementen
Ritmepatronen zijn in feite niet meer dan herhalingen van 1
tot 8 maten durende ritmische eenheden, dus met louter
ritmepatronen kunt u geen variatie in de song brengen of
geen song componeren. Op de BR-1180/1180CD kunt u
echter songs aanmaken in de vorm van composities met
intro’s, fills, endings en andere ritmepatronen die in een
bepaalde volgorde staan. Dit noemen we “ritme-
arrangementen”.
Ritme-arrangementen hebben ook een “tempo map-functie
die u toelaat om het tempo maat per maat in te stellen.
De BR-1180/1180CD bevat 50 interne preset ritme-
arrangementen.
U kunt ook tien ritmearrangementen vrij aanmaken en op de
hard disk van de BR-1180/1180CD opslaan als “user ritme-
arrangementen” en per song kunt u nog eens tien ritme-
arrangementen opslaan als “song ritme-arrangementen”.
U kunt niet enkel ritmepatronen gebruiken in de user ritme-
arrangementen, maar ook loop phrases.
Meer informatie over loop phrases vindt u in het volgende
hoofdstuk: “Loop phrases gebruiken”.
Loop Phrases
Bij het componeren van een song kunt u een style voor die
song creëren door eerst een frase van 1 of 2 maten die steeds
herhaald wordt (een loop phrase) aan te maken, waarmee u
vervolgens het ritmische geraamte van de song opbouwt.
Met de BR-1180/1180CD kunt u ook op deze manier muziek
maken, d.w.z. u kunt ritmes aanmaken door loop phrases in
de gewenste volgorde te schikken.
U kunt 50 verschillende loop phrases opslaan in elk van de
“User Banken” (A–H), en 50 in de “Song Bank” van elke
Song.
* Meer informatie over het gebruik van loop phrases vindt u in
Loop phrases gebruiken (p. 92).
83
De Rhythm Guide gebruiken
Gevorderd gebruik
Ritme-arrangementen kiezen
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT] zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
fig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “ARRANGE” en
kies het gewenste ritme-arrangement met de TIME/
VALUE dial.
3. Druk enkele malen op [RHYTHM ON/OFF] tot de
indicator oplicht of knippert en druk dan op [PLAY].
De recorder start de weergave en het ritme-arrangement
speelt simultaan mee met de weergegeven passage.
Naargelang de status van de [RHYTHM ON/OFF]-
indicator (aan of knipperend) zal het toestel het
volgende doen:
Knipperend: “AUTO”
Het ritme-arrangement speelt mee met de weergave,
enkel wanneer de recorder de data afspeelt.
Aan: “ON”
Het ritme-arrangement speelt mee met de weergave
terwijl de recorder de data afspeelt. Wanneer de recorder
gestopt wordt, wordt het ritmepatroon gespeeld dat op
dat moment in het ritme-arrangement ingesteld staat.
* Het hier geselecteerde ritme-arrangement wordt mee bewaard
wanneer u de song opslaat. Aangezien het ritme-arrangement
automatisch geselecteerd wordt de volgende keer dat de song
wordt ingeladen, hoeft u het dus zelf niet meer te selecteren.
Ritme-arrangementen
aanmaken
Om een ritme-arrangement aan te maken, kunt u best een
reeds bestaand ritme-arrangement selecteren en die data
bewerken.
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT] zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
fig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “ARRANGE” en
kies met de TIME/VALUE dial het gewenste ritme-
arrangement.
3. Plaats de cursor op “EDIT” en druk op [ENTER].
Het Rhythm Arrangement Edit-scherm verschijnt.
Dit scherm toont de volgende informatie.
fig.R13-05
4. Plaats de cursor op “MEASURE” en selecteer met de
TIME/VALUE dial welke maat u wil editen.
5. Plaats de cursor op het “ritmepatroon” en kies met de
TIME/VALUE dial welk ritmepatroon u aan de
geselecteerde maat wil toewijzen.
* Wanneer u preset ritmepatronen kiest, kunt u de cursor naar
reechts verplaatsen om de "vorm" te selecteren.
6. Plaats de cursor op “LEN” en stel de lengte van het
geselecteerde ritmepatroon in.
Als u een fout maakt bij het invoeren van
het ritmepatroon
Als u bij de invoer van ritmepatronen een foutje zou
maken, kunt u dat op de volgende manier herstellen.
Maatnummer
Ritmepatroon
Vorm
Lengte v/d maat
P: Preset
S: Song
U: User
84
De Rhythm Guide gebruiken
1) Plaats met [CURSOR] de cursor op “MEASURE” en
selecteer met de TIME/VALUE dial de maat waar het
ritmepatroon dat u wil wissen zich bevindt.
2) Plaats de cursor op “DEL” of “ERASE” en druk op
[ENTER].
Het ritmepatroon wordt gewist uit het ritme-
arrangement.
Als u “DEL” kiest:
De ritmepatronen die op het gewiste ritmepatroon
volgen, schuiven vooruit.
Als u “ERASE” kiest:
De positie van het gewiste ritmepatroon blijft leeg. Aan
de andere ritmepatronen verandert er niets.
Als u een ritmepatroon wil toevoegen
U kunt als volgt een nieuw ritmepatroon invoegen
tussen bestaande ritmepatronen.
1) Plaats met [CURSOR] de cursor op “MEASURE” en
selecteer met de TIME/VALUE dial de maat waar u het
ritmepatroon wil invoegen.
2) Plaats de cursor op “INS” en druk op [ENTER].
Er wordt een blanco ritmepatroon van één maat
ingevoegd op die locatie; herhaal de stappen 4-6 om de
gewenste instellingen te maken.
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het Rhythm Guide-
scherm.
8. Plaats de cursor op de naam van het ritme-arrangement.
9. Geef het ritme-arrangement een naam met [CURSOR]
en de TIME/VALUE dial.
10. Wanneer het ritme-arrangement klaar is, plaats dan de
cursor op “WRITE” en druk op [ENTER].
Het Rhythm Arrange Write-scherm verschijnt.
fig.R13-06
11. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de write-
bestemming en druk op [ENTER].
Wanneer “Complete!” verschijnt is het ritme-
arrangement weggeschreven.
*U kunt niets wegschrijven naar de preset ritme-
arrangementen.
Ritmetempo’s voor elke maat
individueel instellen (Tempo Map)
Met de Tempo Map kunt u het tempo van de Rhythm Guide
voor iedere maat bepalen.
* Als u hetzelfde tempo wil houden vanaf het begin van een song
tot het einde, hebt u eigenlijk geen tempo maps nodig.
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT] zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
fig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “T.MAP” en druk
op [ENTER].
Het Tempo Map-scherm verschijnt.
fig.R13-50
3. Plaats de cursor op de tempo map die u wil instellen.
4. Plaats de cursor op de parameter die u wil instellen en
wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial.
MEAS:
De maatpositie voor de tempo map. Hier kunt u een
waarde tussen 1 en 999 kiezen.
* De maatpositie van de eerste tempo map staat vast op 1. Deze
instelling kunt u niet wijzigen.
*U kunt hier nooit een lagere of dezelfde waarde instellen als in
de vorige tempo map.
BEAT:
De maatsoort (of maatslag).
TEMPO:
De BPM-waarde (Beats Per Minute) voor het tempo.
Hier kunt u een waarde van 25 tot 250 instellen.
5. Als u de tempo map wil wissen, plaats dan de cursor op
“DEL” en druk op [ENTER].
De tempo map op die positie wordt verwijderd.
* De eerste tempo map van de song kunt u niet verwijderen.
85
De Rhythm Guide gebruiken
Gevorderd gebruik
6. Om een nieuwe tempo map toe te voegen, plaatst u de
cursor op “<NEW>” en draait u aan de TIME/VALUE
dial.
Er wordt een tempo map aangemaakt op die positie.
7. Wanneer u klaar bent met het aanmaken van tempo
maps, druk dan op [EXIT] om terug te keren naar het
RHYTHM ARRANGE-scherm.
* De tempo maps die u instelt, worden samen met de ritme-
arrangementen bewaard wanneer u deze opslaat. Als u een
ander ritme-arrangement selecteert zonder het huidige op te
slaan, dan gaan de ingestelde tempo map data verloren.
* Als u de TEMPO-parameter in het Rhythm Arrangement-
scherm wijzigt, worden alle tempo’s die met de tempo map
ingesteld waren, vervangen door de TEMPO-parameter-
waarden.
* De tempo map-instellingen worden uitgeschakeld wanneer u
sync tracks gebruikt. Om de tempo map te gebruiken, moet u
de SYNC SOURCE op TEMPO MAP zetten.
Zie MIDI clock ontvangen en de Rhythm Guide Sync
Track aanmaken (p. 125).
Ritme-arrangementen
kopiëren
Voer de onderstaande procedure uit om een ritme-
arrangement te kopiëren naar een ander ritme-arrangement.
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT], zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
fig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “COPY” en druk op
[ENTER].
fig.R13-70
3. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de
kopieerbron en -bestemming voor het ritme-
arrangement en druk op [ENTER].
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de kopie voltooid.
*U kunt geen preset ritme-arrangement als kopieerbestemming
kiezen.
Ritme-arrangementen
verwijderen
Via de volgende procedure kunt u overbodige ritme-
arrangementen verwijderen.
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT] zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
ig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “DEL” en druk op
[ENTER].
Het Rhythm Arrange Delete-scherm verschijnt.
fig.R13-07
3. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
user ritme-arrangement dat u wil wissen en druk op
[ENTER].
* Om te annuleren, drukt u op [EXIT].
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het ritme-
arrangement verwijderd.
86
De Rhythm Guide gebruiken
Ritmepatronen aanmaken
Wanneer u ritmepatronen aaneenrijgt tot een ritme-
arrangement, kan het gebeuren dat u tussen de preset
ritmepatronen niet vindt wat u zoekt, of dat u een specifiek
ritmepatroon in gedachten hebt. In zulke gevallen kan u ook
uw eigen ritmepatronen aanmaken.
Er zijn twee manieren om ritmepatronen aan te maken.
Realtime Recording
In Realtime Recording neemt u op terwijl u in de maat van
de metronoom op de TRACK-toetsen tikt. De ritmepatronen
worden herhaaldelijk weergegeven en de ingevoerde data
worden mee ingemixt.
Bovendien, zelfs als uw timing niet helemaal correct is
wanneer u op de toetsen tikt, kunt u nadien de ingevoerde
data nog corrigeren met de Quantize-functie.
Step Recording
Bij deze methode voert u de drumklanken grafisch in op de
gewenste timing, met behulp van een rooster dat de precieze
tijdverdeling in elke maat toont. Zo kunt u makkelijk
ritmepatronen invoeren, omdat u steeds een visuele
bevestiging hebt van de data die u invoert.
Voorbereiding van de opname
Voordat u met Realtime Recording of Step Recording begint,
moet u eerst het op te nemen patroon selecteren en
voorbereiden.
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT] zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
fig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “PTN” en druk op
[ENTER].
Het Pattern Edit-scherm verschijnt.
fig.R13-08
3. Plaats de cursor op “Pattern” en kies met de TIME/
VALUE dial het patroon dat u wil opnemen.
* Als u nu op [PLAY] drukt, wordt het patroon gespeeld.
4. Stel met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het aantal
maten en de maatsoort van het ritmepatroon in.
Het nummer van het ritmepatroon verandert in “TMP”
in de display.
Ritmepatronen aanmaken met
Realtime Recording
1. Voer de procedure van “Voorbereiding van de opname”
uit en druk op [REC].
Het Realtime Recording Standby-scherm verschijnt en
het metronoomgeluid begint te spelen.
fig.R13-09
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “BPM” en stel met
de TIME/VALUE dial het tempo voor de opname in.
* Deze tempo-instelling geldt uitsluitend voor de opname. Dit
tempo wordt niet in het ritmepatroon opgeslagen (u kunt geen
individuele tempo-instellingen voor de ritmepatronen zelf
maken).
3. Druk op [PLAY].
U hoort 1 aftelmaat, waarna Realtime Recording begint.
fig.R13-71
4. Voer de drumklanken in met de toetsen REC TRACK
[1]–[9/10] en [V-TRACK].
87
De Rhythm Guide gebruiken
Gevorderd gebruik
De TRACK-toetsen stemmen als volgt overeen met de
drumklanken.
5. Als u een foutje in de opname wil verwijderen, plaats
dan met [CURSOR] de cursor op “ERASE” en druk op
[ENTER].
Wanneer "ERASE" in de display staat, kunt u
drumklanken verwijderen.
Druk op de TRACK-toets waaraan de drumklank die u
wil wissen, is toegewezen. De performance data voor die
drumklank worden gewist zolang u de TRACK-toets
ingedrukt houdt. Wanneer u de ongewenste klanken
verwijderd hebt, druk dan opnieuw op [ENTER].
6. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
Het Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
7. Om het opgenomen ritmepatroon op te slaan, plaatst u
met [CURSOR] de cursor op “WRITE” en drukt u op
[ENTER].
Het Rhythm Pattern Write-scherm verschijnt opnieuw.
fig.R13-90
8. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial waar
u het ritmepatroon wil opslaan en druk op [ENTER].
Wanneer “Complete!”verschijnt, is het opslaan voltooid.
* Als u een ander ritmepatroon selecteert of een song inlaadt
zonder dat u de huidige instellingen hebt opgeslagen, verliest u
de opgenomen data. Ook als de stroom zou uitvallen of als u
het toestel uitschakelt voordat de data opgeslagen zijn, zal u de
data ook verliezen.
*U kunt geen preset ritmepatroon als save-bestemming kiezen.
Opnemen met een uniforme
timing (Quantize)
Omdat bij Realtime Recording de data in het patroon worden
opgenomen, exact zoals u ze met de TRACK-toetsen ingeeft,
is het onvermijdelijk dat de timing niet 100% correct is. In
zulke gevallen kunt u de Quantize-functie gebruiken om
tijdens de opname de timing automatisch te corrigeren tot op
de dichtstbijzijnde kwartnoot, achtste noot, zestiende noot, of
een andere timing.
1. Plaats in het Realtime Recording Standby-scherm de
cursor op “QTZ.”
2. Stel met de TIME/VALUE dial de Quantize-waarde in.
QTZ:
Corrigeren naar dichtstbijzijnde kwartnoot.
Corrigeren naar dichtstbijzijnde triool van kwartnoten.
Corrigeren naar dichtstbijzijnde achtste noot.
Corrigeren naar dichtstbijzijnde triool van achtste
noten.
Corrigeren naar dichtstbijzijnde zestiende noot.
Corrigeren naar dichtstbijzijnde triool van zestiende
noten
Corrigeren naar dichtstbijzijnde 1/32 noot.
TRACK-toets Drumklank Nootnummer
[1] KIck 1 B1 (35)
[2] Snare 1 D2 (38)
[3] Closed Hi Hat F#2 (42)
[4] Open Hi Hat A#2 (46)
[5] Low Tom F2 (41)
[6] Mid Tom A2 (45)
[7] High Tom D3 (50)
[8] Crash Cymbal C#3 (49)
[9/10] Ride Cymbal D#3 (51)
[V-TRACK] + [1] Kick 2 C2 (36)
[V-TRACK] + [2] Snare 2 E2 (40)
[V-TRACK] + [3] Claves D#5 (75)
[V-TRACK] + [4] Cow Bell G#3 (56)
[V-TRACK] + [5] High Q D#1 (27)
[V-TRACK] + [6]
Metronome (Click)
A1 (33)
[V-TRACK] + [7] Metronome (Bell) A#1 (34)
Oefenen alvorens op te nemen (Rehearsal)
In Realtime Recording worden de drumklanken
opgenomen, exact zoals u ze met de TRACK-toetsen
invoert. Als hier Rehearsal op ON staat, wordt er niets
opgenomen, ook al speelt u drumklanken in met de
TRACK-toetsen.
Dit is handig om even te oefenen voordat u werkelijk
opneemt.
1. Zet het toestel klaar voor Realtime Recording en
plaats de cursor op “REHEARSAL.”
2. Kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
In deze toestand worden de drumklanken enkel
gespeeld (wanneer u op de TRACK-toetsen drukt),
en niet opgenomen.
3. Om terug naar de opnamestatus te keren, moet u
REHEARSAL op “OFF” zetten.
De drumklanken die u met de TRACK-toetsen
inspeelt, worden nu in het patroon opgenomen.
88
De Rhythm Guide gebruiken
Corrigeren naar dichtstbijzijnde triool van 1/32
noten.
OFF Geen kwantisering. De data worden opgenomen
zonder correctie van de timing.
3. Druk op [REC].
De opname begint.
* Ook als de opname bezig is, kunt u de Quantize-instelling
wijzigen door met de TIME/VALUE dial de “QTZ”-waarde te
veranderen.
Ritmepatronen aanmaken met
Step Recording
1. Voer de procedure van “Voorbereiding van de
opname” uit.
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “STEP” en druk op
[ENTER].
Het Pattern Edit-scherm verschijnt.
fig.R13-10
3. Plaats de cursor op “RES” en kies de input-resolutie met
de TIME/VALUE dial.
RES:
U kunt invoeren in kwartnoten.
U kunt invoeren in triolen van kwartnoten.
U kunt invoeren in achtste noten.
U kunt invoeren in triolen van achtste noten.
U kunt invoeren in zestiende noten.
U kunt invoeren in triolen van zestiende noten.
U kunt invoeren in 1/32 noten.
U kunt invoeren in triolen van 1/32 noten.
OFF U kunt invoeren met de fijnste resolutie (96 clocks
per kwartnoot).
4. Plaats de cursor op “REC BPM” en stel het weergave-
tempo in met de TIME/VALUE dial.
* Deze tempo-instelling geldt uitsluitend als bevestiging van het
ritmepatroon dat wordt ingevoerd. Dit tempo is wordt niet
opgeslagen in het ritmepatroon (u kunt geen individueel tempo
instellen voor de ritmepatronen zelf).
5. Druk op [ENTER].
Als u de cursor in de onderste helft van het scherm zet,
kunt u de drumklanken invoeren.
Links in de display verschijnt een afkorting van de naam
van de drumklank. Hieronder ziet u wat die afkortingen
betekenen.
6. Plaats de cursor op de positie waar u de drumklank wil
invoeren en plaats met de TIME/VALUE dial een “
op die position.
Hoog volume.
Gematigd hoog volume.
Middelmatig volume.
Gematigd laag volume.
Laag volume.
Niets (Blanco)
Geen drumklank.
* Bij langere patronen of hoge resoluties kan het zijn dat de
inhoud van de pattern niet volledig zichtbaar is in de display.
Verplaats in dat geval de cursor naar uiterst links of rechts in
de display om het beeld te verschuiven. Het beeld verschuift
horizontaal in de display.
* Als u een andere drumklank wil gebruiken dan die in de
display staan, beweeg de cursor dan omhoog of omlaag. Het
scherm verschuift verticaal, zodat u andere drumklanken te
zien krijgt.
* Bij bepaalde patronen, bv. diegene die u opneemt met Realtime
Recording, kan het dat er een drumklank wordt ingevoerd met
een hogere resolutie dan ingesteld in “RES.” In zulke gevallen
kan de “” gesplitst verschijnen. Dit type van performance
data kunt u in zijn huidige vorm niet editen. Stel eerst een
fijnere “RES”-waarde in, zodat de “” niet meer gesplitst is,
en edit vervolgens de data.
Rhythm Guide
Tone
Nootnummer Afkorting
HiQ D#1 (27) M1
Metronome (Click) A 1 (33) M2
Metronome (Bell) A#1 (34) M3
Kick1 B 1 (35) K1
Kick1 C 2 (36) K2
Snare1 D 2 (38) S1
Snare2 E 2 (40) S2
Low Tom F 2 (41) LT
Closed Hi-Hat F#2 (42) CH
Mid Tom A 2 (45) MT
Open Hi-Hat A#2 (46) OH
Crash Cymbal C#3 (49) CY
Hi Tom D 3 (50) HT
Ride Cymbal D#3 (51) RC
Cowbell G#3 (56) CV
Claves D#5 (75) CL
89
De Rhythm Guide gebruiken
Gevorderd gebruik
*U kunt de ingevoerde data ter controle weergeven door op
[PLAY] te drukken. Druk op [STOP] om de weergave te
stoppen. Het weergavetempo op dit moment is het tempo dat in
stap 4 werd ingesteld. Of u kunt zelf een tempo instellen door
met een bepaalde timing vier keer op [TAP] te tikken.
7. Om de Step Input-resolutie te wijzigen, drukt u op
[EXIT], plaatst u de cursor op “RES” in de bovenste
helft van de display en stelt u met de TIME/VALUE
dial de nieuwe resolutie in.
Wanneer u op [ENTER] drukt, keert de cursor terug naar
de onderste helft van de display.
8. Herhaal de stappen 6 en 7 zo vaak als nodig om het
ritmepatroon te vervolledigen.
9. Wanneer u klaar bent met Step Recording, plaats dan
de cursor in de bovenste helft van de display en druk
op [ENTER].
Het Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
10. Voer de stappen 6 en 7 van “Ritmepatronen aanmaken
met Realtime Recording” uit om het ritmepatroon op te
slaan.
* Als u een ander ritmepatroon kiest of een song inlaadt zonder
eerst de huidige instellingen op te slaan, dan gaan de
opgenomen data verloren. De data gaan ook verloren indien de
stroom zou uitvallen of als u het toestel uitschakelt zonder
eerst de data op te slaan.
Correcties aanbrengen in
ritmepatronen (Microscope)
Met Microscope kunt u gedetailleerde correcties aanbrengen
in ritmepatronen. Microscope is een functie die de data van
een ritmepatroon toont als een lijst, waarin u de data tot in de
details kunt wijzigen.
1. Plaats in het Rhythm Pattern Edit-scherm met
[CURSOR] de cursor op “M SCP” en druk op [ENTER].
Het Microscope-scherm verschijnt.
De inhoud van de performance data ziet er als volgt uit.
fig.R13-11
* Om [INS] [MOVE] GATE te zien, moet u de cursor helemaal
naar rechts in het scherm verplaatsen zodat het beeld
verschuift.
* De Rhythm Guide van de BR-1180/1180CD speelt alle
drumklanken even lang, ongeacht de Gate Time-instellingen,
dus u kunt de Gate Time steeds op “1” laten staan.
Bovendien, als u via MIDI een externe klankmodule aanstuurt
vanuit de BR-1180/1180CD, raadpleeg dan de handleiding
van die klankmodule alvorens de Gate Time in te stellen.
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op de performance data
die u wil editen en breng de gewenste wijzigingen aan
met de TIME/VALUE dial.
Performance data verplaatsen
1) Plaats de cursor op “MOVE” en druk op [ENTER].
2) Stel met de TIME/VALUE dial de tijdspositie in waar u
de performance data naartoe wil brengen.
3) Druk op [ENTER].
De performance data worden naar de nieuwe locatie
verplaatst.
Performance data verwijderen
1) Plaats de cursor op “DEL” en druk op [ENTER].
De performance data worden verwijderd.
Performance data invoegen
1) Plaats de cursor op “INS” (of op [INS] als u na het
einde van de bestaande data invoegt), en druk op
[ENTER].
De data worden ingevoegd op de huidige locatie.
3. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met Microscope.
Het Rhythm Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
4. Voer de stappen 6 en 7 van “Ritmepatronen aanmaken
met Realtime Recording” uit om het ritmepatroon op te
slaan.
* Als u een ander ritmepatroon kiest of een song inlaadt zonder
eerst de huidige instellingen op te slaan, dan gaan de bewerkte
data verloren. De data gaan ook verloren indien de stroom zou
uitvallen of als u het toestel uitschakelt zonder eerst de data op
te slaan.
De ‘swing’ van de ritmepatronen
veranderen (Swing)
U kunt het geluid een ‘jazzy swing’ meegeven door de
positie van de performance data voor de opmaten van het
ritmepatroon verder op te schuiven.
1. Plaats in het Pattern Edit-scherm de cursor op “Swing
Pos” en kies met de TIME/VALUE dial welke
nootwaarde u wil gebruiken om de swing te creëren.
: De swing wordt gecreëerd met achtste noten.
: De swing wordt gecreëerd met zestiende noten.
Locatie
Drum Tone
Nootnummer
Accent
(
velocity
)
Gate Time
de tijdsduur van wanneer de noot begint te klinken
tot wanneer ze stopt met klinken
90
De Rhythm Guide gebruiken
2. Plaats de cursor op “Rate” en stel in hoeveel ‘swing’ u
wil toevoegen.
50%:
Er wordt geen swing toegevoegd. De opmaten komen
precies halverwege tussen de eerste tellen van de maten.
51%–100%:
De swing wordt bepaald door de waarde die u hier
instelt. Bij 100% worden de opmaten extreem vertraagd;
ze vallen bijna samen met de eerste tel van de volgende
maat.
fig.R13-61
Druk op [PLAY] om het geluid te beluisteren en
controleer of de toegevoegde swing naar wens is.
Druk op [STOP] om het geluid te stoppen.
* Door swing toe te voegen, worden de data van het patroon niet
gewijzigd. Als u de Microscope-functie gebruikt met de
Swing-functie aan, dan verschijnen de performance data exact
hetzelfde als wanneer u de Microscope-functie gebruikt met de
Swing-functie uitgeschakeld.
3. Voer de stappen 6 en 7 van “Ritmepatronen aanmaken
met Realtime Recording” uit om het ritmepatroon op te
slaan.
* Als u een ander ritmepatroon kiest of een song inlaadt zonder
eerst de huidige instellingen op te slaan, dan gaan de bewerkte
data verloren. De data gaan ook verloren indien de stroom zou
uitvallen of als u het toestel uitschakelt zonder eerst de data op
te slaan.
De naam van een ritmepatroon
veranderen
1. Plaats in het Rhythm Pattern Edit-scherm de cursor op
de naam van het ritmepatroon.
2. Wijzig de naam met [CURSOR] en de TIME/VALUE
dial.
3. Voer de stappen 6 en 7 van “Ritmepatronen aanmaken
met Realtime Recording” uit om het ritmepatroon op te
slaan.
* Als u een ander ritmepatroon kiest of een song inlaadt zonder
eerst de huidige instellingen op te slaan, dan gaan de bewerkte
data verloren. De data gaan ook verloren indien de stroom zou
uitvallen of als u het toestel uitschakelt zonder eerst de data op
te slaan.
Ritmepatronen kopiëren
1. Plaats in het Pattern Edit-scherm de cursor op “COPY”
en druk op [ENTER].
Het Rhythm Pattern Copy-scherm verschijnt.
fig.R13-12
2. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de
patronen voor de kopieerbron en -bestemming.
Als u een preset ritmepatroon als kopieerbron kiest, kunt
u de cursor op “SIG” plaatsen om de maatsoort te
kiezen.
* Preset ritmepatronen kunt u niet als kopieerbestemming
kiezen.
3. Druk op [ENTER].
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de kopie voltooid.
Ritmepatronen verwijderen
1. Plaats met [CURSOR] de cursor op “DEL” en druk op
[ENTER].
Het Rhythm Pattern Delete-scherm verschijnt.
fig.R13-13
2. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
ritmepatroon dat u wil verwijderen.
* De preset ritmepatronen kunt u niet verwijderen.
3. Druk op [ENTER].
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het patroon
verwijderd.
50%
75%
90%
Op-
maat
Op-
maat
Op-
maat
Op-
maat
91
De Rhythm Guide gebruiken
Gevorderd gebruik
Ritmepatronen inladen van
CD-R/RW’s (SMF Import)
Met de BR-1180CD kunt u SMF’s (Standard MIDI Files) van
CD-R/RW discs kopiëren (importeren) als user
ritmepatronen.
Door SMF’s, aangemaakt op een computer, op CD-R/RW
discs te kopiëren, kunt u uw aantal user ritmepatronen snel
uitbreiden.
* Als u met een BR-1180 werkt, dient u de optionele CDI-BR-1
CD-R/RW drive te installeren.
1. Kopieer met uw computer de SMF die u wil importeren
op een CD-R/RW disc.
* Het voorgeschreven format voor CD-R/RW discs is “ISO9660
Level 2 Mode 1.” Het zou kunnen dat met andere formats het
importeren niet mogelijk is.
* De SMF’s (Standard MIDI File) die u importeert, mogen
maximaal 250 KB groot zijn. SMF’s die groter zijn dan 250
KB, kunt u niet importeren.
2. Plaats de CD-R/RW disc met de SMF’s in de CD-R/RW
drive van de BR-1180/1180CD.
3. Druk op [DATA SAVE/LOAD] wanneer de indicator
van de CD-R/RW drive stopt met knipperen en
uitdooft.
4. Selecteer met [CURSOR] het “SMF ”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R13-72
5. Selecteer met [CURSOR] het “IMPORT ”-icoon en
druk op [ENTER].
Het SMF Import-scherm verschijnt en u krijgt een lijst
van de SMF’s op de CD-R/RW te zien.
fig.R13-14
* Als de SMF’s samen in een map staan, dan verschijnen de
naam en het icoon ( ) van de map. Om de SMF’s in de
map te tonen, plaatst u de cursor op de naam van de map en
drukt u op [ENTER].
6. Selecteer met [CURSOR] de SMF die u wil importeren
en druk op [ENTER].
Het scherm met de MIDI Channel-instellingen
verschijnt.
fig.R13-15
7. Selecteer met de TIME/VALUE dial het MIDI-kanaal
van de te importeren data.
Enkel data die overeenstemmen met het hier gekozen
MIDI-kanaal, zullen als ritmepatroon geïmporteerd
worden.
Wanneer u GM/GS/XG-compatibele SMF’s importeert,
is MIDI-kanaal 10 meestal voorbehouden al het kanaal
voor ritme-performances. Als u hier het MIDI-kanaal op
10 instelt, is het mogelijk om enkel de performance data
van het ritme te importeren.
8. Plaats de cursor op “Pattern” en kies met de TIME/
VALUE dial de import-bestemming voor het
ritmepatroon.
9. Druk op [ENTER].
Het importeren van de SMF begint.
Wanneer “Complete!”verschijnt, is de import voltooid.
92
Loop phrases gebruiken
Bij het componeren van een song kunt u een style voor die
song creëren door eerst een frase van 1 of 2 maten die steeds
herhaald wordt (een loop phrase) aan te maken, waarmee u
vervolgens het ritmische geraamte van de song opbouwt.
Met de BR-1180/1180CD kunt u ook op deze manier muziek
maken, d.w.z. u kunt ritmes aanmaken door loop phrases in
de gewenste volgorde te schikken.
Ritme-arrangementen (p. 82)
Loop phrases aanmaken
* Een loop phrase kan een lengte hebben van minimaal 0,5
seconden en maximaal 30 minuten.
U kunt geen loop phrases aanmaken met een lengte die niet
binnen dit bereik valt.
Een loop phrase maken van een
fragmentje van de audiosporen
U kunt een loop phrase aanmaken met data van gelijk welk
audiospoor van de momenteel geselecteerde song (m.a.w. de
“huidige song”).
Baken een segment van de data af en dat segment wordt dan
beschouwd als een loop phrase.
1. Druk op [LOOP PHRASE IMPORT] zodat de toets
oplicht.
2. Selecteer met [CURSOR] het “CREATE BY TRACK”-
icoon en druk op [ENTER].
fig.R14-01
3. Specifieer met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
bronspoor en dekopieerbestemming voor de loop
phrase.
A–H:
Loop phrase van de user bank (A–H).
S:
Loop phrase van de song-bank. (Wordt samen met de
song opgeslagen.)
* Als er zich op de kopieerbestemming reeds een loop phrase
bevindt, dan wordt die gewist en overschreven.
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “LOC” en druk op
[ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u het begin- en
eindpunt kunt instellen van het segment dat u als loop
phrase wil kopiëren.
fig.R14-02
5. Stel met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
begin- en eindpunt van het segment dat u als loop
phrase wil kopiëren.
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen op welke manier u de posities wil bepalen
(maten, tijd, markers).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt van het te kopiëren segment.
END (end point):
Het eindpunt van het te kopiëren segment.
* Als u, na het instellen van bovenstaande tijdsposities, naar de
maat- of markeraanduiding overschakelt, kan er een “+”
verschijnen indien er een verschil optreedt tussen de
aangeduide positie en de eigenlijke positie. Wanneer u de
positie ingeeft aan de hand van maten of markers, kunt u in het
respectieve scherm deze afwijking verhelpen met behulp van de
TIME/VALUE dial.
* Als u het hele spoor van begin tot einde als import-fragment
wil instellen, selecteer dan het “ALL”-icoon en druk op
[ENTER].
6. Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
De loop phrase wordt aangemaakt.
Wanneer “Completed!” verschijnt, is de loop phrase
voltooid.
* Als u momenteel een song aan het opnemen bent, kan de
boodschap “Save Current?” in de display verschijnen. Als u de
song waar u mee bezig bent, wil laten vallen,druk dan op
[NO]; druk op [YES] als u de song wil laten zoals hij is.
93
Loop phrases gebruiken
Gevorderd gebruik
Een loop phrase aanmaken door
golfvormdata van een computer
te kopiëren (Loop Phrase Import)
Met de BR-1180CD kunt u WAV- of AIFF-bestanden van een
CD-R/RW discs kopiëren als loop phrases.
Met golfvormdata die aangemaakt zijn op een computer of
een ander apparaat en als WAV-bestanden op CD-R/RW
discs gebrand zijn, kunt u makkelijker loop phrases
bijmaken.
* Als u met de BR-1180 werkt, dient u de optionele CDI-BR-1
CD-R/RW drive te installeren.
1. Brand met uw computer de golfvormdata die u als loop
phrase wil importeren, als WAV- of AIFF-bestand op
een CD-R/RW disc.
* Het voorgeschreven format voor CD-R/RW discs is “ISO9660
Level 2 Mode 1.” Het zou kunnen dat importeren met andere
formats niet mogelijk is.
2. Plaats de CD-R/RW disc met de WAV- of AIFF-
bestanden in de CD-R/RW drive.
3. Wanneer de indicator van de CD-R/RW drive stopt met
knipperen en uitdooft, druk dan op [LOOP PHRASE
IMPORT].
4. Selecteer met [CURSOR] “IMPORT” en druk op
[ENTER].
Het Loop Phrase Import-scherm verschijnt en u krijgt
een lijst van de WAV-bestanden op de CD-R/RW te
zien.
fig.R14-03
* Als de WAV-bestanden samen in een map zitten, dan
verschijnt de naam en het icoon ( ) van die map. Om de
WAV-bestande in de map te bekijken, plaatst u de cursor op de
naam van de map en drukt u op [ENTER].
fig.R14-70
5. Om te kiezen welk wave file format u wil importeren,
plaatst u de cursor op “TYPE” en drukt u op [ENTER].
Met [ENTER] wisselt u af tussen WAV- en AIFF-formaat.
6. Plaats de cursor op de wave file die u wil importeren.
*U kunt hier ook de inhoud van de file voorbeluisteren
(preview). Plaats de cursor op “PRVW” en druk op [ENTER].
Druk opnieuw op [ENTER] om de weergave te stoppen.
Alle files in één keer importeren
1) Plaats de cursor op “ALL” en druk op [ENTER].
