8
Electrische aansluiting (fig. 1, 2)
Aarzel niet om de elektrische aansluiting te laten uitvoeren door een bevoegd elektricien.
- Controleer of de netspanning van uw machine overeenstemt met deze van uw werkplaats.
- Open het aansluitkastje die zich onder de ingangstafel en op het frame bevindt en voer de aansluitkabel
door de kabelklem.
- Sluit de 3 fasen aan op de klemmen gemerkt L1,L2,L3 (fig.3)
- Zorg steeds voor een goede aarding en sluit deze aan op de klem gemerkt met het symbool van de aarding
(de aardleider is geel-groen).
- Controleer de draairichting van de schaafasmotor. Indien de riching verkeerd is, moeten de draden L1 en
L2 worden omgewisseld.
Opmerking: de motor is tegen overbelasting beveiligd. Als de motor wordt uitgeschakeld door die beveiliging
moet u wachten tot de motor voldoende afgekoeld is alvorens de machine weer op te starten.
Fig. 1 Fig. 2
1. Plaats de afsluitbare hoofdschakelaar Q1 in de
positie “1” om de machine onder spanning te
brengen.
2. Controleer of de remontgrendelingsschakelaar S5
zich in de positie “0” bevindt.
Wanneer het controlelampje L1 brandt kan de
motor niet opgestart worden.
3. De schaafmotor kan opgestart worden door de
startknop S1 in te drukken; de motor start dan
automatisch in “ster-driehoek”.
4. De motor wordt uitgeschakeld als de noodstop AU1
wordt ingedrukt.
Opgelet : wanneer de schaafmotor uitgeschakeld
wordt, remt de motor automatisch af.
Het is eveneens onmogelijk de machine te starten
wanneer de remontgrendelingsschakelaar in positie
“1” staat.
Bij een manuele ‘ster-driehoek’ starter uitvoering, de
schakelaar S6 op de stand “ster’ plaatsen en dan de
startknop S1 indrukken.
Na ongeveer 8 seconden de schakelaar S6 op de stand
‘driehoek’ plaatsen.
Vergeet dit niet want anders zal de motor weliswaar
op volle toeren draaien maar zal geen vermogen
leveren, en zal beschadigdt worden.
Starten van de machine (fig. 3)
Fig. 3