540416
241
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/256
Pagina verder
/
DUT
Digitale camera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door
voordat u deze camera in gebruik neemt.
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD.
2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN
(http://www.pentax.jp)
PENTAX RICOH IMAGING
FRANCE S.A.S.
(European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex,
FRANCE
(HQ - http://www.pentax.eu)
(France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING
DEUTSCHLAND GmbH
Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg,
GERMANY
(http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING
UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks
SL3 8PN, U.K.
(http://www.pentax.co.uk)
PENTAX RICOH IMAGING
AMERICAS CORPORATION
633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202,
U.S.A.
(http://www.pentaximaging.com)
PENTAX RICOH IMAGING
CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7,
CANADA
(http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING
CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang
Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA
(http://www.pentax.com.cn)
http://www.pentax.jp/english
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving
wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.
OPWG30105/DUT Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2013
FOM 01.03.2013 Printed in Europe
Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX.
Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te
kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen
in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom op een veilige plaats.
Auteursrechten
Met de digitale camera van PENTAX gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan
strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming
volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening
met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik
aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties.
Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook
niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in
de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de
Verenigde Staten en andere landen.
•ArcSoft
®
en het logo hiervan zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van ArcSoft Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi connected zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc.
Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
AMD, AMD Athlon en ATI Radeon zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Advanced Micro Devices, Inc.
NVIDIA en GeForce zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken
van NVIDIA Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Dit apparaat ondersteunt PRINT Image Matching III. Wanneer digitale
fototoestellen, printers en software worden gebruikt die PRINT Image Matching
ondersteunen, kunnen beelden worden gemaakt die beter overeenstemmen
met hetgeen de fotograaf wil bereiken. Sommige functies zijn niet beschikbaar
op printers die niet voldoen aan PRINT Image Matching III.
Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.
PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het
PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor
privégebruik door een consument en andere vormen van gebruik zonder
vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met de
AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd
gecodeerd door een consument in een privéactiviteit en/of werd verkregen via een
videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen enkele
licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik.
Meer informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC.
Zie http://www.mpegla.com.
Deze handleiding is van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS en PENTAX WG-3.
De illustraties die in deze handleiding worden gebruikt, zijn van de PENTAX WG-3 GPS.
1
Alle overige handelsmerken behoren toe aan de desbetreffende houders.
Aan de gebruikers van deze camera
Gebruik of bewaar deze camera niet in de buurt van apparatuur die sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden genereert.
Sterke elektromagnetische straling of de magnetische velden die worden
geproduceerd door apparatuur zoals radiozenders, kunnen het scherm storen, de
opgeslagen gegevens beschadigen of het interne circuit van de camera bnvloeden
en camerastoringen veroorzaken.
Het paneel met vloeibare kristallen is gemaakt met behulp van extreem hoge-
precisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is,
dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of
juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het
opgenomen beeld.
De illustraties en de weergave op het scherm kunnen in deze handleiding afwijken
van het feitelijke product.
In deze handleiding wordt naar SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten en
SDXC-geheugenkaarten verwezen met de term SD-geheugenkaarten.
In deze handleiding wordt de algemene term computer(s) gebruikt voor zowel
Windows-pc’s als Macintosh-computers.
In deze handleiding wordt de algemene term batterij(en) gebruikt voor alle soorten
batterijen die voor deze camera en de accessoires kunnen worden gebruikt.
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid
van deze camera. Bij gebruik van deze camera vragen we om uw
speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende
symbolen.
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw
product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom
of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
ZieProductregistratie op internet(p.204) voor meer informatie.
Veilig gebruik van de camera
Waarschuwing
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht
nemen van deze waarschuwing ernstig
persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Pas op
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht
nemen van deze waarschuwing minder ernstig
tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële
schade kan veroorzaken.
2
Waarschuwing
Probeer de camera niet te demonteren of te modificeren. De camera bevat
onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor een
elektrische schok bestaat als de camera uit elkaar wordt gehaald.
Mocht het binnenwerk van de camera vrijkomen, bijvoorbeeld doordat de
camera valt, raak dan nooit de vrijgekomen onderdelen aan, aangezien er
gevaar is voor een elektrische schok.
De camerariem om de nek hangen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat
kinderen de riem niet om hun nek doen.
Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een
vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de
batterij of de netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde
PENTAX Service Center. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Pas op
Als u uw vinger op de flitser houdt wanneer hij afgaat, kunt u brandwonden
oplopen.
Activeer de flitser niet als hij uw kleding raakt, omdat dan het risico van
verkleuring bestaat.
Wees daarom voorzichtig: als dergelijke onderdelen lang worden
vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.
Mocht het scherm beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook
elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond.
Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het
gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin
iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en dient u
onmiddellijk een arts te raadplegen.
Over de camera
3
Waarschuwing
Maak altijd uitsluitend gebruik van de stroomadapter of de netvoedingsadapter
die voor deze camera is ontwikkeld, met het opgegeven vermogen en voltage.
Als u gebruikmaakt van een stroomadapter of netvoedingsadapter die niet
specifiek voor deze camera is ontwikkeld of als u de stroomadapter of
netvoedingsadapter gebruikt met een niet-gespecificeerd vermogen of een
andere spanning dan voorgeschreven, kan dit leiden tot brand, elektrische
schokken of camerastoringen. De voorgeschreven spanning is 100 - 240 V AC
(wisselstroom).
Probeer het product niet te demonteren of te veranderen. Dit kan resulteren in
brand of een elektrische schok.
Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval van
welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera te
gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service
Center. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met een
PENTAX Service Center. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Als u het ziet of hoort onweren terwijl u de stroomadapter of
netvoedingsadapter gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact en staak
verder gebruik. Verder gebruik kan schade aan het product, brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Veeg de stekker af als deze bedekt is met stof. Een opeenhoping van stof kan
brand veroorzaken.
Pas op
Plaats geen zware voorwerpen op de USB-kabel of het netsnoer en buig de
USB-kabel of het netsnoer niet overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd
raken. Als het snoer beschadigd is, raadpleegt u een PENTAX Service Center.
Raak de aansluiting voor de USB-kabel of het netsnoer niet aan als kabel of
snoer is aangesloten en vermijd kortsluiting.
Pak de stekker niet vast met natte handen. Dit kan resulteren in een elektrische
schok.
Stel het product niet bloot aan harde klappen en laat het niet op een hard
oppervlak vallen. Dit kan storingen veroorzaken.
Gebruik de stroomadapter uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare
lithium-ionbatterij D-LI92. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting,
explosies of storing in de stroomadapter veroorzaken.
Over de stroomadapter en de netvoedingsadapter
4
Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met
CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper
NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een
gespecificeerde NEMA-configuratie) en aan het andere uiteinde een gegoten
vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-
industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.
Waarschuwing
Berg de batterij op buiten bereik van kleine kinderen. Als zij de batterij in hun
mond steken, kunnen ze een elektrische schok krijgen.
Mocht lekkend materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, dan kan
dat tot gezichtsverlies leiden. Spoel uw ogen met schoon water en ga
onmiddellijk naar een arts. Wrijf de ogen niet uit.
Pas op
Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van andere
batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken.
Demonteer de batterij nooit. Het demonteren van batterijen kan leiden tot een
explosie of lekkage.
Haal de batterij meteen uit de camera als die heet wordt of er rook uit komt. Pas
op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij.
Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt van de
plus- en minpolen van de batterij.
Sluit de batterij nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan
exploderen of vlam vatten.
Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of
kleding, kan dit huidirritatie veroorzaken. Was de betroffen gebieden grondig
schoon met water.
Waarschuwingen bij het gebruik van de batterij D-LI92:
BIJ ONJUIST GEBRUIK KAN DE BATTERIJ EXPLODEREN OF ONTBRANDEN.
- DEMONTEER DE BATTERIJ NOOIT EN GOOI HEM EVENMIN WEG IN
VUUR.
- LAAD DE BATTERIJ ALLEEN OP ALS AAN DE GESPECIFICEERDE
VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN.
- STEL DE BATTERIJ NIET BLOOT AAN TEMPERATUREN BOVEN 60 °C
EN VOORKOM KORTSLUITING.
- VERBRIJZEL DE BATTERIJ NIET EN PROBEER NIET ER IETS AAN TE
VERANDEREN.
De batterij
5
Waarschuwing
Bewaar de camera en accessoires niet binnen bereik van kleine kinderen.
1. Als het product valt of als u onverwachte bewegingen maakt, dan bestaat het
risico dat u letsel oploopt.
2. Als u de riem om uw nek wikkelt, dan kunt u stikken.
3. Kleine accessoires zoals de batterij of een SD-geheugenkaart kunnen
gemakkelijk per abuis worden ingeslikt. Mocht een accessoire toch worden
ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
Neem als u op reis gaat het document Worldwide Service Network mee dat deel
uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed
werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld
huwelijksfoto’s of opnamen op reis). De inhoud van de opname kan niet worden
gegarandeerd als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens
naar een computer enz. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de
camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart), enz.
Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet
worden verwijderd.
Houd de batterij in optimale conditie en berg de batterij niet op in volledig
opgeladen toestand of in een omgeving met hoge temperaturen.
Als de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt terwijl een batterij is
geplaatst, kan de batterij te ver ontladen, wat ten koste gaat van de levensduur.
Het verdient aanbeveling de batterij een dag voor gebruik of op de dag van
gebruik zelf op te laden.
De stekkeradapter D-PL135 is exclusief ontworpen voor de stroomadapter
D-PA135. Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.
Houd de camera en accessoires buiten bereik van kleine
kinderen
Aandachtspunten tijdens het gebruik
Voor u de camera gaat gebruiken
Over de batterij en de stroomadapter
6
Vermijd hete en vochtige plaatsen. Met name auto’s kunnen van binnen zeer
heet worden.
Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen,
schokken of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de camera beschadigd raakt,
storingen optreden of de waterdichtheid verslechtert. Leg de camera ter
bescherming op een kussen als de camera wordt blootgesteld aan de trillingen
van een motorfiets, auto, schip, e.d. Als de camera heeft blootgestaan aan
sterke trillingen, schokken of druk, ga dan naar het dichtstbijzijnde PENTAX
Service Center om de camera te laten controleren.
Deze camera functioneert naar behoren bij een temperatuur van -10 tot 40 °C.
Het scherm wordt zwart bij hoge temperaturen, maar werkt weer normaal bij
een normale omgevingstemperatuur.
De reactiesnelheid van de vloeistofkristallen van het scherm wordt traag bij lage
temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en wijst
niet op een defect.
Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge temperatuurschommelingen,
kan aan de binnen- en buitenkant condensvorming optreden. U kunt in
dergelijke gevallen de camera het best in een tas of een plastic zak doen en
hem er pas uithalen als het temperatuurverschil minimaal is geworden.
Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zout,
aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Veeg de camera droog als er
regen- of waterdruppels op komen.
Druk niet te hard op het scherm. Het risico bestaat dat de monitor hierdoor
breekt of niet meer naar behoren functioneert.
Ga niet zitten met de camera in uw achterzak. Hierdoor kan de behuizing van
de camera of het scherm beschadigd raken.
Als u de camera op een statief bevestigt, draai de schroef dan niet te ver in de
statiefaansluiting van de camera.
Maak de camera niet schoon met organische oplosmiddelen zoals
verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
Verwijder stof dat zich op het objectief heeft verzameld met een lenskwastje.
Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor
beschadigd kan raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van de
camera
De camera schoonmaken
7
Berg de camera niet op een plaats op waar wordt gewerkt met
bestrijdingsmiddelen of chemicaliën. Haal de camera uit de tas en berg hem op in
een goed geventileerde ruimte om schimmelvorming tijdens opslag te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij aan statische
elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld.
Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan
rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie.
Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het
product op peil te houden.
De SD-geheugenkaart is voorzien van een
schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u
het schuifje van de schrijfbeveiliging op
LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens
worden weggeschreven naar de kaart,
bestaande gegevens op de kaart kunnen
niet worden gewist en de kaart kan niet
worden geformatteerd door de camera of een computer.
r verschijnt op het scherm als de kaart tegen schrijven beveiligd is.
Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de
camera uitneemt: de kaart kan dan heet zijn.
Houd de klep van de batterij gesloten, verwijder de SD-geheugenkaart niet
en zet de camera niet uit terwijl er op de kaart gegevens worden
opgeslagen of opnamen worden weergegeven of wanneer de camera met
een USB-kabel is aangesloten op een computer. Hierdoor kunnen de
gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige
schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een
plaats met een hoge temperatuur.
Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de
kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.
Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de
SD-geheugenkaart verloren gaan. Wij aanvaarden geen enkele
aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens
(1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de gebruiker.
(2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit
of elektrische storingen.
De camera opbergen
Andere voorzorgsmaatregelen
Schrijfbeveiliging
8
(3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt.
(4) als de SD-geheugenkaart wordt uitgeworpen of de batterijen worden
verwijderd terwijl er net met de kaart wordt gecommuniceerd.
Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart
onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke
gegevens op een computer op.
SD-geheugenkaarten die niet eerder of in een andere camera zijn gebruikt,
moeten eerst worden geformatteerd. Zie “Het geheugen formatteren
(p.173).
Bij gebruik van een SD-geheugenkaart met een lage opnamesnelheid kan
de opname stoppen als u video-opnamen maakt, zelfs wanneer er
voldoende ruimte vrij is in het geheugen. Ook kan het maken en
weergeven van opnamen veel tijd in beslag nemen.
Als u gegevens wist of de SD-geheugenkaarten of het interne geheugen
formatteert, dan worden de originele gegevens niet volledig verwijderd.
Verwijderde bestanden kunnen soms worden teruggehaald met in de
handel verkrijgbare software. Het is de taak van de gebruiker om de
privacy van de gegevens te waarborgen.
9
Waterdicht, stofwerend en
schokbestendig ontwerp
Deze camera heeft een waterdicht/stofwerend ontwerp conform JIS-
waterdichtheidsgraad 8 en JIS-stofwerendheidsgraad 6 (gelijk aan IP68).
De camera voldoet aan de PENTAX-valtest (vanaf een hoogte van 2,0 m op
een 5 cm dik multiplex oppervlak) conform MIL-standaard 810F methode
516.5-Schoktests.
De camera heeft de PENTAX-test voor een waterdichte, stofvrije en
schokbestendige prestatie doorstaan, maar dit garandeert niet dat de camera
altijd probleemloos zal functioneren of geen schade kan oplopen.
Waterdichtheid wordt niet gegarandeerd als de camera wordt blootgesteld aan
schokken, zoals laten vallen of erop slaan.
Controleer of de rubberen afdichting van de batterijklep geen scheuren of
krassen vertoont.
Controleer of er geen vreemde materialen (stof, zand, haartjes, pluisjes of
vloeistoffen) aanwezig zijn op de rubberen afdichting of op het oppervlak
waarmee deze contact maakt voordat u de batterijklep sluit. Veeg eventuele
vreemde materialen weg met een schone pluisvrije doek.
Sluit de batterijklep goed. Er kan anders water in de camera binnendringen,
waardoor de camera beschadigd kan raken.
Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen
voordat u de camera in water gebruikt
Controleer het volgende voordat u in de buurt van water komt
Contactoppervlak
Waterbestendige afdichting
10
Maak de batterijklep niet open als u in de buurt van water bent of wanneer uw
handen nat zijn. Vermijd bij het verwisselen van de batterij of de SD-
geheugenkaart plaatsen waar de camera nat of vies kan worden en zorg dat de
camera en uw handen volledig droog zijn.
De camera zinkt wanneer hij in het water valt. Bevestig daarom de draagriem
aan de camera en doe de riem om uw pols wanneer u de camera in of bij het
water gebruikt.
Om de waterdichtheid van de camera te verbeteren, is de voorzijde van het
objectief beschermd door glas. Houd het glas altijd goed schoon. Vuil of water
op het glas kan de kwaliteit van de opnamen negatief beïnvloeden.
Gebruik de camera niet op plaatsen die dieper zijn dan 14 meter onder water.
Gebruik de camera niet langer dan 120 minuten ononderbroken onder water.
Open de batterijklep niet als u met de camera onder water bent.
Gebruik de camera niet in heet water of in een warmwaterbron.
Oefen niet te veel druk uit op de camera, bijvoorbeeld door met de camera in
het water te duiken. Als u dat wel doet, is de camera wellicht niet meer
waterdicht of gaat de klep open.
Leg de camera niet op het strand in het zand. De camera kan oververhit raken
en de openingen van de luidspreker en de microfoon kunnen verstopt raken
door zand.
Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen,
schokken of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de waterdichtheid verslechtert.
Als de camera is blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk, laat de
camera dan nakijken door het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center.
Voorkom dat er zonnebrandcrème of zonnebrandolie op de camera komt,
omdat het oppervlak hierdoor kan verkleuren. Mocht er olie op de camera
komen, spoel hem dan onmiddellijk af met warm water.
Plotselinge en extreme veranderingen in temperatuur kunnen tot gevolg
hebben dat zich in en op de camera condens vormt. Bewaar de camera in een
zak of tas om de verschillen in temperatuur te verkleinen.
Wees voorzichtig in de buurt van water
Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen
wanneer u de camera in het water gebruikt
11
Open de batterijklep niet als de camera nat is. Veeg water weg met een schone
pluisvrije doek.
De binnenzijde van de klep kan nat raken als u de klep opent. Veeg water op
de kleppen weg.
Als u de camera schoonveegt terwijl er op de camera zand of stof aanwezig is,
ontstaan er mogelijk krassen op het oppervlak van de camera. Controleer of de
batterijklep goed gesloten is voordat u de camera in kraanwater wast. Veeg de
camera schoon met een zachte doek nadat u de camera hebt gewassen.
Veeg vuil of zand van de waterbestendige afdichting of het contactoppervlak
daarvan. De waterdichtheid van de camera kan afnemen door een losse
afdichting en door scheurtjes of deukjes in de afdichting of het contactoppervlak
ervan. Mocht er sprake zijn van dergelijke beschadigingen, neem dan contact
op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center.
Als de camera erg vuil wordt of in zee is gebruikt, schakel de camera dan uit en
controleer of de batterijklep goed gesloten is. Spoel de camera vervolgens
schoon onder stromend kraanwater of laat de camera korte tijd (2 of 3 minuten)
in een teiltje met schoon water staan.
Reinig de camera niet met zeepwater, milde schoonmaakmiddelen, alcohol of
soortgelijke vloeistoffen, omdat hierdoor de waterdichtheid in gevaar kan
komen.
Om de waterdichtheid van de camera te behouden, verdient het aanbeveling
de waterbestendige afdichting jaarlijks te vervangen. Neem contact op met het
dichtstbijzijnde PENTAX Service Center voor informatie of vervanging van de
afdichting. (Hieraan zijn kosten verbonden.)
De accessoires van de camera zijn niet waterdicht.
Voorschriften die u moet naleven nadat u de
camera in water hebt gebruikt
12
Veilig gebruik van de camera .................................................................. 1
Aandachtspunten tijdens het gebruik ...................................................... 5
Waterdicht, stofwerend en schokbestendig ontwerp............................... 9
Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen voordat u de camera
in water gebruikt ............................................................................... 9
Voorzorgsmaatregelen die u moet nemen wanneer u de camera
in het water gebruikt ....................................................................... 10
Voorschriften die u moet naleven nadat u de camera in water hebt
gebruikt........................................................................................... 11
Inhoudsopgave...................................................................................... 12
Indeling van de handleiding................................................................... 19
Voorbereidingen 20
De inhoud van het pakket controleren..................................................... 20
Namen van onderdelen.............................................................................. 21
Namen van bedieningsonderdelen........................................................... 22
Indicaties op het scherm ........................................................................... 23
Weergave in de stand A ...................................................................... 23
Weergave in de stand Q ..................................................................... 27
Hulp display........................................................................................... 30
Histogram .............................................................................................. 30
Elektr. Waterpas.................................................................................... 31
Indicatie op het subscherm (alleen PENTAX WG-3 GPS)....................... 32
De Carabiner-riem bevestigen .................................................................. 33
De camera aanzetten ................................................................................. 34
De batterij plaatsen ............................................................................... 34
De batterij opladen ................................................................................ 36
De netvoedingsadapter gebruiken ........................................................ 39
Een SD-geheugenkaart plaatsen .............................................................. 41
De camera aan- en uitzetten...................................................................... 43
Opstarten in de afspeelstand ................................................................ 44
Basisinstellingen........................................................................................ 45
De weergavetaal instellen ..................................................................... 45
De datum en tijd instellen ...................................................................... 48
Veel voorkomende handelingen 50
De knopfuncties ......................................................................................... 50
A-stand ................................................................................................ 50
Q-stand ............................................................................................... 52
Schakelen tussen de stand A en de stand Q .................................... 54
De camerafuncties instellen...................................................................... 55
Werken met de menu’s ......................................................................... 55
Menulijst ................................................................................................ 57
Inhoudsopgave
13
Opnamen maken 63
Foto’s maken.............................................................................................. 63
Opnamen maken................................................................................... 63
Werken met de zoom ............................................................................ 66
De opnamestand instellen..................................................................... 69
Werken met de functie Gezichtsdetectie............................................... 72
Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) ........................... 73
Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) ........................................ 74
Opnamen maken in de stand Digitale microscoop................................ 74
Opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname)............. 75
De zelfontspanner gebruiken ................................................................ 77
Een fotoserie maken (Continue opname/Continue opname snel)......... 78
Foto’s maken met de afstandsbediening (optioneel)............................. 79
Opnamen maken met automatische belichtingscorrectie (Auto
Bracketing) ..................................................................................... 81
De functie Digitale groothoek (groothoekmodus) .................................. 81
Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama)......................................... 83
De opnamestanden instellen..................................................................... 86
Werken met de items van het menu Opnemen..................................... 86
De flitsinstelling selecteren .................................................................... 87
De scherpstelstand selecteren .............................................................. 88
Beeldtint instellen .................................................................................. 92
De resolutie selecteren.......................................................................... 93
Instellen van de kwaliteit van foto’s ....................................................... 94
De witbalans aanpassen ....................................................................... 95
Lichtmeting voor automatische belichting instellen ............................... 97
Gevoeligheid instellen ........................................................................... 98
Bereik Auto ISO instellen ...................................................................... 99
De belichting instellen (Belichtingscorrectie)......................................... 99
De helderheid corrigeren (Instelling D-Range).................................... 100
Shake Reduction instellen................................................................... 101
De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen.................................. 103
Knipperdetectie instellen ..................................................................... 105
Momentcontrole instellen .................................................................... 105
De Groene toets instellen.................................................................... 106
De opnamescherpte instellen (Scherpte) ............................................ 109
Kleurverzadiging/Kleur aanpassen instellen........................................ 109
Het opnamecontrast instellen (Contrast)............................................. 110
De functie Datumafdruk instellen ........................................................ 110
De IQ-verbeteraar instellen ................................................................. 111
Macrolamp instellen ............................................................................ 111
Elektr. Waterpas instellen.................................................................... 112
Een conversielens gebruiken .............................................................. 112
Onderwateropnamen maken................................................................... 114
Onderwateropnamen maken (Onder water/Onderwatervideo) ........... 114
14
Video-opnamen maken............................................................................ 116
Video-opnamen maken ....................................................................... 116
Snel een video opnemen met de videoknop ....................................... 118
Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen selecteren ............... 119
Movie SR (bewegingsreductie voor video) instellen............................ 120
Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van
een video (Windreductie).............................................................. 120
Scherpstelling automatisch aanpassen tijdens het maken van
een video-opname........................................................................ 121
Optische zoom instellen ...................................................................... 121
Meerdere opnamen met een vast tijdsinterval combineren als
videobestand (Intervalvideo) ........................................................ 122
Werken met de functie Time-lapse-film ............................................... 124
Werken met de functie Hogesnelheidsfilm .......................................... 125
Werken met de functie Macro vanop 1cm-video ................................. 126
De instellingen opslaan (Geheugen) ...................................................... 128
Opnamen weergeven en wissen 130
Opnamen weergeven............................................................................... 130
Foto’s weergeven ................................................................................ 130
Video-opnamen weergeven ................................................................ 131
Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd................................. 132
Werken met de weergavefuncties ....................................................... 134
Diavoorstelling..................................................................................... 137
De opname roteren ............................................................................. 139
Zoomweergave.................................................................................... 140
Opnamen wissen...................................................................................... 141
Eén opname wissen ............................................................................ 141
Geselecteerde opnamen wissen ......................................................... 142
Alle opnamen verwijderen ................................................................... 143
Opnamen beschermen tegen verwijderen (Beveiligen)....................... 144
De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat........................... 146
De camera aansluiten op een video-ingang ........................................ 146
De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting................................. 148
15
Bewerken en afdrukken 150
Opnamen bewerken ................................................................................. 150
De opnamegrootte wijzigen (Formaat wijzigen) .................................. 150
Opnamen uitsnijden ............................................................................ 151
Opnamen zodanig verwerken dat gezichten kleiner lijken .................. 152
De digitale filters gebruiken ................................................................. 153
Het HDR-filter gebruiken ..................................................................... 155
Het Filter inktgom gebruiken ............................................................... 156
Een collage maken .............................................................................. 157
Rode ogen bewerken .......................................................................... 160
Een creatief kader toevoegen aan een foto ........................................ 160
Video bewerken................................................................................... 164
Opnamen kopiëren.............................................................................. 167
Afdrukinstellingen.................................................................................... 169
Afdrukservice instellen (DPOF) ........................................................... 169
Instellingen 172
Camera-instellingen................................................................................. 172
Werken met de items van het menu Instelling..................................... 172
Het geheugen formatteren .................................................................. 173
De geluidsinstellingen wijzigen............................................................ 174
De datum en tijd wijzigen .................................................................... 175
Het alarm instellen............................................................................... 176
De wereldtijd instellen ......................................................................... 178
Het Tekstformaat van het menu instellen ............................................ 180
De weergavetaal wijzigen.................................................................... 180
De naamgeving van mappen wijzigen................................................. 181
De naamgeving van bestanden wijzigen............................................. 183
Het videosignaal wijzigen .................................................................... 185
Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen..................................................... 186
Eye-Fi-communicatie instellen............................................................. 187
De helderheid van het scherm aanpassen .......................................... 187
De batterijbesparingsfunctie gebruiken ............................................... 188
Automatisch uitschakelen instellen ..................................................... 188
De functie Snel zoomen instellen ........................................................ 189
Hulp display instellen........................................................................... 189
Pixeluitlijning uitvoeren........................................................................ 190
Het Opstart scherm wijzigen................................................................ 191
Standaardinstellingen herstellen (Reset)............................................. 192
Snelkeuze instellen ............................................................................. 192
De klokweergave instellen................................................................... 193
De led-macrolampjes laten branden.................................................... 194
Opnamen automatisch roteren tijdens het weergeven........................ 194
De druksensor gebruiken ................................................................... 195
16
Aansluiten op een computer 197
Aansluiten op een computer................................................................... 197
De instelling voor USB-aansluiting opgeven ....................................... 197
De camera aansluiten op een computer ............................................. 198
De camera loskoppelen van de computer........................................... 199
De meegeleverde software gebruiken.................................................... 200
Systeemvereisten ................................................................................ 200
De software installeren........................................................................ 201
MediaImpression gebruiken onder Windows....................................... 204
MediaImpression gebruiken op een Macintosh................................... 206
Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart............................................ 208
Bijlage 210
Beschikbare functies voor elke opnamefunctie.................................... 210
Berichten................................................................................................... 214
Problemen oplossen................................................................................ 216
Standaardinstellingen.............................................................................. 218
Lijst met steden voor wereldtijd ............................................................. 224
Belangrijkste technische gegevens ....................................................... 225
Gebruiksaanwijzing voor GPS ................................................................ 230
Voor u de GPS gebruikt........................................................................... 230
Over de GPS ....................................................................................... 230
GPS-functie van de PENTAX WG-3.................................................... 230
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van GPS.............................. 231
De GPS gebruiken.................................................................................... 233
Voorbereidingen treffen voor het gebruik van de GPS-functie ............ 233
GPS-gegevens registreren bij uw opnamen........................................ 234
Een log registreren en opslaan ........................................................... 236
Automatisch de tijd bijwerken.............................................................. 242
Het elektronisch kompas bijregelen (kalibratie)................................... 243
Garantiebepalingen.................................................................................. 245
Index.......................................................................................................... 250
17
In deze handleiding wordt de methode voor bediening van de vierwegbesturing
aangegeven in afbeeldingen, zoals in de voorbeelden hieronder.
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna
uitgelegd.
1
Geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen
voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
Duidt op informatie die handig is om te weten.
Duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.
5
of
2of
3
of
of
4
3
5
2
4
4
2
5
3
Memo
18
19
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
Indeling van de handleiding
1 Voorbereidingen–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet doen
alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle
aanwijzingen op.
2 Veel voorkomende handelingen –––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk komen veelvoorkomende zaken aan de orde, zoals de functies
van de knoppen en het gebruik van de menu’s. Zie voor verdere bijzonderheden
de desbetreffende hoofdstukken.
3 Opnamen maken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt maken en
hoe u de betreffende functies instelt.
4 Opnamen weergeven en wissen ––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s en video-opnamen weergeeft op
de camera of een tv en hoe u ze uit de camera verwijdert.
5 Bewerken en afdrukken–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt afdrukken
en hoe u deze bewerkt met de camera.
6 Instellingen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u cameragerelateerde functies instelt.
7 Aansluiten op een computer–––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera aansluit op een computer en
vindt u bovendien instructies voor het aansluiten en een algemeen overzicht van
de meegeleverde software.
8 Bijlage –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk vindt u enkele basistips voor het oplossen van problemen en
andere handige informatie.
1
3
2
4
5
6
7
8
20
Voorbereidingen
1
De inhoud van het pakket controleren
*1 Beschikbaar als optionele accessoires.
*2 De stekkeradapter is aangebracht op de stroomadapter.
Camera
PENTAX WG-3 GPS/
PENTAX WG-3
Carabiner-riem
O-ST134
(PENTAX WG-3 GPS) (*1)
O-ST135
(PENTAX WG-3) (*1)
Software (cd-rom)
S-SW135
USB-kabel
I-USB7 (*1)
Oplaadbare lithium-
ionbatterij D-LI92 (*1)
Stroomadapter D-PA135/
stekkeradapter D-PL135 (*2)
Macro-hulpstuk
O-MS2
Handleiding
(deze handleiding)
Minihandleiding
0
DUT
Fijn dat u hebt gekozen voo r deze digitale camera van
PENTAX.
De PENTAX WG-3 GPS / PENTAX WG- 3 is waterdicht,
stofwerend en schokbestendig, z oals hieronder getoond.
U kunt de camera dus gebrui ken voor een breed sc ala van
buitenactiviteiten.
Waterdicht/stofwerend: JIS -graad 8 waterdicht en graad
6 stofwerend (IP68)
Schokbestendig: voldoet aan de PENTAX-valtest (vanaf
een hoogte van 2,0 m op een 5 cm dik multiplex oppervlak)
conform MIL-standaard 810F methode 516,5-schoktesten.
* Waterdichtheid wordt niet gegarandeerd als de camera
wordt blootgesteld aan scho kken, zoals laten vallen of
erop slaan.
* De camera is niet onder alle omstandighedengegarandeerd
vrij van problemen of schade.
21
1
Voorbereidingen
Namen van onderdelen
Voorzijde
(*) Alleen beschikbaar op de PENTAX WG-3 GPS.
Achterzijde
Ontspanknop
Objectief
Aan-uitknop/aan-uitlampje (groen)
Flitser
Ontvanger
afstandsbediening
Macrolampjes (led)
Microfoons
Subscherm (*)
Riembevestiging
Lampje zelfontspanner/
hulp bij scherpstelling
Scherm
Statiefaansluiting
USB/AV-aansluiting
Batterijvergrendelingsknop
Vergrendeling
batterijklep
HDMI-aansluiting
Batterijklep
Ontvanger afstandsbediening
Luidsprekers
Blokkering
22
Voorbereidingen
1
Namen van bedieningsonderdelen
Zie “De knopfuncties” (p.50 - 53) voor uitleg over de werking van elke knop.
Macro-hulpstuk
Door het bijgeleverde macro-hulpstuk (O-MS2) aan te sluiten worden
camerabewegingen gereduceerd tijdens het maken van opnamen in de stand
(Digitale microscoop) of
(Macro vanop 1cm-video) (p.74, p.126). Plaats twee clips
in de uitsparingen boven- en onderaan de macrolampjes. Houd het clipsgedeelte niet
vast als u het macro-hulpstuk aansluit en verwijdert.
* Tijdens gebruik van het macro-hulpstuk kan de camera mogelijk niet scherpstellen
als de objecten ongelijkmatig van vorm zijn.
Knop 4
Knop 3
Vierwegbesturing
Groene/i toets
Aan-uitknop
Q-knop
W/T/f/y-knop
Ontspanknop
Videoknop
23
1
Voorbereidingen
Indicaties op het scherm
Telkens wanneer u op de knop 4 drukt, verandert de weergave als volgt:
“Normale weergave”, “Histogram + Info”, “Weergave elektronisch kompas”,
“Rasterweergave”, “Geen Info”, “LCD uit”.
Weergave in de stand A
Ook wanneer het scherm uitgeschakeld is, werken alle cameraknoppen
normaal. Druk op de ontspanknop om zoals gebruikelijk opnamen te maken.
In sommige opnamestanden kan de weergave niet worden gewijzigd.
Alleen de PENTAX WG-3 GPS kan het elektronisch kompas weergeven.
Als u de PENTAX WG-3 gebruikt, dan keert u terug naar de
rasterweergave door in de weergave “Histogram + Info” op de knop 4 te
drukken.
A
WB
WB
12
12
M
38
38
38
IS
ISO
20
200
ISO
200
AWB
38
38
38
12
M
36m
36m
36m 36m
36m
36m
OK
OK
OK
OK
OK
OK
N
W
35°45’52” 3776m
08:24
123°45’52”
04
/
04/
'
13
AM
0
°
N
NE
E
SE
S
SW
W
NW
Weergave elektronisch kompas
LCD uit
Normale weergave Histogram + Info
Geen Info
Rasterweergave
24
1
Voorbereidingen
Normale weergave/Histogram + Info/Rasterweergave in de foto-opnamestand
1 t/m 22 en A1 worden weergegeven wanneer “Normale weergave” is geselecteerd. B1
t/m B6 worden weergegeven op positie 20 wanneer “Histogram + Info” is geselecteerd.
Alleen A1 wordt weergegeven wanneer “Rasterweergave” of “Geen Info” is geselecteerd.
1
Opnamestand (p.69)
17
GPS-status
(alleen PENTAX WG-3 GPS)
2
Indicatie batterijniveau (p.38)
3
Pictogram Gezichtsdetectie (p.103)
18
Pictogram GPS-logboek
(alleen PENTAX WG-3 GPS)
4
Instelling Datumafdruk (p.110)
5
Belichtingscorrectie (p.99)
19
Elektr. Waterpas (p.31)
6
Sluitertijd
20
Datum en tijd (p.48)
7
Diafragma
21
Instelling wereldtijd (p.178)
8
Pictogram Shake Reduction (p.101)
22
Instelling D-range (p.100)
9
Geheugenstatus (p.43)
A1
Scherpstelkader (p.63)
10
Resterende opslagcapaciteit
B1
Resolutie (p.93)
11
Flitsinstelling (p.87)
B2
Kwaliteitsniveau (p.94)
12
Transportstand (p.77 - p.81)
B3
Witbalans (p.95)
13
Scherpstelinstelling (p.88)
B4
Lichtmeting bij automatische
belichting (p.97)
14
Eye-Fi-communicatiestatus (p.187)
15
Hoogte/luchtdruk
(alleen PENTAX WG-3 GPS) (p.195)
B5
Histogram (p.30)
B6
Gevoeligheid (p.98)
16
Pictogram Digitale zoom/Intelligente zoom (p.66)
P
14:2
1 4 :2 5
14:25
IS
ISO
20
200
AWB
ISO
200
AWB
12
12
M
3 8
38
+1.
+ 1 .0
+1.0
1/25
1 / 25 0
1/250
F3.
F 3 .5
F3.5
DATE
12
M
36m
36m
36m
04/04/'13
16
17
11 12 1513 14
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
21 22 B1 B2 B3 B4
A1
18
19
B6
B5
20
25
1
Voorbereidingen
* 6 en 7 verschijnen alleen wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt.
* Voor 8 wordt M weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt
wanneer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op
[Beeldsensorshift] of [Beide]. l wordt weergegeven wanneer [Shake
Reduction] op [Uit] staat.
* Bij 13 wordt q weergegeven op het scherm als de scherpstelstand is ingesteld
op = en de functie Automacro is geactiveerd (
p.88).
* 14 verandert afhankelijk van de instelling bij [Eye-Fi] in het menu [W Instelling].
* 15 verandert afhankelijk van de instelling bij [Druksensor] in het menu
[W
Instelling].
* 17 verandert afhankelijk van de instelling bij [GPS] in het menu [W Instelling].
Er wordt op het scherm geen pictogram weergegeven als [GPS aan/uit] is
ingesteld op [Uit].
* 18 wordt weergegeven wanneer een GPS-logboek wordt bijgehouden.
* 20 verdwijnt twee seconden nadat de camera is aangezet.
* 22 verandert afhankelijk van de instelling bij [Inst, D-range] in het menu
[A
Opnemen].
Er wordt op het scherm geen pictogram weergegeven als [Hooglichtcor.] en
[Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op [Uit].
* Wanneer de opnamestand b (Autom. opname) is en u drukt de ontspanknop
half in, dan wordt de automatisch geselecteerde opnamestand weergegeven bij
A1, zelfs als “Geen Info” is geselecteerd.
* Als de opname overbelichte delen bevat, worden deze rood knipperend
aangegeven op het scherm. Onderbelichte delen knipperen geel.
* Sommige indicaties worden afhankelijk van de opnamestand weergegeven.
26
1
Voorbereidingen
Weergave van het elektronisch kompas in de foto-opnamestand
(alleen weergegeven op de PENTAX WG-3 GPS)
* 4 verandert afhankelijk van de instelling bij [Druksensor] in het menu
[W
Instelling].
* 5 verandert afhankelijk van de instelling bij [GPS] in het menu [W Instelling].
Er wordt op het scherm geen pictogram weergegeven als [GPS aan/uit] is
ingesteld op [Uit].
* 7 verandert afhankelijk van de richting van het objectief. De relatie tussen de
weergegeven graden en de objectiefrichting is als volgt:
* Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, krijgt u de normale weergave te
zien. Druk tweemaal op de knop 4 om opnieuw het elektronisch kompas
weer te geven.
1
Breedtegraad GPS
5
GPS-status
2
Lengtegraad GPS
6
Indicatie batterijniveau
3
Huidige datum
7
Objectiefrichting
4
Hoogte/luchtdruk
8
Huidige tijd
Wanneer het objectief naar het noorden wijst
90° Wanneer het objectief naar het oosten wijst
180° Wanneer het objectief naar het zuiden wijst
270° Wanneer het objectief naar het westen wijst
N
W
35°45’52” 3776m
08 :24
123°45’52”
5
4
1
2
3
6
7
8
04
/
04/
'
13
AM
0
°
N
N
E
E
S
E
S
S
W
W
N
W
27
1
Voorbereidingen
Op het scherm wordt informatie weergegeven van de opname in de afspeelstand.
Telkens wanneer u op de knop 4 drukt, verandert de weergave als volgt:
Weergave in de stand Q
Tijdens het afspelen van een video of wanneer een video op pauze staat
kan de weergave niet worden gewijzigd met de knop 4.
Alleen de PENTAX WG-3 GPS kan Info 2 weergeven.
Als u de PENTAX WG-3 gebruikt, dan keert u terug naar de normale
weergave door in de weergave “Geen Info” op de knop 4 te drukken.
10
10 0
-
003
00 3 8
100
-
0038
F3.
F 3 .5
1/25
1 / 25 0
F3.5
1/250
IS
ISO
20
200
A
WB
WB
ISO
200
AWB
12
M
12
M
Bewerken
Bewerken
Bewerken
Bewerken
Bewerken
Bewerken
10
10 0
-
003
00 3 8
100
-
0038
Bewerken
Bewerken
Bewerken
04/04/'13
04 / 0 4/ ' 1 3
04/04/'13 14:25
14 : 2 5
14:25
OK
OK
OK
OK
10
10 0
-
003
00 3 8
100
-
0038
139
139
139
35
35
35
41' 29"
41' 29"
41' 29"
N
N
W
W
45' 52"
45' 52"
45' 52"
06: 25
:
00
06: 25
:
00
04/04/'13
04 / 0 4/ ' 1 3
04/04/'13
Bewerken
Bewerken
Bewerken
3200
3200
m
3200
m
ɋ
ɋ
180
180
180
700
700
hPa
hPa
700
hPa
Normale weergave Info 1
Geen InfoInfo 2
28
1
Voorbereidingen
Normale weergave/Info 1 in de afspeelstand
(Alle onderdelen zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)
Op het scherm wordt informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden.
In de “Normale weergave” worden A1 t/m A10 weergegeven. In “Info 1” worden
ook B1 t/m B8 weergegeven.
* A1 wordt alleen weergegeven als de functie Gezichtsdetectie actief was tijdens
het maken van de opname.
* Bij “Normale weergave” verdwijnt A3 als gedurende twee seconden geen
bedieningshandelingen worden verricht.
* A5 verschijnt zelfs wanneer “Geen Info” is geselecteerd, maar verdwijnt als
gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht. Als
bij “Normale weergave of “Info 1” gedurende twee seconden geen
bedieningshandelingen worden verricht, verdwijnt alleen “Bewerken”.
* A10 wordt alleen weergegeven wanneer het volume wordt aangepast tijdens
het afspelen van video (
p.131).
A1
Pictogram Gezichtsdetectie
(p.103)
A9
Eye-Fi-communicatiestatus
(
p.187)
A2
Afspeelstand
A10
Pictogram voor volume
Q : Foto’s (p.130)
B1
Sluitertijd
K :Video (p.131)
B2
Diafragma
A3
Indicatie batterijniveau (p.38)
B3
Histogram (p.30)
A4
Pictogram voor beveiliging (p.144)
B4
Gevoeligheid (p.98)
A5
Bedieningsaanwijzing voor
vierwegbesturing
B5
Resolutie (p.93)
B6
Kwaliteitsniveau (p.94)
A6
Bestandsnummer
B7
Witbalans (p.95)
A7
Mapnummer (p.181)
B8
Lichtmeting bij automatische
belichting (
p.97)
A8
Geheugenstatus (p.43)
10
100
-
003
0038
100
-
0038
F3.
F 3 .5
F3.5
1/25
1 / 25 0
1/250
IS
ISO
20
200
A
WB
WB
ISO
200
AWB
12
M
M
12
Bewerken
Bewerken
Bewerken
A1
A2
A3
A4
B1
B2
A5
B5
B6 B7 B8
A6
A8
A7
A10
A9
B3
B4
29
1
Voorbereidingen
* Als u “Normale weergave” selecteert, dan wordt in positie B4 t/m B8 twee
seconden lang de huidige datum en tijd weergegeven.
* Als de opname overbelichte delen bevat, worden deze rood knipperend
aangegeven op het scherm. Onderbelichte delen knipperen geel.
Info 2 in de afspeelstand (alleen weergegeven op de PENTAX WG-3 GPS)
* 6 wordt alleen weergegeven wanneer het volume wordt aangepast tijdens het
afspelen van video (
p.131).