Het IMPORT ALL-scherm verschijnt.
fig.R14-60
2) Plaats de cursor op “TO BANK” en kies de import-
bestemming.
A–H:
Loop phrase van de user bank (A–H).
S:
Loop phrase van de song bank. (Wordt samen met de song
opgeslagen.)
3) Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
Het importeren van de wave files begint.
7. Plaats de cursor op “SEL” en druk op [ENTER].
Het Import Destination-selectiescherm verschijnt.
fig.R14-71
* Wanneer “ALL” geselecteerd is, worden er enkel Loop Phrase-
groepen getoond.
8. Kies de import-bestemming (loop phrase of groep) en
druk op [ENTER].
Het importeren van de wave file begint.
94
Loop phrases gebruiken
* Om het import-proces te onderbreken, drukt u op [EXIT].
Wanneer de vraag “Cancel?” verschijnt, drukt u op [YES]; de
import wordt geannuleerd (wanneer u op [EXIT] drukt, kan
het eventjes duren voor de vraag verschijnt). De files die
geïmporteerd werden vóór het ogenblik van de annulatie,
blijven geldig.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de import voltooid.
* Als er zich reeds een loop phrase op de kopieerbestemming
bevindt, dan wordt die gewist en overschreven. Als “ALL”
geselecteerd is, dan wordt de volledige groep loop phrases
gewist.
* Hier wordt het aantal maten en het tempo automatisch
ingesteld volgens de lengte van de geïmporteerde loop phrase.
Als u deze instellingen wil wijzigen, lees dan de volgende
paragraaf “De Loop Phrase-instellingen editen”.
De Loop Phrase-instellingen
editen
Wanneer u een loop phrase aanmaakt, worden het aantal
maten en het tempo automatisch ingesteld volgens de lengte
van de phrase. Bovendien worden het begin- en het eindpunt
voor de weergave van de loop phrase op respectievelijk het
begin en het eindpunt van de golfvormdata geplaatst.
Om deze instellingen nadien te wijzigen, voert u de volgende
procedure uit.
1. Druk op [LOOP PHRASE IMPORT] zodat de toets
oplicht.
2. Selecteer met [CURSOR] het “EDIT”-icoon en druk op
[ENTER].
Het Loop Phrase Edit-scherm verschijnt.
fig.R14-05
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op het Loop Phrase-
nummer en kies de gewenste loop phrase met de TIME/
VALUE dial.
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “MEAS” (aantal
maten) of “BEAT” (maatsoort) en wijzig de instellingen
met de TIME/VALUE dial.
Als u het begin- of eindpunt van de Loop
Phrase-weergave wil wijzigen
a) Plaats de cursor op “EDIT” en druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u het begin- en
eindpunt van de weergave kunt instellen.
fig.R14-06
b) Plaats de cursor op “Start” of “End” en stel de
gewenste waarde in met de TIME/VALUE dial.
*U kunt het resultaat van de wijziging voorbeluisteren. Plaats
de cursor op “PRVW” en druk op [ENTER] om de loop phrase
weer te geven. Druk opnieuw op [ENTER] om de weergave te
stoppen.
*U kunt de begin- en eindpunten wijzigen met een 16-sample-
resolutie.
* Wanneer u de Loop Phrase-instellingen van een song bank
wijzigt, zorg dan dat u de song ook opslaat. Gewijzigde
instellingen gaan verloren als het toestel uitgeschakeld wordt
voordat de song werd opgeslagen.
Als u de naam van de Loop Phrase wil wijzigen
a) Plaats de cursor op “NAME” en druk op [ENTER].
De naam van de loop phrase verschijnt.
fig.R14-30
b) Wijzig de naam met [CURSOR] en de TIME/VALUE
dial.
5. Als u nog andere loop phrases wil editen, herhaal dan
de stappen 3 en 4.
* Wijzigingen in de instellingen worden met de volgende
handeling als groep vastgezet.
6. Wanneer u klaar bent met de wijzigingen, plaats dan
de cursor op “GO ” en druk op [ENTER].
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
7. Druk op [YES].
95
Loop phrases gebruiken
Gevorderd gebruik
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het editen van de
Loop Phrase-instellingen voltooid.
Loop Phrases toewijzen aan
de Track-toetsen
Als u de cursor op het Loop Phrase-nummer plaatst, kunt u
makkelijk loop phrases invoeren in ritme-arrangementen
door de loop phrases toe te wijzen aan de Track-toetsen 1–9.
Deze toewijzingen van loop phrases aan Track-toetsen
kunnen per song opgeslagen worden.
1. Druk op [LOOP PHRASE IMPORT] zodat de toets
oplicht.
2. Selecteer met [CURSOR] het “BUTTON ASSIGN”-
icoon en druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u loop phrases aan de
Track-toetsen kunt toewijzen.
fig.R14-07
3. Plaats de cursor op het spoor waar u de loop phrase aan
wil toewijzen en kies met de TIME/VALUE dial de
groep en het nummer van de loop phrase.
* Als u de cursor op “PRVW” plaatst en op [ENTER] drukt,
wordt de loop phrase afgespeeld. Zo kunt u de inhoud van de
loop phrase controleren. Druk nogmaals op [ENTER] om de
weergave te stoppen.
Loop Phrases wissen
1. Druk op [LOOP PHRASE IMPORT] zodat de toets
oplicht.
2. Selecteer met [CURSOR] het “ERASE”-icoon en druk
op [ENTER].
Het Loop Phrase Erase-scherm verschijnt.
fig.R14-08
3. Kies met de TIME/VALUE dial welke loop phrase u wil
wissen.
* Als u de cursor op “PRVW” plaatst en op [ENTER] drukt,
wordt de loop phrase afgespeeld. Zo kunt u de inhoud van de
loop phrase controleren. Druk nogmaals op [ENTER] om de
weergave te stoppen.
4. Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
“Complete!” verschijnt in de display en de loop phrase is
gewist.
96
Loop phrases gebruiken
Loop Phrases samenvoegen tot
ritme-arrangementen
Met de volgende procedure kunt u Loop Phrases aan elkaar
rijgen tot ritme-arrangementen.
1. Druk op RHYTHM/LOOP [EDIT] zodat de indicator
oplicht.
Het Rhythm Guide-scherm verschijnt.
fig.R13-04
2. Plaats met [CURSOR] de cursor op “ARRANGE” en
kies met de TIME/VALUE dial het ritme-arrangement.
3. Plaats de cursor op “EDIT” en druk op [ENTER].
Het Rhythm Arrangement Edit-scherm verschijnt.
fig.R14-40
4. Plaats de cursor op “MEASURE” en selecteer met de
TIME/VALUE dial de maat waar u een loop phrase wil
invoeren.
5. Plaats de cursor op het Loop Phrase-nummer en kies de
gewenste Loop Phrase met de TIME/VALUE dial.
Makkelijk loop phrases invoeren
Wanneer de cursor op het Loop Phrase-nummer staat,
kunt u makkelijk loop phrases invoeren met de Track-
toetsen. In dat geval is de lengte van de loop phrase
gelijk aan het oorspronkelijke aantal maten dat voor de
loop phrase werd ingesteld.
* Als u een andere loop phrase wil toewijzen aan een bepaalde
Track-toets, zie Loop Phrases toewijzen aan de Track-
toetsen (p. 95).
6. Plaats de cursor op “LEN” en stel met de TIME/VALUE
dial de lengte van de loop phrase in.
7. Plaats de cursor op “VOLUME” en stel het volume van
de loop phrase in met de TIME/VALUE dial.
* Om “VOLUME”op het scherm te krijgen, plaatst u de cursor
uiterst rechts op het scherm en drukt u op CURSOR [ ].
8. Plaats de cursor op “TEMPO MATCH” en kies ON/
OFF met de TIME/VALUE dial.
TEMPO MATCH
ON:
De lengte van de loop phrase wordt automatisch
aangepast zodat het tempo van de loop phrase
overeenstemt met het tempo van het ritmepatroon.
OFF:
De loop phrase wordt op het originele tempo gespeeld,
ongeacht het tempo van het ritmepatroon.
* Het tempo van de ingevoerde loop phrasewordt automatisch
aangepast aan het tempo dat op die locatie in het ritme-
arrangement ingesteld staat. Het tempo kan aangepast worden
aan gelijk welke waarde van 0,75x tot 1,5x het originele tempo
van de loop phrase. De geluidskwaliteit neemt echter
aanzienlijk af als het gewijzigde tempo sterk verschilt van het
originele.
In zulk geval, als u tracht het tempo in te stellen buiten het
toegelaten bereik, zal de tempowaarde toch binnen het
toegelaten bereik blijven, en dit zou kunnen resulteren in een
afwijking tussen het Loop Phrase-tempo en het Rhythm Guide-
tempo. Hou hier rekening mee wanneer u het tempo wijzigt.
9. Plaats de cursor op “POSITION” en stel met de TIME/
VALUE dial de TOP/BOTTOM in.
POSITION
Deze instelling bepaalt of de loop phrase op het begin of
het einde van de maat uitgelijnd wordt wanneer de
ingevoerde loop phrase minder dan een volledige maat
is.
TOP:
De loop phrase begint bij het begin van de maat.
BOTTOM:
De loop phrase eindigt bij het einde van de maat.
Als u een fout maakt bij het invoeren van
de loop phrase
Als u een fout zou maken bij de invoer van de loop
phrase, dan kunt u die als volgt verwijderen.
a) Plaats met [CURSOR] de cursor op “MEASURE” en
kies met de TIME/VALUE dial de maat waar de loop
phrase die u wil wissen, zich bevindt.
Maatnummer
Loop Phrase
Lengte v/d maat
A–H: User Bank
S: Song Bank
97
Loop phrases gebruiken
Gevorderd gebruik
b) Plaats de cursor op “DEL” of “ERASE” en druk op
[ENTER].
De loop phrase wordt uit het ritme-arrangement gewist.
Als u “DEL” selecteert:
De loop phrases die volgen op de gewiste loop phrase,
schuiven vooruit.
Als u “ERASE” selecteert:
De locatie van de gewiste loop phrase blijft leeg. Aan de
andere loop phrases verandert er niets.
Als u een loop phrase wil toevoegen
Met de onderstaande procedure kunt u een nieuwe loop
phrase invoegen tussen twee bestaande loop phrases.
a) Plaats met [CURSOR] de cursor op “MEASURE” en
selecteer met de TIME/VALUE dial de maat waar u de
loop phrase wil invoegen.
b) Plaats de cursor op “INS” en druk op [ENTER].
Er wordt een “EMPTY” loop phrase ingevoegd en alle
loop phrases die op de ingevoegde loop phrase volgen,
worden achteruitgeschoven.
c) Plaats de cursor op het Loop Phrase-nummer en kies
met de TIME/VALUE dial welke loop phrase u wil
invoegen.
10. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het beginscherm.
11. Om de gewijzigde instellingen te bewaren, voert u de
stappen 10–11 uit van de paragraaf: Ritme-
arrangementen aanmaken (p. 83).
Loop Phrases uit ritme-arrangementen
naar audiosporen kopiëren
Als er in het huidige ritme-arrangement loop phrases staan,
dan kunt u die als één set audiodata naar de audiosporen
kopiëren.
*U kunt enkel de loop phrases kopiëren, niet de ritmepatronen.
1. Druk op [LOOP PHRASE IMPORT] zodat de toets
oplicht.
2. Selecteer met [CURSOR] het “COPY TO TRACK”-
icoon en druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u het bestemmings-
spoor kunt kiezen.
fig.R14-50
3. Kies het bestemmingsspoor voor de kopieeropdracht
met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial.
4. Plaats de cursor op “LOC” en druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u het te kopiëren
fragment kunt instellen.
fig.R14-51
5. Stel met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het te
kopiëren fragment in.
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen op welke manier u de tijdsposities invoert
(maten, tijdwaarde, markers).
98
Loop phrases gebruiken
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt van de te kopiëren brondata.
END (end point):
Het eindpunt van de te kopiëren brondata.
* Als u, na het instellen van bovenstaande tijdsposities, naar de
maat- of markeraanduiding overschakelt, kan er een “+”
verschijnen indien er een verschil optreedt tussen de
aangeduide positie en de eigenlijke positie. Wanneer u de
positie ingeeft aan de hand van maten of markers, kunt u in het
respectieve scherm deze afwijking verhelpen met behulp van de
TIME/VALUE dial.
* Als u de hele loop phrase van begin tot einde wil kopiëren,
selecteer dan het “ALL”-icoon en druk op [ENTER].
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
De boodschap “Now Copying...” verschijnt en het
kopiëren naar het audiospoor begint.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de kopie voltooid.
* Het tempo van data die naar een audiospoor zijn gekopieerd,
kunt u nadien niet meer wijzigen.
* Als het resultaat van het kopiëren u niet bevalt, voer dan de
Undo-procedure uit om de kopie ongedaan te maken (Undo/
Redo (p. 75)).
7. Als u het resultaat van het kopiëren wil bewaren, sla
dan de song op. Zie: Een song opslaan (Song Store)
(p. 80).
* Hou er rekening mee dat de gekopieerde data verloren gaan als
u het toestel uitschakelt of een andere song selecteert zonder
eerst de song te bewaren.
Loop Phrases kopiëren
1. Druk op [LOOP PHRASE IMPORT] zodat de toets
oplicht.
2. Selecteer met [CURSOR] het “COPY”-icoon en druk op
[ENTER].
Het Loop Phrase Copy-scherm verschijnt.
fig.R14-09
3. Kies met de TIME/VALUE dial de Loop Phrase-
nummers voor de kopieerbron en de kopieer-
bestemming.
* Als u de cursor op “PRVW” van de kopieerbron of de kopieer-
bestemming plaatst en op [ENTER] drukt, dan wordt de loop
phrase 1x afgespeeld. Zo kunt u de inhoud van de geselecteerde
loop phrase controleren. Druk nogmaals op [ENTER] om de
weergave te stoppen.
*U kunt de volledige bank kopiëren door de TIME/VALUE dial
naar links (in tegenwijzerzin) te draaien en het Loop Phrase-
nummer op “ALL” in te stellen. De loop phrases in de
bestemmingsbank worden gewist.
4. Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
Wanneer “Completed!” in de display verschijnt is de
kopie voltooid.
* Wanneer u een loop phrase in een song kopieert, vergeet dan
niet om ook de song te bewaren. De kopie is pas definitief
wanneer u de song opslaat. Als u het toestel uitschakelt of een
andere song kiest zonder eerst de huidige song op te slaan,
verliest u de gekopieerde data.
99
Gevorderd gebruik
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Met de BR-1180CD kunt u songs die op de sporen zijn
opgenomen, op CD-R/RW discs schrijven om zo uw eigen
originele audio-CD’s te maken.
*U kunt geen audio-CD’s maken met enkel de BR-1180
(zonder CD-R/RW drive). Om audio-CD’s te kunnen branden
moet u de optionele CDI-BR-1 drive installeren.
Mastering
Bij het maken van een audio-CD moet het globale volume in
de hand gehouden worden, zodat zelfs de luidste passages
van de songs correct op de CD terechtkomen. Vaak resulteert
dit echter in een algemene verlaging van het volume, waar-
door uw CD een vrij flauwe en slappe indruk zal maken.
Bovendien kan het geluid in het lage frequentiegebied,
waarvoor het menselijke gehoor niet zo gevoelig is, vrij laag
in volume klinken, hoewel de meter het maximale niveau
aangeeft. Dit maakt het ook moeilijk om een krachtige sound
op uw audio CD’s te verkrijgen.
Met de “Mastering Tool Kit” kunt u de volumeverschillen
die in de loop van een song optreden, gelijktrekken en
tegelijk ook de balans bij de lage tonen corrigeren.
We raden aan om de Mastering Tool Kit te gebruiken om de
song te masteren alvorens hem op een audio-CD te branden.
* De Mastering Tool Kit bevat 19 voorgeprogrammeerde “Preset
Patches” (P01–P19), 19 herschrijfbare “User Patches” (U01–
U19) en 19 “Song Patches”, die voor iedere song (S01–S19)
individueel worden opgeslagen.
“Mastering Tool Kit Patch List” (bijlage)
* Als u de Mastering Tool Kit wil editen, zie De Mastering
Tool Kit-instellingen editen (p. 107)
*U kunt de Mastering Tool Kit enkel op de sporen 9/10
gebruiken. Wanneer u werkt met materiaal dat op de sporen
1–8 is opgenomen, lees dan eerst (9) De song voltooien —
Afmixen (p. 40) en mix het materiaal af naar de sporen 9/10.
1. Druk enkele malen op [REC MODE] tot de
MASTERING-indicator oplicht.
Het Mastering-scherm verschijnt.
fig.R15-80
[MASTERING TOOL KIT] licht nu ook op en de
Mastering Tool Kit wordt toegepast op de sporen 9/10.
2. Druk op [MASTERING TOOL KIT] om het Mastering
Tool Kit-selectiescherm op te roepen.
*U kunt dit scherm ook oproepen door in het Mastering-scherm
op [ENTER] te drukken.
*U kunt dit scherm selecteren door op [MASTERING TOOL
KIT] te drukken terwijl de REC MODE “INPUT”- of de
“BOUNCE”-indicator brandt.
fig.R15-01
Telkens als u op [MASTERING TOOL KIT] drukt,
wordt het effect in- of uitgeschakeld.
3. Selecteer de gewenste Mastering Tool Kit met de
TIME/VALUE dial.
4. Maak de nodige Auto Fade In/Out-instellingen.
Auto Fade In/Out gebruiken (p. 100)
5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het Mastering
Tool Kit-scherm.
6. Druk op [PLAY] en regel het volume terwijl de sporen
9/10 worden weergegeven.
* Als Auto Fade In/Out op ON staat, worden er op de ingestelde
posities automatisch fade-ins en fade-outs uitgevoerd.
Regel de TRACK faders zodat de level meters lichtjes
onder het maximumniveau schommelen.
* Het geluid zal vervormen als u de level meters steeds op het
maximumniveau laat schommelen. Beluister het geluid terwijl
u de signaalniveaus afregelt, om te controleren of het niet
vervormt.
* Op dit punt is het resultaat van de mastering nog niet
opgenomen.
100
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
7. Stop de weergave met [STOP] en druk op [ZERO] om
terug te keren naar het begin van de song.
8. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial de
V-Tracks voor de mastering-bron en -bestemming.
9. Druk op [REC] om het toestel in recording standby te
zetten en druk op [PLAY] om de opname te starten.
De mastering begint.
10. Druk aan het einde van de song op [STOP] om de
opname te stoppen.
De mastering eindigt.
Wanneer de mastering voltooid is, worden voor de
sporen 9/10 automatisch de V-tracks die als mastering-
bestemming dienden, geselecteerd en wordt de
Mastering Tool Kit uitgeschakeld.
* Als het resultaat van de mastering niet naar wens is, kunt u de
opname annuleren met [UNDO/REDO] (Undo; p. 75).
11. Geef de sporen 9/10 weer om het resultaat van de
mastering te controleren.
12. Als u het huidige resultaat van de mastering wil
bewaren zoals het is, voer dan de Song Store-procedure
uit.
Zie: Een song opslaan (Song Store) (p. 80)
* Het resultaat van de mastering gaat verloren als u het toestel
uitschakelt zonder de song op te slaan.
* De V-tracks van de sporen 9/10 die gemasterd zijn, worden
geselecteerd als final mastering tracks. Wanneer u een audio-
CD maakt met Disc At Once (p. 104), krijgen de final
mastering tracks voorrang bij het wegschrijven naar de disc.
Meer informatie over de final mastering tracks vindt u in
Andere “Final Mastering Tracks” kiezen (p. 49).
Auto Fade In/Out gebruiken
In het begin van een song het volume geleidelijk verhogen
van nul tot het normale volume van die song, noemen we
een “fade-in.” Omgekeerd, het geleidelijk verlagen van het
normale volume tot nul, op het einde van een song, noemen
we een “fade-out.” Fade-ins en fade-outs kunt u manueel
uitvoeren met de track faders, of u kunt dit automatisch laten
gebeuren met Auto Fade In tijdens de mastering.
* De Auto Fade In/Out-functie kan enkel in de Mastering mode
gebruikt worden.
* De instellingen van de Auto Fade In/Out-functie gelden voor
alle patches van de Mastering Tool Kit.
De instellingen worden individueel met iedere song mee
opgeslagen.
* Als u de Auto Fade In/Out-instellingen wil bewaren, sla dan
de song. Hou er rekening mee dat de instellingen verloren gaan
als u het toestel uitschakelt of een andere song selecteert zonder
eerst de huidige song op te slaan.
Auto Fade In
1. Plaats in het Mastering Tool Kit-selectiescherm met
[CURSOR] de cursor op “AUTO FADE IN” en zet dit
op ON met de TIME/VALUE dial.
fig.R15-60
2. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “TIME” en druk
op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u de tijdspositie voor
Auto Fade In kunt instellen.
fig.R15-61
3. Stel de Auto Fade In-parameters in met behulp van
[CURSOR] en de TIME/VALUE dial.
101
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
Start:
De tijdspositie (locatie) waar de fade-in begint.
* Als de huidige tijdspositie vóór het Start-punt komt, dan
wordt het volume op nul gezet en zal er bijgevolg geen geluid
te horen zijn wanneer u de weergave start. Eens dat de huidige
tijdspositie voor bij het Start-punt komt, komt het geluid
geleidelijk op.
Length:
De tijdsduur (in sec.) van de fade-in m.a.w. na hoeveel
tijd het geluid zijn normale volume bereikt.
Curve:
Hiermee bepaalt u de curve van de volumeverandering
tijdens de fade-in.
A De waargenomen volumeverandering verloopt
eenparig.
B De waargenomen volumeverandering gaat in het
begin snel, maar neemt wat af naarmate de fade-in
vordert.
4. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het Mastering Tool Kit-
selectiescherm.
Auto Fade Out
1. Plaats in het Mastering Tool Kit-selectiescherm met
[CURSOR] de cursor op “AUTO FADE OUT” en zet dit
op ON met de TIME/VALUE dial.
fig.R15-62
2. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “TIME” en druk
op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u de tijdspositie voor
Auto Fade Out kunt instellen.
fig.R15-63
3. Stel de Auto Fade Out-parameters in met behulp van
[CURSOR] en de TIME/VALUE dial.
Start:
De tijdspositie (locatie) waar de fade-out begint.
Length:
De tijdsduur (in sec.) van de fade-out.
* Als de song eerder eindigt dan de positie van het Start-punt
plus de waarde van Length, dan zal het geluid abrupt eindigen
terwijl de fade-out nog bezig is. Om het volume naadloos naar
nul te doen faden op het einde van de song, moet u Start en
Length juist instellen.
* Als de huidige tijdspositie later dan het Start-punt plus de
Length komt, zal er bij de weergave geen geluid te horen zijn,
omdat het volume reeds op nul staat.
Curve:
Hiermee bepaalt u de curve van de volumeverandering
tijdens de fade-out.
A De waargenomen volumeverandering verloopt
eenparig.
B De waargenomen volumeverandering gaat in het
begin snel, maar neemt wat af naarmate de
fade-out vordert.
4. Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het Mastering Tool Kit-
selectiescherm.
102
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Een interval van enkele seconden
tussen songs invoegen (Pre-gap)
Wanneer u een aantal song op een audio-CD wil zetten, kunt u
tussen alle songs een interval van enkele seconden instellen.
Wanneer u zo’n audio-CD afspeelt op een gewone CD-speler,
kunnen de seconden voor het begin van een song aangeduid
worden door een minteken, bv. “-3, -2, -1.” Dit interval noemen
we de “pre-gap.”
Door de pre-gap in te stellen, kunt u dit interval tussen de
songs invoegen zonder dat u in het begin of op het einde van
elke song een stukje blanco moet opnemen.
* Als u toch een stukje blanco op het einde van een opgenomen
song wil laten staan, dan wordt de pre-gap toegevoegd aan de
blanco op het einde van de song, dus wanneer u de songs
beluistert op een CD-speler, zal het blanco interval langer
duren dan de bedoeling was. Als u wil dat het interval tussen
de songs exact de lengte van de pre-gap heeft, verwijder dan
eerst het blanco stukje op het einde van de song met Track
Erase en schrijf dan de song op de CD.
Opgenomen data wissen —Track Erase (p. 73)
1. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “WRITE”-icoon en druk
op [ENTER].
Het Menu-scherm verschijnt.
fig.R15-70
3. Selecteer met [CURSOR] het “PRE GAP”-icoon en druk
op [ENTER].
Het scherm met de Pre-Gap-instellingen verschijnt.
fig.R15-02
4. Stel het aantal seconden in met de TIME/VALUE dial.
De song wegschrijven
Een song wegschrijven op een audio-CD, kan volgens een
van de onderstaande methodes.
Songs één voor één toevoegen (Track At Once)
Meerdere songs tegelijkertijd wegschrijven (Disc At
Once)
* Voor weergave op gewone CD-spelers gebruikt u best CD-R
discs. De meeste gewone CD-spelers –uitgezonderd enkele zeer
recente modellen– kunnen geen CD-RW discs afspelen.
Sommige CD-spelers kunnen zelfs geen CD-R discs lezen. U
kunt echter zowel CD-R als CD-R/RW discs afspelen op de
BR-1180CD zelf.
Songs één voor één toevoegen
(Track At Once)
Laten we hier de sporen 9/10 van de momenteel
geselecteerde song (de huidige song) op een audio-CD
wegschrijven.
* Het wegschrijven gebeurt altijd vanuit de huidige song.
* De standaard voor audio-CD’s vereist dat een song minstens
vier seconden duurt. Als de duur van een track minder dan
vier seconden is, verschijnt de boodschap “Data Too Short!” in
de display en kan de track niet weggeschreven worden.
* Volgens de standaard voor audio-CD’s kan een audio-CD 99
tracks bevatten. Als u tracht een 100ste track toe te voegen,
verschijnt de boodschap “Too Many Tracks!” en kan de track
niet weggeschreven worden.
* Wegschrijven met Track At Once heeft echter één beperking:
zelfs als de pre-gap op “0” staat, wordt er een blanco stukje
van 1 secondein het begin van elke song toegevoegd. Als u in
het geheel geen blanco’s wil, gebruik dan de methode “Disc At
Once.”
1. Plaats een beschrijfbare CD-R of CD-R/RW disc in de
CD-R/RW drive.
*U kunt geen tracks wegschrijven op CD-R of CD-RW discs die
reeds gefinaliseerd zijn.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “WRITE”-icoon en druk
op [ENTER].
Het Menu-scherm verschijnt.
103
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
fig.R15-40
4. Selecteer met [CURSOR] het “TR. AT ONCE”-icoon en
druk op [ENTER].
Het scherm met de AUDIO CD Write-instellingen
verschijnt.
fig.R15-03
5. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial welke
sporen/V-tracks u wil wegschrijven.
6. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “GO” en druk
op [ENTER].
De boodschap “Write Speed?” verschijnt.
fig.R15-30
7. Stel de schrijfsnelheid in.
Als de aangegeven schrijfsnelheid voldoende is, ga dan
verder naar stap 8.
Als u de schrijfsnelheid wil wijzigen, verander dan de
waarde met de TIME/VALUE dial en ga verder naar
stap 8.
Write Speed:
x2 (352 kbps) Schrijven met dubbele snelheid.
x4 (704 kbps) Schrijven met viervoudige snelheid.
x8 (1408 kbps) Schrijven met achtvoudige snelheid.
* Met sommige media kunnen de schrijfsnelheden beperkt zijn.
In zulke gevallen kunnen de waarden die u met de TIME/
VALUE dial kunt instellen, ook beperkt zijn.
8. Druk op [ENTER].
De boodschap “Write Sure?” verschijnt.
* Om te annuleren, drukt u op [NO].
9. Druk op [ENTER].
Het branden van de audio-CD begint.
* Om het schrijfproces af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[ENTER] wanneer de boodschap “Stop Burning Sure?”
verschijnt; het schrijven wordt geannuleerd (nadat u op
[EXIT] hebt gedrukt, kan het eventjes duren voordat de
boodschap verschijnt). De data die tot dan toe reeds
weggeschreven waren, kunnen worden afgespeeld.
Wanneer het schrijven voltooid is, verschijnt de
boodschap “Finalize?”.
Schakel het toestel niet uit of stel het niet bloot aan
trillingen voordat het schrijven voltooid is.
* Als er geen data opgenomen zijn op een geselecteerd spoor, of
als de tijdsduur van een track minder dan 4 sec. bedraagt, dan
verschijnt de boodschap “Data Too Short!” en kan de track
niet worden weggeschreven.
*U kunt de disc niet uitwerpen terwijl het schrijfproces bezig is,
ook al drukt u op de EJECT-toets.
I
10. Als u de disc wil finaliseren, druk dan op [YES].
Druk op [NO] als u niet wil finaliseren.
Wat is finaliseren?
Naast audio data, bevatten audio-CD’s ook nog andere
informatie: bv. waar op de disc zijn de data opgenomen?
de tijdsaanduidingen, enz. “Finalize” is de naam van de
procedure die gebruikt wordt om zulke data op de disc
te schrijven.
Wanneer u finaliseert:
Hiermee maakt u het mogelijk om uw zelf
opgenomen audio-CD af te spelen op gewone CD-
spelers. U kunt echter geen songs meer toevoegen
aan de disc nadat u deze procedure hebt uitgevoerd.
Bijgevolg, als u een disc met slechts één korte song
finaliseert, is kan de resterende ruimte op die disc
niet meer bruikbaar.
Het beste moment om te finaliseren, is wanneer een
CD waarop een aantal tracks zijn weggeschreven,
bijna vol is.
104
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
11. Druk op de EJECT-toets van de CD-R/RW drive om de
disc uit te werpen.
* Het kan enkele seconden duren voordat de disc wordt
uitgeworpen.
Meerdere songs in één keer
wegschrijven (Disc At Once)
Als er een aantal songs op de hard disk staan, dan kunt u de
gewenste songs selecteren en ze in één keer op een audio-CD
zetten.
* De standaard voor audio-CD’s vereist dat een song minstens
vier seconden duurt. Als de duur van een track minder dan
vier seconden is, verschijnt de boodschap “Data Too Short!” in
de display en kan de track niet weggeschreven worden.
* Volgens de standaard voor audio-CD’s kan een audio-CD 99
tracks bevatten. Als u tracht een 100ste track toe te voegen,
verschijnt de boodschap “Too Many Tracks!” en kan de track
niet weggeschreven worden.
1. Plaats een CD-R/RW disc waarop nog geen data zijn
weggeschreven (een blanco disc) in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “WRITE”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R15-41
4. Selecteer met [CURSOR] het “DISC AT ONCE”-icoon
en druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u de tracks die u wil
wegschrijven, kunt ingeven.
fig.R15-04
* Als u een CD-R/RW disc waarop reeds data staan, in de drive
plaatst, dan verschijnt de boodschap “Not Blank Disc” en kunt
u niet doorgaan met het schrijven. Zorg dat u steeds blanco
discs gebruikt. Als u een CD-RW disc in de drive plaatst, dan
verschijnt de boodschap “Erase Disc?”. Als u hier op
[ENTER] drukt, wordt de disc gewist.
5. Plaats de cursor op “[INSERT]” en druk [ENTER].
U kunt de tracks die u wil wegschrijven, selecteren met
de TIME/VALUE dial.
6. Verplaats met CURSOR [ ] de cursor naar rechts
zodat de instellingen verschijnen van de V-track die u
op CD wil schrijven.
fig.R15-05
Met de TIME/VALUE dial kunt u de V-tracks kiezen die
u wil wegschrijven.
Hier wordt de V-track die het laatst werd gemasterd in
Mastering mode, aangeduid met “MAS TR.” naast zijn
naam. Dit kan een handige referentie zijn wanneer u met
de V-tracks werkt.
* Hoe u de Final Mastering Tracks verandert, leest u in Andere
“Final Mastering Tracks” kiezen (p. 49).
*U kunt enkel stereosporen selecteren, geen monosporen.
7. Als u een fout maakt bij het ingeven van de tracks,
plaats dan met CURSOR [ ] de cursor op “[DEL]” en
druk op [ENTER].
De registratie wordt geannuleerd.
8. Als u een track wil ingeven, onmiddellijk vóór een
reeds ingegeven track, plaats dan de cursor naar rechts
op “[INS]” en druk op [ENTER].
De track wordt ingevoegd en geregistreerd.
Als u niet finaliseert:
De opgenomen audio-CD kan niet afgespeeld
worden op gewone CD-spelers. U kunt er nadien
echter nog wel songs aan toevoegen. Als u de CD op
een gewone CD-speler wil afspelen, dan moet u hem
finaliseren.
Zie Weergave op gewone CD-spelers (Finalize)
(p. 106).
105
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
9. Herhaal de stappen 5–8. Wanneer u klaar bent met het
registreren van alle tracks die u op de CD wil schrijven,
plaats dan de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
De boodschap “Write Speed?” verschijnt.
fig.R15-71
* Als u op dit punt bezig bent met een song op te nemen, dan
kan de boodschap “Save Current?” verschijnen. Als u de
huidige song wil opslaan op de hard disk, druk dan op [YES];
druk op [NO] als u de song niet hoeft te bewaren. Hou er
echter rekening mee dat, indien u op [NO] drukt, de
momenteel opgenomen data verloren gaan.
10. Stel de schrijfsnelheid in met de TIME/VALUE dial.
Write Speed:
x2 (352 kbps) Schrijven met dubbele snelheid.
x4 (704 kbps) Schrijven met viervoudige snelheid.
x8 (1408 kbps) Schrijven met achtvoudige snelheid.
* Met sommige media kunnen de schrijfsnelheden beperkt zijn.
In zulke gevallen kunnen de waarden die u met de TIME/
VALUE dial kunt instellen, ook beperkt zijn.
11. Druk op [ENTER].
De boodschap “Write Sure?” verschijnt. Druk op [YES].
“Now Writing...” verschijnt en het branden van de
audio-CD begint.
* Als de totale tijd van de geregistreerde songs langer is dan de
resterende opnametijd op de CD-R/RW disc, dan verschijnt de
boodschap “CD Full!” en kunt u niet doorgaan met het
schrijven. In dat geval moet u het aantal geregistreerde songs
verminderen en opnieuw proberen.
* Om het schrijfproces af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[YES] wanneer de boodschap “Cancel?” verschijnt; het
schrijven wordt geannuleerd (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt,
kan het eventjes duren voordat de boodschap verschijnt). Er is
echter geen enkele garantie voor de bruikbaarheid van de data
die tot dan toe op de CD geschreven werden. Vooral met CD-R
discs bestaat de kans dat u de disc geen tweede keer kunt
gebruiken.
*U kunt de disc niet uitwerpen terwijl het schrijfproces bezig is,
ook al drukt u op de EJECT-toets.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het proces voltooid.
12. Door de stappen 8–11 steeds te herhalen, kunt u songs
op meerdere CD-R/RW discs schrijven.
Schakel het toestel niet uit of stel het niet bloot aan
trillingen voordat het schrijven voltooid is.
Audio-CD’s afspelen
U kunt audio-CD’s afspelen op de BR-1180CD.
