659248
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/59
Pagina verder
SchaHtschraJG(ÛhHgerÇt
CKKHiJg uJit
CHiIatiseur
(KeHaggregaat
(yHaggregat
CKJdiViKJatKri per arIadi
RefrigeradKr para arIariKs
エンクロージャー用
クーリングユニット
3302xxx
33023xx
3303xxx
3304xxx
3305xxx
3328xxx
3329xxx
3332xxx
3361xxx
3366xxx
*KJtage IJstaHHatiKJs uJd BedieJuJgsaJHeituJg
AsseIbHy aJd KperatiJg iJstructiKJs
+Ktice d’eIpHKi d’iJstaHHatiKJ et de IKJtage
*KJtage eJ bedieJiJgshaJdHeidiJg
*KJtage Kch haJteriJgsaJvisJiJg
IstruViKJi di IKJtaggiK e fuJViKJaIeJ
tK
IJstrucciKJes de IKJtaFe y fuJciKJaIieJtK
取扱説明書
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 3
+)
IJhKudsKpgave
1 ,pIerGiJgeJ biF de dKcuIeJtatie 4
11GeHdige dKcuIeJteJ 4
12CEIarGeriJg 4
13 BewareJ vaJ de dKcuIeJteJ 4
14GebruiGte syIbKHeJ 4
2VeiHigheidsvKKrschrifteJ 4
3 BeschriFviJg vaJ het aggregaat 5
31TÁVgeteste verIKgeJsIetiJg
vKHgeJs DI+ E+ 14511 5
32FuJctiebeschriFviJg 5
3.2.1 Functieprincipe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3.2.2 Regeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3.2.3 Busbediening (alleen e-Comfortcontroller) . . 6
3.2.4 Veiligheidssystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3.2.5 Condensvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3.2.6 Filtermatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3.2.7 Deurschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3.2.8 Extra interface X3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
33VKKrgeschreveJ gebruiG 7
34 )everiJg 7
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg 7
41 (euVe vaJ de staJdpHaats 7
42AaJwiFViJgeJ biF de IKJtage 7
4.2.1 Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.2.2 Opbouw van de elektronische
componenten in de behuizing . . . . . . . . . . . . 8
43 (KeHaggregaat IKJtereJ 8
4.3.1 Uitsparing in de behuizing aanbrengen . . . . 9
4.3.2 Koelaggregaat aanbouwen . . . . . . . . . . . . . . 9
4.3.3 Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen . . . . . . 9
4.3.4 Koelaggregaat compleet inbouwen. . . . . . . 11
44CKJdeJsafvKer aaJsHuiteJ 12
45AaJwiFViJgeJ biF de
eHeGtrische iJstaHHatie 12
4.5.1 Aansluitgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.5.2 Overspanningsbeveiliging
en netbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.5.3 Draaistroomaggregaten. . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.5.4 Deurschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4.5.5 Aanwijzingen m.b.t. de flikkernorm . . . . . . . 13
4.5.6 Potentiaalvereffening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
46EHeGtrische iJstaHHatie uitvKereJ 13
4.6.1 Busaansluiting (alleen bij de koppeling
van meerdere aggregaten onderling
met e-Comfortcontroller) . . . . . . . . . . . . . . . 13
4.6.2 Aansluiting X3 voor seriële interface . . . . . . 13
4.6.3 Montage externe trafo . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4.6.4 Voeding installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
47 *KJtage afrKJdeJ 20
4.7.1 Filtermedia inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
4.7.2 Montage koelaggregaat voltooien . . . . . . . . 20
4.7.3 Filtermatbewaking instellen
(alleen bij e-Comfortcontroller) . . . . . . . . . . 20
5IJbedriFfsteHHiJg 20
6BedieJiJg 21
61RegeHiJg Iet basiscKJtrKHHer 21
6.1.1 Eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.1.2 Bedrijfs- en storingsindicatie. . . . . . . . . . . . 22
6.1.3 Testmode basiscontroller . . . . . . . . . . . . . . 23
6.1.4 Insteltemperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . 23
6.1.5 Basiscontroller resetten. . . . . . . . . . . . . . . . 23
62RegeHiJg Iet eCKIfKrtcKJtrKHHer 23
6.2.1 Eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
6.2.2 Eco-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
6.2.3 Testmode starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
6.2.4 Algemene informatie bij de
programmering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
6.2.5 Instelbare parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
6.2.6 Overzicht programmering. . . . . . . . . . . . . . 26
6.2.7 Systeemmeldingen
definiëren t.b.v. externe melding . . . . . . . . 27
6.2.8 Master-/slave-code instellen . . . . . . . . . . . . 28
6.2.9 Systeemmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
6.2.10
e-Comfortcontroller resetten
. . . . . . . . . . . . 30
7IJspectie eJ KJderhKud 30
71PersHuchtreiJigiJg
3304xxx 3305xxx 30
72PersHuchtreiJigiJg 3328xxx
3329xxx 3332xxx 34
73 *KJtageaaJwiFViJgeJ
+E*A 4xaggregateJ 39
8 ,psHag eJ KJtIaJteHiJg 40
9 TechJische detaiHs 40
91 TechJische gegeveJs 40
92 (araGteristieGeJ 45
9.2.1 Eénfase naar vermogensklassen . . . . . . . . 45
9.2.2 Driefase naar vermogensklassen . . . . . . . . 48
10 )iFst Iet reserveKJderdeHeJ 50
11 BiFHageĮ
UitspariJgsafIetiJgeJ
eJ bKKrIateJ
54
111AfIetiJgeJ tbv aaJbKuw 54
112AfIetiJgeJ tbv gedeeHteHiFGe iJbKuw 56
113AfIetiJgeJ tbv cKIpHete iJbKuw 57
4 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
1 ,pIerGiJgeJ biF de dKcuIeJtatie
+)
1 ,pIerGiJgeJ biF de dKcuIeJtatie
Deze handleiding is bestemd voor:
Technici die vertrouwd zijn met de montage en
installatie van het koelaggregaat
Technici die vertrouwd zijn met de bediening van
het koelaggregaat
11GeHdige dKcuIeJteJ
Voor de hier beschreven apparaten is een montage-,
installatie- en bedieningshandleiding beschikbaar,
als papieren document en/of op de bij het apparaat
meegeleverde CD-ROM.
Voor schade, als gevolg van het niet in acht nemen
van de aanwijzingen in deze handleidingen, kunnen
wij niet aansprakelijk worden gesteld. Indien nodig
zijn ook de handleidingen van de gebruikte toebeho
-
ren van toepassing.
12CEIarGeriJg
De conformiteitsverklaring is als apart document bij
het apparaat meegeleverd.
13 BewareJ vaJ de dKcuIeJteJ
Deze handleiding alsmede alle andere meegelever-
de documentatie maken deel uit van dit product. Ze
moeten aan de installatie-gebruiker worden over
-
handigd. De gebruiker zorgt dat de documentatie
zodanig wordt opgeborgen dat deze altijd toeganke
-
lijk is.
14 GebruiGte syIbKHeJ
2VeiHigheidsvKKrschrifteJ
Neem de volgende algemene veiligheidsvoorschrif-
ten in acht bij de montage en bediening van het
apparaat:
Montage, installatie en onderhoud mogen alleen
door speciaal hiervoor opgeleide technici worden
uitgevoerd.
Veranker de kast aan de vloer om kantelen bij
gemonteerd koelaggregaat te voorkomen.
De luchtaanzuig- en luchtuitblaasopeningen van
het koelaggregaat aan de binnen- en buitenzijde
van de kast mogen niet zijn gemodificeerd (zie ook
paragraaf
4.2.2).
Gebruik voor het probleemloos openen en sluiten
van de kastdeur een oplooprol (zie toebehoren in
het Rittal-handboek). De deur wordt daardoor ge
-
makkelijk geopend, waarbij het gewicht van het
koelaggregaat zodanig wordt verdeeld dat vervor
-
ming van de deur en de daarmee verbonden on-
dichtheden worden voorkomen.
Het vermogensverlies van de in de kast geïnstal-
leerde componenten mag het specifieke nuttige
koelvermogen van het koelaggregaat niet over
-
schrijden.
Koelaggregaten met de artikelnummers: 3303.xxx,
3361.xxx, 3304.xxx, 3305.xxx, 3328.xxx, 3329.xxx
en 3332.xxx mogen alleen staand worden getrans
-
porteerd en dienen tegen overhellen te worden be-
schermd. De apparaten met de volgende artikel-
nummers worden liggend getransporteerd:
3302.xxx, 3366.xxx.
Bij het transport van al gemonteerde apparaten
(aan de schakelkast) dienen transportzekeringen
te worden gebruikt. Hiervoor is een constructie van
bijv. kanthout of planken die het koelaggregaat on
-
dersteunen en verzakken van het apparaat bij sto-
ten voorkomen (zie afb. 1). Om kantelmomenten
zoveel mogelijk te beperken, dient er een voldoen-
de groot pallet te worden gebruikt. Wordt het koe-
laggregaat aan een deur gemonteerd, dan dient
deze tijdens het transport gesloten te blijven.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en
toebehoren.
Breng geen wijzigingen aan het koelaggregaat
aan, die niet in deze of de andere geldige handlei
-
dingen zijn beschreven.
Verbrandingsgevaar! Bij koelaggregaten met au-
tomatische condensverdamping wordt het opper-
vlak van het verwarmingselement tijdens het be-
drijf en gedurende enige tijd na uitschakeling erg
heet.
De netsteker van het koelaggregaat mag alleen in
spanningsloze toestand worden ingestoken of uit
-
getrokken. Gebruik de op het typeplaatje vermelde
voorzekering.
EeJ syIbKKH dat aaJgeeft dat eeJ
haJdeHiJg dieJt te wKrdeJ uitgevKerd
Gevaar!
Direct HeveJs eJ HetseHgevaar!
)et Kp!
*KgeHiFG gevaar vKKr prKduct eJ IiHieu
,pIerGiJgĮ
Nuttige informatie en bijzonderheden.
3 BeschriFviJg vaJ het aggregaat
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 5
+)
Afb. 1: Transport van een combinatie kast-koelaggregaat
3 BeschriFviJg vaJ het aggregaat
Afhankelijk van het aggregaattype kan het uiterlijk
van uw koelaggregaat afwijken van de in deze hand
-
leiding getoonde afbeeldingen. De werking is echter
in principe altijd gelijk.
Afb. 2: Beschrijving van het aggregaat
)egeJda
1 Blindklinkmoer
2 Verdamperventilator
3 Elektrisch schema
4 X2 master-slave-aansluiting
5 X3 optionele seriële interface
6 X1 aansluitklemmenstrook
7 Luchtuitblaasopening
8 Voorste behuizingshelft
9 Achterste behuizingshelft
10 Ventilatierooster voor luchtuittrede
11 Display
12 Gordel
13 Ventilatierooster voor luchtinlaat
14 Typeplaatje
15 Condensafvoer
16 Verzendzakje
31TÁVgeteste verIKgeJsIetiJg vKHgeJs
DI+ E+ 14511
Alle TopTherm-koelaggregaten in het vermogens-
spectrum van 300 tot 4.000 W zijn door TÜV Nord als
onafhankelijk testinstituut getest volgens de actuele
DIN EN
14511:2012-01. Dit biedt een veiligheidsga-
rantie bij de configuratie van uw klimatiseringsoplos-
sing en garandeert dat u de prestaties ontvangt
waarvoor u betaald hebt.
32FuJctiebeschriFviJg
321FuJctiepriJcipe
Het koelaggregaat (compressiegeregelde koelin-
stallatie) bestaat uit vier hoofdcomponenten (zie
afb. 3): verdamper (1), compressor (2), condensor
(3) en regel- resp. expansieventiel (4), die via leidin-
gen met elkaar zijn verbonden. Dit circuit is gevuld
met een stof met een laag kookpunt, het koudemid
-
del. Het koudemiddel R134a (CH
2
FCF
3
) is chloorvrij.
Het ozonverstoringspotentieel (OVP) hiervan be
-
draagt 0.
Dit maakt het zeer milieuvriendelijk. De in de het ge-
sloten koudemiddelcircuit geïntegreerde filterdroger
(5) biedt een effectieve bescherming tegen het bin
-
nendringen van vocht, zuren, vuildeeltjes en vreem-
de voorwerpen in het koudemiddelcircuit.
Afb. 3: Koudemiddelcircuit
In de verdamper (1) gaat het vloeibare koudemiddel
over in gasvormige toestand. De hiervoor benodigde
energie wordt als warmte aan de lucht in de kast ont
-
trokken en realiseert hiermee de koeling. In de com-
pressor (2) wordt het koudemiddel sterk gecompri-
meerd, zodat dit in de condensor (3) een hoger tem-
peratuurniveau bereikt dan de omgevingslucht.
Hierdoor kan de overtollige warmte via het oppervlak
van de condensor aan de omgevingslucht worden
afgegeven, waardoor het koudemiddel afkoelt en
weer vloeibaar wordt. Via een thermostatisch expan
-
sieventiel (4) wordt het koudemiddel opnieuw in de
verdamper ingespoten, waardoor het verder afkoelt
en weer energie uit de lucht in de kast kan opnemen.
De kringloop begint weer van voren af aan.
Behuizing
Steunconstructie
Koelaggregaat
10
9
8
11
13
12
16
15
14
1
2
4
5
6
7
3
PSA
H
-
drukbewaking
Condensorventilator
ExpaJsieveJtieH (4)
Temperatuur
regeling
Filterdroger (5)
Intern circuit
CKIpressKr (2)
Extern circuit
Verdamperventilator
VerdaIper (1)
CKJdeJsKr (3)
6 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
3 BeschriFviJg vaJ het aggregaat
+)
322RegeHiJg
De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een re-
geling (controller), waarmee de functies van het koe-
laggregaat kunnen worden ingesteld.