* -” wordt weergegeven op positie 11 en 12 wanneer [Druksensor] is ingesteld
op [Uit] (
p.195).
* (hoogte) wordt weergegeven op positie 11 en (luchtdruk) op positie
12 wanneer [Boven water] is geselecteerd bij [Cameralocatie] in [Druksensor].
(waterdiepte) wordt weergegeven op positie 11 en (druk onder water) op
positie 12 wanneer [Onder water] is geselecteerd bij [Cameralocatie] in
[Druksensor] (
p.195).
* 13 geeft de richting aan waarin het objectief wijst tijdens het maken van
opnamen. “0°” wordt weergegeven wanneer het objectief naar het noorden wijst
op het moment dat de opname wordt gemaakt (
p.26).
* 14 wordt weergegeven in GPS-tijd (de referentietijd van het GPS-systeem).
Deze tijd kan anders zijn dan de tijd die u op de camera hebt ingesteld.
1 Pictogram Gezichtsdetectie 9 Mapnummer
2 Afspeelstand 10 Geheugenstatus
3 Indicatie batterijniveau 11 Hoogte
4 Pictogram voor beveiliging 12 Luchtdruk
5
Bedieningsaanwijzing voor
vierwegbesturing
13 Objectiefrichting
14 Tijd GPS
6 Pictogram voor volume 15 Breedtegraad GPS
7 Eye-Fi-communicatiestatus 16 Lengtegraad GPS
8 Bestandsnummer
10
100
-
003
0038
100
-
0038
139
139
139
35
35
35
41' 29"
41' 29"
41' 29"
N
N
W
W
45' 52"
45' 52"
45' 52"
06: 25
:
00
06: 25
:
00
04/04/'13
04/04/'13
04/04/'13
Bewerken
Bewerken
Bewerken
3200
3200
m
3200
m
ɋ
ɋ
180
180
180
700
700
hPa
hPa
700
hPa
1
2
3
4
5
8
10
9
6
7
11
12
13
14
15
16
30
1
Voorbereidingen
Tijdens de bediening verschijnen op het scherm aanwijzingen voor de bediening
van de beschikbare knoppen/toetsen. Deze worden als volgt weergegeven.
Een histogram toont de
helderheidsverdeling van een
opname. De horizontale as
vertegenwoordigt helderheid
(donker aan de linkerzijde en licht
aan de rechterzijde) en de
verticale as vertegenwoordigt het
aantal pixels.
De vorm van het histogram vóór
en na de opname maakt duidelijk
of de helderheid en het contrast al
dan niet goed zijn. Op basis hiervan bepaalt u of belichtingscorrectie nodig is en
u de foto opnieuw moet maken.
Inzicht in helderheid
Als de helderheid goed is, vertoont de grafiek in het midden een piek. Als de
opname onderbelicht is, bevindt de piek zich links; als de opname overbelicht is,
bevindt de piek zich rechts.
Als de opname onderbelicht is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen)
en als de opname overbelicht is, wordt het gedeelte rechts afgesneden (heldere delen).
Hulp display
2 Vierwegbesturing (2) Zoomknop
3 Vierwegbesturing (3) Knop 4
4 Vierwegbesturing (4) Ontspanknop
5 Vierwegbesturing (5) X (groen), i Groene/i toets
Knop 3 (rood) Videoknop
Histogram
De belichting instellen (Belichtingscorrectie) 1p.99
OK
SHUTTER
MENU
Aantal pixels
Helderheid(Donker) (Licht)
Donkere delen
Lichte delen
Donkere opname Goede opname Lichte opname
31
1
Voorbereidingen
Deze camera heeft een functie waarmee overbelichte gebieden in knipperend
rood worden weergegeven en onderbelichte gebieden in knipperend geel.
Inzicht in contrast
De piek loopt geleidelijk op als het contrast van de opname in evenwicht is. De
grafiek vertoont aan beide zijden een piek die naar het midden toe sterk daalt als
de opname een groot verschil in contrast vertoont en er weinig gemiddelde
helderheidsniveaus zijn.
Deze camera heeft een elektronische waterpas, waarmee kan worden
gedetecteerd of de camera waterpas wordt gehouden.
Als [Elektr. Waterpas] is ingesteld op O (Aan) in het menu [A Opnemen], kan de
elektronische waterpas worden weergegeven en kunt u zien of u de camera
waterpas houdt (
p.112).
De horizontale balk laat zien of u de camera naar links of rechts houdt
(horizontale kanteling) en de verticale balk laat zien of u de camera naar boven
of beneden houdt (verticale kanteling).
Het aantal stappen op de schaalverdeling en de kleur van de balk geven de
camerahoek aan.
Voorbeelden:
Elektr. Waterpas
Horizontaal en verticaal recht (groen) 1° naar rechts gekanteld (geel)
Verticaal recht (groen)
Horizontaal recht (groen)
2,5° naar boven gekanteld (rood)
Buiten horizontaal vlak (rood)
Buiten verticaal vlak (rood)
Als de hoek van de camera niet kan worden bepaald, knipperen beide
uiteinden en het midden van de balk.
De weergegeven hoek van de elektronische waterpas is slechts een
indicatie. De nauwkeurigheid van de weergegeven informatie kan niet
worden gegarandeerd.
32
Voorbereidingen
1
Indicatie op het subscherm
(alleen PENTAX WG-3 GPS)
Als de camera uit is, wordt informatie zoals de tijd en de luchtdruk weergegeven
op het subscherm aan de voorzijde van de camera.
* 2 verandert afhankelijk van de instelling bij [Druksensor] in het menu
[W
Instelling] (p.195).
1 Huidige tijd
2 Hoogte/luchtdruk
Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, gaat de verlichting van het
subscherm vijf seconden aan.
U kunt de weergegeven items wijzigen met de zoomknop. Wanneer u op
de zoomknop rechts drukt, veranderen de weergegeven items als volgt:
Huidige tijd huidige tijd + hoogte huidige tijd + luchtdruk
Druk op de zoomknop links om de items in de omgekeerde volgorde te
wijzigen. Er wordt bij 2 niets weergegeven wanneer [Uit] is geselecteerd bij
[Druksensor].
Als [Boven water] is geselecteerd bij [Cameralocatie], ligt de hoogte die op
het subscherm kan worden weergegeven tussen -300 en 4.000 meter. Bij
het bereiken van een hoogte van -300 of 4.000 meter begint de
hoogtewaarde op het subscherm te knipperen.
Wanneer [Onder water] is geselecteerd, ligt de weergegeven waarde
tussen -15 en 0 meter (“d” in plaats van “-” wordt weergegeven op het
subscherm). Bij het bereiken van een diepte van -15 meter begint de
dieptewaarde op het subscherm te knipperen.
1
2
33
1
Voorbereidingen
De Carabiner-riem bevestigen
Bevestig de met de camera meegeleverde Carabiner-riem.
1
Leid het uiteinde van de riem door de riembevestigingsbeugel
op de camera.
2
Bevestig het uiteinde van de riem aan de sluiting.
Beschermende rubberen ring
De Carabiner is uitgerust met rubberen ringen om te voorkomen dat schade wordt
toegebracht aan het scherm. Deze rubberen ringen fungeren als verzachtende buffer
als de Carabiner het scherm raakt.
Zorg ervoor dat u de ringen in de positie plaatst zoals wordt getoond in onderstaande
afbeelding voordat u de Carabiner-riem bevestigt. Dat garandeert de beste
bescherming.
34
Voorbereidingen
1
De camera aanzetten
Gebruik de oplaadbare lithium-ion-batterij D-LI92 die bij de camera is geleverd.
1
Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals
aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.
2
Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de
batterijklep in de richting van 3.
3
Duw de vergrendelingsknop met de zijkant van de batterij in
de richting van 4 en plaats de batterij met het PENTAX-logo
naar het objectief gericht.
Duw de batterij naar binnen tot hij vastklikt.
4
Sluit de batterijklep en schuif de blokkering in de
tegenovergestelde richting van 2.
De gele indicator mag niet zichtbaar zijn en de klep moet volledig dicht zijn.
De batterij plaatsen
Als de batterij verkeerd is geplaatst, kunnen er storingen optreden of werkt
de camera niet.
Vergrendeling
batterijklep
Batterijvergrendelingsknop
Batterijklep
Batterij
Blokkering
35
1
Voorbereidingen
5
Schuif de vergrendeling van de batterijklep in de
tegenovergestelde richting van 1.
De gele indicator mag niet zichtbaar zijn en de klep moet volledig
vergrendeld
zijn.
1
Open de batterijklep.
2
Duw de vergrendelingsknop naar 4.
De batterij wordt uitgeworpen. Let erop dat u de batterij niet laat vallen als u
deze verwijdert.
De batterij uitnemen
Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de
batterijklep. De waterbestendige afdichting zou hierdoor los kunnen
komen. Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de
waterdichtheid van de camera.
Als de batterijklep niet goed wordt vergrendeld, kunnen er water, zand en
vuil in de camera binnendringen.
Deze camera maakt gebruik van een oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92.
Gebruik geen andere soorten batterijen, aangezien dit kan leiden tot
schade aan de camera en storingen.
Plaats de batterij op de juiste wijze. Als de batterij verkeerd is geplaatst,
kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet.
Verwijder de batterij niet terwijl de camera is ingeschakeld.
Wanneer u de batterij langer dan zes maanden wilt opbergen, laad de
batterij dan gedurende dertig minuten op met de stroomadapter en berg de
batterij apart op.
Laad de batterij elke zes tot twaalf maanden opnieuw op. Berg de batterij
bij voorkeur op onder kamertemperatuur. Berg de batterij niet op bij hoge
temperaturen.
Als er langere tijd geen batterij in de camera is geplaatst, worden de datum
en tijd mogelijk teruggezet.
Wees voorzichtig, want de camera of de batterij kan heet worden als u de
camera gedurende langere tijd gebruikt.
Laat de camera eerst volledig opdrogen voordat u de batterij vervangt.
Vervang de batterij niet wanneer de camera grote kans loopt nat of vuil te
worden en zorg dat uw handen droog zijn.
36
1
Voorbereidingen
Sluit de meegeleverde stroomadapter (D-PA135) op de camera aan en laad de
batterij op voordat u de camera voor de eerste keer of na lange tijd weer gebruikt,
of wanneer het bericht [Batterij leeg] verschijnt.
1
Zorg dat de camera uit is en open de batterijklep.
2
Steek de USB-kabel in de stroomadapter.
3
Steek de USB-kabel in de camera.
4
Steek de stekker van de netvoedingsadapter in het
stopcontact.
Tijdens het opladen knippert het aan-uitlampje.
Wanneer het opladen gereed is, gaat het aan-uitlampje uit.
Tijdens het opladen kan de batterijklep niet dicht. Laat de klep open tijdens het
opladen en probeer de klep niet te sluiten.
5
Trek de stroomadapter uit het stopcontact wanneer het
opladen klaar is.
6
Trek de USB-kabel uit de camera.
7
Sluit de batterijklep.
De batterij opladen
1
2
USB-kabel
Netvoedingsadapter
3
Naar stopcontact
Aan-uitlampje
Tijdens het opladen: Knippert
Opladen gereed: Gaat uit
37
1
Voorbereidingen
Beeldopslagcapaciteit, opnametijd voor video-opnamen en weergavetijd
(bij 23 °C, met ingeschakeld scherm en volledig opgeladen batterij)
*1 Opslagcapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt
tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij 23 °C, ingeschakeld scherm
en ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen). In de praktijk kan dit
afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
*2 Op basis van de resultaten van tests bij PENTAX.
Laad geen andere batterijen dan de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92
op met de bijgeleverde stroomadapter (D-PA135). Als dit toch gebeurt, kan
beschadiging of oververhitting het gevolg zijn.
De batterij is opgebruikt wanneer ze snel leeg raakt nadat u ze hebt
opgeladen. Vervang ze door een nieuwe batterij.
Als de camera is aangesloten op het lichtnet maar de oplaadindicatie gaat
niet branden, is de batterij mogelijk defect. Vervang ze door een nieuwe
batterij.
Bij het opladen van de batterij kunt u de camera niet rechtop op tafel zetten,
omdat de USB-kabel onder uit de camera komt.
Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de
batterijklep, omdat de waterbestendige afdichting hierdoor los kan raken.
Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid
van de camera.
Volledig opladen duurt maximaal ca. 180 minuten. (De oplaadtijd kan
variëren met de omgevingstemperatuur en de oplaadomstandigheden.) De
batterij kan naar behoren worden opgeladen als de omgevingstemperatuur
tussen 0 °C en 40 °C is.
De PENTAX WG-3 GPS gebruikt Qi, de norm voor draadloos opladen. U
kunt de batterij in de camera opladen door de camera op een draadloze
lader te leggen die Qi ondersteunt. (Tijdens het opladen van de batterij moet
de camera uit zijn en met het objectief naar beneden liggen.) Zie de
handleiding van de draadloze lader voor meer informatie over het opladen
van de batterij.
Beeldopslagcapaciteit
*1
(met gebruik van de flitser voor
50% van de opnamen)
Video-opnametijd
*2
Weergavetijd
*2
Ca. 240 opnamen Ca. 65 min. Ca. 200 min.
38
1
Voorbereidingen
Indicatie batterijniveau
U kunt het batterijniveau aflezen aan de indicatie op het scherm.
De prestaties van de batterij kunnen afnemen bij lagere temperaturen. We
raden u aan een reservebatterij in uw zak mee te nemen om hem warm te
houden, als u de camera bij lage temperaturen gebruikt. Wanneer de
temperatuur weer normale waarden bereikt, nemen de prestaties van de
batterij ook weer toe.
Als [GPS aan/uit] bij [GPS] wordt ingesteld op [Aan], voert de camera
regelmatig een positiebepaling uit met behulp van GPS, zelfs als de
camera wordt uitgezet. Dit beperkt de levensduur van de batterij.
Het gebruik van de druksensor van de camera om de luchtdruk en hoogte
te bepalen vermindert de gebruiksduur van de batterij.
Neem een reservebatterij mee als u naar het buitenland of naar een koud
gebied gaat of als u van plan bent veel opnamen te maken.
Schermaanduiding Batterijstatus
(groen) Er is nog voldoende stroom.
(groen) Batterij raakt leeg.
(geel) Batterij is bijna leeg.
(rood) Batterij is uitgeput.
[Batterij leeg]
Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera
uitgeschakeld.
39
1
Voorbereidingen
Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten op een
computer, wordt gebruik van de optionele netvoedingsadapterset K-AC117
aanbevolen.
Opmerking: Specificaties netsnoer type SPT-2 of NISPT-2, flexibel snoer 18/2,
125 V, 7 A, minimaal 1,8 m.
1
Zorg dat de camera uit is en open de batterijklep.
2
Verwijder de batterij.
Raadpleeg p.34 - p.35 voor instructies aangaande het openen van de
batterijklep en het verwijderen van de batterij.
3
Schuif het gelijkstroomkoppelstuk naar binnen.
Druk met de zijkant van het gelijkstroomkoppelstuk tegen de
vergrendelingsknop en schuif het gelijkstroomkoppelstuk naar binnen.
Controleer of het koppelstuk goed op zijn plaats zit.
De batterijklep kan niet worden gesloten als het gelijkstroomkoppelstuk
geplaatst is. Laat de klep open als u de netvoedingsadapter gebruikt en probeer
de klep niet te sluiten.
4
Sluit de gelijkstroomconnector van de netvoedingsadapter aan
op de gelijkstroomingang van het gelijkstroomkoppelstuk.
5
Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter.
De netvoedingsadapter gebruiken
Gelijkstroom-
connector
3
1
6
5
Gelijkstroom-
koppelstuk
4
40
1
Voorbereidingen
6
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan
te sluiten of los te maken.
Zorg dat het netsnoer en de gelijkstroomconnector waarmee de
netvoedingsadapter op de camera wordt aangesloten, goed zijn
aangesloten. Als er gegevens worden opgenomen op de SD-
geheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen er gegevens verloren
gaan wanneer een van beide of beide losraken.
Voorkom brand of elektrische schokken en ga voorzichtig om met de
netvoedingsadapter.
Lees “Over de stroomadapter en de netvoedingsadapter” (p.3) voordat u
de netvoedingsadapter gebruikt.
Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC117 eerst de
bijbehorende gebruiksaanwijzing.
Bij het aansluiten van de netvoedingsadapter kunt u de camera niet rechtop
op tafel zetten, omdat het snoer van het gelijkstroomkoppelstuk onder uit
de camera steekt.
Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de
batterijklep, omdat de waterbestendige afdichting hierdoor los kan raken.
Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid
van de camera.
41
1
Voorbereidingen
Een SD-geheugenkaart plaatsen
In deze camera wordt gebruikgemaakt van SD-, SDHC- of SDXC-
geheugenkaarten. Gemaakte opnamen worden op de SD-geheugenkaart
opgeslagen wanneer deze in de camera is geplaatst. Wanneer er geen kaart is
geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen (
p.43).
Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of die eerder in een andere
camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze
camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). Zie “Het geheugen
formatteren” (p.173) voor aanwijzingen aangaande formatteren.
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
Laat de camera eerst volledig opdrogen voordat u de SD-geheugenkaart
vervangt. Vervang de kaart niet wanneer de camera grote kans loopt nat of
vuil te worden en zorg dat uw handen droog zijn.
Oefen niet extreem veel kracht uit bij het open- of dichtschuiven van de
batterijklep, omdat de waterbestendige afdichting hierdoor los kan raken.
Als de afdichting is verschoven, gaat dat ten koste van de waterdichtheid
van de camera.
Het aantal foto’s dat u kunt opslaan hangt af van de capaciteit van de
SD-geheugenkaart en de geselecteerde resolutie en kwaliteit (p.226).
Het aan-uitlampje knippert terwijl er wordt gecommuniceerd met de
SD-geheugenkaart (gegevens worden opgenomen of gelezen).
Kopie van gegevens opslaan
Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen uit het interne
geheugen in geval van een storing. Sla belangrijke gegevens daarom op uw
computer of een ander apparaat op.
42
1
Voorbereidingen
1
Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals
aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.
2
Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de
batterijklep in de richting van 3.
3
Plaats een SD-geheugenkaart in de sleuf voor de
SD-geheugenkaart, met het etiket naar de voorkant van de
camera (de kant met het objectief) gericht.
Duw de kaart helemaal naar binnen. Als de kaart niet helemaal in de camera is
geplaatst, worden opnamen mogelijk niet correct opgeslagen.
U verwijdert de SD-geheugenkaart door de kaart eenmaal in te drukken en
vervolgens naar buiten te trekken.
4
Sluit de batterijklep en schuif de blokkering in de
tegenovergestelde richting van 2.
5
Schuif de vergrendeling van de batterijklep in de
tegenovergestelde richting van 1.
Het knopje moet vastklikken en de klep moet volledig vergrendeld zijn.
Als de batterijklep niet goed wordt vergrendeld, kunnen er water, zand en vuil
in de camera binnendringen.
De precieze bestandsgrootte van de opnamen hangt af van de resolutie. Het
aantal opnamen dat u op een SD-geheugenkaart kunt opslaan varieert dus.
Stel de resolutie voor foto’s in in het menu [
A
Opnemen] en die voor video’s
in het menu [
C
Video].
Zie “Belangrijkste technische gegevens” (p.225) voor het aantal foto’s dat u
op een SD-geheugenkaart kunt opslaan of de tijdsduur van video’s.
SD-
geheugenkaart
Batterijklep
Sleuf SD-
geheugenkaart
43
1
Voorbereidingen
De camera aan- en uitzetten
1
Druk op de aan-uitknop.
De camera gaat aan en het aan-uitlampje en het scherm worden ingeschakeld.
Als het scherm [Language/ ] of [Datum instellen] verschijnt na het
inschakelen van de camera, volg dan de procedure op p.45 om de taal en/of de
datum en tijd in te stellen.
2
Druk nogmaals op de aan-uitknop.
De camera gaat aan en het aan-uitlampje en het scherm worden uitgeschakeld.
De SD-geheugenkaart wordt gecontroleerd als
u de camera inschakelt. Daarna wordt de status
van het geheugen weergegeven.
Foto’s maken 1p.63
De SD-geheugenkaart controleren
a
Er is een SD-kaart in de camera geplaatst.
Opnamen worden opgeslagen op de
SD-geheugenkaart.
+
Er is geen SD-geheugenkaart in de camera
geplaatst. Opnamen worden opgeslagen in
het interne geheugen.
r
De schrijfbeveiliging op de
SD-geheugenkaart is ingeschakeld (p.7).
Er kunnen geen opnamen worden
opgeslagen.
Aan-uitknop/aan-uitlampje
3 8
3 8
Geheugenstatus
44
1
Voorbereidingen
In deze stand kunt u een opname meteen weergeven zonder verdere opnamen
te maken.
1
Houd de knop Q ingedrukt.
Het scherm wordt ingeschakeld en de camera wordt ingeschakeld in de
afspeelstand.
Opstarten in de afspeelstand
Als u van de afspeelstand wilt overschakelen naar de opnamestand, drukt
u op de knop Q of drukt u de ontspanknop tot halverwege in.
Als u het opstarten in de afspeelstand wilt uitschakelen, zet u
[Afspeelstand] op P (Uit) via [Snelkeuze] in het menu [W Instelling]. (p.192)
Foto’s weergeven 1p.130
Q
-knop
Aan-uitknop
45
1
Voorbereidingen
Basisinstellingen
Het scherm [Language/ ] verschijnt nadat de camera voor de eerste keer is
ingeschakeld. Voer de stappen uit bij “De weergavetaal instellen” hieronder om
de taal in te stellen en bij “De datum en tijd instellen (p.48) om de huidige datum
en tijd in te stellen.
1
Kies de schermtaal met de vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] wordt
weergegeven in de geselecteerde taal.
Ga
verder met stap 9 als u meteen de
juiste
instellingen voor [Thuistijd] en
[Zomertijd] ziet.
De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s
hierna voor instructies.
De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.180) uit te
voeren.
De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen
(1p.175) uit te voeren.
De weergavetaal instellen
Knop 3
Vierwegbesturing
Knop 4
MENU
Stop
Basisinstellingen
Thuistijd
Amsterdam
Instellingen voltooid
Nederlands
DST
OFFOFFOFF
Zomertijd
46
1
Voorbereidingen
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [W Thuistijd].
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [W Thuistijd] verschijnt.
5
Kies een stad met de
vierwegbesturing (45).
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Zomertijd].
7
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
8
Druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt weer.
9
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te
selecteren.
10
Druk op de knop 4.
Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Stel de datum en tijd in.
MENU
Stop
Basisinstellingen
Thuistijd
Amsterdam
Instellingen voltooid
Nederlands
DST
OFF
OFF
OFF
MENU
Stop
Stad
Zomertijd
Amsterdam
Thuistijd
OK
OK
47
1
Voorbereidingen
Als u per ongeluk de verkeerde taal selecteert en naar de volgende procedure gaat,
voert u de volgende procedure uit om de taal terug te zetten.
Wanneer per ongeluk de verkeerde taal is geselecteerd
1
Druk op de vierwegbesturing (5).
2
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de geselecteerde taal.
Wanneer het scherm na stap 2 in de verkeerde taal verschijnt
1
Druk op de knop 3.
Het scherm voor instellingen wordt gesloten en de camera keert terug naar de
opnamestand.
2
Druk op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
3
Druk twee keer op de vierwegbesturing (5).
4
Selecteer [Language/ ] met de vierwegbesturing (32).
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Language/ ] verschijnt.
6
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing
(2345).
7
Druk op de knop 4.
Het menu [W Instelling] verschijnt in de geselecteerde taal.
De gewenste taal is nu ingesteld. Als u [Thuistijd], [Datum] en [Tijd] opnieuw wilt
instellen, raadpleegt u de pagina’s hierna voor aanwijzingen.
Voer de stappen in “De wereldtijd instellen” (1p.178) uit als u de thuistijd wilt
wijzigen.
De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen
(1p.175) uit te voeren.
Het videosignaal (NTSC/PAL) is ingesteld op het systeem van de stad die is
geselecteerd bij [Thuistijd] op het scherm [Basisinstellingen]. Zie de volgende pagina’s
voor informatie over de beschikbare videosignalen en het wijzigen van het signaaltype.
Aanvankelijk beschikbare videosignalen: “Lijst met steden voor wereldtijd”
(1p.224)
Het videosignaal wijzigen: “Het videosignaal wijzigen” (1p.185).
48
1
Voorbereidingen
Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.
1
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].
2
Kies met de vierwegbesturing
(23) de weergavestijl voor de
datum en tijd.
Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en
[JJ/MM/DD].
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [24h].
4
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs
weergave) met de vierwegbesturing (23).
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [Datumweergave].
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Datum].
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar de maand.
8
Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).
Wijzig de dag en het jaar op dezelfde wijze.
Wijzig vervolgens de tijd.
Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 4, verandert de aanduiding in am (vóór
12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.
9
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te
selecteren.
10
Druk op de knop 4.
Hiermee bevestigt u datum en tijd.
De datum en tijd instellen
Als u in stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera
teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop
4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft.
MENU
DD/MM/JJ 24
h
00:00
Stop
Instellingen voltooid
Datum instellen
Datumweergave
Datum
Tijd
01/01/2013
49
1
Voorbereidingen
Wanneer het scherm [Basisinstellingen] of [Datum instellen] wordt
weergegeven, kunt u het instellen annuleren en overschakelen naar de
opnamestand door op de knop 3 te drukken. In dit geval verschijnt het
scherm [Basisinstellingen] wanneer u de camera opnieuw aanzet.
[Language/ ], [Datum], [Tijd], [Thuistijd] en [Zomertijd] kunnen worden gewijzigd.
Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies.
De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.180) uit te
voeren.
De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen
(1p.175) uit te voeren.
Als u een andere stad wilt selecteren of de zomertijd wilt aan- of uitzetten, voer dan
de stappen onder “De wereldtijd instellen” (1p.178) uit.
50
2
Veel voorkomende
De knopfuncties
1 Knop Q
Hiermee activeert u de stand Q (p.54).
2 Aan-uitknop
Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.43).
3 Ontspanknop
Wanneer u deze knop tot halverwege indrukt in de foto-opnamestand, stelt de
camera scherp op het onderwerp (uitgezonderd wanneer de scherpstelstand is
ingesteld op 3, s of \) (p.64).
Wanneer u deze knop helemaal indrukt, wordt een foto gemaakt (p.64).
Wanneer u deze knop helemaal indrukt in de standen C (Video),
(Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) en
(Macro vanop 1cm-video) start en stopt u het opnemen van video (p.114, p.116,
p.124, p.125 en p.126).
4 W/T-knop
Hiermee wijzigt u het opnamegebied (p.66).
5 Videoknop
Hiermee start u een video-opname in de foto-opnamestand (p.118).
A-stand
3
5
7
6
4
2
8
9
1
51
2
Veel voorkomende
6 Vierwegbesturing
(2) : Hiermee wijzigt u de transportstand (p.77 - p.81).
(3) : Hiermee geeft u het opnamestandenpalet weer (p.70).
(4) : Hiermee wijzigt u de flitsinstelling (p.87).
(5) : Hiermee wijzigt u de scherpstelinstelling (p.88).
(23) : Stelt scherp wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op \ (p.89).
7 Groene toets
Hiermee activeert u de 9 (Groene) modus (p.73).
Hiermee roept u het toegewezen menu op (p.106).
8 3-knop
In de foto-opnamestand wordt het menu [A Opnemen] weergegeven. In de
videostand wordt het menu [C Video] weergegeven (
p.55).
9 4-knop
Hiermee wijzigt u de informatie die op het scherm verschijnt (p.23).
52
2
Veel voorkomende
1 Knop Q
Hiermee activeert u de stand A (p.54).
2 Aan-uitknop
Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.43).
3 Ontspanknop
Hiermee activeert u de stand A (p.54).
4 f/y-knop
Als u tijdens enkelbeeldweergave op f drukt, wordt de 6-beeldsweergave
geactiveerd. Door nogmaals op f te drukken activeert u de
12-beeldsweergave (
p.132). Druk op y om terug te keren naar de vorige
weergave.
Als u tijdens enkelbeeldweergave op y drukt, wordt de weergave vergroot.
Druk op f om terug te gaan naar de vorige weergave (
p.140).
Druk tijdens de 12-beeldsweergave op f als u naar de map- of
kalenderweergave wilt gaan (
p.133).
Druk tijdens de map- of kalenderweergave op y als u naar de
12-beeldsweergave wilt gaan (
p.133).
Hiermee past u het volume aan tijdens het afspelen van video (p.131).
Q-stand
3
6
5
4
2
7
8
1
53
2
Veel voorkomende
5 Vierwegbesturing
(2) : Hiermee speelt u een video af en onderbreekt u de video
(
p.131).
(3) : Hiermee geeft u het weergavepalet weer (p.136).
Hiermee stopt u een video tijdens het afspelen (p.131).
(45) : Hiermee geeft u tijdens weergave van één opname de vorige of
volgende opname weer (
p.130).
Hiermee spoelt u snel voor- of achteruit of gaat u met één beeld
tegelijk voor- of achteruit tijdens het afspelen van video (
p.131).
(2345) : Hiermee wijzigt u de positie van het gebied dat u wilt vergroten
tijdens zoomweergave (
p.140).
Hiermee selecteert u een opname in de 6- of
12-beeldsweergave, een map in de mapweergave of een datum
in de kalenderweergave (
p.132, p.133).
Hiermee wijzigt u de positie van een kader of opname als u
gebruikmaakt van de functie Creatief kader (
p.162).
6 Groene/i toets
Hiermee gaat u van de enkelbeeldsweergave naar het scherm Wissen (p.141).
Hiermee gaat u van de 6- of 12-beeldsweergave naar het scherm
Kiezen&wissen (
p.142).
Hiermee gaat u van de mapweergave naar de weergave van het
kalenderscherm (
p.133).
Hiermee gaat u van de kalenderweergave naar de weergave van het
mapscherm (
p.133).
7 3-knop
Hiermee gaat u naar het menu [W Instelling] in de weergave van één
opname
(p.55).
Hiermee gaat u van de weergave van het weergavepalet terug naar de
weergave van één opname (
p.135).
Hiermee gaat u van de zoom-, 6- of 12-beeldsweergave terug naar de
enkelbeeldweergave.
Hiermee gaat u van de map-/kalenderweergave naar de 12-beeldsweergave
met de cursor geplaatst op de meest recente opname (
p.133).
8 4-knop
Hiermee wijzigt u de informatie die op het scherm verschijnt (p.27).
Hiermee gaat u van de zoom-, 6- of 12-beeldsweergave terug naar de
enkelbeeldweergave (
p.133, p.140).
Hiermee gaat u tijdens mapweergave naar de 12-beeldsweergave van de
geselecteerde map (
p.133).
Hiermee gaat u tijdens de kalenderweergave terug naar de weergave van één
opname van de geselecteerde datum (
p.134).
54
2
Veel voorkomende
In deze handleiding wordt de opnamestand (bijvoorbeeld voor het maken van
foto’s) de A-stand (opnamestand) genoemd. (“Foto-opnamestand” is de stand
voor het maken van foto’s en “videostand” is de stand voor het maken van
video’s). De afspeelstand (bijvoorbeeld voor het weergeven van gemaakte
opnamen op het scherm) wordt de Q-stand genoemd (de afspeelstand). In de
stand Q kunt u eenvoudige bewerkingen uitvoeren voor de opnamen die worden
weergegeven.
Volg de onderstaande procedure om te schakelen tussen de standen A en Q.
1
Druk op de knop Q.
De stand Q wordt geactiveerd.
1
Druk de knop
Q
in of druk de ontspanknop tot halverwege in.
De stand A wordt geactiveerd.
Schakelen tussen de stand A en de stand Q
Schakelen van de stand A naar de stand Q
Schakelen van de stand Q naar de stand A
Gegevens weergeven die zijn opgeslagen in het interne geheugen
Als er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden foto- en video-
opnamen van die kaart afgespeeld. Als u foto’s en video’s wilt afspelen uit het interne
geheugen, schakelt u eerst de camera uit en verwijdert u vervolgens de SD-
geheugenkaart.
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
55
2
Veel voorkomende
De camerafuncties instellen
Om de camera-instellingen te wijzigen drukt u op de knop 3 om het menu
[A Opnemen] of het menu [W Instelling] op te roepen. Functies voor het
weergeven en bewerken van opnamen opent u vanuit het weergavepalet.
Er zijn drie soorten menu’s: [A Opnemen], [C Video] en [W Instelling]. Druk op
de knop 3 in de foto-opnamestand voor het openen van het menu
[A
Opnemen]. Druk op de knop 3 in de videostand voor het openen van
het menu [C Video]. Druk op de knop 3 in de stand Q voor het openen
van het menu [W Instelling].
Beweeg door de menu’s met de vierwegbesturing (45).
Werken met de menu’s
SHUTTER
SHUTTER
MENU
MENU
MENU
14:2
1 4 : 2 5
14:25'10/02/0
' 1 0 / 0 2 / 0 2
'10/02/02
38
P
07:34
0 7 : 3 4
07:34
14:25
1 4 : 2 5
14:25'10/02/0
' 1 0 / 0 2 / 0 2
'10/02/02
Bewerken
Bewerken
Bewerken
10
10 0
-
003
00 3 8
100
-
0038
04/04/'13 14:25
Video
MENU
Resolutie
Mov
iSRe
Einde
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
AWB
MENU
1/5
12
M
Einde
Opnemen
Beeldtint
Resolutie
Helder
Autom. belicht.
AF-instelling
Witbalans
Kwaliteitsniveau
MENU
Einde
Geluid
Datum instellen 01/01/2013
Wereldtijd
Alarm
Standaard
Tekstformaat
Language
Instelling
1/5
Nederlands
In de opnamestand
In de afspeelstand
Tot hal-
verwege
ingedrukt
Tot halverwe-
ge ingedrukt
56
2
Veel voorkomende
Tijdens het gebruik van het menu wordt op het scherm weergegeven welke
bedieningshandelingen beschikbaar zijn.
De werking van de knop 3 varieert, afhankelijk van het scherm. Zie
de bedieningsaanwijzingen.
Einde Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het
oorspronkelijke scherm.
Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de
huidige instellingen.
Stop Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het
menu en gaat u terug naar het vorige scherm.
MENU
MENU
MENU
57
2
Veel voorkomende
In de onderstaande lijst staan de onderdelen die met de menu’s kunnen worden
ingesteld; bij elk onderdeel staat een beschrijving. Zie ook de extra lijst met
standaardinstellingen in de bijlage
“Standaardinstellingen” (p.218). U kunt
aangeven of u de instellingen wilt opslaan als u de camera uitzet of dat de
instellingen worden teruggezet naar de standaardinstelling als de camera
opnieuw wordt ingeschakeld.
Menu [A Opnemen]
In dit menu staan functies die betrekking hebben op het maken van foto’s en
video-opnamen.
Menulijst
Onderdeel Beschrijving Pagina
Beeldtint De kleurtoon wijzigen van opnamen p.92
Resolutie Keuze van het aantal opnamepixels voor foto’s p.93
Kwaliteitsniveau Instellen van de kwaliteit van foto’s p.94
Witbalans
Aanpassen van de witbalans aan de
lichtomstandigheden
p.95
AF-
instelling
AF-veld
Als
=
(Standaard),
q
(Macro) of (Macro
vanop 1cm) is geselecteerd als scherpstelstand,
kunt u het autofocusveld (AF-veld) wijzigen
p.90
Automacro
Keuze voor het al dan niet gebruiken van de
automacrofunctie
p.91
AF Hulplicht
Instellen of al dan niet het AF-hulplicht wordt
gebruikt
p.91
Autom. belicht.
Kiezen van het gedeelte van het scherm waarin
wordt gemeten voor de belichting
p.97
Gevoeligheid Instellen van de gevoeligheid p.98
Bereik Auto ISO
Instellen van het bereik wanneer de gevoeligheid
op AUTO staat
p.99
Belicht. corr.
Aanpassen van de algehele helderheid van de
opname
p.99
Inst,
D-range
Hooglichtcor.
Instellen van de functie voor het corrigeren van
heldere delen
p.100
Schaduw-
correctie
Instellen van de functie voor het corrigeren van
donkere delen
p.100
Shake Reduction Instellen van de functie Shake Reduction p.101
Gezichtsdetectie
Automatisch instellen van de scherpstelling en de
belichting volgens de gedetecteerde gezichten en
voor het instellen van de functie Zelfportrethulp
p.103
Knipperdetectie
Keuze voor het al dan niet gebruiken van de functie
Knipperdetectie in combinatie met de functie
Gezichtsdetectie
p.105
58
2
Veel voorkomende
*IQ-verbeteraar = verbetering van de kwaliteit van opnamen
Digitale zoom
Keuze voor het al dan niet gebruiken van de digitale
zoomfunctie
p.68
Momentcontrole
Keuze voor het al dan niet weergeven van de
Momentcontrole
p.105
Geheugen
Keuze of u de gewijzigde instellingen van de
opnamefunctie wilt opslaan of de basisinstellingen
wilt herstellen als de camera wordt uitgezet
p.128
Groene toets
Voor toewijzing van een functie aan de Groene
toets in de stand A
p.106
Scherpte
Bepalen of de opname scherpe of zachte
contouren moet hebben
p.109
Kleurverzadiging
(Kleur aanpassen)
Instellen van de kleurverzadiging. Als
[Monochroom] wordt geselecteerd, verandert de
optie in [Kleur aanpassen]
p.109
Contrast Instelling van het niveau van het opnamecontrast p.110
Datumafdruk
Keuze voor het al dan niet afdrukken van de datum
en tijd bij het maken van foto’s
p.110
IQ-verbeteraar*
Instellen of al dan niet de IQ-verbeteraar wordt
gebruikt voor een opname
p.111
Macrolamp
Instellen of al dan niet de led-macrolampjes worden
ingeschakeld voor macrofotografie
p.111
Elektr. Waterpas
Keuze voor het al dan niet weergeven van de
elektronische waterpas voor detectie van de
kanteling van de camera
p.112
Lensadapter aan
Voor plaatsing van de RICOH-
groothoekconversielens DW-5 (optie)
p.112
Onderdeel Beschrijving Pagina
59
2
Veel voorkomende
In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de
standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu
[A Opnemen] (p.73).
Als u een veelgebruikte functie toewijst aan de Groene toets, kunt u de
desbetreffende functie rechtstreeks oproepen (p.106).
AWB
MENU
1/5
12
M
Einde
Opnemen
Beeldtint
Resolutie
Helder
Autom. belicht.
AF-instelling
Witbalans
Kwaliteitsniveau
Menu [A Opnemen] 1 Menu [A Opnemen] 2
Menu [A Opnemen] 3 Menu [A Opnemen] 4
MENU
Einde
Shake Reduction
Gevoeligheid
Gezichtsdetectie
Inst, D-range
Belicht. corr.
Bereik Auto ISO
AUTO
ISO
125-1600
0.0
Opnemen
2/5
Beeldsensorshift
MENU
Einde
Knipperdetectie
Groene toets
Scherpte
Momentcontrole
Geheugen
Digitale zoom
Opnemen
3/5
MENU
Einde
Kleurverzadiging
Datumafdruk
Macrolamp
Uit
Contrast
IQ-verbeteraar
Elektr. Waterpas
Opnemen
4/5
MENU
Einde
Lensadapter aan
Opnemen
5/5
Menu [A Opnemen] 5
60
2
Veel voorkomende
Menu [C Video]
Menu [W Instelling]
Onderdeel Beschrijving Pagina
Resolutie
Keuze van de opnameresolutie en de
beeldfrequentie voor video-opnamen
p.119
Movie SR
Keuze voor het al dan niet gebruiken van de functie
bewegingsreductie (Shake Reduction) voor video
p.120
Windreductie
Onderdrukken van windgeluiden tijdens het maken
van een video-opname
p.120
Opname m cont AF
Blijven scherpstellen op het onderwerp tijdens het
maken van een video-opname
p.121
AF activeren
Optische zoom gebruiken tijdens het maken van een
video-opname
p.121
Onderdeel Beschrijving Pagina
Geluid
Aanpassing van het bedieningsvolume en het
weergavevolume en instelling van het type en het
volume van het geluid bij inschakeling, het
sluitergeluid, het geluid bij toetsbediening en
zelfontspannergeluid
p.174
Datum instellen Voor wijziging van de datum en tijd p.175
Alarm Instellen van het alarm p.176
Wereldtijd Instellen van thuistijd en bestemming p.178
Tekstformaat Instelling van de tekstgrootte van het menu p.180
Language/
Voor het instellen van de taal waarin menu’s en
berichten worden weergegeven
p.180
Bestandsnaam
Kiezen van de manier waarop namen worden
toegewezen aan mappen voor het opslaan
van opnamen
p.181
Bestandsnaam
Kiezen van de manier waarop namen worden
toegewezen aan opnamen
p.183
Menu [C Video]
Video
MENU
Resolutie
Mov
iSRe
Einde
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
61
2
Veel voorkomende
USB-aansluiting
Instellen van de manier waarop de camera wordt
aangesloten op een computer met de USB-kabel
(MSC of PTP)
p.197
Video uit
Instellen van het video-uitgangssignaal voor
AV-apparatuur
p.185
HDMI uit
Instellen van het HDMI-signaal bij aansluiting op
een AV-apparaat met een HDMI-aansluiting
p.186
Eye-Fi
Instellen of al dan niet Eye-Fi-communicatie
wordt gebruikt
p.187
Helderheid Wijziging van de helderheid van het scherm p.187
Batt besparing
Instelling van de wachttijd tot de camera naar de
energiebesparingsstand gaat
p.188
Auto Uitsch.
Instelling van de wachttijd voor automatische
uitschakeling van de camera
p.188
Snel zoomen
Keuze voor al dan niet inschakelen van de functie
Snel zoomen (p.140) bij weergave van opnamen
p.189
Hulp display
Instellen of uitleg wordt weergegeven voor
geselecteerde items in het opnamepalet en het
weergavepalet
p.189
Reset
Terugzetten van alle instellingen (behalve de datum
en tijd, de taal, de wereldtijd en de video-uitgang)
op de standaardinstellingen
p.192
Alles verwijderen
Verwijderen van alle opgeslagen opnamen in
één keer
p.143
Pixeluitlijning Corrigeren van defecte pixels op de beeldsensor p.190
Snelkeuze
Afspeel-
stand
Instellen of de camera al dan niet moet worden
ingeschakeld in de afspeelstand.
p.192
LED-
verlichting
Instellen of de led-macrolampjes al dan niet moeten
worden ingeschakeld wanneer de camera uit is.
p.192
Klok-
weergave
Instellen of de klok al dan niet moet worden
weergegeven wanneer de camera uit is.
p.192
Formatteren
Formatteren van de SD-geheugenkaart of het
ingebouwde geheugen
p.173
Auto opnamerotatie
Instellen of opnamen automatisch moeten worden
gedraaid tijdens het afspelen
p.194
GPS (*)
GPS
aan/uit
Instellen of de GPS-gegevens op de gemaakte
opnamen moeten worden geregistreerd
Gebruiks-
aanwij-
zing
voor
GPS
GPS regi-
streren
Instellen van interval en duur van logboeken en
opslaan en verwijderen van de logboeken
GPS-
tijdsync.
