bestell nr.
2,4 GHz: F 8066
T-12 FG
12.13 TUIMELSCHIJF INSTELLINGEN
Met deze functie kunnen voor helikopter-modellen de mix-
functies voor de aansturing van de tuimelschijf geprogam-
meerd worden. Deze functie is niet beschikbaar bij het tuimel-
schijftype SWH1, omdat hier de pitchfunctie niet gemixt wordt.
Als een helikopter met één van de andere tuimelschijven
geactiveerd is, kan in dit menu de stuurknuppel-uitslag van de
rol-, nik- en pitchfunctie (PIT) ingesteld en omgepoold worden.
Bovendien kunnen de noodzakelijke mixfuncties gepro-
grammeerd worden.
Markeer met de 3D hotkey de ‘TUIMELSCHIJF’optie in het
basismenuen bevestig dit met ENTER. Het display ziet er dan
als volgt uit:
• Neutraalpunt instelling
De neutraalpunt- instelling,die als %-waarde wordt weer-
gegeven, wordt nu zo goed mogelijk ingesteld. Stel de ser-
vohevel mechanisch zo in dat het neutraalpunt ongeveer bij
50% ligt. Markeer nu het veld ‘punt’ en bedien de pitch-
knuppel zodanig dat de servohevel en de stuurstang exact
een rechte hoek vormen. Bedien nu de ENTER-toets. Nu
kan de %-waarde afgelezen worden. Deze waarde wordt
ook in een balkgrafiek weergegeven.
• Stuurknuppel-uitslag instelling
Voor de rol-, nik- en pitchfunctie kunnen de tuimelschijfu-
itslagen ingesteld worden. Markeer hiertoe het betreffende
veld en met de 3D hotkey de %-waarde invoeren. Het
instelbereik ligt tussen -100% en +100%. De voorinstelling
bedraagt 50%. Door de draaiknop gedurende 1 sec. in te
drukken wordt terug gekeerd naar de basisinstelling.
Met de functie servo-ompoling de looprichting zo instellen,
dat bij pitchbediening alle servo’s dezelfde kant oplopen.
Daarna met het + of – teken de juiste looprichting voor de
functies nik en rol instellen.
Zorg voor een zo groot mogelijke stuuruitslag, zonder dat
de stuurstangen,resp. de servo’s tegen de aanslag vastlo-
pen. De maximale stuuruitslag nauwkeurig controleren , als
de pitch-,rol- en nikfunctie zich in een extreme uitslag posi-
tie bevinden.Afhankelijk van het aansturingstype en de
soort van rotorkop, kan bij te grote uitslag de tuimelschijf
vastlopen of met de tuimelring mixer begrensd worden.
Het tuimelschijf display heeft meerdere vensters, het pagina-
cijfer rechtsboven geeft dit aan. Door de S1 toets in te drukken
komt men in het volgende venster. De weergave verandert,
het display voor de instelling van de mixverhoudingen ziet er
als volgt uit:
• Instellen van mixverhoudingen
Aan de hand van het voorbeeld van het HR-3 tuimelschijf-
type wordt de instelprocedure van de mixverhoudingen
nader verklaard. De procedure voor de andere tuimelschijf-
types is identiek,alleen de instellingen verschillen iets.
Breng eerst de gasstuurknuppel in de neutraalpositie. Stel
de stuurstangen zo af, dat de tuimelschijf exact horizontaal
staat. Kleine veranderingen kunnen met de optie “servo-
middenverstelling”aangebracht worden.
Zorg eerst voor een optimale mixverhouding voor de rol-
functie. (ROL->PIT). Voor de linker- en de rechterkant van
de uitslag kan apart de mixwaarde in procenten ingesteld
worden. De nik- en pitchfunctie mogen niet beïnvloed wor-
den als de rolfunctie een maximale uitslag maakt.
Nu wordt de mixverhouding voor de nikfuncties (NIK->ROL
en NIK->PIT) optimaal ingesteld. Voor de linker- en rechter-
kanten van de uitslag kan apart de mixwaarde in procenten
ingesteld worden. De rol-en pitchfunctie mogen niet beïnv-
loed worden als de nikfunctie een maximale uitslag maakt.
Als afsluiting wordt nu de mixverhouding voor de pitchfunc-
ties geoptimaliseerd.(PIT->ROL en PIT->NIK/NIK2). Voor de
linker- en rechterkanten van de uitslag kan apart de mix-
waarde in procenten ingesteld worden. Stel het zodanig in,
dat de tuimelschijf in de horizontale positie blijft als de gas-
knuppel over de totale uitslag bewogen wordt.
Op het laatste displayvenster wordt het volgende beeld zicht-
baar:
In dit submenu kunnen de invloeden van de stuurstangen
gecompenseerd worden.
Breng eerst de gasknuppel in een zodanige positie, dat er
een zo laag mogelijk toerental bereikt wordt. Beweeg nu de
aileron-knuppel (rol) van helemaal links naar helemaal
rechts. Stel de compensatiewaarde voor de functie zodanig
in, dat de pitch- en nikfunctie niet beïnvloed worden. De
invoer van de gegevens , die voor iedere kant individueel
ingevoerd kan worden gebeurt met de 3D hotkey.
36