Afhankelijk van de uitvoering gaat het daarbij om de
basiscontroller (weergave van de bedrijfsstatus via
led) of de comfortcontroller (displayweergave en
uitgebreide functies, zie hoofdstuk 6
6 Bediening
pagina 21).
323 BusbedieJiJg (aHHeeJ eCKIfKrtcKJtrKHHer)
Via de seriële interface X2 kunt u m.b.v. de master-
slave-kabel (afgeschermde, vierdraadskabel,
bestelnr. 3124.100) een busverbinding tussen maxi-
maal tien koelaggregaten tot stand brengen. Daar-
door kunt u de volgende functies realiseren:
Parallelle aggregaatbesturing (gemeenschappe-
lijk in- en uitschakelen van de gekoppelde koelag-
gregaten)
Parallelle deurmelding (deur open)
Parallelle storingsmelding
De data-uitwisseling vindt plaats via de master-
slave-verbinding. Bij de inbedrijfstelling wijst u
daarvoor aan elk apparaat een adres toe, dat ook
de code „master” of „slave” bevat.
324VeiHigheidssysteIeJ
De koelaggregaten (behalve type 3302.xxx) zijn in
het koudemiddelcircuit voorzien van een geteste
drukbewaking volgens EN 12 263. Deze drukbe
-
waking is ingesteld op max. PS (toel. druk) en func-
tioneert bij herhaaldelijk optredende drukval via
een automatisch resetsysteem.
Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing
van de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt
de compressor uit en bij hogere temperaturen
automatisch weer in.
De koudemiddelcompressor en de ventilatoren
zijn ter beveiliging tegen te hoge stromen en
temperaturen uitgevoerd met een thermische
wikkelingsbeveiliging.
Om drukopbouw in de compressor en daarmee
het veilig starten van het proces mogelijk te maken,
schakelt het aggregaat na een afschakeling (bijv.
na het bereiken van de insteltemperatuur door de
deurschakelaarfunctie of door het spanningsvrij
schakelen) met een vertraging van 180 sec. in.
De aansluitklemmen (klemmen 3 – 5) van het koel-
aggregaat zijn voorzien van potentiaalvrije contac-
ten via welke de systeemmeldingen van het aggre-
gaat, bijv. met behulp van een PLC, kunnen wor-
den opgevraagd (1x wisselcontact basiscontroller/
2x maakcontacten e-Comfortcontroller).
325CKJdeJsvKrIiJg
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast kan er op de verdamper condens worden ge
-
vormd.
De koelaggregaten (behalve 3302.xxx, 3303.xxx en
3361.xxx) zijn voorzien van een automatische, elek
-
trische condensverdamping. Het hiervoor toegepas-
te verwarmingselement is gebaseerd op de zelfrege-
lende PTC-techniek. Het condensaat dat op de ver-
damper is ontstaan, wordt in het externe circuit van
het koelaggregaat in een reservoir verzameld en
voor een deel door de luchtstroming verdampt. In
-
dien het waterpeil stijgt, komt het water in het PTC-
verwarmingselement terecht en wordt het verdampt
(principe van doorlopende verwarming). De water
-
damp stroomt met de luchtstroming van de externe
ventilator uit het koelaggregaat.
Het PTC-verwarmingselement is permanent aange-
sloten en heeft geen schakelmoment. Het verwar-
mingselement is met fijnzekeringen (F1.1, F1.2)
tegen kortsluiting beveiligd. Wanneer een zekering
is aangesproken, loopt de gevormde condens via de
veiligheidsoverloop weg.
Bij de aggregaattypen 3302.xxx, 3303.xxx en
3361.xxx wordt het condenswater via een buisje
in de scheidingswand van de verdamper aan de
onderzijde van het aggregaat naar buiten gevoerd.
Hiertoe dient een slangstuk op de condensafvoer
-
steun te worden aangesloten (zie „4.4 Condensaf-
voer aansluiten”, pagina 12). Voor deze aggregaat-
typen zijn externe condensverdampers als toebe-
horen leverbaar (zie ook toebehoren Rittal-
handboek).
326FiHterIatteJ
De complete condensor van het koelaggregaat is
voorzien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te
reinigen RiNano-coating. In veel situaties is daarom
de toepassing van filtermedia overbodig, vooral in
omgevingen met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de
omgevingslucht dient een extra filtermat van
PU-schuim (als toebehoren leverbaar) in het koelag-
gregaat te worden ingebouwd. Afhankelijk van de
hoeveelheid stof dient u het filter af en toe te verwis
-
selen.
In omgevingen met oliehoudende lucht raden wij
metalen filters aan (eveneens toebehoren). Deze
kunt u met geschikte reinigingsmiddelen reinigen en
opnieuw gebruiken.
Werking van de filtermatbewaking (alleen bij
e-Comfortcontroller):
De mate van verontreiniging van de filtermat wordt
automatisch bepaald door een temperatuurverschil
-
meting in het externe circuit van het koelaggregaat.
Bij toenemende verontreiniging van de filtermat stijgt
het temperatuurverschil. De gewenste waarde van
het temperatuurverschil in het externe circuit wordt
automatisch aan de betreffende arbeidspunten in de
karakteristieken aangepast. Hierdoor hoeft de ge
-
wenste waarde bij verschillende arbeidspunten van
het aggregaat niet te worden nageregeld.
327 DeurschaGeHaar
Het koelaggregaat kan via een potentiaalvrij aange-
sloten deurschakelaar worden bediend. De deur-
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 7
+)
schakelaar is niet bij de levering inbegrepen (toe-
behoren, bestelnr. 4127.010).
De deurschakelaarfunctie zorgt dat de ventilatoren
en de compressor in het koelaggregaat bij ge
-
opende kastdeur (contact 1 en 2 gesloten) na ca.
15
sec. worden afgeschakeld. Dit vermindert de
condensvorming in de behuizing bij geopende deur.
Om beschadiging van het aggregaat te voorkomen,
is dit uitgevoerd met een inschakelvertraging: De
verdamperventilator schakelt na het sluiten van de
deur na een vertraging van ca. 15 sec. weer in, de
verdamperventilator en de compressor na ca. 3
min.
328Extra iJterface X3
Op de 9-polige SUB-D-connector X3 kunt u een
extra interfacekaart aansluiten om het koelaggregaat
aan hogere bewakingssystemen te koppelen
(als toebehoren leverbaar, interfacekaart
bestelnr.
3124.200).
33VKKrgeschreveJ gebruiG
Rittal koelaggregaten werden volgens de geldende
stand der techniek en de erkende veiligheidstech
-
nische regels ontwikkeld en geconstrueerd.
Desondanks kan er bij ondeskundig gebruik levens-
en letselgevaar resp. materiaalschade optreden. Het
apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen van
behuizingen. Elke andere toepassing wordt gezien
als niet-voorgeschreven gebruik. Voor hieruit ontsta
-
ne schade of ondeskundige montage, installatie of
toepassing is de fabrikant niet aansprakelijk. Het
risico ligt uitsluitend bij de gebruiker.
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in
acht nemen van alle geldende documentatie
alsmede het naleven van inspectie- en onder
-
houdsvoorwaarden.
34 )everiJg
Het apparaat wordt compleet gemonteerd als leve-
ringseenheid geleverd.
Controleer de levering op volledigheid:
Tab. 1: Levering
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
41 (euVe vaJ de staJdpHaats
Neem bij de keuze van de standplaats voor de be-
huizing de volgende aanwijzingen in acht:
De standplaats en daarmee de plaatsing van het
koelaggregaat dient zodanig te worden gekozen
dat een goede be- en ontluchting is gewaarborgd
(afstand tussen de koelaggregaten onderling en
de wand tenminste 200 mm).
Het koelaggregaat dient verticaal te worden inge-
bouwd en bediend (max. afwijking: 2°).
De locatie dient vrij van sterke verontreiniging en
vocht te zijn.
De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan
55°C.
Er moet een condensafvoer kunnen worden gerea-
liseerd (zie „4.4 Condensafvoer aansluiten”,
pagina 12).
De op het typeplaatje van het apparaat vermelde
netaansluitgegevens dienen te zijn gewaarborgd.
42AaJwiFViJgeJ biF de IKJtage
421AHgeIeeJ
Let op of de verpakking niet is beschadigd. Olie-
sporen op een beschadigde verpakking duiden op
koudemiddelverlies, het aggregaat kan zijn gaan
lekken. Elke verpakkingsschade kan de oorzaak
zijn van een latere storing.
De kast dient aan alle zijden te zijn afgedicht
(IP
54). Een ondichte kast heeft een hogere con-
densopbouw tot gevolg.
Om een hoge condensaatopbouw in de kast te
voorkomen, raden wij de inbouw van een deur
-
schakelaar aan (bijv. 4127.010), die het koelaggre-
gaat bij het openen van de kastdeur uitschakelt
(zie „
3.2.7 Deurschakelaar”, pagina 6).
,pIerGiJgĮ
De deurcontacten (klemmen 1 en 2)
mogen niet door externe spanning
worden gevoed.
Bij koelaggregaten met basisregeling
blijft de verdamperventilator ook bij
geopende deur functioneren.
,pIerGiJgĮ
Bij de elektrische signalen van de interface
gaat het om lage spanningen (niet om lage
veiligheidsspanningen volgens EN 60 335).
AaJtaH BeJaIiJg
1 Koelaggregaat
1
1
1
1
1
1
4 – 10
1
Verzendzakje:
Montage- en installatiehandleiding
Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding op CD-ROM
Veiligheidsvoorschriften
Afdichtingsband (zelfklevend)
Aansluitconnector X1
Draadstiften
Conformiteitsverklaring
Moeren, ringen
1 Boorsjabloon
8 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
+)
422 ,pbKuw vaJ de eHeGtrKJische cKIpKJeJ
teJ iJ de behuiViJg
Afb. 4: Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve
componenten richten
Wij bieden als toebehoren componenten voor het
omleiden van de lucht aan, zie het Rittal-handboek.
Zorg dat een gelijkmatige luchtcirculatie in de behui-
zing is gewaarborgd. De luchtaanzuig- en -inblaas-
openingen mogen niet zijn gemodificeerd, omdat
het koelvermogen van het apparaat dan afneemt.
Bepaal de afstand „x” (zie afb.
5) tot de elektroni-
sche componenten en andere inbouwcomponenten
zodanig dat de vereiste luchtcirculatie niet wordt ge
-
modificeerd en daardoor belemmerd.
Afb. 5: Luchtcirculatie in de behuizing
43 (KeHaggregaat IKJtereJ
U kunt het koelaggregaat naar keuze aanbouwen (1),
gedeeltelijk inbouwen (2) of compleet inbouwen (3):
Afb. 6: Inbouwmethode
Hiertoe dient u overeenkomstig het bij de levering in-
begrepen boorsjabloon uitsparingen en boringen in
de zijwand resp. de deur van de kast aan te brengen.
)et Kp!
Gevaar vKKr cKJdeJsvKrIiJg!
7Krg biF het pHaatseJ vaJ de eHeGtrKJi
sche cKIpKJeJteJ iJ de behuiViJg dat
de geGKeHde Hucht vaJ het GKeHaggregaat
Jiet Kp actieve cKIpKJeJteJ is gericht
7Krg dat de geGKeHde Hucht Jiet recht
streeGs Kp de warIe HuchtstrKKI af
GKIstig vaJ de actieve cKIpKJeJteJ
VKaHs biFv
KIvKrIers is gericht Dit GaJ
tKt HuchtGKrtsHuitiJg HeideJ eJ eeJ gKede
GHiIaatbeheersiJg verhiJdereJ Kf er
VeHfs de KKrVaaG vaJ ViFJ dat het GKeHag
gregaat de GKeHiJg vaJwege de iJterJe
veiHigheidssysteIeJ uitschaGeHt
,pIerGiJgĮ
Aggregaten van de typen 3302.xxx en
3366.xxx kunnen alleen worden aange
-
bouwd of compleet worden ingebouwd.
Aggregaten van de typen 3332.xxx kunnen
alleen worden aangebouwd of gedeeltelijk
worden ingebouwd; er is geen montage
mogelijk in de slotdeuren van 600/1200
brede TS-kasten.
Bij montage van de aggregaten 3328.xxx,
3329.xxx en 3332.xxx in de TS-zij- of
-achterwand bevelen we de plaatdeelhou-
ders 8800.071 aan (zie Rittal-handboek).
Bij hoge dynamische belastingen en mon
-
tage aan de kastdeur bevelen we de ver-
sterkte deurscharnieren 8800.710 aan
(zie
Rittal-handboek). Aggregaten met de
beschermklasse NEMA 4X kunnen alleen
worden aangebouwd.
x
1 2 3
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 9
+)
431UitspariJg iJ de behuiViJg aaJbreJgeJ
Plak de meegeleverde boorsjabloon met plakband
op de zijwand of deur van de kast.
Op de boorsjabloon zijn maatlijnen aangebracht
t.b.v. de mogelijke montagemethoden voor uw
koelaggregaat.
Identificeer aan de hand van de maatschetsen
(zie
Bijlage) de lijnen en afmetingen op de boors-
jabloon die voor uw montagemethode van toe-
passing zijn.
Boringen centreren, boren en scherpe randen
verwijderen.
Breng de uitsparingen inclusief de lijnbreedte
volgens de boorsjabloon aan.
Verwijder de scherpe randen van de uitsparingen.
