610622
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/304
Pagina verder
Gebruiksaanwijzing
Bedieningshandleiding
Standaardinstellingen
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit apparaat gebruikt en houd hem bij de hand voor eventueel toekomstig gebruik. Lees voor
een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de veiligheidsinformatie in “Over dit apparaat”.
Het apparaat aansluiten
Systeeminstellingen
Papierlade-instellingen
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
Printereigenschappen
Scannereigenschappen
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Andere gebruikersinstellingen
Bijlage
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Inleiding
Deze handleiding bevat uitgebreide aanwijzingen voor en aantekeningen over de bediening en het gebruik
van dit apparaat. Lees voor een veilig en correct gebruik, deze handleiding zorgvuldig door voordat u met het
apparaat gaat werken. Bewaar de handleiding in de buurt zodat u deze snel kunt raadplegen.
Belangrijk
De inhoud van deze handleiding kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. In geen en-
kele omstandigheid kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale of toe-
vallige schade of gevolgschade voortvloeiend uit het hanteren of de bediening van het apparaat.
Opmerkingen:
Sommige afbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins verschillen van het apparaat.
Enkele opties zijn mogelijk niet beschikbaar in bepaalde landen. Neem contact op met uw plaatselijke
dealer voor meer informatie.
Afhankelijk van het land waarin u zich bevindt, kunnen sommige units optioneel zijn. Neem voor details
hierover contact op met uw plaatselijke leverancier.
Opmerkingen:
De modelnamen van de apparaten staan niet vermeld op de volgende pagina’s. Controleer het type
van uw apparaat voordat u deze handleiding leest. (Raadpleeg Pag.267 “Specificaties voor de hoofd-
eenheid” voor meer informatie.)
Type 1: 90 kopieën/minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K)
Type 2: 110 kopieën/minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K)
Type 3: 135 kopieën/minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K)
Bepaalde types zijn mogelijk niet beschikbaar in bepaalde landen. Neem contact op met uw plaatselijke
dealer voor meer informatie.
Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Kijk voor dit
apparaat naar de metrische versie.
i
Handleidingen voor dit apparaat
Verwijzen naar de handleidingen die betrekking hebben op hetgene dat u met
het apparaat wilt doen.
Over dit apparaat
Lees de Veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat
gaat gebruiken.
Deze handleiding geeft een inleiding op de functies van het apparaat. Het
geeft tevens uitleg over het bedieningspaneel, voorbereidende procedures
voor het gebruik van het apparaat, hoe u tekst kunt invoeren en hoe u de mee-
geleverde cd-roms moet installeren.
Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
Bevat uitleg over gebruikersinstellingen en adresboekprocedures zoals het
opslaan van e-mailadressen en gebruikerscodes. Wij verwijzen u tevens naar
deze handleiding voor uitleg over het aansluiten van het apparaat.
Problemen oplossen
Geeft aanwijzingen over hoe u algemene problemen kunt oplossen en legt uit
hoe u papier, toner, nietjes en andere verbruiksartikelen kunt vervangen.
Veiligheidsinformatie
Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van het apparaat. In de hand-
leiding worden de beveiligingsfuncties uitgelegd die de beheerders kunnen
gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of om
het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik.
Raadpleeg deze handleiding ook voor de procedures om beheerders te regis-
treren en om de verificatie van gebruikers en beheerders in te stellen.
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Geeft uitleg over functies en bewerkingen van het Kopieerapparaat en de Do-
cumentserver. Wij verwijzen u tevens naar deze handleiding voor uitleg over
het plaatsen van originelen.
Printerhandleiding
Geeft uitleg over Printerfuncties en -bewerkingen.
Scannerhandleiding
Geeft uitleg over Scannerfuncties en -bewerkingen.
Netwerkhandleiding
Geeft uitleg over hoe u het apparaat in een netwerkomgeving configureert en
bedient en hoe u de meegeleverde software moet gebruiken.
Deze handleiding beslaat alle modellen en bevat beschrijvingen van functies
en instellingen die mogelijk niet op dit apparaat beschikbaar zijn. Afbeeldin-
gen, illustraties en informatie over bedieningssystemen die worden onder-
steund kunnen enigszins afwijken van diegene van dit apparaat.
ii
Andere handleidingen
PostScript3 Supplement
•UNIX Supplement
Handleidingen voor DeskTopBinder Lite
DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding
DeskTopBinder Introductiehandleiding
Handleiding Auto Document Link
Opmerking
De meegeleverde handleidingen zijn specifiek voor alle apparaattypes. Voor
meer informatie raadpleegt u de bijlage in Over dit apparaat.
U moet Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader geïnstalleerd hebben om de
handleidingen als PDF-bestanden te kunnen bekijken.
Voor het "UNIX Supplement" raadpleegt u onze website of neemt u contact
op met een erkende dealer.
Het "PostScript3 Supplement" en "UNIX Supplement" bevatten beschrijvingen van
functies en instellingen die mogelijk niet beschikbaar zijn op dit apparaat.
iii
INHOUDSOPGAVE
Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i
Gebruik van deze handleiding..............................................................................1
Symbolen ...................................................................................................................1
Display ....................................................................................................................2
Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen) ..............................3
Standaardinstellingen wijzigen................................................................................... 3
Gebruikersinstellingen verlaten.................................................................................. 4
De teller weergeven ................................................................................................... 4
Over Menu beveiligen ................................................................................................5
1. Het apparaat aansluiten
Aansluiten op de interfaces..................................................................................7
Aansluiten op de Ethernet-interface........................................................................... 8
Aansluiten met de USB-interface ...............................................................................9
Aansluiten op de IEEE 1394-interface .....................................................................10
Aansluiten op de IEEE 1284-interface .....................................................................11
Aansluiten op de IEEE 802.11b-interface (draadloos LAN) .....................................12
Netwerkinstellingen.............................................................................................15
Vereiste instellingen voor het gebruik van de printer ............................................... 15
Vereiste instellingen voor het gebruik van de e-mailfunctie .....................................20
Vereiste instellingen om de functie Scan to Folder te gebruiken .............................25
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerkbezorgingsscanner ..............29
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerk-TWAIN-scanner ..................33
Instellingen die nodig zijn voor gebruik van de documentserver..............................36
Voorzieningen gebruiken om instellingen te maken.................................................39
2. Systeeminstellingen
Algemene functies...............................................................................................49
Instellingen voor uitvoerlade ....................................................................................55
Timerinstellingen ................................................................................................. 56
Interface-instellingen...........................................................................................59
Netwerk .................................................................................................................... 59
Parallelle interface.................................................................................................... 63
IEEE 1394 ................................................................................................................ 64
IEEE 802.11b ........................................................................................................... 66
Lijst afdrukken ..........................................................................................................68
Bestandsoverdracht ............................................................................................69
Beheerdertoepassingen ......................................................................................75
Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ...........................................................84
De LDAP-server programmeren ..............................................................................85
Systeeminstellingen op hoofd- en subapparaten.............................................90
Algemene functies....................................................................................................90
Timerinstellingen ......................................................................................................92
Beheerdertoepassingen ...........................................................................................93
iv
3. Papierlade-instellingen
Papierlade-instellingen........................................................................................97
Instellingen papierlade wijzigen ...............................................................................97
Instellingen papierlade sluiten..................................................................................98
Items van Instellingen papierlade ......................................................................99
Instellingen papierlade op hoofd- en subapparaten.......................................119
4. Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
Algemene functies.............................................................................................121
Reproductiefactor ..............................................................................................128
Bewerken ............................................................................................................131
Stempel ............................................................................................................... 137
Achtergrondnummering..........................................................................................137
Vooraf ingestelde stempel...................................................................................... 137
Gebr.stempel..........................................................................................................140
Datumstempel ........................................................................................................142
Paginanummering ..................................................................................................144
Stempeltekst ..........................................................................................................147
Invoer/uitvoer .....................................................................................................149
Instellingen voor de documentserver..............................................................152
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en
subapparaten ...................................................................................................153
Algemene functies..................................................................................................153
Reproductiefactor...................................................................................................156
Bewerken ...............................................................................................................157
Stempel ..................................................................................................................160
Invoer/uitvoer .........................................................................................................164
5. Printereigenschappen
Lijst- / proefafdruk ............................................................................................. 167
De configuratiepagina afdrukken ...........................................................................168
De configuratiepagina interpreteren.......................................................................169
Onderhoud..........................................................................................................171
Systeem .............................................................................................................. 172
Host Interface .....................................................................................................177
PCL-menu ...........................................................................................................178
PS Menu..............................................................................................................180
PDF Menu ........................................................................................................... 181
6. Scannereigenschappen
Algemene instellingen.......................................................................................183
Scaninstellingen ................................................................................................185
Verzendinstellingen...........................................................................................187
v
7. Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
Adresboek ..........................................................................................................191
Namen in het Adresboek beheren .........................................................................195
E-mail sturen via Snelkiezen.................................................................................. 195
Gescande bestanden direct naar een gedeelde map sturen ................................. 195
Onrechtmatige gebruikerstoegang van het apparaat tot een gedeelde map
voorkomen ...........................................................................................................196
Gebruikers en het apparaatgebruik beheren .........................................................196
Namen registreren ............................................................................................. 197
Namen registreren .................................................................................................197
Een geregistreerde naam wijzigen......................................................................... 199
Een geregistreerde naam verwijderen ...................................................................200
Verificatieinformatie .......................................................................................... 201
Een gebruikerscode registreren .............................................................................202
Een gebruikerscode wijzigen .................................................................................203
Een gebruikerscode verwijderen............................................................................205
De teller weergeven voor elke gebruiker................................................................ 206
De teller afdrukken voor elke gebruiker .................................................................207
De teller voor alle gebruikers afdrukken.................................................................208
Het aantal afdrukken wissen ..................................................................................209
E-mailbestemming.............................................................................................211
Een e-mailbestemming registreren ........................................................................211
Een e-mailbestemming wijzigen.............................................................................213
Een e-mailbestemming verwijderen .......................................................................214
Mappen registreren............................................................................................215
SMB gebruiken om verbinding te maken ...............................................................215
FTP gebruiken om verbinding te maken ................................................................ 222
NCP gebruiken om verbinding te maken ...............................................................227
Namen registreren in een groep....................................................................... 233
Een groep registreren ............................................................................................ 233
Namen registreren in een groep ............................................................................235
Een groep aan een andere groep toevoegen ........................................................236
Namen weergeven die in een groep zijn geregistreerd..........................................238
Een naam verwijderen uit een groep .....................................................................238
Een groep binnen een andere groep verwijderen ..................................................240
Een groepsnaam wijzigen ......................................................................................241
Een groep verwijderen ...........................................................................................243
Een beveiligingscode registreren ....................................................................244
Een beveiligingscode voor een enkele gebruiker registreren ................................244
Een beveiligingscode voor een groep gebruikers registreren ................................246
SMTP- en LDAP-verificatie registreren............................................................247
SMTP-authentificatie..............................................................................................247
LDAP-authentificatie ..............................................................................................249
8. Andere gebruikersinstellingen
De taal van het display wijzigen .......................................................................251
Informatie............................................................................................................ 252
Teller ................................................................................................................... 253
De teller voor Totaal weergegeven ........................................................................253
Telmethode ............................................................................................................ 254
vi
9. Bijlage
Aanpassingsinstellingen voor beheerders .....................................................255
Aanpassingsinstellingen voor beheerders wijzigen................................................255
Waarden instellen ..................................................................................................256
Specificaties voor de hoofdeenheid ................................................................267
Documentserver.....................................................................................................271
Automatische documentinvoer...............................................................................272
Specificaties voor opties...................................................................................273
Finisher SR5000 ....................................................................................................273
Booklet Finisher BK5000........................................................................................274
Cover Interposer Tray CI5000................................................................................ 275
Punch Unit PU5000................................................................................................276
Z-folding Unit ZF4000 ............................................................................................276
LCIT RT5000..........................................................................................................277
LCIT RT5010..........................................................................................................278
Multi Bypass Tray BY5000 (Lade 7) ......................................................................278
Overige...................................................................................................................279
Informatie over geïnstalleerde applicaties ......................................................280
Open SSL...............................................................................................................280
Open SSH ..............................................................................................................282
Open LDAP ............................................................................................................287
INDEX....................................................................................................... 289
1
Gebruik van deze handleiding
Symbolen
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan.
Het negeren van deze opmerkingen kan leiden tot ernstig letsel of de dood. Lees
deze opmerkingen. Ze staan in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” van
“Over dit apparaat”.
Duidt belangrijke veiligheidsvoorschriften aan.
Het negeren van deze voorschriften kan leiden tot middelmatige of lichte verwondin-
gen, of schade aan het apparaat of eigendommen. Lees altijd de voorschriften. Ze
staan in het hoofdstuk “Veiligheidsinformatie” van “Over dit apparaat”.
Duidt aan dat u moet opletten als u het apparaat gebruikt, en signaleert waar-
schijnlijke oorzaken voor papierstoringen, schade aan originelen, of verlies van
gegevens. Lees altijd deze uitleg.
Geeft extra uitleg over de apparaatfuncties en instructies voor het oplossen van
gebruikersfouten.
Dit symbool staat aan het einde van secties. Het geeft aan waar u verdere rele-
vante informatie kunt vinden.
[]
Geeft de namen van toetsen aan die verschijnen op het bedieningspaneel van het apparaat.
{}
Geeft de namen van toetsen aan op het bedieningspaneel van het apparaat.
2
Display
Op het display worden de status van het apparaat, foutberichten en functieme-
nu’s weergegeven.
De weergegeven functie-items dienen als keuzetoetsen. U kunt deze items kie-
zen of selecteren door kort op uw keuze te drukken.
Als u een item op het display kiest of selecteert, wordt het als volgt gemarkeerd
. Toetsen die er als volgt uitzien , kunnen niet worden gebruikt.
Belangrijk
Een schok of stoot van meer dan 30 N (ca. 3 kgf) beschadigt het display.
Om het volgende scherm weer te geven, drukt u op de toets {Gebruikersinstellin-
gen} om het menu Gebruikersinstellingen weer te geven en drukt u vervolgens
op [Systeeminstellingen].
