bestell nr.
2,4 GHz: F 8050
FX-30
• Trim mode
Na het markeren en bevestigen van dit veld, kunnen door
draaibewegingen van de 3D hotkey de volgende modi inge-
steld worden.
Normal = normale manier van trimmen, het trimbereik ligt
symetrisch om het midden. De gekozen trimwaarde wordt
in de middenstelling veranderd waardoor ook de eindpun-
ten verschuiven.
ATL = asymmetrische Trimming, de trimwaarden worden
uitsluitend veranderd aan het eind van de signaalgever-uits-
lag. Deze wordt meestal gebruikt voor de motor-functie om
de stationaire loop te trimmen zonder dat daarbij de volgas
positie beïnvloed wordt.
CTRM = Center trim, een trimfunctie die eveneens om de
middenstelling werkzaam is en waarbij de eindpunten niet
veranderen. Omdat de eindpunten vast liggen , verandert
bij deze trimwaardeverstelling de trimuitslag en worden
asymetrisch.
• Globaal of separaat mode
Via het veld ‘globaal’of ‘separaat’wordt aangegeven of de
trimmer in alle vliegtoestanden voor deze functie hetzelfde
moet zijn (comb) als de functie naar ‘apart’wordt omgezet,
dan kan de trimmer voor deze functie voor iedere vliegtoe-
stand verschillend zijn. De keuze wordt gemaakt door de
hotkey links of rechtsom te draaien. De weergave wisselt
door het bedienen van de uitgekozen vliegtoestand-scha-
kelaar.
Attentie:
De verandering van de trimming van ‘comb’naar ‘apart’maakt
niet alleen de configuratie van verschillende trimmers mogelijk
per vliegtoestand , maar maakt het ook mogelijk per vliegtoe-
stand verschillende trimwaarden in te stellen en op te slaan.
Toepassingsvoorbeelden:
1. verschillende trimmers per vliegtoestand
In de vliegtoestand ‘normal’worden de trimmers T1 en T4
aan de stuurfuncties J1 en J4 toegewezen. In de vliegtoe-
stand ‘kunstvlucht’ worden de trimmers T1 en T4 via
‘cross-trimming’toegewezen. Dit maakt het mogelijk om
met de ene hand te sturen en met de andere te trimmen.
2. verschillende trimwaarden per vliegtoestand
Bij helikoptermodellen is het van groot belang als de ver-
schillende trimwaarden voor de statische vliegtoestand
‘hoveren’en de dynamische vliegtoestand ‘kunstvlucht’
apart ingesteld en opgeslagen kunnen worden.
VIRTUELE KANALEN
In dit instelmenu worden de virtuele functies VC-1 tot VC-4
geconfigureerd.Virtuele functies zijn functies die geen eigen
servo-kanaal hebben en als ‘dubbelfunctie’ andere kanalen
gebruiken.
Een virtuele functie is een aparte tweede stuurcurve die samen
met een gever op een servo-uitgang werkt. Een voorbeeld
daarvan is de ‘butterfly’functie, die de aileron- en de welfklep-
penservo’s gebruikt, of de hoogteroer-functie bij delta-model-
len waarbij de ailerons tevens de functie van hoogteroer heb-
ben.
In de tabellen van de servobezettingen (hoofdstuk 5.1 tot 5.4)
op de pagina’s 14 tot 17 zijn de virtuele functies verwerkt.
SCHAKELKANALEN 13 EN 14
De schakelkanalen 13 en 14 in de PCM G3 / FASST mode
worden via de gevers DG1 en DG 2 gestuurd.
12.6 SERVOMIDDEN-INSTELLING
Bij het inbouwen van servo’s is het van belang deze zo in te
bouwen dat de servohevels bij neutraalstelling van de trim-
mers ook in de neutraalstand staan.
Is een afwijking niet te voorkomen of is er bij gebruik van
andere reeds ingebouwde servo’s een afwijkende neutraal-
stand , dan kan deze functie er voor zorgen dat de servo’s van
alle kanalen in de exacte neutraalstand gezet worden.
Met deze optie kunnen alleen kleine afwijkingen opgeheven
worden, in het andere geval wordt de servo-uitslag beperkt en
asymmetrisch.
Het is aan te bevelen als volgt te werk te gaan:
De servohevels en de stuurstangen zo precies mogelijk mon-
teren en afstellen. Dan wordt na een vlucht de trimwaarde
ingesteld. De trimgeheugens en de instellingen in dit menu
moeten op 0% staan. Daarna kan het menu gebruikt worden,
om de middenstelling precies in te voeren.
Attentie:
Alvorens de servomiddenstelling in te voeren moet de loop-
richting van de servo (servo-ompoling) vastgelegd worden. Zie
pag.33.
Markeer met de 3D hotkey de ‘servomidden’functie in het
basismenu en bevestig deze met EDIT.
Dit menu heeft voor de kanalen 9 tot 12 een volgende pagina.
In de rechter bovenhoek wordt het aantal pagina’s weergege-
ven. De positie van de servo’s wordt als waarde en als procen-
ten weergegeven.
Om een instelling te veranderen moet
met de cursor het gewenste kanaal
gemarkeerd worden. Nadat dit kanaal
gekozen is , worden de trimstappen
versteld door de 3D hotkey te verdra-
aien. Het instelbereik ligt tussen -240
stappen en +240 stappen, dat is +/-
20% van de servo-uitslag. De voorin-
stelling is 0 stappen.
De geactiveerde instelling kan naar de uitgangswaarde terug
gebracht worden door de 3D hotkey minstens 1 seconde in te
drukken.
32