U kunt niet alleen CD-R discs afspelen, maar ook CD-RW
discs, wat niet kan met gewone CD-spelers.
U kunt ook audio-CD’s afspelen die met de BR-1180CD
gemaakt zijn, zelfs als ze nog niet gefinaliseerd zijn.
1. Plaats de audio CD in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “PLAY”-icoon en druk op
[ENTER].
Het AUDIO CD Playback-scherm verschijnt.
fig.R15-06
4. Selecteer met de TIME/VALUE dial het nummer van de
track die u wil afspelen.
5. Plaats met [CURSOR] de cursor op “ ” en drukt u
op [ENTER].
De weergave van de track begint en de track-nummers
en de tijden van de tracks op de audio-CD verschijnen.
6. Om de weergave te stoppen, plaatst u de cursor op
“” en druk op [ENTER].
In de display staan een aantal symbolen die de
trasportfuncties voorstellen. Plaats de cursor op het
gewenste symbool en druk op [ENTER].
: De weergave van de track stoppen.
: De track afspelen. Als u tijdens de weergave
op [ENTER] drukt, dan pauzeert u de
weergave. Druk nogmaals op [ENTER] om de
weergave te hernemen vanaf het punt waar ze
gestopt was.
106
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
: Terugkeren naar het begin van de track.
Dichtbij het begin van de track, brengt deze
toets u terug naar het begin van de vorige
track.
: De track spoelt terug zolang u de toets
ingedrukt houdt.
: De track spoelt verder zolang u de toets
ingedrukt houdt.
: Verder gaan naar het begin van de volgende
track.
*U kunt de disc niet uitwerpen terwijl het Audio CD Playback-
scherm in de display staat, ook al drukt u op de EJECT-toets.
Om de disc uit te werpen, drukt u op [EXIT] om het Audio CD
Playback-scherm te verlaten en vervolgens op de EJECT-toets.
U kunt de weergave ook stoppen door op [EXIT] te drukken.
Weergave op gewone
CD-spelers (Finalize)
Audio-CD’s die na het branden niet gefinaliseerd worden,
kunt u niet afspelen op gewone CD-spelers. Zulke discs hoeft
u gewoon maar te finaliseren, om ze op CD-spelers te
kunnen afspelen.
* Aan gefinaliseerde discs kunt u geen tracks meer toevoegen.
1. Plaats de niet-gefinaliseerde disc in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “FINALIZE”-icoon en
druk op [ENTER].
De boodschap “Finalize Ok?” verschijnt.
fig.R15-07
4. Druk op [ENTER] om de disc te finaliseren.
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
De finalisering begint en de voortgang wordt aangeduid
in de display.
Wanneer “Complete!” verschijnt, knipperen de TRACK-
toetsen en is de finalisering voltooid.
* Als de finalisering eenmaal bezig is, kan ze niet meer
geannuleerd worden.
* Zlfs gefinaliseerd kunnen CD-R/RW discs niet afgespeeld
worden op gewone CD-spelers (uitgezonderd bepaalde
modellen van de recentste generatie CD-spelers). Voor
weergave op gewone CD-spelers gebruikt u best CD-R discs.
Songs van audio-CD’s
importeren naar de audio-
sporen
U kunt songs van audio CD’s selecteren en ze importeren
naar de audiosporen.
1. Plaats de audio-CD in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “IMPORT”-icoon en druk
op [ENTER].
Het AUDIO CD Import-scherm verschijnt.
De BR-1180CD en zijn CD-R/RW-functie werden
ontworpen met de bedoeling om u toe te laten materiaal
te reproduceren waar u het auteursrecht over hebt, of
materiaal waarvoor u van de houder van het auteurs-
recht de toelating hebt om het te kopiëren. Bijgevolg
betekent reproductie van muziek-CD’s of ander auteurs-
rechtelijk beschermd materiaal zonder toelating van de
houder van het auteursrecht en waarbij technologieën
voor kopieerbeveiliging (bv. SCMS) omzeild worden,
een inbreuk op het auteursrecht met mogelijke straffen
tot gevolg, zelfs als de kopieën voor privé-gebruik
bedoeld zijn. Raadpleeg een specialist in auteursrecht of
speciale publicaties voor meer informatie over het
verkrijgen van zulke toestemming van houders van
auteursrecht.
107
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
fig.R15-50
4. Selecteer met de TIME/VALUE dial de CD-track die u
wil importeren.
U kunt nu de geselecteerde song beluisteren door de
cursor op “PRVW” te plaatsen en op [ENTER] te
drukken. Druk nogmaals op [ENTER] om de weergave
te stoppen.
5. Plaats de cursor op het spoornummer en kies met de
TIME/VALUE dial het bestemmingsspoor waarop u
wil importeren.
*U kunt kiezen of u importeert naar één monospoor of naar een
stereo sporenpaar.
6. Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
De boodschap “Now Reading...” verschijnt en het
importeren begint.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de import voltooid.
De Mastering Tool Kit-
instellingen editen
Een nieuwe patch aanmaken
Om een nieuwe patch aan te maken, kiest u uit de reeds
aanwezige effect patches de patch die de klank welke u in
gedachten had, het dichtst benadert en van die patch wijzigt
u de instellingen.
Als u de gewijzigde effectinstellingen wil bewaren, sla ze
dan op als een user patch of een song patch.
De Mastering Tool Kit-parameters (p. 162)
1. Druk enkele malen op [REC MODE] tot de
MASTERING-indicator oplicht.
Het Mastering-scherm verschijnt.
fig.R15-80
2. Druk op [MASTERING TOOL KIT] om het Mastering
Tool Kit-selectiescherm op te roepen.
* Dit scherm kunt u ook oproepen door in het Mastering-scherm
op [ENTER] te drukken.
*U kunt dit scherm oproepen door op [MASTERING TOOL
KIT] te drukken terwijl de REC MODE “INPUT”- of
“BOUNCE”-indicator brandt.
fig.R15-90
3. Selecteer het patchnummer met [CURSOR] en kies een
patch met TIME/VALUE dial.
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “EDIT” en druk op
[ENTER].
Het Mastering Tool Kit blokdiagram verschijnt in de
display (in EDIT mode).
fig.R15-91
5. Kies een effect met [CURSOR] en schakel dat effect in
of uit met de TIME/VALUE dial.
fig.R15-92
Effect uit Effect aan
108
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
6. Plaats met [CURSOR] de cursor op het effect waarvan u
de parameters wil wijzigen en druk op [ENTER].
Nu kunt u de parameters van het geselecteerde effect
wijzigen.
7. Selecteer een parameter met [CURSOR] en wijzig de
waarde met de TIME/VALUE dial.
8. Als u nog een ander effect wil editen, druk dan op
[EXIT] om terug te keren naar het vorige scherm en
herhaal de stappen 6–7.
* In het scherm met de parameterinstellingen kunt u met
CURSOR [ ] [ ] naar de parameterinstellingen van een
ander effect gaan.
* Als u de huidige effectinstellingen wil bewaren, voer dan de
hieronder beschreven procedure “Patch-instellingen opslaan”
uit.
* Wijzigingen in effectinstellingen zijn slechts tijdelijk. Als u de
Edit mode verlaat zonder de gewijzigde patch op te slaan, dan
verschijnt er “TMP” in plaats van het patch-nummer. Als u
op [ENTER] drukt, keert u terug naar het scherm met de
effectschakelingen. Hoe u de wijzigingen bewaart, leest u in de
volgende paragraaf “Patch-instellingen opslaan”. Hou er
rekening mee dat indien u een nieuwe effect-patch kiest terwijl
“TMP” in de display staat, de gewijzigde effect-patch
terugkeert naar zijn oorspronkelijke instellingen en de
wijzigingen verloren gaan.
Patch-instellingen opslaan
U kunt een naam (patch-naam) toewijzen aan de gewijzigde
patch en zijn instellingen opslaan.
1. De patch-naam invoeren.
Plaats in het scherm met het Effect-blokdiagram de
cursor op “NAME” en druk op [ENTER].
fig.R15-93
Nu kunt u de patch-naam wijzigen.
2. Voer de gewenste patch-naam in met [CURSOR] en de
TIME/VALUE dial.
3. Wanneer u klaar bent met de instellingen voor het
effect en de patch-naam, druk dan op [EXIT] om terug
te keren naar het vorige scherm (het Mastering Tool Kit
blokdiagram).
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “WRITE” en druk
op [ENTER].
fig.R15-94
5. Kies met de TIME/VALUE dial waar u de patch wil
opslaan (write-bestemming).
fig.R15-95
* Preset patches kunt u niet als write-bestemming kiezen.
6. Kies een bestemming en druk op [ENTER].
Nadat de data zijn weggeschreven, keert u terug naar
het Patch Select-scherm.
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
Een patch kopiëren
Als u meerdere patches met gelijkaardige Mastering Tool
Kit-instellingen wil aanmaken, is het handig om de patch te
kopiëren.
1. Druk enkele malen op [REC MODE] tot de
MASTERING-indicator oplicht.
Het Mastering-scherm verschijnt.
fig.R15-80
109
Audio-CD’s maken (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
2. Druk op [MASTERING TOOL KIT] om het Mastering
Tool Kit-selectiescherm op te roepen.
*U kunt dit scherm ook oproepen door in het Mastering-scherm
op [ENTER] te drukken.
*U kunt dit scherm oproepen door op [MASTERING TOOL
KIT] te drukken terwijl de REC MODE “INPUT”- of
“BOUNCE”-indicator brandt.
fig.R15-90
3. Plaats de cursor op het patch-nummer en kies een patch
met de TIME/VALUE dial.
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “COPY” en druk op
[ENTER].
fig.R15-96
5. Kies met de TIME/VALUE dial de kopieerbestemming
voor de patch.
fig.R15-97
* Preset patches kunt u niet als kopieerbestemming kiezen.
* Met CURSOR [ ] kunt u de kopieerbron veranderen.
6. Kies een kopieerbestemming en druk op [ENTER].
Nadat de data gekopieerd zijn, keert u terug naar het
Patch Select-scherm.
7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
110
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
U kunt de interne CD-R/RW drive van de BR-1180CD
gebruiken om data uit te wisselen in verschillende formats.
Opgenomen songs en data opslaan op CD-R/RW
discs
Waveform data uitwisselen tussen de BR-1180CD en
uw computer
* Als u de BR-1180 (zonder ingebouwde CD-R/RW drive)
gebruikt, dan moet u eerst de optionele CDI-BR-1 drive in het
toestel inbouwen.
Opgenomen songs en data
opslaan op CD-R/RW discs
Omdat de songs die u opneemt, bewaard worden op de
interne hard disk, raden we aan om ze eveneens op te slaan
op CD-R/RW discs om uw data te beveiligen in geval de
hard disk beschadigd zou geraken of een ander probleem
zich zou voordoen.
Bovendien, door songs op CD-R/RW discs op te slaan, kunt
u ze inladen en afspelen op andere BR-1180CD’s.
Songs opslaan op CD-R/RW discs
(Song Backup)
1. Plaats een CD-R/RW disc waarop u data kunt
wegschrijven (een blanco disc) in de CD-R/RW drive
van de BR-1180CD.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “BACKUP”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R16-01
4. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
Het Song Backup-scherm verschijnt.
fig.R16-50
* Als u een reeds beschreven CD-R/RW disc in de drive plaatst,
verschijnt de boodschap “Not Blank Disc” en kunt u niet
doorgaan met de backup. Gebruik dus enkel blanco discs. Als u
een CD-RW disc in de drive plaatst, verschijnt de boodschap
“Erase Disc?”. Als u hier op [ENTER] drukt, wordt de disc
gewist.
5. Selecteer met [CURSOR] de song die u wil opslaan en
druk op [ENTER] om uw keuze te registreren.
U kunt meerdere songs registreren. Bij elke
geregistreerde song verschijnt er een “*”. Om de
registratie van de song ongedaan te maken, drukt u
nogmaals op [ENTER]; De “*” verdwijnt.
Als u alle songs van de hard disk wil opslaan, plaats dan
de cursor op “ALL” en druk op [ENTER]. Alle songs
worden dan in één keer geregistreerd.
Als u nu nogmaals op [ENTER] drukt, annuleert u de
registratie van alle songs.
6. Wanneer u klaar bent met het registreren van de songs
die u wil opslaan, plaats dan de cursor op “GO” en
druk op [ENTER].
De boodschap “Write Speed?” verschijnt.
fig.R16-90
7. Stel de gewenste schrijfsnelheid in.
Als u tevreden bent met de aangegeven schrijfsnelheid,
ga dan voort naar stap 8.
Als u een andere schrijfsnelheid wil, wijzig dan de waar-
de met de TIME/VALUE dial en ga voort met stap 8.
Write Speed:
x2 (352 kbps) Schrijven met dubbele snelheid.
x4 (704 kbps) Schrijven met viervoudige snelheid.
x8 (1408 kbps) Schrijven met achtvoudige snelheid.
* Met sommige media kan het bereik voor de schrijfsnelheid
beperkt zijn. In zulke gevallen kunnen de waarden die u met de
TIME/VALUE dial instelt, ook beperkt zijn.
111
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
8. Druk op [ENTER].
De boodschap “Write Sure?” verschijnt.
* Om te annuleren, drukt u op [NO].
9. Druk op [ENTER].
Het schrijven op de CD-R/RW disc begint.
* Indien u bezig was met het opnemen van een song, kan de
boodschap “Save Current?” verschijnen. Als u de huidige
song wil opslaan op de hard disk, druk dan op [YES]; druk op
[NO] als u de song niet hoeft op te slaan. Hou er echter
rekening mee dat, indien u op [NO] drukt, de zonet
opgenomen data verloren gaan.
* Om het schrijfproces af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[YES] wanneer “Cancel?” verschijnt; het schrijfproces wordt
afgebroken (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt, kan het eventjes
duren voordat de boodschap verschijnt). Er bestaat echter geen
enkele garantie betreffende de bruikbaarheid van de data die tot
dan tot op de CD-R/RW geschreven werden.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het schrijfproces
voltooid.
* Als de data niet op één enkele CD-R/RW disc passen, om wille
van het aantal of de grootte van de songs die opgeslagen
worden, wordt de backup over meerdere discs gemaakt. Zorg in
dat geval dat u een aantal blanco discs bij de hand hebt en
vervang de discs zoals de instructies in de display het
aangeven.
Opgeslagen songs inladen in de
BR-1180CD (Song Recover)
1. Plaats de CD-R/RW disc met de songs in de CD-R/RW
drive van de BR-1180CD.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “RECOVER”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R16-02
4. Selecteer met [CURSOR] het “SONG”-icoon en druk
op [ENTER].
Er verschijnt een lijst van de opgeslagen songs.
fig.R16-51
5. Selecteer met [CURSOR] de song die u wil inladen en
druk op [ENTER] om uw keuze te registreren.
U kunt meerdere songs registreren. Bij elke
geregistreerde song verschijnt er een “*”. Om de
registratie van de song ongedaan te maken, drukt u
nogmaals op [ENTER]; De “*” verdwijnt.
Als u alle songs van de CD-R/RW disc wil inladen,
plaats dan de cursor op “ALL” en druk op [ENTER].
Alle songs worden dan in één keer geregistreerd.
Als u nu nogmaals op [ENTER] drukt, annuleert u de
registratie van alle songs.
6. Wanneer u klaar bent met het registreren van de songs
die u wil opslaan, plaats dan de cursor op “GO” en
druk op [ENTER].
De songs worden ingeladen van de CD-R/RW disc.
112
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
* Indien u bezig was met het opnemen van een song, kan de
boodschap “Save Current?” verschijnen. Als u de huidige
song wil opslaan op de hard disk, druk dan op [YES]; druk op
[NO] als u de song niet hoeft op te slaan. Hou er echter
rekening mee dat, indien u op [NO] drukt, de zonet
opgenomen data verloren gaan.
* Als de totale omvang van de songs die u wil inladen, groter is
dan de beschikbare vrije ruimte op de hard disk, dan verschijnt
de boodschap “HDD Full!” en kunt u niet verder gaan met
inladen. In dit geval moet u ofwel minder songs inladen of
overbodige songs van de hard disk wissen, waarna u kunt
verdergaan met inladen. Ingeladen song worden in volgorde en
volgens de beschikbare songnummers opgeslagen op de hard
disk.
* Om het inladen af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[ENTER] wanneer de boodschap “Cancel?” verschijnt; het
laden wordt geannuleerd (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt, kan
het eventjes duren voordat de boodschap verschijnt).
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het inladen voltooid.
Data van de hard disk
opslaan op CD-R/RW discs
De volgende data kunt u zowel opslaan op CD-R/RW discs
als inladen naar de hard disk.
User effect patches
User Mastering Tool Kit
User speaker modeling
User ritme-arrangementen, -patronen en loop phrases
Data van de hard disk opslaan
op CD-R/RW discs (User Backup)
1. Plaats een beschrijfbare CD-R/RW disc (een blanco
disc) in de CD-R/RW drive van de BR-1180CD.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “BACKUP”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R16-03
4. Selecteer met [CURSOR] het “USER”-icoon en druk op
[ENTER].
Het User Backup-scherm verschijnt.
fig.R16-52
* Als u een reeds beschreven CD-R/RW disc in de drive plaatst,
verschijnt de boodschap “Not Blank Disc” en kunt u niet
doorgaan met de backup. Gebruik dus enkel blanco discs. Als u
een CD-RW disc in de drive plaatst, verschijnt de boodschap
“Erase Disc?”. Als u hier op [ENTER] drukt, wordt de disc
gewist.
113
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
5. Selecteer met [CURSOR] het type van data dat u wil
opslaan en druk op [ENTER].
U kunt meerdere songs registreren. Er verschijnt een “*”
bij elke geregistreerde song. Om de registratie van de
song te annuleren, drukt u nogmaals op [ENTER]; De
“*” verdwijnt.
Welke types van data kunnen gebackupt worden:
EFFECTEN
User-banken met Insert Effect-patches.
MASTERING T.KIT
User-banken van de Mastering Tool Kit.
SP. MODELING
User-banken van de Speaker modeling.
RHYTHM/LP.PHRASE
User ritme-arrangementen, -patronen en loop phrases.
*U kunt alle bovenstaande data selecteren door de cursor op
“ALL” te plaatsen en op [ENTER] te drukken. Om de selectie
van alle data te annuleren, drukt u nogmaals op [ENTER].
6. Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
De boodschap “Write Speed?” verschijnt.
fig.R16-91
7. Stel de gewenste schrijfsnelheid in.
Als u tevreden bent met de aangegeven schrijfsnelheid,
ga dan voort naar stap 8.
Als u een andere schrijfsnelheid wil, wijzig dan de waar-
de met de TIME/VALUE dial en ga voort met stap 8.
Write Speed:
x2 (352 kbps) Schrijven met dubbele snelheid.
x4 (704 kbps) Schrijven met viervoudige snelheid.
x8 (1408 kbps) Schrijven met achtvoudige snelheid.
* Met sommige media kan het bereik voor de schrijfsnelheid
beperkt zijn. In zulke gevallen kunnen de waarden die u met de
TIME/VALUE dial instelt, ook beperkt zijn.
8. Druk op [ENTER].
De boodschap “Write Sure?” verschijnt.
* Om te annuleren, drukt u op [NO].
9. Druk op [ENTER].
Het schrijven naar de CD-R/RW disc begint.
* Indien u bezig was met het opnemen van een song, kan de
boodschap “Save Current?” verschijnen. Als u de huidige
song wil opslaan op de hard disk, druk dan op [YES]; druk op
[NO] als u de song niet hoeft op te slaan. Hou er echter
rekening mee dat, indien u op [NO] drukt, de zonet
opgenomen data verloren gaan.
* Om het schrijfproces af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[YES] wanneer “Cancel?” verschijnt; het schrijfproces wordt
afgebroken (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt, kan het eventjes
duren voordat de boodschap verschijnt). Er bestaat echter geen
enkele garantie betreffende de bruikbaarheid van de data die tot
dan tot op de CD-R/RW geschreven werden.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het schrijfproces
voltooid.
Loading saved songs to the
BR-1180CD (User Recover)
1. Plaats de CD-R/RW disc met de data in de CD-R/RW
drive van de BR-1180CD.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “RECOVER”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R16-04
4. Selecteer met [CURSOR] het “USER”-icoon en druk op
[ENTER].
Er verschijnt een lijst van de opgeslagen data.
fig.R16-53
5. Selecteer met de TIME/VALUE dial de data die u wil
inladen.
114
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Welke types van data kunnen ingeladen worden:
EFFECTEN
User-banken met Insert Effect-patches.
MASTERING T.KIT
User-banken van de Mastering Tool Kit.
SP. MODELING
User-banken van de Speaker modeling.
RHYTHM/LP.PHRASE
User ritme-arrangementen, -patronen en loop phrases.
ARRANGE
Enkel de User ritme-arrangementen worden ingeladen.
PATTERN
Enkel de User ritmepatronen worden ingeladen.
LP PHRASE ALL
Alle banken (A - D) met User loop phrases worden
ingeladen.
LP PHRASE A–H
Enkel de User loop phrase bank die u kiest, wordt
ingeladen.
Als u “LP PHRASE ALL” of “LP PHRASE A–H”
kiest
Verplaats de cursor naar rechts en kies “ALL” of “A-H”
met de TIME/VALUE dial.
fig.R16-30
Als u “LP PHRASE A–H” kiest, dan verschijnen de
overige data die u kunt inladen onderaan in het scherm.
Als u andere data wil inladen, selecteer dan met de
TIME/VALUE dial de gewenste data.
Als u alle data in één keer wil inladen
Plaats de cursor op “ALL”en druk op [ENTER].
De boodschap “Recover All?” verschijnt. Druk
vervolgens op [YES].
Het inladen vanaf de CD-R/RW disc begint.
Om te annuleren, drukt u op [NO].
6. Plaats de cursor op “GO” en druk [ENTER].
Het inladen vanaf de CD-R/RW disc begint.
* Indien u bezig was met het opnemen van een song, kan de
boodschap “Save Current?” verschijnen. Als u de huidige
song wil opslaan op de hard disk, druk dan op [YES]; druk op
[NO] als u de song niet hoeft op te slaan. Hou er echter
rekening mee dat, indien u op [NO] drukt, de zonet
opgenomen data verloren gaan.
* Data die op de hard disk staan, worden overschreven door de
ingeladen data.
* Als de totale omvang van de songs die u wil inladen, groter is
dan de beschikbare vrije ruimte op de hard disk, dan verschijnt
de boodschap “HDD Full!” en kunt u niet verder gaan met
inladen. In dit geval moet u ofwel minder songs inladen of
overbodige songs van de hard disk wissen, waarna u kunt
verdergaan met inladen.
* Om het inladen af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[ENTER] wanneer de boodschap “Cancel?” verschijnt; het
laden wordt geannuleerd (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt, kan
het eventjes duren voordat de boodschap verschijnt).
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het inladen voltooid.
115
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
De volledige inhoud van de
hard disk op CD-R/RW’s
opslaan
U kunt niet enkel songs op CD-R/RW discs opslaan, maar
ook alle data op de hard disk. U kunt eveneens opgeslagen
data inladen naar de hard disk.
* Enkel de data van de momenteel geselecteerde drive (partitie)
kunnen op CD-R/RW disc worden opgeslagen. Als u de data
van een andere drive (partitie) wil opslaan, selecteer dan de
betreffende drive en voer de backup-procedure uit. Wanneer u
data inlaadt, worden die automatisch op de momenteel
geselecteerde drive ingeladen.
De inhoud van de hard disk
opslaan op CD-R/RW discs (HDD
Backup)
1. Plaats een beschrijfbare CD-R/RW disc (een blanco
disc) in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “BACKUP”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R16-05
4. Selecteer met [CURSOR] het “HDD”-icoon en druk op
[ENTER].
De boodschap “HDD Backup Ok?” verschijnt.
fig.R16-54
* Als u een reeds beschreven CD-R/RW disc in de drive plaatst,
verschijnt de boodschap “Not Blank Disc” en kunt u niet
doorgaan met de backup. Gebruik dus enkel blanco discs. Als u
een CD-RW disc in de drive plaatst, verschijnt de boodschap
“Erase Disc?”. Als u hier op [ENTER] drukt, wordt de disc
gewist.
5. Druk op [YES].
* Indien u bezig was met het opnemen van een song, kan de
boodschap “Save Current?” verschijnen. Als u de huidige
song wil opslaan op de hard disk, druk dan op [YES]; druk op
[NO] als u de song niet hoeft op te slaan. Hou er echter
rekening mee dat, indien u op [NO] drukt, de zonet
opgenomen data verloren gaan.
De boodschap “Write Speed?” verschijnt.
fig.R16-92
6. Stel de gewenste schrijfsnelheid in.
Als u tevreden bent met de aangegeven schrijfsnelheid,
ga dan voort naar stap 7.
Als u een andere schrijfsnelheid wil, wijzig dan de waar-
de met de TIME/VALUE dial en ga voort met stap 7.
Write Speed:
x2 (352 kbps) Schrijven met dubbele snelheid.
x4 (704 kbps) Schrijven met viervoudige snelheid.
x8 (1408 kbps) Schrijven met achtvoudige snelheid.
* Met sommige media kan het bereik voor de schrijfsnelheid
beperkt zijn. In zulke gevallen kunnen de waarden die u met de
TIME/VALUE dial instelt, ook beperkt zijn.
7. Druk op [ENTER].
De boodschap “Write Sure?” verschijnt.
* Om te annuleren, drukt u op [NO].
8. Druk op [ENTER].
De backup begint.
* Om de backup-procedure af te breken, drukt u op [EXIT].
Druk op [ENTER] wanneer de boodschap “Cancel?”
verschijnt; de backup wordt gestopt (nadat u op [EXIT] hebt
gedrukt, kan het eventjes duren voordat de boodschap
verschijnt).
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de backup voltooid.
* Als de inhoud van de hard disk niet op 1 CD-R/RW disc past,
wordt de backup over meerdere discs gemaakt. Zorg dus dat u
een aantal blanco discs bij de hand hebt en vervang de discs
zoals de instructies in de display het aangeven.
116
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
De backup van de hard disk opnieuw
inladen in de BR-1180CD (HDD Recover)
1. Plaats de CD-R/RW disc met de data van de hard disk
in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “RECOVER”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R16-06
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “HDD” en druk op
[ENTER].
De boodschap “HDD Recover Ok?” verschijnt.
fig.R16-55
5. Druk op [YES], en wanneer de boodschap “Initialize
HDD?” verschijnt, druk dan nogmaals op [YES].
De hard disk wordt geïnitialiseerd en vervolgens begint
de recovery.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het inladen voltooid.
Wanneer u een HDD Recover uitvoert, worden alle data
die op de hard disk staan, gewist en overschreven door
de data op de CD-R/RW disc. Hou er rekening mee dat
de data die van de hard disk gewist worden, voorgoed
verloren zijn.
Waveform data kopiëren en
wegschrijven
* Voor deze procedure hebt u een computer met CD-R/RW-
schrijver nodig.
Als u een computer met CD-R/RW drive hebt, kunt u door
middel van CD-R/RW discs waveform data overdragen
tussen meerdere BR-1180CD’s.
U kunt bv. die discs gebruiken om waveform data, aange-
maakt met de audio software op uw computer, te kopiëren
en in te voegen op audiosporen. U kunt ook data van audio-
sporen, opgenomen op de BR-1180CD, naar uw computer
kopiëren om ze te editen.
Waveform data kopiëren van een
computer naar de audiosporen (WAV/
AIFF Import)
1. Schrijf eerst de waveform data die u wil importeren, op
een CD-R/RW disc.
Finaliseer (p. 106) de CD-R/RW disc waarop u de data
hebt weggeschreven.
* Gebruik “ISO 9660 Level 2, Mode 1” om de data naar de
CD-R/RW disc te schrijven. Het is mogelijk dat een andere
format niet gelezen kan worden door de BR-1180CD.
* Waveform data moeten 8- of 16-bit WAV of AIFF format zijn.
Bovendien kunt u enkel een sampling rate van 44.1 kHz
gebruiken. Data in een andere format kunnen niet gekopieerd
worden.
* Gecomprimeerde WAV files of AIFF files kunnen niet
ingeladen worden.
* Extreem korte waveform data (minder dan ± 500 ms) kunnen
niet ingeladen worden.
* De Loop Point-instellingen in een AIFF file worden genegeerd.
* De naam van waveform data moet bestaan uit 8 letters plus
een extensie van 3 karakters. Bestandsnamen die hieraan niet
voldoen verschijnen mogelijk incorrect in de display van de
BR-1180CD.
* Hoe u waveform data wegschrijft op CD-R/RW discs, leest u
in de gebruiksaanwijzing van uw computer en CD-R/RW
drive.
2. Plaats de CD-R/RW disc met de gekopieerde waveform
data in de CD-R/RW drive van de BR-1180CD en druk
op [DATA SAVE/LOAD].
3. Selecteer met [CURSOR] het “WAVE MENU”-icoon en
druk op [ENTER].
Het Menu-scherm verschijnt.
117
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
fig.R16-07
4. Selecteer met [CURSOR] het “IMPORT”-icoon en druk
op [ENTER].
Het Waveform Data Import-scherm verschijnt.
fig.R16-56
* Als de WAV files samen in een map staan, dan verschijnen de
naam en het icoon ( ) van de map. Om de WAV files in de
map te zien, plaatst u de cursor op de naam van de map en
drukt u op [ENTER].
fig.R16-94
5. Om een andere format van wave file te importeren,
plaatst u de cursor op “TYPE” en drukt u op [ENTER].
Met [ENTER] wisselt u af tussen de file formats WAV en
AIFF.
6. Selecteer met [CURSOR] de bestanden met waveform
data die u wil importeren.
U kunt de waveform data voorbeluisteren door de
cursor op “PRVW” te plaatsen en op [ENTER] te
drukken (WAVE Preview). Druk nogmaals op [ENTER]
om de preview te stoppen.
7. Plaats de cursor op “SEL” en druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u de bestemming voor
de te importeren bestanden kunt instellen.
fig.R16-08
8. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial het
import-bestemmingsspoor in.
9. Plaats met [CURSOR] de cursor op “LOC” en druk op
[ENTER].
Het Waveform Data Import (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R16-80
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen op welke manier u de positie ingeeft (maten,
tijd, markers).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt op het import-bestemmingsspoor.
END (end point):
Het eindpunt op het import-bestemmingsspoor.
* Als u, na het instellen van bovenstaande tijdsposities, naar de
maat- of markeraanduiding overschakelt, kan er een “+”
verschijnen indien er een verschil optreedt tussen de
aangeduide positie en de eigenlijke positie. Wanneer u de
positie ingeeft aan de hand van maten of markers, kunt u in het
respectieve scherm deze afwijking verhelpen met behulp van de
TIME/VALUE dial.
* Als u de volledige waveform data van begin tot einde als
import-bereik wil instellen, selecteer dan het “ALL”-icoon en
druk op [ENTER].
10. Plaats de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
Het kopiëren van de waveform data begint.
* Om het import-proces af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk
op [YES] wanneer de boodschap “Cancel?” verschijnt; het
import-proces wordt gestopt (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt,
kan het eventjes duren voordat de boodschap verschijnt). Files
die op dat punt reeds geïmporteerd zijn, zijn bruikbaar.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de import voltooid.
118
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Waveform data kopiëren van audio-
sporen naar een computer
(WAV/AIFF Export)
U kunt data van bepaalde sporen als waveform data weg-
schrijven op CD-R/RW disc en dan die waveform data door
uw computer laten inlezen van de CD-R/RW disc.
1. Plaats een beschrijfbare CD-R/RW disc (een blanco
disc) in de CD-R/RW drive van de BR-1180CD.
*U zal geen CD-R/RW discs kunnen gebruiken indien uw
computer enkel over een CD-ROM of CD-R drive beschikt.
Gebruik in dat geval CD-R discs.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD] nadat de indicator van
de CD-R/RW drive gestopt is met knipperen.
3. Selecteer met [CURSOR] het “WAVE MENU”-icoon en
druk op [ENTER].
Het Menu-scherm verschijnt.
fig.R16-09
4. Selecteer met [CURSOR] het “WAV EXPORT” icoon en
druk op [ENTER].
Het Waveform Data Export-scherm verschijnt.
fig.R16-10
* Als u een reeds beschreven CD-R/RW disc in de drive plaatst,
verschijnt de boodschap “Not Blank Disc” en kunt u niet
doorgaan met de backup. Gebruik dus enkel blanco discs. Als u
een CD-RW disc in de drive plaatst, verschijnt de boodschap
“Erase Disc?”. Als u hier op [ENTER] drukt, wordt de disc
gewist.
5. Plaats de cursor op “FORMAT TYPE” en kies met de
TIME/VALUE dial welk file format u wil exporteren.
FORMAT TYPE:
WAV Exporteert data in WAV-format (meestal
gebruikt in Windows).
AIFF Exporteert data in AIFF-format (meestal
gebruikt op Macintosh).
6. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE dial welke
sporen u wil exporteren.
Als u een monospoor ingeeft, worden de data als een
mono waveform file weggeschreven. Als u een stereo-
spoor ingeeft, worden de data als een stereo waveform
file weggeschreven.
* De sporen 9/10 zijn een vast stereopaar en kunnen dus niet als
monosporen gekozen worden.
7. Als u nog andere sporen wil exporteren met dezelfde
instellingen (bereik, locatie), plaats dan de cursor op de
hieronder getoonde positie en maak de instellingen
met de TIME/VALUE dial.
fig.R16-11
De BR-1180CD is klaar om een nieuw spoor te selecteren.
U kunt niet twee keer hetzelfde spoor selecteren. De
reeds geselecteerde sporen komen niet meer in het lijstje
voor.
Als u de selectie van een spoor ongedaan wil maken,
draai dan de TIME/VALUE dial naar links zodat er een
“?” verschijnt.
* Sporen waarbij een “?” staat, worden niet geëxporteerd.
* Door met de TIME/VALUE dial “*” te selecteren, kunt u deze
handeling laten gelden voor alle sporen of alle V-tracks.
* Als u wil dat de handeling geldt voor alle V-tracks van alle
sporen, stel dan “*-*” in.
* De sporen 9/10 zijn stereosporen; zij kunnen niet individueel
geselecteerd worden.
8. Plaats de cursor op “LOC” en druk op [ENTER].
Het WAVE EXPORT (MEAS)-scherm verschijnt.
fig.R16-12
119
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
Gevorderd gebruik
Als u hier “DISP” selecteert en op [ENTER] drukt, kunt
u kiezen op welke manier u de positie ingeeft (maten,
tijd, markers).
Stel de volgende items in.
START (start point):
Het beginpunt op het export-bronspoor.
END (end point):
Het eindpunt op het export-bronspoor.
* Als u, na het instellen van bovenstaande tijdsposities, naar de
maat- of markeraanduiding overschakelt, kan er een “+”
verschijnen indien er een verschil optreedt tussen de
aangeduide positie en de eigenlijke positie. Wanneer u de
positie ingeeft aan de hand van maten of markers, kunt u in het
respectieve scherm deze afwijking verhelpen met behulp van de
TIME/VALUE dial.