Aan de hand van een voorbeeld met het menuscherm Systeeminstellingen wordt in
dit gedeelte uitgelegd hoe u het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt.
1. De menutabbladen voor diverse in-
stellingen verschijnt. Om de instelling
weer te geven die u wilt opgeven of wij-
zigen, drukt u op het betreffende menu-
tabblad.
2. Een lijst met instellingen verschijnt.
Om de instelling weer te geven die u
wilt opgeven of wijzigen, selecteert u
het betreffende item uit de lijst.
3. Druk hierop om het menu Gebrui-
kersinstellingen te sluiten.
NL APD001S
3
Toegang tot Gebruikersinstellingen
(Systeeminstellingen)
Dit gedeelte is bedoeld voor Beheerders die verantwoordelijk zijn voor dit apparaat.
Met Gebruikersinstellingen kunt u standaardinstellingen wijzigen of opgeven.
Opmerking
Bewerkingen voor de systeeminstellingen wijken af van de gewone bewer-
kingen. Nadat u klaar bent, moet u altijd Gebruikersinstellingen sluiten.
Elke wijziging die u aanbrengt met Gebruikersinstellingen blijft effectief,
zelfs als de hoofdschakelaar of de bedrijfsschakelaar wordt uitgeschakeld of
als u op de toets {Energiespaarstand} of {Instellingen verwijderen} drukt.
Verwijzing
Pag.4 “Gebruikersinstellingen verlaten”
Standaardinstellingen wijzigen
Dit gedeelte beschrijft hoe u de instellingen van Gebruikersinstellingen kunt wijzigen.
Belangrijk
Als beheerderverificatie is ingeschakeld, neemt u contact op met de beheerder.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Selecteer het menu.
Om de Systeeminstellingen te wijzigen, drukt u op [Systeeminstellingen].
Om de Kopieer-/Documentservereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Ko-
pieerapp./Doc. Server-eigensch.].
Om de Printereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Printereigensch.].
Om de Scannereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Scannereigensch.].
Om de kleurregistratie of -gradatie aan te passen, drukt u op [Onderhoud].
Voor informatie over met wie u contact moet opnemen voor onderhoud en
waar u verbruiksgoederen kunt bestellen, drukt u op [Informatie].
C Selecteer het menutabblad.
4
D Wijzig de instellingen door de instructies op het display te volgen en druk
vervolgens op [OK].
Opmerking
Om de gemaakte wijzigingen in de instellingen ongedaan te maken en terug te
keren naar het beginscherm, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Verwijzing
Pag.49 “Systeeminstellingen”
Pag.121 “Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver”
Pag.167 “Printereigenschappen”
Pag.183 “Scannereigenschappen”
Pag.251 “Andere gebruikersinstellingen”
Gebruikersinstellingen verlaten
Dit gedeelte beschrijft hoe u Gebruikersinstellingen kunt afsluiten.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
U kunt Gebruikersinstellingen ook afsluiten door op [Afsluiten] te drukken.
De teller weergeven
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de teller weergeeft.
A Druk op de toets {Teller}.
Opmerking
U kunt de teller sluiten door nogmaals op de toets {Teller} te drukken.
5
Over Menu beveiligen
Met Menu beveiligen kunt u de instellingen beperken die beschikbaar zijn voor
andere gebruikers dan de beheerder. In de volgende menu’s Gebruikersinstel-
lingen kunt u voor elke instelling Menu beveiligen activeren.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
Printereigenschappen
Scannereigenschappen
Voor meer informatie over Menu beveiligen neemt u contact op met uw beheerder.
6
7
1. Het apparaat aansluiten
Sluit het apparaat aan op het netwerk om de netwerkomgeving te configureren.
Aansluiten op de interfaces
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de interface van het apparaat controleert,
hoe u het apparaat aansluit volgens de netwerkomgeving en hoe u de netwerk-
instellingen opgeeft.
1. IEEE 1394-poorten (optioneel)
Poorten voor het aansluiten van de IEEE
1394-interfacekabel
2. 10BASE-T/100BASE-TX-poort
Poort voor het aansluiten van de
10BASE-T- of 100BASE-TX-kabel
Poort voor het aansluiten van de
1000BASE-T-, 100BASE-TX- of 10BASE-
T-kabel wanneer het (optionele) Gigabit
Ethernet is geïnstalleerd
3. USB2.0-poort
Poort voor het aansluiten van de USB2.0-
interfacekabel
4. IEEE 1284-poort (optioneel)
Poort voor het aansluiten van de IEEE
1284-interfacekabel
5. Draadloos LAN-poort (optioneel)
Poort voor het gebruik van het draadloos
LAN
Opmerking
Het is onmogelijk twee of meer van de
onderstaande opties te installeren:
IEEE 1394-interfacekaart, IEEE 1284-
interfacekaart, IEEE 802.11b draad-
loos LAN.
SV APD009S
Het apparaat aansluiten
8
1
Aansluiten op de Ethernet-interface
Sluit 10BASE-T- of 100BASE-TX-kabel aan op de Ethernet-interface.
Belangrijk
Als de hoofdstroomschakelaar is ingeschakeld, schakel deze dan uit.
A Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar op het apparaat is uitgeschakeld.
B Sluit de Ethernet-interfacekabel aan op de 10BASE-T/100BASE-TX-poort.
C Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel aan op een aansluitapparaat
van het netwerk, bijvoorbeeld een hub.
D Schakel de hoofdstroomschakelaar van het apparaat in.
A Lampje (groen)
Blijft groen wanneer het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.
B Lampje (geel)
Wordt geel wanneer 100 BASE-TX actief is. Wordt uitgeschakeld wanneer
10 BASE-T actief is.
Opmerking
Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma
raadpleegt u de Printerhandleiding
Verwijzing
Over dit apparaat
Printerhandleiding
AME005S
Aansluiten op de interfaces
9
1
Aansluiten met de USB-interface
Maak de verbinding met de USB 2.0-interface.
A Sluit de USB 2.0-interfacekabel aan op de USB2.0-poort.
B Sluit het andere uiteinde aan op de USB-poort van de hostcomputer.
Opmerking
Koop een USB-kabel voor een computer die u gebruikt.
De USB2.0-interfacekaart wordt ondersteund door Windows Me/2000/XP,
Windows Server 2003 en Mac OS X v. 10.3.3 of hoger.
Voor Windows Me:
Installeer ’USB-afdruksupport’. Als USB 2.0 wordt gebruikt met Windows
Me is een snelheid mogelijk die slechts gelijk is aan die van USB 1.1.
Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma
raadpleegt u de Printerhandleiding
Verwijzing
Printerhandleiding
Het apparaat aansluiten
10
1
Aansluiten op de IEEE 1394-interface
Sluit de IEEE 1394-interfacekabel aan op de IEEE 1394-interfacekaart (optioneel).
A De IEEE 1394-interfacekabel op de IEEE 1394-poort aansluiten.
B Voor aansluiting via IEEE 1394 (afdrukken met SCSI) sluit u het andere uit-
einde van de kabel aan op de interfaceconnector van de hostcomputer.
Controleer of de vorm van de connector geschikt is voor de computer. Maak
de connector stevig vast op de computer.
Opmerking
Gebruik de interfacekabel die wordt geleverd bij de IEEE 1394-interface-
kaart (optioneel).
Zorg ervoor dat de interfacekabel geen lus bevat.
Er zijn twee interfacepoorten beschikbaar voor het aansluiten van de IEEE
1394-interfacekabel. Beide zijn geschikt.
Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma
raadpleegt u de Printerhandleiding
Verwijzing
Over dit apparaat
Printerhandleiding
Aansluiten op de interfaces
11
1
Aansluiten op de IEEE 1284-interface
Sluit de IEEE 1284-interfacekabel aan op de IEEE 1284-interfacekaart (optioneel).
A Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar op het apparaat is uitgeschakeld.
Als de hoofdstroomschakelaar is ingeschakeld, schakel deze dan uit.
B Schakel de hoofdstroomschakelaar van de hostcomputer uit
C De IEEE 1284-interfacekabel op de IEEE 1284-poort aansluiten.
Gebruik de conversieconnector (1) die bij de optionele IEEE 1284-interface-
kaart wordt geleverd om de verbinding te maken.
D Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de interfaceconnector van de
hostcomputer.
Controleer of de vorm van de connector geschikt is voor de computer. Maak
de connector stevig vast op de computer.
E Schakel de hoofdstroomschakelaar van het apparaat in.
F Schakel de hostcomputer in.
In combinatie met Windows 95/98/Me/2000/XP en Windows Server 2003
kan er een installatiescherm voor het printerstuurprogramma verschijnen bij
het inschakelen van de computer. Als dit gebeurt, klik dan op [Annuleren] in,
het scherm.
Opmerking
Sluit de kabel niet aan als deze een lus bevat.
Voor meer informatie over het installeren van het printerstuurprogramma
raadpleegt u de Printerhandleiding
Verwijzing
Over dit apparaat
Printerhandleiding
Het apparaat aansluiten
12
1
Aansluiten op de IEEE 802.11b-interface (draadloos LAN)
Aansluiten op de IEEE 802.11b-interface (draadloos LAN).
Opmerking
Controleer de instellingen van het IPv4-adres en het subnetmasker van dit apparaat.
Voor informatie over het instellen van het IPv4-adres en subnetmasker via
het bedieningspaneel van het apparaat, raadpleegt u "Interface instellingen".
Verwijzing
Pag.59 “Netwerk”
Installatieprocedure
Stel IEEE 802.11b (draadloos LAN) in volgens onderstaand schema:
Opmerking
Selecteer [802.11 Ad-hoc] wanneer u Windows XP als een draadloos-LAN-
client aansluit met het standaardstuurprogramma of de voorzieningen van
Windows XP of als u de infrastructuurmodus niet gebruikt.
Voor informatie over het opgeven van de instellingen voor draadloos LAN
via het bedieningspaneel van het apparaat raadpleegt u "IEEE 802.11b".
Aansluiten op de interfaces
13
1
Voor informatie over het opgeven van instellingen voor draadloos LAN op
een andere manier dan via het bedieningspaneel van het apparaat, raadpleegt
u "Instellingen maken met voorzieningen".
Voor informatie over de instellingsitems, raadpleegt u ’IEEE 802.11b’.
Verwijzing
Pag.66 “IEEE 802.11b”
Pag.39 “Voorzieningen gebruiken om instellingen te maken”
Controleer de verbinding
Controleer de draadloze LAN-verbinding.
Zorg ervoor dat de LED van de IEEE 802.11b-interface-eenheid brandt.
Bij gebruik van infrastructuurmodus
1. Als [Type LAN] op het [Interface instellingen] / [Netwerk]-scherm niet is ingesteld
op [IEEE 802.11b], dan brandt het niet, zelfs niet als de hoofdspanning is inge-
schakeld.
2. Als het correct is aangesloten op het netwerk, dan brandt de LED groen in infra-
structuurmodus. Als de LED knippert, dan zoekt het apparaat naar apparaten.
ZGDH600J
1
2
Het apparaat aansluiten
14
1
Bij gebruik van de ad-hoc-modus / 802.11 ad-hoc-modus
1. Als de IEEE 802.11b-interface-eenheid actief is, brandt dit lampje oranje.
2. Als het correct op het netwerk is aangesloten, brandt de LED groen in ad-
hoc- of 802.11 ad-hoc-modus. Als de LED knippert, dan zoekt het apparaat
naar apparaten. De LED gaat na een paar seconden branden.
Druk de configuratiepagina af om instellingen te controleren.
Opmerking
Voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina, zie ’Af-
druklijst’.
Verwijzing
Pag.168 “De configuratiepagina afdrukken”
Het signaal controleren
Bij het gebruik in infrastructuurmodus kunt u de radiogolvenstatus van het ap-
paraat controleren met behulp van het bedieningspaneel.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Interface instellingen].
C Druk op [IEEE 802.11b].
D Druk op [Signaal wireless LAN].
De radiogolvenstatus van het apparaat verschijnt.
E Na de controle van de radiogolvenstatus drukt u op [Afsluiten].
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen} om terug te gaan naar het menu Ge-
bruikersinstellingen.
Opmerking
Om de radiogolvenstatus te controleren, drukt u op [IEEE 802.11b] onder [Type
LAN] in het venster [Netwerk].
ZGDH600J
1
2
Netwerkinstellingen
15
1
Netwerkinstellingen
Dit gedeelte beschrijft de netwerkinstellingen die u kunt wijzigen met Gebrui-
kersinstellingen (systeeminstellingen). Maak instellingen al naargelang functies
die u wilt gebruiken en de interface die moet worden aangesloten.
Belangrijk
Deze instellingen moeten worden gemaakt door de systeembeheerder of na
overleg met de systeembeheerder.
Vereiste instellingen voor het gebruik van de printer
Dit gedeelte bevat informatie over de benodigde instellingen voor het gebruik
van de printerfunctie.
Ethernet
Dit gedeelte bevat informatie over de benodigde instellingen voor het gebruik
van de printerfunctie met een Ethernet-verbinding.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Apparaat IPv6 adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv6 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv6 Staatloze automatische adres-
configuratie
Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Het apparaat aansluiten
16
1
Opmerking
IPv6 kan alleen worden gebruikt voor de printerfunctie.
In [Effectief protocol] moet u controleren of het protocol dat u wilt gebruiken,
staat ingesteld op [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele kaart voor draadloos
LAN is geïnstalleerd. Als Ethernet en IEEE 802.11b (draadloos LAN) beide
zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Interface-instellin-
gen/Netwerk
NCP-bezorgingsprotocol Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
NW-frametype Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SMB-computernaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SMB-werkgroep Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Ethernet-snelheid Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Apparaatnaam Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Netwerkinstellingen
17
1
IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het gebruik
van de printer met de IEEE 1394-interfacekabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
[IEEE1394] verschijnt als de optionele IEEE 1394-interfacekaart is geïnstalleerd.
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4 over 1394 Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Het apparaat aansluiten
18
1
IEEE 802.11b (draadloos LAN)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor gebruik van
de printer met IEEE 802.11b (draadloos LAN).