432 (KeHaggregaat aaJbKuweJ
Knip het meegeleverde afdichtingsband op maat
en plak het zorgvuldig zodanig aan de achterzijde
van het aggregaat dat de stootrand helemaal is
afgedekt.
Afb. 7: Afdichtingsband aanbrengen
Draai de meegeleverde draadstiften in de blind-
moeren aan de achterzijde van het aggregaat.
Bevestig het aggregaat met de meegeleverde
ringen en moeren.
Afb. 8: Koelaggregaat bevestigen
(alle modellen behalve 3302.1xx)
Afb. 9: Koelaggregaat bevestigen (alleen 3302.1xx
„aanbouw”)
433 (KeHaggregaat gedeeHteHiFG iJbKuweJ
Trek het ventilatierooster en evt. de houder voor-
zichtig naar voren van de behuizing af.
Trek voorzichtig de steker uit de achterzijde van
het display en duw deze voorzichtig door de
kabeldoorvoer naar binnen.
Afb. 10: Ventilatierooster afnemen en display loskoppelen
Draai de vier moeren aan de voorste
behuizingshelft los en trek de behuizing ca.
5 cm
naar voren.
Neem de vlaksteker van de aardlitze tussen beide
behuizingshelften los.
Koppel de ventilator los.
Verwijder de voorste behuizingshelft helemaal.
)etseHgevaar!
VerwiFder VKrgvuHdig aHHe scherpe raJdeJ
vaJ de bKriJgeJ eJ uitspariJgeJ KI
HetseH te vKKrGKIeJ
Gevaar vKKr beschadigiJg!
Het GKeHaggregaat is Ju iJ geIKJteerde
tKestaJd stabieH BeveiHig de achterste
behuiViJgsheHft tegeJ KIvaHHeJ vKKrdat
u de vKKrste behuiViJgsheHft verwiFdert
10 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
+)
Afb. 11: Afdekkap verwijderen
Verwijder de vier afstandsbouten.
Knip het meegeleverde afdichtingsband op maat
en plak het zorgvuldig zodanig aan de binnenzijde
van de achterste behuizingshelft dat de aansluitin
-
gen helemaal zijn afgedekt.
Afb. 12: Afdichtingsband aanbrengen
Schuif de achterste behuizingshelft in de montage-
uitsparing en dit deze met de vier afstandsbouten.
Schuif de displaykabel door de kabeldoorvoer van
de voorste behuizingshelft.
Afb. 13: Koelaggregaat bevestigen
Sluit de ventilatorsteker en aardlitze aan.
Monteer de voorste behuizingshelft met de
vulringen en moeren.
Afb. 14: Displaysteker aansluiten
Sluit voorzichtig de steker op het display aan.
Druk het ventilatierooster en evt. de houder op de
behuizing.
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 11
+)
434 (KeHaggregaat cKIpHeet iJbKuweJ
Trek het ventilatierooster en de houder voorzichtig
naar voren van de behuizing af.
Trek voorzichtig de steker uit de achterzijde van
het display.
Afb. 15: Ventilatierooster afnemen en display loskoppelen
Knip het meegeleverde afdichtingsband op maat
en plak het zorgvuldig zodanig op de voorste
behuizingshelft dat de aansluitingen helemaal zijn
afgedekt.
Afb. 16: Afdichtingsband aanbrengen
Draai de vier moeren en ringen van de voorste
behuizingshelft los.
Schuif het aggregaat vanaf de binnenzijde van de
kast in de montage-uitsparing en bevestig het
aggregaat vanaf de buitenzijde met de ringen en
moeren aan de kast.
Alleen voor 3302.xxx:
Verwijder voor de montage, zoals afgebeeld, de
vier schroeven.
Afb. 17: Alleen 3302.xxx: vier schroeven verwijderen
Afb. 18: Koelaggregaat bevestigen
Bevestig het aggregaat evt. ook met de meegele-
verde bevestigingsplaten, zoals weergegeven in
afb.
18.
Sluit voorzichtig de steker op het display aan.
Druk het ventilatierooster en evt. de houder op de
behuizing.
4x
12 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
+)
44CKJdeJsafvKer aaJsHuiteJ
Bij alle apparaattypen kan een condensafvoerslang
worden gemonteerd.
De condensafvoer
dient met het juiste verval te zijn aangebracht
(geen sifonvorming)
dient knikvrij te zijn
mag bij een verlenging niet in doorsnede zijn
gereduceerd
De condensslang is leverbaar als toebehoren
(zie
ook toebehoren in het Rittal-handboek).
Afb. 19: Condensafvoer aansluiten
Sluit een geschikte slang op de condensafvoer-
steun aan en borg deze met een slangklem.
Plaats de condensslang bijv . in een afvoer resp. in
de externe condensverdamping (zie ook toebeho
-
ren Rittal-handboek).
45AaJwiFViJgeJ biF de eHeGtrische
iJstaHHatie
Neem bij de elektrische installatie alle geldige natio-
nale en regionale voorschriften alsmede de voor-
schriften van de betreffende energiebedrijven in
acht. De elektrische installatie mag alleen door een
erkende elektrotechnicus worden uitgevoerd, die
verantwoordelijk is voor het aanhouden van de be
-
staande normen en voorschriften.
451AaJsHuitgegeveJs
De aansluitspanning en -frequentie dienen
overeen te komen met de nominale waarden op
het typeplaatje.
Het koelaggregaat dient via een meerpolige schei-
dingsinrichting op het net te worden aangesloten,
die in uitgeschakelde toestand een contactope
-
ning van minstens 3 mm garandeert.
Aan de voedingszijde van het apparaat mag geen
extra temperatuurregeling worden voorgescha
-
keld.
Installeer als kortsluitbeveiliging voor het aggre-
gaat de op het typeplaatje vermelde trage voor-
zekering.
De netaansluiting dient een potentiaalvereffening
te garanderen die nagenoeg vrij is van externe
spanningen.
452 ,verspaJJiJgsbeveiHigiJg eJ JetbeHastiJg
Het aggregaat beschikt niet over een eigen over-
spanningsbeveiliging. De gebruiker dient aan de
netzijde maatregelen t.b.v. een effectieve bliksem-
en overspanningsbeveiliging te treffen. De net
-
spanning mag de tolerantie van ±10 % niet over-
schrijden.
Overeenkomstig IEC 61 000-3-11 mag het aggre-
gaat alleen worden gebruikt voor toepassingen,
waarbij de max. continustroom van het net (voe
-
dingskabel energiebedrijf) groter is dan 100 A per
fase en die met een netspanning van 400/230 V
worden gevoed. Indien nodig dient in overleg met
het energiebedrijf te worden gegarandeerd dat de
max. continustroom bij het aansluitpunt op het
openbare elektriciteitsnet voldoende is voor de
aansluiting van één aggregaat.
De ventilator en compressor in één- en driefase-
aggregaten zijn intrinsiekveilig (thermische wikke
-
lingsbeveiliging). Dat geldt ook voor de trafover-
sies van de typen 3304.510, 3305.510, 3328.510
en 3329.510, alsmede voor aggregaten met afwij
-
kende spanningen, die eveneens met een trafo zijn
uitgerust.
Installeer als kortsluitbeveiliging voor het aggre-
gaat de op het typeplaatje vermelde trage voorze-
kering (zekeringsautomaat met toepasselijke ka-
rakteristiek, bijv. K-karakteristiek, resp. smeltzeke-
ring van het gG-standaardtype,
vermogensschakelaars voor installatie- resp. trafo
-
beveiliging). Selecteer de betreffende vermogens-
schakelaars overeenkomstig de gegevens op het
typeplaatje: stel de beveiligingsschakelaars op de
aangegeven waarde in. Op die manier wordt een
optimale kortsluitbeveiliging voor kabels en aggre
-
gaat bereikt. Voorbeeld: Aangegeven instelbereik
6,3 – 10 A; op 6,3 A instellen.
453 DraaistrKKIaggregateJ
Bij de elektrische aansluiting van apparaten in de
draaistroomuitvoering dient het rechtse draaiveld
altijd in acht te worden genomen.
De draaistroomuitvoering van de typen 3304.xxx,
3305.xxx, 3328.xxx, 3329.xxx en 3332.xxx dient
via een vermogensschakelaar voor installatiebe
-
veiliging op een TN-net met geaard sterpunt te
worden aangesloten (instelstroom overeenkomstig
typeplaatje). Draaistroomaggregaten met afwij
-
kende spanningen dienen met een vermogens-
schakelaar voor trafobeveiliging (categorie AC-3)
overeenkomstig het typeplaatje te worden bevei
-
ligd.
Aggregaten met draaistroomuitvoering in 400/
460
V bewaken bovendien het draaiveld resp.
het ontbreken van een fase. Bij een verkeerd
draaiveld of ontbrekende fase functioneert het
aggregaat niet.
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 13
+)
454 DeurschaGeHaar
Elke deurschakelaar mag slechts aan één koelag-
gregaat worden toegewezen.
Op één koelaggregaat kunnen, parallelgescha-
keld, meerdere deurschakelaars worden aange-
sloten.
De minimale doorsnede van de aansluitkabel
bedraagt 0,3 mm
2
bij een kabellengte van 2 m.
De kabelweerstand naar de deurschakelaar mag
max. 50
Ω bedragen.
De deurschakelaar mag alleen potentiaalvrij wor-
den aangesloten, zonder externe spanningen.
Het contact van de deurschakelaar dient bij
geopende deur te zijn gesloten.
De lage veiligheidsspanning voor de deurschake-
laar wordt verzorgd door de interne voeding: stroom
ca. 30 mA DC.
Sluit de deurschakelaar aan op de klemmen 1 en 2
van de aansluitconnector.
455AaJwiFViJgeJ Ibt de fHiGGerJKrI
De flikkergrenswaarden van de norm EN 61 000-3-3
resp. -3-11 worden aangehouden wanneer de netim
-
pedantie kleiner is dan ca. 1,5 Ω.
De gebruiker van het aggregaat dient evt. de aan-
sluitimpedantie te meten of contact op te nemen met
het betreffende energiebedrijf. Wanneer er geen mo
-
gelijkheden zijn om invloed op de netimpedantie uit
te oefenen en er storingen bij gevoelige ingebouwde
componenten (bijv. BUS) optreden, dan dient er bij
-
voorbeeld een netsmoorspoel of een inschakel-
stroombegrenzer voor het koelaggregaat te worden
geschakeld, die de inschakelstroom van het koelag
-
gregaat begrenst.
456PKteJtiaaHvereffeJiJg
Dient het apparaat wegens EMC-redenen te worden
aangesloten op de bij de klant aanwezige potentiaal
-
vereffening, dan kan op het aansluitpunt van de po-
tentiaalvereffening (bevestigingspunten) bij wand-
montage-koelaggregaten een kabel met een grotere
nominale doorsnede worden aangesloten.
De aardlitze in de netaansluitkabel geldt volgens de
norm niet als potentiaalvereffeningsader.
46EHeGtrische iJstaHHatie uitvKereJ
461BusaaJsHuitiJg
(aHHeeJ biF de GKppeHiJg vaJ Ieerdere
aggregateJ KJderHiJg Iet eCKIfKrt
cKJtrKHHer)
Via de seriële interface X2 kunnen bij toepassing van
meerdere koelaggregaten m.b.v. de buskabel (be
-
stelnr. 3124.100) maximaal 10 koelaggregaten met
elkaar worden verbonden.
Let bij de koppeling op het volgende:
Aan te sluiten koelaggregaten spanningsvrij scha-
kelen
Voor toereikende elektrische isolatie zorgen
Kabels niet parallel aan de voedingskabels leggen
Op korte kabellengten letten
462AaJsHuitiJg X3 vKKr seriÍHe iJterface
Op X3 kan de interfacekaart (bestelnr. 3124.200)
worden aangesloten. Deze interface dient voor de
communicatie van systeemmeldingen in een PLC,
voor externe parametrering en bewaking of voor
integratie in de gebouwencentrale.
463 *KJtage exterJe trafK
Alleen voor aggregaat 3361.x40.
Afb. 20: Montage externe trafo (alleen 3361.x40)
,pIerGiJgĮ
Bij de elektrische signalen van de interface
X2 gaat het om lage spanningen (niet om
lage veiligheidsspanningen volgens
EN 60 335-1).
)et Kp!
BiF het Haatste sHaveGKeHaggregaat iJ de
GKppeHiJg Iag de KvergebHeveJ bus vaJ
de YGabeH 3124100 iJ geeJ gevaH iJ de
iJterface X3 vaJ het GKeHaggregaat wKr
deJ gestKGeJ!