* Als u het volledige spoor van begin tot einde als export-bereik
wil instellen, selecteer dan het “ALL”-icoon en druk op
[ENTER].
9. Wanneer u klaar bent met de instellingen, plaats dan
de cursor op “GO” en druk op [ENTER].
De boodschap “Write Speed?” verschijnt.
fig.R16-93
10. Stel de gewenste schrijfsnelheid in.
Als u tevreden bent met de aangegeven schrijfsnelheid,
ga dan voort naar stap 11.
Als u een andere schrijfsnelheid wil, wijzig dan de waar-
de met de TIME/VALUE dial en ga voort met stap 11.
Write Speed:
x2 (352 kbps) Schrijven met dubbele snelheid.
x4 (704 kbps) Schrijven met viervoudige snelheid.
x8 (1408 kbps) Schrijven met achtvoudige snelheid.
* Met sommige media kan het bereik voor de schrijfsnelheid
beperkt zijn. In zulke gevallen kunnen de waarden die u met de
TIME/VALUE dial instelt, ook beperkt zijn.
11. Druk op [ENTER].
De boodschap “Write Sure?” verschijnt.
* Om te annuleren, drukt u op [NO].
12. Druk op [ENTER].
Het schrijven naar de CD-R/RW disc begint.
* Om het schrijfproces af te breken, drukt u op [EXIT]. Druk op
[YES] wanneer “Cancel?” verschijnt; het schrijfproces wordt
afgebroken (nadat u op [EXIT] hebt gedrukt, kan het eventjes
duren voordat de boodschap verschijnt). Er bestaat echter geen
enkele garantie betreffende de bruikbaarheid van de data die tot
dan tot op de CD-R/RW geschreven werden.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is het schrijfproces
voltooid.
De volgende types van namen kunnen op CD-R/RW
discs worden weggeschreven.
Track 1, V-Track 1 TR01___1.WAV of TR01___1.AIF
Track 1, V-Track 2 TR01___2.WAV of TR01___2.AIF
Track 1, V-Track 3 TR01___3.WAV of TR01___3.AIF
:
Track 2, V-Track 7 TR02___7.WAV of TR01___7.AIF
Track 2, V-Track 8 TR02___8.WAV of TR01___8.AIF
:
Track 3/4, V-Track 1 TR0304_1.WAV of TR0304_1.AIF
Track 3/4, V-Track 2 TR0304_2.WAV of TR0304_2.AIF
:
Track 9/10, V-Track 7 TR0910_7.WAV of TR0910_7.AIF
Track 9/10, V-Track 8 TR0910_8.WAV of TR0910_8.AIF
* Gebruik “ISO 9660 Level 2, Mode 1” om de data op de
CD-R/RW disc te schrijven.
13. Gebruik de applicatie op uw computer om de data van
de CD-R/RW disc te kopiëren.
120
Data uitwisselen met de CD-R/RW (BR-1180CD)
CD-RW data wissen
Als u CD-RW discs gebruikt, kunt u de data wissen en de
discs opieuw gebruiken.
Hou er rekening mee dat bij deze procedure alle data
onherroepelijk van de disc gewist worden.
* Enkel data op CD-RW discs kunnen gewist worden. CD-R
discs kunt u niet wissen.
1. Plaats de te wissen CD-RW disc in de CD-R/RW drive.
2. Druk op [DATA SAVE/LOAD].
3. Selecteer met [CURSOR] het “ERASE”-icoon en druk
op [ENTER].
De boodschap “Erase Disc?” verschijnt.
fig.R15-09
4. Druk op [YES] om de disc te wissen.
* Om te annuleren, drukt u op [NO].
Het wissen begint en de voortgang woordt aangegeven
in de display.
Wanneer “Completed” verschijnt, knipperen de TRACK-
toetsen en is het wissen voltooid.
* Hoeveel tijd er nodig is om een disc te wissen, hangt af van het
type en de omvang van de data die erop staan.
* Als het wissen eenmaal gestart is, kan het niet gestopt worden.
121
Gevorderd gebruik
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
In dit hoofdstuk leert u hoe de basisfuncties van de MIDI
interface werken en hoe u de output kunt synchroniseren
met een MIDI sequencer.
MIDI: Elementaire begrippen
Wat is MIDI?
MIDI staat voor Musical Instrument Digital Interface. Dit is
een wereldwijde standaard die ontwikkeld werd om de
onderlinge uitwisseling van muziek- en geluidsdata tussen
elektronische muziekinstrumenten en computers mogelijk te
maken. Toestellen die MIDI-compatibel zijn, kunnen
naargelang hun mogelijkheden muziekdata uitwisselen, zelfs
als het om verschillende types van toestellen gaat of om
verschillende merken.
MIDI-connectors
MIDI-boodschappen (de data die via MIDI worden
verzonden) gaan via drie types van connector.
MIDI IN:
Hier worden MIDI-boodschappen van een ander MIDI-
toestel ontvangen.
MIDI OUT:
Via deze connector zendt de BR-1180/1180CD zijn MIDI-
boodschappen uit.
MIDI THRU:
Via deze connector worden de MIDI-boodschappen die bij
MIDI IN binnenkomen, ongewijzigd doorgestuurd.
* Dit toestel beschikt enkel over een MIDI IN- en een MIDI
OUT-connector.
MIDI-kanalen
MIDI laat toe om twee of meer toestellen individueel aan te
sturen via één enkele MIDI-kabel. Dit is mogelijk omdat
MIDI met meerdere kanalen werkt voor de aansturing.
We kunnen MIDI-kanalen in zeker opzicht vergelijken met
televisiekanalen. Hoewel er vele zenders tegelijk in de ether
zijn (er lopen vele kanalen met MIDI-data door één enkele
kabel), ontvangt een TV-toestel enkel de zender waarop het
is afgestemd (het MIDI-toestel ontvangt enkel het kanaal
waarop het is afgestemd).
Hetzelfde geldt voor MIDI: indien de zender MIDI-kanaal
“1” gebruikt, moet de ontvanger ook op MIDI-kanaal “1”
ingesteld zijn. Anders zullen de MIDI-boodschappen niet
ontvangen worden.
MIDI Implementation Charts
MIDI laat een hele reeks elektronische muziekinstrumenten
toe om met elkaar te communiceren. Het is echter niet zo dat
elk toestel ook elk type van MIDI-boodschap kan verzenden
en ontvangen. Enkel MIDI-boodschappen die door beide
toestellen ondersteund worden, kunnen worden
overgedragen.
In de gebruiksaanwijzing van ieder MIDI-toestel zit een
“MIDI implementation chart.” Dit is een tabel die een
duidelijk overzicht geeft van welke types van MIDI-
boodschap er kunnen worden verzonden en ontvangen.
Wanneer u twee MIDI-apparaten op elkaar wil aansluiten,
dient u hun tabellen te vergelijken om te zien welke types
van MIDI-boodschap zij kunnen uitwisselen.
* Voor verdere details over de MIDI-specificaties van de
BR-1180/1180CD, zie “MIDI Implementation” (Engelstalige
handleiding p. 179).
Een externe MIDI-klankmodule
gebruiken voor de rhythm guide
Voer de onderstaande procedure uit als u een MIDI-
klankmodule wil gebruiken en kies de gewenste klanken
voor de rhythm guide.
1. Verbind de BR-1180/1180CD via een MIDI-kabel met
uw MIDI-klankmodule zoals in onderstaande
afbeelding getoond.
fig.R17-01
2. Druk op [UTILITY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “MIDI”-icoon en druk op
[ENTER].
MIDI-klankmodule
MIDI OUT
MIDI IN
122
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
fig.R17-02
4. Selecteer met CURSOR [ ] “Rhythm Note Ch.” en
kies het gewenste MIDI-kanaal (1–16) met de TIME/
VALUE dial.
Als u “OFF” kiest, worden de note messages van de
rhythm guide niet verzonden.
5. Nadat u de Rhythm Guide-instellingen hebt gemaakt,
drukt u enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
De klanken die de rhythm guide produceert en hun
overeenkomstige nootnummers, staan hieronder.
Als uw externe MIDI-klankmodule GS- of GM-
compatibel is, kunt u ze zonder verdere instellingen
gebruiken. Als ze met geen van beide systemen
compatibel is, dan moet u instellingen maken op uw
externe MIDI-klankmodule om de overeenstemming
tussen klanken en nootnummers aan te passen. Meer
details vindt u in de handleiding van uw MIDI-
klankmodule.
* Als u de rhythm guide via een externe MIDI-klankmodule laat
spelen, regel dan het volume op de externe MIDI-klankmodule.
Een externe MIDI-sequencer
synchroniseren met de BR-1180/
1180CD (Master)
U kunt de werking van de BR-1180 en een externe MIDI-
sequencer synchroniseren. Er zijn twee methodes voor
synchronisatie.
De MIDI-sequencer synchroniseren op de tijdcode
van de BR-1180/1180CD (via MTC)
De MIDI-sequencer synchroniseren met de tempo
map van de Rhythm Guide (via MIDI clock)
* Zelfs als uw MIDI-sequencer niet compatibel is met MTC of
MMC, maar wel met song position pointers werkt, kunt u hem
via MIDI clock synchroniseren met de Rhythm Guide. U moet
dan wel de Rhythm Guide tempo map op voorhand aanmaken.
Voor meer informatie, zie De Rhythm Guide gebruiken
(p. 81).
* De details over de werking van uw MIDI-sequencer vindt u in
de handleiding van dat toestel. Details over MMC vindt u op
p. 124 van deze handleiding.
Voer de onderstaande procedure uit om de MIDI-sequencer
te synchroniseren via de BR-1180/1180CD.
1. Verbind de BR-1180/1180CD via een MIDI-kabel met
uw MIDI-sequencer zoals getoond in de afbeelding.
fig.R17-03
Rhythm guide-klank Nootnummer
High Q D#1 (27)
Metronome (click) A 1 (33)
Metronome (bell) A#1 (34)
Kick B 1 (35)
Kick C 2 (36)
Snare D 2 (38)
Snare E 2 (40)
Low tom F2 (41)
Closed hi-hat F#2 (42)
Mid tom A 2 (45)
Open hi-hat A#2 (46)
Crash cymbal C#3 (49)
High tom D 3 (50)
Ride cymbal D#3 (51)
Cowbell G#3 (56)
Claves D#5 (75)
MIDI-
sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
123
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
Gevorderd gebruik
2. Druk op [UTILITY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “SYNC”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R17-04
4. Om synchronisatie via MTC of MIDI clock mogelijk te
maken, moet u met [CURSOR] en de TIME/VALUE
dial de volgende parameters instellen.
Gen. (Sync generator):
Kies hier welk type van synchronisatiedata er moet
worden verzonden via de MIDI OUT-connector. Als u
synchronisatiedata van de BR-1180/1180CD gebruikt om
een extern MIDI-toestel te synchroniseren, kies dan een
van de volgende datatypes.
OFF:
Er worden geen synchronisatiesignalen uitgestuurd.
MTC:
MIDI Time Code wordt uitgestuurd.
MIDI CLOCK:
Er wordt een MIDI Clock-signaal uitgestuurd op basis
van het tempo van de Rhythm Guide (p. 81).
MTC Type:
Op de BR-1180/1180CD kunt u de types van MTC
selecteren. Controleer de specificaties van uw MIDI-
sequencer en stel de BR-1180/1180CD in op het geschikte
type van MTC.
30:
30 frames per seconde, non-drop format. Dit wordt
gebruikt door audiotoestellen zoals analoge band-
recorders en voor zwart-wit video in NTSC-formaat
(gebruikt in Japan en de V.S.).
29N:
29.97 frames per seconde, non-drop format. Dit wordt
gebruikt voor kleurenvideo in NTSC-formaat (gebrukt in
Japan en de U.S.).
29D:
29.97 frames per seconde, drop format. Dit wordt
gebruikt voor video-uitzendingen in kleur, in NTSC-
formaat (gebrukt in Japan en de V.S.).
25:
25 frames per seconde. Dit wordt gebruikt voor video in
SECAM- of PAL-formaat, audio-apparatuur en film
(gebruikt in Europa en elders).
24:
24 frames per seconde. Dit wordt in de V.S. gebruikt
voor video, audio-apparatuur en film.
5. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u
enkele maken op [EXIT] om terug te keren naar het
basisscherm.
6. Wanneer u MTC gebruikt, stel dan de MIDI-sequencer
in zodat hij extern gesynchroniseerd wordt met MTC;
wanneer u MIDI clock gebruikt, stel dan de MIDI-
sequencer in zodat hij extern gesynchroniseerd wordt
met MIDI clock.
7. Zet uw MIDI-sequencer klaar om MIDI song data af te
spelen.
Wanneer de BR-1180/1180CD begint te spelen, zal de
MIDI-sequencer gesynchroniseerd meespelen.
De weergave van het TIME-veld kiezen
Wanneer u MTC verzendt vanuit de BR-1180/1180CD om
een extern MIDI-toestel te synchroniseren, kunt u kiezen hoe
de tijd wordt aangegeven in het TIME -veld van de display.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
Non-Drop Format en Drop Format
Er worden twee formaten gebruikt door NTSC-format
videorecorders: non-drop en drop. Bij het non-drop
formaat lopen de frames continu door. Anderzijds, om
NTSC-kleurenvideo te ondersteunen, laat het drop
format de eerste twee frames van elke minuut vallen,
behalve van de minuten 10, 20, 30, 40 en 50.
Omdat formats met continue frames makkelijker zijn om
mee te werken, wordt in de meeste video- en audio-
producties non-drop gebruikt. Voor uitzendingen
daarentegen, waar de tijdcode moet overeenstemmen
met de werkelijke tijd, wordt drop gebruikt.
124
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
fig.R17-15
3. Plaats de cursor op “Time Disp.” en kies met de TIME/
VALUE dial hoe de tijd moet worden aangegeven.
Time Disp. (time display format)
Hier bepaalt u hoe de tijd zal verschijnen in het TIME-
veld van de display. Normaal laat u dit op “ABS” staan.
Als u vanuit de BR-1180/1180CD een extern MIDI-
toestel synchroniseert via MTC, kies dan “REL”
naargelang de situatie.
ABS:
De ingegeven offset time wordt bij de getoonde waarde
opgeteld.
REL:
“00:00:00:00:00” verschijnt als beginpositie van de song.
4. Plaats de cursor op “Offset” en stel met de TIME/
VALUE dial de offset-tijd in.
De offset is de tijd die nodig is om de song-weergave
gelijk te zetten met de MTC-timing wanneer u vanuit de
BR-1180/1180CD een extern toestel synchroniseert via
MTC.
De offset is in feite het verschil tussen de “tijdspositie
waarop de MTC-timing wordt afgestemd” en de
“tijdspositie waarop de song-timing wordt aftestemd”.
Als u bv. het externe toestel wil laten spelen met de
hieronder vermelde MTC-timing, op het moment dat de
song-timing “01h00m00s00” is, stel dan de offset als
volgt in.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
MMC-compatibele apparaten
aansturen met de BR-1180/1180CD
Wat is MMC?
MMC staat voor “MIDI Machine Control.” Dit is een protocol
dat MIDI System Exclusive messages gebruikt om vanuit één
toestel meerdere opname-apparaten aan te sturen. Uw BR-
1180/1180CD ondersteunt het MMC-protocol. Door middel
van MMC kan een MIDI-toestel dat verbonden is met de
BR-1180/1180CD, aangestuurd worden door de BR-1180/
1180CD om handelingen zoals start, stop en fast-forward uit
te voeren.
* Sommige MIDI-toestellen ondersteunen de MMC-functie van
de BR-1180/1180CD niet. In dat geval kunt u dat toestel niet
aansturen vanuit de BR-1180/1180CD zoals in deze
handleiding wordt beschreven.
Details over de MMC-functies die door de BR-1180/1180CD
ondersteund worden, vindt u in “MIDI Implementation”
(Engelstalige handleiding p. 179).
Hier wordt uitgelegd welke instellingen u moet maken om
de weergave te synchroniseren met een software sequencer
die MMC en MTC ondersteunt. Maak de aansluitingen zoals
hieronder getoond.
fig.R17-16
De BR-1180/1180CD is de master voor MMC en MTC.
Volg de onderstaande procedure om functies zoals play,
stop, fast-forward, enz. van een sequencerprogramma te
bedienen met de BR-1180/1180CD.
1. Druk op [UTILITY].
Song-timing MTC voor
extern toestel
Offset-
instelling
01h00m00s00 01h30m00s00 00h30m00s00
01h00m00s00 00h30m00s00 23h30m00s00
MIDI IN
MIDI OUT
125
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
Gevorderd gebruik
2. Selecteer met [CURSOR] het “MIDI”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R17-02
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “MMC Mode”
en kies “MASTER” met de TIME/VALUE dial om de
verzending van MMC mogelijk te maken.
MMC Mode
Hier bepaalt u of de BR-1180/1180CD al dan niet MMC-
commando’s uitzendt.
OFF:
Er wordt geen MMC verzonden.
MASTER:
Er wordt MMC verzonden. De BR-1180/1180CD is de
master voor externe MIDI-toestellen.
* Details over de MMC-functies die door de BR-1180/1180CD
ondersteund worden, vindt u in “MIDI implementation”
(Engelstalige handleiding p. 179).
4. Druk op [EXIT], selecteer met CURSOR [ ] het Sync-
icoon en druk op [ENTER].
5. Maak de nodige instellingen zodat MTC gebruikt
wordt voor synchronisatie.
Voor gedetailleerde instructies, zie stap 4 en verder in
Een externe MIDI-sequencer synchroniseren met de
BR-1180/1180CD (Master) (p. 122).
6. Stel uw sequencer software in.
Maak de volgende instellingen in uw sequencer
software. Voor details over deze instellingen, zie de
gebruiksaanwijzing van uw sequencer software.
MTC: Ontvangen (Receive)
MTC type: Dezelfde instelling als het MTC Type dat
op de BR-1180/1180CD geselecteerd is
MMC: Ontvangen (Receive)
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
MIDI clock ontvangen en de
Rhythm Guide Sync Track
aanmaken
Met de BR-1180/1180CD kunt u MIDI clock-signalen van een
externe MIDI-sequencer ontvangen en automatisch het
tempo (Sync Track) voor de Rhythm Guide aanmaken.
Als u via de sync track de externe sequencer synchroniseert
met het MIDI clock-signaal, dan kunt u de synchronisatie
met de BR-1180/1180CD laten verlopen zonder enige
onderbreking in het oorspronkelijke tempo van de externe
MIDI-sequencer.
1. Verbind de BR-1180/1180CD met de externe MIDI-
sequencer via een MIDI-kabel, zoals hieronder
getoond.
fig.R17-17
2. Druk op [UTILITY].
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op het “SYNC
TRACK”-icoon en druk op [ENTER].
“Waiting Clock . . .” verschijnt in de display en de sync
track is klaar om MIDI clock-data op te nemen.
4. Start de weergave op de externe MIDI-sequencer.
De opname van het MIDI clock-signaal begint.
*U kunt niet opnemen of weergeven met de recorder terwijl de
opname van de MIDI clock bezig is. Ook de Rhythm Guide
kunt u niet weergeven.
*U kunt opnemen met gelijk welk tempo van 25 tot 250 BPM.
Als het tempo buiten dit bereik gaat, blijft de opname beperkt
tot 250 BPM (bovengrens) en 25 BPM (ondergrens).
MIDI-
sequencer
MIDI IN
MIDI OUT
126
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
*U kunt ongeveer 4000 achtste noten opnemen (ongeveer 500
maten in 4/4). De opname stopt automatisch zodra deze limiet
bereikt wordt.
De opname van MIDI clock stopt automatisch wanneer
de weergave op de externe sequencer eindigt, en het
basisscherm verschijnt opnieuw in de display.
Hiermee is de sync track voltooid.
* De aangemaakte sync track wordt samen met de huidige song
bewaard wanneer u de song opslaat.
U kunt slechts één sync track per song opnemen.
5. Verander de aansluiting van de MIDI-kabel zoals
hieronder getoond.
fig.R17-03
6. Druk op [UTILITY].
7. Plaats met [CURSOR] de cursor op “SYNC” en druk op
[ENTER].
Het scherm met de sync parameter-instellingen
verschijnt.
8. Plaats met [CURSOR] de cursor op “Source” en
selecteer “SYNC TRACK” met de TIME/VALUE dial.
TEMPO MAP:
De oorspronkelijke tempo map van het ritme-
arrangement wordt gebruikt.
SYNC TRACK:
De sync track wordt gebruikt.
* Wanneer er geen sync track is aangemaakt, kunt u “SYNC
TRACK” niet selecteren.
* Wanneer “SYNC TRACK” geselecteerd is, worden de Tempo
Map-instellingen genegeerd, zelfs als u de tempo map bewerkt
in het Rhythm Arrangement-scherm.
* De sync track kan gedeeld worden met gelijk welk ritme-
arrangement.
9. Volg de instructies in “Een externe MIDI-sequencer
synchroniseren met de BR-1180/1180CD (Master)” om
te synchroniseren met de MIDI-sequencer.
MIDI-
sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
127
Gevorderd gebruik
Het spoorvolume regelen via MIDI—MIDI Faders
Met de BR-1180/1180CD kunt u MIDI gebruiken om
verschuivingen van de TRACK faders te verzenden en
ontvangen. Met een externe MIDI-sequencer of een gelijk-
aardig toestel kunt u TRACK fader-informatie opnemen en
weergeven om zo uw mix automatisch aan te sturen.
MIDI Fader in- en uitschakelen
U kunt bepalen of de TRACK fader-bewegingen al dan niet
verzonden worden via MIDI.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “MIDI”-icoon en druk op
[ENTER].
Het scherm met de MIDI-instellingen verschijnt.
fig.R18-01
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “MIDI Fader” en
kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
Nu kunnen de TRACK fader-bewegingen verzonden en
ontvangen worden via MIDI.
* TRACK fader-boodschappen worden verzonden en ontvangen
door middel van Control Number 7 (Channel Volume).
* De MIDI Fader on/off-instelling wordt ook onthouden
wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. Vergeet echter niet de
Shutdown-procedure uit te voeren wanneer u het toestel
uitschakelt. Als u de Shutdown-procedure niet uitvoert, gaan
de instellingen verloren.
De zend- en ontvangstkanalen
voor MIDI Fader instellen
De MIDI-kanalen voor de TRACK faders werden in de
fabriek als volgt ingesteld.
Sporen 1–8 Kanalen 1–8
Sporen 9/10 Kanaal 9
Rhythm Fader Kanaal 10
MASTER Fader Kanaal 16
Met de volgende procedure kunt u de MIDI-kanalen van de
TRACK faders veranderen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “MIDI”-icoon en druk op
[ENTER].
Het scherm met de MIDI-instellingen verschijnt.
fig.R18-01
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “Track 1 Ch.–Track
9&10 Ch.”, “Rhythm fader Ch” of “Master Fader Ch.” en
stel het kanaal in met de TIME/VALUE dial.
fig.R18-02
* TRACK fader-boodschappen van kanalen die op “OFF” staan,
worden niet verzonden.
* Wanneer er meerdere TRACK faders op hetzelfde MIDI-kanaal
staan ingesteld, dan sturen de fader-boodschappen die via dat
kanaal ontvangen worden, al die faders tegelijkertijd aan.
* De MIDI-kanaalinstelling wordt ook onthouden wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld. Vergeet echter niet de Shutdown-
procedure uit te voeren wanneer u het toestel uitschakelt. Als u
de Shutdown-procedure niet uitvoert, gaan de instellingen
verloren.
128
Het spoorvolume regelen via MIDI—MIDI Faders
Het MIDI-kanaal voor de
expressiepedaal instellen
Net als bij de TRACK faders kunt u de bewegingen van de
expressiepedaal via MIDI verzenden en ontvangen. Met de
volgende procedure kunt u die boodschappen versturen en
ontvangen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “MIDI”-icoon en druk op
[ENTER].
Het scherm met de MIDI-instellingen verschijnt.
fig.R18-01
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “MIDI Fader” en
kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
* De bewegingen van de expressiepedaal worden enkel
verzonden indien MIDI Fader op “ON” staat.
4. Plaats met [CURSOR] de cursor op “EXP Pedal Ch.” en
kies met de TIME/VALUE dial welk kanaal u voor de
verzending wil gebruiken.
fig.R18-50
* De fabrieksinstelling van deze parameter is “OFF”. Wanneer
dit op “OFF” staat, worden er geen data voor de expressie-
pedaal verzonden of ontvangen.
* Deze instellingen worden ook onthouden wanneer het toestel
wordt uitgeschakeld. Vergeet echter niet de Shutdown-
procedure uit te voeren wanneer u het toestel uitschakelt. Als u
de Shutdown-procedure niet uitvoert, gaan de instellingen
verloren.
De huidige faderposities
bevestigen
Wanneer er TRACK fader-boodschappen binnenkomen via
MIDI IN, kunnen er afwijkingen ontstaan tussen de posities
van de TRACK faders en de eigenlijke aangestuurde
volumeniveaus.
Met de volgende procedure kunt u de fader-posities en de
aangestuurde volumeniveaus bevestigen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “FADER”-icoon en druk
op [ENTER].
De posities van de TRACK faders worden getoond.
fig.R18-04
: Fader-positie
: Positie die het eigenlijke volume aangeeft
Zodra u een TRACK fader beweegt, worden de fader-
positie en het eigenlijke volumeniveau op elkaar
afgestemd en verschijnt “ ” in de display.
129
Gevorderd gebruik
Andere handige functies
De positie van het input-
geluid wijzigen
U kunt de panning regelen van het instrument waarop u
speelt.
1. Druk op [PAN].
2. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat de
parameter waarmee u de INPUT pan kunt wijzigen,
verschijnt.
fig.R19-01
3. Wijzig de INPUT panning met de TIME/VALUE dial.
Bij overdubbing is het handig als u de input pan zo kan
regelen dat het geluid van het instrument dat u bespeelt,
duidelijk te onderscheiden is van de andere geluiden.
De pan-instellingen die u hier maakt, worden auto-
matisch toegepast op het spoor waarop u opneemt,
zodat u na de opname het spoor kunt beluisteren met
dezelfde panning als waarmee het werd opgenomen.
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het basisscherm.
Weergave herhalen (Repeat)
Met de “Repeat-functie” kunt u een bepaald fragment
herhaaldelijk weergeven. Deze herhaalde weergave is
handig om de mix-balans te controleren of voor loop-
opnames met de punch in/out functies (p. 46).
De tijdspositie in de song waar u het eerst op [REPEAT]
drukt, wordt het Repeat Start-punt (A), en de tijdspositie
waar u er een tweede maal op drukt, wordt het Repeat End-
punt (B). Het fragment tussen deze twee punten wordt dan
steeds herhaald.
Druk nogmaals op [REPEAT] om de Repeat-functie uit te
schakelen en de Start- en End-punten te wissen.
1. Voer het repeat start point (A) in.
Ga naar de tijdspositie waar u de herhaling wil laten
beginnen. Druk op [REPEAT] en de huidige tijdspositie
wordt geregistreerd als Repeat Start-positie (A).
De [REPEAT]-indicator begint te knipperen, als teken
dat het Repeat Start-punt geregistreerd is.
fig.R19-02
Als u het punt opnieuw wil registreren, kunt u de
geregistreerde positie wissen door op [REPEAT] te
drukken wanner de huidige tijdspositie op het Repeat
Start-punt (A) staat.
Als de huidige tijdspositie zich na het Repeat Start-punt
(A) bevindt, druk dan tweemaal op [REPEAT] om de
registratie te annuleren.
De [REPEAT]-indicator gaat uit en de geregistreerde
Repeat Start- (A) en End-punten (B) worden gewist.
2. Registreer, na het Repeat Start-punt (A), ook het Repeat
End-punt (B).
Druk op [REPEAT] wanneer u het punt bereikt waar u
de herhaling wil laten stoppen; die (de huidige) tijds-
positie wordt geregistreerd als Repeat End-punt (B).
De [REPEAT]-indicator licht op als teken dat het Repeat
End-punt geregistreerd is.
fig.R19-03
Om de registratie over te doen, drukt u nogmaals op
[REPEAT].
De [REPEAT]-indicator gaat uit en de geregistreerde
Repeat Start- (A) en End-punten (B) worden gewist.
Druk vervolgens opnieuw op [REPEAT] en registreer het
gewenste Repeat Start- (A) en End-punt (B).
* Het Repeat Start-punt (A) en het Repeat End-punt (B) moeten
minstens 0,5 sec. van elkaar verwijderd zijn. Het is onmogelijk
om het End-punt op minder dan 0,5 sec. van het Start-punt in
te stellen.
Als u een fragment tussen markers wil herhalen, ga dan
eerst naar de marker waar u de herhaling wil laten
beginnen en druk op [REPEAT]. Ga dan naar de marker
waar u de herhaling wil laten stoppen en druk op
[REPEAT].
Hoe u zulke markerposities opzoekt, leest u in
Overspringen naar een markerpositie (p. 61).
knippert
brandt
130
Andere handige functies
Een instrument stemmen
(Tuner)
De BR-1180/1180CD heeft een ingebouwde “Chromatische
Tuner-functie” waarmee u snel uw instrument kunt
stemmen.
Het ingebouwde stemapparaat kan zowel voor gitaar als
basgitaar gebruikt worden.
Als voorbeeld leggen we hieronder uit hoe u uw gitaar stemt
met het stemapparaat.
Het stemapparaat activeren
Selecteer de Tuner-functie.
*U kunt niet opnemen of weergeven terwijl u het stemapparaat
gebruikt.
Controleer de volgende punten alvorens u begint.
Is uw gitaar aangesloten op de GUITAR/BASS INPUT
jack.
Brandt de [GUITAR/BASS]-indicator van de GUITAR/
BASS-toets.
Is GUITAR/BASS SENS juist afgeregeld (zie De input-
gevoeligheid regelen (p. 33)).
Als de GUITAR/BASS-indicator uit is, druk dan op de
[GUITAR/BASS] INPUT SELECT-toets zodat hij oplicht.
1. Druk op [TUNER ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
Het Tuner Menu-scherm verschijnt.
fig.R19-04
2. Om de Tuner-functie uit te schakelen, drukt u ofwel
opnieuw op [TUNER ON/OFF] of op [EXIT].
Als u tijdens het stemmen geen geluid wil uitsturen, zet
dan ofwel de INPUT LEVEL-knop of de MASTER fader
dicht.
Verklaring van de symbolen die
tijdens het stemmen verschijnen
Wanneer u de ingebouwde tuner van de BR-1180/1180CD
gebruikt, verschijnt de referentietoonhoogte links bovenaan
in de display en de nootnaam helemaal links. In het midden
van de display verschijnt een Tuning Guide die het verschil
aangeeft tussen het input-geluid en de getoonde noot.
fig.R19-05
Als het verschil tussen de input-toonhoogte en de correcte
toonhoogte minder dan +/-50 cents is, dan geeft de tuning
guide aan hoe groot dat verschil is. Hou de tuning guide in
het oog en stem uw instrument zodat de linker en rechter
indicators oplichten.
Behalve de Tuning Guide toont de BR-1180/1180CD een
naald die de toonhoogte op een schaalverdeling aanwijst.
Stemmen
1. Sla de snaar die u wil stemmen aan.
In de display verschijnt de naam van de noot die het
dichtst bij de gespeelde toonhoogte ligt.
* Sla de snaar één keer los aan.
2. Stem verder tot de nootnaam van de snaar die u stemt
in de display verschijnt.
Normale stemming
3. Hou de tuning guide in het oog en stem uw instrument
zodat de linker en rechter indicators oplichten.
Als de toonhoogte van de snaar binnen de +/-50 cents
van de correcte toonhoogte ligt, dan geeft de tuning
guide de afwijking tussen de eigenlijke en de correcte
toonhoogte aan.
Als bv. de rechter indicator brandt, dan is uw instrument
hoger dan de getoonde noot gestemd (#). Als de linker
indicator brandt, is uw instrument lager dan de
getoonde noot gestemd (b).
6e
snaar
5e
snaar
4e
snaar
3e
snaar
2e
snaar
1e
snaar
Gitaar E A D G B E
Bas E A D G
Tuning Guide
Standaardtoonhoogte (tuner pitch)
Noot-
naam
131
Andere handige functies
Gevorderd gebruik
fig.R19-06a
fig.R19-06b
fig.R19-06c
4. Herhaal de stappen 1–3 om de andere snaren te
stemmen.
* Als u een gitaar met vibrato arm stemt, kunnen door het
stemmen van één snaar de andere snaren lichtjes ontstemd
geraken. In dat geval dient u eerst de snaren bij benadering te
stemmen zodat de correcte nootnaam verschijnt en daarna
iedere snaar juist te stemmen.
De referentietoonhoogte instellen
De referentietoonhoogte verwijst naar de frequentie van de
A4-toets (d.w.z. de centrale “A” op een pianoklavier) van het
instrument dat als referentie dient (bv. een piano). Op de BR-
1180/1180CD kunt u de referentietoonhoogte van de tuner
tvrij instellen tussen 435 en 445 Hz.
* De fabrieksinstelling van deze parameter is 440 Hz.
1. Druk op [TUNER ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
Het Tuner Menu-scherm verschijnt.
fig.R19-04
2. Stel de standaardtoonhoogte in met de TIME/VALUE
dial.
3. Om de Tuner-functie te verlaten, drukt u ofwel
nogmaals op [TUNER ON/OFF] of op [EXIT].
Moeilijke passages leren
spelen (Phrase Trainer)
De BR-1180/1180CD beschikt over een ingebouwde “Phrase
Trainer.” De Phrase Trainer neemt op van het toestel dat
aangesloten is op de input jack (bv. CD-speler of MD-speler)
en laat u dan toe om een fragment van die opname keer op
keer te herhalen om het in te oefenen.
U kunt de weergave ook vertragen om snelle frases
makkelijker te leren, of de stem en de leadgitaar verwijderen
en zelf zingen of de gitaarpartij spelen.
Voorbereiding bij gebruik van de Phrase
Trainer
1. Neem de song op die u wil kopiëren.
Om de Phrase Trainer te kunnen gebruiken, moet u eerst
de song opnemen op de sporen 7/8.
Hoe u opneemt met de BR-1180/1180CD, leest u in
(6) Opnemen (p. 36).
*U kunt geen opnames maken terwijl u de Phrase Trainer
(Time Stretch of Center Cancel) gebruikt. De Phrase Trainer
kan bovendien enkel gebruikt worden met de sporen 7 en 8.
*U kunt geen Loop-effecten gebruiken terwijl de Phrase Trainer
(Time Stretch of Center Cancel) in gebruik is.
2. Herhaal het fragment van de song dat u wil leren
spelen.
Dit helpt u om een moeilijke frase of gitaarsolo te leren
spelen, daar u gelijk welk fragment van de song kunt
laten herhalen.
Hoe u een fragment van de song herhaalt, leest u in
Weergave herhalen (Repeat) (p. 129).
Een fragment vertragen
(Time Stretch-functie)
Met de Time Stretch-functie kunt u de weergave snelheid
verminderen tot de helft van de normale snelheid zonder dat
de toonhoogte verandert.