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Apparaat IPv6 adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv6 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv6 Staatloze automatische adres-
configuratie
Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
NCP-bezorgingsprotocol Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
NW-frametype Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SMB-computernaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SMB-werkgroep Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Netwerkinstellingen
19
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de optionele inter-
facekaart voor draadloos LAN is geïnstalleerd. Als zowel Ethernet als draad-
loos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde
interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Apparaatnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Communicatiemodus Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
SSID-instelling Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Kanaal Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Het apparaat aansluiten
20
1
Vereiste instellingen voor het gebruik van de e-mailfunctie
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van e-mail.
Ethernet
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van e-mail wanneer u een Ethernet-kabel gebruikt.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Ethernet-snelheid Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Bestandsoverdracht SMTP-server Verplicht
Bestandsoverdracht SMTP-authentificatie Zoals vereist
Bestandsoverdracht POP voor SMTP Zoals vereist
Bestandsoverdracht Ontvangstprotocol Zoals vereist
Bestandsoverdracht POP3 / IMAP4-instellingen Zoals vereist
Netwerkinstellingen
21
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele interfacekaart voor
draadloos LAN is geïnstalleerd. Als zowel ethernet als draadloos LAN (IEEE
802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Wanneer u [POP voor SMTP] instelt op [Aan], moet u ook de instellingen confi-
gureren voor [Ontvangstprotocol] en [POP3 / IMAP4 Instellingen].
Wanneer u [POP voor SMTP] instelt op [Aan], controleer dan het poortnummer
van [POP3] in [E-mail communicatiepoort].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van e-mail wanneer u een IEEE 1394-interfacekabel gebruikt.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Bestandsoverdracht E-mailadres beheerder Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailcommunicatiepoort Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailbericht programmeren/wijzi-
gen/wissen
Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
WINS-configuratie Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Het apparaat aansluiten
22
1
Opmerking
[IEEE1394] wordt weergegeven wanneer de optionele IEEE 1394-interface-
kaart is geïnstalleerd.
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
Wanneer u [POP voor SMTP] instelt op [Aan], moet u ook de instellingen confi-
gureren voor [Ontvangstprotocol] en [POP3 / IMAP4 Instellingen].
Wanneer u [POP voor SMTP] instelt op [Aan], controleer dan het poortnummer
van [POP3] in [E-mail communicatiepoort].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4 over 1394 Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Bestandsoverdracht SMTP-server Verplicht
Bestandsoverdracht SMTP-authentificatie Zoals vereist
Bestandsoverdracht POP voor SMTP Zoals vereist
Bestandsoverdracht Ontvangstprotocol Zoals vereist
Bestandsoverdracht POP3 / IMAP4-instellingen Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailadres beheerder Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailcommunicatiepoort Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailbericht programmeren/wijzi-
gen/wissen
Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Netwerkinstellingen
23
1
IEEE 802.11b (draadloos LAN)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van e-mail met IEEE 802.11b (draadloos LAN).
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Communicatiemodus Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
SSID-instelling Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Kanaal Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid Zoals vereist
Bestandsoverdracht SMTP-server Verplicht
Bestandsoverdracht SMTP-authentificatie Zoals vereist
Het apparaat aansluiten
24
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele interfacekaart voor
draadloos LAN is geïnstalleerd. Als zowel ethernet als draadloos LAN (IEEE
802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Wanneer u [POP voor SMTP] instelt op [Aan], moet u ook de instellingen confi-
gureren voor [Ontvangstprotocol] en [POP3 / IMAP4 Instellingen].
Wanneer u [POP voor SMTP] instelt op [Aan], controleer dan het poortnummer
van [POP3] in [E-mail communicatiepoort].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Bestandsoverdracht POP voor SMTP Zoals vereist
Bestandsoverdracht Ontvangstprotocol Zoals vereist
Bestandsoverdracht POP3 / IMAP4-instellingen Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailadres beheerder Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailcommunicatiepoort Zoals vereist
Bestandsoverdracht E-mailbericht programmeren/wijzi-
gen/wissen
Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Netwerkinstellingen
25
1
Vereiste instellingen om de functie Scan to Folder te gebruiken
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van bestanden.
Ethernet
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van bestanden met een Ethernet-kabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Ethernet-snelheid Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Het apparaat aansluiten
26
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele interfacekaart voor
draadloos LAN is geïnstalleerd. Als zowel ethernet als draadloos LAN (IEEE
802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van bestanden met de IEEE 1394-interfacekabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4 over 1394 Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Netwerkinstellingen
27
1
Opmerking
[IEEE1394] wordt weergegeven wanneer de optionele IEEE 1394-interface-
kaart is geïnstalleerd.
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
IEEE 802.11b (draadloos LAN)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het verzenden
van bestanden met IEEE 802.11b (draadloos LAN).
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Communicatiemodus Verplicht
Het apparaat aansluiten
28
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de optionele inter-
facekaart voor draadloos LAN is geïnstalleerd. Als zowel ethernet als draad-
loos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde
interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
SSID-instelling Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Kanaal Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Netwerkinstellingen
29
1
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerkbezorgingsscanner
Dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het leveren van
gegevens aan een netwerk.
Ethernet
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het leveren
van gegevens aan een netwerk via een Ethernet-kabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Ethernet-snelheid Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Bestandsoverdracht Bezorgingsoptie Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzenden
Zoals vereist
Het apparaat aansluiten
30
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele interfacekaart voor
draadloos LAN is geïnstalleerd. Wanneer zowel ethernet als draadloos LAN
(IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voor-
rang.
Als [Bezorgingsoptie] is ingesteld op [Aan], controleer dan of het IPv4-adres is
ingesteld.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het leveren
van gegevens aan een netwerk via een IEEE 1394-interfacekabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4 over 1394 Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Bestandsoverdracht Bezorgingsoptie Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Netwerkinstellingen
31
1
Opmerking
[IEEE1394] wordt weergegeven wanneer de optionele IEEE 1394-interface-
kaart is geïnstalleerd.
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
Als [Bezorgingsoptie] is ingesteld op [Aan], controleer dan of het IPv4-adres is
ingesteld.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
IEEE 802.11b (draadloos LAN)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het leveren
van gegevens aan een netwerk via IEEE 802.11b (draadloos LAN).
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Het apparaat aansluiten
32
1
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de optionele inter-
facekaart voor draadloos LAN is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als
draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde
interface voorrang.
Als [Bezorgingsoptie] is ingesteld op [Aan], controleer dan of het IPv4-adres is
ingesteld.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Communicatiemodus Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
SSID-instelling Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Kanaal Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid Zoals vereist
Bestandsoverdracht Bezorgingsoptie Zoals vereist
Bestandsoverdracht Intervaltijd opn.verz. scanner Zoals vereist
Bestandsoverdracht Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
Zoals vereist
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Netwerkinstellingen
33
1
Vereiste instellingen voor het gebruik van de netwerk-TWAIN-scanner
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het gebruik
van de TWAIN-scanner in de netwerkomgeving.
Ethernet
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het gebruik
van de TWAIN-netwerkscanner met een Ethernet-kabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele interfacekaart voor draad-
loos LAN is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE
802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Ethernet-snelheid Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Het apparaat aansluiten
34
1
IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor het gebruik
van de TWAIN-netwerkscanner met een IEEE 1394-interfacekabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
[IEEE1394] wordt weergegeven wanneer de optionele IEEE 1394-interface-
kaart is geïnstalleerd.
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4 over 1394 Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Netwerkinstellingen
35
1
IEEE 802.11b (draadloos LAN)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor gebruik van
de TWAIN-netwerkscanner met IEEE 802.11b (draadloos LAN).
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[
IEEE 802.11b
]
en
[
Type LAN
]
worden weergegeven wanneer de optionele interface-
kaart voor draadloos LAN is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos
LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Communicatiemodus Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
SSID-instelling Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Kanaal Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid Zoals vereist
Het apparaat aansluiten
36
1
Instellingen die nodig zijn voor gebruik van de documentserver
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor gebruik van
de functie Document Server in de netwerkomgeving.
Ethernet
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor gebruik van
de functie Document Server met een Ethernet-kabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[Type LAN] wordt weergegeven wanneer de optionele interfacekaart voor draad-
loos LAN is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als draadloos LAN (IEEE
802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Ethernet-snelheid Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Netwerkinstellingen
37
1
IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor gebruik van
de functie Document Server met een IEEE 1394-interfacekabel.
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
[IEEE1394] wordt weergegeven wanneer de optionele IEEE 1394-interface-
kaart is geïnstalleerd.
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4-adres Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 1394
IPv4 over 1394 Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Het apparaat aansluiten
38
1
IEEE 802.11b (draadloos LAN)
In dit gedeelte worden de benodigde instelitems beschreven voor gebruik van
de functie Document Server met IEEE 802.11b (draadloos LAN).
Voor meer informatie over het opgeven van de instellingen raadpleegt u "Inter-
face instellingen" en "Bestandsoverdracht".
Opmerking
Bij [Effectief protocol] controleert u of het protocol dat moet worden gebruikt is
ingesteld als [Actief].
[IEEE 802.11b] en [Type LAN] worden weergegeven wanneer de optionele inter-
facekaart voor draadloos LAN is geïnstalleerd. Wanneer zowel Ethernet als
draadloos LAN (IEEE 802.11b) zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde
interface voorrang.
Verwijzing
Pag.59 “Interface-instellingen”
Pag.69 “Bestandsoverdracht”
Koptekst Instelitem Instellingsvereisten
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4-adres apparaat Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
IPv4 Gateway-adres Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
DDNS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Domeinnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
WINS-configuratie Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Effectief protocol Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Type LAN Zoals vereist/Verplicht
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SNMPv3-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
SSL- / TLS-communicatie toestaan Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/Netwerk
Hostnaam Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Communicatiemodus Verplicht
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
SSID-instelling Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Kanaal Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Beveiligingsmethode Zoals vereist
Interface-instellin-
gen/IEEE 802.11b
Transmissiesnelheid Zoals vereist
Netwerkinstellingen
39
1
Voorzieningen gebruiken om instellingen te maken
De netwerkinstellingen kunnen niet alleen met het bedieningspaneel van het ap-
paraat worden ingesteld, maar ook met voorzieningen zoals Web Image Moni-
tor, SmartDeviceMonitor for Admin en telnet.
Opmerking
Voor meer informatie over het gebruik van Web Image Monitor raadpleegt u
de Netwerkhandleiding.
Voor meer informatie over het gebruik van SmartDeviceMonitor for Admin
raadpleegt u de Netwerkhandleiding.
Voor meer informatie over het gebruik van telnet raadpleegt u de Netwerk-
handleiding.
Verwijzing
Netwerkhandleiding
Interface-instellingen
Wijzig de ingestelde waarden van [Interface instellingen] in [Systeeminstellingen]
van dit apparaat door Web Image Monitor, SmartDeviceMonitor for Admin of
telnet te gebruiken.
[Netwerk][Apparaat IPv4-adres][Autom. verkrijgen (DHCP)]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Apparaat IPv4-adres][Specificeer][IPv4-adres]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Apparaat IPv4-adres][Specificeer][Sub-net Mask]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][IPv4 Gateway adres]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Het apparaat aansluiten
40
1
[Netwerk][Apparaat IPv6-adres][Handmatige configuratie-adres]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][DNS Configuratie][Autom. verkrijgen (DHCP)]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][DNS Configuratie][Specificeer][DNS Server1-3]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][DDNS Configuratie]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Domein naam][Autom. verkrijgen (DHCP)]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Domein naam][Specificeer] [Domein naam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][WINS configuratie][WINS Server]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Netwerkinstellingen
41
1
[Netwerk][WINS configuratie][Scope ID]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Effectief protocol][IPv4]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: u kunt de TCP/IP-instellingen opgeven als
SmartDeviceMonitor for Admin communiceert met het apparaat via IPX/SPX.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Effectief protocol][IPv6]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: u kunt de TCP/IP-instellingen opgeven als
SmartDeviceMonitor for Admin communiceert met het apparaat via IPX/SPX.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Effectief protocol][NetWare]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: u kunt de IPX/SPX-instellingen opgeven als
SmartDeviceMonitor for Admin communiceert met het apparaat via TCP/IP.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Effectief protocol][Net BEUI]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Effectief protocol][AppleTalk]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][NCP Bezorgingsprotocol]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][NW-frametype][Autom. sel.]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Het apparaat aansluiten
42
1
[Netwerk][NW-frametype][Ethernet II]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][NW-frametype][Ethernet 802.2]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][NW-frametype][Ethernet 802.3]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][NW-frametype][Ethernet SNAP]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][SMB Computernaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][SMB Werkgroep]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Ethernet snelheid]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Type LAN][Ethernet]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Netwerkinstellingen
43
1
[Netwerk][Type LAN][IEEE 802.11b]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][SNMPv3-communicatie toestaan]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][SSL- / TLS-communicatie toestaan]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Host naam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Netwerk][Apparaatnaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][IPv4-adres][Autom. verkrijgen (DHCP)]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][IPv4-adres][Specificeer][Apparaat IPv4-adres]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][IPv4-adres][Specificeer][Sub-net Mask]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Het apparaat aansluiten
44
1
[IEEE1394][DDNS Configuratie]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][IPv4 over 1394]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][WINS configuratie][WINS Server]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][WINS configuratie][Scope ID]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][Host naam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE1394][Domein naam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE 802.11b][Communicatiemodus]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE 802.11b][SSID-instelling]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Netwerkinstellingen
45
1
[IEEE 802.11b][Kanaal]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE 802.11b][Beveiligingsmethode]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[IEEE 802.11b][Verzendsnelheid]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Bezorgingsoptie]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][SMTP Server ][Servernaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][SMTP Server ][Poortnr.]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][SMTP verificatie]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][POP voor SMTP]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Het apparaat aansluiten
46
1
[Bestand doorzenden][Ontvangstprotocol]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][POP3 / IMAP4 Instellingen][Servernaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][POP3 / IMAP4 Instellingen][Codering]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][E-mailadres beheerder]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][E-mail communicatiepoort]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][E-mail ontvangstinterval]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Max.ontvangstformaat e-mail]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][E-mailopslag in server]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Netwerkinstellingen
47
1
[Bestand doorzenden][Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzen-
den]][SMB-gebruikersnaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzen-
den]][SMB-wachtwoord]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzen-
den]][FTP-gebruikersnaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzen-
den]][FTP-wachtwoord]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzen-
den]][NCP-gebruikersnaam]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzen-
den]][NCP-wachtwoord]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht][Pro-
grammeren/Wijzigen]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
Het apparaat aansluiten
48
1
[Bestand doorzenden][Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht][Verwijderen]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Intervaltijd Scanner opnieuw zenden]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
[Bestand doorzenden][Aant.keren opn.verz. Scan.]
