Instellen van de vandikteschaaf (fig. 30)
Voorzorgen:
- Haal de boor uit de boorkop en controleer of de schaafmessen in de juiste stand staan en
goed opgespannen zijn.
- Ontgrendel de tafels door de klemhendel een halve toer te lossen en de hendel achteruit te
trekken, waarna de tafels opengeklapt kunnen worden.
- Draai de beschermingskap om zodat de schaafas en de doorvoerwalsen afgedekt zijn.
-Stel de schaafdikte in d.m.v. het handwiel en blokkeer de tafel met de klemhendel.
Opmerking:
dit hendeltje kan na veelvuldig gebruik in een zodanige stand staan dat klemmen
onmogelijk is. Draai dan de dopmoer los, trek het hendeltje achteruit, draai het 1/6 toer naar
links en span de dopmoer opnieuw aan.
- De hoogte van de tafel moet zodanig ingesteld worden, dat er maximaal 1 mm speling is
tussen de bovenkant van het werkstuk en de verbindingsstang tussen de 2 kogellagerhuizen.
- De vandikteschaaf is voorzien van een terugslagbeveiliging.
- De doorvoerwalsen kunnen ingeschakeld worden door de hefboom (8) naar links te duwen.
Het aandrijfwiel wordt dan door een veer tegen de schaafas gedrukt.
- Bij overbelasting moeten de doorvoerwalsen en de schaafmotor zo vlug mogelijk
uitgeschakeld worden.
Verminder de spaandikte vooraleer de motor opnieuw te starten.
Belangrijk:
Een glad tafelvlak is noodzakelijk voor een goed werking van de vandikteschaaf. Strijk
daarom op geregelde tijdstippen de schaaftafels in met een siliconeproduct of met parafine.
Gebruik een rolsteun om lange stukken hout te ondersteunen.
fig.30
Klemhendel
Handwiel
Schakelhendel voeding