Instellen of de klok in de camera automatisch moet
worden gecorrigeerd met gebruik van de ontvangen
GPS-gegevens
Onderdeel Beschrijving Pagina
62
2
Veel voorkomende
(*) Alleen PENTAX WG-3 GPS
Elektronisch
kompas (*)
Kalibreren van het elektronisch kompas
Gebruiks-
aanwij-
zing
voor
GPS
Druksensor (*)
Instellen of de tijd, tijd + luchtdruk of tijd + hoogte
moeten worden weergegeven op het subscherm en
hoofdscherm
p.195
Onderdeel Beschrijving Pagina
MENU
Einde
Geluid
Datum instellen 01/01/2013
Wereldtijd
Alarm
Standaard
Tekstformaat
Language
Instelling
1/5
Nederlands
Menu [W Instelling] 1 Menu [W Instelling] 2
Menu [W Instelling] 3
MENU
Einde
Video uit
HDMI uit
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Datum
Auto
Eye
-
Fi
NTSC
USB
-aansluiting
MSC
I
M
G
P
Instelling
2/5
MENU
Einde
Snel zoomen
Hulp display
Reset
5
sec
Auto Uitsch.
3
min.
Batt besparing
Helderheid
Instelling
3/5
Menu [W Instelling] 4
MENU
Einde
Pixeluitlijning
Alles verwijderen
GPS
Instelling
4/5
Formatteren
Snelkeuze
Auto opnamerotatie
Menu [W Instelling] 5
MENU
Einde
Elektronisch kompas
Druksensor
Instelling
5/5
63
3
Opnamen maken
Foto’s maken
Deze camera heeft diverse functies en opnamestanden die een breed scala van
motieven en onderwerpen ondersteunen. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u
opnamen maakt met de standaardinstellingen.
1
Druk op de aan-uitknop.
De camera wordt ingeschakeld en is gereed voor het maken van foto’s. In deze
handleiding wordt dit de foto-opnamestand genoemd.
2
Controleer het onderwerp en de
opnamegegevens op het scherm.
Het scherpstelkader in het midden van het
scherm geeft het gebied aan waarin
automatisch wordt scherpgesteld.
Als de camera een gezicht detecteert,
wordt de functie Gezichtsdetectie
geactiveerd en verschijnt het
gezichtsdetectiekader (
p.72).
Opnamen maken
W/T-knop
Aan-uitknop
Ontspanknop
3 8
3 8
Scherpstelkader
3 8
3 8
Gezichtsdetectiekader
64
3
Opnamen maken
U kunt het opnamegebied wijzigen met de Zoomknop (p.66).
Rechts (T) Vergroot het onderwerp.
Links (W) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
3
Druk de ontspanknop tot
halverwege in.
In het donker komt er licht uit de camera om
het scherpstellen te vergemakkelijken.
Het scherpstelkader (of
gezichtsdetectiekader) op het scherm
wordt groen als de camera op het
onderwerp scherpstelt.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
De opname verschijnt tijdelijk op het scherm (Momentcontrole: p.66) en wordt
vervolgens opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen.
Druk op de Groene toets om de 9 (Groene) modus te activeren en de
camera automatisch alle opnamestanden te laten instellen (p.73).
f wordt weergegeven wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt als het risico van camerabeweging aanwezig is.
F4.
F 4. 6
F4.6
1/25
1 /2 50
1/250
3 8
3 8
65
3
Opnamen maken
De ontspanknop werkt in twee stappen, en wel als volgt.
Tot halverwege indrukken
Dit verwijst naar het voorzichtig indrukken van de ontspanknop tot de eerste
stand. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld. Wanneer de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt en de camera heeft scherpgesteld
op het onderwerp, wordt het scherpstelkader op het scherm groen. Wanneer er
niet op het onderwerp is scherpgesteld, is dit scherpstelkader wit.
Volledig indrukken
Dit verwijst naar het helemaal indrukken van de ontspanknop tot de tweede
stand. Hiermee maakt u een opname.
De ontspanknop gebruiken
Ongunstige omstandigheden voor het scherpstellen
Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
Vergrendel in dergelijke gevallen de scherpstelling op een voorwerp dat zich op
dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in
te drukken), richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in.
Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur
Donkere plaatsen of voorwerpen, dan wel omstandigheden waarin weinig tot geen
licht wordt weerkaatst
Complexe patronen
Snel bewegende voorwerpen
Als er in het opnamegebied een voorwerp op de voorgrond en een voorwerp op de
achtergrond is
Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)
Niet ingedrukt Tot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Helemaal
ingedrukt
(tweede stand)
66
3
Opnamen maken
De opname verschijnt tijdelijk op het scherm (Momentcontrole), meteen nadat
deze is gemaakt. Als een onderwerp met gesloten ogen wordt gedetecteerd
terwijl Gezichtsdetectie (
p.103) actief is, verschijnt het bericht [Gesloten ogen
gedetecteerd] gedurende 3 seconden (Knipperdetectie).
Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen.
1
Druk op de knop W/T in de stand
A
.
W Groothoek (links)
Verbreedt het opnamegebied dat de
camera vastlegt.
T Tele (rechts)
Maakt het onderwerp groter.
Als u op T blijft drukken, schakelt de camera
automatisch over van optische zoom op
intelligente zoom en stopt deze op het punt
waarop de zoom overschakelt op
digitale
zoom.
Als u de knop loslaat en er opnieuw tegen drukt, wordt overgeschakeld naar
digitale zoom.
Als digitale zoom in het menu is uitgeschakeld, zijn het bereik van optische
zoom en intelligente zoom beschikbaar. De zoomfactor van intelligente zoom is
afhankelijk van de resolutie.
Momentcontrole en Knipperdetectie
Als de functie Gezichtsdetectie niet werkt, werkt Knipperdetectie evenmin.
Als gezichten wel worden gedetecteerd, is het al dan niet functioneren van
Knipperdetectie afhankelijk van de conditie van de herkende gezichten.
U kunt de functie Knipperdetectie ook uitschakelen (p.105).
Werken met de zoom
Knop 3
W/T-knop
Vierwegbesturing
Knop 4
3 8
38
28.828.8
Zoombalk
Zoomfactor
67
3
Opnamen maken
De zoombalk wordt als volgt weergegeven.
*1 U kunt maximaal 4× optisch inzoomen.
*2 Het bereik van de intelligente zoom is afhankelijk van de resolutie. Zie de
volgende tabel.
Resolutie en maximale zoomfactor
(*) V kan alleen worden ingesteld als (Rapport) is ingesteld.
Resolutie
Intelligente zoom
(als zoomfactor ook de 4× optische zoom)
Digitale zoom
/ /
Niet beschikbaar (alleen 4× optische zoom)
Komt overeen
met ca. 28,8×
6/
Ca. 6×
f/
Ca. 7,1×
h
Ca. 9×
h
Ca. 9,6×
V
(*)
Niet beschikbaar (alleen 4× optische zoom)
l
Ca. 18×
Komt overeen
met ca. 28,8×
m
Ca. 28,8× (zelfde als digitale zoom)
Het verdient aanbeveling een statief te gebruiken om camerabewegingen
te voorkomen bij het maken van opnamen met een sterke zoomfactor.
Foto’s die worden gemaakt met de digitale zoom, zien er korreliger uit dan
foto’s die worden gemaakt met de optische zoom.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor meer
bijzonderheden over dit onderwerp.
De met intelligente zoom uitvergrote opname kan er op het scherm ruw
uitzien. Dat heeft geen gevolgen voor de kwaliteit van de opname.
Intelligente zoom is beschikbaar, ongeacht of digitale zoom is in- of
uitgeschakeld.
Inzoomen met hoge beeldkwaliteit.
Inzoomen met enig verlies
van beeldkwaliteit.
Bereik van optische zoom
*1
Bereik van
intelligente zoom
*2
Bereik van
digitale zoom
68
3
Opnamen maken
Standaard is de digitale zoom ingesteld op O (Aan). Als u bij het maken van
opnamen alleen de optische zoom en intelligente zoom wilt gebruiken, stelt u de
digitale zoom in op P (Uit).
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Digitale zoom] met de vierwegbesturing (23).
3
Schakel tussen O (Aan) en P (Uit)
met de vierwegbesturing (45).
O(Aan) Digitale zoom wordt
gebruikt
P (Uit) Alleen optische zoom en
intelligente zoom worden
gebruikt
De instelling wordt opgeslagen.
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
Digitale zoom instellen
De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.128
MENU
Einde
Knipperdetectie
Groene toets
Scherpte
Momentcontrole
Geheugen
Digitale zoom
Opnemen
3/5
69
3
Opnamen maken
Deze camera heeft een groot aantal opnamefuncties waarmee u in verschillende
situaties foto’s en video-opnamen kunt maken door de gewenste stand voor de
betreffende situatie te kiezen in het opnamepalet.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamepalet wordt weergegeven.
2
Kies een opnamestand met de
vierwegbesturing (2345).
De bedieningsaanwijzing bij de
geselecteerde opnamestand wordt in het
onderste deel van het scherm
weergegeven.
3
Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
De opnamestand instellen
Vierwegbesturing
Knop 4
Landschap
Voor landschapsopnamen.
Nadruk op kleuren van
lucht en gebladerte
OK
OK
MENU
Stop
1/2
70
3
Opnamen maken
De volgende standen kunnen worden geselecteerd met het opnamepalet.
Onderdeel Beschrijving Pagina
b
Autom. opname
De camera selecteert automatisch de meest
geschikte opnamestand uit de volgende vijftien
standen
* Als de camera het gezicht van een dier
detecteert, wordt de sluiter automatisch
ontspannen.
R
Programma
Modus voor basisopnamen. Sluitertijd en
diafragma worden automatisch ingesteld bij het
maken van een opname. Indien gewenst kunt u
wel andere functies selecteren en instellen, zoals
de flitsinstelling of de resolutie.
HDR
Voegt 3 opnamen samen tot 1 opname met een
breder dynamisch bereik.
Handm.
nachtopname
Vermindert cameratrilling bij opnamen ’s nachts
of bij weinig licht.
C
Video
Voor het opnemen van film. Hierbij wordt
gelijktijdig geluid opgenomen.
p.116
Onder water Voor onderwateropnamen p.114
Onderwatervideo Voor video-opnamen onder water p.114
Digitale
microscoop
Maakt vergrote opnamen van onderwerpen op
korte afstand (ligt vast op h).
p.74
a
Landschap
Voor landschapsopnamen. Kleuren van de lucht
en gebladerte worden geoptimaliseerd.
b Bloemen
Voor foto’s van bloemen. De contouren van de
bloem worden verzacht.
Standaard Nachtopname Portret bij nacht
Landschap Bloemen Portret
Sport Kaarslicht Blauwe hemel
Portret×
Blauwe hemel
Portret×
Tegenlicht
Zonsondergang
Portret×
Zonsondergang
Groepsfoto Tekst
71
3
Opnamen maken
*De 9 (Groene) modus (p.73) is naast de hiervoor beschreven standen beschikbaar.
c
Portret
Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond
en helder weer.
Intervalopname
Maakt een reeks opnamen met een
gespecificeerd interval.
p.75
Intervalvideo
Maakt een reeks opnamen met een gespecif.
interval en slaat deze op als film.
p.122
Hogesnelheidsfilm
Opnamen maken om dan af te spelen in slow
motion.
p.125
c Time-lapse-film Opnamen maken om dan versneld af te spelen. p.124
Macro vanop
1cm-video
Voor video-opnamen van heel dichtbij
p.126
c
Digital SR Een hogere gevoeligheid vermindert onscherpte.
Q
Strand & Sneeuw
Voor opnamen met veel licht van bijvoorbeeld
zand en sneeuw. Nauwkeurige lichtmeting voor
helderheid.
R
Kinderen
Voor spelende kinderen. Geeft de huidtint
gezond en helder weer.
e
Huisdier Voor opnamen van bewegende huisdieren p.74
\
Sport
Voor opnamen van snel bewegende
onderwerpen. Volgt het onderwerp tot de opname
is gemaakt.
A
Nachtopname
Voor nachtopnamen. Het is raadzaam een statief
of een andere vorm van ondersteuning te
gebruiken.
B Portret bij nacht
Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam
een statief of een andere vorm van
ondersteuning te gebruiken.
S
Vuurwerk
Voor vuurwerk. Het is raadzaam een statief of
een andere vorm van ondersteuning te
gebruiken.
K
Eten & drinken
Opnamen van voedsel en klaargemaakte
schotels. Kleurverzadiging en contrast worden
benadrukt.
X Dig. Groothoek
Voegt twee foto’s samen tot een bredere
opname.
p.81
F
Digitaal panorama
Voegt beeldopnamen samen tot een
panoramische opname.
p.83
Rapport
Voor beeldregistratie met vaste resolutie van
1280x 960 pixels voor verslagen
Onderdeel Beschrijving Pagina
72
3
Opnamen maken
Wanneer de camera in het beeld het gezicht
van een persoon detecteert, wordt door de
functie Gezichtsdetectie rondom het gezicht op
het scherm een geel gezichtsdetectiekader
weergegeven, scherpgesteld (Gezichtsdetectie
voor AF) en de belichting gecorrigeerd
(Gezichtsdetectie voor belichting).
Als het onderwerp in het gezichtsdetectiekader
beweegt, beweegt het kader mee en verandert
het bij het volgen van het gezicht van grootte.
De functie Gezichtsdetectie kan maximaal
32 gezichten herkennen. Wanneer meerdere
gezichten worden herkend, wordt een geel
scherpstelkader over het belangrijkste gezicht
geprojecteerd en witte kaders over de andere
gezichten. Er kunnen maximaal 31 kaders
worden weergegeven op het scherm, inclusief
het hoofdkader en witte kaders.
In andere opnamestanden dan R (Programma), A (Nachtopname),
C (Video), (Digitale microscoop), (Handm. nachtopname),
(Intervalopname), (Intervalvideo), (Hogesnelheidsfilm),
c (Time-lapse-film), (Macro vanop 1cm-video), c (Digital SR),
F (Digitaal panorama) en X (Dig. Groothoek) worden
kleurverzadiging, contrast, scherpte, witbalans enzovoort automatisch
ingesteld op de optimale waarde voor de geselecteerde stand.
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of werken niet volledig,
afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies
voor elke opnamefunctie” (p.210) voor bijzonderheden.
U kunt de bedieningsaanwijzing in het opnamepalet uitschakelen (p.189).
De sluitertijd neemt toe wanneer u opnamen in het donker maakt. Als u wilt
voorkomen dat de camera beweegt, zet u [Shake Reduction] op
[Beeldsensorshift] of [Beide] (p.101) of plaatst u de camera op een statief
en gebruikt u de zelfontspanner (p.77) of een afstandsbediening (p.79).
Werken met de functie Gezichtsdetectie
De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen 1p.103
3 8
3 8
Gezichtsdetectiekader
3 8
3 8
Wanneer meerdere gezichten
worden gedetecteerd
Hoofdkader
Wit kader
73
3
Opnamen maken
In de
9
(Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de
standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu [
A
Opnemen].
De instellingen van de stand 9 worden hierna aangegeven.
1
Druk in de stand A op de
Groene
toets.
De stand 9 wordt geactiveerd.
Druk nogmaals op de Groene toets om
terug te gaan naar de stand die actief was
voordat 9 werd geselecteerd.
Als de camera een gezicht detecteert,
wordt de functie Gezichtsdetectie
geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (
p.72).
2
\Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op het scherm wordt groen als de camera op het
onderwerp scherpstelt.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus)
Flitsinstelling
, (Auto)
Gevoeligheid AUTO (125-1600)
Transportstand 9 (Standaard) Belicht. corr. ±0.0
Focusinst. = (Standaard) Knipperdetectie O (Aan)
Informatieweergave Normale weergave Digitale zoom O (Aan)
Shake Reduction Beeldsensorshift Momentcontrole O (Aan)
Resolutie (4608×2592) Scherpte G (normaal)
Witbalans
F (Auto)
Kleurverzadiging G (normaal)
AF-veld
J (meervoudig
scherpstelpunt)
Contrast G (normaal)
Datumafdruk Uit
Automacro O (Aan) IQ-verbeteraar O (Aan)
AF Hulplicht O (Aan) Macrolamp P (Uit)
Autom. belicht. L (meervlaksmeting)
Gezichtsdetectie
I (Gezichts-
detectie Aan)
Beeldtint Helder
Kwaliteitsniveau D (beter) Elektr. Waterpas P (Uit)
Hooglichtcor. Auto Lensadapter aan P (Uit)
Schaduwcorrectie Auto
38
38
74
3
Opnamen maken
In de stand e (Huisdier) wordt de sluiter automatisch ontspannen zodra een
huisdier wordt gedetecteerd.
1
Selecteer e (Huisdier) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De stand e wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.
Als de camera het hele gezicht van een dier detecteert, wordt de sluiter
automatisch ontspannen.
In de stand (Digitale microscoop) kunt u opnamen maken van onderwerpen op
een afstand van niet minder dan 1 cm. Ook omdat de led-macrolampjes rondom het
objectief altijd branden, kunt u zeer gedetailleerde opnamen maken van bijvoorbeeld
tekst, de aderen van bladeren, specimen van zeer kleine insecten enzovoort.
1
Selecteer (Digitale microscoop) in het opnamepalet met
de vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De stand wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.
Wijs de stand 9 toe aan [Groene toets] in het menu [A Opnemen] als u de
stand 9 wilt gebruiken (p.106). (Standaard is de stand 9 toegewezen.)
Als de knop 3 wordt ingedrukt in de stand 9, wordt het menu
[W Instelling] weergegeven. Het menu [A Opnemen] kan niet worden
weergegeven.
Als de camera wordt uitgeschakeld in de stand 9, is 9 weer actief
wanneer de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier)
Opnamen maken in de stand Digitale microscoop
De verlichting van de led-macrolampjes kan ongelijkmatig of onvoldoende
zijn, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
75
3
Opnamen maken
3
Druk op de knop W/T.
Als u op T drukt, wordt het onderwerp door de camera vergroot.
Het onderwerp kan maximaal 9,6 keer (*) worden vergroot.
(*)Inclusief intelligente zoom. Maximaal 4 keer voor de optische zoom.
W Groothoek (links)
Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
T Tele (rechts)
Maakt het onderwerp groter.
Bij deze functie kan automatisch een ingesteld aantal opnamen worden gemaakt
gedurende een ingestelde tijd en met een ingestelde tussenpoos.
1
Selecteer (Intervalopname) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De actieve instellingen voor intervalopnamen verschijnen gedurende ca.
1
minuut. Ga naar stap 10 om met de huidige instellingen opnamen te maken.
3
Druk op de knop 4 terwijl de huidige instellingen worden
weergegeven.
Het scherm voor instellingen van [Intervalopname] verschijnt. [Interval] is
gemarkeerd met het kader.
Als u het meegeleverde macro-hulpstuk (O-MS2) gebruikt, verminderen de
trillingen van de camera tijdens macrofotografie (p.22).
Opnamen maken met een ingesteld interval
(Intervalopname)
Interval 10 s – 99 min.
Het interval kan worden ingesteld tussen
10 seconden en 4 minuten in stappen van
1 seconde, of tussen 4 minuten en 99 minuten
in stappen van 1 minuut. U kunt de camera niet
instellen voor het maken van opnamen met een
interval dat korter is dan tien seconden.
Aantal opnamen
2 opnamen – aantal
te maken opnamen
U kunt hier maximaal 1.000 opnamen instellen.
De opslagcapaciteit kan echter niet worden
overschreden.
Startvertr. 0 min. – 24 uur
Instellen in stappen van 1 minuut. Als de starttijd
is ingesteld op 0 minuten, wordt de eerste
opname gemaakt zodra de ontspanknop wordt
ingedrukt.
76
3
Opnamen maken
4
Stel het interval in.
1
Druk op de vierwegbesturing
(5).
2 Stel met de vierwegbesturing
(23) de minuten in en druk op de
vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing
(23) de seconden in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Interval].
5
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader wordt verplaatst naar [Aantal opnamen].
6
Stel het aantal opnamen in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel [Aantal opnamen] in met de vierwegbesturing (23) en
druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Aantal opnamen].
7
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader wordt verplaatst naar [Startvertr.].
8
Stel de startvertraging in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de
vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Startvertr.].
9
Druk op de knop 3.
De instellingen van [Intervalopname] worden opgeslagen en de camera keert
terug naar de opnamestand.
10
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op het scherm wordt groen als het onderwerp is
scherpgesteld.
11
Druk de ontspanknop helemaal in.
De intervalopname begint.
Het scherm wordt uitgeschakeld tussen opnamen (gedurende stand-by). Druk
tijdens stand-by op de aan-uitknop als u op het scherm het resterende aantal
opnamen en het opname-interval wilt weergeven.
MENU
Interval
Aantal opnamen
Startvertr.
min.
0
uur
0
min.
0
2
sec
10
Intervalopname
77
3
Opnamen maken
Het bericht [Intervalopname stoppen?] wordt weergegeven als u
achtereenvolgens op de aan-uitknop en de knop 3 drukt gedurende
stand-by. Drukt u op de knop 4, dan wordt het maken van intervalopnamen
afgebroken.
Bij de zelfontspannerfunctie wordt tien of twee seconden na het indrukken van de
ontspanknop een opname gemaakt.
Stabiliseer de camera met een statief of een andere vorm van ondersteuning als
u opnamen maakt met de zelfontspanner.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (45) om g te selecteren en
druk op de vierwegbesturing (3).
3
Selecteer g of Z met de
vierwegbesturing (45) en druk
op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van
een opname met de zelfontspanner.
Als de camera een gezicht detecteert,
wordt de functie Gezichtsdetectie
geactiveerd en verschijnt het
gezichtsdetectiekader (
p.72).
4
Druk op de ontspanknop om een opname te maken.
Het aftellen gaat van start en de resterende seconden worden op het scherm
weergegeven.
Zelfs als er een alarm is ingesteld, zal het alarm niet afgaan tijdens het
maken van intervalopnamen.
Intervalopname stopt als de SD-geheugenkaart tijdens stand-by wordt
verwijderd of geplaatst.
De zelfontspanner gebruiken
g
Deze functie biedt de mogelijkheid een groepsfoto te maken waar u zelf op
staat. Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt de
opname gemaakt.
Z
Gebruik deze stand om camerabewegingen te voorkomen. Ongeveer twee
seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, wordt de opname gemaakt.
MENU
MENU
OK
OK
MENU OK
Transportstand
Transportstand
Zelfontspanner
Zelfontspanner
Transportstand
Zelfontspanner
Stop
Stop
Stop OK
OK
OK
78
3
Opnamen maken
Als u g selecteert
Het lampje van de zelfontspanner en alle led-macrolampjes gaan aan.
Vijf secondenór de opname gaan de led-macrolampjes één voor één vanaf
de rechterbovenhoek uit.
Drie seconden vóór de opname begint het lampje van de zelfontspanner te
knipperen.
Als u Z selecteert
Het lampje van de zelfontspanner en de led-macrolampjes beginnen te
knipperen.
Na tien of twee seconden aftellen wordt de opname gemaakt.
Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
* Het hangt van de opnameomstandigheden af hoeveel opnamen continu kunnen
worden gemaakt en wat het interval tussen de opnamen is.
De scherpstelling kan worden bemoeilijkt als u de camera beweegt terwijl de
LED van de zelfontspanner knippert bij het fotograferen.
In de stand C (Video), (Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm),
c (Time-lapse-film) en (Macro vanop 1cm-video) start de opname na
tien seconden of twee seconden.
Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is
geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop helemaal
in om het terugtellen te hervatten.
Z kan niet worden geselecteerd terwijl de stand 9 (Groen) de
standaardinstelling is. Selecteer Z in een andere opnamestand en kies
daarna 9 als opnamestand.
In de stand e (Huisdier) gaan het lampje van de zelfontspanner en de
led-macrolampjes niet aan en knipperen ze ook niet.
In de volgende situaties blijven de led-macrolampjes branden ongeacht
de aftelling.
- In de stand
(Digitale microscoop) of (Macro vanop 1cm-video)
- Als [Macrolamp] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op O (Aan)
g/Z kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie
“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
Een fotoserie maken (Continue opname/
Continue opname snel)
j
Continue
opname
Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de
opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende
opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit, des
te langer de tussenpozen tussen de opnamen.
c
Continue
opname snel
De opnameresolutie is vast ingesteld op f/ en het
interval tussen opnamen is korter dan bij “Continue opname”.
79
3
Opnamen maken
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
2
Selecteer j of c met de vierwegbesturing (45) en druk op
de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van continue opnamen.
3
Druk op de ontspanknop om een opname te maken.
Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
U kunt een afstandsbediening (optioneel) gebruiken om foto’s te maken terwijl u
zich uit de buurt van de camera bevindt.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (45) om i te selecteren en
druk op de vierwegbesturing (3).
j/c kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie
“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
•Met j kunt u continuopnamen blijven maken totdat de SD-geheugenkaart
of het interne geheugen vol is.
Het interval voor j (Continue opname) hangt af van de instelling voor
[Resolutie] en [Kwaliteitsniveau].
Bij het maken van de eerste opname worden de scherpstelling, belichting
en witbalans vastgehouden in het geheugen (vergrendeld).
Als de functie Gezichtsdetectie (p.103) is ingeschakeld, werkt die functie
alleen voor de eerste opname.
De functie Knipperdetectie werkt alleen voor de laatste opname.
De resolutie in de stand c is vast ingesteld op f of . Wanneer de
opnamestand wordt ingesteld op (Rapport), wordt de resolutie vast
ingesteld op V.
Foto’s maken met de afstandsbediening
(optioneel)
i
Circa drie seconden na het indrukken van de ontspanknop op de
afstandsbediening gaat de sluiter open.
h
De sluiter gaat meteen na het indrukken van de ontspanknop op de
afstandsbediening open.
80
3
Opnamen maken
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om i of h te selecteren en
druk vervolgens op 4.
Het zelfontspannerlampje begint langzaam
te knipperen en de camera is gereed om
een opname te maken met de
afstandsbediening.
Als de camera een gezicht detecteert,
wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het
gezichtsdetectiekader (
p.72).
4
Wijs met een afstandsbediening naar de ontvanger voor de
afstandsbediening en druk de ontspanknop op de
afstandsbediening in.
Het scherpstelkader wordt groen als is scherpgesteld op het onderwerp en de
camera maakt een opname met de volgende timing.
Wanneer i is geselecteerd:
Het zelfontspannerlampje en de led-macrolampjes beginnen snel te
knipperen en de camera maakt na ongeveer drie seconden een
opname.
Wanneer h is geselecteerd:
De foto wordt onmiddellijk gemaakt.
Op zowel de voor- als de achterzijde van de camera is een ontvanger
aanwezig die het signaal van een afstandsbediening kan ontvangen.
De afstandsbediening heeft een bereik van circa 4 m vanaf de voorzijde en
circa 2 m vanaf de achterzijde van de camera.
Door in de stand
C
(Video), (Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm),
c
(Time-lapse-film) en (Macro vanop 1cm-video) nogmaals op de
ontspanknop te drukken, wordt het opnemen stopgezet.
De camera maakt een foto, zelfs als niet goed is scherpgesteld.
Als u de ontspanknop tijdens het aftellen half indrukt, stopt het aftellen. Als
u opnieuw op de ontspanknop op de afstandsbediening drukt, wordt het
aftellen hervat.
i/h kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie
“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
In de stand e (Huisdier) gaan het lampje van de zelfontspanner en de
led-macrolampjes niet aan en knipperen ze ook niet.
MENUMENU OKOKMENU OK
TransportstandTransportstand
AfstandsbedieningAfstandsbediening
Transportstand
Afstandsbediening
StopStop OKOKStop OK
81
3
Opnamen maken
Druk één keer op de ontspanknop om de belichting automatisch te corrigeren en
achter elkaar drie opnamen te maken. Na het maken van de opnamen kunt u de
beste uitkiezen.
De volgorde waarin de opnamen worden gemaakt: beste belichting
–1.0 LW
+1.0 LW.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
2
Selecteer a (Auto Bracket) met de vierwegbesturing (45)
en druk op de knop 4.
De camera kan nu opnamen maken met Auto Bracket.
In de stand X (Dig. Groothoek) kunt u twee verticale opnamen die met deze
camera zijn gemaakt samenvoegen tot een beeld met een dekking van ongeveer
een 19mm-objectief (35mm-kleinbeeldequivalent).
1
Selecteer X (Dig. Groothoek) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
Opnamen maken met automatische
belichtingscorrectie (Auto Bracketing)
Als Momentcontrole is ingesteld op O (Aan) (p.105), worden de opnamen
nadat ze zijn gemaakt weergegeven in de momentcontrole (p.66).
a kan in sommige opnamestanden niet worden geselecteerd. Zie
“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
De functie Digitale groothoek (groothoekmodus)
+
82
3
Opnamen maken
2
Druk op de knop 4.
De camera komt in de stand X.
Beweeg de camera 90° naar rechts en bepaal de
compositie van de eerste opname.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt de
functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt
het gezichtsdetectiekader (
p.72).
3
Druk op de ontspanknop om een
opname te maken.
De eerste gemaakte opname wordt tijdelijk
opgeslagen en het scherm voor het maken van de
tweede opname verschijnt.
4
Maak de tweede opname.
Kader op de voorbeeldweergave het beeld voor het maken van de tweede
opname zo uit dat de weergave van de eerste opname links op de monitor
gedeeltelijk wordt overlapt. Herhaal stap 3 om de tweede opname te maken.
Hierdoor worden de eerste en tweede opname gecombineerd.
De gecombineerde opname verschijnt tijdelijk op de monitor (Momentcontrole)
en wordt vervolgens opgeslagen.
Om bij het maken van de tweede opname vervorming tot een minimum te
beperken, moet u de camera rond de rechterkant van de
voorbeeldweergave op het scherm draaien.
De opnamen kunnen niet worden gecombineerd als er bewegende
voorwerpen, zich herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het
overlappen van de eerste en de tweede opname in de voorbeeldweergave.
Als de functie Gezichtsdetectie (p.103) is ingeschakeld, werkt die functie
alleen voor de eerste opname.
De resolutie voor opnamen in de stand X is vast ingesteld op f.
1
38
2
2
OK
Einde
83
3
Opnamen maken
1
Als het opnamescherm voor de tweede opname wordt
weergegeven in stap 4 op
p.82, drukt u op de knop 4 of de
vierwegbesturing (3).
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren
en druk op 4.
In de stand F (Digitaal panorama) kunt u twee of drie gemaakte opnamen
samenvoegen om een panoramische foto te maken.
1
Selecteer F (Digitaal panorama) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De camera komt in de stand F en het bericht [Schuifrichting instellen] verschijnt.
3
Selecteer met de
vierwegbesturing (45) de
richting waarin de opnamen
moeten worden samengevoegd.
Het scherm voor het maken van de eerste
opname wordt weergegeven.
Als de camera een gezicht detecteert,
wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het
gezichtsdetectiekader (
p.72).
4
Druk op de ontspanknop om een opname te maken.
Het scherm voor het maken van de tweede opname wordt weergegeven nadat
u de eerste opname hebt gemaakt.
De functie stopzetten nadat de eerste opname is gemaakt
Opslaan
De eerste opname opslaan en een nieuwe eerste opname maken.
De eerste opname wordt opgeslagen met
h
(2048×1536).
Annuleren De eerste opname wissen en een nieuwe eerste opname maken.
Onderbreken
Hiermee gaat u terug naar het opnamescherm voor de tweede
opname.
Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama)
Schuifrichting instellen
Schuifrichting instellen
Schuifrichting instellen
84
3
Opnamen maken
Als u bij stap 3 rechts (5) selecteert:
De rechterrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs
de linkerkant van het scherm weergegeven.
Als u bij stap 3 links (4) selecteert:
De linkerrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs
de rechterkant van het scherm weergegeven.
5
Maak de tweede opname.
Beweeg de camera zo dat het
semi-transparante deel en het werkelijke
beeld elkaar overlappen en druk op de
ontspanknop.
6
Maak de derde opname.
Herhaal stap 4 t/m 5 om de derde opname te maken.
De beelden worden samengevoegd en er verschijnt een panorama.
Het panorama wordt niet weergegeven wanneer [Momentcontrole] (p.105) op
[Uit] staat.
1
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (3) nadat u de
eerste opname in stap 5 op
p.84 of de tweede opname in stap
6 hebt gemaakt.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
De opnamen kunnen niet worden gecombineerd als er bewegende
voorwerpen, zich herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het
overlappen van de eerste en de tweede opname of de tweede en de derde
opname in de voorbeeldweergave.
Als de functie Gezichtsdetectie (p.103) is ingeschakeld, werkt die functie
alleen voor de eerste opname.
De functie stopzetten nadat de eerste of tweede opname is gemaakt
OK
OK
SHUTTER
SHUTTER
OK
1 2
SHUTTER
Einde
Einde
2e deelopn.
2e deelopn.
2e deelopn.
85
3
Opnamen maken
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren
en druk op 4.
Opslaan De gemaakte opname(n) worden opgeslagen en u kunt een
nieuwe eerste opname maken. Als u deze optie kiest nadat
u de tweede opname hebt gemaakt, worden de eerste en
tweede opname samengevoegd en opgeslagen als
panoramische opname.
Annuleren De gemaakte opname(n) worden gewist en u kunt een nieuwe
eerste opname maken.
Onderbreken
Het vorige opnamevenster wordt weer geactiveerd.
Niet-samengevoegde opnamen die u maakt in de stand F worden vast
opgeslagen met h.
86
3
Opnamen maken
De opnamestanden instellen
De instellingen voor het maken van opnamen worden voornamelijk opgegeven in
het menu [A Opnemen]. Zie de uitleg bij elke functie als u wilt weten hoe u deze
instellingen opgeeft.
1
Druk in de foto-opnamestand op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
Druk op de knop 3 in de videostand om het menu [C Video] te openen.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om een item te
selecteren en in te stellen.
3
Druk na het instellen op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar het vorige scherm.
3
Druk op de knop Q.
Wanneer het menu [A Opnemen], [C Video] of [W Instelling] wordt
weergegeven vanuit de stand
A, wordt de instelling opgeslagen en keert de
camera terug naar de afspeelstand.
3
Druk op de knop 3.
De wijzigingen worden geannuleerd en u kunt een menu selecteren.
Werken met de items van het menu Opnemen
De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen
Wanneer het menu [W Instelling] wordt weergegeven vanuit de stand Q,
kunt u overschakelen naar de stand A door op de knop Q te drukken.
De instelling opslaan en beginnen met de weergave van opnamen
De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu
87
3
Opnamen maken
De werking van de knop 3 varieert, afhankelijk van het scherm. Zie de
bedieningsaanwijzingen.
Einde Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het
oorspronkelijke scherm.
Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de
huidige instellingen.
Stop Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het
menu en gaat u terug naar het vorige scherm.
De flitsinstelling selecteren
,
Auto
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser
automatisch af.
a
Flitser uit
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie is bedoeld voor het maken van opnamen op
plaatsen waar flitsfotografie verboden is.
b
Flitser aan
De flitser gaat af bij elke opname, ongeacht de
lichtomstandigheden.
c
Auto+Anti
Rode Ogen
Deze instelling zorgt voor vermindering van het rode-
ogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt
weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat
automatisch af.
d
Flitser+Anti
Rode Ogen
Deze instelling zorgt voor vermindering van het rode-
ogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt
weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat
altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde
opnamestand, scherpstelstand en transportstand. Zie “Beschikbare
functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
Als u de functie Gezichtsdetectie gebruikt wanneer , is geselecteerd,
wordt de flitsinstelling automatisch op d ingesteld.
Bij de functie rode-ogenreductie geeft de flitser eerst een voorflits.
Gebruik van de flitser bij het maken van opnamen van dichtbij kan
onregelmatigheden opleveren in de opname als gevolg van de spreiding
van het licht.
MENU
MENU
MENU
88
3
Opnamen maken
1
Druk in de stand A op de
vierwegbesturing (4).
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
Bij elke druk op de knop verandert de
flitsinstelling. U kunt de instelling ook
wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
Informatie over het verschijnsel rode ogen
Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het
onderwerp in de opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht
wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het kan worden verminderd door de
omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter bij het onderwerp te komen
en uit te zoomen naar een groothoekstand. Ook het instellen van de flitsinstelling op
c (Auto+Anti Rode Ogen) of d (Flitser+AntiRodeOgen) is een effectieve manier om
het verschijnsel tegen te gaan.
Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch rood
zijn, kunt u dit corrigeren met de functie Rode ogen bewerken (p.160).
De flitsinstelling opslaan 1p.128
De scherpstelstand selecteren
=
Standaard
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp 40 cm tot is. Wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het
onderwerp in het autofocusgebied.
q
Macro
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp 10 cm tot 50 cm is. De camera stelt scherp op het
onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
Macro vanop
1cm
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp 1 cm tot 30 cm is. De camera stelt scherp op het
onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
MENU
MENU
OK
OK
MENU OK
OK
OK
OKStop
Stop
Stop
Flitsinstelling
Flitsinstelling
Auto
Auto
Flitsinstelling
Auto
89
3
Opnamen maken
1
Druk in de stand A op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm [Focusinst.] verschijnt.
Bij elke druk op de knop verandert de
scherpstelstand. U kunt de instelling ook
wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
Hierna wordt de procedure voor handmatig scherpstellen (\) beschreven.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Focusinst.] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (5) om \ te selecteren.
3
Pan-focus
Deze instelling wordt gebruikt wanneer u iemand anders vraagt
om opnamen voor u te maken of wanneer u
landschapsopnamen maakt vanuit een rijdende auto of trein. De
opnamen wordt van voor tot achter scherp.
s
Oneindig
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in de
verte. De flitser is ingesteld op a (Flitser uit).
\
Handmatig
Focus
Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.
Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde
opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210)
voor details.
Het geluid van het scherpstellen wordt opgenomen, als u een andere
scherpstelstand kiest dan 3 of s in de standen C (Video),
(Onderwatervideo), (Hogesnelheidsfilm), c (Time-lapse-film) en
(Macro vanop 1cm-video).
Als [Automacro] is ingeschakeld en u q selecteert en opnamen maakt
terwijl het onderwerp verder weg is dan 50 cm, stelt de camera automatisch
scherp op (Oneindig).
De instelling van de scherpstelstand opslaan 1p.128
Handmatig scherpstellen
MEN
MENU OK
MENU OK
Stop
Stop
Stop OK
OK
OK
Focusinst.
Focusinst.
Standaard
Standaard
Focusinst.
Standaard
90
3
Opnamen maken
3
Druk op de knop 4.
Het centrale deel van de opname wordt tijdens het scherpstellen op het
volledige scherm getoond.
4
Druk op de
vierwegbesturing
(23).
De indicatie \ verschijnt op het scherm
en geeft de geschatte afstand tot het
onderwerp aan. Gebruik de indicatie als
richtlijn bij het scherpstellen met de
vierwegbesturing (23).
2voor scherpstelling veraf
3voor scherpstelling dichterbij
5
Druk op de knop 4.
De scherpstelling wordt vergrendeld en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
Nadat de scherpstelling is vergrendeld, kunt u nogmaals op de
vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en de
scherpstelling aan te passen.
U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld).
1
Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [AF-instelling] verschijnt.
De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd terwijl
de indicatie \ wordt weergegeven.
Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u op de
vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
Het autofocusveld wijzigen
J Meervoudig Gebruikt het normale autofocusveld.
K Spotmeting Maakt het autofocusveld kleiner.
W
Automatisch
meevolgende AF
Volgt een bewegend onderwerp en blijft daarop
scherpstellen.
MEN
MENU
MENU
0.4
0.8
1.5
m
OK
OK
OK
OK
OK
\ Indicatie
91
3
Opnamen maken
3
Selecteer [AF-veld] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Wijzig het autofocusveld met de vierwegbesturing (23).
6
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Wanneer [Automacro] is ingesteld op O (Aan), wordt de scherpstelling indien
nodig aangepast aan het macrobereik (afstand tot het onderwerp is 10 cm tot
50
cm), zelfs als de scherpstelling is ingesteld op = (Standaard).
Wanneer deze functie is uitgeschakeld en de scherpstelling is ingesteld op =
(Standaard), werkt de AF alleen binnen het standaardbereik en wordt er niet
scherpgesteld in het macrobereik.
Wanneer de scherpstelling is ingesteld op q (Macro) of (Macro vanop 1cm),
wordt de scherpstelling alleen aangepast binnen het betreffende macrobereik en
wordt er niet scherpgesteld binnen het standaardbereik.
1
Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [AF-instelling] verschijnt.
3
Selecteer [Automacro] met de vierwegbesturing (23).
4
Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).
De instelling wordt opgeslagen.
In het donker komt er licht uit de camera om het scherpstellen te
vergemakkelijken. U kunt dit licht in- of uitschakelen.
1
Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde opnamestand.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
Automacro instellen
Het = Hulplicht instellen (AF Hulplicht)
92
3
Opnamen maken
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [AF-instelling] verschijnt.
3
Selecteer [AF Hulplicht] met de vierwegbesturing (23).
4
Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).
De instelling wordt opgeslagen.
De kleurtoon wijzigen van opnamen.
U kunt kiezen uit [Helder], [Natuurlijk] en [Monochroom].
De standaardinstelling is [Helder].
1
Selecteer [Beeldtint] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de gewenste tint met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Rechtstreeks in dit licht kijken is niet gevaarlijk. Kijk echter niet van heel
dichtbij in het hulplicht, want dan kunt u wel even verblind raken.
Het hangt van de geselecteerde opnamestand of focusinstelling af of het
AF-hulplicht wordt gebruikt. Zie “Beschikbare functies voor elke
opnamefunctie” (p.210) voor details.
Beeldtint instellen
Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen]
weergegeven in het menu [A Opnemen] voor het instellen van de tint van
monochrome beelden in plaats van [Kleurverzadiging].
93
3
Opnamen maken
Voor foto’s kunt u instellingen voor de resolutie kiezen.
Hoe groter de resolutie, des te scherper de details wanneer u de opname afdrukt.
Omdat de kwaliteit van de afgedrukte opname ook afhangt van de
opnamekwaliteit, de belichtingsregeling, de resolutie van de printer en andere
factoren, hoeft u niet meer dan het benodigde aantal opnamepixels te selecteren.
h is afdoende voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat. Hoe
groter het aantal pixels, hoe groter de opname en daarmee ook het bestand.
In de tabel hierna kunt u zien welke instelling de beste is voor het beoogde doel.
De standaardinstelling is .
V kan alleen worden ingesteld als (Rapport) is ingesteld. V verschijnt niet in
de opties voor [Resolutie].
De resolutie selecteren
Resolutie Beoogd doel
4608×3456
Voor het afdrukken van foto’s met hoge kwaliteit of
opnamen op A4-formaat of groter, of voor het bewerken
van opnamen op een computer.
3456×3456
4608×2592
6 3072×2304
3072×1728
f 2592×1944
2592×1464
h 2048×1536
Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat.
h 1920×1080
V 1280×960
l 1024×768
Voor plaatsing op een website of meezenden met een
e-mail.m 640×480
Als u /6/f/h/l/m
selecteert als resolutie, is de
verhoudingsfactor van het scherm 4:3.
Het beeld op de monitor voor opname en
weergave wordt rechts weergegeven.
Scherper
3 8
38
P
94
3
Opnamen maken
1
Selecteer [Resolutie] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Wijzig de resolutie met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Selecteer de kwaliteit (datacompressiefactor) voor foto’s aan de hand van het
doel waarvoor de foto’s worden gebruikt.
Hoe meer sterren (E), des te hoger de kwaliteit van de opname, maar ook des te
groter het opnamebestand. De geselecteerde resolutie is ook van invloed op de
grootte van het beeldbestand (1
p.93).
Kwaliteitsniveau
1
Selecteer [Kwaliteitsniveau] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Wijzig het kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (23).