Web Image Monitor: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
SmartDeviceMonitor for Admin: hiermee kunt u de instelling niet opgeven.
telnet: Kan niet worden gebruikt voor het opgeven van de instelling.
49
2. Systeeminstellingen
In dit hoofdstuk worden verschillende items van [Systeeminstellingen] beschre-
ven die op dit apparaat beschikbaar zijn.
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Voor het invoeren van de [Systeeminstellingen] raadpleegt u "Gebruikersinstellin-
gen openen (Systeeminstellingen)".
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Algemene functies
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van
[
Alg. eigensch.
]
onder
[
Systeeminstellingen
]
.
Gebruikerstekst programmeren/wijzigen/verwijderen
U kunt tekenreeksen registreren die u vaak gebruikt bij het opgeven van in-
stellingen, zoals “.com" en “Met vriendelijke groet,".
U kunt maximaal 40 items registreren.
Programmeren/Wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Controleer of [Alg. eigensch.] is geselecteerd.
C Druk op [Gebruikerstekst Programmeren/ Wijzigen / Verwijderen].
D Druk op [Programmeren/Wijzigen].
E Selecteer de gebruikerstekst die u wilt wijzigen.
Om een nieuwe gebruikerstekst te programmeren drukt u op [Niet geprogr.].
F Druk op [OK].
G Druk op [Afsluiten].
Verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Controleer of [Alg. eigensch.] is geselecteerd.
C Druk op [Gebruikerstekst Programmeren/ Wijzigen / Verwijderen].
D Druk op [Verwijderen].
E Selecteer de gebruikerstekst die u wilt verwijderen.
F Druk op [Wissen].
G Druk op [Afsluiten].
Systeeminstellingen
50
2
Paneeltoets toon
Er klinkt een geluidssignaal wanneer u een toets indrukt.
Laag
Medium
•Hoog
•Uit
Opwarm pieper (kopieerapparaat/Document Server)
U kunt een geluidssignaal laten klinken wanneer het apparaat weer gereed is
voor kopiëren nadat het uit de Energiespaarstand komt, of nadat de voeding
is ingeschakeld.
Aan
•Uit
Weergave aantal kopieën (kopieerapparaat/Documentserver)
U kunt de teller instellen om of het aantal gemaakte kopieën weer te geven
(optellen) of het aantal kopieën dat nog moet worden gemaakt (aftellen).
Optellen
Omlaag
Functieprioriteit
U kunt instellen welke functie moet worden weergegeven nadat de bedrijfs-
schakelaar of de modus Systeemreset is ingeschakeld.
Kopieerapparaat
Documentserver
•Printer
Scanner
Afdrukprioriteit
De geselecteerde functie krijgt de hoogste afdrukprioriteit.
Weergavemodus
Kopieerapparaat/Documentserver
•Printer
Onderbreken
Taakbevel
Wanneer [Interleave] is geselecteerd, wordt de huidige afdruktaak na maxi-
maal vijf pagina’s onderbroken.
Algemene functies
51
2
functieresettijd
U kunt instellen hoe lang het duurt voordat het apparaat van modus wisselt
als de functie Multi-Access is ingeschakeld.
Dit is handig als u veel kopieën moet maken en voor elke kopie een andere
instelling nodig is. Door een langere resettijd in te stellen, kunt u voorkomen
dat de huidige functie door andere functies wordt onderbroken.
De standaardtijd is 3 seconden.
Tijd instellen
Onmiddellijk
Wanneer u [Tijd instellen] selecteert, moet u met de cijfertoetsen de tijd opge-
ven (3–30 seconden in stappen van 1 seconde).
Tussenblad afdrukken
U kunt de timing voor functies zodanig instellen dat deze veranderen wan-
neer [Afdrukprioriteit] is ingesteld op [Interleave].
Standaardinstelling: 10 vellen
Afhankelijk van de afdruktijd, kunnen ingestelde waarden wijzigen.
De timing voor functies kan worden ingesteld op een waarde van 1 t/m 20 vellen.
Status Indicator
U kunt opgeven of de statusindicator de apparaatstatus weergeeft of niet.
Aan
•Uit
Instelling Schermkleur
U kunt de schermkleur selecteren uit vijf typen.
Type Blauw
•Bauw & grijs type
•Grijs type
•Groen type
•Rood type
Systeeminstellingen
52
2
Uitvoer: Kopieerapparaat (kopieerapparaat)
U kunt instellen in welke lade de documenten worden afgeleverd.
1. Finisher staffeluitvoer
2. Finisher bovenuitvoer
3. Boekje Finisher uitvoer
4. Onderste lade Tussenvoegeenheid
5. Bovenste lade Tussenvoegeenheid
6. Lade 3
7. Lade 2
8. Lade 1
9. Lade 6
10. Lade 5
11. Lade 4
12. Lade 7
Uitvoer: Document Server (Document Server)
U kunt instellen in welke lade de documenten worden afgeleverd.
Finisher AFE
Finisher bovenuitvoer
Finisher staffeluitvoer
Boekje processor
Boekje Finisher-lade
Uitvoer: Printer (printer)
U kunt instellen in welke lade de documenten worden afgeleverd.
De uitvoerlades die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld, hebben
prioriteit over de uitvoerlades die hieronder zijn opgegeven.
Finisher AFE
Finisher bovenuitvoer
Finisher staffeluitvoer
Boekje processor
Boekje Finisher-lade
Algemene functies
53
2
Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat (kopieerapparaat)
U kunt opgeven uit welke lade papier moet worden gebruikt om op af te
drukken.
Lade 1
•Lade 2
•Lade 3
•Lade 4
•Lade 5
•Lade 6
•Lade 7
Papierlade prioriteit: printer (printer)
U kunt opgeven uit welke lade papier moet worden gebruikt om op af te
drukken.
Lade 1
•Lade 2
•Lade 3
•Lade 4
•Lade 5
•Lade 6
•Lade 7
Systeemstatus/Taaklijst tijdsweergave
U kunt opgeven hoe lang de Systeemstatus en Taaklijst worden weergege-
ven.
Aan
•Uit
Door [Aan] te selecteren kunt u een weergavetijd opgeven tussen 10 en 999 se-
conden.
De timing is standaard ingesteld op “15 seconden”.
Tijdsinterval tussen afdruktaken
U kunt het interval instellen tussen het einde van een taak en het begin van
een nieuwe taak.
Als u “Tijd instellen” selecteert, voert u met de cijfertoetsen de tijd in (0 - 999
seconden in stappen van 1 seconde). De standaardwaarde is 3 seconden.
Tijd instellen
Niet instellen
Systeeminstellingen
54
2
ADF originele platformverhoging
U kunt de timing instellen voor het verhogen van het originele ADF-platform.
Als org. is geplaatst
Als [Start] ingedr.
ADF Invoersnelheid
Wanneer u dik papier gebruikt, kunt u de afdruksnelheid verlagen om te
voorkomen dat afbeelding worden gefixeerd. Hiertoe selecteert u [Langzaam].
Normaal
Langzaam
Optimum voor Dik papier
U kunt de instelling Optimum voor Dik papier instellen op Aan of Uit.
•Aan
Uit
Toetsherhaling
U kunt herhaling van een bewerking in- of uitschakelen als een toets op het
scherm of het bedieningspaneel voortdurend wordt ingedrukt.
•Uit
Normaal
Herhalingstijd: Medium
Herhalingstijd: Lang
Z-vouw positie
Stel de terugvouwpositie in met eenheden van 1 mm wanneer u Z-vouw spe-
cificeert. Het apparaat wordt vanaf de fabriek geleverd met deze waarde in-
gesteld op 2 mm (metrische versie) of 0,1 inch (inchversie).
Hieronder staat het instelbereik van de vouwpositie voor elk papierformaat:
Metrische versie
A3: 2 - 25 mm
B4 JIS: 2 - 40 mm
A4: 2 - 10 mm
•11 × 17: 2 - 20 mm
•8
1
/
2
× 14: 2-35 mm
•Inch-versie
A3: 0,1 -25,40 mm
B4 JIS: 0,1 -40,64 mm
A4: 0,1 -10,16 mm
•11 × 17: 0,1 -20,32 mm
•8
1
/
2
× 14: 0,1-35,56 mm
Algemene functies
55
2
Opmerking
Als de instelling voor Paneel toetsgeluid is ingesteld op [Uit], klinkt er geen
geluidssignaal ongeacht de instelling voor Melding Opwarmen.
De instelling Functieresettijd wordt genegeerd als Onderbreken is ingesteld
voor Afdrukprioriteit.
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Instellingen voor uitvoerlade
Belangrijk
U kunt de huidige nietopdracht niet onderbreken, zelfs niet als u de nietop-
dracht met een andere functie heeft opgegeven.
Wanneer de 3000-vel finisher of boekje finisher is geïnstalleerd en nieten of af-
wisselend sorteren is ingesteld voor een taak, zal de taak worden afgeleverd
aan de finisher staffeluitvoer, ongeacht de uitvoerlade die is opgegeven.
Papier dat wordt ingevoerd via de handinvoer kan niet worden geleverd aan
finisher laden.
Systeeminstellingen
56
2
Timerinstellingen
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Tijdsinstellingen] onder [Systeem-
instellingen].
timer voor automatisch uitschakelen
Wanneer de taak is voltooid en er vervolgens een bepaalde periode is verstre-
ken, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om energie te besparen.
Deze functie wordt "Automatische timer" genoemd. De status van het appa-
raat nadat de Energiespaarstand in werking is getreden, wordt de "Uit-stand"
of de "slaapstand" genoemd. Voor de Automatische timer UIT moet u opge-
ven hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de functie Automatische timer
UIT wordt ingeschakeld.
De timing is standaard ingesteld op "90 minuten" (Type 2, 3: 120 minuten).
Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd specificeren tussen 10 secon-
den en 240 minuten.
De functie Automatische timer werkt mogelijk niet wanneer er foutberichten
worden weergegeven.
Timer energiespaarstand
Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken nadat de laatste kopieeropdracht is
voltooid of nadat de laatste bewerking is uitgevoerd voordat de modus laag
energieverbruik wordt ingeschakeld.
Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 seconde en 240 minu-
ten opgeven.
De timing is standaard ingesteld op "15 minuten".
Display uitschakelen, timer
Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken nadat de laatste kopieeropdracht is
voltooid of nadat de laatste bewerking is uitgevoerd voordat het display
wordt uitgeschakeld.
De opwarmtijd voor het maken van een kopie vanuit de stand-bystand is 10 seconden.
Voer met de cijfertoetsen een tijdsinterval in tussen 10 en 240 seconden.
De timing is standaard ingesteld op "1 minuten".
automatische reset van het systeem, timer
De instelling voor Systeemreset schakelt automatisch naar het scherm dat is
ingesteld in Functieprioriteit als er geen bewerkingen zijn of als er een onder-
broken opdracht wordt gewist. Met deze instelling bepaalt u het interval voor
de systeemreset.
Aan
•Uit
Met behulp van de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden op-
geven
De timing is standaard ingesteld op "60 seconden".
Timerinstellingen
57
2
Automatische reset timer kopieerapparaat/Document Server (kopieerapparaat/Do-
cumentserver)
Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de kopieer- en
Document Serverfuncties worden gereset.
Aan
•Uit
Als [Uit] is geselecteerd, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het
invoerscherm voor de gebruikerscode.
U kunt met de cijfertoetsen een tijdsduur tussen 10 en 999 seconden instellen.
De timing is standaard ingesteld op "60 seconden".
Timer automatische printerreset (printer)
Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de afdrukfunctie
wordt gereset.
Aan
•Uit
U kunt met de cijfertoetsen een tijdsduur tussen 10 en 999 seconden instellen.
De timing is standaard ingesteld op "60 seconden".
Automatische resettijd voor de scanner (scanner)
Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de scannerfunctie
wordt gereset.
Aan
•Uit
Als [Uit] geselecteerd is, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het
invoerscherm van de gebruikerscode.
U kunt met de cijfertoetsen een tijdsduur tussen 10 en 999 seconden instellen.
De timing is standaard ingesteld op "60 seconden".
datum instellen
Hiermee stelt u met de cijfertoetsen de datum in voor de interne klok van het
kopieerapparaat.
Druk op [] en [] om het jaar, de maand of de dag te wijzigen.
tijd instellen
Hiermee stelt u met de cijfertoetsen de tijd in van de interne klok van het ko-
pieerapparaat.
Voer de tijd in volgens het 24–uursysteem (in stappen van 1 seconde).
Druk op [] en [] om tussen uren, minuten en seconden te schakelen.
Systeeminstellingen
58
2
Autom. Timer log-out
U kunt aangeven of een gebruiker al dan niet automatisch moet worden uit-
gelogd wanneer de gebruiker het apparaat voor een bepaalde tijd niet heeft
gebruikt na te zijn ingelogd.
Aan
•Uit
Wanneer [Aan] is geselecteerd, dan kunt u met behulp van de cijfertoetsen een
tijd opgeven tussen 60 en 999 seconden in stappen van één seconde.
De timing is standaard ingesteld op "180 seconden".
Code wekelijkse timer
Stel een code van acht cijfers in om de hoofdstroom in en uit te schakelen op
het tijdstip dat is ingesteld in “Wekelijkse timer”.
Uit
Aan
Als “Aan” is geselecteerd, voert u de Code wekelijkse timer in met de cijfer-
toetsen. Als u dit niet doet, wordt het apparaat mogelijk uitgeschakeld, zelfs
als de stroom is ingeschakeld.
Wekelijkse timer: maandag-zondag
Stel voor elke dag van de week in op welk tijdstip de stroom moet worden in-
/uitgeschakeld.