1. Druk op [TIME STRETCH] zodat de indicator oplicht.
De snelheid vermindert tot de helft. De toonhoogte blijft
ongewijzigd.
uw instrument is hoger dan
de getoonde noot gestemd ( )
uw instrument is juist op de
getoonde noot gestemd
uw instrument is lager dan de
getoonde noot gestemd ( )
132
Andere handige functies
2. Om de Time Stretch-functie te verlaten, drukt u nog-
maals op [TIME STRETCH] zodat de indicator uitgaat.
De weergave keert terug naar de normale snelheid.
Het centrale geluid verwijderen
(Center Cancel-functie)
Met de Center Cancel-functie kunt u het geluid dat centraal
in het stereobeeld staat (bv. stem of gitaarsolo), verwijderen.
Dit is handig als u zelf wil meespelen met de begeleidings-
instrumenten.
* Het is mogelijk dat u bij sommige songs het centrale geluid
niet helemaal wegkrijgt.
1. Druk op [CENTER CANCEL] zodat de indicator
oplicht.
Dit verwijdert het centrale geluid uit het stereobeeld
(stem, gitaarsolo’s, enz.).
2. Om de Center Cancel-functie te verlaten, drukt u nog-
maals op [CENTER CANCEL] zodat de indicator
uitgaat.
De weergave is weer normaal.
Voer de onderstaande procedure uit indien het centrale
geluid niet naar wens is verwijderd of als u het basgeluid
wil benadrukken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R19-07
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “C.Cancel Adj.”
4. Draai aan de TIME/VALUE dial zodat het te
verwijderen geluid minimaal wordt.
5. Als u de bas wil benadrukken, plaats dan met
CURSOR [ ] de cursor op “Low Boost.”
6. Draai aan de TIME/VALUE dial zodat de bas het
duidelijkst te horen is.
7. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
* Afhankelijk van de opname, zou het kunnen dat de geluiden
niet volledig te verwijderen zijn.
Een master tape maken die
digitaal kopiëren verhindert
Wanneeru digitaal afmixt van de BR-1180/1180CD naar een
DAT-recorder of een ander digitaal opname-apparaat, kunt u
ervoor zorgen dat er geen digitale kopieën van de afgemixte
tape gemaakt kunnen worden op een andere DAT-recorder.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R19-07
3. Plaats met [CURSOR] de cursor op “D.CpyProtect” en
kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
D.CpyProtect (digital copy protect)
Hier bepaalt u of u het digitaal kopiëren van een tape die
digitaal werd afgemixt vanop de BR-1180/1180CD, wel
of niet wil verhinderen.
OFF: Digitaal kopiëren is mogelijk.
ON: Digitaal kopiëren wordt verhinderd.
4. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
5. Mix uw song digitaal af van de BR-1180/1180CD naar
een DAT-recorder of een ander digitaal opname-
apparaat (p. 40).
Het zal onmogelijk zijn om van deze master tape digitale
kopieën te maken op eeen DAT-recorder.
* Sommige DAT-recorders ondersteunen geen SCMS of kunnen
geen digitale verbinding maken met een CD-speler. Als u dit
type van DAT-recorder gebruikt, dan zal u de digitale output
van de BR-1180/1180CD niet kunnen opnemen op die DAT-
133
Andere handige functies
Gevorderd gebruik
recorder indien “D.Cpy Protect” op “ON” staat. In dat geval
moet u “D.CpyProtect” op “OFF” zetten.
Bepalen welk signaal de level meter
aangeeft (Pre-/Post-Fader)
De BR-1180/1180CD toont steeds eerst het scherm met de
level meters (het basisscherm). Hier geeft de level meter van
elk spoor het signaalnveau aan nadat het signaal door de
fader is gepasseerd (post-fader).
Als u de pre-fader levels (het signaalniveau vóór de fader)
wil zien, voer dan de volgende procedure uit.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R19-07
3. Plaats de cursor op “Level Disp.” en kies “PRE
FADER” met de TIME/VALUE dial.
fig.R19-82
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het vorige
scherm.
Om terug te keren naar het post-fader meterscherm,
volgt u dezelfde procedure om de instelling weer op
“PST FADER” te zetten.
5. Druk enkele malen op [EXIT] om terug te keren naar
het basisscherm.
De fabrieksinstellingen
oproepen (Initialize)
U kunt de huidige instellingen van de BR-1180/1180CD
initialiseren (de fabrieksinstellingen terughalen).
De volgende parameters kunnen geïnitialiseerd worden.
Global-parameters
Tuner-parameters
System-parameters
Sync-parameters
MIDI-parameters
Marker-parameters
Tempo map-parameters
Scene-parameters
Scrub/Preview-parameters
Effect patch data
User patches van alle banken
Mastering Tool Kit
Mixer-parameters
(PAN, EQ, CHORUS/DELAY, REVERB)
Er staat een lijst met de begininstelling van iedere
parameter in de Parameterlijst (p. 174).
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “INITIALIZE”-icoon en
druk op [ENTER].
Wat is SCMS?
SCMS staat voor Serial Copy Management System. Dit is
een functie op consumer digitale audiotoestellen zoals
DAT-recorders en MD-recorders die het auteursrecht
beschermt door digitale kopieën van de tweede generatie
en volgende te verhinderen. Als u een digitale verbinding
maakt met een digitale recorder die deze functie heeft,
wordt er een SCMS-code mee opgenomen met de digitale
audiosignalen. Digital audio data die deze code bevatten,
kunnen niet opnieuw worden opgenomen via een
digitale verbinding.
134
Andere handige functies
fig.R19-08
3. Selecteer met [CURSOR] het icoon van de parameter
die u wil initialiseren en druk op [ENTER].
GLOBAL-icoon
Als u dit icoon kiest, worden de referentietoonhoogte
van de tuner en de parameters voor elk van de Utility-
iconen teruggezet op hun fabrieksinstelling.
fig.R19-09
EFFECTS-icoon
Als u dit icoon kiest, worden de effect patches U01–U50
teruggezet op hun fabrieksinstelling (inhoud is identiek
aan die van P01–P50).
fig.R19-10
MIXER-icoon
Als u dit icoon kiest, keren de mixerparameters terug
naar de toestand waarin ze zich onmiddellijk na het
aanmaken van een nieuwe song bevinden.
fig.R19-11
* Mixerparameters zijn de parameters die u instelt in de
schermen die u oproept met [PAN], [EQ], [CHORUS/
DELAY] en [REVERB].
ALL-icoon
Als u dit icoon kiest, worden de global-parameters, effect
patches en mixerparameters allemaal geïnitialiseerd.
Bovendien wordt ook het display contrast teruggezet op
de fabrieksinstelling.
fig.R19-12
* Als de huidige global-parameters geïnitialiseerd worden, dan
verliest u alle markers die u in de song hebt geplaatst, de tempo
map die u hebt aangemaakt en de scenes die u hebt opgeslagen.
U wordt gevraagd om te bevestigen of u de data wil
initialiseren.
fig.R19-70
4. Als u wil initialiseren, druk dan op [YES].
De display vraagt nogmaals: “Sure?”
5. Druk op [YES].
Om te annuleren, drukt u op [NO].
Als u het “ALL”-icoon hebt geselecteerd, vraagt de
display “Save Current?”
Als u de huidige song, de toestand van de mixer en
eventuele wijzigingen in de song patch wil opslaan voor
dat u de Initialize All-handeling uitvoert, druk dan op
[YES]. Als u de Initialize All-handeling wil uitvoeren
zonder op te slaan, druk dan op [NO].
* Als u “Initialize All” uitvoert zonder op te slaan, dan worden
alle opname- en edit-handelingen die u op de huidige song hebt
uitgevoerd, de huidige toestand van de het mixergedeelte en
gelijk welke wijziging in de song patch niet bewaard.
Nadat de initialisatie volledig en correct is uitgevoerd,
verschijnt het basisscherm opnieuw in de display.
135
Andere handige functies
Gevorderd gebruik
De uitlooptijd voor de CD-R/RW
drive instellen (Hold Time)
Wanneer u data inleest van of wegschrijft naar CD-R/RW
discs, blijft de motor van de CD-R/RW drive nog een
bepaalde tijd draaien nadat het inlezen of wegschrijven
voltooid is. Als het geluid van de draaiende motor hinderlijk
is voor uw opnames, kunt u bepalen na hoeveel tijd de
rotatie moet stoppen.
* Deze functie is enkel beschikbaar op de BR-1180CD. Ze is niet
aanwezig op de BR-1180.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R19-07
3. Selecteer met [CURSOR] “CD Hold Time” en stel de
tijd in met de TIME/VALUE dial.
fig.R19-60
* De fabrieksinstelling van deze parameter is 32 seconden.
* Eens dat de motor gestopt is, zal hij de volgende keer dat u data
inleest van of wegschrijft naar de CD-R/RW disc, eventjes tijd
nodig hebben om op snelheid te komen. Als u voortdurend gaat
lezen en schrijven van en naar een disc, kunt u best vermijden
dat de motor stopt met draaien, door de CD Hold Time-
instelling te verhogen.
De hard disk initialiseren
(Disk Initialize)
Deze functie zet de interne hard disk van de BR-1180/
1180CD terug op haar fabrieksinstellingen.
Als u om een of andere reden niets meet kunt inlezen van of
wegschrijven naar de hard disk of als u onmiddellijk alle
data van de disk wil verwijderen, kunt u Disk Initialize
uitvoeren.
Hou er rekening mee dat alle data op de hard disk verloren
gaan wanneer u Disk Initialize uitvoert. Ook de in de fabriek
voorgeprogrammeerde demo songs worden verwijderd.
We raden aan om een backup te maken van uw data op een
CD-R/RW disc of een ander medium, naargelang uw situatie
vereist.
* Als u de BR-1180 gebruikt, dan hebt u ook de optionele
CDI-BR-1 nodig om backups te maken op CD-R/RW.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “HDD”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R19-13
3. Selecteer met [CURSOR] het “INITIALIZE”-icoon en
druk op [ENTER].
fig.R19-14
“Format Mode: NORMAL” is verschijnt.
4. Kies de gewenste initialisatiemodus met de TIME/
VALUE dial.
NORMAL
Meesta zal u deze optie kiezen. De hard disk wordt als
één partitie geformatteerd.
136
Andere handige functies
* De maximale partitiegrootte is 20 GB. Als u een hard disk van
meer dan 20 GB gebruikt, kunt u tot 20 GB vanaf het begin
van de disk gebruiken. Het overige gedeelte kunt u niet
gebruiken.
SURFACE SCAN
Als de hele hard disk geformatteerd is in de NORMAL-
modus, worden alle opslagsectoren van de hard disk
gecontroleerd.
Met een hard disk van 20 GB neemt zo’n controle
ongeveer drie uur in beslag.
Als u op [EXIT] drukt terwijl de controle nog bezig is,
stopt de controle op dat punt en gaat het formatteren
verder in NORMAL-modus.
DIV 2–8
Deze modus verdeelt de hard disk in drives (partities)
van gelijke grootte. U kunnt voor de drives geen
verschillende groottes instellen.
Vb. Als u “DIV 5” gebruikt om de partities op een 20 GB
hard disk te formatteren.
20GB / 5 = 4 GB
Er worden vijf drives aangemaakt, van elk 4 GB.
* De maximale grootte voor één partitie is 20 GB.
* De fabrieksinstelling voor de initialisatie is “NORMAL”.
5. Plaats met [CURSOR] de cursor op “GO” en druk op
[ENTER].
De display vraagt “Sure?”, zodat u de handeling kunt
bevestigen.
Als u de initialisatie wil annuleren, druk dan op [NO].
6. Druk op [YES].
Wanneer de initialisatie volledig en correct is uitgevoerd,
verschijnt het basisscherm opnieuw in de display.
* Initialisatie met “SURFACE SCAN” duurt ongeveer 3 uur.
Dit is normaal en geen reden tot ongerustheid. De progressie
van het formatteren verschijnt in de display. Schakel de
BR-1180/1180CD niet uit alvorens het formatteren voltooid is.
Als het formatteren eenmaal bezig is, kan het niet meer
geannuleerd worden.
* Wanneer het formatteren begint, wordt er automatisch een
nieuwe song aangemaakt. “LIN” wordt gekomen als data type
(opnamemethode).
Informatie over de hard disk
(Hard Disk Information)
U kunt in de display informatie over de hard disk bekijken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “HDD”-icoon en druk op
[ENTER].
fig.R19-40
3. Selecteer met [CURSOR] het “INFO”-icoon en druk op
[ENTER].
De grootte van iedere drive (partitie) verschijnt.
De momenteel geselecteerde driuve is aangeduid met
een asterisk (“*”).
fig.R19-41
* De BR-1180/BR-1180CD staat standaard ingesteld op één
drive, dus er zal slechts één drive in de display verschijnen.
4. Als u naar een andere drive wil overschakelen, plaats
dan de cursor op de gewenste drive en druk op
[ENTER].
* Indien u bezig was met een song op te nemen, verschijnt de
boodschap “Save Current?”. Als u de huidige song wil
bewaren, druk dan op [YES]; druk op [NO] als u de song niet
hoeft te bewaren.
De boodschap “Now Loading...” verschijnt.
Wanneer “Complete!” verschijnt, is de nieuwe drive
geselecteerd.
*U kunt enkel van drive veranderen indien er meerdere drives
(partities) zijn aangemaakt.
137
Andere handige functies
Gevorderd gebruik
Condensatormicrofoons
gebruiken (Phantom Power)
Wanneer u condensatormicrofoons gebruikt, hebben die
meestal fantoomvoeding (phantom power) nodig.
De BR-1180/1180CD kan een fatoomvoeding van +48 V
leveren aan condensatormicrofoons die aangesloten zijn op
de MIC 1- en 2-connectors (XLR).
* Schakel steeds de fantoomvoeding uit wanneer u iets anders
dan een condensatormicrofoon aansluit. U riskeert schade
indien u per vergissing fantoomvoeding toepast op dynamische
microfoons, audio-apparaten of andere toestellen die zulke
voeding niet nodig hebben. Controleer steeds de specificaties
van iedere microfoon die u wil gebruiken, in de bijhorende
gebruiksaanwijzing.
Zet steeds de MASTER fader helemaal dicht alvorens de
fantoomvoeding in of uit te schakelen. Het in- of
uitschakelen van de fantoomvoeding met de MASTER
fader open kan een plof veroorzaken, met mogelijk
schadelijke gevolgen voor versterkers, luidsprekers of
andere apparatuur.
1. Zet op voorhand de mic input dicht door de MIC-knop
volledig naar links te draaien (tegenwijzerzin); zet ook
het MASTER volume dicht.
* Als u het volume laat openstaan, kunt u een plof horen bij het
inschakelen van de fantoomvoeding.
2. Druk op [UTILITY].
3. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R19-07
4. Selecteer “Phantom” met [CURSOR] en stel hier “ON”
in met de TIME/VALUE dial.
fig.R19-80
ON: Er wordt fantoomvoeding geleverd.
OFF: Er wordt geen fantoomvoeding geleverd.
* De fantoomvoeding gaat zowel naar MIC 1 als naar MIC 2. U
kunt de fantoomvoeding niet apart in- of uitschakelen voor
MIC 1 en MIC 2.
* Er wordt geen fantoomvoeding geleverd aan de TRS phone
jacks.
* Deze instelling keert steeds terug naar “OFF” wanneer u de
BR-1180/1180CD aanzet. Zet dit op “ON” wanneer u
fantoomvoeding nodig hebt.
5. Zet de MIC-knop en de MASTER fader iets hoger om te
controleren of het geluid van de microfoon hoorbaar is.
* Sommige types van condensatormicrofoon hebben geen
fantoomvoeding nodig (zoals microfoons met interne batterij
en electret-condensatormicrofoons). Schakel de fantoom-
voeding uit wanneer u zulke microfoons gebruikt.
* Schakel de fantoomvoeding uit wanneer u dynamische
microfoons gebruikt.
* De BR-1180/1180CD hoeft geen fantoomvoeding te leveren
wanneer u een externe mic preamp of een speciale externe
fantoomvoedingsbron gebruikt.
Wat is Fantoomvoeding?
Binnen in een condensatormicrofoon zitten er twee
dunne elektroden, tegenover elkaar. Tussen deze
elektroden heerst er een spanningsverschil en wanneer
de elektroden trillen in respons op een geluid, worden er
golfvormen opgewekt. Omdat deze golfvormen erg
zwak zijn, kan de microfoon ook nog versterkings-
circuits bevatten om het signaal op te drijven. De
fantoomvoeding is dus de stroom die het opwekken en
versterken van zulke golfvormen mogelijk maakt.
Sommige condensatormicrofoons hebben een interne
batterij als stroombron. In dat geval is er geen fantoom-
voeding nodig.
138
Andere handige functies
De output van een extern MIDI-
toestel mixen met de output van
de BR-1180/1180CD
(Audio Sub Mix)
De Audio Sub Mix-functie laat u toe om het signaal dat
binnenkomt via LINE IN, te mixen met het signaal dat
uitgestuurd wordt via LINE OUT.
Bij gesynchroniseerde weergave met de BR-1180/1180CD en
een extern MIDI-toestel kunt u de Audio Sub Mix-functie
gebruiken om de output van het externe MIDI-toestel intern
te mixen met de output van de BR-1180/1180CD, zodat u
geen externe mixer nodig hebt.
En omdat u het signaal van het MIDI-toestel kunt uitsturen
zonder het eerst te moeten opnemen op een spoor van de
BR-1180/1180CD, kunt u de sporen van de BR-1180/1180CD
veel efficiënter gebruiken.
fig.R19-15
fig.R19-16
De Audio Sub Mix-functie gebruiken
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “SYSTEM”-icoon en druk
op [ENTER].
fig.R19-07
3. Selecteer “Sub Mixer” met CURSOR [ ] [ ] en
stel “ON” in met de TIME/VALUE dial.
fig.R19-81
* De Audio Sub Mix-instelling wordt niet onthouden. Ze staat
steeds op “OFF” wanneer het toestel wordt aangezet.
Zelfs als de Sub Mix switch aan staat, en u drukt op
INPUT SELECT [LINE] zodat de indicator oplicht, dan
krijgt het signaal van LINE IN dat door de recorder/
mixer block passeert, toch voorrang en zal de Audio Sub
Mix-functie niet werken.
Externe Mixer
OUTPUT
MIDI
IN
MIDI
OUT
LINE
OUT
Sub Mixer : OFF
OUTPUT
MIDI
IN
MIDI
OUT
LINE
OUT
LINE
IN
Sub Mixer : ON
139
Andere handige functies
Gevorderd gebruik
Het Display Contrast regelen
Afhankelijk van de locatie waar de BR-1180/1180CD zich
bevindt, zou het kunnen dat de display moeilijk te lezen is. In
dat geval kunt u als volgt het contrast van de display (0-16)
lezen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Selecteer met [CURSOR] het “LCD CONTRAST”-
icoon en druk op [ENTER].
fig.R19-50
3. Regel het contrast met de TIME/VALUE dial.
4. Druk vervolgens enkele malen op [EXIT] om terug te
keren naar het basisscherm.
U kunt het contrast ook regelen door [UTILITY]
ingedrukt te houden en aan de TIME/VALUE dial te
draaien. Kies de methode die in uw situatie het meest
geschikt is.
Een externe MIDI-klankmodule
gebruiken om SMF’s af te
spelen (SMF Player)
Met de BR-1180CD kunt u SMF’s van CD-R/RW disc inladen
en afspelen, waarbij de klank geproduceerd wordt door een
externe MIDI-klankmodule die aangesloten is op de MIDI
OUT-connector.
* SMF’s die aan de volgende criteria voldoen, kunnen worden
afgespeeld.
Format:
Format 1 of 0
Omvang:
Maximaal ± 240 KB (dit kan een beetje variëren
naargelang de inhoud van de SMF)
System Exclusive:
Maximale packet size van 512 bytes
1. Verbind de MIDI IN van de externe klankmodule via
een MIDI-kabel met de MIDI OUT van de BR-1180CD.
fig.R19-51
2. Plaats de CD-R/RW disc met de SMF’s in de disc drive.
3. Wacht even tot de indicator van de CD-R/RW drive
stopt met knipperen en druk op [DATA SAVE/LOAD].
4. Selecteer met [CURSOR] het “SMF”-icoon en druk op
[ENTER].
MIDI-klankmodule
MIDI OUT
MIDI IN
140
Andere handige functies
fig.R19-52
5. Plaats met [CURSOR] de cursor op “PLAYER” en druk
op [ENTER].
Er verschijnt een lijst van de SMF’s die op de CD-R/RW
disc staan.
fig.R19-53
6. Plaats de cursor op de SMF die u wil weergeven en
druk op [ENTER].
De boodschap “Now Loading...” verschijnt en de SMF
wordt ingeladen van de CD-R/RW disc naar de
BR-1180CD.
Wanneer het inladen voltooid is, verschijnt de
bestandsnaam onderaan in het scherm.
fig.R19-54
7. Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
* Hou er rekening mee dat de weergave moeizaam kan verlopen
of zeer traag kan reageren indien de SMF een groot aantal
MIDI-boodschappen bevat.
8. Druk op [STOP] om de weergave te stoppen.
141
Appendix
Parameters van de Mixereffecten
EQ (Equalizer)
Dit is een 2-band equalizer die voor ieder spoor
onafhankelijk werkt.
* Als u de equalizer bijregelt terwijl u het geluid beluistert, kunt
u een klikkend geluid horen. Dit is geen defect. Als u dit geluid
storend vindt, regel dan de equalizer terwijl het geluid niet
speelt.
EQ On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de equalizer in/uit.
Low Gain -12–+12 dB
Hiermee regelt u de gain (-12 tot +12 dB) voor de low-range
equalizer (shelving-type).
Low Freq 40 Hz–1.5 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie (40Hz tot 1.5 kHz)
voor de low-range equalizer (shelving-type).
High Gain -12 –+12 dB
Hiermee regelt u de gain (-12 tot +12 dB) voor de high-range
equalizer (shelving type).
High Freq 500 Hz–18.0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie (500 Hz tot 18 kHz)
voor de high-range equalizer (shelving type).
Loop-effect
CHORUS/DELAY/DOUBL’N
(Chorus/Delay/Doubling)
Hier kiest u tussen het chorus-, delay- en doubling-effect.
Effect Type
Hiermee kiest u het effecttype.
CHORUS:
Een geluid met lichtjes verschoven toonhoogte wordt
toegevoegd aan het directe geluid, zodat de uiteindelijke
output dikker en breder klinkt.
DELAY:
Dit effect ceëert een echo door het geluid met vertraging
weer toe te voegen aan het directe geluid.
DOUBL’N :
Door het geluid met een geringe vertraging toe te voegen
aan het directe geluid, wekt u de indruk dat er meerdere
geluidsbronen samen klinken (een “verdubbelings-
effect”). Het vertraagde geluid wordt uitgestuurd van de
kant tegengesteld aan de panning van het weergave-
spoor.
<Als u “CHORUS” hebt gekozen>
Rate 0–100
Hiermee regelt u de snelheid van het Chorus-effect.
Depth 0 –100
Hiermee regelt u de diepte van het Chorus-effect.
Pre Delay 0.5–50.0 ms
Bepaalt het tijdsinterval tussen het moment dat het directe
geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid
wordt uitgestuurd.
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
142
Parameters van de Mixereffecten
<Als u “DELAY” hebt gekozen>
Delay Time 10–1000 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. het interval
waarmee het geluid vertraagd wordt).
Feedback 0–100
Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de
hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen
van het vertraagde geluid veranderen.
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
Reverb Send 0–100
Hiermee regelt u het volume van de reverb die op het delay-
geluid wordt toegepast.
Voor details over reverb, zie “Reverb” ( p. 57).
<Als u “DOUBL’N” hebt gekozen>
Delay Time 0.5–50.0 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. het interval
waarmee het geluid vertraagd wordt).
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
REVERB
Galm (of reverb) is het effect dat veroorzaakt wordt door
geluidsgolven die wegsterven in een akoestische ruimte, of
een digitale simulatie daarvan. Dit wegsterven wordt
veroorzaakt doordat geluidsgolven op een complexe manier
terugkaatsen van muren, plafonds, voorwerpen, enz. Deze
weerkaatsingen, gecombineerd met absorptie door diverse
voorwerpen, spreiden de akoestische energie over een
bepaalde tijdsduur (nl. de decay time). Het oor neemt dit
verschijnsel waar als een continue golf van geluid.
Reverb Type
Hier kiest u het Reverb-type.
ROOM:
Simuleert de galm in een klein vertrek.
HALL:
Simuleert de galm in een concertzaal.
Reverb Time 0.1–10.0
Deze parameter bepaalt de (tijds)duur van de reverb.
Tone -12–+12
Hiermee regelt u de toon.
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het reverb-geluid.
143
Appendix
Algoritmes van de Insert-effecten
De algoritmes (de beschikbare effecten en de volgorde
waarin ze geschakeld zijn) die als Insert-effect kunnen
worden gebruikt, zijn hieronder opgesomd.
De algoritmes die u kunt selecteren, zullen voor iedere bank
verschillen. Om het gewenste algoritme te selecteren, moet u
eerst de bank selecteren die dat algoritme bevat en
vervolgens een patch kiezen die het gewenste algoritme
gebruikt. (Zie de “Effect Patch List”)
* Voor details over het selecteren van banken en patches, zie
Insert-effectinstellingen bewerken (p. 52).
* Als u meer wil weten over de individuele effecten, zie
Parameters van de Insert-effecten (p. 148).
BANK: GUITAR
1. COSM GUITAR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Dit zorgt voor
de klank van een versterker met een preamp en een speaker
simulator.
* In het geval van “Phaser” wordt de output mono.
fig.S02-01
Compressor
PreAmp
Speaker Simulator
4 Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
- Slow Attack
Delay
2. ACOUSTIC SIM
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Hiermee kunt u
een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
fig.S02-02
Acoustic Guitar Simulator
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
3. BASS SIM
Simuleert de klank van een basgitaar. Hiermee kunt u bas
spelen op een elektrische gitaar.
U speelt best geen akkoorden wanneer u de Bass Simulator
gebruikt.
fig.S02-03
Bass Simulator
Compressor/Defretter
- Compressor
- Defretter
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
144
Algoritmes van de Insert-effecten
4. COSM COMP GUITAR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Naast een
COSM compressor/limiter wordt er hier ook een preamp en
speaker simulator gebruikt voor een typische versterker-
klank.
fig.S02-04
COSM Comp/Limiter
PreAmp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
5. ACOUSTIC GUITAR
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar. Zlfs als u een
elektro-akoestische gitaar inplugt op line level, geeft dit een
warme klank zoals u die via een microfoon verkrijgt.
fig.S02-05
Acoustic Processor
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
6. BASS MULTI
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u een
standaard basklank.
fig.S02-06
Compressor/Defretter
- Compressor
- Defretter
Octave
Enhancer
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
7. COSM BASS AMP
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u de
klank van een versterker met preamp en speaker simulator.
fig.S02-07
Compressor
PreAmp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
145
Algoritmes van de Insert-effecten
Appendix
8. COSM COMP BASS AMP
Dit is een multi-effect voor basgitaar.
Naast een COSM compressor/limiter wordt hier ook een
preamp en een speaker simulator gebruikt voor een typische
versterkerklank.
fig.S02-08
COSM Comp/Limiter
PreAmp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
BANK: MIC
9. VOCAL MULTI
Dit is een multi-effect voor zang. Het bevat de basiseffecten
die u nodig hebt voor zang.
fig.S02-09
Compressor
De-esser
Enhancer
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
10. VOICE TRANSFORMER
Dit is een multi-effect voor zang. Met deze stemvervormer
verkrijgt u een uniek effect.
fig.S02-10
Voice Transformer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
146
Algoritmes van de Insert-effecten
11. COSM VOCAL COMP
Dit is een multi-effect voor zang. De COSM compressor/
limiter is perfect om een basissound te creëren.
fig.S02-11
COSM Comp/Limiter
De-esser
Enhancer
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
12. MIC MODELING
Dit effect bewerkt geluid dat opgenomen is met een gewone
dynamische microfoon, dasspeldmicrofoon of via een directe
input, zodat het klinkt alsof het opgenomen is met een dure
condensatormicrofoon of een speciale studiomicrofoon.
De mic simulator kan een nabijheids- of afstandseffect
toevoegen.
fig.S02-12
Mic Converter
Bass Cut Filter
Distance
Limiter
BANK: LINE
13. STEREO MULTI
Dit algoritme schakelt zeven effecttypes achter elkaar,
allemaal volledig in stereo.
fig.S02-13
Compressor
Ring Modulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
14. LO-FI BOX
Hiermee kunt u het geluid laten klinken alsof het uit een
AM-radio komt, of zoals een oude grammofoonplaat, en u
kunt het geluid zelfs extreem vervormen zoals met een Lo-Fi
Digital.
fig.S02-14
Lo-Fi
Noise Suppressor
147
Algoritmes van de Insert-effecten
Appendix
BANK: SIMUL
15. VO+GT.AMP
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en
een elektrische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een versterkersound verkrijgen met
een preamp en een speaker simulator.
fig.S02-15
(MIC)
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
(GUITAR)
Compressor
PreAmp
Speaker Simulator
Noise Suppressor
Delay
16. VO+AC.SIM
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en
een elektrische gitaar opneemt.
De elektrische gitaar kunt u lagen klinken als een akoestische
gitaar.
fig.S02-16
(MIC)
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
(GUITAR)
Acoustic Guitar Simulator
Compressor
Noise Suppressor
Delay
17. VO+ACOUSTIC
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en
een akoestische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een warme klank verkrijgen zoals met
een microfoon, zelfs wanneer u een elektro-akoestische gitaar
rechtstreeks inplugt.
fig.S02-17
(MIC)
Compressor
Noise Suppressor
(GUITAR)
Acoustic Processor
Compressor
Noise Suppressor
148
Parameters van de Insert-effecten
Acoustic Guitar Simulator
Deze simuleert de klank van een akoestische gitaar. U kunt
uw elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
Als u de pickup selector van uw gitaar in de voorste positie
zetr, krijgt u makkelijker het gewenste effect.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Guitar Simulator-
effect in/uit.
Pick Up Type SINGLE, HUMBUCK
Stel dit in op het type van pickup van de gebruikte gitaar.
Character
Hiermee kiest u een van de vier klanktypes.
STD (STANDARD):
Een gewone akoestische gitaar.
JUMBO:
Een akoestische gitaar met een grotere body dan bij
STANDARD. Een krachtig basgeluid.
ENHANCE:
Een akoestische gitaar met een meer responsieve
aanslag, zodat de gitaar in alle omstandigheden
nadrukkelijker aanwezig is.
PIEZO:
Simulatie van de klank die u zou krijgen van een pickup
gemonteerd op een elektro-akoestische gitaar.
Tijdens de aanslag wordt er een zekere hoeveelheid
compressie toegepast.
Top-Hi -100–+100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid van de
snaren. M.a.w. hiermee regelt u de harmonische inhoud.
Top-Mid -100–+100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de
bovenplaat. M.a.w. hiermee regelt u de respons op de
aanslag.
Body -100–+100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body.
M.a.w. hiermee regelt u de zachtheid en de dikte van het
geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic guitar
simulator.
* Als Top-Hi, Top-Mid en Body allemaal op “-100” staan, hoort
u geen geluid.
Acoustic Processor
Dit effect maakt van de klank van een pickup op een elektro-
akoestische gitaar een rijkere sound, zoals wanneer u een
microfoon bij de gitaar plaatst. Het beste resultaat krijgt u
wanneer u stereo output gebruikt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Processor-effect in/uit.
Body 0–100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body.
M.a.w. hiermee regelt u de zachtheid en de dikte van het
geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Mic Distance 0–100
Hiermee simuleert u de afstand tussen de microfoon die het
geluid van de akoestische gitaar opvangt en de gitaar zelf.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic processor.
Bass Simulator
Simuleert de klank van een basgitaar. U kunt basgitaar
spelen op een gewone elektrische gitaar. U speelt best geen
akkoorden wanneer u de Bass Simulator gebruikt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Bass Simulator-effect in/uit.
Character LOOSE, TIGHT
Deze parameter bepaalt het karakter van de basklank. Als u
“LOOSE” kiest, is het alsof de snaren dikker worden.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de bass simulator.
De merknamen vernoemd in dit document zijn handels-
merken van hun respectieve eigenaars, welke andere
firma’s zijn dan BOSS. Deze firma’s zijn niet verbonden
met BOSS en hebben geen licentie of toelating verleend
voor de BOSS BR-1180/1180CD. Hun merknamen
worden enkel gebruikt ter identificatie van de
apparatuur waarvan de BOSS BR-1180/1180CD de
klank simuleert.
149
Parameters van de Insert-effecten
Appendix
Bass Cut Filter
Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis weghaalt
(bv. ploffen). Dit simuleert de bass cut switch die op
sommige microfoons aanwezig is.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de Bass Cut Filter in/uit.
Freq Thru, 20–2000 Hz
Normaal gezien kiest u hier Thru en kunt u de frequentie
regelen als de aanslag een segment met laag volume bevat.
Chorus
Er wordt een geluid met lichtjes verschoven toonhoogte
toegevoegd aan het directe geluid, wat een dikkere en
bredere klank geeft. Het beste resultaat krijgt u als u stereo
output gebruikt.
* Dit effect kunt u gebruiken wanneer de Modulation “Effect
Type”-parameter op “CHORUS” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Chorus-effect in/uit.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het Chorus-effect.
Depth 0–100
Hiermee regelt u de diepte van het Chorus-effect.
Pre Delay 0.5–50.0 ms
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat
het directe geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het
effectgeluid wordt uitgestuurd.
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Compressor
De compressor is een effect dat hoge input levels afzwakt en
lage input levels opdrijft, zodat het volume gelijkgetrokken
wordt en u een sustain zonder vervorming krijgt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Compressor-effect in/uit.
Sustain 0–100
Hiermee bepaalt u het bereik (tijd) waarin de zwakke
signalen opgedreven worden. Hoe hoger de waarde, hoe
langer de sustain.
Attack 0–100
Hiermee regelt u de sterkte van de aanslag. Hoe hoger de
waarde, hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker
gedefinieerde klank geeft.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
COSM Comp/Limiter
(COSM Compressor/Limiter)
De compressor is een effect dat hoge input levels afzwakt en
lage input levels opdrijft, zodat het volume gelijkgetrokken
wordt en u een sustain zonder vervorming krijgt. Dit maakt
het geluid ook gelijkmatig.
De limiter is een effect dat vervorming voorkomt door
input-signalen die een bepaalde waarde (threshold)
overschrijden, te onderdrukken. Als u de Threshold laag
instelt, krijgt u hetzelfde effect als met de compressor.
De BR-1180/1180CD gebruikt COSM-technologie om vier
types van compressor/limiter te modelleren, waarbij de
compressor- en limiter-functies gecombineerd worden.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor/limiter in of uit.
Type
Hiermee kiest u het type van compressor/limiter.