Montage
aggregaatachter-
wand
Bevestiging op 35 mm
montagerail
DIN EN 50 022
Elektrische aansluiting
koelaggregaat
Aan klantzijde
aansluiting
230 V
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 15
+)
Afb. 23: Elektrisch schema nr. 1
Afb. 24: Elektrisch schema nr. 2
22
21
A1
M1
M2
X1
L1
L2
N
PE
1
23
4
5
S1
Mains
L
123 1 2 3 2 1
N
PE
5
Power
S1
Kx
M1
1
2
3
M2
1
2
3
M4
1
2
3
2
1
F2
NTC I red
NTC E blue
Term
A2
L1
L2
R1
2
2
8
B1
B2
P
F2
M4
M
1~
M
1~
C2
C1
R
S
F3
C
C4
3302.100/.110, 3302.300/.310
M2
X1
L1
L2
N
PE
1
23
4
5
L
12 3
12 3 21
N
PE
5
Power
M1
1
2
3
M2
1
2
3
M4
1
2
3
2
1
NTC_I
Serial
2
2
2
B1
B2
P
M4
M
1~
M
1~
C2
C1
R
S
F3
C
C4
S1
22
21
X2
X3
83
A2
NTC_E
NTC_C
NTC_A
Level
2
2
4
Term
F2
F2
B3
B4
B5
PE
S1
Kx
K2
K1
MS1
A1
PE
M1
3303.500/.510, 3303.600/.610, 3361.500/.510, 3361.600/.610
Mains
16 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
+)
Afb. 25: Elektrisch schema nr. 3
Afb. 26: Elektrisch schema nr. 4
3361.540/.640
L1
PE
1
2
3
4
5
L2
N
S1
22
21
PE
5
X1
M1
1
2
3
1
2
3
LN
Power
S1
1
2
3
12
Kx
NTC I red
A2
1
F2
2
P
2
2
2
A1
M2
1
2
3
M4
1
2
3
S
R
C
M1
F3
M2
1~
M
M4
1~
M
C1
X2 X3
38
PE
K2
K1
MS1
Serial
NTC E blue
NTC C white
NTC A yellow
Level green
Term
2
2
4
F2
B1
B2
B3
B4
B5
PE
L1 L2 PE
T1
230 V
Mains
PE PE
3304.500/.600/.510/.520/.504/.514/.610
M2
X1
L
123
12321
N
PE
5
Power
M1
1
2
3
M2
1
2
3
M4
1
2
3
2
1
Serial
B1
B2
P
M4
M
1~
M
1~
M1
6
3
F2
F2
B3
B4
B5
S1
K2
MS1
L1
L2
LN
PE
1
23
4
5
X2
X3
A2
Kx
A1
K1
NTC I red
NTC E blue
NTC C white
NTC A yellow
Level green
Term
2
2
2
2
2
4
S
R
C
S1
22
21
N
PE
1
3
F3
C1
L2L1
T1
PE PE
F11
E1
Mains
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 17
+)
Afb. 27: Elektrisch schema nr. 5
Afb. 28: Elektrisch schema nr. 6
22
21
M2
X1
L
123
12321
N
PE
12
F10 F11
E1
3
5
Power
M1
1
2
3
M2
1
2
3
M4
1
2
3
2
1
Serial
B1
B2
P
M4
M
1~
M
1~
R
6
3
F2
F2
B3
B4
B5
S1
K2
MS1
L1
L2
N
L1
L2/N
L1
L2
N
PE
1
23
4
5
S1
X2
T1
X3
A2
Kx
A1
K1
NTC I red
NTC E blue
NTC C white
NTC A yellow
Level green
Te rm
2
2
2
2
2
4
C12
C11
A3
4
1
2
5
C
A
P
M1
3305.500/.510/.504/.514/.520, 3328.500/.510/.504/.514/.520, 3329.500/.510/.504/.514/.520,
3305.600/.610, 3328.600/.610, 3329.600/.610
F11
E1
Mains
PE
PE
F3
3304.540, 3304.544, 3305.540, 3305.544, 3328.540/.544, 3329.540/.544,
3304.640, 3305.640, 3328.640, 3329.640, 3366.540, 3366.640
M4
M1
NTC I red
A2
B1
B2
P
V
U
F3
W
PE
X2
L1
PE
1
23
45
L3L2
T1
321
Power
1
2
241
3
S1
A1
1
2
3
4
F3 F2
F4
M2
1
2
3
4
1
2
1
2
3
1
2
M4 F5
2
3~
M
5
X1
X3
83
22
21
S1
NTC E blue
NTC C white
NTC A yellow
Level green
Term
MS1
Serial
2
2
2
2
4
B3
B4
B5
Kx
M1
1
2
3
4
3
M2
3~
M
F2
K2
K1
F11 F12
E1
Mains
18 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
+)
Afb. 29: Elektrisch schema nr. 7
Afb. 30: Elektrisch schema nr. 8
3366.500/.510/.600/.610
22
21
M2
X1
L
123
123 21
N
PE
12
F10
F11
E1
3
5
Power
M1
3
2
1
M2
1
2
3
M4
1
2
3
2
1
Serial
B1
B2
P
M4
M
1~
M
1~
6
3
F2
B3
B4
B5
S1
K2
L1
L2
N
L1
L2/N
L1
L2
N
PE
1
23
4
5
S1
X2
T1
X3
A2
Kx
A1
K1
NTC I red
NTC E blue
NTC C white
NTC A yellow
Level green
Term
2
2
2
2
2
4
A3
C4
1
2
5
C
A
P
M1
F11
E1
Mains
M51
F2
1
A1
C1.2
2
C1.1
1~
C2
F3
3332.540/.640
RS T
1
4
F4
Power
2413
S1
K1
4
1
23
21
F5
L1
PE
1
23
4
5
32
1
2
PE
6
M1
1
2
3
M2
1
2
3
M4
1
2
3
NTC I red
Serial
B1
B2
P
V
U
W
22
21
X3
8
3
NTC E blue
NTC C white
NTC A yellow
Level green
Term
B3
B4
B5
T1
Kx
K2
MS1
X1
L2 L3
S1
X2
A2
2
2
2
2
2
4
A1
F3
1
2
34
F2
F2
M1
M2
3~
M
M4
3~
M
F11
F12
E1
Mains
4 *KJtage eJ aaJsHuitiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 19
+)
)egeJda
A1 Vermogensprint
A2 Display
A3 Startrelais en R-C-element
B1 Temperatuursensor binnentemperatuur
B2 Temperatuursensor vorstbeveiliging
B3 Temperatuursensor condensor
B4 Temperatuursensor omgeving
B5 Condens-waarschuwingssensor (optioneel)
C1.2 Aanloopcondensator
C1.1, C2, C4 Bedrijfscondensatoren
E1 Condensverdamper
F2 PSA
H
-drukbewaking (bij 3302.1x0 geen pressostaat, maar brug)
F3 Thermocontact compressor
F11/F12 Fijnzekering condensverdamper
K1 Storingsrelais 1
K2 Storingsrelais 2
L1 led Bedrijf groen
L2 led Alarm rood
M1 Compressor
M2 Condensorventilator
M4 Verdamperventilator
R1 Potentiometer t.b.v. instellen van de insteltemperatuur
S1 Deurschakelaar (zonder deurschakelaar: klem 1, 2 open)
T1 Trafo (optioneel)
X1 Hoofdaansluitklemmenstrook
X2 Master-slave-aansluiting
X3 Optionele interface
Tab. 2: Contactgegevens
,pIerGiJgĮ
Technische gegevens zie typeplaatje.
AC
cKs f 1
DC
)R 20 Is
I max. = 2 A
U max. = 250 V
I min. = 100 mA
U max. = 200 V
U min. = 18 V
I max. = 2 A
20 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
5 IJbedriFfsteHHiJg
+)
47 *KJtage afrKJdeJ
471FiHterIedia iJbKuweJ
De complete condensor van het koelaggregaat is
voorzien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te
reinigen RiNano-coating. In veel situaties is daarom
de toepassing van filtermedia overbodig, vooral in
omgevingen met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omge-
vingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim
(als toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te
worden ingebouwd. In omgevingen met oliehouden
-
de lucht raden wij metalen filters aan (eveneens toe-
behoren). Bij toepassing in textielbedrijven met ster-
ke pluisvorming dienen pluiszeven te worden toege-
past (als optie leverbaar).
Trek het ventilatierooster voor de luchtintrede van
de behuizing.
Plaats de filtermat zoals in afb. 31 is weergegeven
in het ventilatierooster en druk dit weer op de be-
huizing.
Afb. 31: Filtermat inbouwen
472 *KJtage GKeHaggregaat vKHtKKieJ
Alleen bij gedeeltelijke en volledige inbouw.
Sluit de connector op de achterzijde van het dis-
play aan.
Plaats het ventilatierooster aan de voorzijde op het
aggregaat en druk het vast, tot u een klik hoort.
Afb. 32: Display aansluiten en ventilatierooster plaatsen
473FiHterIatbewaGiJg iJsteHHeJ
(aHHeeJ biF eCKIfKrtcKJtrKHHer)
Functie van de filtermatbewaking:
De mate van verontreiniging van de filtermat wordt
automatisch bepaald door een temperatuurverschil
-
meting in het externe circuit van het koelaggregaat
(zie „
6.2.6 Overzicht programmering”, pagina 26).
Bij toenemende verontreiniging van de filtermat stijgt
het temperatuurverschil. De gewenste waarde van
het temperatuurverschil in het externe circuit wordt
automatisch aan de betreffende arbeidspunten in de
karakteristieken aangepast. Hierdoor hoeft de ge
-
wenste waarde bij verschillende arbeidspunten van
het aggregaat niet te worden nageregeld.
5IJbedriFfsteHHiJg
Schakel de stroomtoevoer naar het koelaggregaat
in nadat alle montage- en installatiewerkzaamhe
-
den zijn afgerond.
Het koelaggregaat treedt in werking:
met basiscontroller: de groene bedrijfs-led („line”)
licht op
met e-Comfortcontroller: eerst verschijnt geduren-
de ca. 2 sec. de softwareversie van de controller,
daarna verschijnt „ECO” voor de geactiveerde
Eco-mode. Vervolgens verschijnt de interne behui
-
zingstemperatuur op het 7-segments display.
Nu kunt u uw individuele instellingen op het aggre-
gaat aangeven, bijv. insteltemperatuur of (alleen bij
comfortcontroller) toewijzing van de netwerkcode
etc. (zie hoofdstuk „
6 Bediening, pagina 21).
)et Kp! Gevaar vKKr beschadigiJg!
De KHie IKet iJ de cKIpressKr wKrdeJ
verVaIeHd KI eeJ gKede sIeriJg eJ
GKeHiJg te waarbKrgeJ
U Iag het GKeHaggregaat Kp ViFJ vrKegst
30
IiJ Ja de IKJtage iJschaGeHeJ
6 BedieJiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 21
+)
6BedieJiJg
M.b.v. de regelaar (controller) aan de voorzijde van
het aggregaat (afb.
2, nr. 11, pagina 5) kunt u het
koelaggregaat bedienen. Afhankelijk van het type is
het aggregaat uitgerust met een basis- of e-Comfort
-
controller.
61 RegeHiJg Iet basiscKJtrKHHer
Voor de apparaattypen 3302.xxx.
Afb. 33: Basiscontroller
)egeJda
1 Controller-afdekkap
2 Instelknop voor insteltemperatuur
3 Led groen („line”)
4 Led rood („alarm”)
5 Reset-toets
611EigeJschappeJ
Nominale spanning: 115 V of 230 V
Geïntegreerde inschakelvertraging en deurscha-
kelaarfunctie
Beveiliging tegen bevriezing
Bewaking van alle motoren (compressor,
condensorventilator, verdamperventilator)
Fasebewaking bij draaistroomaggregaten
Visualisering van de bedrijfsstatus via led-indicatie:
spanning aanwezig, aggregaat is
bedrijfsgereed
deur open (alleen bij geïnstalleerde
deurschakelaar)
waarschuwing bij te hoge temperatuur
hogedrukpressostaat heeft geschakeld
Schakelhysterese: 5 K
Bij overdimensionering van het koelaggregaat en
compressorlooptijden < 1 minuut wordt de scha
-
kelhysterese ter bescherming van het koelaggre-
gaat automatisch verhoogd
Potentiaalvrij contact bij te hoge temperatuur
Insteltemperatuur
(Instelbereik 30 – 55°C) via potentiometer
Testfunctie
Systeemmeldingen door knippermodus
(zie „6.1.2 Bedrijfs- en storingsindicatie”,
pagina
22)
Het koelaggregaat functioneert automatisch, d.w.z.
na het inschakelen van de voeding draait de ver
-
damperventilator (zie afb. 3, pagina 5) continu en
zorgt voor een permanente luchtcirculatie in de be-
huizing. De ingebouwde basisregeling schakelt het
koelaggregaat automatisch uit bij het bereiken van
de vast ingestelde schakelhysterese van 5 K.
34
1
2
5
22 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
6 BedieJiJg
+)
612BedriFfs eJ stKriJgsiJdicatie
De basiscontroller bewaakt en regelt het koelaggre-
gaat. Met behulp van de groene en rode led (afb. 33,
nr. 3 en 4) geeft de controller bedrijfs- en storingssta-
tussen aan:
Tab. 3: Bedrijfs- en storingsindicatie van de basiscontroller
)egeJda GJipperiJtervaH
| = 500 ms (rode led aan)
_ = 500 ms (rode led uit)
***** = 3 s pauze (rode led uit)
U kunt de melding voor te hoge temperatuur ook via
een geïntegreerd potentiaalvrij contact op de aan
-
sluitklem van het koelaggregaat opvragen (systeem-
meldrelais met wisselcontact, zie aansluitschema’s
bij „
4.6.4 Voeding installeren”, pagina 14):
klem 3: NC (normally closed)
klem 4: C (aansluiting voedingsspanning
systeemmeldrelais)
klem 5: NO (normally open)
De definities NC en NO hebben betrekking op de
spanningsloze toestand. Zodra het koelaggregaat
op de spanning is aangesloten, trekt het systeem
-
meldrelais aan zodat de relaiscontacten van status
wisselen (contact 3 – 4 geopend; contact 4 – 5 ge
-
sloten).
)ed Status ,KrVaaG *aatregeH
GrKeJ
(HiJe)
Licht op Spanningsvoorziening aanwezig,
apparaat is bedrijfsklaar
Knippert Alleen bij geïnstalleerde deurschakelaar:
Kastdeur is open
Om verhoogde condensvorming te voor-
komen, kastdeur zo snel mogelijk sluiten.
Alleen bij geïnstalleerde deurschakelaar:
Kastdeur is gesloten
Positie van de deurschakelaar controleren.