•Tijd Stroom Aan
•Tijd Stroom Uit
Voer de Tijd Stroom Aan en Tijd Stroom Uit in en gebruik hiervoor de 24-uurs
klok.
Voer het "uur" en de "minuten" in met de cijfertoetsen.
Interface-instellingen
59
2
Interface-instellingen
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Interface instellingen] onder [Sys-
teeminstellingen].
Netwerk
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Netwerk] onder [Interface instellingen].
IPv4-adres apparaat
Voordat u dit apparaat in de netwerkomgeving gaat gebruiken, moet u het
IP-adres en het subnetmasker configureren.
Wanneer u [Specificeer] selecteert, voer dan [Apparaat IPv4-adres] en [Sub-net
Mask] in als ’xxx.xxx.xxx.xxx’(’x’ geeft een getal aan).
Als u de optionele IEEE 1394-interfacekaart installeert en de IEEE 1394-inter-
face gebruikt, moet u het adres van het domein instellen dat niet hetzelfde is
als [IPv4-adres] van [IEEE1394]. Als u het adres voor hetzelfde domein wilt in-
stellen, stelt u een andere waarde in voor [Sub-net Mask].
Wanneer u [Specificeer] selecteert, zorg er dan voor dat u hetzelfde [Apparaat
IPv4-adres] instelt als dat van andere apparaten in het netwerk.
Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook.
Als u de interface voor Ethernet en IEEE 1394 (IP via 1394) gelijktijdig ge-
bruikt, moeten instellingen zorgvuldig worden gemaakt.
Autom. verkrijgen (DHCP)
Specificeer
Apparaat IPv4-adres: 011.022.033.044
Subnetmasker: 000.000.000.000
IPv4 Gateway-adres
Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken.
Geef het gateway-adres op voor de router of hostcomputer die als gateway
wordt gebruikt.
IPv4 Gateway-adres: 000.000.000.000
Apparaat IPv6 adres
U kunt het IPv6-netwerkadres van het apparaat opgeven.
Link lokaal adres
Het opgegeven link-lokaal adres van het apparaat verschijnt.
Handmatig configuratie-adres
Het handmatige configuratieadres van het apparaat verschijnt.
Statusloos adres: 1-5
Het opgegeven statusloze adres verschijnt.
Systeeminstellingen
60
2
IPv6 Gateway-adres
Het IPv6-gatewayadres van het apparaat verschijnt.
IPv6 Staatloze automatische adresconfiguratie
U kunt “IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie” instellen op “Actief” of
“Niet actief”.
Actief
•Inactief
DNS-configuratie
Maak instellingen voor de DNS-server.
Wanneer u [Specificeer] selecteert, voert u het IP-adres van de DNS-server in
als “xxx.xxx.xxx.xxx" (“x" staat voor een cijfer).
Autom. verkrijgen (DHCP)
Specificeer
DNS-server 1: 000.000.000.000
DNS-server 2: 000.000.000.000
DNS-server 3: 000.000.000.000
DDNS-configuratie
U kunt de DDNS-instellingen specificeren.
Actief
•Inactief
Domeinnaam
U kunt de domeinnaam specificeren.
Autom. verkrijgen (DHCP)
Specificeer
WINS-configuratie
U kunt de WINS-serverinstellingen specificeren.
Als [Aan] is geselecteerd, voert u het IP-adres van de WINS-server in als
“xxx.xxx.xxx.xxx" (“x" staat voor een cijfer).
Als DHCP in gebruik is, geef dan de Scope ID op.
Voer een Scope ID in van maximaal 31 alfanumerieke tekens.
Aan
Primaire WINS-server: 000.000.000.000
Secundaire WINS-server: 000.000.000.000
Bereik-ID
•Uit
Interface-instellingen
61
2
Effectief protocol
Selecteer het protocol dat in het netwerk moet worden gebruikt.
•IPv4: Actief/ Inactief
•IPv6: Actief /Niet actief
•NetWare: Actief / Inactief
•NetBEUI: Actief / Niet actief
AppleTalk: Actief/ Inactief
NCP-bezorgingsprotocol
Selecteer het protocol voor NCP-bezorging.
•IPX-prioriteit
TCP/IP Prioriteit
Alleen IPX
Alleen TCP/IP
NW-frametype
Selecteer het frametype wanneer u NetWare gebruikt.
Autom. sel.
Ethernet II
Ethernet 802,2
Ethernet 802.3
Ethernet SNAP
SMB-computernaam
Geef de SMB-computernaam op.
Voer de computernaam in met maximaal 15 alfanumerieke tekens.
"*+,/:;<>=?[\]|. en spaties mogen niet worden ingevoerd.
Het is niet mogelijk om een computernaam in te stellen die begint met RNP
of rnp.
Gebruik hoofdletters voor alfabetten.
SMB-werkgroep
Geef de SMB-werkgroep op.
Voer de computernaam in met maximaal 15 alfanumerieke tekens.
"*+,/:;<>=?[\]|. en spaties mogen niet worden ingevoerd.
Gebruik hoofdletters voor alfabetten.
Systeeminstellingen
62
2
Ethernet-snelheid
Stel de toegangssnelheid voor netwerken in.
Selecteer een snelheid die overeenstemt met uw netwerkomgeving. [Autom.
sel.] moet normaal worden geselecteerd.
Autom. sel.
10Mbps Full Duplex
10Mbps Half Duplex
100Mbps Full Duplex
100Mbps Half Duplex
Type LAN
Wanneer u de optionele IEEE 802.11b-interface-eenheid heeft geïnstalleerd,
selecteert u interface IEEE 802.11b (draadloos LAN) of Ethernet.
Ethernet
IEEE 802.11b
Dit verschijnt wanneer de optionele IEEE 802.11b-interface-eenheid is geïn-
stalleerd.
Als zowel Ethernet als IEEE 802.11b (draadloos LAN) op het apparaat is aan-
gesloten, heeft de geselecteerde interface de prioriteit.
Ping-opdracht
Controleer de netwerkverbinding met de ping-opdracht en gebruik hierbij
het opgegeven IP-adres.
Als u geen verbinding met het netwerk kunt maken, controleer dan het vol-
gende en probeer de ping-opdracht opnieuw.
Controleer of de TCP/IP van de printer actief is.
Controleer of het apparaat met het toegewezen IP-adres is verbonden met
het netwerk.
Het is mogelijk dat hetzelfde IP-adres wordt gebruikt voor de opgegeven
apparatuur.
SNMPv3-communicatie toestaan
Stel de gecodeerde communicatie van SNMPv3 in.
Alleen codering
Codering/Tekst wissen
Als u [Alleen codering] instelt, moet u een wachtwoord instellen voor het appa-
raat.
SSL- / TLS-communicatie toestaan
Stel de gecodeerde communicatie van SSL/TLS in.
Alleen cijfertekst
Cijfertekst prioriteit
Cf.tkst/Tkst wis.
Als u [Alleen Cijfertekst] instelt, moet u de serververificatie voor het apparaat
installeren.
Interface-instellingen
63
2
Hostnaam
Geef de hostnaam op.
Voer de hostnaam in met maximaal 63 alfanumerieke tekens.
Apparaatnaam
Geef de apparaatnaam op.
Voer de apparaatnaam in met maximaal 31 alfanumerieke tekens.
Parallelle interface
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Paral. interf.] onder [Interface instel-
lingen].
[Paral. interf.] wordt weergegeven wanneer dit apparaat is geïnstalleerd met de
IEEE 1284-interfacekaart (optioneel).
Parallelle timing
Stelt de timing in voor het controlesignaal van de parallelle interface.
ACK buitenzijde
ACK binnenzijde
•STB omlaag
Parallelle communicatiesnelheid
Stelt de communicatiesnelheid voor de parallelle interface in.
Hoge snelheid
Standaard
Status signaalselectie
Stelt het niveau in voor het selectiesignaal van de parallelle interface.
Hoog
Laag
Invoeraccent
Hiermee stelt u in of het invoersignaal bij ontvangst moet worden in- of uit-
geschakeld.
•Actief
Niet actief
Systeeminstellingen
64
2
Bidirectionele communicatie
Stelt de antwoordmodus van de printer in op een statusverwervingsverzoek
bij gebruik van een parallelle interface.
Aan
•Uit
Wanneer dit is ingesteld op [Uit] is de functie voor bidirectionele communica-
tie uitgeschakeld. Er wordt ook geen printerstuurprogramma geïnstalleerd
onder de Windows-functie Automatische detectie.
Signaalcontrole
Hiermee stelt u de procedure in voor fouten tijdens afdrukken.
Prior. taakacceptatie
Printerprioriteit
IEEE 1394
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [IEEE1394] onder [Interface instellin-
gen].
[IEEE1394] wordt weergegeven wanneer dit apparaat is geïnstalleerd met de
IEEE 1394-interfacekaart (optioneel).
IPv4-adres
Wanneer u het apparaat op een netwerk aansluit via de IEEE 1394-interface,
moet u het IP-adres en het subnetmasker configureren.
Wanneer u [Specificeer] selecteert, voer dan [Apparaat IPv4-adres] en [Sub-net
Mask] in als “xxx.xxx.xxx.xxx” (“x” staat voor een cijfer).
Wanneer u de IEEE 1394-interface op een netwerk gebruikt, kunt u de Ether-
net-interface niet in hetzelfde domein gebruiken. Om beide interfaces in het-
zelfde domein te gebruiken, stelt u verschillende waarden in voor [Sub-net
Mask].
Als u de interface voor Ethernet en IEEE 1394 (IP via 1394) gelijktijdig ge-
bruikt, moeten instellingen zorgvuldig worden gemaakt.
Autom. verkrijgen (DHCP)
Specificeer
Apparaat IPv4-adres: 000.000.000.000
Subnetmasker: 000.000.000.000
DDNS-configuratie
U kunt de DDNS-instellingen specificeren.
Actief
•Inactief
Hostnaam
Geef de hostnaam op.
Voer de hostnaam in met maximaal 63 alfanumerieke tekens.
Interface-instellingen
65
2
Domeinnaam
Maak instellingen voor de domeinnaam.
Autom. verkrijgen (DHCP)
Specificeer
Voer de domeinnaam in met maximaal 63 alfanumerieke tekens.
WINS-configuratie
U kunt de WINS-serverinstellingen specificeren.
Als [Aan] is geselecteerd, voert u het IP-adres van de [WINS-server] in als
“xxx.xxx.xxx.xxx" (“xxx" staat voor een cijfer).
Als DHCP in gebruik is, geef dan de [Scope ID] op.
Voer [Scope ID] in met maximaal 31 alfanumerieke tekens.
Aan
Primaire WINS-server: 000.000.000.000
Secundaire WINS-server: 000.000.000.000
Bereik-ID
•Uit
IPv4 over 1394
Wanneer u de functie IP via 1394 van de IEEE 1394-interface gebruikt om het
apparaat aan te sluiten op het netwerk, of als u afdrukt vanaf de computer
met het stuurprogramma IP via 1394, moet u [Actief] opgeven voor [IP via
1394].
Actief
•Inactief
Afdrukken met IP boven 1394 is mogelijk onder Windows Me/XP en Win-
dows Server 2003.
SCSI-afdruk (SBP-2)
Wanneer u afdrukt met de functie SCSI-afdrukclient die wordt ondersteund
door Windows 2000/XP of Windows Server 2003, dan moet u [SCSI-afdruk
(SBP-2)] instellen.
Actief
•Inactief
Bidirectionele SCSI-afdruk
Geeft de antwoordmodus van de printer etc. op voor statusverzoeken bij ge-
bruik van de IEEE 1394-interface.
Aan
•Uit
Als dit is ingesteld op [Uit], dan zal bidirectionele communicatie niet werken.
Systeeminstellingen
66
2
IEEE 802.11b
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [IEEE 802.11b] onder [Interface in-
stellingen].
[IEEE 802.11b] wordt weergegeven wanneer de interfacekaart voor draadloos
LAN (optioneel) op het apparaat is geïnstalleerd.
Maak instellingen gelijktijdig.
Communicatiemodus
Maak alle instellingen tegelijkertijd.
802.11 Ad-hoc
•Ad-hoc
Infrastructuur
SSID-instelling
Hiermee geeft u de SSID op om het toegangspunt te onderscheiden in de in-
frastructuurmodus of 802.11 ad-hoc-modus.
De tekens die kunnen worden gebruikt zijn ASCII 0x20-0x7e (32 bytes).
Als blanco is opgegeven in 802.11b ad-hoc-modus of ad-hoc-modus, ver-
schijnt “ASSID".
Kanaal
Hiermee geeft u een kanaal op wanneer u 802.11b-ad-hoc-modus of ad-hoc-
modus selecteert.
Er is keuze uit de volgende kanalen:
Metrische versie: 1-14
•Inch-versie: 1-11
Beveiligingsmethode
Geeft de codering van de IEEE 802.11b op (draadloos LAN).
Als de instelling staat op [WEP], voer dan altijd een WEP-sleutel in. Als dit is
ingesteld op [WPA], stelt u een coderingsmethode en verificatiemethode in.
U kunt “WPA” opgeven als u [Communicatiemodus] instelt op [Infrastructuur].
Uit
•WEP
•WPA
•WPA-coderingsmethode
Selecteer ’TKIP’ of ’CCMP(AES)’.
•WPA ver.methode
Selecteer ’WPA-PSK’ of ’WPA802.1X)’. Als u “WPA-PSK” heeft geselec-
teerd, voer dan de vooraf gedeelde sleutel (PSK) in met 8-63 tekens in
ASCII-code.
Interface-instellingen
67
2
Draadloos LAN-signaal
Hiermee toont u de radiogolvenstatus van het toegangspunt dat is aangeslo-
ten in de infrastructuurmodus.
Radiogolvenstatus wordt weergegeven als u drukt op [Signaal wireless LAN].
Transmissiesnelheid
Geeft de communicatiesnelheid van de IEEE 802.11b op (draadloos LAN).
Autom. sel.
11 Mbps vast
5,5 Mbps vast
•2Mbps vast
•1 Mbps vast
Fabrieksinstellingen herstellen
U kunt de IEEE 802.11b (draadloos LAN)-instellingen terugzetten op hun
standaardwaarden.