BOSSCmp:
Modelleert de BOSS CS-3 compacte effect-
processor.
D-Comp: Modelleert de MXR dyna comp.
Rack160: Modelleert de dbx 160.
VtgRack: Modelleert de UREI 1178.
150
Parameters van de Insert-effecten
Attack 0–100
(Indien BOSSCmp of D-Comp ingesteld is)
Hiermee regelt u de sterkte van de aanslag wanneer u met
een plectrum speelt. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de
aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Sustain 0–100
(Indien BOSSCmp of D-Comp ingesteld is)
Deze parameter drijft zwakke signalen op en bepaalt hoe
lang het geluid zal aanhouden. Hoe hoger de waarde, hoe
dieper het effect en hoe langer de sustain.
Threshold 0–100
(Indien Rack160 ingesteld is)
Stel deze parameter in volgens het input-signaal van uw bas.
Het compressie-effect wordt toegepast op input-signalen
boven het niveau dat hier ingesteld is. Hoe lager de waarde
die u hier instelt, hoe lager het signaalniveau waarbij de
limiter in werking treedt.
Input 0–100
(Indien VtgRack ingesteld is)
Hiermee regelt u het input level. Hoe hoger deze waarde,
hoe dieper het effect.
Ratio
(Rack160) 1:1–20:1, inf:1 (VtgRack) 4:1–20:1
(Indien Rack160 of VtgRack ingesteld is)
Hiermee regelt u de compressieverhouding van de limiter.
Hoe hoger deze verhouding, hoe sterker het compressie-
effect.
Attack Time 0–100
(Indien VtgRack ingesteld is)
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij “Ratio” ingestelde
compressieverhouding bereikt wordt wanneer het input
level het ingestelde threshold level overschrijdt. Hoe lager
deze waarde, hoe sneller de compressie in werking treedt.
Release Time 0–100
(Indien VtgRack ingesteld is)
Hiermee bepaalt u hoelang de compressie nog blijft
nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de
Threshold-waarde zakt. Hoe lager de waarde die u hier
instelt, hoe sneller de compressie wegvalt en hoe duidelijker
het geluid van de volgende aangeslagen snaar te horen is.
Tone -50–+50
(Indien BOSSCmp ingesteld is)
Hiermee regelt u de toon. Hoe hoger deze waarde, hoe meer
hoge frequentie u versterkt, hoe harder het geluid klinkt.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
De-esser
Dit is handig om ‘sibilanten’ of ‘sisklanken’ van een zanger te
reduceren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het De-esser-effect in/uit.
Sibilant Level 0–100
Hiermee regelt u de gevoeligheid t.o.v. het input volume,
wat bepaalt hoe het effect wordt toegepast.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
Defretter
Dit simuleert een fretloze bas.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Defretter-effect in/uit.
Sensitivity 0–100
Hiermee regelt u de ingangsgevoeligheid van de Defretter.
Regel dit af in functie van uw basgitaar tot de veranderingen
van de boventonen natuurlijk klinken.
Attack 0–100
Hiermee regelt u de aanslag van de Defretter. Hoe hoger
deze waarde, hoe langzamer de boventonen veranderen,
zodat u een betrekkelijk aanslagloos geluid krijgt, zoals van
een fretloze bas.
Depth 0–100
Hiermee bepaalt u de verhouding van de boventonen. Hoe
hoger deze waarde, hoe groter de harmonische inhoud, wat
een meer ongewoon geluid geeft.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het Defretter-geluid.
151
Parameters van de Insert-effecten
Appendix
Delay
Dit geeft een dikkere sound door een geluid met vertraging
aan het directe geluid toe te voegen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Delay-effect in/uit.
Type
Deze parameter bepaalt het type van delay.
SINGLE:
Dit is een eenvoudige delay.
TAP:
Het delay-geluid wordt over het linker- en rechterkanaal
gepand. Dit heeft effect als u stereo output gebruikt.
Delay Time
SINGLE: 1–1400 ms, TAP: 1–700 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. hoeveel het
geluid vertraagd wordt).
Feedback 0–100
Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de
hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen
van het delay-geluid veranderen.
Effect Level 0–120
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
Distance
Microfoons hebben een bepaalde eigenschap waardoor lage
frequenties versterkt worden wanneer de geluidsbron
dichtbij is. Dit noemen we het “nabijheidseffect”.
Dit effect simuleert dat verschijnsel.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Distance-effect in/uit.
Prox.Fx -12 dB–+12 dB
Microfoons hebben een bepaalde eigenschap waardoor lage
frequenties versterkt worden wanneer de geluidsbron
dichtbij is
. Regel de respons op de lage frequenties die
beïnvloed wordt door de afstand tussen de microfoon en de
geluidsbron. Als u de waarde in de [+]-richting verandert,
komt de microfoon dichter bij de geluidsbron. Als u de
waarde in de [-]-richting aanpast, gaat de microfoon verder
weg van de geluidsbron.
Time 0–3000 cm
Dit simuleert het tijdsverschil veroorzaakt door de afstand
tot de geluidsbron.
Doubling
Door het geluid met een geringe vertraging toe te voegen aan
het directe geluid, wekt u de indruk dat er meerdere
geluidsbronen samen klinken (een “verdubbelings-effect”).
U krijgt het beste resultaat wanneer u stereo output gebruikt.
* Dit effect kunt u gebruiken wanneer de Modulation “Effect
Type”-parameter op “DOUBL’N” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Doubling-effect in/uit.
Delay Time 0.5–50.0 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. hoeveel het
geluid vertraagd wordt).
Separation -100–+100
Hiermee regelt u de spreiding. De panning van het directe
geluid en het effectgeluid kan over links en rechts gespreid
worden. Dit komt tot uiting wanneer u stereo output
gebruikt.
Effect Level 0–120
Hiermee regelt u het volume van het delay sound.
Enhancer
Door een geluid dat uit fase is t.o.v. het directe geluid, toe te
voegen, benadrukt dit effect de definitie van het geluid en
schuift het naar de voorgrond.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Enhancer-effect in/uit.
Sensitivity 0–100
Hiermee bepaalt u hoe de enhancer wordt toegepast t.o.v. de
input-signalen.
Frequency 1.0–10.0 kHz
Hier bepaalt u bij welke frequentie het Enhancer-effect in
werking treedt. Het effect wordt toegepast op de frequenties
boven de frequentie die u hier instelt.
Mix Level 0–100
Hier bepaalt u hoeveel fase-verschoven geluid uit het bereik
bepaald door “Frequency” er wordt gemixt met de input.
Low Mix Level 0–100
Hier bepaalt u hoeveel fase-verschoven geluid uit het lage
frequentiegebied er wordt gemixt met de input. Het
frequentiegebied waarin het effect wordt toegepast, ligt vast.
152
Parameters van de Insert-effecten
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het Enhancer-geluid.
Equalizer
Dit is een 4-bands equalizer.
* Als de algoritmes “COSM GUITAR AMP”, “BASS
MULTI”, “COSM BASS AMP” of “STEREO MULTI”
geselecteerd zijn, kan dit effect gebruikt worden indien “EQ”
is ingesteld voor het “Effect Type”van de 4Band Equalizer/
Wah.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de equalizer in/uit.
Low Gain -20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de lage tonen.
Low-Mid Gain -20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de lage middentonen.
Low-Mid Freq 100 Hz–10.0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het lage
middengebied.
Low-Mid Q 0.5–16
Deze parameter bepaalt de grootte van het gebied rondom
de “Low-Mid Freq”, waarop de gain wordt toegepast. Hoe
hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
High-Mid Gain -20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de hoge middentonen.
High-Mid Freq 100 Hz–10.0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het hoge
middengebied.
High-Mid Q 0.5–16
Deze parameter bepaalt de grootte van het gebied rondom
de “High-Mid Freq”, waarop de gain wordt toegepast. Hoe
hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
High Gain -20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de hoge tonen.
Level -20–+20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Flanger
Dit geeft een flanging-effect dat een soort “draaiend”
karakter aan het geluid geeft.
* Dit effect kunt u gebruiken wanneer de Modulation “Effect
Type”-parameter op “FLANGER” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Flanger-effect in/uit.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het flanging-effect.
Depth 0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het flanging-effect.
Manual 0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het gebied
waarop het effect wordt toegepast.
Resonance 0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback).
Door deze waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk,
wat een meer ongewoon geluid geeft.
Separation 0–100
Hiermee regelt u de spreiding. Hoe hoger deze waarde, hoe
groter de spreiding. Dit komt het meest tot uiting wanneer u
stereo output gebruikt.
Foot Volume
Hiermee regelt u het volume van de effecten. Als u met een
expressiepedaal het foot volume regelt, kunt u het volume
van het output-geluid naadloos veranderen. Voor meer
details, zie (1) Randapparatuur aansluiten (p. 26).
F.Vol On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het foot volume in/uit.
153
Parameters van de Insert-effecten
Appendix
Limiter
De limiter is een effect dat vervorming voorkomt door input-
signalen die een bepaalde waarde (threshold) overschrijden,
te onderdrukken.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Limiter-effect in/uit.
Threshold -60–0 dB
Stel dit in in functie van het input-signaal. Wanneer het
input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt, wordt de
limiting toegepast.
Attack 0–100
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de Limiter in werking
treedt wanneer het input level de threshold-waarde
overschrijdt.
Release 0–100
Hiermee bepaalt u hoelang de Limiter nog blijft nawerken
nadat het signaalniveau opnieuw onder de threshold-waarde
is gezakt.
Detect HPF Thru, 20–2000 Hz
Hiermee bepaalt u de afsnijfrequentie van de level detection-
sectie. Als u hier Thru instelt, werkt dit als een gewone
limiter.
Level -60–+24 dB
Hiermee regelt u het volume.
Lo-Fi Box
Hiermee verkrijgt u een lo-fi sound.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Lo-Fi Box-effect in/uit.
Effect Type
Hiermee kiest u de mode van de lo-fi box.
RADIO:
Het geluid klinkt alsof het uit een AM-radio komt.
Door “Tuning” bij te regelen, kunt u de geluiden
simuleren die u hoort wanneer u aan de tuning-knop
van een radio draait.
PLAYER:
Het geluid klinkt zoals dat van een grammofoon. De ruis
veroorzaakt door krassen en stof op de plaat wordt
gesimuleerd.
DIGITAL:
Hiermee kunt u een “lo-fi” sound krijgen door de
sample rate en/of het aantal bits te verlagen. Met in serie
geschakelde realtime modify filters kunt u het geluid vrij
vorm geven.
Als u “RADIO” of “PLAYER” kiest
Tuning 0–100
Dit is een parameter voor “RADIO.” Deze simuleert de
geluiden die u hoort wanneer u de tuning-frequentie van een
AM-radio afregelt.
Wow Flutter 0–100
Dit is een parameter voor “PLAYER.” Dit simuleert de wow
en flutter die u hoort wanneer de snelheid van de draaitafel
niet constant is.
Noise 0–100
Dit simuleert ruis.
Filter 0–100
Hiermee regelt u de filter.
D:E Balance 100:0–0:100
Hiermee regelt u de volumebalans tussen het directe geluid
en het effectgeluid.
Als u “DIGITAL” kiest
Pre Filter OFF, ON
Deze filter vermindert digitale vervorming. Als u hem
uitschakelt, kunt u een intense lo-fi sound mét digitale
vervorming verkrijgen.
Sample Rate OFF, 1/2–1/32
Hiermee bepaalt u de sample rate.
Bit OFF, 15–1
Hiermee wijzigt u het aantal data bits. Als u hier “OFF” kiest,
blijft het aantal data bits ongewijzigd.
Als u een extreem laag aantal bits instelt, kan er een luide
ruis optreden, zelfs als er geen geluid is, afhankelijk van de
input-bron. In zulke gevallen moet u de threshold van de
noise suppressor verhogen.
Post Filter OFF, ON
Deze filter vermindert de digitale vervorming veroorzaakt
door lo-fi. Door dit uit te schakelen, kunt u een extreme lo-fi
sound krijgen.
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de lo-fi sound.
154
Parameters van de Insert-effecten
Direct Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Modify Filter
Hier kiest u het filtertype.
OFF:
De Modify Filter wordt niet gebruikt.
LPF:
De low pass filter wordt gebruikt.
BPF:
De band pass filter wordt gebruikt.
HPF:
De high pass filter wordt gebruikt.
Cutoff Freq 0–100
Hiermee regelt u de afsnijfrequentie.
Resonance 0–100
Hiermee regelt u de resonantie.
Gain 0–24 dB
Hiermee regelt u het volumeniveau van het geluid dat door
de Modify Filter gepasseerd is.
Mic Converter
Dit effect vormt de eigenschappen van een alledaagse
microfoon om tot de eigenschappen van een dure studio-
microfoon (Microphone conversion). Ook een reeds
opgenomen geluid kan op dezelfde manier bewerkt worden,
alsof het met een ander type van microfoon werd
opgenomen. Dit geeft een zekere“air” aan een instrumentaal
stuk dat opgenomen werd met een directe line input, zodat
het klinkt alsof het met een microfoon werd opgenomen
(Line -> Microphone conversion).
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Mic Converter in/uit.
Input
Selecteer hier het microfoontype dat u voor de input gebruikt
of waarmee de eigenlijke opname werd gedaan.
DR-20: Roland DR-20
Sml.Dy: Kleine dynamische microfoon
Hed.Dy: Dynamische microfoon van een headset
Min.Cn: Miniatuur condensatormicrofoon
Flat: Line Input
AKGC3K: AKG C3000B
*U dient wel te zorgen dat het insert-punt voor het effect correct
ingesteld staat: op het input-kanaal, op een van de sporen of op
de Master output. Zie Schakeling van de Insert- effecten
wijzigen (p. 55)
Output
Hier kiest u welk microfoon type er gesimuleerd wordt.
Sml.Dy: Gewone dynamische microfoon voor
instrumenten of stemmen. Ideaal voor
gitaarversterkers of snare drums.
Voc.Dy: Een populaire dynamische microfoon voor
zang, met een groot middengebied.
Lrg.Dy: Dynamische microfoon met uitgebreid laag
gebied. Zeer geschikt voor basdrums, toms en
dergelijke klanken.
Sml.Cn Kleine condensatormicrofoon voor
instrumenten. Sprankelende hoge tonen.
Geschikt voor metalen percussie-instrumenten
en akoestische gitaren.
Lrg.Cn: Condensatormicrofoon met vlakke respons.
Geschikt voor zang, vertelstem, akoestische
instrumenten, enz.
Vnt.Cn: Vintage condensatormicrofoon. Geschikt voor
zang, akoestische instrumenten, enz.
Flat: Microfoon met vlakke frequentierespons.
Neutraliseert de eigenschappen van de
microfoon die voor de opname gebruikt werd.
* De respons van het lage gebied is groter wanneer u voor OUT
een microfoonmodel van het condensator-type kiest; dit kan
eventueel laagfrequente ruis die door het statief geleid wordt,
versterken. In dit geval moet u ofwel de ongewenste lage
frequenties wegwerken met een bass cut filter, ofwel het
microfoonstatief voorzien van een speciale microfoonhouder die
de trillingen absorbeert.
Phase
Normaal gezien stelt u hier Normal in.
NORMAL:
Dezelfde fase als de input
INVERSE:
Tegengestelde fase van de input
155
Parameters van de Insert-effecten
Appendix
Noise Suppressor
Dit effect reduceert de ruis en brom. Om dat dit de ruis
synchroon met de envelope van de klank (de manier waarop
de klank wegsterft) onderdrukt, heeft dit zeer weinig invloed
op de klank en doet het geen afbreuk aan het natuurlijke
karakter van het geluid.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Noise Suppressor-effect in/uit.
Threshold 0–100
Stel deze parameter in in functie van het volume van de ruis.
Als de ruis vrij sterk is, moet u hier een hogere waarde
instellen. Als het ruisniveau laag is, stelt u een lagere waarde
in. Regel deze waarde bij tot het geluid op een zo natuurlijk
mogelijke manier wegsterft.
* Hoge waarden voor de Threshold-parameter kunnen ervoor
zorgen dat u geen geluid hoort wanneer het volume van uw
instrument te laag staat.
Release 0–100
Dit is het tijdsinterval van wanneer de Noise Suppressor in
werking treedt tot het volume “0” is.
Octave
Dit effect voegt een noot van één octaaf lager toe, wat een
rijker geluid geeft.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Octave-effect in/uit.
Octave Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het geluid van één octaaf
lager.
Direct Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Phaser
Door stukjes met verschoven fase aan het directe geluid toe
te voegen, geeft het Phaser-effect een kolkend en wervelend
karakter aan het geluid.
* Dit effect kan gebruikt worden wanneer de Modulation “Effect
Type”-parameter op “PHASER” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Phaser-effect in/uit.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het Phaser-effect.
Depth 0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het Phaser-effect.
Manual 0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het Phaser-
effect.
Resonance 0–100
Hiermee regelt u de resonantie (feedback). Door deze waarde
tre verhogen, wordt het effect meer benadrukt, wat een meer
ongewoon geluid geeft.
Pitch Shifter
Dit effect verandert de toonhoogte van het originele geluid
(omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
* Dit effect kan gebruikt worden wanneer de Modulation “Effect
Type”-parameter op “P.SHIFT” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Pitch Shifter-effect in/uit.
P.Shift Type
Hier kiest u of u de Pitch Shifter manueel of met een pedaal
bedient.
MANUAL:
Dit is een gewone Pitch Shifter.
PEDAL:
Het effect functioneert als een pedal pitch shifter.
U bedient het effect door middel van een expressie-
pedaal. Voor meer details, zie (1) Randapparatuur
aansluiten (p. 26)).
156
Parameters van de Insert-effecten
Pitch -24–DETUNE–+24
Hiermee regelt u hoeveel de toon verandert, in stapjes van
een halve toon. Als u “DETUNE” kiest, wordt het geluid met
lichtjes verschoven toonhoogte toegevoegd aan het input-
geluid, wat voor een “detune-effect” zorgt.
* Dit effect kan gebruikt worden als de “P.Shift Type”-
parameter op “MANUAL” staat.
D:E Balance 100:0–0:100
Hiermee regelt u de volumebalans tussen het directe en het
effectgeluid.
Separation -100–+100
Hiermee regelt u de spreiding. De panning van het directe
geluid en het effectgeluid kan over links en rechts gespreid
worden. Dit komt tot uiting wanneer u stereo output
gebruikt.
Preamp
Hiermee regelt u de vervorming en de toon van het
gitaargeluid.
* Indien Bass, Middle en Treble allemaal op “0” staan, kan het
zijn dat er geen geluid te horen is, afhankelijk vn de “Amp
Type”instelling.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het Preamp-effect in/uit.
Amp Type
Hier bepaalt u het type van voorversterker. De eigen-
schappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon
worden hieronder opgesomd:
Met de algoritmes “COSM GUITAR
AMP”, “COSM COMP GUITAR AMP”
of “VO+GT.AMP”
JC-120: De sound van de Roland “JC-120”, wereldwijd
geliefd bij professionele muzikanten.
CLEAN: De sound van een gewone buizenversterker.
CRUNCH: Geeft een crunch-effect dat een natuurlijke
vervorming opwekt.
MATCH: Simulatie van de recentste alom gebruikte
buizenversterker uit de Blues en Rock.
VO DRV: De typische Liverpool sound van de jaren ‘60.
BLUES: Lead sound met ruime middentonen, ideaal
voor Blues.
BG LEAD: De sound van een typische buizenversterker
van de late jaren ’70 tot de jaren ’80, geken-
merkt door een distinctief middengebied.
MS(1, 2, 1+2):
De sound van een grote tube amp stack die
onmisbaar was voor de Britse hard rock van de
jaren ‘70 en die vandaag nog door vele hard
rock gitaristen gebruikt wordt.
1 Een scherpe sound die u verkrijgt via input I
van de gitaarversterker.
2 De sound die u verkrijgt via input II van de
gitaarversterker.
1+2 De sound die u verkrijgt als u inputs I en II van
de gitaarversterker in parallel gebruikt, wat
sterkere bastonen geeft dan met input I.
SLDN: De sound van een buizenversterker met
veelzijdige vervorming, geschikt voor tal van
muziekgenres.
METAL: De sound van een grote buizenversterker,
geschikt voor heavy metal.
METAL D: Hoge gain en krachtige metal sound.
Met de algoritmes “COSM BASS
AMP” of “COSM COMP BASS AMP”
AC: De vintage sound van de eerste transistor-
versterkers.
AMG: De sound van een grote double-stack vacuum
buizenversterker met stevige bassen en een
snedige punch.
Volume 0–100
Hiermee regelt u het volume en de vervorming van de
versterker.
Bass
GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Middle
GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
* Bij de types “MATCH” en “VO DRV” heeft de Middle-
parameter geen functie.
Treble
GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP: -100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence 0–100
Deze parameter is beschikbaar in de algoritmes “COSM
GUITAR AMP” en “VO+GT.AMP”.
Hiermee regelt u de toon voor het ultra-hoge frequentie-
gebied.
* Bij de types “MATCH” en “VO DRV” kunt u door de
Presence te verhogen, de hoge frequenties wegfilteren (de
waarde verandert van “0” in “-100”).
157
Parameters van de Insert-effecten
Appendix
Master 0–100
Hiermee regelt u het volume van de volledige preamp.
Bright
Hiermee schakelt u de Bright-instelling in/uit.
OFF:
Bright wordt niet gebruikt.
ON:
Bright zorgt voor een lichtere en frissere klank.
* Bij sommige “Amp Type”-instellingen is dit niet beschikbaar.
Gain LOW, MIDDLE, HIGH
Hiermee regelt u de vervorming van de versterker. De
vervorming zal toenemen naarmate u “LOW”, “MIDDLE” of
“HIGH” kiest.
* De klank van ieder Type is gecreëerd op basis van de Gain-
instelling “MIDDLE.” Normaal gezien stelt u hier
“MIDDLE” in.
Ring Modulator
Dit creëert een bel-achtig geluid door de ring-modulatie van
het gitaargeluid met het signaal van de interne oscillator. De
klank is a-muzikaal en heeft geen distinctieve toonhoogtes.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Ring Modulator-effect in/uit.
Frequency 0–100
Hiermee regelt u de frequentie van de interne oscillator.
Effect Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Direct Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Slow Attack
Dit effect laat het volume aanzwellen (“viool-achtig” geluid).
* Dit effect kunt u gebruiken in het “COSM GUITAR AMP”-
algoritme wanneer de Modulation “Effect Type”-parameter op
“SLO ATK” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Slow Attack-effect in/uit.
Rise Time 10–2000 ms
Hiermee bepaalt u in hoeveel tijd het volume zijn maximum
bereikt, vanaf het moment dat u de snaar aanslaat.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume voor het Slow Attack-geluid.
Speaker Simulator
Dit effect simuleert de eigenschappen van diverse
luidsprekertypes. Als de output van de BR-1180/1180CD
rechtstreeks is aangesloten op een mixer, enz., kunt u
hiermee de sound van uw favoriete luidsprekersysteem
creëren.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Speaker Simulator-effect in/uit.
Speaker Type
Hiermee kiest u welk luidsprekertype u wil simuleren.
* “On Mic” simuleert de sound bij gebruik van een dynamische
microfoon en “Off Mic” simuleert de sound bij gebruik van
een condensatormicrofoon.
Met de algoritmes “COSM GUITAR
AMP”, “COSM COMP GUITAR AMP”
of “VO+GT.AMP”
fig.S03-01
OpmerkingenBehuizing
Geschikt voor Clean
On Mic
Roland JC-120 Simulatie
10 inch
12 inch
12 inch (2 stuks)
12 inch (4 stuks)
Kleine kast, achteraan open
Kast met open achterkant
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote dual stack
On Mic
On Mic
On Mic
Off Mic
On Mic
Off Mic
OnMic
Off Mic
On Mic
Off Mic
Off Mic
Kast met open achterkant
Kast met open achterkant
Kast met open achterkant
Kast met open achterkant
Kast met open achterkant
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
12 inch (2 stuks)
12 inch (2 stuks)
12 inch (2 stuks)
12 inch (2 stuks)
12 inch (2 stuks)
12 inch (2 stuks)
12 inch (4 stuks)
12 inch (4 stuks)
Geschikt voor Clean
Geschikt voor
Match
Geschikt voor
Match
Geschikt voor
BG Lead
Geschikt voor
BG Lead
SMALL
MIDDLE
JC-120
TWIN
twin
MATCH
match
BG STK
bg stk
MS STK
ms stk
METAL
Geschikt voor
MS
Geschikt voor
MS
On Mic
Off Mic
Kast met open achterkant
Kast met open achterkant
12 inch (2 stuks)
12 inch (2 stuks)
Geschikt voor
Vo
Geschikt voor
Vo
VO DRV
vo drv
Microfoon-
instelling
Speaker
SP Simulator
Type
158
Parameters van de Insert-effecten
Met de algoritmes “COSM BASS
AMP” of “COSM COMP BASS AMP”
fig.S03-02
Mic Setting CENTER, 1–10 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. “CENTER” simuleert dat
de microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus
staat. “1–10 cm” betekent dat de microfoon verwijderd wordt
van het midden van de luidsprekerconus.
Mic Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Direct Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Tremolo/Pan
Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering
creëert. Pan beweegt de stereopositie cyclisch tussen links en
rechts (wanneer u stereo output gebruikt).
* Dit effect kunt u gebruiken wanneer de Modulation “Effect
Type”-parameter op “TRM/PAN” staat.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Tremolo/Pan-effect in/uit.
Mode
Hier kiest u tussen Tremolo en Pan, en bepaalt u hoe het
effect wordt toegepast.
TRM-TRI:
Het volume verandert cyclisch. De verandering gebeurt
naadloos.
TRM-SQR:
Het volume verandert cyclisch. De verandering gebeurt
abrupt.
PAN-TRI:
Het geluid beweegt cyclisch tussen links en rechts. De
verandering gebeurt naadloos.
PAN-SQR:
Het geluid beweegt cyclisch tussen links en rechts. De
verandering gebeurt abrupt.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u hoe snel het effect werkt.
Depth 0–100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
Voice Transformer
Hiermee bewerkt u de formanten, zodat u een hele reeks
stemkarakters kunt creëren. Er worden twee stemkarakters
met verschillende formanten aan het directe geluid
toegevoegd.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Voice Transformer-effect in/uit.
Formant1 -100–+100
Hiermee bepaalt u de formant van stemkarakter 1.
Formant2 -100–+100
Hiermee bepaalt u de formant van stemkaraker 2.
Effect Level1 0–100
Hiermee regelt u het volume van stemkarakter 1.
Effect Level2 0–100
Hiermee regelt u het volume van stemkarakter 2.
Direct Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Wah
Het Wah-effect creëert een unieke klank door de frequentie-
respons van een filter te veranderen.
Touch Wah creëert een automatische wah door de filter in
respons op het input-volume te veranderen. Met Pedal Wah
kunt u bv. een expressiepedaal gebruiken om het wah-effect
in real-time aan te sturen.
* Met de algoritmes “COSM GUITAR AMP”, “BASS
MULTI”, “COSM BASS AMP” en “STEREO MULTI” kunt
u dit effect gebruiken indien “WAH” geselecteerd is als “Effect
Type” voor de 4Band Equalizer/Wah.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het Touch Wah-/Pedal Wah-effect in of
uit.
Wah Type
Hiermee kiest u tussen Touch Wah “TOUCH” of Pedal Wah
“PEDAL.”
TOUCH:
Het effect fungeert als Touch Wah.
Opmerkingen
Microfoon-
instelling
Speaker
SP Simulator
Type
Behuizing
Geschikt voor AMG
Geschikt voor AMG
On Mic
15 inch (2 stuks)
15 inch (2 stuks)
10 inch (8 stuks)
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Off Mic
On Mic
Off Mic
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
10 inch (8 stuks)
Geschikt voor AC
Geschikt voor AC
AC
ac
AMG
amg
159
Parameters van de Insert-effecten
Appendix
PEDAL:
Het effect fungeert als Pedal Wah.
Als u “TOUCH” kiest
Polarity
Hiermee bepaalt u in welke richting de filter verandert, in
respons op de input.
UP:
De frequentie van de filter stijgt.
DOWN:
De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity 0–100
Hiermee regelt u de gevoeligheid waarmee de filter
verandert in de richting bepaald door de Polarity-instelling.
Hoe hoger de waarde, hoe sterker de respons. Met een
waarde “0” heeft de sterkte van de aanslag geen effect.
Frequency 0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het Wah-effect.
Peak 0–100
Hiermee bepaalt u hoe het Wah-effect wordt toegepast op
het gebied rond de centrale frequentie. Bij lage waarden
wordt het Wah-effect toegepast over een breed gebied
rondom de centrale frequentie. Hoe hoger de waarde, hoe
smaller het gebied waarin het Wah-effect wordt toegepast.
Met een waarde van “50” krijgt u een standaard Wah-geluid.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
Als u “PEDAL” kiest
U kunt het Wah-effect bedienen door middel van een
expressiepedaal.
Meer details in (1) Randapparatuur aansluiten (p. 26).
Peak 0–100
Hiermee bepaalt u hoe het Wah-effect wordt toegepast op
het gebied rond de centrale frequentie. Bij lage waarden
wordt het Wah-effect toegepast over een breed gebied
rondom de centrale frequentie. Hoe hoger de waarde, hoe
smaller het gebied waarin het Wah-effect wordt toegepast.
Met een waarde van “50” krijgt u een standaard Wah-geluid.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
160
Speaker Modeling-parameters
Deze functie simuleert de respons van een hele waaier
luidsprekers, gaande van hoogkwalitatieve professionele
monitor speakers die wereldwijd in studio’s gebruikt
worden, tot de luidsprekers van compacte TV-toestellen of
draagbare radio’s.
fig.S04-01
SP Modeling
Bass Cut Filter
Low Freq Trimmer
High Freq Trimmer
Limiter
SP Modeling
(Speaker Modeling)
Speaker Modeling zal een optimaal resultaat geven wanneer
u Roland DS-90/DS-90A actieve monitors (apart
verkrijgbaar) gebruikt als output speakers voor de BR-1180/
1180CD.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u Speaker Modeling in/uit.
Model
Kies hier de luidspreker waarvan u de eigenschappen wil
simuleren (modelleren).
Thru: Geen modellering.
Spr Flat: De modellering compenseert de DS-90/DS-
90A/DS-50A, waardoor het geluid een nog
breder bereik en een vlakkere respons krijgt.
Pwd. BLK: Een standaardmodel van actieve monitor
(2-weg type, diameter van woofer = 170 mm
(= 6-1/2 inch)).
Pwd. E-B: Actieve monitors met een heldere klank.
Pwd. MAC: Actieve monitors met uitgebreide lage tonen.
SmlCUBE: Kleine full-range speakers die vaak gebruikt
worden in opnamestudio’s.
Wh.CONE: Een gesloten 2-weg speaker, gekenmerkt door
z’n witte woofer, alom gebruikt in opname-
studio’s.
WhTISUE: Een mildere klank, verkregen door de tweeters
van de “Wh.CONE” te bedekken met
zijdepapier.
Radio: Een klein zakradiootje.
SmallTV: De luidsprekers van een 14-inch televisie.
BoomBox: Een radio-cassetterecorder.
BoomLoB: Een radio-cassetterecorder met de Low Boost-
functie aan.
OutputSpeaker
Selecteer hier de luidsprekers die u werkelijk gebruikt.
DS-90/A: U gebruikt de DS-90/DS-90A.
DS-50A: U gebruikt de DS-50A.
Phase
Hiermee bepaalt u de fase van de luidsprekers.
NORMAL: De fase is dezelfde als van de input.
INVERSE: De fase is tegengesteld aan die van de input.
Bass Cut Filter
Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis (bv. plofs)
verwijdert.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
Cut Off Freq Thru, 20–2000 Hz
Hier stelt u de frequentie in die de ploffende of andere
ongewenste laagfrequente geluiden bevat, die u wil
verwijderen.
161
Speaker Modeling-parameters
Appendix
Low Freq Trimmer
(Low Frequency Trimmer)
Hiermee regelt u de lage frequenties bij.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Low Frequency Trimmer in/uit.
Gain -12–+12dB
Hiermee regelt u de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de Low Frequency Trimmer.
Frequency 20–2000 Hz
Hier stelt u de centrale frequentie in voor de Low Frequency
Trimmer.
High Freq Trimmer
(high frequency trimmer)
Hiermee regelt u de hoge frequenties bij.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de High Frequency Trimmer in/uit.
Gain -12–+12dB
Hiermee regelt u de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de High Frequency Trimmer.
Frequency 1.0–20.0 kHz
Hier stelt u de centrale frequentie in voor de High Frequency
Trimmer.
Limiter
De Limiter verzwakt sterke input-signalen om vervorming te
voorkomen.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het Limiter-effect in/uit.
Threshold -60–0 dB
Stel dit in naargelang het input-signaal. Wanneer het input-
signaal deze drempelwaarde overschrijdt, treedt de Limiter
in werking.
Release 0–100
Deze parameter bepaalt hoelang de Limiter nog blijjft
nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de
drempelwaarde zakt.
Level -60–+24 dB
Hiermee regelt u het volume.
162
De Mastering Tool Kit-parameters
Dit is een compressor-effect dat het volumeniveau voor elk
frequentiegebied (laag, midden en hoog) apart regelt om de
onderlinge verschillen weg te werken.
Zo krijgt u een optimaal signaalniveau wanneer u afmixt
naar MD of DAT, of wanneer u uw eigen audio-CD’s .
fig.S05-01
Equalizer
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Equalizer-effect in/uit.
Input Gain -24 –+12 dB
Hiermee bepaalt u het globale volume voordat het signaal
door de equalizer gaat.
LowType SHELVNG, PEAK
Hiermee kiest u het equalizer-type (shelving, peaking) voor
het lage frequentiegebied.
Low Gain -12 –+12 dB
Hiermee bepaalt u de versterking/verzwakking in het lage
frequentiegebied.
Low Freq 20 Hz–2.0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het lage
frequentiegebied.
Low Q 0.3–16.0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het lage gebied. (*1)
LowMid Gain -12–+12 dB
Hiermee bepaalt u de versterking/verzwakking in het lage
middengebied.
LowMid Freq 20 Hz–8.0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het lage
middengebied.
LowMid Q 0.3–16.0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het lage middengebied.
HighMid Gain -12–+12 dB
Hiermee bepaalt u de versterking/verzwakking in het hoge
middengebied.
HighMid Freq 20 Hz–8.0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het hoge
middengebied.
HighMid Q 0.3–16.0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het hoge middengebied.
High Type SHELVNG, PEAK
Hiermee kiest u het equalizer-type (shelving, peaking) voor
het hoge frequentiegebied.
Effect van de input “Detect Time”
Wanneer bij gewone compressors te hoge signaalniveaus
gedetecteerd worden, duurt het heel even voordat het
sigaal onderdrukt wordt. Dit algoritme omzeilt dat
probleem door het input-signaal enkel voor level-
detectie te gebruiken, terwijl er een vooraf bepaalde
vertraging zit op het signaal dat feitelijk verwerkt en
uitgestuurd wordt. De Input Detect Time bepaalt
hoelang deze vertraging duurt.