RKKd
(aHarI)
Alarm/Fout/Waarschuwing Aantal knipper-
intervallen van
de rode led
Knipperinterval
Reset
uitvoeren
Reset koelaggregaat (12) |_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|
Hogedrukalarm (0) |_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|_|
Sensoren Potentiometer defect of
weergavefout
(3) |_|_|*****|_|_|*****|_|_|*****|_|_|*****|_|_|*****
Binnentemperatuur-
sensor defect
(4) |_|_|_|*****|_|_|_|*****|_|_|_|*****|_|_|_|*****
Vorstbeveiligingssensor
defect
(5) |_|_|_|_|*****|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|
Overbelas-
ting
Compressor overbelast (6) |_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|*****
Interne ventilator
overbelast
(7) |_|_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|_|
Externe ventilator
overbelast
(8) |_|_|_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|_|_|*****
Apparaat-
status/
-toestand
Overbelastingsmodus
(Vermogensverlies)
(9) |_|_|_|_|_|_|_|_|*****|_|_|_|_|_|_|_|_|*****
Waar-
schuwing
Vorstbeveiligingsalarm (2) |_|*****|_|*****|_|*****|_|*****|_|*****|_|*****|_|
Waarschuwing te hoge
temperatuur
(1) |*****|*****|*****|*****|*****|*****|*****|*****|*****|
Uit Geen
weergave
Geen spanning Voedingsspanning controleren
Draaistroom-
fase
bewaking:
„Led uit” = verkeerde
fase-aansluiting
Fasen verwisselen
6 BedieJiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 23
+)
Dit is de normale bedrijfsstatus van het koelaggre-
gaat. Zodra er een storingsmelding wordt afgegeven
of de voedingsspanning wordt onderbroken, valt het
relais af en wordt contact 3 – 4 gesloten.
613TestIKde basiscKJtrKHHer
De basiscontroller is uitgevoerd met een testfunctie,
waarbij het koelaggregaat onafhankelijk van de
insteltemperatuur of deurschakelaarfunctie koelt.
Eerst dient u de afdekkap van de controller te
verwijderen.
Schakel de netspanning uit.
Verwijder het ventilatierooster resp. de houder,
waarin de controller is ingebouwd.
Maak vanaf de achterzijde de bevestiging van het
display los en trek dit iets naar voren.
Afb. 34: Afdekkap van de basiscontroller losnemen
Til de afdekkap voorzichtig, bijv. met uw duimen of
een vlakke schroevendraaier, op en verwijder de
afdekkap.
Nu kunt u de testmode starten.
Draai de potentiometer naar de linkeraanslag.
Houd nu de met rubber beklede potentiometerindi
-
cator ingedrukt, terwijl u de netspanning weer in-
schakelt.
Het koelaggregaat treedt in werking en de groene
led knippert (I_II_I_II_
. . .). Na ca. 5 minuten is de
testmode beëindigd. Het apparaat schakelt uit en
gaat over op normaal bedrijf.
)egeJda
I = led 500 ms aan
_ = led 500 ms uit
Tijdens normaal bedrijf licht de groene led continu
op.
Draai de potentiometer nu weer naar de gewenste
waarde.
614IJsteHteIperatuur iJsteHHeJ
Om de insteltemperatuur te wijzigen:
Verwijder de afdekkap van de controller zoals bij
6.1.3 Testmode basiscontroller”, pagina 23, is
beschreven.
Stel de gewenste temperatuur in m.b.v. de
instelknop (afb.
33, pagina 21).
Druk de afdekkap voorzichtig op het display, tot u
een klik hoort.
Plaats het display weer in de houder resp. het
ventilatierooster.
Bevestig het ventilatierooster resp. de houder weer
op het koelaggregaat.
615BasiscKJtrKHHer resetteJ
Na een hogedrukalarm in het koudemiddelcircuit en
het verhelpen van de oorzaak dient u de basiscon
-
troller handmatig te resetten:
Verwijder de afdekkap van de basiscontroller
zoals bij „
6.1.3 Testmode basiscontroller”,
pagina 23, is beschreven.
Druk gedurende minstens 3 sec. op de reset-toets
(afb.
33, nr. 5).
De rode led gaat uit.
Monteer de basiscontroller weer.
62 RegeHiJg Iet eCKIfKrtcKJtrKHHer
Voor de aggregaattypen 33xx.5xx en 33xx.6xx.
Afb. 35: e-Comfortcontroller
)egeJda
1 Programmeertoets, tegelijk weergave van de
ingestelde temperatuureenheid (graden Celsius)
2 Set-toets
3 Programmeertoets, tegelijk weergave van de
ingestelde temperatuureenheid (graden Fahrenheit)
4 7-segments display
621EigeJschappeJ
Nominale spanning:
–115 V of
–230 V of
400/460 V, 3-fase, geschikt voor meerdere
spanningen zonder herbekabeling
Geïntegreerde inschakelvertraging en deur-
schakelaarfunctie
Beveiliging tegen bevriezing
Bewaking van alle motoren (compressor,
condensorventilator, verdamperventilator)
,pIerGiJgĮ
De insteltemperatuur is bij de basisregeling
door de fabriek op +35°C ingesteld.
Om energiebesparingsredenen dient u de
insteltemperatuur niet lager in te stellen dan
nodig.
12
4
3
6 BedieJiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 25
+)
De programmering is in principe voor alle instelbare
parameters gelijk.
Om naar de programmeermode te gaan:
Druk gedurende ca. 5 sec. op toets 2 („Set”).
De regeling bevindt zich nu in de programmeermo-
de. Wanneer u in de programmeermode gedurende
ca. 30
sec. op geen enkele toets drukt, dan knippert
de weergave eerst en vervolgens keert de regeling
terug naar de normale Weergavemode. De weerga
-
ve „Esc” signaleert hierbij dat eventueel aange-
brachte wijzigingen niet werden opgeslagen.
Druk op de programmeertoets (°C) resp. (°F)
om tussen de instelbare parameters te wisselen
(zie tabellen
4 en 5).
Druk op toets 2 („Set”) om de weergegeven para-
meters die u wilt wijzigen te selecteren.
De actuele waarde van deze parameters wordt
weergegeven.
Druk op één van de programmeertoetsen (°C)
resp.
(°F).
De weergave „Cod” verschijnt. Om een waarde te
kunnen wijzigen, dient u de toegangscode „22” in te
voeren.
Houd de programmeertoets (°C) zo lang inge-
drukt tot „22” verschijnt.
Druk op toets 2 („Set”) om de code te bevestigen.
Nu kunt u de parameter binnen de aangegeven
grenswaarden wijzigen.
Druk op één van de programmeertoetsen (°C)
resp.
(°F), tot de gewenste waarde wordt weer-
gegeven.
Druk op toets 2 („Set”) om de wijziging te bevesti-
gen.
Nu kunt u op dezelfde wijze andere parameters wij-
zigen. De wijzigingscode „22” hoeft u hiervoor niet
opnieuw in te voeren.
Om de programmeermode te verlaten, drukt u ge-
durende ca. 5 sec. opnieuw op toets 2 („Set”).
Op het display verschijnt „Acc” om aan te geven dat
de wijzigingen zijn opgeslagen. Vervolgens keert het
display terug naar normaal bedrijf (interne behui
-
zingstemperatuur).
U kunt de e-Comfortcontroller ook via een dia-
gnosesoftwareprogramma (bestelnr. 3159.100) pro-
grammeren. Deze software wordt geleverd met en
verbindingskabel voor aansluiting op een PC. Als in
-
terface dient de connector van de verbindingskabel
aan de achterzijde van het display van de e-Comfort
-
controller.
625IJsteHbare paraIeters
Zie ook afb. 37 op pagina 26.
Tab. 4: Instelbare parameters
PrKgr
Jiveau
DispHay
weer
gave
ParaIeter *iJ
waar
de
*ax
waar
de
FabrieGs
iJsteHHiJg
BeschriFviJg
1 St Instelwaarde
Kastbinnentem-
peratuur T
i
20 55 35 De instelwaarde van de interne kasttemperatuur is
door de fabriek ingesteld op 35°C en in het bereik
van 20 – 55°C instelbaar.
2 Fi Filtermat-
bewaking
10 60 99
(= Uit)
Om de filtermatbewaking te activeren, stelt u de
indicatie tenminste 10 K hoger in dan de in de pro-
grammeermode „Fi” weergegeven temperatuur-
verschilwaarde; de filtermatbewaking is standaard
uitgeschakeld (99 = uit).
3 Ad Master-slave-
code
0 19 0 Zie „6.2.8 Master-slave-code instellen”, pagina 28.
4 CF Omschakeling
°C/°F
0 1 0 De temperatuurweergave is omschakelbaar van
°C (0) naar °F (1). De actuele temperaMontage- en
bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat-
tuureenheid wordt via de betreffende led weerge-
geven.
5 H1 Instelling schakel-
hysterese
2 10 5 Het koelaggregaat is door de fabriek ingesteld op
een schakelhysterese van 5 K. Deze parameters
mogen uitsluitend na overleg met Rittal worden ge
-
wijzigd. Neem contact met ons op.
6 H2 Waardeverschil
van foutmelding
A2
3 15 5
Wanneer de interne kasttemperatuur 5 K boven de
ingestelde insteltemperatuur stijgt, dan verschijnt
foutmelding A2 (interne kasttemperatuur te hoog)
op het display. Indien gewenst kunt u hier het waar
-
deverschil binnen het bereik van 3 – 15 K wijzigen.
26 ECO Eco-mode 0
1 1
Eco-mode UIT: 0 / Eco-mode AAN: 1
27 PSO Wijziging van de
autorisatiecode
0
15 0
De parameter maakt het mogelijk de autorisatieco-
de te wijzigen van „22” (fabrieksinstelling).
De nieuwe code is de som van 22 + PSO.
26 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
6 BedieJiJg
+)
626 ,verVicht prKgraIIeriJg
Afb. 37: Overzicht programmering
= 5 sec.
= 5 sec.
6 BedieJiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 27
+)
627SysteeIIeHdiJgeJ
defiJiÍreJ tbv exterJe IeHdiJg
Systeemmeldingen worden met weergave A1 t/m
A20 alsmede E0 op het display van de e-Comfort
-
controller weergegeven.
Een toelichting bij deze systeemmeldingen vindt u in
hoofdstuk „
6.2.9 Systeemmeldingen evalueren”,
pagina 28.
Zie ook afb. 37 op pagina 26.
Tab. 5: Via relais programmeerbare systeemmeldingen
U kunt de systeemmeldingen A1 – A19 bovendien
via twee potentiaalvrije systeemmeldrelais evalue
-
ren. Hiertoe kunt u de systeemmelding aan één van
beide systeemmeldrelais toewijzen.
Systeemmeldrelais met maakcontact: zie aansluit-
schema’s bij „4.6.4 Voeding installeren”, pagina 14:
klem 3: NO (normally open, relais 2)
klem 4: C (aansluiting voedingsspanning systeem-
meldrelais)
klem 5: NO (normally open, relais 1)
De definitie NO heeft betrekking op de spanningslo-
ze toestand. Zodra de spanningstoevoer naar het
koelaggregaat tot stand is gebracht, trekken de bei
-
de storingsmeldrelais (relais 1 en 2) aan.
Dit is de normale bedrijfsstatus van het koelaggre-
gaat. Zodra er een systeemmelding wordt afgege-
ven of de voedingsspanning wordt onderbroken, valt
het betreffende relais af en opent het contact.
Met behulp van de software RiDiag II (verkrijgbaar
onder toebehoren. bestelnr. 3159.100) kunt u de
schakeling van de storingsmeldrelais omkeren.
In de normale bedrijfstoestand vallen dan beide
relais af. Treedt er een systeemmelding op, dan trekt
het bijbehorende relais aan, zodat het contact wordt
gesloten.
PrKgr
Jiveau
DispHay
weergave
*iJ
waarde
*ax
waarde
FabrieGs
iJsteHHiJg
Type resp pHaats vaJ de stKriJg
7 A1 0 2 0 Kastdeur open
8 A2 0 2 0 Interne kasttemperatuur te hoog
9 A3 0 2 0 Filterbewaking
10 A4 0 2 0 Omgevingstemperatuur te hoog resp. te laag
11 A5 0 2 0 Bevriezingsgevaar
12 A6 0 2 1 PSA
H
-drukbewaking
13 A7 0 2 2 Verdamper
14 A8 0 2 1 Condenswaarschuwing
15 A9 0 2 1 Condensorventilator geblokkeerd of defect
16 A10 0 2 1 Verdamperventilator geblokkeerd of defect
17 A11 0 2 2 Compressor
18 A12 0 2 1 Condensor
19 A13 0 2 1 Temperatuursensor omgevingstemperatuur
20 A14 0 2 1 Temperatuursensor bevriezing
21 A15 0 2 1 Temperatuursensor condenswaarschuwing
22 A16 0 2 1 Temperatuursensor interne temperatuur
23 A17 0 2 1 Fasebewaking
24 A18 0 2 0 EPROM
25 A19 0 2 0 LAN/master-slave
,pIerGiJgĮ
Deze instelling kan alleen worden
uitgevoerd met de software RiDiag II.
28 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
6 BedieJiJg
+)
Systeemmeldingen programmeren met waarde
0: Systeemmelding wordt niet naar het systeem-
meldrelais gestuurd, maar op het display
weergegeven
1: Systeemmelding wordt door relais 1
geëvalueerd
2: Systeemmelding wordt door relais 2
geëvalueerd
628 *astersHavecKde iJsteHHeJ
Bij het koppelen van meerdere koelaggregaten
(max. 10) dient u één koelaggregaat als „master” te
definiëren en de anderen als „slave”. Hiertoe wijst u
elk koelaggregaat een eigen code (adres) toe. Aan
de hand hiervan kan het koelaggregaat in het net
-
werk worden geïdentificeerd.