Wanneer u een kwaliteitsniveau selecteert, wordt het aantal foto’s dat u kunt
maken, boven in het scherm weergegeven.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Welke resolutie u kunt selecteren, hangt af van de opnamestand. Zie
“Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
Instellen van de kwaliteit van foto’s
C
Best Laagste compressie. Geschikt voor fotoafdrukken.
D
Beter
Standaardcompressie. Geschikt voor de weergave van
opnamen op een computerscherm. (Standaardinstelling)
E
Goed
Hoogste compressie. Geschikt om als bijlage bij
e-mailberichten te gebruiken of voor het maken van websites.
95
3
Opnamen maken
U kunt opnamen maken met natuurlijke kleuren door de witbalans aan te passen
aan de lichtomstandigheden van het opnametijdstip.
1
Selecteer [Witbalans] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Witbalans] verschijnt.
3
Wijzig de instelling met de
vierwegbesturing (23).
Telkens wanneer u op de vierwegbesturing
drukt, kunt u de resultaten van de
beschikbare witbalansinstellingen op de
voorbeeldopname zien.
De witbalans aanpassen
F
Auto De camera past de witbalans automatisch aan.
G
Daglicht
Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in
de zon.
l
Schaduw
Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in
de schaduw.
I
Lamplicht
Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder
lamplicht of ander elektrisch licht dan TL-licht.
J
D
Neonlicht
Daglicht
kleuren
Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder
TL-licht.
J
N
Neonlicht
Daglicht wit
J
W
Neonlicht Koel
wit licht
K
Handmatig
Gebruik deze functie wanneer u de witbalans handmatig
wilt aanpassen.
Geef een andere waarde op voor de witbalans als u niet tevreden bent
met de kleurbalans van opnamen die zijn genomen met de
witbalansinstelling F.
Of de instelling voor de witbalans kan worden aangepast, is afhankelijk van
de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke
opnamefunctie” (p.210) voor details.
OKMENMENU OKMENU
Witbalans
Auto
AutoAuto
D
OKOKStopStop OKStop
96
3
Opnamen maken
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Zie de volgende instructies als u de witbalans wilt instellen door het type
neonlicht te selecteren, of stel deze functie handmatig in.
U kunt voor het type neonlicht kiezen uit JD (Neonlicht Daglicht kleuren),
JN
(Neonlicht Daglicht wit) en JW (Neonlicht Koel wit licht).
1
Gebruik in het scherm [Witbalans] de vierwegbesturing (23)
om [JD (Neonlicht Daglicht kleuren)] te selecteren.
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
3
Selecteer het type neonlicht met de vierwegbesturing (23).
De witbalans wordt automatisch aangepast.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Zorg dat u een leeg vel wit papier of vergelijkbaar materiaal bij de hand hebt.
1
Gebruik in het scherm [Witbalans] de vierwegbesturing (23)
om K (Handmatig) te selecteren.
2
Richt de camera op het lege vel papier of ander materiaal,
zodat dit het kader in het midden van het scherm vult.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De witbalans wordt automatisch aangepast.
Als u de instelling van [Witbalans] vaak wijzigt, kunt u tijd besparen door de
Fn-instelling toe te wijzen aan de Groene toets (p.106).
De instelling van de witbalans opslaan 1p.128
Het type neonlicht selecteren
Het pictogram dat in het scherm [Witbalans] wordt weergegeven, verandert
mee met het type neonlicht.
Handmatige instelling
97
3
Opnamen maken
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en het scherm keert terug naar het menu
[A
Opnemen].
U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter bepaling
van de belichting.
1
Selecteer [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de gewenste methode met de vierwegbesturing (
23
).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Lichtmeting voor automatische belichting instellen
L
Meervlaks
lichtmeting
De camera verdeelt het scherm in 256 zones, meet het
licht en bepaalt op basis daarvan de belichting.
M
Lichtmeting
met nadruk op
het midden
De camera meet de algehele helderheid van het scherm,
waarbij de lichtmeting in het midden van het scherm
zwaarder doorweegt.
N
Spotmeting
De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het
midden van het scherm te meten.
Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt het licht
gemeten en wordt de belichting bepaald.
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt en
u spotmeting wilt gebruiken, centreert u het onderwerp op het scherm en
drukt u de ontspanknop tot halverwege in om de belichting vast te zetten.
Bepaal de beelduitsnede opnieuw en druk de ontspanknop helemaal in.
Of de instelling voor de automatische belichting kan worden aangepast, is
afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies
voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
De instelling van de automatische belichting opslaan 1p.128
98
3
Opnamen maken
U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
1
Selecteer [Gevoeligheid] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Wijzig de gevoeligheid met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Gevoeligheid instellen
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld door de camera.
(Standaardwaarde: gevoeligheid 125-1600).
125
Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder
ruis. Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer.
200
400
800
Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij
slechte lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera
slechts een beperkte invloed op de opnamekwaliteit hebben.
Opnamen kunnen echter wel ruis (vlekken) bevatten.
1600
3200
6400
In sommige opnamestanden kan de gevoeligheid niet worden gewijzigd.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
Wanneer de opnamestand wordt ingesteld op (Rapport), wordt het
bereik met de gevoeligheid op AUTO vast ingesteld op 125-6400.
Wanneer [Shake Reduction] op [Beide] staat, kunnen 3200 en 6400 niet
worden geselecteerd.
Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid
verdubbeld.
De instelling voor gevoeligheid opslaan 1p.128
99
3
Opnamen maken
Bepaal het bereik voor de gevoeligheid wanneer de gevoeligheid is ingesteld
op
AUTO.
De gevoeligheid kan worden ingesteld op 125-200, 125-400, 125-800, 125-1600,
125-3200 en 125-6400.
1
Selecteer [Bereik Auto ISO] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer het gevoeligheidsbereik met de
vierwegbesturing
(23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen.
Met deze functie kunt u opzettelijk over- of onderbelichte opnamen maken.
1
Selecteer [Belicht. corr.] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer de waarde voor de belichtingscorrectie met de
vierwegbesturing (45).
Kies een positieve (+) waarde voor lichte opnamen. Kies een negatieve ()
waarde voor donkere opnamen.
U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen tussen –2.0 en +2.0 LW in
stappen van 1/3 LW.
Bereik Auto ISO instellen
Welk bereik voor de gevoeligheid beschikbaar is, hangt af van de
geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke
opnamefunctie” (p.210) voor details.
Wanneer [Shake Reduction] op [Beide] staat, kunnen 125-3200 en
125-6400 niet worden geselecteerd.
Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid
verdubbeld.
De belichting instellen (Belichtingscorrectie)
100
3
Opnamen maken
Hiermee wordt het dynamische bereik vergroot en wordt voorkomen dat zich
heldere en donkere gebieden voordoen. Met [Hooglichtcor.] worden de heldere
gebieden bijgeregeld wanneer de opname te licht is en met [Schaduwcorrectie]
worden de donkere gebieden bijgeregeld wanneer de opname te donker is.
1
Selecteer [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Inst, D-range] verschijnt.
3
Selecteer [Hooglichtcor.] of
[Schaduwcorrectie] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).
Als een histogram wordt weergegeven in de foto-opnamestand of
afspeelstand, kunt u controleren of de belichting correct is (p.30).
In sommige opnamestanden kan Belicht. corr. niet worden geselecteerd.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
De instelling van de belichtingscorrectie opslaan 1p.128
De helderheid corrigeren (Instelling D-Range)
Auto
Lichte/donkere gebieden worden zo nodig automatisch door de camera
gecorrigeerd.
Aan Lichte/donkere gebieden worden altijd door de camera gecorrigeerd.
Uit Lichte/donkere gebieden worden niet door de camera gecorrigeerd.
MENU
Inst, D-range
Hooglichtcor.
Schaduwcorrectie
Auto
Auto
101
3
Opnamen maken
6
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het pictogram van de instelling voor
D-Range verschijnt op het scherm.
Met deze functie kunt u bewegingen van de camera compenseren tijdens het
maken van opnamen. U kunt kiezen voor alleen optische correctie
(Beeldsensorshift) of voor zowel optische als elektronische correctie (Beide). De
standaardinstelling is [Beeldsensorshift].
1
Selecteer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
P
Wanneer [Hooglichtcor.] is
ingesteld op [Auto] of [Aan]
Q
Wanneer [Schaduwcorrectie] is
ingesteld op [Auto] of [Aan]
O
Wanneer [Hooglichtcor.] en
[Schaduwcorrectie] beide zijn
ingesteld op [Auto] of [Aan]
Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid
verdubbeld.
Als u de instelling [Hooglichtcor.] of [Schaduwcorrectie] vaak wijzigt, kunt u
tijd besparen door deze toe te wijzen aan de Groene toets (p.106).
In sommige opnamestanden kan de functie Inst, D-range niet worden ingesteld.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210) voor details.
Shake Reduction instellen
Beeldsensorshift Voor uitsluitend optische correctie van camerabewegingen.
Beide
Voor zowel optische als elektronische correctie van
camerabewegingen.
Uit Geen optische of elektronische correctie.
3 838
P
102
3
Opnamen maken
In de stand 9 (Groen) staat de instelling vast op [Beeldsensorshift].
In de stand (Handm. nachtopname) wordt de instelling vast ingesteld
op [Beide].
In de volgende omstandigheden kan [Beide] niet worden ingesteld. Als
[Beide] al is ingesteld, verandert de instelling in [Beeldsensorshift].
•als j (Continue opname), c (Continue opname snel) of
g (Zelfontspanner) is geselecteerd als transportstand
als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400
als de flitser is geactiveerd
als de foto wordt gemaakt zonder de ontspanknop eerst tot halverwege
in te drukken
•als c (Digital SR), F (Digitaal panorama), X (Dig. Groothoek),
S (Vuurwerk) of (HDR) is geselecteerd als opnamestand
Als u camerabeweging wilt compenseren in de stand C (Video),
(Onderwatervideo), c (Time-lapse-film) of (Macro vanop
1cm-video), gebruik dan de functie Movie SR (p.120).
Als [Beide] is ingesteld, wordt de optische correctie toegepast wanneer
optische correctie van camerabewegingen mogelijk is.
In sommige opnamestanden kan de functie Shake Reduction niet worden
ingesteld. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210)
voor details.
Shake Reduction is mogelijk niet effectief als de sluitertijd hoog is. Bij hoge
sluitertijden verdient het aanbeveling Shake Reduction uit te zetten en een
statief te gebruiken.
103
3
Opnamen maken
De functie Gezichtsdetectie ziet waar er gezichten zijn in het kader en op basis
daarvan worden vervolgens automatisch de scherpstelling en belichting ingesteld. U
kunt de functie zo instellen dat de sluiter automatisch wordt geopend wanneer een of
meer onderwerpen lachen. De standaardinstelling is
I
(Gezichtsdetectie Aan).
1
Selecteer [Gezichtsdetectie] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het pictogram Gezichtsdetectie verschijnt op het scherm.
De functie Gezichtsdetectie in- en uitschakelen
I (Gezichtsdetectie Aan) De camera detecteert het gezicht van een persoon.
J (Smile Capture)
De camera ontspant automatisch de sluiter als uw
onderwerp glimlacht.
(Zelfportrethulp)
De led-macrolampjes knipperen als de camera een
gezicht herkent. De positie van de knipperende lampjes
geeft de plaats van het gedetecteerde gezicht op het
scherm weer.
J (Zelfportrethulp +
Smile Capture)
De led-macrolampjes knipperen als de camera een
gezicht herkent. De camera ontspant automatisch de
sluiter als uw onderwerp glimlacht.
(Gezichtsdetectie Uit) De camera detecteert geen gezichten van personen.
Gezichtsdetectie voor AF en belichting werken mogelijk niet als het
onderwerp een zonnebril op heeft, als het gezicht deels bedekt is of als het
onderwerp niet naar de camera kijkt.
Als de camera het gezicht van het onderwerp niet detecteert, stelt de camera
scherp met de instelling die op dat moment is geselecteerd bij [AF-veld].
Mogelijk werkt de functie Smile Capture echter niet en wordt er geen
opname gemaakt. Dit hangt af van de toestand van de herkende gezichten,
zoals te kleine gezichten. Als dit gebeurt, drukt u de ontspanknop in om een
opname te maken.
In de stand e (Huisdier) dient de functie Gezichtsdetectie als functie voor
het detecteren van huisdieren (één huisdier).
In sommige opnamestanden kan de functie Gezichtsdetectie niet worden
geselecteerd. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.210)
voor details.
104
3
Opnamen maken
De led-macrolampjes rond het objectief knipperen als de camera gezichten
herkent in de stand
(Zelfportrethulp) of J (Zelfportrethulp + Smile Capture)
De positie van de knipperende lampjes geeft de plaats van het gedetecteerde
gezicht op het scherm weer.
De positie van het gedetecteerde gezicht komt als volgt overeen met de
knipperende lampjes.
Voorbeeld 1. Wanneer de camera iemand detecteert in gebied 1 op
het
scherm.
Voorbeeld 2. Wanneer de camera twee personen detecteert in gebied 2 en
5 op het scherm.
De functie Zelfportrethulp gebruiken
1
2
3
4
5
6
12
345
6
105
3
Opnamen maken
Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie wordt geactiveerd als de functie
Gezichtsdetectie actief is. De standaardinstelling is O (Aan).
1
Selecteer [Knipperdetectie] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de
vierwegbesturing
(45).
O (Aan) De functie Knipperdetectie is ingeschakeld.
P (Uit)
De functie
Knipperdetectie is uitgeschakeld.
De instelling wordt opgeslagen.
Bepaal met deze instelling of een opname meteen na het maken moet worden
weergegeven. De standaardinstelling is O (Aan: opname wordt weergegeven).
1
Selecteer [Momentcontrole] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
Wanneer de camera twee gezichten in hetzelfde gebied detecteert,
knippert ook het lampje bij het dichtstbijzijnde knipperende lampje.
De camera kent de exacte positie van drie gedetecteerde gezichten en
geeft dit aan met knipperende lampjes.
Wanneer de camera vier of vijf gezichten herkent, knipperen vier of vijf
lampjes naargelang het aantal gedetecteerde gezichten. Wanneer de
camera zes of meer gezichten herkent, knipperen alle lampjes (zes stuks,
de lampjes geven de positie van de gedetecteerde gezichten niet aan).
In de stand b (Autom. opname) gaan de lampjes uit als de camera een
stand selecteert waarbij de functie Gezichtsdetectie niet werkt na het half
indrukken van de ontspanknop.
Wanneer de functie Zelfportrethulp is ingeschakeld, gaan de lampjes niet
uit na de met Batt besparing ingestelde tijd.
De lampjes knipperen niet als de gedetecteerde gezichten te klein zijn.
Knipperdetectie instellen
Knipperdetectie 1p.66
Als de functie Knipperdetectie tijdens het maken van de opname gesloten
ogen heeft gedetecteerd, wordt tijdens de momentcontrole gedurende drie
seconden het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] weergegeven.
Momentcontrole instellen
106
3
Opnamen maken
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
O (Aan) Momentcontrole wordt weergegeven.
P (Uit) Momentcontrole wordt niet weergegeven.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt een van de volgende functies toewijzen aan de Groene toets: [Groene modus]
(
p.73) of [Fn-instelling] (p.107). U kunt de toegewezen functie activeren door gewoon
op de Groene toets te drukken.
1
Selecteer [Groene toets] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer met de
vierwegbesturing (23) de
functie die u wilt vastleggen.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Momentcontrole 1p.66
De Groene toets instellen
Wanneer de opnamestand is ingesteld op 9 (Groene) modus, wordt de
instelling Groene toets uit het menu [A Opnemen] weergegeven. Ga naar
een andere stand dan 9 om [Groene toets] te gebruiken in het menu
[A Opnemen].
Een functie toewijzen aan de Groene toets
Standaard wordt [Groene modus] toegewezen aan de Groene toets.
MENU
Stop
OK
OK
Groene toets
Fn-instelling
Groene modus
107
3
Opnamen maken
U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan de vierwegbesturing. Met deze
functie kunt u die functies direct oproepen met behulp van de vierwegbesturing
zonder dat u de menu’s hoeft te openen in de opnamestand.
In de stand [Fn-instelling] hebben de foto-opnamestand en de videostand
verschillende instellingen. Als u [Fn-instelling] wilt uitvoeren voor de videostand,
drukt u in de videostand op de knop 3 en geeft u met de vierwegbesturing
(45) het menu [C Video] weer ór stap 1 op
p.106.
3
Selecteer [Fn-instelling] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
Het scherm [Fn-instelling] verschijnt.
5
Selecteer met de
vierwegbesturing (23) een toets
waaraan u een functie wilt
toewijzen.
6
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
7
Selecteer met de
vierwegbesturing (23) het item
dat u wilt vastleggen.
8
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Veelgebruikte functies toewijzen aan de vierwegbesturing
(Fn-instelling)
Resolutie
Kwaliteitsniveau
Witbalans
MENU
Stop
OK
OK
Groene toets
WB
+
+
+
+
Belicht. corr.
Fn-instelling
Groene modus
Resolutie
Belicht. corr.
Kwaliteitsniveau
Witbalans
MENU
Groene toets
WB
+
+
+
+
Fn-instelling
Resolutie
Belicht. corr.
Kwaliteitsniveau
Witbalans
MENU
OK
OKStop
Groene toets
WB
+
+
+
+
ISO
AF
AF-veld
Gevoeligheid
108
3
Opnamen maken
De standaardinstellingen voor elke stand
Items die u aan elke toets kunt toewijzen
* Welke menu-items worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde
[Beeldtint] in het menu [A Opnemen]. Als u [Helder] of [Natuurlijk] hebt
geselecteerd, wordt [Kleurverzadiging] weergegeven. Als u [Monochroom]
hebt geselecteerd, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven.
De functies die aan de toetsen van de vierwegbesturing zijn toegewezen,
kunnen alleen worden gebruikt wanneer [Fn-instelling] is toegewezen aan de
Groene toets.
U kunt niet meer dan één functie toewijzen aan elke toets.
Foto-opnamestand Videostand
Standaardinstellingen
(2) Belicht. corr. (2) Movie SR
(3) Resolutie (3) Belicht. corr.
(4) Kwaliteitsniveau (4) Resolutie
(5) Witbalans (5) Witbalans
Foto-opnamestand Videostand
Te selecteren
items
Belicht. corr. Resolutie
Resolutie Movie SR
Kwaliteitsniveau Witbalans
Witbalans AF-veld
Gevoeligheid Gezichtsdetectie
AF-veld Belicht. corr.
Gezichtsdetectie Scherpte
Automacro
Kleurverzadiging
(Kleur aanpassen) *
Autom. belicht. Contrast
Hooglichtcor.
Schaduwcorrectie
Scherpte
Kleurverzadiging (Kleur
aanpassen) *
Contrast
109
3
Opnamen maken
Druk op de Groene toets in de opnamestand om het scherm Fn-instelling weer te
geven. Selecteer een item met de vierwegbesturing (2345) en druk op de
vierwegbesturing (23) of (45) om instellingen te wijzigen.
U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.
1
Selecteer [Scherpte] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Verander het scherpteniveau met de vierwegbesturing (45).
F Zacht
G Normaal
H Scherp
U kunt de helderheid van de kleuren (Kleurverzadiging) of de tint van
monochrome opnamen (Kleur aanpassen) instellen.
Welke menu-items worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde
[Beeldtint] in het menu [A
Opnemen].
1
Selecteer [Kleurverzadiging (of Kleur aanpassen)] in het
menu [A Opnemen] met de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer met de vierwegbesturing (45) het gewenste niveau
van de kleurverzadiging (of de tint voor Kleur aanpassen).
F Laag (Blauw voor Kleur aanpassen)
G Normaal (Zwart-wit voor Kleur aanpassen)
H Hoog (Sepia voor Kleur aanpassen)
Toegewezen items wijzigen
De opnamescherpte instellen (Scherpte)
Kleurverzadiging/Kleur aanpassen instellen
Geselecteerde beeldtint Weergegeven item
Helder, Natuurlijk Kleurverzadiging
Monochroom Kleur aanpassen
110
3
Opnamen maken
Voor instelling van het niveau van het opnamecontrast.
1
Selecteer [Contrast] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Wijzig het contrastniveau met de vierwegbesturing (45).
F Laag
G Normaal
H Hoog
U kunt ervoor kiezen om tijdens het maken van opnamen de datum en/of tijd op
de opname af te drukken.
1
Selecteer [Datumafdruk] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de details van de
datumafdruk te selecteren.
Kies tussen [Datum], [Datum&tijd], [Tijd] en [Uit].
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het opnamecontrast instellen (Contrast)
De functie Datumafdruk instellen
De datum en/of tijd die met de datumafdrukfunctie op opnamen wordt
afgedrukt, kan niet worden verwijderd.
Let erop dat als de printer of de beeldbewerkingssoftware zo ingesteld is
dat de datum wordt afgedrukt en de opnamen die u op een printer wilt
afdrukken al een datum- en/of tijdafdruk hebben, er dan een overlapping
kan plaatsvinden van de datum/tijdafdruk.
O
wordt op het scherm weergegeven in de stand
A
als [Datumafdruk] is
ingesteld op iets anders dan [Uit].
Voor de datum en/of tijd op de foto wordt de weergavestijl gebruikt die is
ingesteld met het scherm [Datum instellen] (p.48).
111
3
Opnamen maken
Met de beeldverbeterende technieken van de IQ-verbeteraar maakt u opnamen
met meer details.
1
Selecteer [IQ-verbeteraar] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).
O (Aan) De IQ-verbeteraar is ingeschakeld
P (Uit) De IQ-verbeteraar is uitgeschakeld
De instelling wordt opgeslagen.
Stel in of u rond het objectief al dan niet de led-macrolampjes wilt inschakelen.
De led-macrolampjes gaan branden als [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan).
De standaardinstelling is P (Uit).
1
Selecteer [Macrolamp] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).
O (Aan) Schakelt de led-macrolampjes in
P (Uit) Schakelt de led-macrolampjes uit
De instelling wordt opgeslagen.
De IQ-verbeteraar instellen
De functie IQ-verbeteraar werkt niet in de volgende situaties:
Wanneer de transportstand is ingesteld op c (Continue opname snel)
Wanneer de opnamestand is ingesteld op X (Dig. Groothoek),
F (Digitaal panorama) of (Handm. nachtopname)
Macrolamp instellen
In de stand (Digitale microscoop) of (Macro vanop 1cm-video)
gaan de led-macrolampjes branden ongeacht of de instelling in- of
uitgeschakeld is.
Als de batterijbesparing ingeschakeld is, gaat de verlichting uit na de
ingestelde tijd.
De macrolampjes gaan uit tijdens afspelen en wanneer de USB-connector
wordt gebruikt, behalve bij uitvoer van video in de stand (Digitale
microscoop) of
(Macro vanop 1cm-video).
(Zelfportrethulp) en J (Zelfportrethulp + Smile Capture) kunnen niet
worden geselecteerd als [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan).
112
3
Opnamen maken
De camera heeft een elektronische waterpas voor detectie van de kanteling van
de camera.
Als [Elektr. Waterpas] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op O (Aan), wordt
het elektronische waterpas weergegeven op het scherm.
De standaardinstelling is O (Aan).
1
Selecteer [Elektr. Waterpas] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).
O (Aan) Het elektronische waterpas wordt weergegeven.
P (Uit) Het elektronische waterpas wordt niet weergegeven.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt de RICOH-groothoekconversielens DW-5 aanbrengen om opnamen te
maken met een objectiefvergroting van 0,8 (gelijkwaardig aan 20mm-groothoekzoom
van een 35mm-camera).
Als u de DW-5 gebruikt, selecteer dan O (Aan) bij [Lensadapter aan] in het menu
[A Opnemen].
1
Selecteer [Lensadapter aan] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer [O (Aan)/P (Uit)] met de vierwegbesturing (45).
O (Aan) De conversielens is beschikbaar.
P (Uit) De conversielens is niet beschikbaar.
De instelling wordt opgeslagen.
Als u een opname maakt met de zelfontspanner (g, Z) of een
afstandsbediening (h, i) terwijl [Macrolamp] is ingesteld op O (Aan),
blijven de macrolampjes branden ongeacht de aftelling.
Elektr. Waterpas instellen
Elektr. Waterpas 1p.31
Een conversielens gebruiken
113
3
Opnamen maken
U hebt de lensadapter O-LA135 nodig om de DW-5 te kunnen bevestigen.
Zie de documentatie van de lensadapter O-LA135 voor nadere informatie
over het gebruik van de adapter.
O (Aan) kunt u niet selecteren in de stand (Digitale microscoop),
(Macro vanop 1cm-video) of 9 (Groen).
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer O (Aan) is
geselecteerd:
•Zoom: Vast ingesteld op maximale groothoek
Focusinst.: 10 cm tot
Flitsinstelling: Vast ingesteld op a
•Afstandsbediening: Niet beschikbaar
•AF Hulplicht: Vast ingesteld op P (Uit)
•Macrolamp: Vast ingesteld op P (Uit)
114
3
Opnamen maken
Onderwateropnamen maken
Deze camera is waterdicht conform JIS-klasse 8 en kan gedurende 2 uur worden
gebruikt om foto’s te maken op een diepte van 14 meter. Ook is de camera
stofdicht conform JIS-klasse 6 (IP68).
1
Selecteer (Onder water)/ (Onderwatervideo) in het
opnamepalet met de vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
Als u hebt geselecteerd, wordt een opname gemaakt.
Als u hebt geselecteerd, begint de video-opname. U kunt opnemen totdat
de opgenomen video een lengte bereikt van 25 minuten. Om de opname te
stoppen, drukt u de ontspanknop nog een keer volledig in. Voor
onderwatervideo’s gebruikt u C (Video) op dezelfde manier.
Onderwateropnamen maken (Onder water/
Onderwatervideo)
Met de functie Onder water kunt u onder water foto’s maken die het blauw
van de zee vastleggen.
Met de functie Onderwatervideo kunt u onder water video-opnamen maken.
Video-opnamen maken 1p.116
Controleer voordat u onderwateropnamen maakt of zich geen vuil of zand
bevindt op de waterbestendige afdichting van de batterijklep en controleer
of de klep goed vastzit.
Als u de camera onder water hebt gebruikt, controleer dan of er geen water,
vuil of zand op de batterijklep of elders op de camera is gekomen voordat
u de klep opent. Veeg de camera af alvorens de klep te openen.
Gebruik wanneer u opnamen maakt in de stand (Onderwatervideo)
een kaart van SD Speed Class 4 of hoger.
Waterdicht, stofwerend en schokbestendig ontwerp 1p.9
Wanneer de scherpstelstand is ingesteld op \ in de stand , kunt u de
scherpstelstand wijzigen vóór en tijdens de opname.
Optische en digitale zoom kunnen in de stand worden gebruikt voordat
de opname begint. Digitale zoom kan ook worden gebruikt tijdens het
opnemen.
115
3
Opnamen maken
Hoewel de camera in principe waterdicht en stofdicht is, moet u toch de
volgende situaties vermijden. De camera kan dan tijdelijk worden blootgesteld
aan een hogere waterdruk dan wordt gegarandeerd en er kan dan water in de
camera komen.
In het water springen met de camera in de hand
Zwemmen met de camera in de hand
De camera gebruiken op plaatsen waar water onder druk staat, zoals
krachtig stromende rivieren en watervallen
116
3
Opnamen maken
Video-opnamen maken
Met deze functie kunt u video-opnamen maken. Hierbij wordt gelijktijdig geluid
opgenomen.
1
Selecteer C (Video) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De stand C (Video) wordt geselecteerd en
de camera gaat terug naar de
opnamestand.
De volgende informatie verschijnt op
het
scherm.
1 Pictogram video-opnamestand
2 Pictogram voor
bewegingsreductie video
3 Resterende opnametijd
4 REC-indicator (knippert tijdens het opnemen)
5 Scherpstelkader (verschijnt niet tijdens het opnemen)
6 Pictogram voor foto-opnamen (weergegeven tijdens het opnemen)
7 Elektronisch waterpas (verschijnt niet tijdens het opnemen)
U kunt het opnamegebied wijzigen door op de knop W/T te drukken.
T Maakt het onderwerp groter.
W Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
Video-opnamen maken
Vierwegbesturing
Knop 4
Ontspanknop
W/T-knop
07:34
0 7: 34
07:34
REC
OK
1
32546 7
117
3
Opnamen maken
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname start. U kunt opnemen totdat de opgenomen video een lengte
bereikt van 25 minuten.
Een foto-opname opslaan tijdens het opnemen van een video
Als u tijdens een video-opname op de knop 4 drukt, wordt het beeld van
het moment dat u op 4 drukt vastgelegd als foto.
Een foto wordt opgeslagen met de standaardinstellingen die zijn vastgelegd
in [A Opnemen] (p.219).
Per continue video-opname kunt u maximaal drie foto’s vastleggen.
De vastgelegde foto-opname wordt opgeslagen wanneer de video-opname
wordt gestopt.
Het vastleggen van foto-opnamen met de knop 4 is niet beschikbaar
wanneer de resolutie en de opnamesnelheid zijn ingesteld op .
De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de resolutie voor video.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het beeld vervormd zijn.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname stopt.
Video-opnamen weergeven 1p.131
U kunt de optische zoom en autofocusfuncties gebruiken tijdens het maken
van video-opnamen als [opname m cont AF] (p.121) en [AF activeren]
(p.121) zijn ingesteld op O (Aan) in het menu [C Video]. Houd er wel
rekening mee dat deze functies geluiden kunnen veroorzaken die ook
worden opgenomen bij de video.
De scherpstelstand kan worden gewijzigd voordat de opname start.
Wanneer de scherpstelstand is ingesteld op \ (Handmatig Focus), kunt
u de scherpstelstand wijzigen vóór en tijdens de opname.
Wanneer de opnamestand is ingesteld op C (Video), wordt
Gezichtsdetectie automatisch ingeschakeld. U kunt Smile Capture of
Gezichtsdetectie Uit selecteren voordat u start met het opnemen van een
video (p.103). Als de functie Smile Capture is ingeschakeld, wordt het
maken van de video-opname automatisch gestart zodra de camera de
glimlach van het onderwerp herkent. Of de functie Smile Capture werkt en
er dus automatisch een opname wordt gemaakt, is echter afhankelijk van
de toestand van de herkende gezichten. Als dat niet gebeurt, drukt u op de
ontspanknop om het maken van de video-opname te starten.
U kunt een video-opname maken met de afstandsbediening
(optioneel) (p.79).
Gebruik SD Speed Class 4 of recentere versies als u een
SD-geheugenkaart gebruikt.
118
3
Opnamen maken
Als u de ontspanknop langer dan een seconde ingedrukt houdt, gaat het
opnemen door zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Het opnemen stopt
zodra u de ontspanknop loslaat.
Wanneer u op de videoknop van deze camera drukt, wordt een video-opname
gestart/gestopt zonder dat u eerst C (Video) hoeft te selecteren in het
opnamepalet. Dit is handig wanneer u snel een video wilt opnemen.
1
Druk op de videoknop.
De opname start. U kunt opnemen totdat de opgenomen video een lengte
bereikt van 25 minuten.
2
Druk opnieuw op de videoknop.
De opname stopt.
De ontspanknop ingedrukt houden
Snel een video opnemen met de videoknop
U kunt de opname niet stoppen met de ontspanknop. Als u de opname wilt
stoppen, moet u de videoknop indrukken.
U kunt geen video-opnamen starten met de videoknop wanneer de
opnamestand is ingesteld op C (Video), (Onderwatervideo),
(Digitale microscoop), k (Intervalopname), (Hogesnelheidsfilm),
c (Time-lapse-film), (Intervalvideo), (Macro vanop 1cm-video) of
e (Huisdier), of als de camera in de stand Q staat.
Wanneer u een video-opname maakt met de videoknop, worden die video’s
opgenomen met de standaardinstellingen uit het menu [
C
Video] (p.219).
Videoknop
119
3
Opnamen maken
U kunt het aantal opnamepixels en de beeldsnelheid voor video-opnamen instellen.
Hoe groter het aantal opnamepixels, hoe scherper de details en hoe groter het
bestand. Hoe meer beeldjes per seconde, des te beter de kwaliteit van de video,
maar ook des te groter het bestand.
* De beeldsnelheid (fps, frames per second) is een aanduiding voor het aantal
beeldjes per seconde.
1
Selecteer [Resolutie] in het menu [C Video] met de
vierwegbesturing (
23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Wijzig het aantal opnamepixels
en de beeldsnelheid met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Resolutie en beeldsnelheid van video-opnamen
selecteren
Instelling Resolutie Beeldteller Toepassing
1920x1080 30 fps
Neemt beelden op in Full HDTV-formaat (16:9).
Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
(Standaardinstelling)
1280x720 60 fps
Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9).
Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
M 1280×720 30 fps
Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9).
Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
De volgende beperkingen kunnen tot gevolg hebben dat de opnametijd kan
afwijken van de tijd (Opnametijd) die u ziet in de rechterbovenhoek van
het scherm.
De maximale opnametijd van een bestand is 25 minuten.
Opnametijd
MENU OK
Resolutie
Mov
iSRe
02:26
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
OKStop
120
3
Opnamen maken
In de stand C (Video), (Onderwatervideo) en (Macro vanop 1cm-video)
kunt u met de functie Movie SR (Bewegingsreductie video) camerabeweging
compenseren terwijl u video-opnamen maakt.
De standaardinstelling is O (Aan).
1
Selecteer [Movie SR] in het menu [C Video] met de
vierwegbesturing (
23).
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met
de vierwegbesturing (45).
O (Aan) Corrigeert
camerabewegingen
automatisch.
P (Uit) Corrigeert
camerabewegingen niet.
De instelling wordt opgeslagen.
Tijdens het opnemen van een video kunt u het geluid van de wind laten
onderdrukken.
De standaardinstelling is P (Uit).
1
Selecteer [Windreductie] in het menu [C Video] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O (Aan) Windgeluiden worden
onderdrukt.
P (Uit) Windgeluiden worden niet
onderdrukt.
De instelling wordt opgeslagen.
Movie SR (bewegingsreductie voor video)
instellen
Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het
opnemen van een video (Windreductie)
MENU
Resolutie
Mov
iSRe
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
Einde
Video
Video
MENU
Resolutie
Mov
iSRe
Einde
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
121
3
Opnamen maken
Tijdens het maken van een video-opname houdt de camera het onderwerp in de
gaten en wordt de scherpstelling daar automatisch aan aangepast. Dit is handig
voor opnamen van een bewegend onderwerp.
De standaardinstelling is P (Uit).
1
Selecteer [opname m cont AF] in het menu [C Video] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O (Aan) Continue scherpstelling op
het onderwerp tijdens een
video-opname.
P (Uit) Vergrendelde scherpstelling
op het moment dat u de
ontspanknop tot
halverwege indrukt vóór de opname.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt de optische zoom gebruiken tijdens het maken van een video-opname.
De standaardinstelling is P (Uit).
1
Selecteer [AF activeren] in het menu [C Video] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O (Aan) Optische zoom is
beschikbaar.
P (Uit) Optische zoom is niet
beschikbaar.
De instelling wordt opgeslagen.
Scherpstelling automatisch aanpassen tijdens
het maken van een video-opname
Het geluid van het scherpstellen wordt mee opgenomen.
Indien ingesteld op O wordt het autofocusveld vast ingesteld op J
(Meervoudig) tijdens het maken van de video-opname.
Optische zoom instellen
Het geluid van het in- en uitzoomen wordt mee opgenomen.
Video
MENU
Resolutie
Mov
iSRe
Einde
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
Video
MENU
Resolutie
Mov
iSRe
Einde
Windreductie
AF activeren
opname m cont AF
122
3
Opnamen maken
Met deze functie kunt u opnamen die automatisch zijn gemaakt met een ingesteld
tijdsinterval, samenvoegen tot een videobestand.
1
Selecteer (Intervalvideo) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De huidige instelling voor intervalvideo verschijnt gedurende ca. één minuut. Ga
naar stap 10 om met de huidige instellingen opnamen te maken.
3
Druk op de knop 4 terwijl de huidige instellingen worden
weergegeven.
Het scherm voor instelling van de intervalvideo verschijnt. [Interval] is
gemarkeerd met het kader.
4
Stel het interval in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2 Stel het interval in met de
vierwegbesturing (23) en druk
op de knop 4.
Het kader keert terug naar [Interval].
5
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader wordt verplaatst naar [Totaaltijd].
Meerdere opnamen met een vast tijdsinterval
combineren als videobestand (Intervalvideo)
Interval
Het interval is instelbaar op 1 minuut, 5 minuten, 10 minuten, 30 minuten
en 1 uur.
Totaaltijd
De totale tijd is instelbaar van 10 minuten tot 359 uur. De totale tijd en de
eenheden die u kunt instellen zijn afhankelijk van het opgegeven interval.
De totale tijd is instelbaar in stappen van 1 minuut, 5 minuten, 10 minuten,
30 minuten en 1 uur.
Startvertr.
De startvertraging is instelbaar van 0 minuten tot 24 uur. Instellen in
stappen van 1 minuut. Als de starttijd is ingesteld op 0 minuten, wordt de
eerste opname gemaakt zodra de ontspanknop wordt ingedrukt.
MENU
Totaaltijd
1
00
uur
0
min.
10
Intervalopname
Interval
Startvertr.
min.
uur
0
min.
0
123
3
Opnamen maken
6
Stel de totale tijd in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de
vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Totaaltijd].
7
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader wordt verplaatst naar [Startvertr.].
8
Stel de startvertraging in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
2 Stel met de vierwegbesturing (23) de uren in en druk op de
vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuten in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Startvertr.].
9
Druk op de knop 3.
De instellingen van Intervalvideo worden opgeslagen en de camera keert terug
naar de opnamestand.
10
Druk op de ontspanknop om een opname te maken.
De opname van de intervalvideo wordt gestart.
Het scherm wordt uitgeschakeld tussen opnamen (gedurende stand-by). Druk
tijdens stand-by op de aan-uitknop als u op het scherm de resterende tijd en het
opname-interval wilt weergeven.
Het bericht [Intervalopname stoppen?] wordt weergegeven als u achtereenvolgens
op de aan-uitknop en de knop
3
drukt gedurende stand-by. Drukt u op de
knop
4
, dan wordt het opnemen van de intervalvideo afgebroken.
124
3
Opnamen maken
U kunt opnamen maken om die achteraf versneld af te spelen.
1
Selecteer c (Time-lapse-film) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
Controleer of de batterij voldoende vermogen heeft voordat u met het
opnemen van de intervalvideo start. Als de batterij niet voldoende
vermogen heeft, kan hij tijdens de opname leeg raken met als gevolg dat
de opname wordt afgebroken.
Bij het opnemen van intervalvideo gelden de volgende vaste instellingen.
Resolutie: , Beeldteller: 30 fps, Kwaliteitsniveau: C, Movie SR:
P (Uit) en Flitsinstelling: a.
Het opnemen van een intervalvideo stopt als de SD-geheugenkaart tijdens
stand-by wordt verwijderd of geplaatst.
Bij het opnemen van een intervalvideo kan geluid niet worden opgenomen.
Gebruik SD Speed Class 4 of recentere versies als u een
SD-geheugenkaart gebruikt.
Als u een startvertraging instelt, wordt een starttijd realtime weergegeven
die aansluit bij de huidige tijd en de startvertraging die u hebt ingesteld.
De totale tijd die u kunt opgeven, is afhankelijk van het opname-interval dat
u instelt. De mogelijkheden staan in de onderstaande tabel.
De functie Datumafdruk (p.110) kan worden gebruikt in de stand
Intervalvideo.
Werken met de functie Time-lapse-film
Interval
Totale instelbare tijd
30 fps
1 min
10 minuten tot 5 uur en 59 minuten
(met stappen van 1 minuut)
5 min
30 minuten tot 29 uur en 55 minuten
(met stappen van 5 minuten)
10 min
1 uur tot 59 uur en 50 minuten
(met stappen van 10 minuten)
30 min
3 uur tot 179 uur en 30 minuten
(met stappen van 30 minuten)
1 uur
6 uur tot 359 uur
(met stappen van 1 uur)
125
3
Opnamen maken
2
Druk op de knop 4.
De camera gaat terug naar de
opnamestand.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname start. De continue opnameduur bedraagt maximaal 25 minuten.
4
Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.
De opname stopt.
De camera neemt een video op met hoge snelheid om die af te spelen in
slow
motion.
1
Selecteer (Hogesnelheidsfilm) in het opnamepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De camera gaat terug naar de
opnamestand.
De resolutie wordt vast ingesteld op 640×360.
De beeldsnelheid tijdens de opname wordt vast ingesteld op 15 fps. Bij het
afspelen is de beeldsnelheid 240 fps.
Zoom is niet beschikbaar tijdens de opname.
De flitser gaat in deze stand niet af.
De functies Knipperdetectie, opname m cont AF en AF activeren zijn vast
ingesteld op P (Uit).
(Zelfportrethulp) en J (Zelfportrethulp + Smile Capture) zijn niet
beschikbaar.
Werken met de functie Hogesnelheidsfilm
07:340 7: 3407:34
0 0: 15
00:15
126
3
Opnamen maken
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname start. U kunt opnemen totdat de SD-geheugenkaart of het interne
geheugen vol is, of het bestand van de opgenomen video een lengte bereikt van
15 seconden.
4
Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.
De opname stopt.
U kunt video-opnamen maken van onderwerpen op een afstand van slechts 1 cm.
De led-macrolampjes rondom het objectief blijven altijd branden, zodat u zeer
gedetailleerde opnamen kunt maken van bijvoorbeeld tekst, de aderen van
bladeren of specimen van zeer kleine insecten.
1
Selecteer (Macro vanop 1cm-video) in het opnamepalet
met de vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
3
Druk op de knop W/T.
Als u op T drukt, wordt het onderwerp door de camera vergroot.
Het onderwerp kan maximaal 8 keer (*) worden vergroot.
(*)Inclusief intelligente zoom. Maximaal 4 keer voor de optische zoom.
W Groothoek (links)
Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
T Tele (rechts)
Maakt het onderwerp groter.
De resolutie is vast ingesteld op 1280x720.
De flitser gaat in deze stand niet af.
De functies Movie SR, opname m cont AF en AF activeren zijn vast
ingesteld op P (Uit).
Gebruik SD Speed Class 4 of recentere versies als u een
SD-geheugenkaart gebruikt.
Zoom is niet beschikbaar tijdens de opname.
(Zelfportrethulp) en J (Zelfportrethulp + Smile Capture) zijn niet
beschikbaar.
Werken met de functie Macro vanop 1cm-video
De verlichting van de led-macrolampjes kan ongelijkmatig of onvoldoende
zijn, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
127
3
Opnamen maken
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname start. De continue opnameduur bedraagt maximaal 25 minuten.
5
Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.
De opname stopt.
De flitser gaat in deze stand niet af.
De functie Gezichtsdetectie en Knipperdetectie worden uitgeschakeld.
Als u het meegeleverde macro-hulpstuk (O-MS2) gebruikt, verminderen de
trillingen van de camera tijdens macrofotografie (p.22).
128
3
Opnamen maken
De instellingen opslaan (Geheugen)
De geheugenfunctie dient voor het opslaan van de camera-instellingen die
gelden wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Bij sommige camera-instellingen is de geheugenfunctie altijd ingesteld op O (Aan)
(de instellingen worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld), terwijl u
voor andere O of P (Uit) kunt kiezen (kiezen of de instellingen al dan niet worden
opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld). In de tabel hieronder wordt
aangegeven welke onderdelen u in de geheugenfunctie op O of P kunt zetten.