Het signaal opsplitsen in frequentiegebieden
Om het geluid in verschillende frequentiegebieden op te
splitsen, moet u het Low-Split Point (Split Freq L) en het
High-Split Point (Split Freq H) instellen.
fig.S05-02
Freq
Split Freq L Split Freq HLevel
Low Mid High
163
De Mastering Tool Kit-parameters
Appendix
High Gain -12–+12 dB
Hiermee bepaalt u de versterking/verzwakking in het hoge
frequentiegebied.
High Freq 1.4–20.0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het lage
frequentiegebied.
High Q 0.3–16.0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de
centrale frequentie van het lage gebied. (*1)
Output Level -24–+12 dB
Hiermee bepaalt u het globale volume na de equalizer.
(*1) De Low Q-/Hi Q-instelling is niet beschikbaar wanneer
“SHELVNG” (shelving type equalization) gekozen is bij Low
Type of High Type.
Bass Cut Filter
Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis (bv. plofs)
verwijdert.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
Cut Off Freq THRU, 20 Hz–2.0 kHz
Hier stelt u de frequentie in die de ploffende of andere
ongewenste laagfrequente geluiden bevat, die u wil
verwijderen.
Enhancer
Dit maakt het geluid levendiger, door bepaalde geluiden op
de voorgrond te plaatsen.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Enhancer-effect in/uit.
Sensitivity 0–100
Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van het Enhancer-effect.
Frequency 1.0–10.0 kHz
Hier bepaalt u bij welke frequentie het Enhancer-effect in
werking treedt.
Mix Level -24–+12 dB
Hiermee bepaalt u het volume van het effectgeluid.
Input
Hiermee splitst u het originele geluid op in drie frequentie-
gebieden: low, mid en high.
Input Gain -24–+12 dB
Hiermee bepaalt u het globale volumeniveau voordat het
signaal door de expander/compressor gaat.
Delay Time 0–10 ms
Hiermee bepaalt u hoeveel het input-signaal vertraagd
wordt.
Split Freq L 20–800 Hz
Dit is de frequentie (bij de lage tonen) die de grens vormt
tussen het lage en het middenfrequentiegebied.
Split Freq H 1.6–16.0 kHz
Dit is de frequentie (bij de hoge tonen) die de grens vormt
tussen het midden- en het hoge frequentiegebied.
Expander
Dit effect vergroot het dynamisch bereik met een vaste
verhouding.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Expander in/uit.
ExpL: Thres -80–0 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de Expander voor het lage
frequentiegebied in werking treedt.
ExpL: Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het lage
frequentiegebied toeneemt wanneer het input level onder het
Lo Threshold level zakt.
ExpL: Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de lower-range Expander in
werking treedt nadat het input level onder het Lo Threshold
level is gezakt.
ExpL: Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de lower-range Expander nog blijft
nawerken wanneer het input level weer boven het Lo
Threshold level komt.
ExpM: Thres -80–0 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de Expander voor het
middengebied in werking treedt.
164
De Mastering Tool Kit-parameters
ExpM: Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het
middengebied toeneemt wanneer het input level onder het
Middle Threshold level zakt.
ExpM: Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de mid-range Expander in
werking treedt nadat het input level onder het Middle
Threshold level is gezakt.
ExpM: Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de mid-range Expander nog blijft
nawerken wanneer het input level weer boven het Middle
Threshold level komt.
ExpH: Thres -80–0 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de Expander voor het hoge
frequentiegebied in werking treedt.
ExpH: Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het hoge
frequentiegebied toeneemt wanneer het input level onder het
Hi Threshold level zakt.
ExpH: Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de upper-range Expander in
werking treedt nadat het input level onder het Hi Threshold
level is gezakt.
ExpH: Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de upper-range Expander nog blijft
nawerken wanneer het input level weer boven het Hi
Threshold level komt.
Compressor
Dit effect comprimeert het globale output-signaal wanneer
het input-volumeniveau een bepaalde waarde overschrijdt.
Effect On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Compressor-effect in/uit.
CompL: Thres -24–0 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de lower-range
Compressor in werking treedt.
CompL: Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de
lage frequenties onderdrukt wordt wanneer het input level
het Lo Threshold level overschrijdt.
CompL: Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de lower-range Compressor in
werking treedt wanneer het input level het Lo Threshold
level overschrijdt.
CompL: Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de lower-range Compressor nog blijft
nawerken wanneer het input level weer onder het Lo
Threshold level is gezakt.
CompM: Thres -24–0 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de mid-range
Compressor in werking treedt.
CompM: Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de
middenfrequenties onderdrukt wordt wanneer het input
level het Middle Threshold level overschrijdt.
CompM: Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de mid-range Compressor in
werking treedt wanneer het input level het Middle
Threshold level overschrijdt.
CompM: Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de mid-range Compressor nog blijft
nawerken wanneer het input level weer onder het Middle
Threshold level is gezakt.
CompH: Thres -24–0 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de upper-range
Compressor in werking treedt.
165
De Mastering Tool Kit-parameters
Appendix
CompH: Ratio 1:1.00–1:16.0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de
hoge frequenties onderdrukt wordt wanneer het input level
het Hi Threshold level overschrijdt.
CompH: Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de upper-range Compressor in
werking treedt wanneer het input level het Hi Threshold
level overschrijdt.
CompH: Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de upper-range Compressor nog blijft
nawerken wanneer het input level weer onder het Hi
Threshold level is gezakt.
* Bij de compressor wordt het level automatisch optimaal
ingesteld volgens de Threshold- (Thres) en Ratio- (Ratio)
instellingen. Bovendien, omdat het verlengen van de Attack-
instelling vervorming kan veroorzaken, is er een buffer
(marge) van -6 dB voorzien. Stel het Mixer (Mix) level in
zoals nodig.
Mixer
Hiermee regelt u het volume van iedere frequentieband.
Low Level -80–+6 dB
Hiermee bepaalt u het volumeniveau van de lage
frequentieband nadat het signaal door de expander en
compressor is gepasseerd.
Mid Level -80–+6 dB
Hiermee bepaalt u het volumeniveau van de midden-
frequentieband nadat het signaal door de expander en
compressor is gepasseerd.
High Level -80–+6 dB
Hiermee bepaalt u het volumeniveau van de hoge
frequentieband nadat het signaal door de expander en
compressor is gepasseerd.
Limiter
Dit onderdrukt hoge signaalniveaus om vervorming te
voorkomen.
Effect On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u de Limiter in/uit.
Threshold -24–0 dB
Stel dit in in functie van het input-signaal van uw bas.
Attack 0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de Limiter in werking treedt
wanneer het input level het Threshold level overschrijdt.
Release 50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de Limiter nog blijft nawerken wanneer
het input level weer onder het Threshold level is gezakt.
Output
Hier maakt u instellingen voor de globale output.
Level -80–+6 dB
Hier bepaalt u het volumeniveau van het globale geluid,
nadat het signaal door de limiter is gepasseerd.
Soft Clip Off, On
Dit onderdrukt merkbare vervorming die optreedt wanneer
het Compressor/Limiter-effect zwaar gebruikt wordt.
Dither OFF, 24–8 BIT
Deze parameter zorgt ervoor dat het wegvallen van bepaalde
geluiden niet te sterk opvalt.
166
Ritme-arrangementen en -patronen
Preset Ritme-arrangementen
Elk van de preset ritme-arrangementen (behalve ARG.METRO) is zo ingesteld dat er een BREAK van 3 maten, gevolgd door V1
(verse), na het END (ending) komt.
Nr. Style-naam
Begin-
tempo
Maat-
soort
Beginmaat
BREAK
V1 Drum
Kit
IN V1 F1 V2 F2 V2
END
P1 ARG.ROCK1 130 4/4 1 2 4 6 8 10 12 16 19 ROOM
P2 ARG.ROCK2 130 4/4 1 3 5 7 9 11 13 17 20 ROOM
P3 ARG.ROCK3 118 4/4 1 3 6 7 10 11 15 17 20 ROOM
P4 ARG.ROCK4 118 4/4 1 5 8 9 12 13 15 19 22 ROOM
P5 ARG.ROCK5 104 4/4 1 5 8 9 12 13 15 17 20 ROOM
P6 ARG.ROCK6 86 4/4 1 2 9 10 17 18 22 24 27 STD2
P7 ARG.HdRck1 130 4/4 1 5 8 9 12 13 15 18 21 ROOM
P8 ARG.HdRck2 98 4/4 1 3 10 11 18 19 23 25 28 HEAVY
P9 ARG.HdRck3 126 4/4 1 5 8 9 12 13 15 20 23 ROOM
P10 ARG.HdRck4 120 4/4 1 4 7 8 11 12 15 18 21 ROOM
P11 ARG.HdRck5 118 4/4 1 2 5 6 9 10 12 13 16 ROOM
P12 ARG.HEAVY1 210 4/4 1 5 11 13 19 21 25 29 32 HEAVY
P13 ARG.HEAVY2 120 4/4 1 3 9 11 17 19 21 23 26 HEAVY
P14 ARG.HEAVY3 120 4/4 1 3 9 11 17 19 21 24 27 HEAVY
P15 ARG.HEAVY4 162 4/4 1 3 9 11 17 19 21 24 27 ROOM
P16 ARG.HEAVY5 109 4/4 1 5 8 9 12 13 15 16 19 ROOM
P17 ARG.POP1 118 4/4 1 3 6 7 10 11 13 17 20 ROOM
P18 ARG.POP2 118 4/4 1 3 6 7 10 11 13 15 18 STD1
P19 ARG.POP3 118 4/4 1 3 6 7 10 11 13 15 18 ROOM
P20 ARG.POP4 118 4/4 1 3 6 7 10 11 13 17 20 ROOM
P21 ARG.POP5 140 4/4 1 3 6 7 10 11 13 15 18 ROOM
P22 ARG.POP6 96 4/4 1 3 6 7 10 11 13 15 18 STD1
P23 ARG.POP7 66 4/4 1 4 7 8 11 12 14 16 19 STD2
P24 ARG.POP8 151 4/4 1 5 8 9 16 17 21 24 27 STD1
P25 ARG.BALLAD1 70 4/4 1 5 8 9 12 13 15 18 21 ROOM
P26 ARG.BALLAD2 89 4/4 1 2 5 6 9 10 12 14 17 STD2
P27 ARG.BLUES1 124 4/4 1 2 5 6 9 10 13 16 19 STD2
P28 ARG.BLUES2 192 4/4 1 5 12 13 20 21 25 29 32 STD1
P29 ARG.BLUES3 124 4/4 1 3 10 11 18 19 23 26 29 STD2
P30 ARG.BLUES4 148 4/4 1 5 8 9 12 13 15 17 20 STD1
P31 ARG.R&B1 110 4/4 1 5 8 9 12 13 15 18 21 STD1
P32 ARG.R&B2 154 4/4 1 3 6 7 10 11 13 18 21 STD1
P33 ARG.R&B3 108 4/4 1 5 8 9 12 13 15 18 21 STD2
P34 ARG.R&B4 96 4/4 1 5 12 13 20 21 25 26 29 STD1
P35 ARG.R&B5 94 4/4 1 5 8 9 12 13 15 19 22 STD1
P36 ARG.JAZZ1 140 4/4 1 3 5 7 9 11 13 15 18 JAZZ
P37 ARG.JAZZ2 140 4/4 1 5 7 9 11 13 15 17 20 JAZZ
P38 ARG.JAZZ3 140 4/4 1 5 12 13 20 21 25 30 33 JAZZ
P39 ARG.FUSION1 120 4/4 1 5 12 13 20 21 25 29 32 STD2
P40 ARG.FUSION2 118 4/4 1 2 5 6 9 10 12 15 18 ROOM
P41 ARG.HipHop1 93 4/4 1 2 9 10 17 18 22 23 26 HIP-HOP
P42 ARG.HipHop2 102 4/4 1 3 10 11 18 19 23 25 28 808
P43 ARG.FUNK 110 4/4 1 2 4 6 8 10 12 13 16 HIP-HOP
P44 ARG.HOUSE 114 4/4 1 3 6 7 10 11 13 15 18 HOUSE
P45 ARG.COUNTRY1 118 4/4 1 3 6 7 10 11 13 14 17 JAZZ
P46 ARG.COUNTRY2 118 4/4 1 2 5 6 9 10 12 14 17 JAZZ
P47 ARG.OTHER1 96 4/4 1 2 9 10 17 18 22 24 27
REGGAE
P48 ARG.OTHER2 118 4/4 1 5 7 9 11 13 15 19 22 STD2
P49 ARG.OTHER3 125 4/4 1 2 5 6 9 10 12 14 17 ROOM
P50 ARG.METRO 120 4/4 1 - - - - - - - - -
167
Ritme-arrangementen en -patronen
Appendix
Preset Ritmepatroon
Style-
naam
Begin-
tempo
Maat-
soort
Maat
IN V1 F1 V2 F2 END
ROCK1 130 4/4 1 2 2 2 2 4
ROCK2 130 4/4 2 2 2 2 2 4
ROCK3 118 4/4 2 2 1 2 1 2
ROCK4 118 4/4 4 2 1 2 1 4
ROCK5 104 4/4 4 2 1 2 1 2
ROCK6 86 4/4 1 4 1 4 1 2
HdRck1 130 4/4 4 2 1 2 1 3
HdRck2 98 4/4 2 4 1 4 1 2
HdRck3 126 4/4 4 2 1 2 1 5
HdRck4 120 4/4 3 2 1 2 1 3
HdRck5 118 4/4 1 1 1 1 1 1
HEAVY1 210 4/4 4 4 2 4 2 4
HEAVY2 120 4/4 2 2 2 2 2 2
HEAVY3 120 4/4 2 2 2 2 2 3
HEAVY4 162 4/4 2 2 2 2 2 3
HEAVY5 109 4/4 4 2 1 2 1 1
POP1 118 4/4 2 2 1 2 1 4
POP2 118 4/4 2 2 1 2 1 2
POP3 118 4/4 2 2 1 2 1 2
POP4 118 4/4 2 1 1 1 1 4
POP5 140 4/4 2 1 1 1 1 2
POP6 96 4/4 2 2 1 2 1 2
POP7 66 4/4 3 2 1 2 1 2
POP8 151 4/4 4 2 1 4 1 3
BALLAD1 70 4/4 4 2 1 2 1 3
BALLAD2 89 4/4 1 2 1 2 1 2
BLUES1 124 4/4 1 4 1 4 1 3
BLUES2 192 4/4 4 4 1 4 1 4
BLUES3 124 4/4 2 2 1 2 1 3
BLUES4 148 4/4 4 2 1 2 1 2
R&B1 110 4/4 4 2 1 2 1 3
R&B2 154 4/4 2 2 1 2 1 5
R&B3 108 4/4 4 2 1 2 1 3
R&B4 96 4/4 4 4 1 4 1 1
R&B5 94 4/4 4 2 1 2 1 4
JAZZ1 140 4/4 2 2 2 2 2 2
JAZZ2 140 4/4 4 2 2 2 2 2
JAZZ3 140 4/4 4 4 1 4 1 5
FUSION1 120 4/4 4 4 1 4 1 4
FUSION2 118 4/4 1 2 1 2 1 3
HipHop1 93 4/4 1 4 1 4 1 1
HipHop2 102 4/4 2 4 1 4 1 2
FUNK 110 4/4 1 2 2 2 2 1
HOUSE 114 4/4 2 2 1 2 1 2
Cntry1 118 4/4 2 1 1 1 1 1
Cntry2 118 4/4 1 2 1 2 1 2
OTHER1 96 4/4 1 4 1 2 1 2
OTHER2 118 4/4 4 2 2 2 2 4
OTHER3 125 4/4 1 2 1 2 1 2
Metro - - - - - - - -
BREAK - - - - - - - -
168
Problemen oplossen
Als de BR-1180/1180CD niet werkt zoals u verwacht,
controleer dan eerst de volgende punten alvorens ervan uit
te gaan dat er een defect is. Als daarmee het probleem niet
opgelost is, contacteer dan het dichtstbijzijnde Roland service
center of uw Roland dealer.
Problemen met het geluid
Geen geluid
Staan de BR-1180/1180CD en de aangesloten
apparatuur aan?
Is de optische kabel correct aangesloten?
Zijn de audiokabels defect?
Staat het volume van de aangesloten versterker of
mixer dicht?
Staat de master fader of het hoofdtelefoonvolume
van de BR-1180/1180CD dicht?
Is de hiel van de expressiepedaal helemaal
ingedrukt?
Probeert u een korte frase van minder dan 0.5 sec. af
te spelen? (Frases van 0.5 sec. of minder kunnen
niet afgespeeld worden.)
Staat de Mastering Tool Kit Auto Fade In/Out-functie
op ON terwijl de BR-1180/1180CD in Mastering mode
wordt gebruikt?
Wanneer de Auto Fade In/Out-functie op ON staat, is
het mogelijk dat er geen geluid te horen is, afhankelijk
van de weergavepositie.
Het volume van het instrument dat op
de LINE IN jack is aangesloten, is te
laag
Bevat de verbindingskabel die u gebruikt, een
resistor?
Gebruik verbindingskabels zonder resistor.
Een bepaald spoor is niet te horen
Staat het spoorvolume dicht?
In sommige gevallen stemt het eigenlijke volumeniveau
niet overeen met de faderpositie, bv. wanneer u van
scene verandert. Schuif in dat geval de fader even op en
neer zodat het volumeniveau weer overeenstemt met de
faderpositie.
Is het spoor uitgeschakeld? (De REC TRACK-
indicator knippert groen.)
Staat de BR-1180/1180CD in Mastering mode?
In Mastering mode wordt enkel het geluid van de sporen
9/10 uitgestuurd.
De input-bron is niet te horen
Hebt u de SENS-knop afgeregeld?
Is INPUT SELECT uitgeschakeld? (De INPUT
SELECT-indicator is uitgedoofd.)
Staat de INPUT LEVEL-knop op “MIN”?
Indien u een condensatormicrofoon gebruikt, staat
de fantoomvoeding aan?
Staat de BR-1180/1180CD in Mastering mode?
(Signalen van de input-bronnen worden niet
uitgestuurd in Mastering mode. Zorg dat de BR-1180/
1180CD in Input mode staat).
Is de hiel van de expressiepedaal helemaal
ingedrukt?
Staat de BR-1180/1180CD in Mastering mode? (Signalen
van de input-bronnen worden niet uitgestuurd in
Mastering mode. Zorg dat de BR-1180/1180CD in Input
mode staat).
U kunt geen effecten aansturen met de
expressiepedaal
Staat het minimumvolume op “0” of op een
geschikte waarde? (p. 27)
Staat het effect (Foot Volume, Pitch Shift, Wah) dat u
met de expressiepedaal wil aansturen, aan?
De expressiepedaal kan alle bovenstaande effecten
tegelijk aansturen. Als u een individueel effect met de
pedaal wil aansturen, moet u ofwel de ongewenste
effecten uitschakelen of het effecttype (P.Shift Type, Wah
Type) op iets anders dan “PEDAL” instellen.
Staat het effecttype (P.Shift Type, Wah Type) dat u
wil ansturen, ingesteld op “PEDAL” ?
U kunt niet opnemen
Is er nog voldoende vrije ruimte op de hard disk?
Is de recording mode (INPUT, BOUNCE,
MASTERING) correct geselecteerd?
Staat de Phrase Trainer- of Scrub Playback-functie
aan?
U kunt niet digitaal opnemen op een
extern toestel
Stemt de sampling rate van de BR-1180/1180CD
overeen met die van het digitale audiotoestel?
Stel het digitale audiotoestel in op een sampling rate van
44,1 kHz.
169
Problemen oplossen
Appendix
Stemt het ‘digital signal format’ overeen?
Uw digitale audiotoestel gebruikt misschien een niet-
standaard ‘digital signal format’. Sluit de BR-1180/
1180CD aan op een digitaal audiotoestel dat CP-1201 of
S/P DIF ondersteunt.
Het opgenomen geluid bevat ruis of is
vervormd
Is de input-gevoeligheid juist ingesteld?
Als de input-gevoeligheid te hoog staat, wordt het
opgenomen geluid vervormd. Als ze te laag staat, wordt
het input-signaal overstemd door ruis. Regel de SENS-
knop zo af dat de level meter zoveel mogelijk beweegt
zonder dat de PEAK-indicator oplicht.
Zijn de effectinstellingen juist?
Als u overdrive, distortion of compressie als Insert-
effecten gebruikt, kunnen de ruis en vervorming
toenemen.
Zijn de equalizer-instellingen juist?
Bij sommige equalizer-instellingen kan het geluid
vervormen, ook al licht de PEAK-indicator niet op. Regel
de equalizer bij.
Zijn de track output levels juist afgeregeld?
Als u ruis of vervorming hoort na het samenvoegen van
sporen (track bouncing), dan was het output level van de
sporen te hoog.
Is er een microfoon met hoge uitgangsimpedantie
rechtstreeks aangesloten op de BR-1180/1180CD?
De BR-1180/1180CD werd ontworpen met een brede
headroom-marge. En aangezien de MIC 1 en MIC 2 jacks
inputs met lage impedantie zijn, kan het opnamevolume
te laag zijn, naargelang de respons van de microfoon. In
zulke gevallen moet u de microfoon via een mic preamp
aansluiten op de BR-1180/1180CD, zodat het signaal kan
worden opgedreven tot line level voordat het wordt
opgenomen.
Problemen met de hard disk
Er zijn data op de hard disk
beschadigd
Als er data van de hard disk beschadigd zijn, zijn er enkele
oorzaken mogelijk. Initialiseer de hard disk nogmaals (met
physical formatting). (p. 135)
Werd het toestel uitgeschakeld terwijl de disk drive
in werking was?
Kreeg de disk drive een zware fysieke schok te
verwerken?
Weinig vrije ruimte op de hard disk
Zijn er vele opgenomen songs en/of loop phrases
opgeslagen op de hard disk?
Is LINE geselecteerd voor de input-bron of zijn de
stereosporen als opnamesporen geselecteerd?
Als u opneemt met stereosporen, halveert de resterende
opnametijd, en dat verschijnt in de display.
Werd de drive bij het initialiseren ingedeeld in
meerdere drives (partities)?
Problemen met de CD-R/RW
drive (enkel BR-1180CD)
U kunt de CD-R/RW disc niet
verwijderen
Staat het toestel aan?
De CD-R/RW disc kan enkel verwijderd worden als het
toestel aan staat.
Zegt de display dat er momenteel data worden
ingelezen van of weggeschreven naar de CD-R/RW
disc ?
Het is niet mogelijk om de disc uit te werpen wanneer de
display meldt dat er gelezen/geschreven wordt op de
CD-R/RW disc. Druk enkele malen op [EXIT] om terug
te keren naar het basisscherm en druk nogmaals op de
EJECT-toets.
170
Problemen oplossen
U kunt niet lezen van/wegschrijven
naar CD-R/RW discs
Staat de BR-1180CD waterpas?
Kreeg de CD-R/RW drive een zware fysieke schok te
verwerken?
Zit de disc correct in de CD-R/RW drive?
Gebruikt u het juiste type van CD-R/RW disc?
Gebruikt u een CD-R disc waarop reeds data
geschreven zijn, of een CD-RW disc die misschien te
oud is?
Werd er een “emergency eject” uitgevoerd op de
CD-R/RW drive?
Door een rechtgewrongen paper clip of een gelijkaardig
object in het “emergency eject hole” vooraan op de
CD-R/RW drive te steken, kunt u de CD-R/RW disc
geforceerd uitwerpen. Het is echter mogelijk dat de
CD-R/RW drive na deze handeling niet correct werkt.
Schakel in dat geval het toestel uit en weer in.
Indien u de optionele CD-R/RW drive (CDI-BR-1)
gebruikt, werd die correct geïnstalleerd?
Synchronisatieproblemen
U kunt niet synchroniseren
Als u MTC gebruikt om de BR-1180/1180CD te
synchroniseren met een MIDI-sequencer, dan moet de
BR-1180/1180CD de master zijn.
Is de MIDI-kabel correct aangesloten?
Is de MIDI-kabel defect?
Is de sync generator ingesteld op de gewenste
synchronisatiemethode (MTC of MIDI Clock)?
(p. 123)
Als u synchroniseert met MTC, staat het andere
toestel dan ingesteld o hetzelfde MTC-type? (p. 123)
Is de MIDI-sequencer correct ingesteld?
Staat de MIDI-sequencer klaar om weer te geven?
Ondersteunt het andere toestel de MMC-
commando’s van de BR-1180/1180CD?
U kunt geen MIDI Clock opnemen
(u kunt de sync track niet gebruiken)
Staat de externe MIDI-sequencer ingesteld zodat hij
MIDI Clock/Start/Stop kan verzenden?
U kunt de faders niet aansturen via
MIDI
Is de MIDI-kabel naar de externe MIDI-sequencer
correct aangesloten?
Hebt u de nodige instellingen gemaakt zodat de
externe MIDI-sequencer de fader-informatie die door
de BR-1180/1180CD verzonden wordt, kan opnemen?
Fader-boodschappen worden verzonden en ontvangen
via Control Change #7 (Volume). De externe MIDI-
sequencer moet ingesteld worden zodat hij zulke MIDI-
boodschappen kan verzenden en ontvangen.
Andere problemen
Wanneer het toestel aangezet wordt,
blijkt dat de vorige data niet correct
opgeslagen werden
Mogelijk werd de BR-1180/1180CD uitgeschakeld zonder de
POWER-schakelaar te gebruiken. De verloren data kunnen
niet gerecupereerd worden.
171
Appendix
Foutmeldingen
Blank Disc!
Oorzaak: Er staan geen data op de CD-R/RW disc.
Remedie: Plaats een CD-R/RW disc die wel data bevat in de
drive.
Cannot Select Same Track!
Oorzaak: U probeerde om hetzelfde spoor meer dan één
keer te selecteren bij Track Edit (p. 66–74), WAV/
AIFF Export (p. 118) of een andere procedure.
Remedie: Selecteer een ander spoor.
CD Full!
Oorzaak: De CD-R/RW disc is vol en er kunnen geen data
meer op worden weggeschreven. Of bij het
branden van een audio-CD, is de totale tijd van de
tracks meer dan de capaciteit van de CD-R/RW
disc.
Remedie: Verminder de hoeveelheid data of het aantal
songs dat u wil wegschrijven en probeer opnieuw.
CD Read Error!
Oorzaak: Er is een fout gebeurd bij het inlezen van data van
de CD-R/RW disc.
Remedie: Dit kan te wijzen zijn aan de ouderdom of de
kwaliteit van de disc. Probeer het met een nieuwe
CD-R/RW disc.
CD Write Error!
Oorzaak: Er is een fout gebeurd bij het wegschrijven van
data naar de CD-R/RW disc.
Remedie: Dit kan te wijzen zijn aan de ouderdom of de
kwaliteit van de disc. Probeer het met een nieuwe
CD-R/RW disc.
Data Too Large!
Oorzaak 1:U hebt geprobeerd om een SMF van meer dan 250
KB te impoteren.
Oorzaak 2:U hebt geprobeerd om een loop phrase aan te
maken met golfvormdata van 30 minuten of
langer.
Remedie 1:Zorg dat de SMF die u wil inladen, niet groter is
dan 250 KB.
Remedie 2:Gebruik golfvormdata van minder dan dertig
minuten lang.
Data Too Short!
Oorzaak: 1U hebt geprobeerd om een waveform file van 0,5
sec. of korter in te laden.
Oorzaak 2:U hebt geprobeerd om een audio CD te branden
met een track die minder dan vier seconden duurt.
Oorzaak 3:U hebt geprobeerd om een loop phrase aan te
maken met golfvormdata van 0,5 sec. of korter.
Remedie 1:Zorg dat de waveform file langer is dan 0,5 sec.
Remedie 2:Zorg dat de tracks die u op een audio CD brandt,
minstens vier seconden duren.
Remedie 3:Gebruik golfvormdata van minstens 0,5 sec. lang.
Data Type Not Supported!
Oorzaak: U probeert een file of een disc met een niet-
compatibele format in te laden.
Remedie: Gebruik files met een compatibele format.
Disc Not Ready!
Oorzaak: Er zit geen CD-R/RW disc in de drive.
Remedie: Plaats een CD-R/RW disc in de drive.
Drive Busy!
Oorzaak: De data op de hard disk zijn gefragmenteerd,
waardoor het lezen en schrijven van data trager
gaat.
Remedie 1:Speel minder sporen tegelijkertijd af. Gebruik
track bouncing enz. om sporen samen te voegen,
of wis of knip de overbodige data uit de sporen,
en probeer nogmaals weer te geven.
Remedie 2:Verminder het aantal sporen dat tegelijkertijd
wordt opgenomen.
Remedie 3:Kies een ander Data Type (LV1 of LV2) en maak
de song opnieuw aan.
Remedie 4:Als u de Rhythm Guide of loop phrases gebruikt,
druk dan op RHYTHM/LOOP [ON/OFF], zodat
de toetsindicator uitdooft.
172
Foutmeldingen
Event Mem Full!
Oorzaak: De BR-1180/1180CD heeft alle events die een song
kan verwerken, opgebruikt.
Remedie: Voer de Song Optimize-handeling uit. (p. 78)
Finalized Disc!
Oorzaak: Er zijn reeds data weggeschreven op de CD-R/
RW disc en de data zijn gefinaliseerd.
Remedie: Plaats een nog niet gefinaliseerde CD-R/RW disc
in de drive.
HDD Full!
Oorzaak: Er is onvoldoende vrije ruimte op de hard disk.
Remedie 1:Wis overbodige data.
Remedie 2:Voer de Song Optimize-handeling uit. (p. 78)
HDD Read Error!
Oorzaak: Er is een fout gebeurd bij het lezen van data van
de hard disk.
Remedie: De hard disk moet geïnitialiseerd worden (p. 135).
HDD Write Error!
Oorzaak: Er is een fout gebeurd bij het schrijven van data
naar de hard disk.
Remedie: De hard disk moet geïnitialiseerd worden. Ook de
song data die u probeerde op te slaan, gaan
verloren.
Insert Disc #***!
Oorzaak: Bij het inladen van backup data vanop meerdere
CD-R/RW discs werd de disc met het gevraagde
nummer niet in de drive geplaatst.
Remedie: Plaats de disc met het gevraagde nummer in de
drive.
Lack of Event!
Oorzaak: U kunt geen Undo of Redo uitvoeren indien er
minder dan 200 events resteren.
Remedie: Voer de Song Optimize-handeling uit. (p. 78)
Marker Mem Full!
Oorzaak: De BR-1180/1180CD heeft al het Marker-
geheugen (100 Markers) dat één song kan
verwerken, opgebruikt.
Remedie: Wis de overbodige Markers.
Medium Error!
Oorzaak: Er is een probleem met de CD-R/RW disc of de
hard disk. Ofwel is de disc in de CD-R/RW drive
onleesbaar.
Remedie 1:Controleer of er een disc van het juiste type in de
CD-R/RW drive zit.
Remedie 2:Gebruik een nieuwe CD-R/RW disc.
Remedie 3:Initialiseer de hard disk.
MIDI Error!
Oorzaak 1:Active Sensing staat aan en heeft gedetecteerd dat
er geen MIDI-boodschappen werden verzonden
gedurende meer dan 400 ms.
Oorzaak 2:Het toestel is overbelast door het grote aantal
MIDI-boodschappen dat ontvangen wordt van het
externe MIDI-apparaat.
Remedie 1:Controleer of externe MIDI-toestel dat
aangesloten is op MIDI IN, aan staat en of de
instellingen correct zijn. Controleer ook of de
MIDI-kabel niet uitgetrokken is.
Remedie 2:Zorg dat er minder MIDI-boodschappen
verzonden worden door het externe MIDI-toestel.
Wat is een event?
De kleinste geheugeneenheid die de BR-1180/1180CD
gebruikt om opgenomen data op disk te bewaren,
noemen we “event”. Een nieuw aangemaakte song
beschikt over ongeveer 20.000 events.
Per spoor gebruikt één opname-take twee events.
Handelingen zoals Punch-in/out of Track Copy
gebruiken ook events. Het aantal events dat er gebruikt
wordt, varieert op een complexe manier.
Zelfs als er nog ruimte beschikbaar is op de hard disk,
kunt u niet verder opnemen of track editen indien alle
events opgebruikt zijn. In zulk geval verschijnt er een
foutmelding zoals “Event Mem Full”.
173
Foutmeldingen
Appendix
No CD-RW Drive!
Oorzaak: Er is geen CD-R/RW drive geïnstalleerd.
Remedie: Schaf de optionele “CDI-BR-1” CD-R/RW drive
aan en installeer hem.
No Data!
Oorzaak 1: U hebt geprobeerd om marker- of scene-data te
wijzigen, terwijl er geen bestaan.
Oorzaak 2:U hebt geprobeerd om een audio CD te branden
of om een WAV- of AIFF-bestand te exporteren,
terwijl er geen data opgenomen zijn op de sporen
of in de songs.
Remedie: Maak eerst data aan.
Not Blank Disc!
Oorzaak: De CD-R/RW disc bevat reeds data.
Remedie: Plaats een CD-R/RW disc waarop nog geen data
staan (een blanco disc) in de CD-R/RW drive. Als
u een CD-RW disc gebruikt, kunt u de data op de
disc wissen zodat u weer een blanco disc krijgt.
Not CD-RW Disc!
Oorzaak: De disc is geen CD-R/RW disc, dus de data
kunnen niet gewist worden.
Remedie: Gebruik een CD-R/RW disc.
Pattern Mem Full!
Oorzaak: Het totale aantal klanken in de patterns is meer
dan 10.000.
Remedie: Wis de overbodige patterns (p. 90).
Protected Song!
Oorzaak: Omdat Song Protect op ON staat, kan de
handeling niet uitgevoerd worden.
Remedie: Schakel de Song Protect uit. (p. 79)
Select Track!
Oorzaak: U hebt geprobeerd een Track Edit-handeling uit te
voeren zonder te specifiëren op welk spoor de
handeling moest worden toegepast.
Remedie: Specifieer het spoor en voer de edit-handeling uit.
Select Data!
Oorzaak: Er zijn geen data of bestanden geselecteerd voor
de handeling.
Remedie: Selecteer eerst de data alvorens verder te gaan.
Set Location!
Oorzaak: U hebt geprobeerd een Track Edit-handeling uit te
voeren zonder een bereik of tijdspositie te
specifiëren op het spoor waarop u de handeling
wil uitvoeren.
Remedie: Specifieer het bereik of de tijdspositie op het spoor
en voer de Edit-handeling uit.
Stop P.Trainer!
Oorzaak: De handeling die u probeerde, kan niet uitgevoerd
worden terwijl de Phrase Trainer (p. 131) in
werking is.
Remedie: Druk op [CENTER CANCEL] of [TIME
STRETCH] om de Phrase Trainer uit te schakelen.
Stop Recorder!
Oorzaak: De handeling die u probeerde, kan niet uitgevoerd
worden terwijl de recorder loopt (weergave of
opname).
Remedie: Druk op [STOP] om de weergave of opname te
stoppen.
Too Many Tracks!