Bij het bereiken van de insteltemperatuur bij één van
de slave-aggregaten of bij deurschakelaarfunctie
meldt het betreffende slave-aggregaat dit aan het
master-aggregaat, dat alle andere koelaggregaten
uitschakelt.
Op het IasterGKeHaggregaat (00 = fabrieksinstel-
ling) stelt u in, hoeveel slave-aggregaten er in het
netwerk aan de master zijn gekoppeld:
01: Master met 1 slave-koelaggregaat
02: Master met 2 slave-koelaggregaten
03: Master met 3 slave-koelaggregaten
04: Master met 4 slave-koelaggregaten
05: Master met 5 slave-koelaggregaten
06: Master met 6 slave-koelaggregaten
07: Master met 7 slave-koelaggregaten
08: Master met 8 slave-koelaggregaten
09: Master met 9 slave-koelaggregaten
Op het sHaveGKeHaggregaat (00 = fabrieksinstel-
ling) stelt u het eigen adres hiervan in:
11: Slave-koelaggregaat nr. 1
12: Slave-koelaggregaat nr. 2
13: Slave-koelaggregaat nr. 3
14: Slave-koelaggregaat nr. 4
15: Slave-koelaggregaat nr. 5
16: Slave-koelaggregaat nr. 6
17: Slave-koelaggregaat nr. 7
18: Slave-koelaggregaat nr. 8
19: Slave-koelaggregaat nr. 9
Afb. 38: Master-slave-koppeling (voorbeeld)
Andere aansluitvoorbeelden zie „4.6.1 Busaanslui-
ting (alleen bij de koppeling van meerdere aggrega-
ten onderling met e-Comfortcontroller)”, pagina 13.
Instellen van het adres zie „6.2.5 Instelbare parame-
ters”, pagina 25 resp. „6.2.6 Overzicht programme-
ring”, pagina 26, parameter „Ad”.
629SysteeIIeHdiJgeJ
Systeemmeldingen worden bij de e-Comfortcontrol-
ler met een nummer op het display weergegeven.
Na weergave van de meldingen A03, A06 en A07 en
na het verhelpen van de oorzaak dient u de e-Com
-
fortcontroller te resetten (zie „6.2.10 e-Comfortcon-
troller resetten”, pagina 30).
,pIerGiJge
Er mag slechts één aggregaat als master
zijn gedefinieerd en de adressering dient
met het aantal slave-aggregaten overeen
te komen.
De slave-aggregaten dienen verschillen-
de adressen te hebben.
De adressen dienen oplopend en aan-
eensluitend te zijn.
Master
02
Slave
11
Slave
12
6 BedieJiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 29
+)
Tab. 6: Verhelpen van storingen bij e-Comfortcontroller
DispHay
weergave
SysteeIIeHdiJg *KgeHiFGe KKrVaGeJ *aatregeHeJ tbv het KpHKsseJ vaJ
stKriJgeJ
A01 Kastdeur open Deur geopend of deurschakelaar niet
correct gepositioneerd
Deur sluiten, deurschakelaar correct
positioneren, evt. aansluiting controleren
A02 Interne kasttemperatuur te
hoog
Koelvermogen te gering/apparaat onderge-
dimensioneerd. Volgfout van de meldingen
A03 t/m A17.
Koelvermogen controleren
A03 Filterbewaking Filtermat verontreinigd Reinigen of vervangen;
e-Comfortcontroller resetten
A04 Omgevingstemperatuur te
hoog/te laag
Omgevingstemperatuur buiten het
toelaatbare bereik (+10°C…+60°C)
Omgevingstemperatuur verhogen of verlagen
(bijv. ruimte verwarmen of koelen)
A05 Bevriezingsgevaar Bedrijfsmatige weergave bij bevriezings-
gevaar. Evt. verdamperventilator mecha-
nisch geblokkeerd, defect of uitlaatope-
ning van gekoelde lucht gemodificeerd.
Instelwaarde voor interne behuizingstempera-
tuur hoger instellen. Verdamperventilator con-
troleren, evt. vrijmaken of vervangen.
A06 PSA
H
-drukbewaking Omgevingstemperatuur te hoog Omgevingstemperatuur verlagen;
e-Comfortcontroller resetten
Condensor verontreinigd Condensor reinigen;
e-Comfortcontroller resetten
Filtermat verontreinigd Reinigen of vervangen;
e-Comfortcontroller resetten
Condensorventilator defect Vervangen;
e-Comfortcontroller resetten
E-ventiel defect Reparatie door koeltechnicus;
e-Comfortcontroller resetten
PSA
H
--drukbewaking defect Vervanging door koeltechnicus;
e-Comfortcontroller resetten
A07 Verdamper Te weinig koudemiddel; sensor voor of
achter de condensor defect
Reparatie door koeltechnicus;
e-Comfortcontroller resetten
A08 Condenswaarschuwing Condensafvoer geknikt of verstopt Condensafvoer controleren; evt. knikken of
verstoppingen in de slang verhelpen
Alleen bij aggregaten met optionele
condensverdamping
Condensverdamping controleren,
evt. vervangen
A09 Condensorventilator Geblokkeerd of defect Blokkering verhelpen; evt. ventilator vervangen
A10 Verdamperventilator Geblokkeerd of defect Blokkering verhelpen; evt. ventilator vervangen
A11 Compressor Compressor overbelast
(interne wikkelingsbeveiliging)
Geen maatregelen;
Aggregaat schakelt automatisch opnieuw in.
Defect (weerstandsmeting van de
wikkeling controleren)
Vervanging door koeltechnicus
A12 Temperatuursensor
condensor
Kabelbreuk of kortsluiting Vervangen
A13 Temperatuursensor
omgevingstemperatuur
Kabelbreuk of kortsluiting Vervangen
A14 Temperatuursensor
bevriezing
Kabelbreuk of kortsluiting Vervangen
A15 Temperatuursensor
condenswaarschuwing
Kabelbreuk of kortsluiting Vervangen
A16 Temperatuursensor interne
temperatuur
Kabelbreuk of kortsluiting Vervangen
A17 Fasebewaking Alleen bij draaistroomaggregaten:
Verkeerd draaiveld/fase ontbreekt
Twee fasen verwisselen
A18 EPROM-fout Nieuwe printplaat ingebouwd Software-update nodig (alleen na de inbouw
van een printplaat met nieuwe software): met
code 22 het programmeerniveau openen;
Toets 1 indrukken en bevestigen met „Set” tot
„Acc” verschijnt. Nu het apparaat van het net
scheiden en opnieuw aansluiten.
A19 LAN/master-slave Master en slave niet aangesloten Instelling resp. kabel controleren
A20 Spanningsverlies Storingsindicatie wordt niet weergegeven Resultaat wordt in het log-bestand opgeslagen
E0 Displaymelding Aansluitprobleem tussen display en
regelprint
Reset: voeding uit- en na ca. 2 sec. weer
inschakelen
Kabel defect; stekerverbinding los Printplaten vervangen
OL Overload Omgevingsparameter(s) resp. vermogensverlies buiten de gebruiksgrenzen van het
koelaggregaat
b07 Lekkage koudemiddelcircuit Sensoren B3 en B4 verwisseld Desbetreffende sensoren verwisselen
rSt Reset Handmatig resetten van apparaat vereist,
zie „6.2.10 e-Comfortcontroller resetten”, pagina 30.
30 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
7 IJspectie eJ KJderhKud
+)
6210 eCKIfKrtcKJtrKHHer resetteJ
Na het optreden van de storingen A03, A06 en A07
dient u de e-Comfortcontroller te resetten.
Druk tegelijk gedurende ca. 5 sec. op de toetsen
1
() en 3 () (afb. 35).
De systeemmeldingen verdwijnen en de tempera-
tuurweergave verschijnt.
7IJspectie eJ KJderhKud
Het koudemiddelcircuit is een onderhoudsvrij en ge-
sloten systeem. Het koelaggregaat is door de fabriek
gevuld met de vereiste hoeveelheid koudemiddel,
op lekkage gecontroleerd en aan een functietest on
-
derworpen.
De ingebouwde onderhoudsvrije ventilatoren zijn
voorzien van kogellagers, zijn beschermd tegen het
binnendringen van vocht en stof en zijn uitgerust met
een temperatuurbewaking. De verwachte levens
-
duur bedraagt minimaal 30.000 bedrijfsuren. Het
koelaggregaat is hierdoor nagenoeg onder
-
houdsvrij. Alleen de componenten van het externe
luchtcircuit kunnen bij zichtbare verontreiniging van
tijd tot tijd m.b.v. een stofzuiger of perslucht worden
gereinigd. Hardnekkige, olievlekken kunnen met een
niet-brandbaar reinigingsmiddel worden verwijderd.
Onderhoudsinterval: 2.000 bedrijfsuren. Afhankelijk
van de verontreinigingsgraad van de omgevings
-
lucht wordt de onderhoudsinterval overeenkomstig
de intensiteit van de luchtbelasting gereduceerd.
Volgorde van de onderhoudsmaatregelen:
Controleren van de verontreinigingsgraad.
Filterverontreiniging? Filter evt. vervangen.
Koellamellen verontreinigd? Evt. reinigen.
Testmode activeren; koelfunctie in orde?
Geluidsniveau van compressor en ventilatoren
controleren.
71PersHuchtreiJigiJg
3304xxx 3305xxx
Afb. 39: Netsteker losnemen
Afb. 40: Bovenste ventilatierooster verwijderen
Gevaar aHs gevKHg vaJ eHeGtrische
schKGGeJ!
Het aggregaat staat KJder spaJJiJg
SchaGeH de veJtiHatKr uit eJ beveiHig deVe
tegeJ per KJgeHuG iJschaGeHeJ aHvKreJs
de veJtiHatKr te KpeJeJ
)et Kp!
BraJdgevaar!
GebruiG geeJ braJdbare vHKeistKffeJ
vKKr het reiJigeJ
7 IJspectie eJ KJderhKud
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 31
+)
Afb. 41: Onderste ventilatierooster verwijderen
Afb. 42: Houder verwijderen
Afb. 43: Steker van het display losnemen (1)
Afb. 44: Steker van het display losnemen (2)
32 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
7 IJspectie eJ KJderhKud
+)
Afb. 45: Koelaggregaat zonder roosters
Afb. 46: Ventilator extern circuit uitbouwen
(vier schroeven verwijderen)
Afb. 47: Ventilator uitbouwen
Afb. 48: Connectoren van de ventilator losnemen
Afb. 49: Afdekplaat demonteren (vier moeren losdraaien)
Afb. 50: Displaykabel terugschuiven
Afb. 51: Displaykabel door de kabeldoorvoer duwen
7 IJspectie eJ KJderhKud
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 33
+)
Afb. 52: Afdekkap afnemen (1)
Afb. 53: Afdekkap afnemen (2)
Afb. 54:
Aardingskabel tussen afdekkap en chassis
losnemen (1)
Afb. 55:
Aardingskabel tussen afdekkap en chassis
losnemen
(2)
Afb. 56: Warmtewisselaarregister en compressorruimte met
perslucht doorblazen (1)
34 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
7 IJspectie eJ KJderhKud
+)
Afb. 57: Warmtewisselaarregister en compressorruimte met
perslucht doorblazen (2)
72PersHuchtreiJigiJg 3328xxx 3329xxx
3332xxx
Afb. 58: Netsteker losnemen
Afb. 59: Bovenste ventilatierooster verwijderen (1)
Afb. 60: Bovenste ventilatierooster verwijderen (2)
7 IJspectie eJ KJderhKud
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 35
+)
Afb. 61: Bovenste ventilatierooster verwijderen (3)
Afb. 62: Onderste ventilatierooster verwijderen (1)
Afb. 63: Onderste ventilatierooster verwijderen (2)
Afb. 64: Houder afnemen
36 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
7 IJspectie eJ KJderhKud
+)
Afb. 65: Displaykabel losnemen
Afb. 66: Displaykabel terugschuiven en door de kabeldoor-
voer duwen (1)
Afb. 67: Displaykabel terugschuiven en door de kabeldoor-
voer duwen (2)
Afb. 68: Vier schroeven van de ventilator van het externe
circuit losdraaien
Afb. 69: Ventilator extern circuit uitbouwen
Afb. 70: Connectoren van de ventilator losnemen (1)
Afb. 71: Connectoren van de ventilator losnemen (2)
Afb. 72: Connectoren van de ventilator losnemen (3)
7 IJspectie eJ KJderhKud
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 37
+)
Afb. 73: Aardingskabel van de ventilator losnemen (1)
Afb. 74: Aardingskabel van de ventilator losnemen (2)
Afb. 75: Vier moeren van de afdekkap losdraaien
Afb. 76: Afdekkap verwijderen
Afb. 77: Aardingskabel losnemen (1)
38 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
7 IJspectie eJ KJderhKud
+)
Afb. 78: Aardingskabel losnemen (2)
Afb. 79: Warmtewisselaarregister en compressorruimte met
perslucht doorblazen (1)
Afb. 80: Warmtewisselaarregister en compressorruimte met
perslucht doorblazen (2)
Afb. 81: Warmtewisselaarregister en compressorruimte met
perslucht doorblazen (3)
7 IJspectie eJ KJderhKud
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 39
+)
73 *KJtageaaJwiFViJgeJ +E*A 4XaggregateJ
Afb. 82: Voorbereiding Afb. 83: Aggregaatmontage
Afdekkap
Koelaggregaat
Afdichtband aanbrengen
Bouten indraaien
Koelaggregaat
Behuizing
Afb. 84: Demontage afdekkap (1) Afb. 85: Demontage afdekkap (2)
zijkant schroeven verwijderen
Vleugelmoer losdraaien
Aardleider losnemen
Afb. 86: Demontage afdekkap (3) Afb. 87: Vervangen van filters
Displaykabel losnemen
Schroeven verwijderen
40 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
8 ,psHag eJ KJtIaJteHiJg
+)
8 ,psHag eJ KJtIaJteHiJg
Sla het koelaggregaat op in de transportpositie
waarin deze wordt geleverd.