(Onderdelen die in de tabel niet staan vermeld, worden met de geselecteerde
instelling altijd opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.)
Als u O kiest, worden de instellingen opgeslagen met de status die ze hebben op
het moment dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u P kiest, worden de
standaardinstellingen hersteld bij uitschakeling van de camera. In de tabel
hieronder wordt voor elk onderdeel tevens getoond of de
standaardgeheugeninstelling O of P is.
Onderdeel Beschrijving
Standaard-
instelling
Pagina
Gezichts-
detectie
De instelling voor [Gezichtsdetectie] in het menu
[A Opnemen]
P p.103
Flitsinstelling
De flitsinstelling die is ingesteld met de
vierwegbesturing (4)
O p.87
Transportstand
De transportstand die is ingesteld met de
vierwegbesturing (2)
P
p.77 -
p.81
Focusinst.
De scherpstelstand die is ingesteld met de
vierwegbesturing (5)
P p.88
Zoomstand De zoomstand, ingesteld met de knop W/T. P p.66
Handm.
scherpst.
De handmatige scherpstelpositie die is
ingesteld met de vierwegbesturing (23)
P p.89
Witbalans
De instelling voor [Witbalans] in het menu
[A Opnemen]
P p.95
Gevoeligheid
De instelling voor [Gevoeligheid] in het menu
[A Opnemen]
P p.98
Belicht. corr.
De instelling voor [Belicht. corr.] in het menu
[A Opnemen]
P p.99
Autom. belicht.
De instelling voor [Autom. belicht.] in het menu
[A Opnemen]
P p.97
Digitale zoom
De instelling voor [Digitale zoom] in het menu
[A Opnemen]
O p.68
DISPLAY
De weergavefunctie van het scherm die wordt
ingesteld met de knop 4
P p.23
Bestand
Als er een nieuwe SD-geheugenkaart wordt
geplaatst terwijl O (Aan) is geselecteerd, wordt
het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen
O
129
3
Opnamen maken
1
Selecteer [Geheugen] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Geheugen] verschijnt.
3
Kies een onderdeel met de
vierwegbesturing (23).
4
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
MENU
Geheugen
Gezichtsdetectie
Flitsinstelling
Transportstand
Focusinst.
Zoomstand
Handm. scherpst.
1/3
130
4
Opnamen weergeven en wissen
Opnamen weergeven
1
Druk na het maken van een
opname op de Q-knop.
De camera komt in de stand Q en de
opname verschijnt op het scherm.
Weergave van één opname op ware grootte
in de stand Q (standaardinstelling) wordt
enkelbeeldweergave genoemd.
2
Druk op de vierwegbesturing (45).
De vorige of volgende opname verschijnt.
Druk op de knop i terwijl de opname wordt
weergegeven om het scherm Wissen op te
roepen. Selecteer [Wissen] met de
vierwegbesturing (2) en druk op de knop 4.
Foto’s weergeven
De vorige of volgende opname weergeven
De weergegeven opname wissen
Voor informatie over andere wisprocedures 1p.141
4O pnamen wee rgeven
en wissen
Knop i
Q-knop
Vierwegbesturing
Knop 4
10
10 0
-
003
00 38
100
-
0038
Bewerken
Bewerken
Bewerken
14:25
14:25
04/04/'13
04/04/'13
14:2504/04/'13
Bestandsnummer
100
1 0 0
-
0017
0 0 17
100
-
0017
OK
OK
OK
Wissen
Onderbreken
OK
OK
OK
131
4
Opnamen weergeven en wissen
U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven. Het geluid wordt
gelijktijdig weergeven.
1
Activeer met de vierwegbesturing (45) de stand Q om de
video te kiezen die u wilt weergeven.
2
Druk op de vierwegbesturing (2).
De weergave begint.
Tijdens het weergeven kunnen de
volgende handelingen worden verricht.
Vierwegbesturing (2) Weergave onderbreken
Zoomknop rechts (y) Het volume verhogen
Zoomknop links (f) Het volume verlagen
Houd de vierwegbesturing (5) ingedrukt Snel vooruit spoelen
Houd de vierwegbesturing (4) ingedrukt Snel achteruit spoelen
Terwijl de weergave is onderbroken, kunnen de volgende
handelingen worden verricht.
Vierwegbesturing (4)
Weergave van één beeld terug(*)
Vierwegbesturing (5)
Weergave van één beeld vooruit
Vierwegbesturing (2) Weergave hervatten
(*)Bij weergave van één beeld terug wordt met elke druk op de vierwegbesturing
(
4) steeds het eerste beeld van elke 30 beelden weergegeven op het scherm.
Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert naar beeld 2 tot 31, springt u naar het
eerste beeld. Wanneer u terugkeert naar 32 tot 61, gaat u naar het 31e beeld.
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
De weergave stopt.
Video-opnamen weergeven
U kunt alleen video-opnamen afspelen die met deze camera zijn gemaakt.
Video-opnamen van andere camera’s kunnen niet worden afgespeeld.
BewerkenBewerkenBewerken
00 : 3 0
10
10 0
-
00100 17
00:30
100
-
0017
14:2514:2504/04/'1304/04/'13 14:2504/04/'13
132
4
Opnamen weergeven en wissen
U kunt zes of twaalf miniaturen van opnamen tegelijkertijd weergeven.
1
Druk op de knop f in de stand Q.
De 6-beeldsweergave verschijnt, die een pagina met zes miniaturen toont. Door
de knop f opnieuw in te drukken, wordt de 12-beeldsweergave getoond.
Op het scherm wordt een pagina met zes of
twaalf miniaturen weergegeven. U kunt
steeds in één keer zes of twaalf nieuwe
opnamen oproepen.
Verplaats het kader met de
vierwegbesturing (2345). Als er meer
opnamen zijn dan kunnen worden
weergegeven, kunt u op de
vierwegbesturing (24) drukken terwijl
opname 1 is geselecteerd, om de vorige
reeks opnamen weer te geven. Als u
opname 2 selecteert en op de
vierwegbesturing (35) drukt, wordt de
volgende pagina weergegeven.
geeft aan dat het vorige of volgende
scherm in een andere map is opgeslagen.
Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd
6-beeldsweergave/12-beeldsweergave
2
ɟ
100-0010
1
Kiezen&wissen
12-beeldsweergave
Kiezen&wissen 100-0010
1
2
Kader
Pictogram voor de
mapscheiding
6-beeldsweergave
133
4
Opnamen weergeven en wissen
De pictogrammen die in de opnamen verschijnen, hebben de volgende
betekenis:
Druk op de knop 4 om alleen de geselecteerde opname weer te geven.
Druk op de knop Q om de stand A te activeren.
Druk in de 12-beeldsweergave op de knop f om de mapweergave of de
kalenderweergave te activeren. Druk op de Groene toets om te schakelen tussen
de mapweergave en de kalenderweergave.
1
Druk tweemaal op de knop f in de stand Q.
Het scherm verandert in de 12-beeldsweergave.
2
Druk op de knop f.
De mapweergave of de kalenderweergave verschijnt.
Mapweergave
De lijst met mappen met opgeslagen
opnamen verschijnt.
Verplaats het kader met de
vierwegbesturing (2345).
Als u een map selecteert en op de knop y
of 4 drukt, worden de opnamen in die
map weergegeven in de
12-beeldsweergave.
(Geen pictogram)
Foto
C
Video-opname (het eerste beeld wordt
weergegeven)
Hogesnelheidsfilm (het eerste beeld wordt
weergegeven)
c
Time-lapse-film (het eerste beeld wordt
weergegeven)
Mapweergave/Kalenderweergave
101_0707
102 103 104101
106105
Kader
134
4
Opnamen weergeven en wissen
Kalenderweergave
Opgeslagen opnamen worden op datum
weergegeven in kalendervorm.
De eerste op een datum gemaakte opname
wordt voor die datum weergegeven op de
kalender.
Verplaats het kader met de
vierwegbesturing (2345).
Als u een datum selecteert en op de knop
y drukt, worden opnamen die op die
datum zijn gemaakt weergegeven in de 12-beeldsweergave.
Selecteer een datum en druk op de knop 4 om de enkelbeeldweergave te
activeren met de eerste opname die op die datum is gemaakt.
1
Druk in de stand Q op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
2
Selecteer met de
vierwegbesturing (2345) een
pictogram.
Onder de pictogrammen worden
aanwijzingen voor de geselecteerde
functie weergegeven.
3
Druk op de knop 4.
De weergavefunctie wordt weer geactiveerd.
Druk in de mapweergave of de kalenderweergave op de knop 3 als u
de 12-beeldsweergave wilt activeren.
Druk nogmaals op de knop Q of druk de ontspanknop tot halverwege in
in de mapweergave of kalenderweergave om de stand A te activeren.
Werken met de weergavefuncties
1
1
SUN
SUN
TUE
TUE
WED
WED
THU
THU
FRI
FRI
SAT
SAT
6
6
7
7
4
4
5
5
8
8
9
9
10
10
13
13
14
14
11
11
12
12
15
15
16
16
17
17
20
20
21
21
18
18
19
19
22
22
23
23
29
29
30
30
24
24
27
27
28
28
25
25
26
26
3
3
MON
MON
2
2
2013
2013
2013
Kader
OKMENU
1/2
Voor continue weergave.
Scherm- of klankeffecten
zijn instelbaar
OKStop
Diavoorstelling
135
4
Opnamen weergeven en wissen
Als het kader over een pictogram van het weergavepalet wordt geplaatst,
verschijnt de bedieningsaanwijzing voor die functie.
U kunt de bedieningsaanwijzing uitschakelen voor elke functie van het
weergavepalet (p.189).
'10/02/02' 1 0/ 02 /0 2'10/02/02 14:21 4 :2 514:25
'10/02/02
' 1 0/ 02 /0 2'10/02/02 14:21 4 :2 514:25
OKMENU
1/2
OKMENU
Beeldrotatie
1/2
Diavoorstelling
1010 0
-
00300 3 8100
-
0038
3 83 8
BewerkenBewerkenBewerken
OK
Stop
Roteert opgenomen beelden,
Nuttig voor weergave van
verticale beelden op TV
OK
Stop
14:2514:2504/04/'1304/04/'13 14:2504/04/'13
OKMENU
Voor continue weergave.
Scherm- of klankeffecten
zijn instelbaar
OKStop
OK
MENU
SHUTTER
Het scherm voor de
geselecteerde
weergavefunctie verschijnt.
Het weergavepalet wordt
gesloten en de stand A
wordt geactiveerd.
Druk tot halverwege in
of druk op
1 0 0
-
0 0 3 8
3 8
Bewerken
0 2 /0 2/ '1 2 1 4 : 25
SHUTTER
1 0 0
-
0 0 3 8
3 8
Bewerken
0 2 /0 2/ '1 2 1 4 : 25
136
4
Opnamen weergeven en wissen
Weergavepalet
Afspeelstand Beschrijving Pagina
u
Diavoorstelling
Voor continue weergave. Scherm- of
klankeffecten zijn instelbaar.
p.137
s
Beeldrotatie
Roteert opgenomen beelden. Nuttig voor
weergave van verticale beelden op tv.
p.139
k
Klein-gezichtfilter
Verkleint gezichten in opnamen, voor goed
geproportioneerde portretten.
p.152
Filter inktgom
Creëert een beeld dat lijkt op een origineel dat
met gom bewerkt is.
p.156
Collage
Maakt een collage-afdrukpagina van
opgeslagen beeldbestanden.
p.157
P
Digitaal filter Wijzigt beelden met een kleuren- of Soft-filter. p.153
HDR-filter
Verwerkt één enkel beeld voor simulat. HDR-
effect.
p.155
E
Creatief kader
U kunt een kadertype en kaderkleur kiezen. Ook
kunt u tekst invoeren.
p.160
[
Video
bewerken
Bewaar
als foto
Opslaan van één beeldje uit een video-opname
als foto.
p.164
Video
delen
Een video-opname in twee delen splitsen.
Titelbeeld
toevoegen
Een titelbeeld aan uw video-opname toevoegen.
Z
Rode ogen bewerken
Probeert het rode-ogeneffect in het beeld te
corrigeren. De mate van succes kan variëren.
p.160
n
Formaat wijzigen
Wijzigt opgenomen pixels en kwaliteitsniveau
om het bestand te verkleinen.
p.150
o
Uitsnijden
Snijdt beelden bij tot het gewenste formaat.
Opslaan als een nieuw beeld.
p.151
p
Opname kopiëren
Opnamen uitwisselen tussen intern geheugen
en SD-geheugenkaart.
p.167
Z
Beveiligen
Opnamen beschermen tegen verwijderen.
Formatteren verwijdert wel alles.
p.144
r
DPOF
Voor printinstellingen. Handig bij bestellen van
afdrukken via printservice.
p.169
Opstart scherm
Voor het instellen van een beeld als
opstart-scherm.
p.191
137
4
Opnamen weergeven en wissen
U kunt foto’s en video-opnamen doorlopend weergeven.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname waarmee u de diavoorstelling wilt beginnen.
2
Selecteer u (Diavoorstelling) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de diavoorstelling wordt
weergegeven.
4
Selecteer [Starten] met de
vierwegbesturing (23).
5
Druk op de knop 4.
De diavoorstelling begint.
Wanneer u tijdens de diavoorstelling op de knop
4
drukt, wordt de diavoorstelling
onderbroken. Druk nogmaals op de knop
4
om de diavoorstelling voort te zetten.
6
Druk op een andere knop dan de 4-knop.
De diavoorstelling stopt.
U kunt het weergave-interval instellen, maar ook een schermeffect en een
geluidseffect voor de overgang van de ene opname naar de volgende.
1
Selecteer met de
vierwegbesturing (23) [Interval]
in stap 4 op
p.137.
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
Diavoorstelling
Instellingen voor de diavoorstelling
OK
OK
OKMENU
OK
OK
OK
Diavoorstelling start
Diavoorstelling start
Diavoorstelling start
Interval
Interval
Beeldeffect
Beeldeffect
Geluidseffect
Geluidseffect
Interval
Beeldeffect
Geluidseffect
3sec
3sec
3sec
Vegen
Vegen
Vegen
Starten
MENU
Starten
Geluidseffect
Geluidseffect
Interval
Beeldeffect
Beeldeffect
Beeldeffect
Geluidseffect
Vegen
Vegen
Vegen
3sec
3sec
3sec
138
4
Opnamen weergeven en wissen
3
Wijzig [Interval] met de vierwegbesturing (23) en druk op
de
knop 4.
Kies tussen [3sec], [5sec], [10sec], [20sec] en [30sec].
4
Selecteer [Beeldeffect] met de vierwegbesturing (23).
Druk na selectie van [Beeldeffect] op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een
afrolmenu waarin de volgende items kunnen worden geselecteerd. Selecteer
een item met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.
5
Selecteer [Geluidseffect] met de vierwegbesturing (23).
6
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
Behalve wanneer [Beeldeffect] is ingesteld op [Uit], kunt u O (Aan) of P (Uit)
kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de overgang van de ene opname
naar de volgende.
7
Selecteer [Starten] met de vierwegbesturing (23).
8
Druk op de knop 4.
De diavoorstelling start met het geselecteerde interval en effect.
Vegen De volgende opname schuift van links naar rechts over de vorige
Dambord De volgende opname verschijnt in vierkante mozaïekblokjes
Vervagen
De huidige opname vervaagt geleidelijk en de volgende
opname verschijnt geleidelijk
Willekeur Willekeurig gebruik van diverse effecten
Uit Geen effect
De diavoorstelling wordt vervolgd totdat u een andere knop dan de
4 indrukt.
Video’s worden tot het einde afgespeeld voordat de volgende opname
wordt weergegeven, ongeacht het ingestelde interval. Als u echter op de
vierwegbesturing (5) drukt tijdens het afspelen van een video, springt de
weergave naar de volgende opname.
Opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama) worden
gedurende vier seconden van links naar rechts verschuivend
weergegeven, voordat de volgende opname wordt weergegeven, ongeacht
de instellingen voor Interval en Beeldeffect.
Wanneer [Willekeur] is geselecteerd als beeldeffect, ligt het interval vast
(de instelling die in stap 3 is geselecteerd) en wordt het geluidseffect
uitgeschakeld.
De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat 1p.146
139
4
Opnamen weergeven en wissen
1
Druk na het maken van een opname op de Q-knop.
De opname verschijnt op het scherm.
2
Selecteer s (Beeldrotatie) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de rotatie (0°, rechts 90°, links 90° of 180°) verschijnt.
4
Kies de rotatierichting met de
vierwegbesturing (2345) en
druk op de knop 4.
De geroteerde opname wordt opgeslagen.
De opname roteren
Opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama) en video-opnamen
kunt u niet roteren.
Beveiligde opnamen kunnen worden geroteerd, maar kunnen niet worden
opgeslagen in geroteerde stand.
MENU
Stop
OK
OK
140
4
Opnamen weergeven en wissen
U kunt een opname maximaal tien keer zo groot maken.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt vergroten.
2
Druk op de knop y.
De opname wordt uitvergroot (×1,1 tot ×10). Als u de knop y ingedrukt houdt,
verandert de vergroting doorlopend.
Met [Snel zoomen] (p.189) ingesteld op O (Aan) kunt u op de knop y drukken
om de opname in één keer uit te vergroten naar 10×.
Met behulp van het +-teken in het hulpkader
linksonder op het scherm kunt u zien welk
deel van de opname wordt uitvergroot.
Bij weergave van een vergrote
opname kunnen de volgende
handelingen worden verricht.
3
Druk op de knop 4.
Op het scherm verschijnt weer de weergave van één opname.
Zoomweergave
Vierwegbesturing (2345)
Hiermee wijzigt u de positie van het
gebied dat u wilt vergroten.
Zoomknop rechts (y) Maakt de opname groter (max. 10×)
Zoomknop links (f) Maakt de opname kleiner (min. 1,1×)
Video-opnamen kunnen niet worden uitvergroot.
Uitleg
141
4
Opnamen weergeven en wissen
Opnamen wissen
U kunt opnamen wissen die u niet wilt bewaren.
U kunt een afzonderlijke opname wissen.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt verwijderen.
2
Druk op de knop i.
Een bevestigingsscherm verschijnt.
3
Selecteer [Wissen] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
De opname wordt verwijderd.
Eén opname wissen
Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.144).
100
1 0 0
-
0017
0 0 17
100
-
0017
OK
OK
OK
Wissen
Onderbreken
OK
OK
OK
142
4
Opnamen weergeven en wissen
U kunt in de 6- of 12-beeldsweergave een aantal geselecteerde opnamen in één
keer wissen.
1
Druk één of twee keer op de knop f in de stand Q.
6-beeldsweergave of 12-beeldweergave verschijnt.
2
Druk op de knop i.
P verschijnt op de opnamen.
3
Kies de te wissen opnamen met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
O verschijnt op de geselecteerde opnamen.
Door de knop y ingedrukt te houden geeft
u de geselecteerde opname in één enkel
scherm weer, waarna u kunt besluiten of u
de opname al dan niet wilt wissen. Als u de knop loslaat, keert u terug in de 6-of
12-beeldsweergave. In de enkelbeeldsweergave kunnen beveiligde opnamen
echter niet worden weergegeven.
4
Druk op de knop i.
Een bevestigingsscherm verschijnt.
5
Selecteer [Kiezen&wissen] met de vierwegbesturing (2).
6
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opnamen worden verwijderd.
Geselecteerde opnamen wissen
Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.144).
Kiezen&wissen
100
-
0017100
-
0017
OKMENU
Stop Wissen
143
4
Opnamen weergeven en wissen
Hiermee verwijdert u alle opnamen in één keer.
1
Druk op de knop 3 in de stand Q.
Het menu [W Instelling] verschijnt.
Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan een- of tweemaal op de
vierwegbesturing (5).
2
Selecteer [Alles verwijderen] met
de vierwegbesturing (23).
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
4
Selecteer [Alles verwijderen] met de vierwegbesturing (2).
5
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden verwijderd.
Alle opnamen verwijderen
Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.144).
MENU
Einde
Pixeluitlijning
Alles verwijderen
GPS
Instelling
4/5
Formatteren
Snelkeuze
Auto opnamerotatie
144
4
Opnamen weergeven en wissen
U kunt opgeslagen opnamen beveiligen, zodat ze niet per ongeluk kunnen
worden gewist.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt beveiligen.
2
Selecteer Z (Beveiligen) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van [Enkel beeld] of [Alle Beelden] verschijnt.
4
Selecteer [Enkel beeld] met de
vierwegbesturing (2).
5
Druk op de knop 4.
Het bericht [Beveiligt deze opname] verschijnt.
Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, selecteert u nog een opname met de
vierwegbesturing (45).
6
Selecteer [Beveiligen] met de
vierwegbesturing (2).
7
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opname wordt beveiligd.
Om nog meer opnamen te beveiligen herhaalt u stap 4 t/m 7.
Selecteer [Onderbreken] om het instellen van de beveiliging te verlaten.
Opnamen beschermen tegen verwijderen
(Beveiligen)
Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 6 om de beveiliging van een
opname ongedaan te maken.
Tijdens weergave wordt op de beveiligde opnamen Y weergegeven.
OK
OK
Onderbreken
Onderbreken
Alle Beelden
Alle Beelden
Onderbreken
Enkel beeld
Alle Beelden
OK
OK
OK
OK
OK
10
10 0
-
003
00 38
100
-
0038
Beveiligt deze opname
Beveiligt deze opname
Beveiligt deze opname
OK
OK
OK
Beveiliging opheffen
Beveiligen
OK
OK
Onderbreken
145
4
Opnamen weergeven en wissen
1
Selecteer [Alle Beelden] in
stap
4 op p.144.
2
Druk op de knop 4.
3
Selecteer [Beveiligen] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden beveiligd en het scherm uit stap 1 verschijnt weer.
5
Selecteer [Onderbreken] met de vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
Het weergavepalet verschijnt weer.
Alle beelden beveiligen
Wanneer u de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen formatteert
(p.173), worden beveiligde opnamen verwijderd.
Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 3 om de beveiliging van alle opnamen
ongedaan te maken.
OK
OK
Onderbreken
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
OK
Enkel beeld
Enkel beeld
Enkel beeld
Alle Beelden
OKOK
OKOKOK
Beveiliging opheffen
Beveiligen
OK
OKOnderbreken
Alle opnamen beveiligen
Alle opnamen beveiligenAlle opnamen beveiligen
146
4
Opnamen weergeven en wissen
De camera aansluiten op een
audiovisueel apparaat
U kunt de camera aansluiten op een tv of een ander apparaat met een video-ingang
of een HDMI-aansluiting en vervolgens opnamen weergeven.
Met de optionele AV-kabel (I-AVC7) kunt u opnamen vastleggen en weergeven
op apparatuur met een video-ingang, zoals een tv.
Tijdens een verbinding brandt het aan-uitlampje op de camera.
Als u van plan bent de camera lang achter elkaar te gebruiken, wordt gebruik
van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC117 aanbevolen. (p.39)
Als uw audiovisuele apparaat meerdere video-ingangen heeft, raadpleeg
dan de handleiding van het audiovisuele apparaat en selecteer de video-
ingang waarop de camera is aangesloten.
Het is niet mogelijk om de camera een composiet- en HDMI-signaal tegelijk
te laten uitsturen.
Het scherm van de camera wordt uitgeschakeld wanneer de camera op
een audiovisueel apparaat is aangesloten.
U kunt het volume niet op de camera regelen als die is aangesloten op een
audiovisueel apparaat. Regel het volume op het audiovisuele apparaat.
Wanneer de camera is aangesloten op een audiovisueel apparaat, kunt u
de opnamen die op het scherm van het aangesloten audiovisuele apparaat
worden weergegeven wijzigen met de afstandsbediening (optioneel).
De camera aansluiten op een video-ingang
VIDEO
AUDIO
(L) (R)
Externe
aansluitingen
USB/AV-
aansluiting
Geel Wit
147
4
Opnamen weergeven en wissen
1
Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit.
2
Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals
aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.
3
Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de
batterijklep in de richting van 3.
4
Sluit de AV-kabel aan op de USB/AV-aansluiting.
5
Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel (geel: video,
wit:
audio) aan op de video- en audio-aansluiting van het
audiovisuele apparaat.
Als u gebruikmaakt van stereoapparatuur, sluit de geluidsconnector dan aan op
de L-ingang (wit).
6
Zet het audiovisuele apparaat aan.
Als het apparaat waarop de camera is aangesloten en het apparaat dat
opnamen weergeeft niet dezelfde zijn, zet beide apparaten dan aan.
Als opnamen worden weergegeven op audiovisuele apparatuur met
verscheidene video-aansluitingen (zoals een tv), raadpleeg dan de
bedieningshandleiding van het apparaat en selecteer de video-aansluiting
waarop de camera moet worden aangesloten.
7
Zet de camera aan.
Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen niet
kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van
het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de
instelling van het videosignaal (p.185).
De AV-uitgang van de camera is bestemd voor de uitvoer van opnamen
met de normale resolutie.
Als u video’s wilt bekijken die zijn opgenomen met , of M in
HDTV-resolutie, voer de films dan uit als HDMI of kopieer ze naar een
computer (p.148).
Maak de batterijklep goed dicht als u de aansluiting niet gebruikt.
<Hoe u de batterijklep sluit>
Sluit de klep, schuif de blokkering in de tegenovergestelde richting van 2 en
schuif de vergrendeling van de batterijklep in de tegenovergestelde richting
van 1 totdat u een klik hoort.
148
4
Opnamen weergeven en wissen
Sluit de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan op een
apparaat dat een HDMI-aansluiting heeft.
1
Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit.
2
Verschuif de vergrendeling van de batterijklep zoals
aangegeven door 1 en maak deze vergrendeling zo los.
3
Verschuif de blokkering zoals aangegeven door 2 en open de
batterijklep in de richting van 3.
4
Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-aansluiting.
5
Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de
HDMI-aansluiting van het audiovisuele apparaat.
6
Zet het audiovisuele apparaat en de camera aan.
De cameragegevens worden weergegeven op het scherm van het aangesloten
audiovisuele apparaat.
De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting
De camera heeft een HDMI-aansluiting van type D (Micro). Gebruik een in
de handel verkrijgbare HDMI-kabel die past bij uw audiovisuele apparaat.
Als u video-opnamen afspeelt door de camera met een in de handel
verkrijgbare HDMI-kabel aan te sluiten op een audiovisueel apparaat, stel
het videosignaal dan in op “Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen” (p.186).
HDMI-aansluiting
149
4
Opnamen weergeven en wissen
Maak de batterijklep goed dicht als u de aansluiting niet gebruikt.
<Hoe u de batterijklep sluit>
Sluit de klep, schuif de blokkering in de tegenovergestelde richting van 2 en
schuif de vergrendeling van de batterijklep in de tegenovergestelde richting
van 1 totdat u een klik hoort.
150
5
Bewerken en afdrukken
Opnamen bewerken
Door de resolutie en het kwaliteitsniveau van een geselecteerde opname te
wijzigen kunt u de bestandsgrootte verkleinen. U kunt deze functie gebruiken om
opnamen te blijven maken wanneer de SD-geheugenkaart of het interne
geheugen vol is, door de opnamen te verkleinen en de oorspronkelijke opnamen
te overschrijven. Zo maakt u ruimte vrij op de kaart of in het geheugen.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing
(45)
de opname waarvan u het formaat wilt wijzigen.
2
Selecteer n (Formaat wijzigen) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het kiezen van de resolutie en het kwaliteitsniveau wordt geopend.
4
Selecteer [Resolutie] en
[Kwaliteitsniveau].
Kies de gewenste resolutie en het
gewenste kwaliteitsniveau met de
vierwegbesturing (45).
Kies met de vierwegbesturing (23)
tussen [Resolutie] en [Kwaliteitsniveau].
5
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname
opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster
niet.
6
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
De opnamegrootte wijzigen (Formaat wijzigen)
U kunt de grootte niet wijzigen van opnamen die zijn gemaakt met een
resolutie van of met de functie F (Digitaal panorama), of van
video’s.
Het is niet mogelijk een hogere resolutie of een hoger kwaliteitsniveau te
selecteren dan van de oorspronkelijke opname.
OK
OK
MEN
MENU
MENU
16M
Resolutie
Kwaliteitsniveau
Kwaliteitsniveau
Kwaliteitsniveau
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK
151
5
Bewerken en afdrukken
7
Druk op de knop 4.
De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.
U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de bijgesneden
opname bewaren als aparte opname.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt uitsnijden.
2
Selecteer o (Uitsnijden) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het bijsnijden verschijnt.
Het maximale bereik voor het bijsnijden wordt op het scherm aangegeven met een
groen kader. De bijgesneden afbeelding kan niet groter zijn dan dit bijsnijkader.
4
Selecteer het uitsnedegebied.
De volgende handelingen bepalen de
grootte en positie van het bijsnijkader.
5
Druk op de knop 4.
De aangesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam opgeslagen.
Het aantal opnamepixels wordt automatisch geselecteerd op basis van de
grootte van de bijgesneden opname. De opname wordt opgeslagen met
hetzelfde kwaliteitsniveau als het origineel.
Opnamen uitsnijden
Opnamen die zijn gemaakt met een resolutie van of met de functie
F (Digitaal panorama), of video’s, kunnen niet worden bijgesneden.
Zoomknop
(f/y)
Hiermee wijzigt u de
grootte van het bijsnijkader.
Vierweg-
besturing
(2345)
Verplaatst het bijsnijkader
naar boven, naar beneden,
naar links en naar rechts.
Groene toets Roteert het bijsnijkader.
De knop wordt alleen
weergegeven als het
bijsnijkader kan worden
geroteerd.
OK
OK
OK
MENU
MENU
MENU
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK
152
5
Bewerken en afdrukken
In opnamen wordt de grootte gereduceerd van de gezichten die tijdens het
opnemen zijn gedetecteerd met Gezichtsdetectie (
p.103), zodat deze kleiner lijken.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer k (Klein-gezichtfilter) in het afspeelstandpalet met
de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Op gezichten die kunnen worden bewerkt wordt een gezichtsdetectiekader
weergegeven.
Ga verder met stap 6 als er slechts één gezichtsdetectiekader is.
4
Selecteer met de
vierwegbesturing (2345) een
gezicht dat u wilt bewerken.
Een groen kader geeft het gezicht aan dat
moet worden bewerkt.
5
Druk op de knop 4.
6
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om de reductieverhouding
te wijzigen.
F Circa 5%
G Circa 7%
H Circa 10%
7
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen
als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
8
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
Opnamen zodanig verwerken dat gezichten
kleiner lijken
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OKMENU
MENU
MENU
Stop
Stop
Stop
153
5
Bewerken en afdrukken
9
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar de stand Q en de bewerkte opname wordt
weergegeven.
Met deze functie kunt u kleurtinten aanpassen en speciale bewerkingen uitvoeren
op een geselecteerde opname.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt bewerken.
In de volgende situaties kunt u opnamen mogelijk niet bewerken:
Als de grootte van het opgenomen gezicht in relatie tot een opname te
groot of te klein is
Als gezichten zich in de randen van een opname bevinden
In dergelijke gevallen zal het gezichtsdetectiekader in stap 3 niet verschijnen.
De digitale filters gebruiken
Zwart-wit/Sepia Maakt van kleuropnamen zwart-witopnamen of verwerkt die met de
sepiafilter.
Speels Opnamen lijken te zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Retro Opnamen zien eruit als ouderwetse foto’s met een witte rand. U kunt
kiezen tussen drie filters: originele opname, amber en blauw.
Kleur De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurfilter. U kunt
kiezen uit zes filters: rood, roze, paars, blauw, groen en geel.
Kleurextractie De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurextractiefilter.
U kunt kiezen tussen drie filters: rood, groen en blauw.
Kleurverbetering
Er zijn vier filters: Hemelsblauw/Frisgroen/Zachtroze/Herfstbladeren.
Sterk contrast Hiermee wordt het contrast van de opnamen aangepast.
Sterren
Geeft aan de opname een speciale sprankelende uitstraling door
gebieden te accentueren met kruisachtige effecten, zoals stadslichten
bij nacht, lichten die op water worden gereflecteerd of andere
lichtbronnen. U kunt kiezen tussen drie filters: Kruis, Hart en Ster.
Soft Bewerkt de opname tot een softe opname die in zijn geheel soft lijkt.
Fisheye Op de opname wordt het effect van een fisheye-objectief toegepast.
Helderheid De helderheid van de opname aanpassen.
Miniatuur Een deel van de opname onscherp maken om een miniatuur te
creëren.
Opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama), video’s of opnamen
die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden bewerkt met
de functie Digitaal filter. Er wordt een foutmelding weergegeven als u deze
functie kiest vanuit de weergavestanden en op de knop 4 drukt.
154
5
Bewerken en afdrukken
2
Selecteer P (Digitaal filter) in het afspeelstandpalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een digitaal
filter verschijnt.
1 Zwart-wit/Sepia
2 Speels
3 Retro
4 Kleur
5 Kleurextractie
6 Kleurverbetering
7 Sterk contrast
8 Sterren
9 Soft
10 Fisheye
11 Helderheid
12 Miniatuur
4
Selecteer met de vierwegbesturing (23) het digitale filter dat
u wilt gebruiken.
Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
5
Gebruik de vierwegbesturing (45) om de sterkte van het
effect naar wens aan te passen.
Vierwegbesturing
(4)
Standaardinstelling
Vierwegbesturing
(5)
Retro Blauw Originele opname Amber
Speels Zwak Standaard Sterk
Sterk contrast Zwak Standaard Sterk
Fisheye Zwak Standaard Sterk
Helderheid Donker Standaard Helder
Miniatuur Boven Boven en onder Onder
Zwart-wit/Sepia Zwart-wit Sepia
Kleur Rood Roze Paars Blauw Groen Geel
Kleurextractie Rood Groen Blauw
Kleurverbetering Hemelsblauw Frisgroen Zachtroze Herfstbladeren
Sterren Kruis Hart Ster
OK
OK
MENU
MENU
OKMENU
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
1
1
1
12
12
Zwart-wit/Sepia
Zwart-wit/Sepia
Zwart-wit/Sepia
Stop
Stop
Stop OK
OK
OK
155
5
Bewerken en afdrukken
6
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen
als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
7
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
8
Druk op de knop 4.
De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Hiermee worden delen van de opname die te licht of te donker zijn aangepast en
wordt een HDR-effect gesimuleerd.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer (HDR-filter) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
4
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen
als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
5
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
6
Druk op de knop 4.
De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Het HDR-filter gebruiken
156
5
Bewerken en afdrukken
U kunt de opname zo bewerken dat het lijkt of de opname met inkt is gewreven.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer (Filter inktgom) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
4
Kies het effect met de
vierwegbesturing (45).
U kunt het effect in vijf niveaus aanpassen.
F Zwak
G Standaard
H Sterk
5
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen
als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
6
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
7
Druk op de knop 4.
De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
Het Filter inktgom gebruiken
Het inktgomfilter kunt u niet gebruiken voor de volgende opnamen.
Video’s en opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama) of
(Rapport)
Opnamen met de resolutie , h, h, l of m
Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt
Er verschijnt een foutbericht in stap 3.
De verwerkte opname wordt opgeslagen met de resolutie f/.
Als er weinig contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, is de
vorm van het onderwerp mogelijk niet scherp genoeg. Dit hangt af van de
omstandigheden van de originele opname.
ݿఽέͻσΗȜ
ݿఽέͻσΗȜ
MENU
MENU
OK
OK
MENU OK
Stop OK
Filter inktgom
157
5
Bewerken en afdrukken
U kunt een collage maken door opnamen in een geselecteerd patroon te plaatsen.
1
Selecteer (Collage) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een
item
verschijnt.
3
Selecteer [Resolutie] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Kies de resolutie met de
vierwegbesturing (23).
U kunt kiezen uit h en h.
6
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.
7
Selecteer [Lay-out] met de vierwegbesturing (23).
Een collage maken
De functie Collage kan niet worden gebruikt voor de volgende opnamen.
Video’s en opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama) of
(Rapport)
Opnamen met de resolutie , l of m
Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt
De resolutie selecteren
De lay-out selecteren
MENU
3
M
Resolutie
Een beeld maken
Lay-out
Selec. opname(n)
Achtrgrd.
MENU
3
M
Resolutie
Een beeld maken
Lay-out
Selec. opname(n)
Achtrgrd.
OK
OKStop
158
5
Bewerken en afdrukken
8
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
9
Kies de lay-out met de vierwegbesturing (23).
U kunt een keuze maken uit drie lay-outpatronen ( / / ).
10
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.
11
Kies [Achtrgrd.] met de vierwegbesturing (23).
12
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
13
Selecteer de achtergrond met de
vierwegbesturing (23).
U hebt keuze uit een witte achtergrond en
een zwarte achtergrond.
14
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.
De achtergrond selecteren
De opname verder opmaken
De volgende opnamen kunnen niet worden gebruikt in een collage en ze
worden niet weergegeven als beschikbare opnamen.
-Video’s en opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama) of
(Rapport)
-Opnamen met de resolutie , l of m
-Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt
Als u een opname selecteert met een beeldverhouding van 16:9, komen er
zwarte balken boven en onder de opname.
MENU
Resolutie
Een beeld maken
Lay-out
Selec. opname(n)
Achtrgrd.
3
M
Stop
OK
OK
MENU
Resolutie
Een beeld maken
Lay-out
Selec. opname(n)
Achtrgrd.
3
M
Stop
OK
OK
159
5
Bewerken en afdrukken
15
Selecteer [Selec. opname(n)] met de vierwegbesturing (23).
16
Druk op de vierwegbesturing (5).
De beschikbare opnamen worden weergegeven.
17
Kies met de vierwegbesturing
(
45
) de opname die u wilt
gebruiken en druk op de knop
4
.
De geselecteerde opname wordt in het
gemarkeerde gebied van de
bedieningsaanwijzing geplaatst. U ziet
deze bedieningsaanwijzing in de
linkerbovenhoek van het scherm.
18
Herhaal stap 17 voor de overige opnamen.
19
Druk op de knop 9.
U keert terug naar het scherm voor selectie van een item.
20
Selecteer [Een beeld maken] met
de vierwegbesturing (23).
21
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het opslaan van de
opname wordt gevraagd.
22
Selecteer [Opslaan] met de vierwegbesturing (2).
23
Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen.
De bewerkte opname opslaan
Het kwaliteitsniveau van de opname wordt vast ingesteld op C (Best).
100
1 0 0
-
0001
0 0 01
100
-
00010/4
0 / 4
0/4
MENU
MENU
MENU
OK
Einde
Einde
Stop
Stop
Stop
MENU
Resolutie
3
M
Een beeld maken
Lay-out
Selec. opname(n)
Achtrgrd.
OK
OK
160
5
Bewerken en afdrukken
U kunt opnamen corrigeren waarop het onderwerp door het flitslicht rode ogen
heeft gekregen.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer Z (Rode ogen bewerken) in het weergavepalet met
de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen
als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
4
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
5
Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen.
U kunt uw foto’s voorzien van een creatief kader (een soort fotolijstje). U kunt het
type en de kleur van een creatief kader en de positie van het kader selecteren.
Ook kunt u tekst invoeren.
Kader
Rode ogen bewerken
De functie Rode ogen bewerken kan niet worden gebruikt voor opnamen
die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama), video’s of voor opnamen
waarop rode ogen niet met de camera kunnen worden gedetecteerd. Er
verschijnt een foutbericht in stap 3.
De functie Rode ogen bewerken is alleen beschikbaar voor foto’s die met
deze camera zijn gemaakt.
Een creatief kader toevoegen aan een foto
Type creatief
kader
Onscherpte/Kader maken
Kadertype
F (alle zijden)/G (boven- en onderzijde)/H (rechter- en
linkerzijde)/I (bovenzijde)/J (onderzijde)/K (linkerzijde)/
L (rechterzijde)
Kleur Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen
161
5
Bewerken en afdrukken
Tekststempel
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
opname waaraan u een kader wilt toevoegen.
2
Selecteer E (Creatief kader) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing 2345.
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een creatief kader wordt weergegeven.
4
Selecteer het type kader met de
vierwegbesturing (23) en druk
op de knop 4.
Het scherm voor het opgeven van
instellingen voor het kader wordt
weergegeven.
5
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Kadertype] te
selecteren en druk op de
vierwegbesturing (5).
6
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een kadertype te
selecteren en druk op de vierwegbesturing (4).
7
Stel [Kleur] in op dezelfde manier als in stap 5 en 6.
Beschikbare
tekens
A – Z, a – z, 0 – 9, symbolen, spatie
Weergavestand
M (linksboven)/N (boven in het midden)/O (rechtsboven)/
P (linksonder)/Q (onder in het midden)/R (rechtsonder)
Kleur Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen
De functie Creatief kader kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn
gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) of (Rapport), opnamen die
zijn gemaakt met de resolutie /h/h/l/m of video’s. Er
verschijnt een foutbericht in stap 3.
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Onscherpte
Kader maken
Kader maken
Onderbreken
Onderbreken
Kader maken
Onderbreken
Opslaan
Opslaan
Stop
Stop
Positie-instelling
Positie-instelling
Kleur
Kleur
Tekststempel
Tekststempel
Opslaan
Stop
Positie-instelling
Kadertype
Kleur
Tekststempel
OK
OK
OK
MENU
MENU
MENU
162
5
Bewerken en afdrukken
8
Wijzig de positie van het kader en de opname.
Zie “De positie van het kader en de opname wijzigen” (p.162) voor
bijzonderheden.
9
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Tekststempel] te
selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Tekststempel] verschijnt.
Ga naar stap 11 als u geen tekens wilt invoeren.
10
Stel de tekststempel in.
Zie “Tekststempel instellen” (p.163) voor
bijzonderheden.
11
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de
opname wordt gevraagd.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen
als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.
12
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
13
Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen met de resolutie f/ .
1
Druk op de Groene toets.
Het scherm voor aanpassing van de positie
van het kader verschijnt.
De positie van het kader en de opname wijzigen
Vierwegbesturing
(2345)
Pas de positie van het
kader aan door op de
knoppen te drukken.
Zoomknop rechts
(y)
Maak het kader groter
met deze knop.
Zoomknop links
(f)
Maak het kader kleiner
met deze knop.
A/a
A
0
B
1
#
C
2
D
3
+
E
4
=
F
5
$
G
6
%
H
7
I
8
J
9
{
K
.
}
L
,
M
(
N
)
O
[
P
]
Q
<
R
>
S
@
TUV
/
W
:
X
;
Y
!
Z
?
MENU
OK
Enter
Tekststempel
Stop
Voltooien
1 teken wissen
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
MENU
MENU
MENU
/
/
Stop
Stop
Stop
163
5
Bewerken en afdrukken
2
Druk op de Groene toets.
Het scherm voor aanpassing van de positie
van de opname verschijnt.
3
Druk op de knop 4.
Het scherm keert terug naar het oorspronkelijke scherm.
1
Selecteer een teken met de
vierwegbesturing (2345) en
druk op de knop 4.
Het geselecteerde teken wordt ingevoerd.
U kunt maximaal 52 tekens invoeren.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om [Voltooien] te
selecteren en druk op de knop 4.