•Nee
•Ja
Systeeminstellingen
68
2
Lijst afdrukken
U kunt items controleren die zijn gerelateerd aan de gebruikte netwerkomge-
ving.
De configuratiepagina toont de huidige netwerkinstellingen en netwerkinfor-
matie.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Interface instellingen].
C Druk op [Lijst afdrukken].
D Druk op de toets {Start}.
De configuratiepagina wordt afgedrukt.
E Druk op [Afsluiten].
F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
U kunt ook afsluiten door te drukken op [Afsluiten] op het hoofdmenu Ge-
bruikersinstellingen.
Bestandsoverdracht
69
2
Bestandsoverdracht
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Bestand doorzenden] onder [Sys-
teeminstellingen].
Bezorgingsoptie
Hiermee schakelt u het verzenden van opgeslagen of gescande documenten
naar de ScanRouter V2-bezorgingsserver in of uit.
•Aan
Hoofd bezorgingsserver IPv4 adres: 000.000.000.000
Sub-bezorgingsserver IPv4 adres: 000.000.000.000
Uit
Stel deze optie in wanneer u opgeeft of ScanRouter V2 wel of niet gebruikt
moet worden. Als u dit doet, moet u invoer-/uitvoerapparaten eerst opnieuw
registreren in ScanRouter V2.
Capture IP-adres van de server
Geef het IP-adres van de captureserver op.
Deze instelling verschijnt als het medialinkbord is geïnstalleerd en de captu-
re-functie wordt gebruikt door ScanRouter V2.
SMTP-server
Als DNS wordt gebruikt, voer dan de hostnaam in.
Als DNS niet in gebruik is, voert u het IP-adres van de SMTP-server in.
Servernaam
•Poortnr.
Voer de [Servernaam] in van maximaal 127 alfanumerieke tekens. U mag geen
spaties gebruiken.
Voer [Poortnr.] in tussen 1 en 65535 met de cijfertoetsen en druk vervolgens op
de {#}-toets.
Poortnr. is standaard ingesteld op 25.
Systeeminstellingen
70
2
SMTP-authentificatie
U kunt SMTP-verificatie configureren (PLAIN, LOG-N, CRAMMD5, DI-
GEST-MD5).
Wanneer u e-mail verzendt naar een SMTP-server, kunt u het beveiligingsni-
veau van de SMTP-server verhogen met verificatie waarvoor u de gebruiker-
snaam en het wachtwoord moet invoeren.
Als de SMTP-server verificatie vereist, stel dan [SMTP verificatie] in op [Aan] en
geef vervolgens [Gebruikersnaam], [Wachtwoord] en [Codering] op.
SMTP-authentificatie
•Aan
Gebruikersnaam
Voer [Gebruikersnaam] in met maximaal 191 alfanumerieke tekens. U
mag geen spaties gebruiken. Afhankelijk van het SMTP-servertype,
moet ’domein’ worden opgegeven. Voeg ’@’ toe na de gebruikersnaam,
zoals in ’gebruikersnaam@domein’.
E-mailadres
Wachtwoord
Voer [Wachtwoord] in met maximaal 63 alfanumerieke tekens. U mag
geen spaties gebruiken.
Codering: Autom. / Aan / Uit
[Codering]-[Autom.]: als de verificatiemethode PLAIN, LOGIN, CRAM-
MD5 of DIGEST-MD5 is.
[Codering]-[Aan]: als de verificatiemethode CRAMMD5 of DIGEST-MD5 is.
[Codering]-[Uit]: als de verificatiemethode PLAIN of LOGIN is.
Uit
POP voor SMTP
U kunt POP-verificatie configureren (POP voor SMTP).
Wanneer u e-mail verzendt naar een SMTP-server, dan kunt u het beveili-
gingsniveau van de SMTP-server verhogen door voor verificatie verbinding
te maken met de POP-server.
Om POP-serververificatie in te schakelen voor het verzenden van e-mail via
de SMTP-server, moet u [POP voor SMTP] instellen op [Aan]. E-mail wordt ver-
zonden naar de SMTP-server nadat de tijd die is ingesteld voor [Wachttijd na
aut.] is verstreken.
Als u [Aan] selecteert, voer dan [Servernaam] in in [POP3 / IMAP4 instellingen].
Controleer ook het poortnummer voor [POP3] in [E-mail communicatiepoort].
•Aan
Wachttijd na aut.
Met de cijfertoetsen kunt u [Wachttijd na aut.] instellen van nul tot 10.000
milliseconden, in stappen van 1 milliseconde. De timing is standaard in-
gesteld op 300 msec.
Gebruikersnaam
Voer [Gebruikersnaam] in met maximaal 63 alfanumerieke tekens. U mag
geen spaties gebruiken.
E-mailadres
•Wachtwoord
Voer [Wachtwoord] in met maximaal 63 alfanumerieke tekens. U mag
geen spaties gebruiken.
Uit
Bestandsoverdracht
71
2
Ontvangstprotocol
Geef het Ontvangstprotocol op voor de functie "Autom. e-mailmelding".
Voor meer informatie over de functie "Autom. e-mailmelding" raadpleegt u
de Help van Web Image Monitor.
POP3
•IMAP4
•SMTP
POP3 / IMAP4-instellingen
Geef de POP3/IMAP4-servernaam op voor het verzenden of ontvangen van
e-mail. De opgegeven POP3/IMAP4-servernaam wordt gebruikt voor [POP
voor SMTP].
Servernaam
Als DNS wordt gebruikt, voer dan de hostnaam in. Als DNS niet wordt ge-
bruikt, voert u het IP-adres van de POP3/IMAP4 of server in. Voer
POP3/IMAP4 [Servernaam] in met maximaal 127 alfanumerieke tekens. U
mag geen spaties gebruiken.
•Codering
Autom.
Wachtwoordcodering wordt automatisch ingesteld in overeenstem-
ming met de POP-serverinstellingen.
•Aan
Wachtwoord coderen.
•Uit
Wachtwoord niet coderen.
E-mailadres beheerder
Dit verschijnt als het afzenderadres op gemailde, gescande documenten, als
de afzender niet is opgegeven.
Als u de gebruikersnaam en het e-mailadres heeft opgegeven in [SMTP verifi-
catie], zorg er dan voor deze instelling op te geven.
Voer maximaal 128 alfanumerieke tekens in.
Vermeld afzender op gemailde, gescande documenten, als [Naam afzender au-
tom. specificeren] is [Uit].
E-mailcommunicatiepoort
Geef de poortnummers op voor het verzenden of ontvangen van e-mail. Het
opgegeven POP3-poortnummer wordt gebruikt voor [POP voor SMTP].
•POP3: 110
•IMAP4: 143
•SMTP: 25
Voer een poortnummer in tussen 1 en 65535 met de cijfertoetsen en druk ver-
volgens op de [#] -toets.
Systeeminstellingen
72
2
Ontvangstinterval e-mail
Geef in minuten het tijdsinterval op voor de functie "Autom. E-mailmelding"
via POP3- of IMAP4-server. Voor meer informatie over de functie "Autom. e-
mailmelding" raadpleegt u de Help van Web Image Monitor.
Aan: 15 minuten
•Uit
Als [Aan] is geselecteerd, kan het aantal keren worden ingesteld met de cijfer-
toetsen op een waarde van 2 t/m 1440 in stappen van 1 minuut.
Max. ontvangstgrootte e-mail
Geef de maximale grootte van ontvangen e-mails op voor de functie "Autom.
E-mailmelding". Voor meer informatie over de functie "Autom. e-mailmel-
ding" raadpleegt u de Help van Web Image Monitor.
2MB
Voer met de cijfertoetsen een grootte in van 1 t/m 50 MB in stappen van één
megabyte.
E-mailopslag in server
Geef op of ontvangen e-mails met de functie "Autom. E-mailmelding" moeten
worden opgeslagen op de POP3- of IMAP4-server of niet. Voor meer infor-
matie over de functie "Autom. E-mailmelding" raadpleegt u de Help van Web
Image Monitor.
Uit
Alles
Alleen fouten
Stand Gebr./Wachtwoord (Verzenden)
U kunt de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven die nodig zijn om een
scanbestand direct te verzenden naar een gedeelde map op een computer die
draait op Windows, naar een FTP-server of naar een NetWare-server.
SMB-gebruikersnaam
SMB-wachtwoord
FTP-gebruikersnaam
•FTP-wachtwoord
NCP-gebruikersnaam
NCP-wachtwoord
Voer maximaal 128 alfanumerieke tekens in.
Bestandsoverdracht
73
2
E-mailbericht programmeren/wijzigen/wissen
U kunt het e-mailbericht programmeren, wijzigen of verwijderen dat wordt
gebruikt voor het verzenden van een scanbestand als bijlage.
Programmeren/Wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Bestand doorzenden].
C Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht].
D Druk op [Programmeren/Wijzigen].
E Druk op [Niet geprogr.].
F Druk op [Allocatie].
G Voer een naam in en druk vervolgens op [OK].
Voer de naam in met maximaal 20 alfanumerieke tekens.
H Druk op [Bewerken].
Om een nieuwe regel te starten drukt u op [OK] om terug te keren naar
het e-mailberichtenscherm en vervolgens drukt u op [T] in ’Regel voor
bewerking selecteren:’.
I Voer de tekst in en druk vervolgens op [OK].
Voer maximaal vijf regels tekst in. Elke regel mag maximaal 80 alfanu-
merieke tekens bevatten.
J Druk op [OK].
K Druk op [Afsluiten].
Verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Bestand doorzenden].
C Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder e-mailbericht].
D Druk op [Verwijderen].
E Selecteer het e-mailbericht dat u wilt verwijderen.
Het bevestigingsbericht over het verwijderen verschijnt.
F Druk op [Ja].
Naam afzender autom. specificeren
Stel in of u de naam van de afzender wilt specificeren wanneer u e-mail ver-
zendt.
•Aan
Als u [Aan] selecteert, dan verschijnt het opgegeven e-mailadres in het vak-
je “Van:’. Als u het adres van de afzender niet opgeeft, dan zal het e-mai-
ladres van de beheerder verschijnen in het vakje “Van:’.
Uit
Als u [Uit] selecteert, dan zal het opgegeven e-mailadres verschijnen in het
vakje “Van:’, maar zult u geen e-mail kunnen verzenden zonder het e-maila-
dres van de afzender op te geven.
Systeeminstellingen
74
2
Intervaltijd opn.verz. scanner
Geef het interval op dat het apparaat wacht voordat het een scanbestand op-
nieuw verzendt indien bestanden niet kunnen worden verzonden naar de be-
zorgingsserver of mailserver.
De timing is standaard ingesteld op "300 seconden".
U kunt met behulp van de cijfertoetsen een intervaltijd opgeven tussen 60 en
900 seconden in stappen van een seconde.
Deze instelling is voor de scannerfunctie.
Aantal scanneroproepen opnieuw verzonden
Stelt een maximum aantal keren in dat een scanbestand opnieuw wordt ver-
zonden naar de bezorgingsserver of de mailserver.
Aan: 3 keer
•Uit
Als [Aan] is geselecteerd, kan het aantal keren met de cijfertoetsen worden in-
gesteld op een waarde van 1 t/m 99. Deze instelling is voor de scannerfunctie.
Beheerdertoepassingen
75
2
Beheerdertoepassingen
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Beheerdertoepas.] onder [Systeem-
instellingen].
Beheerderstoepassingen worden gebruikt door de beheerder. Als u deze instel-
lingen wilt wijzigen, neemt u contact op met de beheerder.
We raden u aan beheerdersverificatie in te stellen voordat u de instellingen voor
Beheerderstoepassingen opgeeft.
beheer gebruikers(bestemmings)lijst
Informatie die in het Adresboek is geregistreerd kunt u toevoegen, wijzigen
of verwijderen. Voor meer informatie, zie “Adresboek”.
Programmeren/Wijzigen
U kunt zowel namen als gebruikerscodes registreren en wijzigen.
•Namen
U kunt een naam, Toetsweergave, registratienummer en Titelselectie re-
gistreren.
Auth. info
U kunt een gebruikerscode registreren en de functies specificeren die
beschikbaar zijn voor elke gebruikerscode. U kunt ook gebruikersna-
men en -wachtwoorden registreren die moeten worden gebruikt bij het
verzenden van E-mail, het sturen van bestanden naar mappen of het be-
naderen van een LDAP-server.
Bescherming
U kunt een beveiligingscode registreren.
•E-mail
U kunt een E-mailadres registreren.
•Map
U kunt het protocol, SMB, FTP, NCP en het pad registreren.
Toev aan grp
U kunt geregistreerde namen in het Adresboek in een groep plaatsen.
Verwijderen
U kunt een naam uit het Adresboek verwijderen.
U kunt maximaal 2000 namen registreren.
U kunt maximaal 500 gebruikerscodes invoeren.
U kunt in het adresboek ook namen registreren en beheren met Web Image
Monitor of SmartDeviceMonitor for Admin.
Gebruik SmartDeviceMonitor for Admin dat bij de printerscannereenheid is
geleverd.
Systeeminstellingen
76
2
Adresboek: Gebruikersgroep programmeren/wijzigen/verwijderen
U kunt geregistreerde namen in het Adresboek aan een groep toevoegen.
Het is vervolgens makkelijk om de geregistreerde namen in elke groep te beheren.
Programmeren/Wijzigen
U kunt groepen registreren en wijzigen.
•Namen
U kunt een naam, Toetsweergave, registratienummer en Titelselectie re-
gistreren.
Geprogrammeerde gebruiker/groep
U kunt de namen of groepen in elke groep controleren.
Bescherming
U kunt een beveiligingscode registreren.
Toev aan grp
U kunt groepen die zijn geregistreerd in het Adresboek in een groep
plaatsen.
Verwijderen
U kunt een groep uit het Adresboek verwijderen.
U kunt maximaal 100 groepen registreren.
U kunt in het adresboek ook groepen registreren en beheren met Web Image
Monitor of SmartDeviceMonitor for Admin.
Gebruik SmartDeviceMonitor for Admin dat bij de printerscannereenheid is
geleverd.