Het gesloten koudemiddelcircuit bevat koudemiddel
en olie, die ter bescherming van het milieu volgens
de voorschriften dienen te worden afgevoerd. De
ontmanteling kan in de Rittal-fabriek plaatsvinden.
Neem contact met ons op.
9 TechJische detaiHs
91 TechJische gegeveJs
Afb. 88: Typeplaatje (technische gegevens)
Neem de netaansluitgegevens (spanning en
frequentie), overeenkomstig de gegevens op
het
typeplaatje, in acht.
Gebruik de voorzekering die op het typeplaatje
vermeld staat.
)et Kp! Gevaar vKKr beschadigiJg!
Het GKeHaggregaat Iag tiFdeJs KpsHag
Jiet aaJ teIperatureJ hKger daJ 70aC
wKrdeJ bHKKtgesteHd
9 TechJische detaiHs
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 41
+)
EeJ
heid
BesteHJr
BasiscKJtrKHHer
RA) 7035
3302100 3302110 3302300 3302310
BasiscKJtrKHHer
rKestvaststaHeJ afdeGGap
3302200 3302210
eCKIfKrtcKJtrKHHer
RA) 7035
3303500 3303510 3304500 3304510
eCKIfKrtcKJtrKHHer
rKestvaststaHeJ afdeGGap
3303600 3303610 3304600 3304610
Nominale spanning
V
Hz
230, 1~,
50/60
115, 1~,
60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
Nominale stroom A 1,6/1,7 3,3 1,6/1,7 4,0 2,6/2,6 5,7 5,4/5,01 10,6/11,1
Aanloopstroom A 3,0/3,4 8,0 4,3/5,3 12,0 5,1/6,4 11,5 12,0/14,0 26,0/28,0
Voorzekering, traag A 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0
Motorbeveiligingsschakelaar A
Trafobeveiligingsschakelaar A 11,0…16,0
Zekeringsautomaat of
smeltzekering gG (T)
Totaal koelvermogen P
c
volgens L 35 L 35
DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,36/0,38
0,21/0,23
0,38
0,23
0,36/0,38
0,21/0,23
0,38
0,23
0,55/0,66
0,33/0,40
0,66
0,40
1,10/1,25
0,91/0,90
1,10/1,25
0,91/0,90
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens
DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
0,32/0,33
0,33
0,32/0,33
0,33
0,42/0,50
0,50
0,99/1,12
0,99/1,12
Nominaal vermogen P
el
volgens L 35 L 35
DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,27/0,28
0,28/0,30
0,32
0,37
0,27/0,29
0,31/0,33
0,32
0,37
0,39/0,41
0,45/0,42
0,50
0,53
0,60/0,68
0,71/0,81
0,60/0,68
0,71/0,81
Energy efficiency
ratio (EER) 50Hz L 35 L 35
1,32
1,18
1,30
1,18
1,40
1,31
1,83
1,83
Koudemiddel
– Type
– Hoeveelheid
g
R134a
100
R134a
100
R134a
100
R134a
95
R134a
170
R134a
170
R134a
325
R134a
500
Toelaatbare druk bar 25 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+55
Instelbereik °C +30…+55 +20…+55
Geluidsniveau dB (A) 61 64
Beschermklasse volgens
IEC 60 529
– Intern circuit
– Extern circuit
IP 54
IP 34
Afmetingen (B x H x D) mm 280 x 550 x 140 525 x 340 x 153 280 x 550 x 206 400 x 950 x 260
Gewicht kg 13 13 13 13 17 17 39 44
<
<
42 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
9 TechJische detaiHs
+)
EeJheid BesteHJr
eCKIfKrtcKJtrKHHer RA) 7035
3304540 3305500 3305510 3305540
eCKIfKrtcKJtrKHHer
rKestvaststaHeJ afdeGGap
3304640 3305600 3305610 3305640
Nominale spanning V, Hz
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
Nominale stroom A 2,2/2,1 5,5/5,8 11,5/12,5 2,5/2,8
Aanloopstroom A 11,5/12,7 12,0/14,5 26,0/28,0 12,2/11,3
Voorzekering, traag A 16,0
Motorbeveiligingsschakelaar A 6,3…10,0 6,3…10,0
Trafobeveiligingsschakelaar A 14,0…20,0
Zekeringsautomaat of
smeltzekering gG (T)
Totaal koelvermogen P
c
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
1,10/1,25
0,98/0,90
1,60/1,76
1,25/1,37
1,60/1,76
1,25/1,37
1,60/1,61
1,33/1,35
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
0,94/1,07
1,29/1,42
1,29/1,42
1,25/1,25
Nominaal vermogen P
el
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,64/0,79
0,73/0,90
0,87/0,98
1,03/1,15
0,87/0,98
1,03/1,15
0,90/1,08
1,06/1,25
Energy efficiency
ratio (EER) 50Hz L 35 L 35
1,71
1,83
1,83
1,83
Koudemiddel – Typ
– Hoeveelheid
g
R134a
325
R134a
500
R134a
500
R134a
500
Toelaatbare druk bar 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+55 +10…+55 +10…+55
Instelbereik °C +20…+55 +20…+55 +20…+55
Geluidsniveau dB (A) 69 64 69
Beschermklasse volgens IEC 60 529
– Intern circuit
– Extern circuit
IP 54
IP 34
Afmetingen (B x H x D) mm 400 x 950 x 260
Gewicht kg 40 41 46 42
<
<
<
EeJheid BesteHJr
eCKIfKrtcKJtrKHHer RA) 7035
3328500 3328510 3328540 3329500
eCKIfKrtcKJtrKHHer
rKestvaststaHeJ afdeGGap
3328600 3328610 3328640 3329600
Nominale spanning V, Hz
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
230, 1~,
50/60
Nominale stroom A 6,1/6,6 13,4/14,8 2,8/3,3 8,2/9,3
Aanloopstroom A 20,0/22,0 40,0/38,0 6,8/7,8 20,0/24,0
Voorzekering, traag A 16,0 16,0
Motorbeveiligingsschakelaar A 6,3…10,0
Trafobeveiligingsschakelaar A 18,0…25,0
Zekeringsautomaat of
smeltzekering gG (T)
Totaal koelvermogen P
c
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
2,20/2,56
1,82/1,95
2,20/2,56
1,82/1,95
2,20/2,55
1,65/1,89
2,55/2,71
1,89/1,97
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
1,90/2,21
1,90/2,21
1,86/2,15
2,19/2,33
Nominaal vermogen P
el
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,92/1,03
1,06/1,23
0,92/1,03
1,06/1,23
0,92/1,15
1,15/1,40
1,21/1,35
1,41/1,64
Energy efficiency
ratio (EER) 50Hz L 35 L 35
2,40
2,40
2,40
2,11
Koudemiddel – Typ
– Hoeveelheid
g
R134a
950
R134a
950
R134a
950
R134a
950
Toelaatbare druk bar 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+55
Instelbereik °C +20…+55
Geluidsniveau dB (A) 68 69 72
Beschermklasse volgens IEC 60 529
– Intern circuit
– Extern circuit
IP 54
IP 34
Afmetingen (B x H x D) mm 400 x 1580 x 295
Gewicht kg 66 73 67 69
<
<
9 TechJische detaiHs
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 43
+)
EeJheid
BesteHJr
eCKIfKrtcKJtrKHHer RA) 7035
3329510 3329540 3332540 3361500 3361510 3361540
eCKIfKrtcKJtrKHHer
rKestvaststaHeJ afdeGGap
3329610 3329640 3332640 3361600 3361610 3361640
Nominale spanning V, Hz
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
60
400, 2~,
50/60
Nominale stroom A 17,0/22,0 3,7/3,8 4,2/4,2 2,7/2,7 5,3 1,2/1,4
Aanloopstroom A 44,0/42,0 6,8/7,6 9,2/11,0 6,0/9,6 12,0 3,1/3,3
Voorzekering, traag A 10,0 10,0
Motorbeveiligingsschakelaar A 6,3…10,0 6,3…10,0
Trafobeveiligingsschakelaar A 18,0…25,0 6,3…10,0
Zekeringsautomaat of
smeltzekering gG (T)
Totaal koelvermogen P
c
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
2,55/2,71
1,89/1,97
2,55/2,75
1,95/2,00
3,95/4,35
3,02/3,52
0,85/0,89
0,67/0,67
0,89
0,67
0,85/0,89
0,67/0,67
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
2,19/2,33
2,03/2,19
3,25/3,58
0,70/0,73
0,70
0,70/0,73
Nominaal vermogen P
el
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
1,21/1,35
1,41/1,64
1,20/1,40
1,45/1,75
1,60/2,00
1,87/2,34
0,41/0,44
0,47/0,50
0,56
0,66
0,41/0,44
0,47/0,50
Energy efficiency
ratio (EER) 50 Hz L 35 L 35
2,11
2,11
2,47
2,08
1,59
2,08
Koudemiddel – Typ
– Hoeveelheid
g
R134a
950
R134a
950
R134a
2995
R134a
280
R134a
260
R134a
280
Toelaatbare druk bar 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+55
Bedrijfstemperatuur (max.) 60 Hz °C +10…+55 +10…+53 +10…+52 +10…+53
Instelbereik °C +20…+55
Geluidsniveau dB (A) 72 69 66 64
Beschermklasse volgens IEC 60 529
– Intern circuit
– Extern circuit
IP 54
IP 34
Afmetingen (B x H x D) mm
400 x 1580 x 295
500 x 1580 x
340
280 x 550 x 280
Gewicht kg 76 70 91 22 22 22
<
<
<
EeJheid BesteHJr
eCKIfKrtcKJtrKHHer RA) 7035
33665003377500 33665103377510 33665403377540
eCKIfKrtcKJtrKHHer
rKestvaststaHeJ afdeGGap
33666003377600 33666103377610 33666403377640
Nominale spanning V, Hz
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
Nominale stroom A 6,7/6,9 13,6/13,8 2,7/2,9
Aanloopstroom A 22,0/24,0 43,0/47,0 8,0/8,8
Voorzekering, traag A 10,0 14,0…20,0
Motorbeveiligingsschakelaar A 6,3…10,0
Trafobeveiligingsschakelaar A
Zekeringsautomaat of
smeltzekering gG (T)
Totaal koelvermogen P
c
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
1,60/1,60
1,15/1,20
1,60/1,60
1,15/1,20
1,60/1,60
1,08/1,18
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
1,47/1,47
1,47/1,47
1,30/1,30
Nominaal vermogen P
el
L 35 L 35
volgens DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,84/0,97
1,02/1,13
0,84/0,97
1,02/1,13
0,91/1,06
1,08/1,25
Energy efficiency
ratio (EER) 50Hz L 35 L 35
1,90
1,90
1,90
Koudemiddel – Typ
– Hoeveelheid
g
R134a
700
R134a
700
R134a
700
Toelaatbare druk bar 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+55
Instelbereik °C +20…+55
Geluidsniveau dB (A) 72
Beschermklasse volgens IEC 60 529
– Intern circuit
– Extern circuit
IP 54
IP 34
Afmetingen (B x H x D) mm 3366: 435 x 1590 x 204 / 3377: 435 x 1590 x 165
Gewicht kg 45 49 46
44 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
9 TechJische detaiHs
+)
EeJ
heid
BesteHJr
eCKIfKrtcKJtrKHHer
+E*A 4X
3303504 3303514 3304504 3304514 3304544 3305504 3305514 3305544
Nominale spanning
V
Hz
230, 1~,
50/60
115, 1~,
60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
Nominale stroom A 2,6/2,6 5,7 3,9/4,3 10,6/11,1 2,2/2,1 5,5/5,8 11,5/12,5 2,6/2,8
Aanloopstroom A 5,1/6,4 11,9 12,0/14,0 26,0/28,0 11,9/12,7 12,0/14,0 26,0/28,0 12,2/11,3
Voorzekering, traag A 10,0 10,0 10,0 16,0
Motorbeveiligingsschakelaar A 6,3…10,0 6,3…10,0
Totaal koelvermogen P
c
volgens L 35 L 35
DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,55/0,66
0,33/0,40
0,66
0,40
1,10/1,25
0,91/0,90
1,10/1,25
0,91/0,90
1,10/1,25
0,98/0,91
1,60/1,76
1,25/1,37
1,60/1,76
1,25/1,37
1,60/1,61
1,33/1,35
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
0,42/0,50
0,50
0,99/1,12
0,99/1,12
0,94/1,07
1,29/1,42
1,29/1,42
1,25/1,25
Nominaal vermogen P
el
volgens L 35 L 35
DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,36/0,38
0,42/0,39
0,47
0,50
0,60/0,68
0,71/0,81
0,60/0,68
0,71/0,81
0,64/0,82
0,73/0,93
0,79/0,98
0,90/1,15
0,87/0,98
1,03/1,15
0,90/1,08
1,06/1,25
Energy efficiency
ratio (EER) 50Hz L 35 L 35
1,40
1,31
1,83
1,83
1,83
1,83
1,83
1,83
Koudemiddel
– Type
– Hoeveelheid
g
R134a
170
R134a
170
R134a
325
R134a
500
R134a
325
R134a
600
R134a
500
R134a
600
Toelaatbare druk bar 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+50
Instelbereik °C +20…+50 +20…+55 +20…+50
Geluidsniveau dB (A) 64 69 64 69
Beschermklasse NEMA 4X
Afmetingen (B x H x D) mm 285 x 520 x 298 405 x 1020 x 358
Gewicht kg 25 25 49 54 50 51 54 52
<
<
<
<
EeJ
heid
BesteHJr
eCKIfKrtcKJtrKHHer
+E*A 4X
3328504 3328514 3328544 3329504 3329514 3329544
Nominale spanning
V
Hz
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