Vierwegbesturing
(2345)
Pas de positie van de
opname aan door op
de knoppen te drukken
Zoomknop rechts
(y)
Maak de opname
groter met deze knop
Zoomknop links
(f)
Maak de opname
kleiner met deze knop
Tekststempel instellen
Videoknop Met deze knop
schakelt u tussen
hoofdletters en kleine
letters
Zoomknop rechts
(y)
Met deze knop
beweegt u de cursor
naar rechts
Zoomknop links
(f)
Met deze knop
beweegt u de cursor
naar links
Knop i Met deze knop
verwijdert u een teken
OKOKOKOKOKStopStopStop
OKOKOK
MENUMENUMENU
//
A/a
A
0
B
1
#
C
2
D
3
+
E
4
=
F
5
$
G
6
%
H
7
I
8
J
9
{
K
.
}
L
,
M
(
N
)
O
[
P
]
Q
<
R
>
S
@
TUV
/
W
:
X
;
Y
!
Z
?
FR I ENDS
MENU
Voltooien
Tekststempel
Stop
1 teken wissen
OK
OK
164
5
Bewerken en afdrukken
3
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Weergavestand] te
selecteren en druk op de
vierwegbesturing (5).
4
Selecteer de weergavestand met de vierwegbesturing (23) en
druk op de vierwegbesturing (4).
5
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Kleur] te selecteren
en druk op de vierwegbesturing (5).
6
Selecteer de kleur met de vierwegbesturing (23) en druk op
de vierwegbesturing (4).
1
Druk op de Groene toets.
Het voorbeeldscherm verschijnt.
2
Druk op de knop 3.
Het scherm keert terug naar het oorspronkelijke scherm.
3
Druk op de knop 4.
Ga verder naar stap 11 op p.162.
U kunt een beeld uit een video selecteren en opslaan als stilstaand beeld, een
video in twee delen opsplitsen of een titelbeeld aan een video toevoegen.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45) de
video die u wilt bewerken.
Het voorbeeldscherm weergeven
Video bewerken
OKOKOK
Stop
OKOKOK
MENUMENUMENU
F R I E N DSFR I ENDS
Instellen op basis van Instellen op basis van
deze keuzesdeze keuzes
Instellen op basis van
deze keuzes
Weergavestand
Kleur
Kleur
PreviewPreview
Kleur
Preview
MENU
MENU
MENU
F R I E N DS
FR I ENDS
165
5
Bewerken en afdrukken
2
Selecteer [ (Video bewerken) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een
bewerkingsoptie verschijnt.
4
Selecteer [Bewaar als foto] in het scherm voor selectie van de
bewerkingsoptie.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een beeldje dat moet worden opgeslagen als foto
verschijnt.
6
Kies met de vierwegbesturing
(2345) een beeld dat u wilt
opslaan.
2 De video afspelen of
onderbreken
3 Het afspelen stoppen en
teruggaan naar het eerste
beeldje
4 De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen
5 De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen
7
Druk op de knop 4.
Het geselecteerde beeldje wordt opgeslagen als foto.
4
Selecteer [Video delen] in het scherm voor selectie van de
bewerkingsoptie.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het kiezen van een splitsingspositie wordt geopend.
Een beeldje uit een video opslaan als foto
Een video-opname splitsen
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Onderbreken
Onderbreken
Onderbreken
Bewaar als foto
Video delen
Video delen
Video delen
Titelbeeld toevoegen
Titelbeeld toevoegen
Titelbeeld toevoegen
100
1 0 0
-
0042
0 0 42
100
-
0042
00:06
0 0 :0 6
00:06
1
1
OK
OK
OKMENU
MENU
MENU
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK
Kies beeld om op te slaan
Kies beeld om op te slaan
Kies beeld om op te slaan
166
5
Bewerken en afdrukken
6
Bepaal de splitsingspositie met
de vierwegbesturing (2345).
2 De video afspelen of
onderbreken
3 Het afspelen stoppen en
teruggaan naar het eerste
beeldje
4 De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen
5 De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen
7
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
8
Selecteer [Delen] met de
vierwegbesturing (2).
9
Druk op de knop 4.
De video wordt op de opgegeven positie gesplitst, elk deel wordt als nieuw
bestand opgeslagen en de oorspronkelijke video-opname wordt gewist.
4
Selecteer [Titelbeeld toevoegen] in het scherm voor selectie
van een bewerkingsoptie.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van een titelbeeld wordt geopend.
6
Kies het gewenste titelbeeld met de vierwegbesturing (45).
Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor het titelbeeld worden weergegeven.
Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden gedeeld.
Alleen een video van meer dan twee seconden (31 beelden) kan
worden gesplitst.
Er kan worden gesplitst om de 30 beelden (31e, 61e, 91e beeld).
Een titelbeeld aan een video-opname toevoegen
Kies beeld om te delen
Kies beeld om te delen
Kies beeld om te delen
Stop
Stop
Stop
100
1 0 0
-
0042
0 0 42
00:09
0 0 :0 9
100
-
0042
00:09
OK
OK
OKMENU
MENU
MENU
31
3 1
31
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Onderbreken
Delen op deze positie?
Delen op deze positie?
Delen op deze positie?
Delen
167
5
Bewerken en afdrukken
7
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het kiezen van de positie van het titelbeeld verschijnt.
8
Selecteer de positie met de
vierwegbesturing (23).
A Hiermee voegt u het titelbeeld
toe aan het begin van de video
B Hiermee voegt u het titelbeeld
toe aan het eind van de video
9
Druk op de knop 4.
Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als titelbeeld.
U kunt opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de SD-geheugenkaart
en vice versa. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een
SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst.
1
Selecteer p (Opname kopiëren) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de gewenste kopieermethode verschijnt.
Aan beveiligde video’s kan geen titelbeeld worden toegevoegd.
Als een video meer dan 26 minuten lang is nadat u titelbeelden hebt
toegevoegd, kunt u er geen extra titelbeelden meer aan toevoegen.
Titelbeeld toegevoegd aan begin van video: Wanneer de video wordt
afgespeeld, is het toegevoegde beeld drie seconden lang te zien. Daarna
wordt de video afgespeeld. Het toegevoegde beeld wordt gebruikt als
miniatuur van de video.
Titelbeeld toegevoegd aan eind van video: Bij het afspelen van de video
wordt eerst de video weergegeven en daarna is drie seconden lang het
toegevoegde beeld te zien. De miniatuur van de video verandert niet
wanneer u een titelbeeld aan het eind van de video plaatst.
Alleen een stilstaand beeld met dezelfde beeldverhouding als de video kan
worden gebruikt als titelbeeld.
Opnamen kopiëren
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Onderbreken
Pos. titelbeeld opgeven
Pos. titelbeeld opgeven
Pos. titelbeeld opgeven
168
5
Bewerken en afdrukken
Alle opnamen in het interne geheugen worden tegelijk naar de SD-geheugenkaart
gekopieerd. Zorg dat er voldoende ruimte is op de SD-geheugenkaart voordat u de
bestanden kopieert.
3
Selecteer [{}2] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden gekopieerd naar de SD-geheugenkaart.
Het beeld dat u op de SD-geheugenkaart hebt geselecteerd, wordt gekopieerd
naar het interne geheugen.
3
Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
5
Selecteer met de
vierwegbesturing (45) de
opname die u wilt kopiëren.
6
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opname wordt gekopieerd naar het interne geheugen.
Als u nog meer opnamen wilt kopiëren, herhaalt u stap 3 t/m 6. Selecteer
[Onderbreken] om het kopiëren te verlaten.
Bestanden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de
SD-geheugenkaart
Bestanden kopiëren van de SD-geheugenkaart naar het
interne geheugen
Wanneer u een opname van de SD-geheugenkaart naar het interne
geheugen kopieert, krijgt het gekopieerde bestand een nieuwe naam.
OK
OK
OK
Onderbreken
Onderbreken
Onderbreken
SD
SD
OK
OK
OK
SD
SD
Kopieert dit beeld naar
Kopieert dit beeld naar
alternatief geheugen
alternatief geheugen
Kopieert dit beeld naar
alternatief geheugen
10
10 0
-
001
00 17
100
-
0017
OK
OKMEN
MENU
MENU
OK
OK
OK
Stop
Stop
Stop
169
5
Bewerken en afdrukken
Afdrukinstellingen
U kunt met de camera gemaakte opnamen op de volgende manieren afdrukken.
1 Bij een fotolab.
2 Op een printer waarin een SD-geheugenkaart kan worden geplaatst, om
rechtstreeks vanaf de SD-geheugenkaart af te drukken.
3 Met de software die op uw computer beschikbaar is voor het afdrukken van
opnamen.
DPOF (Digital Print Order Format) is de indeling voor het opslaan van
afdrukordergegevens op foto’s die zijn gemaakt met een digitale camera. Als de
afdrukordergegevens zijn opgeslagen, kunnen de opnamen worden afgedrukt op
basis van de DPOF-instellingen op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab.
DPOF kan niet worden ingesteld voor video’s.
Stel voor elke opname de volgende opties in.
1
Selecteer r (DPOF) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van [Enkel beeld] of [Alle Beelden] verschijnt.
Afdrukservice instellen (DPOF)
Als er op de foto al een datum en/of tijd gedrukt is (p.110), zet [Datum] dan
niet op O (Aan) in de DPOF-instellingen. Als u O selecteert, kan er een
overlapping plaatsvinden van de afgedrukte datum en/of tijd.
Afzonderlijke opnamen afdrukken
Kopieën
Instelling van het aantal afdrukken. U kunt maximaal 99 exemplaren
afdrukken.
Datum Geef aan of de datum moet worden afgedrukt op de afdruk.
170
5
Bewerken en afdrukken
3
Selecteer [Enkel beeld] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
Het bericht [DPOF instelling voor dit beeld] verschijnt.
Om DPOF-instellingen te verrichten voor een andere opname, selecteert u een
andere opname met de vierwegbesturing (45).
Als er al DPOF-instellingen zijn opgegeven voor de geselecteerde opname,
verschijnt de vorige instelling van het aantal afdrukken en de datuminstelling
(O
(Aan) of P (Uit)).
5
Kies het aantal exemplaren met
de vierwegbesturing (23).
6
Gebruik de Groene toets om te
bepalen of de datum al dan niet
moet worden afgedrukt.
O (Aan) De datum wordt afgedrukt.
P (Uit) De datum wordt niet afgedrukt.
Om nog meer DPOF-afdrukordergegevens
in te stellen, kiest u met de
vierwegbesturing (45) een andere opname en herhaalt u stap 5 en 6.
7
Druk op de knop 4.
De instellingen worden opgeslagen en het scherm uit stap 3 verschijnt weer.
Afhankelijk van de printer of de afdrukapparatuur van het fotolab bestaat het
risico dat de datum niet wordt afgedrukt op de opnamen, zelfs als O (Aan) is
geselecteerd voor de datum.
Als u de DPOF-instellingen wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren in
stap 5 in op [00] en drukt u op de knop 4.
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Onderbreken
Onderbreken
Alle Beelden
Alle Beelden
Onderbreken
Enkel beeld
Alle Beelden
OKOKOK
1001 0 0
-
0017
0 0 17100
-
0017
MENUMENUMENU
00
OKOKOK
Stop
StopStop
DatumDatumDatum
Datum
Kopieën
DPOF instelling
DPOF instelling
voor dit beeldvoor dit beeld
DPOF instelling
voor dit beeld
OK
OK
OK
100
1 0 0
-
0017
0 0 17
100
-
0017
MENU
MENU
MENU
01
Stop
Stop
Stop
Datum
Datum
Datum
OK
OK
OK
DPOF instelling
DPOF instelling
voor dit beeld
voor dit beeld
DPOF instelling
voor dit beeld
Datum
Kopieën
171
5
Bewerken en afdrukken
De DPOF-instellingen worden toegepast op alle opnamen die in de camera zijn
opgeslagen.
1
Selecteer [Alle Beelden] in stap 3 op p.170.
2
Druk op de knop 4.
Het bericht [DPOF-instelling voor alle beelden] verschijnt.
3
Kies het aantal exemplaren en
stel in of u de datum wilt
afdrukken.
Zie stap 5 en 6 in “Afzonderlijke opnamen
afdrukken” (p.170) voor nadere informatie
over de instellingen.
4
Druk op de knop 4.
De instellingen voor alle opnamen worden opgeslagen en de camera keert terug
naar het beginscherm van de DPOF-instellingen.
Alle beelden afdrukken
Het aantal exemplaren dat u opgeeft bij [Alle Beelden] geldt voor alle
opnamen. Controleer of het aantal correct is alvorens de opnamen af
te drukken.
De DPOF-instellingen die met [Enkel beeld] zijn opgegeven, worden
geannuleerd wanneer instellingen worden opgegeven met [Alle Beelden].
DPOF-instelling voorDPOF-instelling voor
alle beeldenalle beelden
DPOF-instelling voor
alle beelden
OKOKOK
DatumDatumDatum
Datum
Kopieën
OKOKOK
MENUMENUMENU
01
StopStopStop
172
6
Instellingen
Camera-instellingen
De instellingen voor de camera geeft u op in het menu [W Instelling]. Zie de uitleg
bij elke functie als u wilt weten hoe u deze instellingen opgeeft.
1
Druk op de knop 3 in de stand Q.
Het menu [W Instelling] verschijnt.
Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan op de vierwegbesturing (5).
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om een item te
selecteren en in te stellen.
3
Druk op de knop 3 wanneer u klaar bent met instellen.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar het vorige scherm.
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
3
Druk op de knop 3 voordat u de instellingen voltooit.
De wijzigingen worden geannuleerd en u kunt een menu selecteren.
Werken met de items van het menu Instelling
De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen
Wanneer het menu [W Instelling] wordt weergegeven vanuit de stand Q,
kunt u overschakelen naar de stand A door op de knop Q te drukken.
De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu
De werking van de knop 3 varieert, afhankelijk van het scherm. Zie de
bedieningsaanwijzingen.
Einde Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het
oorspronkelijke scherm.
Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de
huidige instellingen.
Stop Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het
menu en gaat u terug naar het vorige scherm.
6I nstellingen
MENU
MENU
MENU
173
6
Instellingen
Bij formatteren worden alle gegevens van de SD-geheugenkaart of uit het
ingebouwde geheugen gewist.
Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of die eerder in een andere camera
of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden
geformatteerd (geïnitialiseerd).
1
Selecteer [Formatteren] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Formatteren] verschijnt.
3
Selecteer [Formatteren] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
Het formatteren begint.
Nadat de kaart is geformatteerd, keert de camera terug naar de stand A of Q.
Het geheugen formatteren
Haal de en SD-geheugenkaart niet uit de camera tijdens het formatteren.
Hierdoor kan de kaart beschadigd raken en onbruikbaar worden.
Als u een kaart formatteert, worden alle beveiligde opnamen gewist,
evenals alle gegevens die op de kaart zijn opgenomen met een computer
of een andere dan deze camera.
Een SD-geheugenkaart die is geformatteerd op een computer of op een
ander apparaat dan deze camera, is niet bruikbaar. Formatteer de kaart
met de camera.
Als u het ingebouwde geheugen wilt formatteren, moet u eerst de
SD-geheugenkaart verwijderen. Anders wordt de SD-geheugenkaart
geformatteerd.
OK
OK
Formatteren
Alle gegevens
worden gewist
Formatteren
Onderbreken
174
6
Instellingen
U kunt het volume van bedieningsgeluiden aanpassen en het type
geluid
wijzigen.
1
Selecteer [Geluid] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Geluid] verschijnt.
3
Selecteer [Bedieningsvolume] met de vierwegbesturing (23).
4
Pas het volume aan met de vierwegbesturing (45).
Stel het volume in op f om het opstartgeluid, sluitergeluid, bedieningsgeluid en
zelfontspannergeluid uit te zetten.
5
Wijzig [Weergavevolume] op dezelfde manier als in stap 3 en 4.
3
Selecteer [Opstartgeluid] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Selecteer het geluidstype met de vierwegbesturing (23) .
Kies tussen [1], [2], [3], [4] en [Uit].
6
Druk op de knop 4.
7
Stel [Sluitergeluid], [Bedieningsgeluid] en [Zelfontsp.geluid]
op dezelfde manier in als in stap 3 tot en met 6.
De geluidsinstellingen wijzigen
Het volume van bedieningsgeluiden/weergave wijzigen
Het geluidstype wijzigen
MENU
Geluid
Bedieningsvolume
1
1
1
Opstartgeluid
Sluitergeluid
Bedieningsgeluid
Zelfontsp.geluid
Uit
Weergavevolume
175
6
Instellingen
U kunt de aanvankelijk ingestelde datum en tijd (p.48) en de stijl waarin de datum
op het scherm wordt weergegeven wijzigen.
1
Selecteer [Datum instellen] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Datum instellen] verschijnt.
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].
Afhankelijk van de basisinstelling of de vorige instelling kan [DD/MM/JJ] of
[JJ/MM/DD] verschijnen.
4
Kies met de vierwegbesturing (23) de weergavestijl voor de
datum en tijd.
Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD].
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [24h].
6
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h]
(12-uurs
weergave) met de vierwegbesturing (23).
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [Datumweergave].
8
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Datum].
9
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar een van de volgende onderdelen, afhankelijk van de
datumweergave die is ingesteld in stap 4.
Maand voor [MM/DD/JJ]
Dag voor [DD/MM/JJ]
Jaar voor [JJ/MM/DD]
Voor de volgende handelingen is [MM/DD/JJ] als voorbeeld gebruikt. De
handelingen zijn gelijk, ook als een andere datumweergave is geselecteerd.
De datum en tijd wijzigen
Stop
MENU
DD/MM/JJ 24
h
00:00
Instellingen voltooid
Datum instellen
Datumweergave
Datum
Tijd
01/01/2013
176
6
Instellingen
10
Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).
11
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar het veld voor de dag. Wijzig de dag met de vierwegbesturing
(23). Nadat de dag is gewijzigd, wijzigt u het jaar op dezelfde manier.
12
Wijzig de tijd op dezelfde manier als in stap 7 tot en met 11.
Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 6, verandert de aanduiding in am (vóór
12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.
13
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te
selecteren.
14
Druk op de knop 4.
De instellingen voor datum en tijd worden opgeslagen en het scherm keert terug
naar het menu [W
Instelling].
U kunt het alarm op een ingestelde tijd laten afgaan.
U kunt instellen of het alarm elke dag op dezelfde tijd moet afgaan of één keer op
de ingestelde tijd.
1
Selecteer [Alarm] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Alarm] verschijnt.
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
Als u in stap 14 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera
teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop
4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft.
Het alarm instellen
Het alarm instellen
MENU
Tijd
00:00
Instellingen voltooid
14:14
Alarm
Alarm
Uit
Stop
177
6
Instellingen
4
Selecteer het alarm met de vierwegbesturing (23).
Kies [Uit], [Eenmalig] of [Dagelijks].
5
Druk op de knop 4.
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar het veld [Tijd].
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar het veld voor het uur.
8
Wijzig het uur met de vierwegbesturing (23) en druk op (5).
Het kader gaat naar het veld voor de minuten.
Wijzig de minuten op dezelfde wijze.
9
Druk op de knop 4.
10
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].
11
Druk op de knop 4.
Wanneer het alarm is ingesteld op [Uit],
worden de instellingen opgeslagen en
keert het scherm terug naar het menu
[W
Instelling].
Wanneer het alarm is ingesteld op
[Eenmalig] of [Dagelijks], wordt [Alarm is
ingesteld] weergegeven en wordt de
camera uitgeschakeld.
1
Selecteer [Alarm] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
Controleer of [Alarm] is ingesteld op O (Aan).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Alarm] verschijnt.
Controleer de frequentie en tijd van
het
alarm.
Het alarm controleren
1/5
MENU
01/01/2013
Language
Einde
Instelling
Geluid
Datum instellen
Alarm
Wereldtijd
Tekstformaat
Standaard
Nederlands
MENU
14:25
Eenmalig
14:14
Tijd
Instellingen voltooid
Alarm
Alarm
Stop
178
6
Instellingen
Klokweergave verschijnt en het alarm gaat een
minuut lang af wanneer de ingestelde tijd is
bereikt terwijl de camera is uitgeschakeld.
U kunt de wekker uitzetten door op een
willekeurige knop te drukken als het
alarm
afgaat.
De datum en tijd die zijn geselecteerd in “De datum en tijd instellen” (p.48) en “De
datum en tijd wijzigen” (p.175), dienen als datum en tijd voor W (Thuistijd). Met
de wereldtijdfunctie kunt u de tijd weergeven in de plaats die u selecteert als X
(Bestemmingstijd). Dat is handig wanneer u fotografeert in een andere tijdzone.
1
Selecteer [Wereldtijd] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
3
Selecteer
X
(Bestemmingstijd) met de vierwegbesturing (
23
).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Bestemmingstijd] verschijnt. De momenteel geselecteerde plaats
knippert op de kaart.
Het alarm uitschakelen
Als de camera is ingeschakeld gaat de wekker niet af wanneer de
ingestelde tijd wordt bereikt.
Zelfs als er een alarm is ingesteld, zal het alarm niet afgaan als
Intervalopname of Intervalvideo is ingesteld.
De wereldtijd instellen
De bestemming instellen
Wereldtijd
Thuistijd
Amsterdam
Bestemmingstijd
Amsterdam
Selecteer tijd
MENU
14:25
DST
OFF
OFF
OFF
DST
OFF
OFF
OFF
14:25
179
6
Instellingen
5
Wijzig de plaats van de
bestemmingstijd met de
vierwegbesturing (45).
Het huidige tijdstip, de locatie en het
tijdsverschil van de gekozen plaats
verschijnen.
6
Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (23).
7
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
Selecteer O als de stad van bestemming de zomertijd hanteert.
8
Druk op de knop 4.
De instelling voor [Wereldtijd] wordt opgeslagen.
1
Selecteer [Wereldtijd] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
3
Selecteer [Selecteer tijd] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Selecteer X (Bestemmingstijd) of W (Thuistijd) met de
vierwegbesturing (23).
X Weergave van de bestemmingstijd
W Weergave van de thuistijd
6
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Wanneer X (Bestemmingstijd) wordt
geselecteerd, verschijnt op het scherm het
pictogram X om aan te geven dat de
datum en tijd van de bestemming worden
weergegeven in de stand A.
Selecteer [W Thuistijd] in stap 3 om de plaats en de zomertijdinstelling voor
de eigen woonplaats in te stellen.
De tijd van de bestemmingstijd weergeven (Selecteer Tijd)
Stop
Stad
Zomertijd
Amsterdam
Bestemmingstijd
Tijd+/-
MENU
14:25
+
0:00
OK
OK
3 8
38
P
180
6
Instellingen
U kunt de grootte van de tekst van het item met het selectiekader in het menu
instellen op [Standaard] (normale weergave) of [Groot] (grotere weergave).
1
Selecteer [Tekstformaat] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de gewenste grootte
met de vierwegbesturing (23).
U kunt kiezen uit [Standaard] en [Groot].
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, enz. worden
weergegeven.
1
Selecteer [Language/ ] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Language/ ] verschijnt.
3
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345).
4
Druk op de knop 4.
De menu’s en berichten worden weergegeven in de geselecteerde taal.
Het Tekstformaat van het menu instellen
De weergavetaal wijzigen
1/5
Instelling
Standaard
01/01/2013
Tekstformaat
Geluid
Datum instellen
Alarm
Wereldtijd
MENU
Language
OK
Stop OK
Groot
181
6
Instellingen
U kunt de naamgeving van de map waarin opnamen worden opgeslagen,
wijzigen. Als de naamgeving wordt ingesteld op [Datum], worden de opnamen
bewaard in afzonderlijke mappen op basis van de datum waarop ze zijn gemaakt.
De naamgeving van mappen wijzigen
Keuze Naam van map
Datum
(standaard)
xxx_mmdd (3-cijferig mapnummer_maand dag)
* xxx_ddmm (3-cijferig mapnummer_dag maand) wanneer de
datumweergave is ingesteld op [DD/MM/JJ]
Er wordt een map gemaakt voor de desbetreffende dag en de opnamen
van die dag worden in die map opgeslagen.
PENTX
xxxPENTX (xxx is het 3-cijferige mapnummer)
U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in dezelfde map.
_USER
xxxAAAAA (xxx is het automatisch toegewezen 3-cijferige mapnummer
en AAAAA staat voor de door u ingevoerde vijf letters)
U kunt maximaal 9.999 opnamen opslaan in dezelfde map.
DCIM
100_0401
101_0408
102PENTX
DCIM
100_0401
101_0408
DCIM
100_0401
100 100
101
100
101
102
DCIM
100_0401
101_0408
102PENTX
100
101
102
Opname gemaakt op
1 april, naamgeving
ingesteld op [Datum].
Map met naam 100_0401
wordt gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
100_0401.
Opname gemaakt op
8 april, naamgeving
ingesteld op [Datum].
Er wordt een map met
de naam “101_0408”
gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
“101_0408”.
Opname gemaakt op
10 april, naamgeving
ingesteld op [PENTX].
Er wordt een map met
de naam “102PENTX”
gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
“102PENTX”.
Opname gemaakt op
15 april, naamgeving
ingesteld op [PENTX].
Er wordt geen nieuwe
map gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
“102PENTX”.
U kunt maximaal 900 mappen maken.
U kunt maximaal 9.999 opnamen opslaan in
een map.
182
6
Instellingen
1
Selecteer [Bestandsnaam] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de regel voor de naamgeving van mappen met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt zelf een naam geven aan de map waarin u uw opnamen opslaat.
U kunt maximaal vijf alfanumerieke tekens invoeren.
De naam van vijf tekens komt na het mapnummer van drie cijfers.
1
Selecteer [_USER] in stap 3 onder “Een regel selecteren voor
de naamgeving van mappen”.
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Bestandsnaam] verschijnt.
“_USER” is al ingevuld.
3
Selecteer het teken dat u wilt invoeren met de
vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.
Het eerste teken wordt ingevoerd en de cursor gaat naar het tweede teken.
4
Herhaal stap 3 en voer de overige tekens in.
Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen
Zelf een naam geven aan een map
A
0
B
1
C
2
D
3
E
4
F
5
G
6
H
7
I
8
J
9
KL
M
NOPQR ST U V
W
XYZ
USER
MENU
OK
Enter
Bestandsnaam
Instellingen voltooid
Stop
183
6
Instellingen
5
Druk op de vierwegbesturing (4)
wanneer “A” is geselecteerd of
druk op (35) wanneer “_” is
geselecteerd.
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].
6
Druk twee keer op de knop 4.
De mapnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu [W Instelling].
U kunt de naamgeving van de bestanden wijzigen.
1
Selecteer [Bestandsnaam] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de regel voor de naamgeving van bestanden met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt de cursor verplaatsen door de zoomknop in te drukken.
De door u ingestelde mapnaam wordt weergegeven in het menu
[R Instelling].
De naamgeving van bestanden wijzigen
Keuze Naam van bestand
IMGP
(standaard)
IMGPxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige
bestandsnummer)
Het bestandsnummer volgt op het in de camera ingestelde teken.
USER
AAAAxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige
bestandsnummer)
Het bestandsnummer volgt op de door u ingevoerde naam.
Een regel selecteren voor de naamgeving van bestanden
A
0
B
1
C
2
D
3
E
4
F
5
G
6
H
7
I
8
J
9
KL
M
NOPQR ST U V
W
XYZ
APRTY
MENU
Bestandsnaam
Stop
OK
OK
Instellingen voltooid
184
6
Instellingen
U kunt de naamgeving van de bestanden die worden vastgelegd wijzigen.
U kunt maximaal vier alfanumerieke tekens invoeren. De naam van vier tekens
komt voor het bestandsnummer van vier cijfers.
1
Selecteer [USER] in stap 3 onder “Een regel selecteren voor
de naamgeving van bestanden”.
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Bestandsnaam] verschijnt.
“USER” is al ingevuld.
3
Selecteer het teken dat u wilt invoeren met de
vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.
Het eerste teken wordt ingevoerd en de cursor gaat naar het tweede teken.
4
Herhaal stap 3 en voer de overige tekens in.
5
Druk op de vierwegbesturing (4)
wanneer “A” is geselecteerd of
druk op (35) wanneer “_” is
geselecteerd.
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].
6
Druk twee keer op de knop 4.
De bestandsnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu [W Instelling].
Zelf een naam geven aan een bestand
U kunt de cursor verplaatsen door de zoomknop in te drukken.
De door u opgegeven bestandsnaam blijft ook na een reset van de camera
behouden.
Bestandsnaam
Instellingen voltooid
OKOKOK
MENU
A
0
B
1
C
2
D
3
E
4
F
5
G
6
H
7
I
8
J
9
KL
M
NOPQR ST U V
W
XYZ
U SER
Stop
Enter
Bestandsnaam
Instellingen voltooid
Stop
OK
OK
OK
OK
MENU
A
0
B
1
C
2
D
3
E
4
F
5
G
6
H
7
I
8
J
9
KL
M
NOPQR ST U V
W
XYZ
BACD
185
6
Instellingen
Wanneer u de camera aansluit op een audiovisueel apparaat moet u het juiste
videosignaal (NTSC of PAL) kiezen voor het maken en weergeven van opnamen.
1
Selecteer [Video uit] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23).
Kies een geschikt videosignaal voor het audiovisuele apparaat.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het videosignaal wijzigen
Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen niet kunnen
worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar
gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling van het
videosignaal.
De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat 1p.146
Videosignaal per plaats 1p.224
186
6
Instellingen
Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op een audiovisueel
apparaat, selecteer dan de juiste videoresolutie voor het afspelen van uw
opnamen. De standaardinstelling is [Auto].
1
Selecteer [HDMI uit] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23).
Selecteer een geschikt HDMI-videosignaal voor het audiovisuele apparaat.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen
De precieze items in het afrolmenu hangen af van het geselecteerde
videosignaal.
U verandert de instelling door eerst het videosignaal in te stellen en dan pas
het HDMI-videosignaal dat u wilt uitsturen.
In de tabel hieronder staan de combinaties van videosignaal en uitgestuurd
HDMI-signaal.
Videosignaal
NTSC PAL
HDMI-
signaal
(resolutie)
Auto (automatische selectie van de
maximale resolutie die de tv en de camera
beide aankunnen)
1080i (1920×1080i)
720p (1280×720p)
480p (720×480p) 576p (720×576p)
187
6
Instellingen
Met een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart kunt u uw opnamen via een
draadloos netwerk automatisch overbrengen naar een computer of ander
apparaat. Zie
“Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart” (p.208) voor meer
bijzonderheden over dit onderwerp. De standaardinstelling is P (Uit).
1
Selecteer [Eye-Fi] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
O (Aan) Schakelt communicatie met een Eye-Fi-kaart in
P (Uit) Schakelt communicatie met een Eye-Fi-kaart uit
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt voor de helderheid van het scherm kiezen uit zeven niveaus.
1
Selecteer [Helderheid] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Pas de helderheid aan met de vierwegbesturing (45).
F Donker
G Normaal
H Licht
Eye-Fi-communicatie instellen
Als u communicatie via Eye-Fi tot stand wilt brengen, moet u eerst een
draadloos toegangspunt en een bestemming opgeven op de Eye-Fi-kaart.
Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het
configureren van de kaart.
De helderheid van het scherm aanpassen
188
6
Instellingen
U kunt batterijvoeding besparen door in te stellen dat het scherm automatisch
wordt gedimd wanneer er een bepaalde tijd geen handeling wordt uitgevoerd.
Nadat de batterijbesparingsfunctie is geactiveerd, kunt u het scherm weer met
normale verlichting weergeven door op een van de knoppen te drukken.
1
Selecteer [Batt besparing] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren
totdat de camera in de stand Batterijbesparing komt.
Kies tussen [2min.], [1min.], [30sec], [15sec], [5sec] en [Uit].
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De camera kan automatisch worden uitgeschakeld wanneer een bepaalde tijd
geen activiteit plaatsvindt.
1
Selecteer [Auto Uitsch.] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
De batterijbesparingsfunctie gebruiken
De functie Batterijbesparing werkt niet in de volgende situaties:
- Tijdens het maken van opnamen in de stand j (Continue opname) en
c (Continue opname snel)
- In de afspeelstand
- Tijdens het maken van video-opnamen
- Als de camera is aangesloten op een computer
- Bij gebruik van de netvoedingsadapter
- Bij weergave van een menu
- In de stand (Digitale microscoop)
Als na het inschakelen van de camera geen handeling wordt uitgevoerd,
zal na vijftien seconden de functie Batterijbesparing worden geactiveerd,
zelfs als u die hebt ingesteld op [5sec].
Automatisch uitschakelen instellen
189
6
Instellingen
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren
totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld.
Kies tussen [5min.], [3min.] en [Uit].
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Tijdens weergave van een opname in de stand Q kunt u instellen of u gebruik
wilt maken van de functie [Snel zoomen], waarmee u een opname maximaal 10×
kunt uitvergroten door één keer op de knop y te drukken.
1
Selecteer [Snel zoomen] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de
vierwegbesturing
(45).
O (Aan) Snel zoomen is beschikbaar.
P (Uit) Snel zoomen is niet beschikbaar.
Instellen of de bedieningsaanwijzingen voor het opnamepalet en het
weergavepalet moeten worden weergegeven.
1
Selecteer [Hulp display] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de
vierwegbesturing
(45).
O (Aan) De bedieningsaanwijzingen worden weergegeven.
P (Uit) De bedieningsaanwijzingen worden niet weergegeven.
De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties:
Tijdens het maken van opnamen in de stand j (Continue opname) en
c (Continue opname snel)
Bij het maken van een filmopname
Tijdens een diavoorstelling of weergave van video
Als de camera is aangesloten op een computer
Terwijl opnamen via Eye-Fi-communicatie worden verzonden
De functie Snel zoomen instellen
Hulp display instellen
190
6
Instellingen
Pixeluitlijning is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van defecte pixels in
de beeldsensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als beeldpunten altijd op
dezelfde plaats defect schijnen te zijn.
1
Selecteer [Pixeluitlijning] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Pixeluitlijning] verschijnt.
3
Selecteer [Pixeluitlijning] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd.
Pixeluitlijning uitvoeren
Pixeluitlijning is alleen beschikbaar in de stand A. Pixeluitlijning kan niet
worden geselecteerd, zelfs als het menu [W Instelling] wordt weergegeven,
door te drukken op de knop 3 in de stand Q.
Als u Pixeluitlijning uitvoert vanuit de stand Q, druk dan één keer op de
knop Q om de stand A te activeren. Druk daarna op de knop 3 en
op de vierwegbesturing (5) om het menu [W Instelling] op te roepen en
selecteer Pixeluitlijning.
Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt [Onvoldoende batterijvermogen om
pixelmapping te activeren] weergegeven op het scherm. Gebruik
netvoedingsadapterset K-AC117 (optioneel) of gebruik een batterij met
voldoende resterende capaciteit.
Pixeluitlijning
Controleert de
beeldsensor en
corrigeert defecte pixels
Pixeluitlijning
Onderbreken
OK
OK
191
6
Instellingen
U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
U kunt een van de volgende beelden selecteren als opstartscherm:
Het opstartscherm met bedieningsaanwijzingen voor de opnamestanden
en knoppen
Een voorgeïnstalleerd scherm
Een van de gemaakte opnamen (alleen compatibele opnamen)
1
Selecteer (Opstart scherm) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
3
Kies met de vierwegbesturing
(45) een opname voor het
opstartscherm.
Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor
het opstartscherm worden weergegeven. U
kunt ook het voorgeïnstalleerde scherm of
het opstartscherm met het hulpdisplay
kiezen die al in de camera zijn opgeslagen.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het Opstart scherm wijzigen
Als het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist, zelfs niet
als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SD-geheugenkaart of
het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. De opname is wel weg als
u het opstartscherm wijzigt nadat u de opname hebt verwijderd of wanneer
u het geheugen formatteert.
Het opstartscherm wordt niet weergegeven als deze optie is ingesteld op
[Uit].
Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in
de afspeelstand.
Video’s of gewone opnamen in de stand F (Digitaal panorama) kunnen
niet worden gebruikt voor het opstartscherm.
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK
10
10 0
-
001
00 17
100
-
0017
OK
OKMEN
MENU
MENU
192
6
Instellingen
U kunt de standaardinstellingen van de camera herstellen. Zie
“Standaardinstellingen” (p.218) voor het herstellen van instellingen.
1
Selecteer [Reset] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Reset] verschijnt.
3
Selecteer [Reset] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
De standaardinstellingen worden hersteld.
U kunt een bepaalde functie starten door (zelfs wanneer de camera uit is) op een
andere knop dan de aan-uitknop te drukken.
1
Selecteer [Snelkeuze] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Snelkeuze] verschijnt.
Standaardinstellingen herstellen (Reset)
Snelkeuze instellen
Afspeelstand
Wanneer [Afspeelstand] is ingeschakeld, kunt u de camera
inschakelen in de afspeelstand door de knop Q ingedrukt te
houden.
LED-verlichting
Wanneer [LED-verlichting] is ingeschakeld, kunt u de
led-macrolampjes inschakelen door de Groene toets ingedrukt
te houden.
Klokweergave
Wanneer [Klokweergave] is ingeschakeld, kunt u de klok
weergeven op het scherm door de knop 4 ingedrukt te
houden.
Reset
Terug naar fabrieks
instellingen
Reset
Onderbreken
OK
OK
193
6
Instellingen
3
Selecteer een item met de
vierwegbesturing (23).
4
Schakel tussen O (Aan) en P (Uit) met de
vierwegbesturing
(45).
O (Aan) De snelkeuze is beschikbaar.
P (Uit) De snelkeuze is niet beschikbaar.
U kunt de camera als klok gebruiken. Houd (wanneer de camera uit is) de knop
4 ingedrukt om de klok weer te geven op het scherm.
1
Houd de knop 4 ingedrukt.
De camera gaat aan en de klok wordt
weergegeven op het scherm.
Na ongeveer tien seconden gaat de
camera automatisch uit.
Wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat
de camera meteen uit.
De standaardinstelling is steeds O (Aan).
De klokweergave instellen
Als u Klokweergave niet wilt gebruiken wanneer u op 4 drukt, moet u
[Klokweergave] instellen op P (Uit) in [Snelkeuze] in het menu [W Instelling].
(p.192)
MENU
Snelkeuze
Afspeelstand
LED-verlichting
Klokweergave
194
6
Instellingen
U kunt de camera als zaklantaarn gebruiken. Wanneer u de Groene toets
ingedrukt houdt wanneer de camera uit is, gaan de led-macrolampjes branden.
1
Houd de Groene toets ingedrukt.
De lampjes gaan aan. De lampjes gaan automatisch uit na de bij [Auto Uitsch.]
ingestelde periode.
Wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat de camera meteen uit.
Stel in of opnamen automatisch moeten worden geroteerd tijdens het weergeven.
De standaardinstelling is O (Aan).
1
Selecteer [Auto opnamerotatie] in het menu [W Instelling] met
de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan)/P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O (Aan) Opnamen worden
automatisch geroteerd.
P (Uit) Opnamen worden niet
automatisch geroteerd.
De instelling wordt opgeslagen.
De led-macrolampjes laten branden
Als u de lampjes niet wilt gebruiken wanneer u op de Groene toets drukt,
moet u [LED-verlichting] instellen op P (Uit) in [Snelkeuze] in het menu
[W Instelling] (p.192).
Wanneer [Auto Uitsch.] op [Uit] staat, gaan de lampjes niet automatisch uit.
Druk op de aan-uitknop om de lampjes uit te schakelen.
Opnamen automatisch roteren tijdens
het weergeven
MENU
Einde
Pixeluitlijning
Alles verwijderen
GPS
Instelling
4/5
Formatteren
Snelkeuze
Auto opnamerotatie
195
6
Instellingen
Met de druksensor van de camera kunt u de luchtdruk in de omgeving en de
hoogte van de camera meten.
Wanneer de camera is uitgeschakeld, zijn de meetwaarden zichtbaar op het
subscherm (
p.32). Wanneer de camera is ingeschakeld, zijn de meetwaarden
zichtbaar op het hoofdscherm (p.23).
U kunt zelf kiezen wat voor gegevens u ziet op het subscherm. U kunt het
subscherm zo instellen dat u de huidige tijd, de huidige tijd samen met de huidige
luchtdruk of de huidige tijd samen met de hoogte ziet.
1
Selecteer [Druksensor] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Druksensor] verschijnt.
3
Selecteer [Weergaveopties] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Wijzig de instelling met de
vierwegbesturing (23).
Uit: Alleen de huidige tijd wordt weergegeven
Druk: De huidige tijd en luchtdruk worden
weergegeven
Rel* hoogte: De huidige tijd en hoogte
worden weergegeven
* “Rel” betekent “relatief”.
6
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De druksensor gebruiken
Het type gegevens instellen dat wordt weergegeven
(Weergaveopties)
De hoogte wordt berekend met behulp van de luchtdruk. Het klimaat kan
echter enige afwijkingen in de berekening veroorzaken.
Geef de [Cameralocatie] op wanneer u [Druk] of [Rel hoogte] selecteert.
Druksensor
OK
MEN
MENU
OKMENU
Weergaveopties
Cameralocatie
Waarden resetten
Uit
Druk
Rel hoogte
OK
OK
Cancel
Cancel
OKStop
196
6
Instellingen
Wanneer u [Druk] of [Rel hoogte] selecteert bij [Weergaveopties], moet u
opgeven waar u de camera gebruikt. De hoogte of diepte kan dan nauwkeuriger
worden berekend.
1
Selecteer [Druksensor] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Druksensor] verschijnt.
3
Selecteer [Cameralocatie] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
5
Wijzig de instelling met de
vierwegbesturing (23).
6
Druk op de knop 4.
Als u [Boven water] hebt geselecteerd
Selecteer een cijfer met de vierwegbesturing (45) en selecteer een waarde
met de vierwegbesturing (23).
Voer een hoogte tussen -300 tot 4.000 meter in.
Druk na het invoeren van de hoogte op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Als u [Onder water] hebt geselecteerd
De instelling wordt opgeslagen.
De locatie opgeven waar u de camera gebruikt
Voordat u de camera in het water gebruikt, moet u [Onder water] selecteren.
Selecteer [Waarden resetten] in het scherm [Druksensor] om de hoogte terug
te zetten op de standaardwaarde.
Cameralocatie
Boven water
Onder water
OKMENMENU OKMENU
OKOKCancelCancel OKStop
197
7
Aansluiten op een computer
Aansluiten op een
comp uter
Aansluiten op een computer
Stel het apparaat in waarop de camera via de USB-kabel aangesloten is.
1
Zet de camera aan.
2
Selecteer [USB-aansluiting] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4
Selecteer [MSC] met de vierwegbesturing (23).
5
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
MSC (Mass Storage Class)
Een stuurprogramma voor algemene doeleinden met apparaten die via USB als
geheugen op een computer zijn aangesloten. De term slaat ook op de standaard
waarop de besturing van USB-apparaten met behulp van dit stuurprogramma berust.
Door simpelweg een apparaat dat USB Mass Storage Class ondersteunt aan te
sluiten, kunt u bestanden kopiëren, lezen van en schrijven naar een computer
zonder installatie van speciale stuurprogramma’s.
PTP (Picture Transfer Protocol)
Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en de besturing van
digitale camera’s via USB, gestandaardiseerd als ISO 15740.
U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP
ondersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren.
Kies MSC als u de camera aansluit op uw computer, tenzij anders aangegeven.
De instelling voor USB-aansluiting opgeven
U moet de functie USB-aansluiting instellen voordat u de camera aansluit op
een computer. U kunt de volgende instelling niet opgeven als de camera al
op de computer is aangesloten met de USB-kabel.
MSC en PTP
198
7
Aansluiten op een computer
Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel.
1
Zet de computer aan.
2
Zet de camera uit.
3
Sluit de camera aan op de computer met de USB-kabel.