Adresboek: Volgorde wijzigen
Hiermee wijzigt u de volgorde van de geregistreerde namen.
U kunt de volgorde van items wijzigen als ze op dezelfde pagina staan. Het
is niet mogelijk om items naar een andere pagina te verplaatsen.
U kunt bijvoorbeeld een item uit “PLANNING” ([OPQ]) niet naar “DAGEL.”
([CD]) verplaatsen.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Volgorde wijzigen].
Beheerdertoepassingen
77
2
D Druk op de naamtoets die moet worden verschoven.
U kunt een naam selecteren met behulp van de cijfertoetsen.
E Druk op de naamtoets op de plaats die u wilt verplaatsen.
De geselecteerde gebruikerstoets wordt naar de geselecteerde positie ver-
plaatst en de gebruikerstoets die op dat moment op de geselecteerde posi-
tie staat, wordt naar voren of naar achteren verplaatst.
Als u de geselecteerde gebruikerstoets vooruit beweegt, dan wordt de gebruiker-
stoets die op dat moment op de geselecteerde plaats staat, achteruit bewogen.
Als u de geselecteerde gebruikerstoets achteruit beweegt, dan wordt de
gebruikerstoets die op dat moment op de geselecteerde plaats staat, voor-
uit bewogen.
U kunt een naam ook selecteren met behulp van de cijfertoetsen.
Systeeminstellingen
78
2
Adresboek afdrukken: Bestemmingslijst
De bestemmingslijst die in het adresboek is geregistreerd, kan worden afgedrukt.
Afdrukken op volgorde van titel 1
Hiermee kunt u het adresboek afdrukken in de volgorde Titel 1.
Afdrukken op volgorde van titel 2
Hiermee kunt u het adresboek afdrukken in de volgorde Titel 2.
Afdrukken op volgorde van titel 3
Hiermee kunt u het adresboek afdrukken in de volgorde Titel 3.
Lijst groepkiesnrs. afdrukken
Hiermee kunt u het groepsadresboek afdrukken.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek afdrukken: Bestemmingslijst].
D Selecteer het afdrukformaat.
E Om de lijst op dubbelzijdige pagina’s af te drukken, selecteert u [Afdr. op 2
zijden].
F Druk op de toets {Start}.
De lijst wordt afgedrukt.
Adresboek: Titel bewerken
U kunt de titel bewerken, om een bepaalde gebruiker beter te kunnen zoeken.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Titel bewerken].
Beheerdertoepassingen
79
2
D Druk op de titeltoets die u wilt wijzigen.
E Voer de nieuwe naam in en druk vervolgens op [OK].
F Druk op [OK].
Adresboek: Titel omschakelen
Hiermee geeft u de titel op om een naam te selecteren.
Titel 1
•Titel 2
•Titel 3
Reservekopie / Adresboek herstellen
U kunt op externe opslagruimte een reservekopie maken van het adresboek van
het apparaat of de reservekopie vanuit de externe opslagruimte terugzetten.
Reservekopie
U kunt een reservekopie maken van het adresboek van het apparaat op een
externe opslagplaats.
Terugzetten
U kunt de reservekopie van het adresboek terugzetten vanuit de externe
opslagruimte.
Indeling
U kunt de externe opslagruimte formatteren.
Media-info ophalen
De vrije ruimte en bezette ruimte van de externe opslagruimte worden
weergegeven.
Display/afdrukteller
Hiermee kunt u het aantal afdrukken bekijken en afdrukken.
Display/afdrukteller
Toont het aantal afdrukken voor elke functie (Totaal, Kopieerapparaat,
Printer, A3/DLT, Duplex, Verzenden/TX totaal kleur, Verzenden/TX to-
taal zwart-wit, Scannergegevens in kleur verzenden, Scannergegevens in
zwart-wit verzenden, GPC, GPC-printer).
Tellerlijst afdrukken
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met het aantal afdrukken voor elk functie.
Systeeminstellingen
80
2
Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker
Hiermee kunt u het aantal afdrukken bekijken en afdrukken dat per gebrui-
kerscode is gemaakt, en de waarden terugzetten op 0.
Druk op [UVorige] en [TVolgende] om alle aantallen afdrukken te tonen.
Het aantal afdrukken kan afwijken van de tellerwaarde die wordt weergegeven in
Teller weergeven/afdrukken.
Afdrukteller
Tellerlijst afdrukken voor alle gebruikers
Hiermee drukt u de aantallen op de teller voor alle gebruikers af.
Afdrukteller wissen voor alle gebruikers
Hiermee stelt u de aantallen op de teller in voor alle gebruikers.
Tellerlijst afdrukken per gebruiker
Hiermee drukt u de aantallen op de teller voor elke gebruiker af.
Afdrukteller per gebruiker wissen
Hiermee stelt u de aantallen op de teller voor elke gebruiker in.
Scannereigenschappen
Tellerlijst afdrukken voor alle gebruikers
Hiermee drukt u de aantallen op de teller voor alle gebruikers af.
Afdrukteller wissen voor alle gebruikers
Hiermee stelt u de aantallen op de teller in voor alle gebruikers.
Tellerlijst afdrukken per gebruiker
Hiermee drukt u de aantallen op de teller voor elke gebruiker af.
Afdrukteller per gebruiker wissen
Hiermee stelt u de aantallen op de teller voor elke gebruiker in.
Gebruikerbeheerder management
Gebruikerscodeverificatie
Met Gebruikerscodeverificatie kunt u het gebruik van de beschikbare
functies beperken en controleren.
Registreer de gebruikerscode als u Gebruikerscode authentificatie wilt gebruiken.
Met de functie Printer: PC Controle kunt u een logboek ophalen met afdrukken die
corresponderen met de codes die via het printerstuurprogramma zijn opgegeven.
Als er een Gebruikerscode verificatie is ingesteld, kan de Automatische
kleurselectie niet worden gebruikt.
Voor informatie over Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie en
Integratieserver-verificatie moet u contact opnemen met uw beheerder.
•Functies om te beperken
Kopieerapparaat
•Printer
Documentserver
Printer: PC-controle
Scanner
Taakverificatie voor printer
Compleet
Eenvoudig (Beperkt)
Eenvoudig (Alles)
•Basisverif.
Windows-verificatie
•LDAP-verificatie
Verif. integratieserver
Uit
Beheerdertoepassingen
81
2
Verbeterd verificatiebeheer
Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over deze functie.
Beheerderverificatie management
Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over deze functie.
Beheerder Programmeren/Wijzigen
Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over deze functie.
sleuteltellerinstellingen
U kunt de functies specificeren die u met de sleutelteller wilt beheren.
Kopieerapparaat
Documentserver
•Printer
Scanner
Uitgebreide beveiliging
U kunt opgeven of u de uitgebreide beveiligingsfuncties wilt gebruiken.
Neem voor meer informatie over de uitgebreide beveiligingsfuncties contact
op met uw beheerder.
Aut. best.verw. in Document Server
Hier kunt u opgeven of de documenten die op de documentserver zijn opge-
slagen na een bepaalde tijd worden verwijderd of niet.
Aan: 3 dagen
•Uit
Als u [Aan] selecteert, worden opgeslagen documenten na een bepaalde tijd
automatisch verwijderd.
Als u [Uit] selecteert, worden de documenten niet automatisch verwijderd.
Als u [Aan] selecteert, voert u het aantal dagen in van 1180 (in stappen van 1
dag).
De standaardwaarde is 3 dagen. Dit betekent dat documenten worden ver-
wijderd na 3 dagen (72 uur) nadat zij zijn opgeslagen.
Verw. alle best. in Document Server
De bestanden die in de Document Server zijn opgeslagen, inclusief bestanden
die met de afdrukfunctie als Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde af-
druk en Opgeslagen afdruk zijn opgeslagen, kunnen worden verwijderd.
•Nee
•Ja
Ook als er altijd een wachtwoord is ingesteld, worden alle documenten ver-
wijderd.
Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Als u alle documenten wilt verwij-
deren, selecteert u [Ja].
Systeeminstellingen
82
2
Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server
Programmeer de LDAP-server om e-mailbestemming direct op te zoeken in
het adresboek van de LDAP-server. Deze functie is mogelijk wanneer u scan-
bestanden per e-mail verzendt met de scanner.
naam
Servernaam
•Zoekbasis
•Poortnummer
Gebr. beveil. verbinding (SSL)
Verificatie
Zoekvoorwaarden
•Zoekopties
Om een LDAP-zoekopdracht te starten moet u de hieronder opgesomde
items instellen. Voor andere items controleert u uw omgeving en maakt u de
nodige wijzigingen.
Servernaam
•Zoekbasis
•Poortnummer
Zoekvoorwaarden
Selectie verificatiemethode
Om de LDAP-server in Beheerderseigenschappen selecteert u [Aan] onder
LDAP-server.
Deze functie ondersteunt LDAP-versie 2.0 en 3.0. Ver 2.0 ondersteunt geen
verificatie met hoge beveiliging.
Programmeren/Wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.] en druk vervolgens twee maal op [TVolgen-
de].
C Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ].
D Selecteer de LDAP-server die u wilt programmeren of wijzigen.
Wanneer u de server programmeert, selecteer dan [Niet geprogr.].
Beheerdertoepassingen
83
2
E Stel elk item in zoals vereist is.
F Druk op [OK] na het instellen van elk item.
G Druk twee keer op [Afsluiten].
H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.] en druk vervolgens twee maal op [TVolgen-
de].
C Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ].
D Druk op [Verwijderen].
E Selecteer de LDAP-server die u wilt wissen.
F Druk op [Ja].
G Druk op [Afsluiten].
H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
LDAP zoeken
U kunt opgeven of de LDAP-server moet worden gebruikt voor zoekbewer-
kingen.
Uit
•Aan
Als u [Uit] selecteert, verschijnt [LDAP zoeken] niet in het zoekscherm.
Automatisch uit (altijd aan)
Hiermee kunt u opgegeven of u de automatische timer wilt gebruiken.
Aan
•Uit
Firmware versie
U kunt de versie controleren van de software die is geïnstalleerd op dit appa-
raat.
Niveau netwerkbeveiliging
Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over deze functie.
Logboekinstelling verzenden
Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over deze functie.
Verwijzing
Pag.191 “Adresboek”
Pag.207 “De teller afdrukken voor elke gebruiker”
Pag.253 “Teller”
Systeeminstellingen
84
2
Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de LDAP-serverinstellingen opgeeft.
De LDAP-server programmeren/wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.] en druk vervolgens twee maal op [TVolgende].
C Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de LDAP-server die u wilt programmeren of wijzigen.
Wanneer u de server programmeert, selecteer dan [Niet geprogr.].
F Stel elk item in zoals vereist is.
G Druk op [OK] na het instellen van elk item.
Voor details over LDAP-server, zie ’De LDAP-server programmeren’.
H Druk op [Afsluiten].
I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Verwijzing
Pag.85 “De LDAP-server programmeren”
De geprogrammeerde LDAP-server verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.] en druk vervolgens twee maal op [Volg.].
C Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server ].
D Druk op [Verwijderen].
E Selecteer de LDAP-server die u wilt wissen.
F Druk op [Ja].
G Druk op [Afsluiten].
H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Beheerdertoepassingen
85
2
De LDAP-server programmeren
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de LDAP-serverinstellingen opgeeft.
Een identificatienaam invoeren
A Druk op [Allocatie] onder “Naam”.
Registreer een naam voor de LDAP-server die verschijnt op het serverkeuze-
scherm van de LDAP-zoekbewerking.
B Voer de identificatienaam van de server in.
C Druk op [OK].
Een servernaam invoeren
A Druk op [Allocatie] onder “Servernaam”.
Registreer de LDAP-serverhostnaam of -IPv4-adres.
B Voer de LDAP-servernaam in.
C Druk op [OK].
De zoekbasis invoeren
A Druk op [Allocatie] onder “Zoekbasis”.
Selecteer een routemap om te starten met zoeken naar e-mailadressen die zijn
geregistreerd in de geselecteerd en die zoekbestemmingen zijn.
B Voer de zoekbasis in.
Bijvoorbeeld, als het zoekdoel de verkoopafdeling van bedrijf ABC is, dan
voert u “dc=verkoopafdeling, o=ABC” in. (In dit voorbeeld is de beschrijving
voor een actieve directory. “dc” is voor de organisatie-eenheid en “o” is voor
het bedrijf.) Zoekbasisregistratie kan vereist zijn, afhankelijk van uw server-
omgeving. Wanneer registratie vereist is, dan zullen niet-gespecificeerde zoe-
kopdrachten resulteren in foutberichten. Controleer uw serveromgeving en
voer de nodige specificaties in.
C Druk op [OK].
Systeeminstellingen
86
2
Een poortnummer invoeren
A Druk op [Allocatie] onder ““Poortnummer”.
Geef het poortnummer op voor communicatie met de LDAP-server. Geef een
poort op die overeenstemt met uw omgeving.
B Voer het nieuwe poortnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens
op de toets{#}.
Wanneer SSL is ingesteld op [Aan], dan verandert het poortnummer automa-
tisch in “636”.
SSL-communicatie starten
A Druk op [Aan].
Gebruik SSL om te communiceren met de LDAP-server.
Om SSL te kunnen gebruiken, moet de LDAP-server SSL ondersteunen.
Wanneer SSL is ingesteld op [Aan], verandert het poortnummer automatisch in "689".
SSL-instelling moet op dit apparaat zijn ingeschakeld. Neem voor meer infor-
matie contact op met uw netwerkbeheerder.
B Voer het nieuwe poortnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens
op de toets{#}.
Wanneer SSL is ingesteld op [Aan], dan verandert het poortnummer automa-
tisch in “636”.
Beheerdertoepassingen
87
2
Verificatie instellen
A Druk op [Volg.].
B Druk op [Aan] onder [Hge beveiliging] of “Verificatie”.
Om een zoekverzoek aan de LDAP-server te doen gebruikt u de beheerders-
account voor verificatie.
Verificatie-instellingen moet voldoen aan de instellingen van uw serververi-
ficatie. Controleer uw serverinstellingen voordat u dit apparaat instelt.
[Hge beveiliging] is alleen beschikbaar met LDAP-versie 3.0.