230, 1~,
50/60
115, 1~,
50/60
400, 3~, 50/
460, 3~, 60
Nominale stroom A 6,1/6,6 13,4/14,8 2,8/3,3 8,2/9,3 17,0/22,0 3,7/3,8
Aanloopstroom A 20/22 40,0/38,0 6,8/7,8 20,0/24,0 44,0/42,0 6,8/7,6
Voorzekering, traag A 16,0 16,0
Motorbeveiligingsschakelaar A 6,3…10,0 6,3…10,0
Totaal koelvermogen P
c
volgens L 35 L 35
DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
2,20/2,36
1,62/1,75
2,20/2,56
1,82/1,95
2,20/2,35
1,45/1,69
2,55/2,66
1,84/1,92
2,55/2,71
1,89/1,97
2,55/2,70
1,90/1,95
Voelbaar koelvermogen P
s
volgens
DIN EN 14511 L 35 L 35 kW
1,90/2,21
1,90/2,21
1,86/2,15
2,19/2,33
2,19/2,33
2,03/2,19
Nominaal vermogen P
el
volgens L 35 L 35
DIN EN 14511 L 35 L 50
kW
kW
0,92/1,06
1,06/1,25
0,92/1,03
1,06/1,23
0,92/1,15
1,15/1,40
1,21/1,35
1,41/1,64
1,21/1,35
1,41/1,64
1,20/1,40
1,44/1,75
Energy efficiency
ratio (EER) 50Hz L 35 L 35
2,40
2,40
2,40
2,11
2,11
2,11
Koudemiddel
– Type
– Hoeveelheid
g
R134a
900
R134a
950
R134a
900
R134a
900
R134a
950
R134a
900
Toelaatbare druk bar 28
Bedrijfstemperatuurbereik °C +10…+50 +10…+55 +10…+50 +10…+55 +10…+50
Instelbereik °C +20…+50 +20…+55 +20…+50 +20…+55 +20…+50
Geluidsniveau dB (A) 68 69 72 69
Beschermklasse NEMA 4X
Afmetingen (B x H x D) mm 405 x 1650 x 388
Gewicht kg 80 87 81 83 90 84
<
<
<
9 TechJische detaiHs
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 45
+)
92 (araGteristieGeJ
921EËJfase Jaar verIKgeJsGHasseJ
Afb. 89: 3302.xxx, 300 W, 50 Hz Afb. 90: 3302.xxx, 300 W, 60 Hz
1050
900
750
600
450
300
150
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
1050
900
750
600
450
300
150
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 91: 3303.xxx, 500 W, 50 Hz Afb. 92: 3303.xxx, 500 W, 60 Hz
1750
1500
1250
1000
750
500
250
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
1750
1500
1250
1000
750
500
250
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 93: 3361.xxx, 750 W, 50 Hz Afb. 94: 3361.xxx, 750 W, 60 Hz
1750
1500
1250
1000
750
500
250
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
1750
1500
1250
1000
750
500
250
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
46 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
9 TechJische detaiHs
+)
Afb. 95: 3304.xxx, 1000 W, 50 Hz
Afb. 96: 3304.xxx, 1000 W, 60 Hz
2000
1750
1500
1250
1000
750
500
250
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
[°C]
2000
1750
1500
1250
1000
750
500
250
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
2700
2400
2100
1800
1500
1200
900
600
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 97: 3305.xxx,1500 W, 50 Hz
Afb. 98: 3305.xxx, 1500 W, 60 Hz
2700
2400
2100
1800
1500
1200
900
600
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
2700
2400
2100
1800
1500
1200
900
600
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 99: 3366.xxx (vlak), 1500 W, 50 Hz
Afb. 100: 3366.xxx (vlak), 1500 W, 60 Hz
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
9 TechJische detaiHs
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 47
+)
Afb. 101: 3328.xxx, 2000 W, 50 Hz
Afb. 102: 3328.xxx, 2000 W, 60 Hz
5250
4500
3750
3000
2250
1500
750
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
5250
4500
3750
3000
2250
1500
750
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 103: 3329.xxx, 2500 W, 50 Hz
Afb. 104: 3329.xxx, 2500 W, 60 Hz
5250
4500
3750
3000
2250
1500
750
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
5600
4800
4000
3200
2460
1600
800
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
48 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
9 TechJische detaiHs
+)
922 Driefase Jaar verIKgeJsGHasseJ
Afb. 105: 3304.xxx, 1000 W, 400 V/50 Hz
Afb. 106: 3304.xxx, 1000 W, 460 V/60 Hz
2000
1750
1500
1250
1000
750
500
250
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
2550
2250
1950
1650
1350
1050
750
450
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 107: 3305.xxx, 1500 W, 400 V/50 Hz Afb. 108: 3305.xxx, 1500 W, 460V/60 Hz
2700
2400
2100
1800
1500
1200
900
600
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
2700
2400
2100
1800
1500
1200
900
600
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 109: 3366.xxx (vlak), 1500 W, 400 V/50 Hz
Afb. 110: 3366.xxx, 1500 W, 460 V/60 Hz
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
9 TechJische detaiHs
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 49
+)
Afb. 111: 3328xxx, 2000 W, 400 V/50 Hz
Afb. 112: 3328.xxx, 2000 W, 460 V/60 Hz
5250
4500
3750
3000
2250
1500
750
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
5250
4500
3750
3000
2250
1500
750
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 113: 3329xxx, 2500 W, 400 V/50 Hz
Afb. 114: 3329.xxx, 2500 W, 460 V/60 Hz
5250
4500
3750
3000
2250
1500
750
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
5600
4800
4000
3200
2400
1600
800
0
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
Afb. 115: 3332.xxx, 4000 W, 400 V/50 Hz
Afb. 116: 3332.xxx, 4000 W, 460 V/60 Hz
7500
6500
5500
4500
3500
2500
1500
500
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
7500
6500
5500
4500
3500
2500
1500
500
55
50
45
40
35
30
25
20
20 25 30 35 40 45 50 55
T
u
Omgevingstemperatuur [°C]
P
c
Totaal koelvermogen [W]
T
i
Kastbinnen-
temperatuur [°C]
50 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
10 )iFst Iet reserveKJderdeHeJ
+)
10 )iFst Iet reserveKJderdeHeJ
Afb. 117: Reserve-onderdelen 3302.xxx
Afb. 118: Reserve-onderdelen 3302.3xx
75
40
71
45
25
1
55
100
15
5
90
71
10
3302.xxx
3302.3xx
40
100
90
10
15
5
1
55
45
25
20
71
71
10 )iFst Iet reserveKJderdeHeJ
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 51
+)
Afb. 119: Reserve-onderdelen 3303.xxx, 3361.xxx
Afb. 120: Reserve-onderdelen 3304.xxx, 3305.xxx
40
71
5
100
90
10
1
15
71
45
55
30
20
75
71
71
25
3303.xxx
3361.xxx
20
71
100
90
25
45
50
10
40
71
45
55
5
15
30
75
71
71
1
80
101
3304.xxx
3305.xxx
102
52 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
10 )iFst Iet reserveKJderdeHeJ
+)
Afb. 121: Reserve-onderdelen 3328.xxx, 3329.xxx
Afb. 122: Reserve-onderdelen 3332.xxx
3328.xxx
3329.xxx
90
71
10
40
50
45
20
46
46
45
100
55
5
15
71
1
75
71
71
80
30
101
102
3332.xxx
90
71
15
10
46
100
1
45
50
45
46
20
5
40
55
71
71
71
30
25
75
102
101
10 )iFst Iet reserveKJderdeHeJ
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 53
+)
Afb. 123: Reserve-onderdelen 3366.xxx
)egeJda
1 Compressor
5 Condensorventilator
10 Verdamperventilator
15 Verzendzakje
20 Expansieventiel
25 Filterdroger
30 PSA
H
-drukbewaking
40 Stuurprint
45 Rooster 1
46 Rooster 2
50 Afdekplaat
55 Display
71 Temperatuursensor
75 Ommanteling
80 Transformator
90 Verdamper
100 Condensor
101 Condensverdamper
102 Fijnzekering condensverdamper
(T4A; 6,3 x 32 mm)
3366.xxx
71
90
75
1
71
30
45
55
20
46
100
80
15
40
25
5
46
50
45
10
75
101
102
,pIerGiJgĮ
Vermeld bij bestelling behalve het reserve-
onderdeelnummer s.v.p. ook het volgende:
Apparaattype
Productienummer
Productiedatum
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
54 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
11 BiFHageĮ UitspariJgsafIetiJgeJ eJ bKKrIateJ
+)
11 BiFHageĮ
UitspariJgsafIetiJgeJ eJ
bKKrIateJ
111 AfIetiJgeJ tbv aaJbKuw
Afb. 124: 3302.xxx aanbouw (behalve 3302.3xx)
Afb. 125: 3302.3xx aanbouw
Afb. 126: 3303.xxx, 3361.xxx aanbouw
(behalve NEMA 4X-aggregaten)
Afb. 127: 3366.xxx aanbouw
Afb. 128: 3304.xxx, 3305.xxx aanbouw
(behalve NEMA 4X-aggregaten)
Afb. 129: 3328.xxx, 3329.xxx aanbouw
(behalve NEMA 4X-aggregaten)
280
550
501
251
140
15
3
15
275
25
25
274
50
50
46430.5
185
180
17
10
9.5
15
Ø 8 (4x)
262
266
280
480
15.5
550
532
Ø 8 (4x)
210 (3303.xxx)
280 (3361.xxx)
Ø 8
(10x)
155
354
340
326
354
260
55
260
165.5
353 360
85.5
360 353
78.5
354
354
49
400
250
350
280
32.5
255
255
950
15
350
25
Ø 9.5 (8x)
385
350
260
295
280
350
Ø 13 (10x)
400
35
310
380
1580
260
25
550
320
325
275
340
11 BiFHageĮ UitspariJgsafIetiJgeJ eJ bKKrIateJ
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 55
+)
Afb. 130: 3332.xxx aanbouw
Afb. 131: 3303.xx4
Afb. 132: 3304-5.5x4
Afb. 133: 3328-29.5x4
500
380
440
440
Ø 13 (10x)
45330
1580
164
360
380500
375275
25
340
262
285
259
220
17276 170
8 (8x)
190 12
620
143.5 70
173.5 19
185
298
238
405
350
350
250
9.5 (8x)
350
1020
93
38583
255
280
298
358
245
255
34.5
405
350
280
13 (10x)
320
1650
408 260
310 37
550
328
93 325275
275
388
380
56 Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
11 BiFHageĮ UitspariJgsafIetiJgeJ eJ bKKrIateJ
+)
112 AfIetiJgeJ tbv gedeeHteHiFGe iJbKuw
Afb. 134: 3303.xxx, 3361.xxx gedeeltelijke inbouw
Afb. 135: 3304.xxx, 3305.xxx gedeeltelijke inbouw
Afb. 136: 3328.xxx, 3329.xxx gedeeltelijke inbouw
Afb. 137: 3332.xxx gedeeltelijke inbouw
280
(230)
254
524
Ø 8 (4x)
18 x 45
266
20
497
523
550
110 (3303.xxx)
180 (3361.xxx)
100
155
105
370
330
Ø 9.5 (4x)
380
950
920
920
25 x 45
400
150
145
370
400
376
1554
1558
1580
1540
320
320
R9.5 (2x)
R9.5 (2x)
Ø 13 (4x)
500
362
1530
1550
25
474
Ø 13 (4x)
1580
145
195
11 BiFHageĮ UitspariJgsafIetiJgeJ eJ bKKrIateJ
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 57
+)
113 AfIetiJgeJ tbv cKIpHete iJbKuw
Afb. 138: 3302.xxx complete inbouw (behalve 3302.3xx)
Afb. 139: 3302.3xx complete inbouw
Afb. 140: 3303.xxx, 3361.xxx complete inbouw
Afb. 141: 3304.xxx, 3305.xxx complete inbouw
Afb. 142: 3328.xxx, 3329.xxx complete inbouw
Afb. 143: 3366.xxx complete inbouw
42
98
492
18x45°
25518
280
524
(230)
266
200
254
550
Ø 8 (4x)
Ø 15 (2x)
525
510
499
340
325
314
5598
Ø 7.5 (4x)
20 x 45
42
168
(3303.xxx)
238
(3361.xxx)
(230)
18 x 45°
Ø 19 (2x)
Ø 8 (4x)
280
200
254
25
266
492
518
550
524
200
R95
380
Ø 9.5 (4x)
400
370
R6 (4x)
25
920
920
950
2
25 x 45
50
210
50
245
370
400
376
1554
1558
1580
1540
320
320
R9.5 (2x)
R9.5 (2x)
Ø 13 (4x)
45
45
1500
1510
400
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Rittal SK 3328 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Rittal SK 3328 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,92 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Rittal SK 3328

Rittal SK 3328 Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - Deutsch - 52 pagina's

Rittal SK 3328 Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - English - 50 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info