Sluit de connector van de USB-kabel aan met het pijlteken naar de
batterij gericht.
4
Zet de camera aan.
De camera wordt herkend door de computer.
De camera aansluiten op een computer
Er kunnen gegevens verloren gaan of beschadigd raken wanneer de batterij
leeg raakt terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de computer.
Wanneer u de camera op een computer aansluit, wordt gebruik van de
(optionele) netvoedingsadapterset (K-AC117) aanbevolen (p.39).
Zie p.200 voor meer informatie over de systeemvereisten.
199
7
Aansluiten op een computer
Als de camera wordt gebruikt door een toepassing zoals MediaImpression, kan
deze pas worden losgekoppeld nadat de toepassing is afgesloten.
1
Klik op het pictogram (Hardware veilig verwijderen) in de
taakbalk in de rechterbenedenhoek van het bureaublad.
2
Klik op [(Aangesloten apparaat)
uitwerpen].
Het bericht wordt weergegeven.
3
Koppel de USB-kabel los van de Windows-pc en uw camera.
1
Sleep [NO NAME] op het bureaublad naar de prullenmand.
Als de SD-geheugenkaart een volumelabelnaam heeft, sleept u het pictogram
van die naam naar de prullenmand.
2
Maak de USB-kabel los van de Macintosh en uw camera.
De camera loskoppelen van de computer
Windows
Macintosh
De camera schakelt automatisch over op de afspeelstand wanneer u de
USB-kabel uit de computer of camera haalt.
200
7
Aansluiten op een computer
De meegeleverde software gebruiken
De volgende software staat op de meegeleverde cd-rom.
Software voor het bekijken/beheren/bewerken van beelden
“MediaImpression 3.6.2 LE” (voor Windows)
“MediaImpression 2.2 LE” (voor Macintosh)
Talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands, Zweeds,
Russisch, Koreaans, Chinees (traditioneel en vereenvoudigd) en Japans
Om op een computer te kunnen genieten van de opnamen die u met de camera
hebt gemaakt, moet aan de volgende systeemvereisten worden voldaan.
U kunt video’s bewerken met behulp van MediaImpression voor Windows.
Systeemvereisten
Op de computer moet een ondersteund besturingssysteem zijn
geïnstalleerd, dat is bijgewerkt naar de nieuwste versie.
Een goede werkstatus wordt niet gegarandeerd voor alle computers.
De hier genoemde systeemvereisten zijn het minimum voor het afspelen
en bewerken van video’s.
Windows
®
Besturingssysteem
Windows
®
XP (SP3), Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows
®
8
Processor
Intel
®
Pentium
®
IV 1,6 GHz, AMD Athlon™ XP 1800+ of gelijkwaardig
(Intel
®
Core™ 2 Duo E6300, AMD Athlon™ 64 X2 5000+ of
sneller aanbevolen)
Geheugen 512 MB (2 GB of meer aanbevolen)
Hardeschijfruimte
300 MB beschikbare ruimte op de harde schijf (1 GB of meer
aanbevolen)
Grafisch Intel
®
GMA X3100/NVIDIA GeForce
®
MX440/ATI Radeon™ 9200
met 128 MB videogeheugen of gelijkwaardig
(Intel
®
GMA 4500HD/NVIDIA GeForce
®
8600GT/ATI Radeon™
HD 3800 met 256 MB videogeheugen of meer aanbevolen)
Monitor 1024x768 pixels, 16-bits kleur of hoger
201
7
Aansluiten op een computer
Installeer de software “MediaImpression” voor het afspelen, beheren en
bewerken van opnamen.
In dit gedeelte worden de installatiestappen in Windows 7 als voorbeeld gebruikt.
1
Zet uw Windows-pc aan.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-/dvd-station.
Ga naar stap 5 als het installatiescherm verschijnt.
Macintosh
Besturingssysteem
Mac OS X 10.4, 10.5, 10.6, 10.7, 10.8
Processor Power PC G4 800 MHz of gelijkwaardig
(Intel
®
Core™ 2 Duo of sneller aanbevolen)
Geheugen 512 MB (1 GB of meer aanbevolen)
Hardeschijfruimte 300 MB beschikbare ruimte op de harde schijf (1 GB of meer
aanbevolen)
Grafisch NVIDIA GeForce
®
FX 5200 Ultra met 64 MB videogeheugen of
gelijkwaardig
(Intel
®
GMA 950/NVIDIA GeForce
®
7300GT/ATI Radeon™ X1600
met 128 MB videogeheugen of meer aanbevolen)
Monitor 1024x768 pixels, 16-bits kleur of hoger
De software installeren
Controleer of de computer aan de systeemvereisten voldoet voordat u de
software installeert.
Als u verscheidene accounts hebt ingesteld op de computer, moet u zich
eerst aanmelden met een account met beheerdersrechten voordat u de
software installeert.
Windows
202
7
Aansluiten op een computer
3
Klik op [Computer] in het menu Start.
4
Dubbelklik op het pictogram van het cd-/dvd-station.
Het installatiescherm verschijnt.
5
Klik op [MediaImpression 3.6.2 LE]
.
6
Kies een taal op het scherm “Kies Setup-taal” en klik op [OK].
Het installatiescherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
software te installeren.
7
Selecteer de gewenste
bestandsindeling en klik op
[Volgende].
Alle bestanden in het aangevinkte indeling
worden geopend met MediaImpression.
Schakel het selectievakje uit als u het
bestand wilt gebruiken in een andere
toepassing.
8
Klik op [Voltooien].
Hiermee is de installatie voltooid.
9
Klik op [Exit] in het installatiescherm.
Verwijder de cd-rom en start de computer opnieuw op.
203
7
Aansluiten op een computer
1
Zet de Macintosh aan.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-/dvd-station.
3
Dubbelklik op het pictogram van het cd-romstation.
4
Dubbelklik op het pictogram [PENTAX Software Installer].
Het installatiescherm verschijnt.
5
Klik op [MediaImpression 2.2 LE].
Het installatiescherm verschijnt. Volg de
aanwijzingen op het scherm om de software
te installeren.
6
Klik op [Sluit].
Hiermee is de installatie voltooid.
7
Klik op [Exit] in het installatiescherm.
Het venster wordt gesloten.
Macintosh
204
7
Aansluiten op een computer
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw
product te registreren.
Als de computer is verbonden met internet, klikt
u op [Productregistratie] op het installatiescherm.
De wereldkaart, rechts hiernaast, voor
productregistratie via internet wordt
weergegeven. Klik op het weergegeven land of
de weergegeven regio en volg de aanwijzingen
om de software te registreren.
Producten kunnen alleen via de Internet
Productregistratie worden geregistreerd door
klanten in de landen en regio’s die worden weergegeven op het installatiescherm
van de software.
1
Sluit de camera aan op uw Windows-pc.
Raadpleeg stappen 2 t/m 4 op p.198 voor nadere details.
Het [Automatisch afspelen] wordt weergegeven.
2
Klik op [Mediabestanden naar
lokale schijf importeren].
MediaImpression wordt gestart en het
scherm Importeren wordt weergegeven.
Productregistratie op internet
MediaImpression gebruiken onder Windows
205
7
Aansluiten op een computer
3
Klik op het mappictogram naast
[Bestemmingsmap] en geef de
bestemmingslocatie op.
Als u alle opnamen wilt overbrengen, gaat u
verder naar stap 5.
4
Selecteer een opname die u wilt overbrengen.
U kunt meerdere opnamen selecteren door Ctrl ingedrukt te houden.
5
Klik op [Importeren].
Wanneer het overbrengen is voltooid, wordt
dit gemeld.
Op de overgebrachte opnamen wordt een
pijl weergegeven.
Als het scherm [Automatisch afspelen] niet verschijnt
1 Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 3.6.2 LE] op
het bureaublad.
2 Klik op [PhotoImpression].
3 Klik op [Importeren].
Op de helppagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van
MediaImpression. Selecteer [Help] in [Menu] in de rechterbovenhoek van
het scherm.
206
7
Aansluiten op een computer
1
Sluit de camera aan op uw Macintosh.
Raadpleeg stappen 2 t/m 4 op p.198 voor nadere details.
2
Dubbelklik op het pictogram
[MediaImpression 2.2 LE] in de
map [Programma’s].
MediaImpression 2.2 LE wordt gestart en de
startpagina verschijnt.
3
Klik op [Importeren].
Het scherm Importeren verschijnt.
4
Selecteer een opname die u wilt
overbrengen.
U kunt meerdere opnamen selecteren door
de Command-toets ingedrukt te houden.
Klik op het mappictogram om de doelmap
op te geven.
Als er opties in “Opties importeren” zijn
ingeschakeld, worden markeringen
weergegeven op de desbetreffende
overgebrachte opnamen.
MediaImpression gebruiken op een Macintosh
207
7
Aansluiten op een computer
5
Klik op [Importeren].
De opnamen worden overgebracht naar de
computer en het scherm Mediabrowser
verschijnt.
Klik op [Gereed] wanneer na het
overbrengen een melding verschijnt.
Als de opnamen van de camera niet verschijnen in het scherm Importeren,
selecteer dan [NO NAME] (of het volumelabel) bij [Media ophalen van].
Op de helppagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van
MediaImpression. Selecteer [ArcSoft MediaImpression Help] bij [Help] op
de menubalk.
208
7
Aansluiten op een computer
Opnamen verzenden met een
Eye-Fi-kaart
Wanneer u een geheugenkaart met ingebouwde technologie voor draadloze
netwerken (een Eye-Fi-kaart) in de camera plaatst, kunt u opnamen automatisch
overbrengen naar een computer of soortgelijke apparatuur.
1
Geef op de Eye-Fi-kaart het draadloze toegangspunt en de
bestemming op.
Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het
configureren van de kaart.
2
Zet de camera uit.
3
Plaats de Eye-Fi-kaart in de camera.
4
Zet de camera aan.
5
Selecteer O (Aan) bij [Eye-Fi] in het menu [W Instelling].
De opnamen worden automatisch verzonden. Zie “Eye-Fi-communicatie
instellen” (p.187) voor meer informatie over het instellen van de camera.
Een van de volgende pictogrammen verschijnt op het scherm.
Bezig met communiceren
Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en de camera is verbonden
met een toegangspunt of zoekt naar een toegangspunt
Wachten op communicatie
Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en er geen verbinding is met
een toegangspunt
Eye-Fi-communicatie niet toegestaan
Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op P (Uit)
Versiefout
Wanneer de versie van de Eye-Fi-kaart niet meer up-to-date is of
wanneer de Eye-Fi-kaart tegen schrijven is beveiligd
Endless Memory Mode niet ondersteund.
Werk de firmware van de Eye-Fi-kaart zo nodig bij voordat u de kaart gebruikt.
209
7
Aansluiten op een computer
Wanneer u voor het eerst een nieuwe Eye-Fi-kaart wilt gebruiken, moet u
het installatiebestand van Eye-Fi Manager naar de computer kopiëren
voordat u de kaart formatteert.
Opnamen worden verzonden via het draadloze netwerk. Zet [Eye-Fi] op
P (Uit) of gebruik geen Eye-Fi-kaarten op plaatsen waar het gebruik van
draadloze netwerkapparatuur niet of slechts in beperkte mate is
toegestaan, zoals in een vliegtuig.
Als u een oude versie van een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, wordt een
foutmelding weergegeven.
In de volgende omstandigheden worden geen opnamen verzonden:
- Wanneer geen beschikbaar toegangspunt wordt gevonden
- Als de batterijcapaciteit te laag is (aangegeven met (geel) of
(rood)).
Het verzenden van grote aantallen opnamen kan even duren. Het gebruik
van de optionele netvoedingsadapterset (K-AC117) wordt aanbevolen.
De automatische uitschakeling werkt niet tijdens het verzenden van opnamen.
Wanneer de temperatuur binnen in de camera te hoog oploopt, bijvoorbeeld
tijdens het verzenden van een groot (film)bestand, wordt de camera mogelijk
automatisch uitgeschakeld om de interne componenten te beschermen.
Voor het verzenden van opnamen via het draadloze netwerk moet een
draadloos toegangspunt in een correct geconfigureerd netwerk worden
gebruikt. Zie de website http://www.eye.fi/ voor meer informatie.
Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het
gebruik van de kaart.
Raadpleeg de fabrikant van de Eye-Fi-kaart als de kaart defect raakt.
De camera heeft een functie voor het in- en uitschakelen van de draadloze
communicatie van een Eye-Fi-kaart. Er kan echter niet worden
gegarandeerd dat alle Eye-Fi-kaartfuncties goed zullen werken.
Het gebruik van Eye-Fi-kaarten is alleen toegestaan in het land waar u de
Eye-Fi-kaart hebt gekocht. Houd u aan de lokale en nationale wet- en
regelgeving van het land waar u de kaart gebruikt.
210
8
Bijlage
Beschikbare functies voor elke
opnamefunctie
: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. : Instellingen en wijzigingen worden niet toegepast.
Functie
Opnamestand
b A A C
a b
\ K
Zoomknop Zoombediening
*2 *3 *3
Flitsinstelling
,
Auto × × × × ×
a
Flitser uit
b
Flitser aan
× × × ×
c Auto+Anti Rode Ogen
× × × × ×
d Flitser+AntiRodeOgen
× × × ×
Transportstand
9
Standaard
×
g
Z
Zelfontspanner ×
j
c
Continue opname/
Continue opname snel
× × × × × ×
hi
Afstandsbediening ×
l Auto Bracket × × × × ×
Focusinst.
=
Standaard
q
Macro
Macro vanop 1cm
3
Pan-focus
s
Oneindig
z
Handmatig Focus
(Vervolg op p.212)
211
8
Bijlage
c R
B
c X c Q e S F 9
*38 *38 *38 *4 *4 × *5 *6
× × × × × ×
× × × × × × ×
× × × × × × ×
× × × × × × ×
× ×
× ×
× × × × × × × × × ×
× × ×
× × × × × × × × × ×
× × ×
× × ×
× × ×
× × ×
× × ×
× × × × ×
212
8
Bijlage
: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. : Instellingen en wijzigingen worden niet toegepast.
Functie
Opnamestand
b A A C
a b
\ K
[
A
Opnemen]
menu
Beeldtint
×*8 ×*8 √√√×*8 ×*8 ×*8
Resolutie
*10 *10
Kwaliteitsniveau
√√√√√×*17 ×*17
Witbalans
×*19 ×*19 ×*19 ×*19
AF-
instelling
AF-veld ×*20 √√√*21 √√*21
Automacro
AF Hulplicht √√√√√×*7 ×*7
Autom. belicht.
×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23
Gevoeligheid
√√×*24 √√*41 ×*24 ×*24
Bereik Auto ISO
*41 *41 ×*26 ×*26
Belicht. corr.
×*28 √√√√
Inst, D-range ×*7 ×*7 *9
Shake Reduction*1
√√*34 ×*35 √√
Gezichts-
detectie
Gezichtsdetectie AAN
Smile Capture
√√√√√
Zelfportrethulp / Zelfpor-
trethulp + Smile Capture
*30 *30 *30 *30 *30 × *30 × *30
Gezichtsdetectie UIT
× √√√√√
Knipperdetectie ×*7 ×*7 ×*7
Digitale zoom
*37 *37 √√*37 *37 √√*37 √√*37
Momentcontrole
Geheugen
√√√√√
Groene toets
Scherpte/Kleurverzadiging
(Kleur aanpassen)/Contrast
×*29 √√√√×*29 ×*29 ×*29
Datumafdruk ×*40 ×*40
IQ-verbeteraar
√√√√×*7 √√
Elektr. Waterpas
Macrolamp
√√√√√
Lensadapter aan
*1 Movie SR wordt gebruikt voor video’s, terwijl
Shake Reduction wordt gebruikt voor foto’s.
*2 (Bloemen): Bloemen kunnen niet
worden gedetecteerd bij gebruik van digitale
zoom of intelligente zoom.
*3 Digitale zoom is beschikbaar Optische
zoom is beschikbaar vóór en tijdens het
maken van het opnamen als [AF activeren]
is ingesteld op O (Aan). Intelligente zoom is
niet beschikbaar.
*4 Alleen optische zoom en intelligente zoom
zijn beschikbaar. Digitale zoom is niet
beschikbaar.
*5 Alleen optische zoom is beschikbaar.
Digitale zoom en intelligente zoom zijn niet
beschikbaar.
*6 Alleen optische zoom en digitale zoom
zijn beschikbaar. Intelligente zoom is niet
beschikbaar.
*7 Vast ingesteld op P (Uit)
*8 Vast ingesteld op [Helder]
*9 Alleen Schaduwcorrectie is beschikbaar.
*10 Ingesteld in het menu [C Video]
*11 Vast ingesteld op h
*12 Vast ingesteld op h voor afzonderlijke
opnamen en vast ingesteld op f voor
samengevoegde opnamen
*13 Vast ingesteld op h voor afzonderlijke
opnamen
*14 Vast ingesteld op h/h
213
8
Bijlage
c R
B
c X c Q e S F 9
×*8 ×*8 ×*8 ×*8 ×*8
× ×*32 ×*33 ×*11 *10 ×*12 ×*13 ×*15 ×*16
×*17 ×*17 ×*17 ×*17 ×*18
×*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×*19
*21 *21 *21 *21 ×*20 ×*20
× × × ×*22
×*7 ×*7 ×*7 × ×*22
×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23 ×*23
×*24 ×*24 ×*24 *41 ×*24 ×*24 ×*25 ×*24
×*26 ×*26 ×*26 *41 ×*26 ×*27 ×*27 ×*26
×*28
×*39
×*7 ×*7 ×*7 *34 *34 *34 *34 *34 ×*36
× ×
× × × × × ×
*30 *31 *31 × × × × × *30 *30 × *30 × × ×
× × ×
×*7 ×*7 ×*7 ×*7 ×*7 ×*22
*37 *37 ×*7 ×*7 *37 *37 *37 *37 ×*7 ×*22
×*22
×
×*29 ×*29 ×*29 ×*29 ×*29 ×*29
×*40 ×*40 ×*40 ×*40 ×*7
×*7 ×*7 ×*22
×*7
×*22 ×*22 ×*7
×*7 ×*7 ×*7
*15 Vast ingesteld op V
*16 Vast ingesteld op
*17 Vast ingesteld op C (Best)
(gelijkwaardig)
*18 Vast ingesteld op D (Beter)
*19 Vast ingesteld op F
*20 Vast ingesteld op J (Meervoudig)
*21 W (Automatisch meevolgende AF) is niet
beschikbaar
*22 Vast ingesteld op O (Aan)
*23 Vast ingesteld op L (Meervlaksmeting)
*24 Vast ingesteld op [AUTO]
*25 De gevoeligheid is vast ingesteld op de
minimuminstelling
*26 Vast ingesteld op 125-1600
*27 Vast ingesteld op 125-6400
*28 Vast ingesteld op ±0,0
*29 Vast ingesteld op normaal niveau
*30 Niet beschikbaar wanneer [Macrolamp] is
ingesteld op O (Aan)
*31 Alleen (Zelfportrethulp) is beschikbaar
*32 Vast ingesteld op 1280×720
*33 Vast ingesteld op 640×360
*34 [Beide] kan niet worden geselecteerd.
*35 Vast ingesteld op [Beide]
*36 Vast ingesteld op [Beeldsensorshift]
*37 Vast ingesteld op P (Uit) als de gevoeligheid
is ingesteld op 3200 of 6400
*38 Optische zoom en digitale zoom zijn
beschikbaar vóór het maken van opnamen.
Intelligente zoom is niet beschikbaar.
*39 Vast ingesteld op [Auto]
*40 Vast ingesteld op [Uit]
*41 De maximale gevoeligheid is 1600.
214
8
Bijlage
Berichte n
Bij de bediening van de camera kunnen de volgende berichten op het scherm
verschijnen.
Bericht Beschrijving
Batterij leeg
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op met een batterijlader
(p.36).
Geheugenkaart vol De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen opnamen meer
worden opgeslagen.
Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of wis niet-benodigde
opnamen (p.41, p.141).
Wijzig de resolutie of het kwaliteitsniveau van de gemaakte
opnamen en probeer het opnieuw (p.150).
Onvoldoende
geheugen op kaart
voor het kopiëren
van opnamen
Geheugenkaartfout
Opnemen en weergeven onmogelijk door een probleem met de
SD-geheugenkaart. Mogelijk kunt u via een computer de
opnamen op de kaart weergeven of kopiëren.
Het interne geheugen
is niet geformatteerd
De gegevens in het interne geheugen zijn beschadigd.
Formatteer het interne geheugen.
Geheugenkaart is
niet geformatteerd
De SD-geheugenkaart die u gebruikt is niet geformatteerd of is
geformatteerd op een computer of ander apparaat en is niet
compatibel met deze camera. Formatteer de
SD-geheugenkaart in deze camera (p.173).
Geheugenkaart
beveiligd
De SD-geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven (p.7).
Compressiefout
Dit bericht verschijnt als het niet is gelukt een opname te
comprimeren. Wijzig het kwaliteitsniveau of de resolutie van de
opname en probeer de opname opnieuw te maken of op te slaan.
Geen opname
De SD-geheugenkaart of het interne geheugen bevat geen
opnamen.
Video opname
gestopt
Deze melding verschijnt als de interne temperatuur van de
camera de normale limieten van de werkende camera heeft
overschreden bij het maken van filmopnamen.
Wissen
Deze melding verschijnt tijdens het verwijderen van een
opname.
Weergeven van dit
beeld is niet mogelijk
U probeert een opname weer te geven met een indeling die niet
wordt ondersteund door deze camera. Mogelijk kunt u de
opname wel weergeven op een camera van een ander merk of
op uw computer.
Beeldmap kon niet
gemaakt worden
Het hoogst mogelijke bestandsnummer (9999) is al
toegewezen aan een opname in het hoogste mapnummer
(999). Er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen.
Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of formatteer de kaart of
het ingebouwde geheugen (p.173).
215
8
Bijlage
Beeld is beschermd De opname die u probeert te verwijderen, is beveiligd.
Gegevens worden
opgeslagen
Deze melding verschijnt als u probeert over te schakelen naar
de stand Q terwijl er nog steeds een opname wordt gemaakt
of als de beveiligingsinstelling of de DPOF-instelling wordt
gewijzigd. Ze verdwijnt weer als de opname is opgeslagen of
als de instelling wordt gewijzigd.
Gegevens worden
bewerkt
Deze melding verschijnt wanneer het meer dan vijf seconden
duurt voordat de camera een opname weergeeft vanwege de
verwerking van de opname of wanneer de SD-geheugenkaart
of het interne geheugen wordt geformatteerd.
Intern geheugen is
vol
Deze melding verschijnt wanneer het interne geheugen vol is,
terwijl u probeert een bestand op te slaan.
Geen beeld om te
bewerken
Deze melding verschijnt als er geen opnamen zijn.
Deze opname kan
niet worden verwerkt
Deze melding verschijnt bij bestanden die niet kunnen worden
bewerkt.
Geen
geheugenkaart in de
camera
Deze melding verschijnt als er geen SD-geheugenkaart is
geplaatst wanneer “Opname kopiëren” wordt geselecteerd in
het weergavepalet en op de knop OK wordt gedrukt.
Onvoldoende intern
geheugen voor het
kopiëren van
opnamen
Deze melding verschijnt als er niet genoeg intern geheugen is
om te kopiëren.
Kan niet juist worden
bewerkt
Deze melding verschijnt als de rode-ogenreductie mislukt is.
Onvoldoende
batterijvermogen om
pixelmapping te
activeren
Deze melding verschijnt als er onvoldoende batterijlading is
tijdens Pixeluitlijning. Vervang de batterij (p.34) of gebruik de
netvoedingsadapterset K-AC117 (optioneel) (p.39).
Er kunnen geen
nieuwe beelden
worden geselecteerd
Deze melding verschijnt als u meer dan het maximale aantal
opnamen selecteert.
Camera wordt
uitgeschakeld om
schade door
oververhitting te
voorkomen
Deze melding verschijnt als de temperatuur binnen in de
camera de hoogste limiet overschrijdt.
Onvoldoende
batterijvermogen om
gevraagde actie uit
te voeren
Deze melding verschijnt als de batterij niet vol genoeg is voor
het bepalen van de positie met de GPS, opnemen, opslaan of
wissen van logs.
Bericht Beschrijving
216
8
Bijlage
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
De camera gaat
niet aan
De batterij is niet geplaatst
Controleer of een batterij is geplaatst.
Zo niet, plaats een batterij.
De batterij is verkeerd
geplaatst
Controleer de stand van de batterij.
Plaats de batterij opnieuw volgens
de poolaanduidingen +- in het
batterijcompartiment (p.34).
De batterij is uitgeput Laad de batterij op.
Geen beeld op het
scherm
De camera is aangesloten
op een computer
Wanneer de camera is aangesloten
op een computer, is het scherm
uitgeschakeld.
De camera is aangesloten
op een TV
Als de camera is aangesloten op
een tv, is het scherm uitgeschakeld.
Het scherm is ingesteld
op Uit.
Druk op de knop 4 om het scherm
in te schakelen.
Het beeld op het
scherm is slecht
zichtbaar
De helderheid van het
scherm is te donker
ingesteld
Pas de helderheid aan bij
[Helderheid] in het menu
[W Instelling] (p.187).
De
batterijbesparingsfunctie is
geactiveerd
Als de batterijbesparingsfunctie is
ingeschakeld, wordt het scherm na
verloop van tijd automatisch gedimd.
Druk op een knop om de normale
helderheid te herstellen.
Selecteer [Uit] bij [Batt besparing] in
het menu [W Instelling] om de
functie Batterijbesparing uit te
schakelen (p.188).
De sluiter
ontspant niet
De flitser wordt opgeladen
Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt terwijl de flitser wordt
opgeladen. Wacht tot het opladen
gereed is.
Er is geen vrije ruimte op de
SD-geheugenkaart of in het
interne geheugen
Plaats een SD-geheugenkaart met
voldoende vrije ruimte of verwijder
overbodige opnamen (p.41, 141).
Opnemen Wacht tot opslaan gereed is.
De opname is
donker bij gebruik
van de flitser
Het onderwerp is te ver weg
in een donkere omgeving,
zoals bij een nachtopname
De opname wordt donker als het
onderwerp te ver weg is. Maak
opnamen binnen het aangegeven
flitsbereik.
217
8
Bijlage
Er is niet
scherpgesteld op
het onderwerp
Er kan moeilijk op het
onderwerp worden
scherpgesteld
Vergrendel de scherpstelling op een
voorwerp dat zich op dezelfde
afstand bevindt als het onderwerp
(door de ontspanknop tot
halverwege in te drukken), richt de
camera op het onderwerp en druk
de ontspanknop helemaal in (p.65).
U kunt de scherpstelling ook
handmatig instellen (p.89).
Het onderwerp bevindt zich
niet in scherpstelveld
Zoek het gewenste onderwerp in het
scherpstelkader (AF-veld) in het
midden van het scherm. Als dit
problematisch is, vergrendel dan
eerst de scherpstelling op het
gewenste onderwerp (door de
ontspanknop tot halverwege in te
drukken en zo te houden) en beweeg
daarna de camera om de gewenste
beeldinkadering te bereiken.
De flitser gaat
niet af
De flitsinstelling is ingesteld
op a (Flitser uit)
Instellen op , (Auto) of b (Flitser
aan) (p.87).
De transportstand is
ingesteld op j (Continue
opname), c (Continue
opname snel) of l (Auto
Bracket),
de scherpstelstand is
ingesteld op s (Oneindig)
of de opnamestand is
ingesteld op d (Video),
(Onderwatervideo),
S (Vuurwerk),
(Digitale microscoop),
(Handm.
nachtopname),
(Intervalvideo),
(Hogesnelheidsfilm),
c (Time-lapse-film) of
(Macro vanop 1cm-video).
In deze standen gaat de flitser
niet af.
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Neem in dat
geval de batterij uit de camera en plaats hem opnieuw. Als de camera daarna
correct functioneert, is de normale toestand hersteld en kunt u de camera
weer gebruiken.
Probleem Oorzaak Oplossing
218
8
Bijlage
Standaardinstellingen
In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen.
Hierna wordt de betekenis uitgelegd van de indicaties voor menuonderdelen met
een standaardinstelling.
Laatste geheugeninstelling
Ja : De actieve instelling (laatste geheugen) wordt bewaard wanneer
de camera wordt uitgezet.
Nee : De instelling gaat terug naar de standaardwaarde als de camera
wordt uitgezet.
* : De laatste geheugeninstelling hangt af van de instelling bij
[Geheugen] (
p.128).
—:nvt
Reset instelling
Ja : De instelling gaat terug naar de standaardinstelling met de
resetfunctie (
p.192).
Nee : De instelling wordt bewaard, zelfs als de camera wordt gereset.
—:nvt
Items van het menu [A Opnemen]
Onderdeel
Standaardinstelling
(opnamestand:
A
)
Laatste geheu-
geninstelling
Reset
instelling
Pagina
Beeldtint Helder Ja Ja p.92
Resolutie
(4608×2592) Ja Ja p.93
Kwaliteitsniveau
D (beter) Ja Ja p.94
Witbalans
F (Auto) * Ja p.95
AF-
instelling
AF-veld
J (meervoudig
scherpstelpunt)
Ja Ja p.90
Automacro
O (Aan) Ja Ja p.91
AF Hulplicht
O (Aan) Ja Ja p.91
Autom. belicht.
L (meervlaks) * Ja p.97
Gevoeligheid
AUTO (125-1600) * Ja p.98
Bereik Auto ISO
125-1600 * Ja p.99
Belicht. corr.
±0.0 * Ja p.99
Inst,
D-range
Hooglichtcor. Auto Ja Ja p.100
Schaduwcorrectie
Auto Ja Ja p.100
Shake Reduction
Beeldsensorshift Ja Ja p.101
Gezichtsdetectie
I
(Gezichtsdetectie Aan)
* Ja p.103
219
8
Bijlage
Items van het menu [C Video]
Knipperdetectie O (Aan) Ja Ja p.105
Digitale zoom
O (Aan) * Ja p.68
Momentcontrole
O (Aan) Ja Ja p.105
Geheu-
gen
Gezichtsdetectie P (Uit) Ja Ja
p.128
Flitsinstelling
O (Aan) Ja Ja
Transportstand P (Uit) Ja Ja
Focusinst. P (Uit) Ja Ja
Zoomstand P (Uit) Ja Ja
Handm.
scherpst.
P (Uit) Ja Ja
Witbalans P (Uit) Ja Ja
Gevoeligheid P (Uit) Ja Ja
Belicht. corr. P (Uit) Ja Ja
Autom. belicht. P (Uit) Ja Ja
Digitale zoom O (Aan) Ja Ja
DISPLAY P (Uit) Ja Ja
Bestand O (Aan) Ja Ja
Groene toets Groene modus Ja Ja p.106
Scherpte
G (normaal) Ja Ja p.109
Kleurverzadiging
G (normaal) Ja Ja p.109
Kleur aanpassen
G (Zwart-wit) Ja Ja p.109
Contrast
G (normaal) Ja Ja p.110
Datumafdruk
Uit Ja Ja p.110
IQ-verbeteraar
O (Aan) Ja Ja p.111
Macrolamp
P (Uit) Ja Ja p.111
Elektr. Waterpas
O (Aan) Ja Ja p.112
Lensadapter aan
P (Uit) Ja Ja p.112
Onderdeel Standaardinstelling
Laatste geheu-
geninstelling
Reset
instelling
Pagina
Resolutie
(1920×1080·30 fps)
Ja Ja p.119
Movie SR O (Aan) Ja Ja p.120
Windreductie P (Uit) Ja Ja p.120
Opname m cont AF P (Uit) Ja Ja p.121
AF activeren P (Uit) Ja Ja p.121
Onderdeel
Standaardinstelling
(opnamestand:
A
)
Laatste geheu-
geninstelling
Reset
instelling
Pagina
220
8
Bijlage
Items van het menu [W Instelling]
Onderdeel
Standaard-
instelling
Laatste
geheugen
-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Geluid
Bedieningsvolume
3 Ja Ja
p.174
Weergavevolume
3 Ja Ja
Opstartgeluid
Uit
Ja Ja
Sluitergeluid
1
Ja Ja
Bedieningsgeluid
1
Ja Ja
Zelfontsp.geluid 1 Ja Ja
Datum
instellen
Datumweergave
(datum)
Op basis van
basisinstelling
Ja Nee
p.48
p.175
Datumweergave
(tijd)
24h Ja Nee
Datum 01/01/2013 Ja Nee
Tijd
Op basis van
basisinstelling
Ja Nee
Alarm
Alarm
Uit Ja Ja
p.176
Tijd
00:00 Ja Ja
Wereldtijd
Selecteer tijd W (Thuistijd) Ja Ja
p.178
Bestemmingstijd
(Stad)
Op basis van
basisinstelling
Ja Nee
Bestemmingstijd
(Zomertijd)
P (Uit) Ja Nee
Thuistijd (Stad)
Op basis van
basisinstelling
Ja Nee
Thuistijd (Zomertijd) P (Uit) Ja Nee
Tekstformaat Standaard Ja Nee p.180
Language/
Op basis van
basisinstelling
Ja Nee
p.45
p.180
Bestandsnaam
Datum Ja
Ja
*1
p.181
Bestandsnaam
IMGP
Ja Ja p.183
USB-aansluiting
MSC
Ja Ja p.197
Video uit
Op basis van
basisinstelling
Ja Nee p.185
HDMI uit
Auto Ja Ja p.186
Eye-Fi
P (Uit) Ja Ja p.187
Helderheid
G
(normaal)
Ja Ja p.187
Batt besparing
5 s Ja Ja p.188
Auto Uitsch.
3 min. Ja Ja p.188
Snel zoomen
P (Uit) Ja Ja p.189
Hulp display
O (Aan) Ja Ja p.189
Reset
Onderbreken p.192
221
8
Bijlage
*1 Behalve de mapnaam die u hebt gemaakt
*2 Alleen PENTAX WG-3 GPS
Items van het Weergavepalet
Alles verwijderen Onderbreken p.143
Pixeluitlijning
Onderbreken p.190
Snelkeuze
Afspeelstand O (Aan) Ja Ja p.192
LED-verlichting
O (Aan) Ja Ja p.192
Klokweergave
O (Aan) Ja Ja p.192
Formatteren
Onderbreken p.173
Auto opnamerotatie
Aan Ja Ja p.194
GPS
*2
GPS aan/uit Uit Ja Ja
Gebruiks-
aanwijzing
voor GPS
GPS
registreren
Instelling
Interval regist.:
15
s
Duur registr.:
1
uur
Ja Ja
Registr.
opslaan
Opslaan
Regist.
verwijd.
Onderbreken
GPS-tijdsync. Uit Ja Ja
Elektronisch
kompas
*2
Kalibratie
Gebruiks-
aanwijzing
voor GPS
Druksensor
*2
Weergaveopties Uit Ja Ja p.195
Camera-
locatie
Boven
water
0000 m Ja Ja p.195
Onder
water
Ja Ja p.195
Waarden resetten
p.195
Onderdeel Standaardinstelling
Laatste
geheugen
-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Diavoorstelling
Interval
3 s Ja Ja
p.137Beeldeffect Vegen Ja Ja
Geluidseffect O (Aan) Ja Ja
Beeldrotatie Normal (Normaal) p.139
Klein-gezichtfilter Ca. 7% Nee Nee p.152
Filter inktgom G (Standaard) Nee Nee p.156
Onderdeel
Standaard-
instelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
222
8
Bijlage
Collage
Resolutie
h
Ja Ja
p.157
Lay-out Ja Ja
Achtergrond Wit Ja Ja
Selec.
opname(n)
Digitaal filter Zwart-wit/Sepia Nee p.153
HDR-filter p.155
Creatief kader
Onscherpte
Alle zijden/wit Nee
p.160
Kader maken Alle zijden/wit Nee
Video
bewerken
Bewaar als foto
p.164
Video delen
Titelbeeld
toevoegen
Rode ogen bewerken p.160
Formaat
wijzigen
Resolutie
Afhankelijk van de
genomen opname
p.150
Kwaliteitsniveau
Afhankelijk van de
genomen opname
p.150
Uitsnijden
Afhankelijk van de
genomen opname
p.151
Opname kopiëren
Intern geheugen
SD-geheugenkaart
p.167
Beveiligen
Enkel beeld
Afhankelijk van de
genomen opname
p.144
Alle Beelden
Afhankelijk van de
genomen opname
DPOF
Enkel beeld
Kopieën: 0
p.169
Alle Beelden Datum: P (Uit)
Opstart scherm Standaard Ja Ja p.191
Onderdeel Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
223
8
Bijlage
Belangrijkste bedieningsfuncties
Onderdeel Functie Standaardinstelling
Laatste
geheugen
-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Q-knop
Bediening
Q-stand
W/T-knop Zoomstand
Max.
groothoekstand
* Nee p.66
Vierweg-
besturing
2 Transportstand 9 (Standaard) * Ja
p.77 -
p.81
3 Opnamestand
b (Autom.
opname)
Ja Ja p.69
4 Flitsinstelling
, (Auto)
* Ja p.87
5 Focusinst.
= (Standaard)
* Ja p.88
Knop 3 Menu weergeven
Foto-
opnamestand:
[A Opnemen]
menu
Videostand:
[C Video]-menu
Afspeelstand:
[W Instelling]-
menu
p.55
Knop 4
Informatie-
weergave
Normale weergave * Ja p.23
Groene toets
Functie
terugroepen
Groene modus Ja Ja p.73
Videoknop
Bediening Opname begint p.118
224
8
Bijlage
Lijst met steden voor wereldtijd
Stad: steden die u kunt opgeven als basisinstelling (p.45) of als Wereldtijd
(p.178).
Videosignaal: het videosignaal van de stad, ingesteld als basisinstelling.
Regio Stad
Videosignaal
Regio Stad
Videosignaal
Noord-
Amerika
Honolulu NTSC Afrika/West-
Azië
Istanboel PAL
Anchorage NTSC Caïro PAL
Vancouver NTSC Jeruzalem PAL
San Francisco NTSC Nairobi PAL
Los Angeles NTSC Jeddah PAL
Calgary NTSC Teheran PAL
Denver NTSC Dubai PAL
Chicago NTSC Karachi PAL
Miami NTSC Kaboel PAL
Toronto NTSC Male PAL
New York NTSC New Delhi PAL
Halifax NTSC Colombo PAL
Midden- en
Zuid-Amerika
Mexico-City NTSC Kathmandu PAL
Lima NTSC Dacca PAL
Santiago NTSC Oost-Azië Yangon NTSC
Caracas NTSC Bangkok PAL
Buenos Aires PAL Kuala Lumpur PAL
Sao Paulo PAL Vientiane PAL
Rio de Janeiro NTSC Singapore PAL
Europa Lissabon PAL Phnom-Penh PAL
Madrid PAL Ho Chi Minhstad PAL
Londen PAL Jakarta PAL
Parijs PAL Hongkong PAL
Amsterdam PAL Peking PAL
Milaan PAL Shanghai PAL
Rome PAL Manilla NTSC
Kopenhagen PAL Taipei NTSC
Berlijn PAL Seoul NTSC
Praag PAL Tokio NTSC
Stockholm PAL Guam NTSC
Boedapest PAL Oceanië Perth PAL
Warschau PAL Adelaide PAL
Athene PAL Sydney PAL
Helsinki PAL Nouméa PAL
Moskou PAL Wellington PAL
Afrika/West-
Azië
Dakkar PAL Auckland PAL
Algiers PAL Pago Pago NTSC
Johannesburg PAL
225
8
Bijlage
Belangrijkste technische gegevens
Type Volautomatische digitale compactcamera met ingebouwd
zoomobjectief
Aantal effectieve pixels
Ca. 16 megapixels
Beeldsensor 1/2,3-inch CMOS
Aantal opnamepixels
(resolutie)
Foto’s (4608×3456), (3456×3456),
(4608×2592), 6 (3072×2304),
(3072×1728), f (2592×1944),
(2592×1464),
h
(2048×1536),
h
(1920×1080),
l (1024×768), m (640×480)
*
Vast ingesteld op f voor samengevoegde opnamen in de stand
Dig. Groothoek. Vast ingesteld op h voor afzonderlijke opnamen.
* Vast ingesteld op
h
voor één kader in de stand Digitaal panorama.
* Vast ingesteld op h in de stand Digitale microscoop.
*
Vast ingesteld op f/ in de stand Continue opname snel.
* Vast ingesteld op V (1280×960) in de stand Rapport.
* Vast ingesteld op f/ in de stand Creatief kader.
Video (1920×1080/30 fps), (1280×720/60 fps)
M (1280×720/30 fps)
Gevoeligheid AUTO, Handmatig (ISO 125, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400)
* In de stand Digital SR is de gevoeligheid vast ingesteld op AUTO
(125-6400).
Bestandsindelingen Foto’s JPEG (Exif 2.3), DCF 2.0, DPOF,
PRINT Image Matching III
Video MPEG-4 AVC/H.264, ca. 60 fps/30 fps, stereogeluid, Movie
SR (bewegingsreductie voor video)
Kwaliteitsniveau Foto’s C (Best), D (Beter), E (Goed)
Video Vast ingesteld op C (Best) *Kan niet worden gewijzigd
Opslagmedia
Intern geheugen (ca. 70 MB), SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart
226
8
Bijlage
Geschatte opslagcapaciteit en opnametijd
Foto’s
De opslagcapaciteit voor opnamen dient alleen ter referentie. De feitelijke
opslagcapaciteit kan variëren, afhankelijk van de SD-geheugenkaart en het
onderwerp.
V (1280×960) kan alleen worden ingesteld als (Rapport) is ingesteld.
Video
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op onze standaard opnameomstandigheden en
kunnen variëren al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden en het
gebruikte type SD-geheugenkaart.
De continue opnameduur voor een video bedraagt maximaal 25 minuten.
Intern geheugen
SD-geheugenkaart
van 2 GB
CD E CD E
(4608×3456)
13 23 39 370 653 1.078
(3456×3456)
15 31 47 435 853 1.307
(4608×2592)
15 31 47 435 853 1.307
6 (3072×2304)
23 44 71 653 1.205 1.921
(3072×1728)
28 54 78 778 1.499 2.119
f (2592×1944)
28 54 78 778 1.499 2.119
(2592×1464)
37 71 101 1.024 1.921 2.794
h (2048×1536)
44 87 128 1.205 2.364 3.415
h (1920×1080)
64 117 172 1.756 3.235 4.728
V (1280×960)
101 186 263 2.794 5.122 6.830
l (1024×768)
154 263 344 4.098 6.830 8.782
m (64480)
320 497 560 8.782 12.295 15.368
Intern geheugen
SD-geheugenkaart
van 2 GB
(1920×1080/30 fps) 26 s 16 min. 21 sec.
(1280×720/60 fps) 34 s 16 min. 29 sec.
M (1280×720/30 fps) 41 s 26 min. 00 sec.
