Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
Met S-toets verdergaan in het menu tot
“MAS” knippert. 3-D-Hotkey draaien
en stuurfunctie (Master) b.v. 3 kiezen.
De pijl boven de reeks MAS toont het
geselecteerde master-kanaal.
S-Toets indrukken, “SLV” knippert nu.
Door draaien van de 3-D-Hotkey het
gewenste servokanaal uitkiezen.Wij
kiezen in het voorbeeld nr. 2. De pijl
onder de SLV-reeks toont het gekozen
slave-kanaal.
7.10.1 Offsetinstelling (OFST)
S-toets indrukken. In het volgende
menupunt verschijnt “OFST”. Hier
wordt bepaald, vanaf welke positie van
de master-stuurknuppel de bijmixing
moet plaatsvinden.
Normaal gesproken is dit de midden-
positie van de stuurknuppel.
Bij enkele toepassingen, bijvoorbeeld bij het aansturen van landings-
kleppen, is het handig om vanuit de eindpositie van de stuurknuppel
bij te mixen.
Brengt u daartoe de masterstuurknuppel in de gewenste positie en
drukt u de 3-D-Hotkey gedurende 2 seconden in. Op de display ver-
schijnt “OK?”, de nieuwe positie wordt opgeslagen. Ter bevestiging
klinkt de pieper 2 keer. In ons voorbeeld zetten we het Offsetpunt op
‘motor stationair’.
7.10.2 Trim-mixen (TRIM)
S-toets indrukken. Met deze functie
wordt gekozen, of de digitaal-trimming
van het masterkanaal ook voor de
slave-stuurfunctie effect moet hebben.
Dat is nodig wanneer men b.v. bij
modellen aparte hoogteroerservo’s
ingebouwd heeft. Beide roeren worden voor 100% met elkaar gemixt
en men spaart een V-kabel uit.
Hierbij moet natuurlijk de trimming op beide hoogteroerhelften effect
hebben.
Door draaien van de 3-D-Hotkey naar links, resp. rechts schakelt men
de trimbijmixing aan of uit.
In ons voorbeeld blijft de instelling op “OFF”.
Hiermee zijn alle instellingen doorgevoerd. De display laat een volle-
dig geprogrammeerde mixer zien.
Daarbij functioneert de motordrossel als master-kanaal (3) met een
mixhoeveelheid van +20% op het hoogteroer (slave-kanaal 2).
Deze mixer heeft als effect, dat bij volgas een hoogteroeruitslag van
20% naar beneden plaatsvindt, om het model bij volgas van de motor
niet te sterk te laten stijgen.
Zo’n mixer is vaak raadzaam bij sterk gemotoriseerde electromodel-
len (Hotliner) of bij motor-trainermodellen.
Afhankelijk van de inbouwpositie van de hoogteroerservo kan het
nodig zijn, het teken van + naar – te veranderen, om het hoogteroer
omlaag te laten gaan.
Bij een modelvliegtuig moet vaak de optimale mixwaarde door testv-
luchten worden vastgesteld.
De comfortabele VMIX van de FX-18 maakt het mogelijk om het van
te voren ingestelde percentage met een externe mixerregelaar met
+/-25% te oversturen. Daarmee kan men perfect de optimale waarde
tijdens het vliegen bepalen. Sluit u hiervoor (zoals op bladzijde 10
beschreven) een externe mixertrimmer aan op aansluiting 1 en maakt
u de regelaar actief (zie ook hfdst. 7.15).
7.10.3 Dummyfunctie
Zoals de hiernaast afgebeelde display
aangeeft, maakt de software het ook
mogelijk, om “geen” master-kanaal te
selecteren. Dat betekent, dat de inge-
stelde mixwaarde naar het uitgekozen
slave-kanaal gemixt wordt.
In dit voorbeeld wordt een waarde van 5% op het hoogteroerkanaal
(als hoogteroer naar beneden) bijgemixt. Dat kan men gebruiken, om
b.v. bij een speedvlucht het hoogteroer niet voortdurend in deze posi-
tie te hoeven houden. Ook voor het instellen van vaste toerentallen of
servoposities is deze functie geschikt.
DE VMIX 1 tot 3 worden allemaal op dezelfde manier ingesteld en
bediend.
Stekker mixerschakelaar mixerregelaar
V-MIX 1 1 1
V-MIX 2 2 2
V-MIX 3 3 3
Bijzonderheid stick-to-stick-mixen
Alle mixfuncties van de VMIX1-3 hebben direct effect op het aanges-
loten servokanaal.
Zijn er al andere voorgeprogrammeerde mixfuncties (V-staart, X-MIX)
actief, dan kan er een overlapping van mixers ontstaan. Deze nieuwe
manier van mixen van stuurknuppel naar stuurknuppel (stick to stick)
heeft als voordeel, dat men binnen al bestaande mixfuncties gericht
bijmixen kan.
Daarbij kan, afhankelijk van het type mixer, in de stuurfunctie bij-
gemixt worden die een tegengestelde servofunctie bedient, of in
een stuurfunctie met gelijklopende servofunctie.
Een interessant voorbeeld is de combinatie van de X-mixer met een
V-mixer om deze bij een model (b.v. Robbe Hunter) met aparte hoog-
teroeren te verbinden, en bij bediening van de rolroerfunctie als “ach-
terste rolroer” (AILVATOR) mee te sturen. Het resultaat zijn betere rol-
len om de langsas.
Gaat u hiervoor als volgt te werk:
Aansluiting van de servo’s aan de ontvanger:
1=rolroer
2=hoogteroer
3=richtingsroer
4=motordrossel/motorregelaar
5=hoogteroer (2e servo)
Kruismixer X-mix activeren, instelling : Master = ch 2, Slave = ch 5,
mixhoeveelheid telkens 100% (zie ook de hierna volgende beschrij-
ving van de X-MIX)
Daarna de V-Mix 1 kiezen, activeren en van MAS 1 op SLV 5 mixen,
hoeveelheid 50-100%, trimming aan.
Hiermee zijn de instellingen voltooid.
22