bestell nr.
2,4 GHz: F 8050
FX-30
13.4 PROGRAMMEERBARE MIXERS
De FX-30 beschikt naast de vast voorgeprogrammeerde mix-
functies over 10 vrij programmeerbare modelmixers voor ieder
modelgeheugen. Deze mixers beschikken over een voorpro-
grammeerbare, afroepbare stuurgeverinstelling, van lineair tot
de 9 puntencurve, die voor speciale toepassingen tot 17 pun-
ten uitgebreid kan worden.
Om een modelvliegtuig, b.v.voor de toepassing in het kunstv-
luchtbereik, optimaal te beheersen, kunnen deze mixers
gebruikt worden, om tegengestelde beïnvloedingen van de
aparte functies op te heffen. Daardoor wordt de bediening
eenvoudiger en aangenamer. De mixers verbinden willekeuri-
ge functies en kanalen (master en slave kanalen)
Voor de stuurgeverinstelling staan er 3 curvetypen (twee expo-
nentiele en één lineaire curve ) ter beschikking. Met een
gescheiden instelbare vertraging kunnen aanpassingen uitge-
voerd worden, zodat de overgang bij de activering van de
mixer niet abrupt gaat. Naar keuze kan een groepsmode
(werkzaam in alle vliegtoestanden) of een aparte mode (alleen
werkzaam in een bepaalde vliegtoestand) ingevoerd worden.
De trimkeuze-functie legt vast, of de trimming van het master-
kanaal ook moet werken op het slavekanaal. De offset-functie
zorgt ervoor dat het bijgemixte kanaal geen invloed heeft bij de
neutraalstelling. De schakelaars of gevers kunnen individueel
gekozen worden waarmee de verschillende mixers geacti-
veerd kunnen worden. Er kan een gever vastgesteld worden
waarmee een fijnafstemming uitgevoerd kan worden.
Markeer met de 3D hotkey de optie ‘PROGR-MIXER’ in het
model-menu en bevestig dit met EDIT. Het display ziet er dan
als volgt uit:
In iedere regel wordt een mixer opgevoerd. In het eerste ven-
ster staan vier mixers. Rechts boven is te zien in welk venster
men zit en uit hoeveel pagina’s het bestaat.De mixerprocedu-
re wordt aan de hand van de eerste mixer uitgelegd. De bedie-
ning van de mixers 2 tot 10 is identiek.
In dit menu worden voorinstellingen voor de mixer doorge-
voerd. In de balk COMB kan ingevoerd worden of de mixer
slechts voor één (apart) of voor alle vliegtoestanden (comb)
werkzaam moet zijn. De ‘comb’mode is standaard ingesteld.
Om dit te veranderen, moet het veld van de te programmeren
mixer met de 3D hotkey gemarkeerd worden. Bevestig dit met
de EDIT toets. Door nu linksom te draaien met de 3D hotkey
wordt er om geschakeld naar ‘apart’. Met EDIT de wijziging
activeren.
Markeer nu in de linker balk ‘mixer’ het veld ‘INACT’ en beves-
tigen met EDIT. Het venster verandert en het eerste menu voor
de programmering van een mixer wordt weergegeven.
Rechtsboven is te zien dat dit programma uit 3 vensters
bestaat, het eerste venster is nu in beeld.
De programmering bestaat uit de volgende stappen:
• Mixer activeren
Ga naar venster 3 en markeer met de 3D hotkey het veld
‘STATUS’ en bevestig dit met EDIT. De standaardinstelling
is ÍNA’(gedeactiveerd). Door de 3D hotkey linksom te dra-
aien wordt de mixer geactiveerd. ‘ACT’ knippert nu. Door
de EDIT toets in te drukken wordt het afgesloten.
• Mixerschakelaar vaststellen
Markeer met de 3D hotkey het veld ‘SCHAK’ en bevestig dit
met EDIT . Kies nu uit het schakelaar keuzemenu de scha-
kelaar en de bedieningsrichting . Als de mixer altijd inge-
schakeld moet zijn, kies dan de voorinstelling ‘NUL’.
• Programmeren van het masterkanaal
Volg voor een normale mixer het volgende schema:
Markeer eerst het veld ‘Master’ in venster 2 en bevestig dit
met EDIT. Met de 3Dhotkey kan nu de functie die als mas-
terkanaal moet dienen gekozen worden. Met EDIT bevesti-
gen.
Als deze mixer met een andere mixer verbonden ‘gelinkt’-
moet worden moet onder ‘link’ de gewenste invoer gepro-
grammeerd worden. De ‘link’- (verbindings-)functie wordt
gebruikt , om een programmeerbare mixer met andere mix-
functies te verbinden. Als b.v. bij een model met twee
aileronservo’s met elk een eigen ontvangeruitgang, het
richtingroer met de ailerons gekoppeld is, zal bij het bedie-
nen van het richtingroer, slechts één servo aangestuurd
worden.
44