227
8
Bijlage
Witbalans
Auto, Daglicht, Schaduw, Lamplicht, Neonlicht (Daglicht kleuren/
Daglicht wit/Wit licht), Handmatig
Objectief Brandpuntafstand 4,5 - 18,0 mm
(ca. 25 mm - 100 mm in 35 mm equivalent
brandpuntsafstand)
Diafragma F2,0 (G) - F4,9 (T)
Samenstelling
objectief
9 elementen in 7 groepen (4 asferische elementen)
Type zoom Elektrisch gestuurd
Optische zoom
Intelligente zoom
6/ : ca. 6×, f/ : ca. 7,1×,
h: ca. 9×, h: ca. 9,6×, l: ca. 18×,
m: ca. 28,8× (in combinatie met optische zoom)
Digitale zoom Max. ca. 7,2× (geeft in combinatie met 4× optische zoom een
vergroting die vergelijkbaar is met 28,8×)
Bewegings-
onscherptereductie
Foto’s Type beeldsensorshift (SR: Shake Reduction),
Beide (SR en elektronische bewegingsreductie),
Hi-gevoeligheid bewegingsreductie (Digital SR)
Video Elektronische Shake Reduction voor video
(Movie SR)
Scherm 3,0 inch LCD, grote kijkhoek, ca. 460.000 punts (AR-coating (alleen
de cover))
Weergavestanden Enkelbeeld, 6 beelden, 12 beelden, vergroting (max. 10× schuiven),
mapweergave, kalenderweergave, histogramweergave,
waarschuwing voor lichte en donkere delen, kiezen&wissen,
diavoorstelling, formaat wijzigen, uitsnijden, opname kopiëren,
beeldrotatie, digitaal filter, HDR-filter, creatief kader, Filter inktgom,
collage, klein-gezichtfilter, video afspelen/bewerken (opslaan als foto,
video splitsen, titelbeeld toevoegen), Rode ogen bewerken,
beveiliging, DPOF, opstartscherm
Focusinst. Autofocus, Macro, Macro vanop 1cm, Pan-focus, Oneindig,
Handmatig Focus
Scherpstelling Type TTL-contrastdetectiesysteem met sensor
Keuze uit meervlaks (9-punts autofocus)/spot/
automatisch meevolgende AF
Scherpstelbereik
(vanaf voorzijde
objectief)
Standaard : 0,4 m -
(volledig zoombereik)
Macro : 0,1 - 0,5 m (volledig
zoombereik)
Macro vanop 1cm : 0,01 m - 0,3 m (middenzoom
tot tele)
* Instelbaar op Oneindig, Pan-focus en
Handmatig Focus.
* Gezichtsdetectie voor AF is alleen beschikbaar
als de camera het gezicht van het onderwerp
herkent.
Scherpstel-
vergrendeling
Door de ontspanknop tot halverwege in te drukken
228
8
Bijlage
Belichtingsregeling Autom. belicht. Meervlaks lichtmeting, lichtmeting met nadruk op
het midden en Spotmeting
Belicht. corr. ±2 LW (instelbaar in stappen van 1/3 LW)
Gezichtsdetectie Herkenning van maximaal 32 gezichten van mensen (maximaal
31 gezichtsdetectiekaders worden weergegeven op het scherm),
Smile Capture, Knipperdetectie, Zelfportrethulp, Zelfportrethulp +
Smile Capture
* Gezichtsdetectie voor belichting is alleen beschikbaar wanneer de
camera het gezicht van het onderwerp detecteert.
Huisdierdetectie Te detecteren aantal huisdieren: 1
Opnamestand Autom. opname, Programma, HDR, Handm. nachtopname, Video,
Onder water, Onderwatervideo, Digitale microscoop, Landschap,
Bloemen, Portret, Intervalopname, Intervalvideo, Hogesnelheidsfilm,
Time-lapse-film, Macro vanop 1cm-video, Digital SR, Strand &
Sneeuw, Kinderen, Huisdier, Sport, Nachtopname, Portret bij nacht,
Vuurwerk, Eten & drinken, Dig. Groothoek, Digitaal panorama,
Rapport, Groen
Digitaal filter Zwart-wit/Sepia, Speelgoedcamera, Retro, Kleur (rood, roze, paars,
blauw, groen, geel), Kleurextractie (rood, groen, blauw),
Kleurverbetering (Hemelsblauw, Frisgroen, Zachtroze,
Herfstbladeren), Sterk contrast, Sterren (kruis, hart, ster), Soft,
Fisheye, Helderheid, Miniatuur
Video Continue
opnametijd
Ca. 1 seconde - 25 minuten (of totdat het
ingebouwde geheugen of de
SD-geheugenkaart vol is)
Sluitertijd 1/4000 s - 1/4 s (mechanische en elektronische sluiter), max. 4 s
(nachtopname)
Ingebouwde flitser Standen Automatisch, flitser uit, flitser aan, Auto+Anti Rode
Ogen, Flitser+AntiRodeOgen
Flitsbereik Groothoek: ca. 0,2 - 10,4 m
(Gevoeligheid: AUTO)
Telefoto: ca. 0,2 - 4,2 m
(Gevoeligheid: AUTO)
Transportstand Enkel beeld, Zelfontspanner (10 s, 2 s), Continue opname, Continue
opname snel, Afstandsbediening (0 s, 3 s), Auto Bracket
Zelfontspanner Elektronisch gestuurde zelfontspanner, vertragingstijd: ca. 10 of 2 s.
Tijdfunctie Wereldtijd
75 steden (28 tijdzones)
Klokweergave Weergave van klokje als knop 4 ingedrukt
wordt gehouden terwijl camera uit is (ca. 10 s)
Alarm Wekker met gelijktijdige weergave van
schermklokje op ingesteld tijdstip
Voedingsbron Oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI92, netvoedingsadapter (optioneel)
229
8
Bijlage
Levensduur batterij Opslagcapaciteit
Ca. 240
opnamen
* Opnamecapaciteit toont bij benadering het aantal
opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn
uitgevoerd conform CIPA (bij 23 °C, ingeschakeld
scherm en ingeschakelde flitser voor 50% van de
opnamen). In de praktijk kan dit afwijken,
afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Weergavetijd
Ca. 200 min.
* Op basis van de resultaten van tests bij
PENTAX.
Video-
opnametijd
Ca. 65 min.
* Op basis van de resultaten van tests bij
PENTAX.
Interfaces USB 2.0 (High-Speed-compatibel) / USB/AV-aansluiting /
HDMI-aansluiting (type D (Micro))
Videosignaal NTSC/PAL (mono)
Water- en
stofdichtheidsgraad
JIS-waterdichtheidsgraad 8 en JIS-stofdichtheidsgraad 6 (IP68)
Continue onderwateropnamen mogelijk gedurende 2 uur op diepte
van 14 m.
Schokbestendigheids-
graad
PENTAX-valtest (vanaf 2,0 m hoogte op een 5 cm dik oppervlak van
multiplex) conform MIL-standaard 810F methode 516.5-Schoktests.
* Waterdichtheid wordt niet gegarandeerd als de camera wordt
blootgesteld aan schokken, zoals laten vallen of erop slaan.
* De camera is niet onder alle omstandigheden gegarandeerd vrij van
problemen of schade.
Afmetingen Ca. 125 × 64,5 × 32 mm (b x h x d) (exclusief bedieningselementen/
uitstekende delen)
Gewicht PENTAX WG-3 GPS:
Ca. 219 gram (zonder batterij en SD-geheugenkaart)
Ca. 239 gram (met batterij en SD-geheugenkaart)
PENTAX WG-3:
Ca. 209 gram (zonder batterij en SD-geheugenkaart)
Ca. 229 gram (met batterij en SD-geheugenkaart)
Accessoires Oplaadbare lithium-ionbatterij, stroomadapter (stekkeradapter
gemonteerd), USB-kabel, software (cd-rom), carabiner-riem,
macro-hulpstuk, handleiding, minihandleiding, gebruiksaanwijzing
voor GPS (alleen PENTAX WG-3 GPS)
230
8
Bijlage
Gebruiksaanwijzing voor GPS
Voor u de GPS gebruikt
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de GPS-functie van de
PENTAX WG-3 GPS moet gebruiken en welke voorzorg u hierbij moet
nemen. Neem deze handleiding aandachtig door voor u de GPS-functie
van deze camera gebruikt.
GPS staat voor Global Positioning System. De camera ontvangt
meerdere signalen van GPS-satellieten en bepaalt daarmee de huidige
positie en tijd. Dit noemt men “positioneren”.
Locatiegegevens toevoegen aan een opname
U kunt locatiegegevens, zoals de lengte- en breedtegraad, van een
opname vastleggen. Met behulp van de meegeleverde software kan de
opnamelocatie worden weergegeven op de kaart.
Logbestanden opslaan op de SD-geheugenkaart
De camera ontvangt regelmatig een signaal van de GPS-satellieten en
slaat de gegevens op de SD-geheugenkaart op als logbestand in
KML-indeling. De logbestanden kunnen worden geïmporteerd in Google
Earth, Google Maps of andere programma’s die KML-bestanden kunnen
lezen op een computer. Vervolgens kunt u uw route weergeven op de
kaart van de desbetreffende programma’s.
*Google, Google Earth en Google Maps zijn handelsmerken van
Google
Inc.
Klok van de camera automatisch verzetten op basis van
GPS-gegevens
De klok van de camera wordt automatisch gelijkgezet op basis van de
tijd die de GPS-satellieten doorgeven.
Weergave van het elektronisch kompas op het scherm
De functie Elektronisch kompas van de camera geeft de richting waarin
het objectief wijst op het moment van de opname weer op het scherm.
Wanneer de camera een signaal van de GPS-satellieten ontvangt, wordt
de richting aangegeven ten opzichte van het echte noorden (op basis
van de GPS-gegevens). De locatiegegevens kunnen bij de gemaakte
opnamen worden opgeslagen.
Over de GPS
GPS-functie van de PENTAX WG-3
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
231
8
Bijlage
Wanneer de camera geen signalen ontvangt of de GPS-functie is
uitgeschakeld, wordt de richting ten opzichte van het magnetische
noorden aangegeven.
De GPS-functie is standaard uitgeschakeld. Als u deze functie wilt
gebruiken, zet u [GPS aan/uit] op [Aan].
GPS-satellieten zijn voortdurend in beweging. Afhankelijk van de
omstandigheden (plaats, tijd enzovoort) kan het positioneren langer
duren of kan er geen positie worden bepaald.
Om de GPS-functie te gebruiken moet u zich in een open omgeving
bevinden, bijvoorbeeld buiten.
Positioneren is soms moeilijk of onmogelijk in de volgende situaties:
- Onder water
- Ondergronds of binnenshuis
- In tunnels
- Tussen hoge gebouwen
- Onder hoge elektriciteitsmasten of nabij hoogspanningsmasten
- In het bos
- Nabij mobiele telefoons die de 1,5GHz-band gebruiken
Als de GPS-functie is ingeschakeld, voert de camera regelmatig een
positiebepaling uit, zelfs als de camera wordt uitgezet. Vergeet niet
om [GPS aan/uit] in te stellen op [Uit] (p.233) voordat u de camera
uitzet in plaatsen waar gebruik van elektronische producten verboden
is, zoals ziekenhuizen of vliegtuigen.
Het positioneren kan enkele minuten duren als u de GPS-functie voor
de eerste keer gebruikt, als u de functie lang niet gebruikt hebt of
nadat u de batterij hebt vervangen.
Het geodetische systeem voor de GPS-functie van deze camera
maakt gebruik van het World Geodetic System 1984 (WGS 84).
Het gebruik van een GPS of registratie van locatiegegevens is
verboden in sommige landen of regio’s. Neem contact op met de
desbetreffende ambassade of uw reisagent voor u op reis vertrekt met
een GPS-camera.
Plaats de camera niet in een metalen houder tijdens het positioneren.
Als de camera omringd is door metaal, werkt de positioneerfunctie van
de GPS niet.
1 [Weergave van het elektronisch kompas in de foto-opnamestand] (p.26)
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van GPS
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
232
8
Bijlage
In de volgende situaties ontvangt de camera geen GPS-gegevens. De
camera begint weer te positioneren als het toestel zich niet meer in de
volgende situaties bevindt:
- Alarm is ingesteld
-
De camera is met een USB-kabel aangesloten op een computer
- De camera is met een AV- of HDMI-kabel aangesloten op
audiovisuele apparatuur
- Een minuut na het vervangen van de batterij
De GPS-functie van deze camera is uitsluitend ontworpen en gemaakt
voor persoonlijk gebruik van de digitale camera. Gebruik het toestel
niet als navigatie-instrument voor vliegtuigen, motorvoertuigen,
personen of landmeting. Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die voortvloeit uit het gebruik van deze camera voor de
genoemde doeleinden.
Bij dezen verklaart PENTAX RICOH IMAGING CO.,LTD. dat deze
SG661 GPS Module/GYSFDMASA-P1 voldoet aan de nodige
vereisten en andere belangrijke bepalingen van de richtlijn 1999/5/EG.
Voor de volledige versie van de Conformiteitsverklaring, zie
http://www.pentax.jp/english.
Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen van
de Europese Unie.
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
233
8
Bijlage
De GPS gebruiken
Zet [GPS aan/uit] op [Aan] om GPS-gegevens te ontvangen (lengte- en
breedtegraad, hoogte, datum, tijd enzovoort).
De GPS-functie moet altijd actief zijn om GPS-gegevens te kunnen
toevoegen aan een opname (p.234), te kunnen vastleggen in de camera
als log (p.236), te kunnen opslaan op de SD-geheugenkaart als
logbestand (p.238) en om het klokje van de camera automatisch te
kunnen gelijkzetten (p.242).
1
Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS] verschijnt.
3
Selecteer [GPS aan/uit] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Selecteer [Uit] of [Aan] met de
vierwegbesturing (23).
Uit: Er worden geen
GPS-gegevens ontvangen
Aan: Er worden wel GPS-
gegevens ontvangen
Voorbereidingen treffen voor het gebruik van de
GPS-functie
GPS aan/uit
GPS registreren
MENU
GPS
GPS-tijdsync.
Uit
Uit
Aan
Stop
OK
OK
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
234
8
Bijlage
Wanneer [GPS aan/uit] op [Aan] staat, worden de ontvangen
GPS-gegevens geregistreerd bij de opnamen.
Op het scherm verschijnen de volgende pictogrammen.
Als [GPS aan/uit] wordt ingesteld op [Aan], voert de camera
regelmatig een positiebepaling uit met behulp van GPS, zelfs als de
camera wordt uitgezet. Dit beperkt de levensduur van de batterij.
Geschatte levensduur van de batterij: ca. 60 uur.
(Wanneer er continu GPS-gegevens worden ontvangen met
[GPS aan/uit] ingesteld op [Aan], [Interval regist.] ingesteld op [15sec]
en de camera uitgeschakeld.)
Zet [GPS aan/uit] op [Uit] voordat u de batterij vervangt.
GPS-gegevens registreren bij uw opnamen
(Wit)
Er worden GPS-gegevens ontvangen. [GPS aan/uit] staat op [Aan] en er
worden signalen ontvangen van de GPS-satellieten.
Er zijn GPS-gegevens ontvangen. [GPS aan/uit] staat op [Aan] en er zijn
signalen ontvangen van de GPS-satellieten.
(Rood)
Er zijn geen GPS-gegevens ontvangen. [GPS aan/uit] staat op [Aan] maar
er zijn geen signalen ontvangen van de GPS-satellieten.
GPS-fout. Om de camera uit een fouttoestand te halen moet u de camera
uitzetten, de batterij verwijderen en weer terugplaatsen en de camera
weer inschakelen. Als
dan nog steeds wordt weergegeven, is de
ingebouwde GPS-unit mogelijk defect. Neem contact op met het
dichtstbijzijnde PENTAX Service Center.
Wanneer [GPS aan/uit] op [Uit] staat, wordt er geen pictogram weergegeven.
Alleen wanneer wordt weergegeven in het scherm van de
opnamestand, worden de GPS-gegevens vastgelegd bij de opnamen.
Als [GPS aan/uit] wordt ingesteld op [Aan], voert de camera
regelmatig een positiebepaling uit met behulp van GPS, zelfs als de
camera wordt uitgezet. Dit beperkt de levensduur van de batterij.
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
235
8
Bijlage
1
Druk op de knop Q nadat u een foto of video hebt
gemaakt.
De camera komt in de stand Q en een opname verschijnt op
het
scherm.
2
Druk op de knop 4 totdat de weergave Info
2
verschijnt.
Als geen GPS-gegevens kunnen
worden opgevraagd, wordt “--”
weergegeven op het scherm.
*De datum en tijd worden
weergegeven in GPS-tijd (de
referentietijd van het GPS-systeem).
Deze tijd kan anders zijn dan de tijd
die u op de camera hebt ingesteld.
Bij een video worden de GPS-gegevens van het begin van de opname
vastgelegd.
Bij gesplitste video’s worden de GPS-gegevens van vóór de splitsing
weergegeven.
Bij een video met een titelbeeld worden de GPS-gegevens van de
video weergegeven.
Bij het maken van opnamen in de stand (Intervalopname) worden
er mogelijk geen GPS-gegevens geregistreerd bij de opname.
Wanneer GPS-gegevens kunnen worden verkregen van de
GPS-satellieten, worden de richtingsgegevens van het elektronisch
kompas ook geregistreerd op het moment van opname.
De GPS-gegevens weergeven die bij een opname zijn vastgelegd
De opname waarbij GPS-gegevens zijn opgeslagen, kan op de computer worden
geïmporteerd met de meegeleverde software “MediaImpression 3.6.2 LE” (voor
Windows) en de locatie van de opname kan worden weergegeven op de kaart.
Selecteer een opname in het voorbeeldscherm en klik op (locatie) in het
gedeelte [Eigenschappen] om de kaart weer te geven.
*Om de kaart weer te geven hebt u een internetverbinding nodig op uw computer.
1010 0
-
00300 3 8100
-
0038
139 139 139
35
35 35
41' 29" 41' 29" 41' 29"
NN
WW
45' 52" 45' 52" 45' 52"
06: 25
:
0006: 25
:
00
BewerkenBewerkenBewerken
/04 0
4/'134/ ' 13
/04 0
4/'13
3200 3200
m
3200
m
ɋɋ
180 180 180
700
700
hPahPa
700
hPa
Tijd GPS
Lengte- en
breedtegraad
van de GPS
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
236
8
Bijlage
U kunt de GPS-gegevens opslaan met een interval en duur die u zelf
instelt en de gegevens opslaan in een logbestand.
De loggegevens worden als KML-bestand opgeslagen op de
SD-geheugenkaart.
1
Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS] verschijnt.
3
Selecteer [GPS registreren]
met de vierwegbesturing
(23).
Zet [GPS aan/uit] op [Aan] als dit item
grijs wordt weergegeven en niet kan
worden geselecteerd.
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS registreren] verschijnt.
5
Selecteer [Instelling] met
de
vierwegbesturing (23)
en
druk op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm [Instelling] verschijnt.
6
Selecteer [Interval regist.] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
Een log registreren en opslaan
Een log registreren met een specifiek interval en specifieke duur
GPS aan/uit
GPS registreren
GPS-tijdsync. Uit
Aan
MENU
GPS
MENU
GPS registreren
Registr. opslaan
Regist. verwijd.
Instelling
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
237
8
Bijlage
7
Selecteer het interval met de
vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
8
Selecteer [Duur registr.] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
9
Selecteer de registratieduur
met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
10
Selecteer [Starten] met de
vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
Na registratie van een log kan de camera pas een nieuw log beginnen
nadat het bestaande log is opgeslagen op de SD-geheugenkaart als
logbestand (p.238) of is verwijderd (p.240).
[Instelling] kan alleen worden ingesteld wanneer [GPS aan/uit] op
[Aan] staat.
Wanneer de indicator van het batterijniveau (rood) is, vindt er geen
logregistratie plaats.
(Intervalopname) en (Intervalvideo) kunnen tijdens de
registratie van een log niet worden geselecteerd in het opnamepalet.
Instelling
Starten
Interval regist.
Duur registr.
Stop
OK
15sec
30sec
1min.
OK
MENU
Registratie starten
Instelling
Starten
Interval regist.
Duur registr.
Stop
OK
15sec
1uur
OK
MENU
Registratie starten
Instelling
Starten
Interval regist.
Duur registr.
OK
15sec
1uur
Registratie starten
MENU
OK
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
238
8
Bijlage
Wanneer u tijdens de registratie van een
log [Instelling] selecteert, verschijnt een
bevestigingsscherm. Selecteer [Stoppen]
en druk op de knop 4 om de registratie
van het log te stoppen.
U kunt het geregistreerde log opslaan op de SD-geheugenkaart als
logbestand (KML-indeling). De logbestanden worden opgeslagen in de
map [GPSLOG] in de hoofdmap van de SD-geheugenkaart.
1
Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS] verschijnt.
3
Selecteer [GPS registreren]
met de vierwegbesturing
(23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS registreren] verschijnt.
5
Selecteer [Registr. opslaan] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Een bevestigingsscherm verschijnt.
De registratie van een log stoppen
Een geregistreerd log opslaan
MENU
OK
Instelling
Stoppen
Interval regist.
Duur registr.
OK
15sec
1uur
Registratie stoppen
GPS aan/uit
GPS registreren
GPS-tijdsync. Uit
Aan
MENU
GPS
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
239
8
Bijlage
6
Selecteer [Opslaan] met de
vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
7
Druk op de knop 4.
Hiermee keert u terug naar het scherm [GPS registreren].
De logbestanden kunnen alleen op de SD-geheugenkaart worden
opgeslagen (opslaan in het ingebouwde geheugen kan niet).
Er kunnen tot 999 logbestanden worden opgeslagen of tot de
SD-geheugenkaart vol is.
De logbestanden bevatten de geografische breedte en lengte, de
hoogte en de datum en tijd.
De logbestanden kunnen niet op de camera worden weergegeven. Zet
ze op uw computer of gebruik software die bestanden in KML-indeling
ondersteunt, zoals Google Earth of Google Maps.
OKOKOK
OK
Onderbreken
Opslaan
Slaat registratie op geheug.
kaart op. Verwijder zolang
batterij of kaart niet
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
240
8
Bijlage
U kunt het geregistreerde log verwijderen zonder het op de
SD-geheugenkaart op te slaan.
1
Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS] verschijnt.
3
Selecteer [GPS registreren]
met de vierwegbesturing
(23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS registreren] verschijnt.
5
Selecteer [Regist. verwijd.] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Een bevestigingsscherm verschijnt.
6
Selecteer [Annuleren] met de
vierwegbesturing (23).
7
Druk op de knop 4.
Een geregistreerd log verwijderen
GPS aan/uit
GPS registreren
GPS-tijdsync. Uit
Aan
MENU
GPS
OK
Onderbreken
OK
OK
OK
Annuleren
Verwijdert registrate
zonder deze op te slaan
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
241
8
Bijlage
Als er 999 logbestanden zijn opgeslagen op de SD-geheugenkaart, kan
de camera geen nieuwe logbestanden meer opslaan. Breng een nieuwe
SD-geheugenkaart aan of verwijder logs conform volgende procedures
voor het opslaan van nieuwe logs.
1
Zet de camera aan.
De melding [Max. aant. logs al opgesl. Alle logs verwijderen en huidig
log opsl. als nieuwe?] wordt weergegeven.
2
Selecteer [Alles verwijderen]
met de vierwegbesturing
(23).
3
Druk op de knop 4.
Alle logs worden gewist en de camera keert terug naar de
opnamestand.
Logs verwijderen
Als u [Onderbreken] selecteert, kunt u wel opnamen (foto’s en video)
blijven maken maar geen logs meer opslaan op de SD-geheugenkaart.
Als u de camera aanzet in de afspeelstand, keert de camera terug naar
afspeelstand nadat de logs zijn verwijderd.
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Max. aant. logs al opgesl.
Max. aant. logs al opgesl.
Alle logs verwijderen en
Alle logs verwijderen en
huidig log opsl. als nieuwe?
huidig log opsl. als nieuwe?
Alles verwijderen
Onderbreken
Max. aant. logs al opgesl.
Alle logs verwijderen en
huidig log opsl. als nieuwe?
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
242
8
Bijlage
De klok van de camera wordt automatisch gelijkgezet op basis van de
tijd die de GPS-satellieten doorgeven.
1
Selecteer [GPS] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [GPS] verschijnt.
3
Selecteer [GPS-tijdsync.] met de vierwegbesturing (
23
).
Zet [GPS aan/uit] op [Aan] als dit item grijs wordt weergegeven en niet
kan worden geselecteerd.
4
Druk op de
vierwegbesturing
(5).
De instelling voor [Wereldtijd] wordt
weergegeven.
5
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om te wisselen tussen
[Aan] en [Uit].
6
Druk op de knop 4.
Hiermee keert u terug naar het scherm [GPS].
Automatisch de tijd bijwerken
GPS aan/uit
GPS registreren
GPS-tijdsync. Uit
Aan
MENU
GPS
Tijd+/-
OK
Stop
Bestemmingstijd
Londen
Synchroniseert cameratijd
met huidige GPS-locatie
04/04/2013
01:25
-1:00
Uit
OK
MENU
DST
OF
OFF
OFF
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
243
8
Bijlage
Kalibratie is het bijregelen van een apparaat met de bedoeling accurate
gegevens te krijgen. U moet het elektronisch kompas altijd kalibreren
vóór gebruik.
1
Selecteer [Elektronisch kompas] in het menu
[W
Instelling] met de vierwegbesturing (23).
2
Druk twee keer op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Kalibratie] verschijnt.
3
Doe de riem om uw pols zodat u de camera niet laat
vallen en draai de camera vervolgens minstens
180
graden verticaal, horizontaal en zijwaarts.
[Gereed] wordt weergegeven
wanneer de camera goed is
gekalibreerd.
4
Druk op de knop 4.
Het menu [W Instelling] wordt opnieuw weergegeven.
[GPS-tijdsync.] kan alleen worden ingesteld wanneer [GPS aan/uit] op
[Aan] staat.
De functie GPS-tijdsync. werkt niet onder de volgende
omstandigheden:
Tijdens het maken van video-opnamen
Tijdens het afspelen van video-opnamen
Tijdens een diavoorstelling
Wanneer (Intervalopname) of (Intervalvideo) is ingesteld
Wanneer de zelfontspanner is ingesteld
Het elektronisch kompas bijregelen (kalibratie)
Kalibratie
Draai camera in elk van
de 3 richtingen, maak elke
rotatie groter dan 180°
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
244
8
Bijlage
Zwaai niet met de camera wanneer u geen goede grip op de
camera hebt.
Als de kalibratie mislukt, wijs de camera dan in een andere richting en/
of houdt de camera iets anders vast. Voer de kalibratie vervolgens
opnieuw uit.
Na verloop van tijd of na een gewijzigde cameralocatie geeft het
elektronisch kompas mogelijk niet meer de juiste richting aan. Wij
raden u aan om de camera regelmatig te kalibreren.
Kalibratie is mogelijk ongeacht de status van de GPS-ontvangst.
Op locaties met een sterk magnetisch veld kan de kalibratie moeilijker
zijn of geeft het elektronisch kompas na kalibratie niet de juiste richting
aan. Dit kan zich ook voordoen wanneer de kalibratie binnenshuis
wordt uitgevoerd.
Op locaties met een sterk aardmagnetisch veld, zoals in een
vulkanische omgeving, kan de kalibratie moeilijker zijn of geeft het
elektronisch kompas na kalibratie niet de juiste richting aan.
Als de camera niet goed kan worden gekalibreerd binnen één minuut
nadat u de camera in drie richtingen hebt gedraaid, mislukt het proces
en wordt de melding [Kan niet juist worden bewerkt] weergegeven.
Probeer de kalibratie opnieuw uit te voeren als dit gebeurt.
Dit deel is alleen van toepassing op de PENTAX WG-3 GPS.
245
8
Bijlage
Garantiebepalingen
Alle PENTAX-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn
ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of
fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na
aankoopdatum. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos
uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten,
ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door
chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen
aangebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële
vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor
geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
schade als gevolg van vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade
van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal,
slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de
verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle
omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven
beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door een officieel
PENTAX-servicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
Handelwijze tijdens de garantieperiode van 12 maanden
Een PENTAX-apparaat dat defect raakt gedurende de garantieperiode van
12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is
gekocht of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant
gevestigd is, zendt u het apparaat naar de fabriek met een internationale
antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang
duren voordat het apparaat aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de
ingewikkelde douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op het apparaat nog van
kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen gratis
worden vervangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de
garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De
verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar. Als uw PENTAX gekocht is in een
ander land dan waarin u tijdens de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten,
kunnen de normale kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers
van de fabrikant in dat land. Als u uw PENTAX in dat geval aan de fabriek terugzendt,
wordt de reparatie desalniettemin uitgevoerd volgens de garantiebepalingen. De
verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar. Teneinde
de aankoopdatum indien nodig te kunnen bewijzen, gelieve u het garantiebewijs en de
aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewaren. Voordat u uw
camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te vergewissen dat u de zending aan
een geautoriseerde vertegenwoordiger of een door hen erkende reparateur stuurt,
tenzij u de camera direct aan de fabrikant stuurt. Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas
nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u het servicecentrum toestemming
de reparatie uit te voeren.
246
8
Bijlage
Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke rechten van
de klant.
De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX-distributeurs in sommige
landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom
kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten
tijde van de aankoop, of contact op te nemen met de PENTAX-distributeur in
uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.
Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen van
de Europese Unie.
247
8
Bijlage
Voor klanten in de Verenigde Staten
FCC-VERKLARING
Dit toestel is in overeenstemming met Deel 15 van de FCC-regels. De werking is
onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen
schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie
aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren
veroorzaken.
Wijzigingen of modificaties die niet zijn goedgekeurd door de instantie die
verantwoordelijk is voor naleving van de voorschriften, kunnen ervoor zorgen dat
de gebruiker het recht verliest om het toestel te bedienen.
Dit toestel is getest en valt binnen de limieten voor digitale toestellen van Klasse
B, volgens Deel 15 van de FCC-regels.
Deze limieten zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie in een residentiële installatie. Deze apparatuur genereert
en gebruikt radiogolven en kan, indien niet geïnstalleerd volgens de instructies,
schadelijke interferentie veroorzaken bij radiocommunicatie. Er is echter geen
garantie dat er in een bepaalde installatie geen storingen zullen voorkomen.
Als dit toestel inderdaad schadelijke storing veroorzaakt bij de ontvangst van
radio- of televisiesignalen, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en
weer aan te zetten, verdient het aanbeveling een of meer van de volgende
maatregelen te nemen om de storing te verhelpen:
Verander de ontvangstantenne van richting of van plaats.
Zet het apparaat en de ontvanger verder uit elkaar.
Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan de ontvanger.
*Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio- of televisiemonteur.
Voor klanten in Canada
Dit digitale toestel van klasse B voldoet aan alle vereisten van de Canadese norm
ICES-003.
Pour les utilisateurs au Canada
Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du
Canada.
VOOR CALIFORNIË (VS)
Speciale behandeling van materiaal met perchloraat kan van toepassing zijn. De in
deze camera gebruikte lithiumbatterij bevat perchloraat, waarvoor een speciale
behandeling noodzakelijk kan zijn. Zie www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate
248
8
Bijlage
Verklaring van overeenstemming
volgens 47CFR, Deel 2 en 15 voor
personal computers en randapparatuur van klasse B
Wij: PENTAX RICOH IMAGING AMERICAS
CORPORATION
Gevestigd: 633 17 Street, Suite 2600
Denver, Colorado 80202, U.S.A.
Telefoon: 800-877-0155 Fax: 303-790-1131
Verklaren dat onder alleen onze verantwoordelijkheid het hierin gespecificeerde
product voldoet aan 47CFR delen 2 en 15 van de FCC-richtlijnen als een digitaal
apparaat van klasse B. Elk product is identiek aan het geteste apparaat en
voldoet aan de normen. De administratie die continu wordt bijgehouden, geeft
aan dat verwacht kan worden dat de geproduceerde apparatuur valt binnen een
geaccepteerde afwijking, veroorzaakt door massaproductie en het testen op
statistische basis zoals vereist in 47CFR §2.909. De werking is onderworpen aan
de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het
gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren veroorzaken. De
hierboven genoemde partij is er verantwoordelijk voor dat de apparatuur voldoet
aan de normen gesteld in 47CFR §15.101 tot §15.109.
Productnaam: Digital Camera
Modelnummer: PENTAX WG-3 GPS/ PENTAX WG-3
Contactpersoon: Manager klantenservice
Datum en plaats: Februari 2013, Colorado
th
249
8
Bijlage
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van
afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen
1. In de Europese Unie
Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde
documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en
elektronische apparatuur en batterijen niet bij het
gewone huisvuil mogen worden verwerkt.
Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en
batterijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming
met de bestaande wetgeving worden behandeld.
Als u zich op de juiste wijze van deze producten
ontdoet, dan draagt u ertoe bij dat het afval op de juiste
wijze wordt behandeld en hergebruikt en dat geen
schade optreedt aan het milieu of de gezondheid.
Als een chemisch symbool is toegevoegd onder het
hierboven getoonde symbool
(conform de richtlijn voor
batterijen), dan wil dit zeggen dat een zwaar metaal
(Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) in de batterij
aanwezig is
met een concentratie die hoger is dan de
desbetreffende drempelwaarde die in de
batterijrichtlijn
is vastgelegd.
Neem voor meer informatie over de inzameling en recycling van gebruikte
producten contact op met de gemeente, de vuilnisdienst of de leverancier
van het product.
2. In andere landen buiten de EU
Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie. Als u zich van
gebruikte producten wilt ontdoen, neem dan contact op met de lokale
overheid of een dealer om te vragen naar de juiste methode voor
afvalverwerking.
Voor Zwitserland: Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur kan
gratis worden teruggebracht naar de detaillist, zelfs wanneer u geen
nieuw product koopt. Andere verzamelpunten vindt u op de website
www.swico.ch of www.sens.ch.
250
8
Bijlage
Index
Symbolen
A-stand ........................................54
Q-stand .......................................54
Q-knop
................................. 50, 52
[A Opnemen]-menu
............ 57, 218
[C Video]-menu .................. 60, 219
[W Instelling]-menu ............... 60, 220
9 Groene modus
.........................73
i Wissen ........................... 130, 141
f/y-knop ....................................52
y Vergroten
................................140
T Tele ............................................66
W Groothoek .................................66
W/T-knop
.......................................50
b Automatische opname .............70
R Programma .............................. 70
HDR
........................................70
Handm. nachtopname .............70
CVideo .......................................116
Onder water
...........................114
Onderwatervideo ...................114
Digitale microscoop ...................74
a Landschap
................................70
b Bloemen ....................................70
c Portret .......................................71
Intervalopname
........................75
Intervalvideo
..........................122
Hogesnelheidsfilm .................125
cTime-lapse-film
........................124
Macro vanop 1cm-video
........126
c Digital SR ...............................71
Q Strand & sneeuw
......................71
R Kinderen
....................................71
e Huisdier ....................................74
\ Sport
.........................................71
A Nachtopname
...........................71
B Portret bij nacht ........................71
S Vuurwerk
..................................71
K Eten & drinken ........................... 71
X Dig. Groothoek .......................81
F Digitaal panorama
...................83
Rapport ....................................71
u Diavoorstelling .......................137
s Beeldrotatie
............................139
k Klein-gezichtfilter ....................152
Filter inktgom .........................156
Collage
..................................157
P Digitaal filter
...........................153
HDR-filter ..............................155
E Creatief kader ........................160
[ Video bewerken
.....................164
Z Rode ogen bewerken .............160
n Formaat wijzigen ....................150
o Uitsnijden
...............................151
p Opname kopiëren ...................167
Z Beveiligen ............................144
r DPOF
......................................169
Opstart scherm ......................191
Cijfers
6-beeldsweergave/
12-beeldsweergave .....................132
A
Aansluiten op een tv ....................146
Aantal pixels ..................................93
Aan-uitknop ......................43, 50, 52
AF Hulplicht
...................................91
Afstandsbediening ......................... 79
Alarm ...........................................176
Alles verwijderen
.........................143
Auto F (Witbalans) .................95
Auto Bracket a ............................81
Auto opnamerotatie
.....................194
Auto Uitsch. .................................188
Auto+Anti Rode Ogen c (Flitser) ..87
Autofocus tijdens
video-opnamen
............................121
Autofocusveld ................................90
Autom. belicht.
...............................97
Automacro .....................................91
Automatisch meevolgende AF .......90
Auto , (Flitser)
..............................87
AV-kabel ......................................147
B
Basisfunctie ...................................73
Batt besparing
.............................188
Batterij plaatsen ............................. 34
Beeldrotatie .................................139
Beeldteller
....................................119
Beeldtint ......................................... 92
Belicht. corr. ...................................99
Bereik Auto ISO
.............................99
251
8
Bijlage
Bestandsnaam .................... 181, 183
Beveiligen Z .............................144
Bloemen
........................................70
C
Camera aansluiten op audiovisueel
apparaat ......................................146
Camerabeweging
.......................... 67
Cameralocatie .............................196
Collage ........................................157
Continue opname
..........................78
Continue opname snel ...................78
Contrast .......................................110
Conversielens
..............................112
Creatief kader ..............................160
D
Datum instellen ..................... 48, 175
Datumafdruk ................................110
De geheugenkaart controleren
......43
Diavoorstelling .............................137
Dig. Groothoek ..............................81
Digitaal filter
.................................153
Digitale microscoop .......................74
Digitale zoom .................................68
DPOF-instellingen
.......................169
Draadloos netwerk .......................208
Druksensor ..................................195
E
Elektr. Waterpas ................... 31, 112
Eten & drinken ...............................71
Eye-Fi ................................. 187, 208
F
Filter inktgom ...............................156
Filters
...........................................153
Fisheye (filter) ..............................153
Flitser aan b (Flitser)
....................87
Flitser uit a (Flitser)
......................87
Flitser+AntiRodeOgen
d (Flitser)
...................................... 87
Flitsinstelling ..................................87
Focusinst. ......................................88
Formaat wijzigen
.........................150
Formatteren .................................173
Fotolab ......................................... 169
G
Geheugen ....................................128
Geluidsinstellingen ......................174
Geluidstype
..................................174
Gevoeligheid ..................................98
Gezichtsdetectie
................... 72, 103
Groene modus ...............................73
Groene toets X ...................... 51, 53
Groene toets, instelling
................106
H
Handmatig K (Witbalans) .............96
Handmatig scherpstellen \ ........89
HDMI
...........................................186
HDR-filter .....................................155
Helderheid ...................................187
Helderheid van het scherm
..........187
Helderheidsfilter ...........................153
Histogram ......................................30
Hooglichtcor.
................................100
Huisdier .........................................74
Hulp display .......................... 30, 189
I
Indicatie batterijniveau ...................38
Indicatie op subscherm
..................32
Inst, D-range ................................100
Instelling, menu .................... 60, 220
Instellingen herstellen
..................192
Intern geheugen ..........................167
Intervalopname ..............................75
Intervalvideo
................................122
IQ-verbeteraar .............................111
K
Kalenderweergave .......................134
Klein-gezichtfilter
.........................152
Kleur aanpassen ..........................109
Kleurenfilter .................................153
Kleurextractiefilter
........................153
Kleurverbeteringsfilter ..................153
Kleurverzadiging ..........................109
Klokweergave
..............................193
Knipperdetectie ..................... 66, 105
Knop 3 ........................... 51, 53
Knop 4
................................ 51, 53
Kopiëren ......................................167
Kwaliteitsniveau .............................94
L
Landschap .....................................70
LED-verlichting ................... 192, 194
Lensadapter .................................112
252
8
Bijlage
M
Macintosh ....................................201
Macro q ........................................88
Macro vanop 1cm
.....................88
Macrolamp
...................................111
Mapweergave
..............................133
MediaImpression
.........................200
Meervlaks lichtmeting L
..............97
Menu Video
.......................... 60, 219
Menu’s, werken met
......................55
Miniatuurfilter ............................... 153
Momentcontrole .................... 66, 105
Movie SR
(Bewegingsreductie video)
..........120
MSC .............................................197
N
Neonlicht ........................................96
Netvoedingsadapter ......................39
O
Onder water .................................114
Onderwateropnamen maken
.......114
Onderwatervideo .........................114
Oneindig s ...................................89
Ontspanknop
.................... 50, 52, 65
Opladen van een batterij ...............36
Opname kopiëren
........................167
Opname-informatie
........................ 23
Opnamen opslaan op datum
.......181
Opnamepalet
.................................70
Opnamestand
................................69
Opnemen, menu
................... 57, 218
Opslaan als foto (video)
............... 165
Opslaan van instellingen
............. 128
Opslagcapaciteit
..........................226
Opstart scherm
............................191
Opstarten in de afspeelstand
.........44
Optische zoom
.............................121
P
Pan-focus 3 ................................89
Panoramafoto’s
.............................83
Pixeluitlijning ................................190
Productregistratie ........................204
PTP
..............................................197
R
Rapport ..........................................71
Reset ...........................................192
Resolutie ............................... 93, 119
Retrofilter
.....................................153
Rode ogen bewerken ..................160
Rode ogen, reductie
cd (Flitser)
..................................87
Roteren ........................................139
S
Schaduwcorrectie ........................100
Scherpstellen .................................88
Scherpte ......................................109
SD-geheugenkaart
........................41
Selecteer tijd ................................179
Shake Reduction .........................101
Snel zoomen
................................189
Snelkeuze ....................................192
Soft-filter ......................................153
Software installeren
.....................201
Speelgoedcamerafilter .................153
Splitsen, video-opnamen .............165
Standaard =
...............................88
Standaardinstellingen ........... 45, 218
Sterk contrast (filter) ....................153
Sterrenfilter
..................................153
Stofwerend ......................................9
Systeemvereisten ........................200
T
Taalinstelling ......................... 45, 180
Technische gegevens
..................225
Tekstformaat ................................180
Tekststempel
...............................163
Thuistijd
.......................................178
Titelbeeld van video .....................166
Tot halverwege indrukken
(ontspanknop)
................................65
Transportstand .......... 75, 77, 78, 81
U
Uitsnijden .....................................151
USB-aansluiting
...........................197
V
Vergroten y ................................140
Video bewerken ...........................164
Videoknop
............................. 50, 118
Video-opnamen maken ...............116
Video-opnamen weergeven .........131
Videosignaal
....................... 185, 224
Vierwegbesturing .................... 51, 53
Volledig indrukken
(ontspanknop)
................................65
253
8
Bijlage
Volume wijzigen ...........................174
W
Waarden resetten ........................196
Waterdicht
...................................114
Waterdicht, stofwerend en
schokbestendig ontwerp ..................9
Weergave
........................... 130, 131
Weergaveopties ...........................195
Weergavepalet ................... 136, 221
Weergavetaal
..............................180
Wereldtijd .....................................178
Windows ......................................200
Windreductie
................................120
Wissen i ........................... 130, 141
Witbalans .......................................95
Z
Zelfontspanner g ..........................77
Zelfportrethulp
............................. 104
Zoom W/T ......................................66
Zwart-wit/Sepia, filter ...................153
/
DUT
Digitale camera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door
voordat u deze camera in gebruik neemt.
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD.
2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN
(http://www.pentax.jp)
PENTAX RICOH IMAGING
FRANCE S.A.S.
(European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex,
FRANCE
(HQ - http://www.pentax.eu)
(France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING
DEUTSCHLAND GmbH
Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg,
GERMANY
(http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING
UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks
SL3 8PN, U.K.
(http://www.pentax.co.uk)
PENTAX RICOH IMAGING
AMERICAS CORPORATION
633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202,
U.S.A.
(http://www.pentaximaging.com)
PENTAX RICOH IMAGING
CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7,
CANADA
(http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING
CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang
Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA
(http://www.pentax.com.cn)
http://www.pentax.jp/english
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving
wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.
OPWG30105/DUT Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2013
FOM 01.03.2013 Printed in Europe
241

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Ricoh WG-3GPS bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Ricoh WG-3GPS in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 11,69 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info