Oorzaak: U hebt geprobeerd om een audio-CD te branden
met meer dan 99 tracks.
Remedie: Verminder het aantal tracks dat u wil
wegschrijven tot 99 of minder.
Wrong Disc!
Oorzaak: Er zit een andere disc dan de vereiste CD-R/RW
disc in de drive.
Remedie: Plaats een CD-R/RW disc in de drive.
174
Parameterlijst
* De BR-1180/1180CD kan voor elke individuele Song op de hard disk alle ingestelde parameterwaarden onthouden, behalve die van LCD
Contrast en Disk. De waarden kunnen echter niet in het interne geheugen worden opgeslagen.
* De Phamtom Switch en de Audio Sub Mixer Switch worden niet onthouden. Deze parameters staan altijd op ”OFF” wanneer het toestel
wordt aangezet.
Mixer-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Input level -
huidige instelling
0–127
Track fader level -
huidige instelling
0–127
Master Fader Level -
huidige instelling
0–127
Rhythm Guide/Loop Phrase Level -
huidige instelling
0–127
Input select - GUITAR/BASS GUITAR/BASS, MIC, LINE,
SIMUL, MUTE
Recording Mode - INPUT INPUT, BOUNCE,
MASTERING
Pan PAN 0 L100–0–R100
Equalizer On/Off EQ On/Off OFF OFF, ON
Equalizer Low Gain Low Gain 0 dB -12–+12 dB
Equalizer Low Frequency Low Freq 300 Hz 40 Hz–1.5 kHz
Equalizer High Gain High Gain 0 dB -12–+12 dB
Equalizer High Frequency High Freq 4.0 kHz 500 Hz–18.0 kHz
Chorus/Delay/Doubling Send Level
CHORUS/DELAY/DOUBL’N:SEND
0 0–100
Reverb Send Leve REVERB:SEND
IN:20, TR1–9/19:0, RHYTHM:10
0–100
Chorus/Delay/Doubling
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Effect Type Effect Type DELAY CHORUS, DELAY,
DOUBL’N
Chorus
Rate Rate 10 0–100
Depth Depth 10 0–100
Pre Delay Pre Delay 10.0 mS 0.5–50.0 mS
Effect Level Effect Level 100 0–100
Delay
Delay Time Delay Time 370 mS 10–1000 mS
Feedback Feedback 30 0–100
Effect Level Effect Level 30 0–100
Reverb Send Level Reverb Send 50 0–100
Doubling
Delay Time Delay Time 20.0 mS 0.5–50.0 mS
Effect Level Effect Level 100 0–100
Reverb
Reverb Type Reverb Type HALL ROOM, HALL
Reverb Time Reverb Time 2.0 0.1–10.0
Tone Tone 0 -12–0–12
Effect Level Effect Level 50 0–100
175
Parameterlijst
Appendix
Recorder-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Recording Track Status - PLAY PLAY, REC, MUTE
V-Track VTRACK 1 1–8
V-Track Name NAME - 8 characters
Rhythm Guide-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Rhythm Guide Auto/On/Off - OFF OFF, AUTO, ON
Tempo Tempo 120.0 25.0–250.0
Rhythm Arrange Arrange P1 P1–50, S1–10, U1–10
Drum Kit Drum Kit ROOM STD1, STD2, ROOM,
HEAVY, JAZZ, HIP-HOP,
HOUSE, REGGAE, 808
Rhythm Arrangement-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Rhythm Pattern Level LEVEL RHY 100 0–100
Rhythm Pattern Number RHY P001 P001–050, U001–999,
S001–999
*1 Het instellingsbereik voor Pattern zal veranderen naargelang de maatsoort van de Tempo Map.
Rhythm Pattern length LEN 001 001–999
Loop Phrase Number LOOP - S001–100, A001–50, B001–50,
C001–50, D001–50, E001–50,
F001–50, G001–50, H001–50
Loop Phrase Length LEN - 1–999
Loop Phrase Volume VOLUME 100 0–100
Ryhthm Pattern-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Name Name - 12 characters
Beat Beat 4/4 1/1–8/1, 1/2–8/2,1/4–8/4,
1/8–8/8
Measure Length Measure 1 1–8
Swing Position Swing Pos ,
Swing Rate Swing Rate 50% 50%–100%
Tempo Map-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Measure Meas 1 1–999
Beat Beat 4/4 1/1–8/1, 1/2–8/2,1/4–8/4,
1/8–8/8
Tempo Tempo 120.0 25.0–250.0
176
Parameterlijst
Loop Phrase-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Measure Length Meas
oorspr. lengte v. loop phrase
1/2, 1, 2, 4, 8–999
Beat Beat 4/4 1/1–8/1, 1/2–8/2,1/4–8/4,
1/8–8/8
Name Loop Phrase Name - 8 characters
Start Point Start 0000000000 00000000–End Point - 0.5 sec
End Point End
einde v. Loop Phrase
Start Point + 0.5 sec–end of
Loop Phrase
Tuner-parameter
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Pitch PITCH 440 Hz 435 Hz–445 Hz
Song-parameter
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Data Type Data Type LIN LIN, MT1, MT2, LV1, LV2
LCD Contrast-parameter
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
LCD Contrast LCD Contrast 8 1–16
System-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Foot Switch Assign Foot Switch PLAY/STOP PLAY/STOP, PUNCH I/O
Phantom Switch Phantom OFF OFF, ON
Audio Sub Mixer Switch Sub Mixer OFF OFF, ON
Level Display Format LevelDisp. PST FADER PRE FADER, PST FADER
Time Display Format Time Disp. ABS ABS, REL
Offset Offset 00:00:00-00.00
00:00:00-00.00–23:59:59-**.**
(*)
Digital Copy Protect D.CpyProtect OFF OFF, ON
Center Cancel Adjust C.Cancel Adj 0 L 10–0–R 10
Center Cancel Low Boost Low Boost 0 0–12
Marker Stop Marker Stop OFF OFF, ON
CD-R/RW Drive Hold Time CD Hold Time 32 sec 1–60sec, 1–60min
* Het instellingsbereik voor Offset zal lichtjes variëren naargelang het MTC Type (sync parameter).
177
Parameterlijst
Appendix
Sync-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Sync Generator Gen. OFF OFF, MTC, MIDI CLOCK
MTC Type MTC Type 30 30, 29N, 29D, 25, 24
Sync Source Source TEMPO MAP TMAP, SYNC TRK
Offset Offset 00:00:00-00.00
00:00:00-00.00–23:59:59-**.**
(*)
* Het instellingsbereik voor Offset zal lichtjes variëren naargelang het MTC Type (sync parameter).
MIDI-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
MMC Mode MMC Mode OFF OFF, MASTER
Rhythm Guide Note Channel Rhythm Note Ch. OFF OFF, 1–16
MIDI Fader Switch MIDI Fader OFF OFF, ON
Track 1 MIDI Channel Track 1 Ch. 1 OFF, 1–16
Track 2 MIDI Channel Track 2 Ch. 2 OFF, 1–16
Track 3 MIDI Channel Track 3 Ch. 3 OFF, 1–16
Track 4 MIDI Channel Track 4 Ch. 4 OFF, 1–16
Track 5 MIDI Channel Track 5 Ch. 5 OFF, 1–16
Track 6 MIDI Channel Track 6 Ch. 6 OFF, 1–16
Track 7 MIDI Channel Track 7 Ch. 7 OFF, 1–16
Track 8 MIDI Channel Track 8 Ch. 8 OFF, 1–16
Track 9/10 MIDI Channel Track 9&10 Ch. 9 OFF, 1–16
Rhythm Fader Channel Rhythm Fader Ch. 10 OFF, 1–16
Master Fader Channel Master Fader Ch. 16 OFF, 1–16
EXP Pedal MIDI Channel EXP Pedal Ch. OFF OFF, 1–16
Device ID Device ID 17 17–32
Disk-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Format Mode Format Mode NORMAL NORMAL, SURFACE SCAN,
DIV 2–DIV 8
Current Drive - DRIVE 1 DRIVE 1–DRIVE 8
* Het instellingsbereik voor Current Drive zal lichtjes variëren naargelang het aantal partities op de hard disk.
Marker-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Mark Number No. 1 1–100
Mark Name Name - 5 characters
Mark Location Loc. - 001-1–999-4 or 00:00:00-00.00–
23:59:59-**.** (*)
* Het instellingsbereik voor Mark Location zal lichtjes variëren naargelang het MTC Type (sync parameter).
178
Parameterlijst
Scene-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Scene Number Scene No. 1 1–8
Track Level Mode Track Level SCENE FADER, SCENE
Scrub/Preview-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Scrub From/To Mode Scrub FROM/TO FROM FROM, TO
Preview Switch Preview SW OFF OFF, ON
Effects-parameters
Parameternaam Display Beginwaarde Instellingsbereik
Insert Effect Number - U01 P01–P50, U01–U50, S01–S50
Insert Mode Insert INPUT(NORMAL) INPUT(NORMAL),
INPUT(REC DRY), TRACK1–
8, TRACK1&2–9&10,
MASTER
Speaker Modeling Number - U01 P01–P22, U01–U22, S01–S22
Mastering Tool Kit Number - P01 P01–P19, U01–U19, S01–S19
Mastering Tool Kit Switch MTK SW ON OFF, ON
Effect Switch FX ON OFF, ON
179
Appendix
Specificaties
BR-1180: Digital Recording Studio
BR-1180CD: Digital Recording Studio (met ingebouwde CD-R/RW drive)
Sporen
Sporen: 10 V-Tracks: 80 (8 V-Tracks per spoor)
*U kunt max. 2 sporen tegelijkertijd opnemen en max. 10 sporen
tegelijkertijd weergeven.
Maximale bruikbare capaciteit/Opnametijd
Interne Hard Disk: 20 G bytes
(omgerekend naar 1 spoor; tijden bij benadering)
* De vermelde opnametijden zijn bij benadering. De tijden kunnen iets
korter zijn, naargelang het aantal aangemaakte songs en de omvang
van de geïmporteerde loop phrases.
* De opgegeven tijd is het totaal voor alle gebruikte sporen. Als alle tien
de sporen evenveel data bevatten, dan zal de maximale duur van de
resulterende song ongeveer 1/10 van bovenvermeld cijfer zijn.
Signaalverwerking
AD-conversie: 24 bit, AF Method (Guitar/Bass)
24 bit, AF Method (Mic)
24 bit, ∆∑ Modulation (Line)
24 bit, ∆∑ Modulation (Simul)
DA-conversie: 24 bit, ∆∑ Modulation
Interne verwerking: 24 bit (digitaal mixergedeelte)
Opnamedata: 16 bit lineair (data type: LIN)
Sample Rate
44,1 kHz
Frequentierespons
20 Hz–20 kHz (+1/-3 dB)
Totale vervorming
0,15 % of minder
(INPUT SENS : CENTER, 1 kHz bij nominaal uitgangsniveau,
data-type: LIN)
Nominaal Ingangsniveau (Variabel)
GUITAR/BASS jack: -10 dBu
MIC 1, 2 jack: -40 dBu
LINE jack: -10 dBu
Ingangsimpedantie
GUITAR/BASS jack: 1 M
MIC 1, 2 jack (TRS): 2.2 k (HOT-COLD)
1.1 k (HOT-GND, COLD-GND)
MIC 1, 2 jack (XLR): 2.2 k (HOT-COLD)
1.1 k (HOT-GND, COLD-GND)
LINE IN jack: 50 k
Nominaal uitgangsniveau
LINE OUT jack: -10 dBu
Uitgangsimpedantie
LINE OUT jack: 2 k
PHONES jack: 100
Aanbevolen belastingsimpedantie
LINE OUT jack: 20 k of meer
PHONES jack: 8–50
Residuele ruis
LINE OUT jack: -87dBu of minder
(INPUT SELECT: GUITAR/BASS, input met eindweerstand van
1 k, INPUT SENS: CENTER, IHF-A, typ.)
Interface
DIGITAL OUT: S/PDIF (Optisch)
Display
64 x 40mm (Backlit LCD)
Connectors
MIDI IN-connector
MIDI OUT-connector
DIGITAL OUT-connector (optisch)
FOOT SW jack (1/4 inch phone type)
EXP PEDAL jack (1/4 inch phone type)
PHONES jack (Stereo 1/4 inch phone type)
LINE OUT jack L/R (RCA Phono type)
LINE IN jack L/R (RCA Phono type)
MIC 1, 2 jack (TRS gebalanceerd, 1/4 inch phone type)
MIC 1, 2-connector (XLR gebalanceerd)
GUITAR/BASS jack (1/4 inch phone type)
Stroombron
DC 12 V; Bijgeleverde AC-adaptor (Roland PSB-3U)
Stroomverbruik
3 A
Afmetingen
460 (B) x 273 (D) x 87 (H) mm
18-1/8 (B) x 10/3/4 (D) x 3-7/16 (H) inches
Gewicht
BR-1180CD: 3,85 kg/8 lbs 8 oz
BR-1180: 3,50 kg/7 lbs 12 oz
(Zonder AC-adaptor)
Accessoires
AC-adaptor: PSB-3U
Handleiding
Effect Patch List
DISCRETE DRUMS (CD-ROM; enkel bij BR-1180CD)
Opties
CD-R/RW drive (voor BR-1180): CDI-BR-1
Expressiepedaal: EV-5 (Roland)
Foot Switch: FS-5U
Pedal Switch: DP-2 (Roland)
* 0dBu = 0.775V rms
* In het belang van de productverbetering kunnen de specificaties en/of
het uiterlijk van dit toestel zonder voorafgaande kennisgeving
gewijzigd worden.
Data-type Opnametijd
LIN 60 uur
MT1 120 uur
MT2 160 uur
LV1 190 uur
LV2 240 uur
180
Installatie van de CDI-BR-1
022d
Voordat u met de installatie van de CDI-BR-1 begint, moet u eerst de BR-1180 uitschakelen en de stroomkabel
van de AC-adaptor uit het stopcontact trekken.
OPGELET
928
Wanneer u het toestel ondersteboven legt, plaats dan een stapeltje kranten of tijdschriften onder elke hoek of aan
weerskanten, om de knoppen en toetsen te berschermen.
929
Wees voorzichtig bij het omdraaien van het toestel, zodat het niet valt.
Gebruik een kruisschroevendraaier die precies op de kop van de schroeven past (een nr. 2). Als u een schroevendraaier van
de verkeerde grootte gebruikt, riskeert u de koppen van de schroeven te beschadigen.
Installeer enkel de CDI-BR-1 en geen enkele andere component. Verwijder enkel de aangeduide schroeven.
Let op dat u zich niet kwetst aan de rand van het installatiecompartiment.
901
Om schade aan interne componenten door statische electriciteit te voorkomen, moet u steeds op het volgende letten wanneer
u de CDI-BR-1 vastneemt.
901-1
Neem altijd eerst een metalen voorwerp vast (bv. een buis van de waterleiding) voordat u de CDI-BR-1 aanraakt, zodat u
zeker bent dat alle statische elektriciteit die u eventueel zou kunnen meedragen, ontladen wordt.
901-4
Als u kabels gaat aansluiten, zorg dan dat ze geen statische lading dragen. Zulke ladingen kunnen overgedragen worden,
als bv. het andere uiteinde van de kabel in contact is geweest met een tapijt (of een ander object) waar er een statische
lading is opgebouwd.
912
Gebruik nooit overdreven kracht bij de installatie van een CDI-BR-1. Als het niet van de eerste keer lukt, verwijder de
CDI-BR-1 en begin opnieuw.
913
Controleer nog eens alles wanneer u de installatie van de CDI-BR-1 voltooid hebt.
Waarschuwing
181
Installatie van de CDI-BR-1
Installatie van de CDI-BR-1
1. Schakel de BR-1180 en alle aangesloten apparaten uit
en trek de AC-adaptor en alle andere verbindings-
kabels uit.
2. Draai de BR-1180 om, verwijder de schroeven die in de
figuur zijn aangeduid en neem het afdekplaatje weg.
fig.01
3. Plaats de CDI-BR-1 in het installatiecompartiment van
de BR-1180 en druk zijn connector stevig in het
aansluitpunt.
fig.02
4. Plaats de CDI-BR-1 zoals in de figuur, zodat de gaatjes
van de CDI-BR-1 en de BR-1180 precies over elkaar
liggen.
fig.03
5. Plaats het afdek plaatje omgekeerd terug. Draai het
plaatje 180° in hetzelfde vlak, zodat de punten (A) en
(B) van positie wisselen .
fig.04
6. Bevestig de schroeven die bij de CDI-BR-1 zitten op de
posities aangeduid in de figuur (C). Bevestig
vervolgens de schroeven van het afdekplaatje en draai
daarna alle schroeven goed aan.
fig.05
7. Draai de BR-1180 terug in zijn normale positie.
8. Controleer of het toestel werkt.
Plaats de bijgeleverde CD-ROM in de CDI-BR-1 en druk op
[LOOP PHRASE IMPORT].
Selecteer vervolgens “IMPORT” met CURSOR [ ] en druk
op [ENTER].
Als de CDI-BR-1 correct geïnstalleerd is, dan worden de data
van de bijgeleverde CD-ROM ingeladen en verschijnt het
onderstaande scherm.
fig.06
* Als dit scherm niet verschijnt, volg dan de instructies in (4)
Het toestel uitschakelen (p. 30) om de BR-1180 uit te
schakelen, en voer de installatieprocedure opnieuw uit vanaf
stap 1.
(
A
)
(
B
)
(
B
)
(
A
)
(
C
)
(
C
)
(
C
)
182
Index
A
ABS................................................................................
125
AC ADAPTOR...............................................................
24
ACOUSTIC GUITAR..................................................
145
Acoustic Guitar Simulator.........................................
149
Acoustic Processor......................................................
149
ACOUSTIC SIM ..........................................................
144
AF method......................................................................
18
Afmixen...................................................................
41
,
42
Afspelen........................................................................
106
AIFF.................................................................................
94
Algoritme .......................................................................
35
ALL................................................................................
135
ARRANGE.......................................................
36
,
84
,
97
AUDIO CD WRITE/PLAY.....
21
,
103
,
105
,
106
,
107
Audio Sub Mix.............................................................
139
AUDIO TRACK MIXER...............................................
19
Audiospoor..................................................................
107
AUTO.......................................................................
36
,
84
AUTO FADE IN..........................................................
101
Auto Fade In................................................................
101
AUTO FADE OUT......................................................
102
Auto Fade Out.............................................................
102
AUTO PUNCH IN/OUT..................
18
,
45
,
46
,
47
,
48
Auto Punch-in/Punch-out...........................................
46
AUTO/ON/OFF....................................................
20
,
36
B
BACKUP....................................................
111
,
113
,
116
Bank.................................................................................
52
Bass Cut Filter...........................................
150
,
161
,
164
BASS MULTI................................................................
145
BASS SIM......................................................................
144
Bass Simulator.............................................................
149
BEAT........................................................................
85
,
95
BOTTOM........................................................................
97
BOUNCE....................................................
18
,
38
,
42
,
51
Bouncing.........................................................................
51
BPM..........................................................................
36
,
87
BUTTON ASSIGN.........................................................
96
C
C.Cancel Adj................................................................
133
CD Hold Time..............................................................
136
CD-R/RW.......................................................................
21
CD-R/RW Disc..............................................................
25
CD-R/RW Drive..........................................................
136
CENTER CANCEL ..............................................
20
,
133
Center Cancel...............................................................
133
Chorus...........................................................
57
,
142
,
150
CHORUS/DELAY ..........................................
19
,
41
,
57
CLEAR............................................................................
18
Compressor........................................................
150
,
165
Condensatormicrofoon..............................................
138
Contrast........................................................................
140
COPY....................................
55
,
61
,
67
,
77
,
86
,
91
,
110
Copy.........................................................................
67
,
77
COPY + INS....................................................................
67
COPY TO TRACK.........................................................
98
COSM..............................................................................
16
COSM BASS AMP......................................................
145
COSM COMP BASS AMP.........................................
146
COSM COMP GUITAR AMP...................................
145
COSM Comp/Limiter ...............................................
150
COSM GUITAR AMP................................................
144
COSM VOCAL COMP..............................................
147
CREATE BY TRACK.....................................................
93
CURSOR.........................................................................
21
Curve............................................................................
102
CUT.................................................................................
73
D
D.Copy Protect............................................................
133
DATA SAVE/LOAD................................... 21, 92, 111,
112, 113, 114, 116, 117, 119, 121, 140
Data Type....................................................................... 77
Data-type (Opnamemethode)...................................... 32
De-esser........................................................................ 151
Defretter....................................................................... 151
DEL.................................................................. 86, 91, 105
Delay................................................... 57, 142, 143, 152
DELETE ................................................................... 19, 46
demo song...................................................................... 29
Detect Time ................................................................. 163
DIGITAL OUT........................................................ 23, 42
Disc At Once ............................................................... 105
Disc-lader........................................................................ 25
Disk Initialize.............................................................. 136
Distance........................................................................ 152
DIV ............................................................................... 137
DOUBL’N....................................................................... 38
Doubl’n........................................................................ 143
Doubling................................................ 38, 57, 142, 152
DP-2................................................................................. 46
Drum kit ......................................................................... 83
DS-50A............................................................................ 59
DS-90A............................................................................ 59
E
EDIT ....................... 20, 53, 60, 84, 86, 87, 95, 97, 108
183
Index
Edit.................................................................... 53, 60, 95
Effect Patch..................................................................... 35
Effect-patch............................................................. 52, 55
EFFECTS........................................... 18, 35, 56, 59, 135
END................................................................................. 93
Enhancer............................................................. 152, 164
ENTER/YES................................................................... 21
EQ.................................................................... 19, 41, 142
Equalizer....................................................... 41, 153, 163
ERASE............................................... 75, 78, 88, 96, 121
Erase................................................................................ 74
EXCHANGE .................................................................. 71
Exchange......................................................................... 71
EXIT SP........................................................................... 60
EXIT/NO........................................................................ 21
EXP PEDAL.................................................................... 23
EXP Pedal Ch............................................................... 129
Expander ...................................................................... 164
Expressiepedaal........................................................... 129
F
FADER................................................................... 64, 129
FF..................................................................................... 19
Final Mastering Track................................................... 50
Finaliseren.................................................................... 104
FINALIZE..................................................................... 107
Finalize.......................................................................... 107
Flanger.......................................................................... 153
FOOT SW........................................................................ 23
Foot Switch..................................................................... 46
Foot Volume.......................................................... 28, 153
FORMAT TYPE........................................................... 119
FRAME........................................................................... 22
FS-5U........................................................................ 28, 46
G
GATE............................................................................... 90
Gen................................................................................ 124
GLOBAL....................................................................... 135
GUITAR/BASS................................... 17, 23, 33, 34, 37
H
Hard Disk........................................................... 116, 136
Hard Disk Information............................................... 137
HD ACCESS................................................................... 21
HDD.................................................. 116, 117, 136, 137
HDD Backup................................................................ 116
HDD Recover............................................................... 117
Herhalen......................................................................... 47
High Freq Trimmer..................................................... 162
I
IMPORT................................................. 92, 94, 107, 118
IN.............................................................................. 18, 46
IN (NORMAL)............................................................... 56
IN (REC DRY)................................................................ 56
INFO............................................................................. 137
INFORMATION..................................................... 22, 77
INITIALIZE........................................................ 134, 136
Initialize....................................................................... 134
Inladen......................................................................... 117
INPUT............................................................. 18, 38, 130
Input............................................................................. 164
INPUT LEVEL ........................................................ 18, 45
INPUT SELECT ........................................ 17, 34, 37, 38
INS................................................................................... 90
INSERT ........................................................... 56, 72, 105
Insert-effect....................................... 35, 52, 53, 56, 149
Invoegen......................................................................... 72
K
Kopiëren.................. 55, 61, 86, 91, 98, 109, 117, 119
L
LCD CONTRAST....................................................... 140
LEN.................................................................... 73, 84, 97
Length.......................................................................... 102
Level Disp.................................................................... 134
Limiter........................................................ 154, 162, 166
LIN............................................................................ 32, 78
LINE.................................................................. 17, 34, 38
LINE IN.................................................................... 23, 34
LINE OUT................................................................ 23, 42
Load.............................................................................. 114
LOC................................................................. 93, 98, 118
LO-FI BOX................................................................... 147
Lo-Fi Box...................................................................... 154
Loop Effect ..................................................................... 41
Loop Phrase......................................... 83, 95, 96, 97, 98
loop phrase..................................................................... 93
LOOP PHRASE IMPORT........... 21, 93, 94, 95, 96, 98
Loop Phrase Import...................................................... 94
Loop Recording............................................................. 47
Loop-effect............................................................. 57, 142
Low Boost.................................................................... 133
Low Freq Trimmer..................................................... 162
LV1 .................................................................................. 32
LV2 .................................................................................. 32
M
M SCP.............................................................................. 90
Manuele Punch-In/Out................................................ 45
MARK............................................................... 18, 62, 66
MARKER.......................................................... 18, 22, 63
Marker...................................................................... 31, 62
Marker Stop.................................................................... 63
184
MAS TR......................................................................... 105
MASTER.................................................. 21, 22, 56, 126
MASTERING................................................. 18, 39, 100
Mastering Mode............................................................ 50
MASTERING TOOL KIT ................. 20, 100, 108, 110
Mastering Tool Kit................................... 100, 108, 163
MEAS....................................................................... 85, 95
MEASURE.................................................. 22, 30, 84, 97
MIC 1........................................................... 17, 28, 34, 37
MIC 1 (VOCAL)............................................................. 23
MIC 2............................................. 17, 23, 28, 33, 34, 37
Mic Converter.............................................................. 155
MIC MODELING........................................................ 147
Microscope..................................................................... 90
MIDI.............................................................. 21, 122, 128
MIDI CLOCK............................................................... 124
MIDI clock.................................................................... 123
MIDI Fader......................................................... 128, 129
MIDI IN................................................................. 24, 122
MIDI OUT............................................................. 24, 122
MIDI-kanaal................................................................. 122
MIXER........................................................................... 135
Mixer............................................................................. 166
MIXER/TRACK............................................................ 22
MMC................................................................... 125, 126
MMC Mode.................................................................. 126
MOVE...................................................................... 69, 90
Move ............................................................................... 69
MOVE + INS.................................................................. 69
MT1................................................................................. 32
MT2................................................................................. 32
MTC..................................................... 30, 123, 124, 126
MTC Type..................................................................... 124
Mute................................................................................ 39
N
NAME............................................................. 61, 80, 109
NEW......................................................................... 32, 86
Noise Suppressor........................................................ 156
NORMAL..................................................................... 136
O
Octave........................................................................... 156
OFF................................................................ 36, 124, 126
Offset............................................................................. 125
ON............................................................................ 36, 84
ON/OFF..................................................... 18, 45, 47, 48
Opname................................................................... 38, 87
Opnametijd .................................................................... 32
Opnemen................................................................. 47, 48
Opslaan......................................... 54, 61, 109, 113, 116
OPTIMAIZE................................................................... 79
OUT.......................................................................... 18, 46
Output.......................................................................... 166
Overdubbing.................................................................. 40
P
PAN........................................................................ 19, 130
Pan................................................................................... 41
Patch-naam..................................................................... 54
Pattern...................................................................... 87, 92
PEAK............................................................................... 17
Phantom....................................................................... 138
Phantom Power.......................................................... 138
Phaser........................................................................... 156
PHONES......................................................................... 23
PHONES VOLUME...................................................... 23
PHRASE TRAINER....................................................... 20
Phrase Trainer............................................................. 132
Pitch Shifter........................................................... 28, 156
PLAY...................................................................... 19, 106
PLAY/STOP................................................................... 46
PLAYER....................................................................... 141
POSITION....................................................................... 97
POWER.................................................................... 17, 28
PRE FADER................................................................. 134
PRE GAP...................................................................... 103
Preamp......................................................................... 157
Pre-Gap........................................................................ 103
Preset Patch................................................................. 100
Preview........................................................................... 65
Preview SW.................................................................... 66
PROTECT....................................................................... 79
PTN.................................................................................. 87
PUNCH I/O................................................................... 46
Punch-In.......................................................................... 45
Punch-Out...................................................................... 45
Q
QTZ.................................................................................. 88
Quantize.......................................................................... 88
R
Realtime Recording....................................................... 87
REC.................................................................... 19, 39, 45
REC MODE........................... 18, 38, 42, 100, 108, 109
REC TRACK..................................................... 19, 37, 40
RECOVER.................................................. 112, 114, 117
REDO .............................................................................. 76
Redo................................................................................. 76
REHEARSAL ................................................................. 88
REL............................................................................... 125
REPEAT................................................................. 19, 130
Repeat..................................................................... 48, 130
REVERB............................................................ 19, 41, 58
185
Index
Reverb.................................................................... 58, 143
REW................................................................................. 19
Rhythm Arrangement .................................................. 36
RHYTHM GUIDE......................................................... 36
Rhythm Guide........................................................ 36, 82
Rhythm Note Ch......................................................... 123
RHYTHM/LOOP...................................... 84, 86, 87, 97
Ring Modulator........................................................... 158
Ritme-arrangement......................... 83, 84, 86, 98, 167
Ritmepatronen............................................................... 90
Ritmepatroon.......................................... 83, 87, 91, 168
S
SCENE ............................................................................ 64
Scene......................................................................... 31, 64
Schijfruimte.................................................................... 16
SCMS........................................................................ 6, 134
Scrub................................................................................ 65
Scrub FROM/TO........................................................... 66
SCRUB/PREVIEW........................................................ 66
Scrub-punt...................................................................... 66
SEARCH.................................................................. 18, 62
SEL.......................................................................... 94, 118
SELECT........................................................................... 29
Send Level...................................................................... 58
SENS................................................................................ 17
Shutdown....................................................................... 31
SIMUL............................................................... 17, 34, 38
Size .................................................................................. 77
Slow Attack.................................................................. 158
SMF......................................................................... 92, 140
SMF Import.................................................................... 92
SMF Player................................................................... 140
SONG................... 29, 32, 77, 78, 79, 80, 81, 111, 112
Song Backup................................................................. 111
Song Bank....................................................................... 83
Song Copy...................................................................... 77
Song Erase...................................................................... 78
Song Name..................................................................... 80
Song Optimize............................................................... 79
Song Patch.................................................................... 100
Song Recover ............................................................... 112
Song Store....................................................................... 81
Song#............................................................................... 77
Source............................................................................ 127
SP Modeling................................................................. 161
Speaker Modeling.................................. 59, 60, 61, 161
Speaker Simulator....................................................... 158
Spoor............................................................................... 39
START...................................................................... 73, 93
Start............................................................................... 102
Stemmen....................................................................... 131
STEP................................................................................ 89
Step Recording........................................................ 87, 89
STEREO MULTI......................................................... 147
STEREO RHYTHM/LOOP.......................................... 20
STOP................................................................................ 19
STORE............................................................................. 81
Sub Mixer..................................................................... 139
SURFACE SCAN........................................................ 137
Swing............................................................................... 90
Swing Pos....................................................................... 90
SYNC............................................................................ 124
Sync Generator ........................................................... 124
SYNC SOURCE.............................................................. 86
SYNC TRACK.................................................... 126, 127
Sync Track................................................................... 126
SYSTEM..................... 46, 63, 133, 134, 136, 138, 139
T
T.MAP............................................................................. 85
TAP........................................................................... 20, 37
TEMPO............................................................................ 85
Tempo............................................................................. 36
TEMPO MAP................................................................. 86
Tempo Map............................................................. 83, 85
TEMPO MATCH........................................................... 97
Tijdspositie verschuiven............................................... 30
TIME....................................................... 22, 30, 101, 102
Time Disp.................................................................... 125
TIME STRETCH ............................................................ 20
Time Stretch ................................................................ 132
TIME/VALUE............................................................... 21
TMP........................................................................ 53, 109
TO BANK ....................................................................... 94
Toestel uitschakelen...................................................... 31
TOP.................................................................................. 97
TR. AT ONCE............................................................. 104
TRACK................................... 56, 67, 69, 71, 72, 73, 74
Track At Once............................................................. 103
Track Copy..................................................................... 67
Track Cut........................................................................ 73
Track Erase..................................................................... 74
Track Exchange.............................................................. 71
TRACK fader...................................................... 128, 129
Track Insert..................................................................... 72
Track Level..................................................................... 64
Track Move..................................................................... 69
TRACK MUTE.................................... 20, 39, 45, 47, 48
Track Name.................................................................... 50
Tremolo/Pan............................................................... 159
TRS................................................................................... 23
Tuner............................................................................ 131
TUNER ON/OFF................................................. 18, 131
186
TYPE....................................................................... 94, 118
U
UNDO............................................................................. 76
Undo................................................................................ 76
UNDO/REDO........................................................ 20, 76
USE SP ............................................................................ 59
USER................................................................... 113, 114
User Backup................................................................. 113
User Bank....................................................................... 83
User Patch..................................................................... 100
User Recover................................................................ 114
UTILITY..................................................... 20, 46, 62, 67,
77, 122, 128, 133, 134, 136, 139, 140
V
Verwijderen...................................................... 73, 86, 91
VO+AC.SIM................................................................. 148
VO+ACOUSTIC.......................................................... 148
VO+GT.AMP............................................................... 148
VOCAL MULTI........................................................... 146
VOICE TRANSFORMER........................................... 146
Voice Transformer....................................................... 159
V-TRACK ......................................................... 20, 49, 50
V-Tracks............................................................ 16, 31, 49
W
Wah........................................................................ 28, 159
WAV................................................................................ 94
WAV EXPORT............................................................. 119
WAV/AIFF Export..................................................... 119
WAV/AIFF Import..................................................... 117
WAVE MENU.................................................... 117, 119
Weergave........................................................................ 30
Weergeven...................................................................... 39
Wissen............................................................. 78, 96, 121
WRITE.................................... 54, 61, 88, 103, 105, 109
X
XLR.................................................................................. 23
Z
ZERO............................................................................... 19
Track Sheet
PAN
EQ Low
EQ High
CHO/DLY Send
REV Send
PAN
EQ Low
EQ High
PAN
EQ Low
EQ High
PAN
EQ Low
EQ High
PAN
EQ Low
EQ High
PAN
EQ Low
EQ High
Insert:
Patch:
Speaker Modeling:
Mastering Tool Kit:
TRACK 1 TRACK 2 TRACK 3 TRACK 4 TRACK 5 TRACK 6 TRACK 7 TRACK 8
PAN
EQ Low
EQ High
PAN
EQ Low
EQ High
MARKER
SCENE
COMMENTS
EFFECTS
1
2
3
4
5
6
7
8
Track Sheet
CHO/DLY Send
REV Send
CHO/DLY Send
REV Send
CHO/DLY Send
REV Send
CHO/DLY Send
REV Send
CHO/DLY Send
REV Send
CHO/DLY Send
REV Send
CHO/DLY Send
REV Send
TRACK 9/10
PAN
EQ Low
EQ High
CHO/DLY Send
REV Send
Project
Song Name Date
Artist Client
3

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Roland BR-1180 STUDIO bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Roland BR-1180 STUDIO in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,65 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info