Wanneer [Hge beveiliging] is geselecteerd, dan wordt het beheerderswacht-
woord gecodeerd voordat het wordt verzonden naar het netwerk. Wanneer
[Aan] is gelesecteerd, dan wordt het wachtwoord verzonden zonder codering.
De gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren
A Druk op [Allocatie] onder “Naam”.
Wanneer [Aan] of [Hge beveiliging] is geselecteerd voor de verificatie-instelling,
gebruik dan de accountnaam en en het wachtwoord van de beheerder. Voor
de accountnaam en het wachtwoord van de beheerder niet in als u verificatie
gebruikt voor elk individu of voor elke zoekopdracht.
B Voer de gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
Procedures voor het instellen van de gebruikersnaam verschillen per server-
omgeving. Controleer uw serveromgeving voordat u de instelling maakt.
Voorbeeld: Domeinnaam\Gebruikersnaam, Gebruikersnaam@Domein-
naam, CN=Naam, OU=Afdelingsnaam, DC=Servernaam
C Druk op[Allocatie] onder het “Wachtwoord”.
Systeeminstellingen
88
2
D Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
De gebruikersnaam en het wachtwoord zijn vereist voor de beheerdersverifi-
catie voor toegang tot de LDAP-server.
U kunt opgeven dat de gebruikersnaam en het wachtwoord in het adresboek
van dit apparaat individuele verificatietoegang tot de LDAP-server toestaan.
Gebruik Beheerderstoepassingen voor de selectie van de gebruikersnaam en
het wachtwoord die/dat u wilt gebruiken.
De verbinding testen
A Druk op [Verbindingstest].
Open de LDAP-server om te controleren of de juiste verbinding tot stand is ge-
bracht. Controleer of de verificatie werkt volgens de verificatie-instellingen.
Er wordt een verbindingstest uitgevoerd.
B Druk op [OK].
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan uw instellingen en probeer het
opnieuw.
Deze functie controleert niet de zoekvoorwaarden of de zoekbasis.
Zoekvoorwaarden instellen
A Druk twee keer op [Volg.].
B Druk op [Allocatie] voor items die u wilt gebruiken als zoekcriteria uit:
[Naam ], [E-mailadres], [Bedrijfsnaam] en [Afdelingsnaam].
U kunt een eigenschap als een specifiek zoekwoord invoeren. Met de inge-
voerde eigenschap doorzoekt de functie het Adresboek van de LDAP-server.
C Voer de eigenschap in die u wilt gebruiken wanneer u zoekt naar e-maila-
dressen en druk vervolgens op [OK].
De eigenschapswaarde mag variëren, afhankelijk van de serveromgeving.
Controleer of de eigenschapswaarde voldoet aan de serveromgeving voordat
u deze instelt.
U kunt items blanco laten, maar u kunt geen eigenschappen blanco laten als
u zoekt naar e-mailadressen in het Adresboek van de LDAP-server.
Beheerdertoepassingen
89
2
Zoekopties instellen
A Druk drie maal op [Volg.].
B Druk op [Allocatie] onder ’Eigenschap’.
C Voer de eigenschap in die u wilt gebruiken wanneer u zoekt naar e-maila-
dressen en druk vervolgens op [OK].
Om de LDAP-servergegevens te doorzoeken met een trefwoord anders dan de be-
schikbare trefwoorden zoals Naam, E-mailadres, Bedrijfsnaam en Afdelingsnaam,
geeft u de eigenschap op voor het trefwoord dat is geregistreerd in uw LDAP-ser-
ver en de naam die tijdens de zoekopdracht moet worden weergegeven op het be-
dieningspaneel. Bijvoorbeeld: om e-mailadressen te doorzoeken op
werknemernummer, voert u “werknemer nr.” in in het veld Eigenschappen en
“Werknemer nr.” in het toetsweergaveveld.
De eigenschapswaarde mag variëren, afhankelijk van de serveromgeving. Contro-
leer of de eigenschap voldoet aan de serveromgeving voordat u deze instelt.
D Druk op [Allocatie] onder ’Toetsendisplay’.
E Voer het toetsendisplay in en druk vervolgens op [OK].
De geregistreerde “toetsweergave” verschijnt als een sleutelwoord voor het
doorzoeken van de LDAP.
Zonder toetsendisplayregistratie
Met toetsendisplayregistratie
De toets verschijnt niet op het zoekscherm, tenzij zowel “Eigenschap” als
“Toetsendisplay” zijn geregistreerd. Registreer beide items om de optionele
zoekopdracht te kunnen gebruiken.
Verwijzing
Pag.249 “LDAP-authentificatie”
Systeeminstellingen
90
2
Systeeminstellingen op hoofd- en
subapparaten
In dit gedeelte worden de Systeeminstellingen op de twee apparaten uitgelegd
tijdens Gekoppeld kopiëren.
Terwijl gecombineerd kopiëren wordt uitgevoerd, blijven de toetsen {Gebruiker-
sinstellingen} van de subapparaten uitgeschakeld. Als u de standaardinstellingen
wilt wijzigen, drukt u op [Gecombineerd kopiëren] dat met tegengestelde weerga-
ve op het bedieningsscherm van het hoofdapparaat verschijnt en wist u vervol-
gens het gecombineerd kopiëren voordat u wijzigingen doorvoert.
Algemene functies
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen in de algemene kopieerei-
genschappen op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombi-
neerd kopiëren.
Gebruikerstekst programmeren/wijzigen/verwijderen
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Paneeltoets toon
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Melding opwarmen (kopieerapparaat/Documentserver)
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Weergave aantal kopieën (kopieerapparaat/Documentserver)
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
De kopieerteller wordt altijd weergegeven als oplopend (oplopend tellen).
Functieprioriteit
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Wanneer de automatische resettijd van het hoofdapparaat is verstreken,
wordt Gekoppeld kopiëren geannuleerd.. Hierna schakelt het apparaat te-
rug naar de stand die is geselecteerd in Functieprioriteit wanneer de tijd
voor Systeemreset wordt bereikt.
Systeeminstellingen op hoofd- en subapparaten
91
2
Afdrukprioriteit
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Wanneer de automatische resettijd van het hoofdapparaat is verstreken,
wordt Gekoppeld kopiëren geannuleerd.. Hierna schakelt het apparaat te-
rug naar de stand die is geselecteerd in Functieprioriteit wanneer de tijd
voor Systeemreset wordt bereikt.
functieresettijd
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Tussenblad afdrukken
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Uitvoer: Kopieerapparaat
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Uitvoer: Document Server
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Uitvoer: Printer
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
ADF originele platformverhoging
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Systeemstatus/Taaklijst tijdsweergave
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Toetsherhaling
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Z-vouw positie
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Zorg ervoor dat beide apparaten dezelfde instellingen hebben.
Systeeminstellingen
92
2
Timerinstellingen
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen in de Tijdinstellingen voor kopië-
ren op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombineerd kopiëren.
timer voor automatisch uitschakelen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Timer energiespaarstand
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
In de stand Gekoppeld kopiëren wordt het apparaat niet in de Ener-
giespaarstand geschakeld.
Timer Stroom Uit
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
In de stand Gekoppeld kopiëren wordt het apparaat niet in de Ener-
giespaarstand geschakeld. Wanneer de vooraf ingestelde tijd verstrijkt na-
dat het gecombineerd kopiëren is gewist, schakelen de apparaten over
naar de energiespaarstand.
automatische reset van het systeem, timer
De ingestelde waarden van het hoofdapparaat hebben geen invloed op ge-
combineerd kopiëren. De subapparaten kunnen alleen worden gebruikt
met de functie kopiëren onderbreken.
Wanneer het subapparaat kopieert via onderbreking, wordt onderbroken
kopiëren gewist als de tijdsperiode die is ingesteld op het apparaat ver-
strijkt.
Automatische reset timer kopieerapparaat/Document Server
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Automatische resettijd printer
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
automatische reset voor de scanner, timer
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Systeeminstellingen op hoofd- en subapparaten
93
2
datum instellen
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
tijd instellen
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Autom. Timer log-out
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Code wekelijkse timer
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Wekelijkse timer: maandag-zondag
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
In de stand Gekoppeld kopiëren worden de instellingen van de wekelijkse
timer van het subapparaat uitgeschakeld.
Beheerdertoepassingen
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen in de Beheerder toepassin-
gen voor kopiëren op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt in gecombi-
neerd kopiëren.
beheer gebruikers(bestemmings)lijst
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Adresboek: Gebruikersgroep programmeren/wijzigen/verwijderen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Adresboek: Volgorde wijzigen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Adresboek afdrukken: Bestemmingslijst
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Adresboek: Titel bewerken
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Systeeminstellingen
94
2
Adresboek: Titel selecteren
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Reservekopie / Adresboek herstellen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Display/afdrukteller
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Gebruikerbeheerder management
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Verbeterd verificatiebeheer
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Beheerderverificatie management
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Beheerder Programmeren/Wijzigen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
sleuteltellerinstellingen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Uitgebreide beveiliging
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Systeeminstellingen op hoofd- en subapparaten
95
2
Aut. best.verw. in Document Server
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Verw. alle best. in Document Server
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
LDAP zoeken
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Automatisch uit (altijd aan)
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Tijdens gecombineerd kopiëren worden het hoofdapparaat en subappa-
raat niet automatisch uitgeschakeld. Nadat het gecombineerd kopiëren is
gewist, wordt de stroom uitgeschakeld nadat de periode verstrijkt die is
ingesteld in "Instelling automatische uitschakeling" overeenkomstig de in-
stelling van AOF.
Firmware versie
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Niveau netwerkbeveiliging
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Instelling geheugen automatisch wissen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Het geheugen wissen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Alle logboeken verwijderen
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Systeeminstellingen
96
2
Logboekinstelling verzenden
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Gegevensbeveiliging voor kopiëren
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Reservekopie afdrukken: Alle documenten verwijderen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Reservekopie afdrukken: Instellingen voor compressie
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Instellingen voor reservekopie afdrukken: Beginwaarden voor typen
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Instellingen voor reservekopie afdrukken: Beginwaarden voor resolutie
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
97
3. Papierlade-instellingen
In dit hoofdstuk worden verschillende items van {Instellingen papierlade} be-
schreven die op dit apparaat beschikbaar zijn. Als het papierformaat in de lade
afwijkt van het formaat dat u heeft opgegeven, kan er een papierstoring optre-
den omdat het juiste papierformaat dan niet correct kan worden herkend.
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Papierlade-instellingen
Instellingen papierlade wijzigen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de Instellingen papierlade wijzigt.
A Druk op de toets {Instellingen papierlade}.
B Selecteer de lade waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Papierlade-instellingen
98
3
C Wijzig de instellingen en druk op [OK].
Instellingen papierlade sluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de Instellingen papierlade wijzigt.
A Druk op de toets {Instellingen papierlade}.
Opmerking
U kunt Instellingen papierlade ook sluiten door op [Afsluiten] te drukken.
Items van Instellingen papierlade
99
3
Items van Instellingen papierlade
Lade 1
U kunt het display zodanig instellen dat de soort papier wordt getoond die in
lade 1 (LCT) is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
De papiersoorten
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
Voorbedrukt papier
•Blader Netwerk
•Karton
Geperforeerd papier
De papierformaten (zonder de LCT, A3 / 11”×17” (27,9 x 43,2 cm) lade-eenheid
TK5000)
"11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "A4K"
Opmerking
Het papierformaat is een vast papierformaat. Het formaat kan niet wor-
den gewijzigd.
De papierformaten (bij gebruik van de LCT, A3 / 11”×17” (27,9 x43,2 cm) lade-een-
heid TK5000)
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "8
1
/
2
×14L" (21,6 x 35,6 cm), "8
1
/
2
×11L" (21,6 x 27,9
cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "A3L", "A4K", "A4L", "B4 JISL"
Aangepast formaat: 210,0 - 305,0 mm (verticaal) en 210 - 439,0 mm (horizontaal).
Papierlade-instellingen
100
3
Opmerking
De papiergeleider van de optionele LCT is vast voor een papierformaat.
Als u een ander papierformaat wilt gebruiken, moet u contact opnemen
met uw leverancier.
Kopieermethode in duplex
2-zijdige kopie
*1-zijdig kopiëren
Autopapierselectie aan
Ja
•Nee
Instelling dik papier
Als de LCT (A3 / 11”×17” (27,9 x 43,2 cm) lade-eenheid TK5000) wordt ge-
bruikt, is deze functie niet beschikbaar.
•Aan
Uit
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenvoegvel-
len worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode op-
geven voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Items van Instellingen papierlade
101
3
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Tussenbladen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Scheidingsvellen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Lade 2 - 3
U kunt het display zodanig instellen dat de soort papier wordt getoond die in
elke lade is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
De papiersoorten
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Voorbedrukt papier
•Blader Netwerk
•Karton
Geperforeerd papier
Papierlade-instellingen
102
3
Papierformaten
"Autodetectie", "12×18L" (30,4 x 45,7 cm), "11×17L" (27,9 x 43,2 cm),
"11×15L" (27,9 x 38,1 cm), "11×14L " (27,9 x 35,6 cm), "10×15L" (25,4 x 38,1
cm), "10×14L" (25,4 x 35,6 cm) "8
1
/
2
×14L" (21,6 x 35,6 cm), "8
1
/
2
×13L"
(21,6 x 33,0 cm), "8
1
/
2
×11L" (21,6 x 33,0 cm), 11×"8
1
/
2
K" (33,0 x 21,6 cm),
"8
1
/
4
×14L" (20,0 x 35,6 cm), "8
1
/
4
×13L" (20,0 x 33,0 cm), "8×13L" (20,3 x
33,0 cm), "8×10L" (20,3 x 25,4 cm), "7
1
/
4
×10
1
/
2
L" (18,4 x 26,7 cm),
"10
1
/
2
×7
1
/
4
L" (26,7 x 18,4 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L" 14,0 x 21,6 cm), 8
1
/
2
×5
1
/
2
K"
(21,6 x 14,0 cm), "A3L", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B4 JISL", "B5
JISK", "B5 JISL", "8KL", "16KK", "16KL"
Aangepast formaat:
Metrische versie: max. 330,2 mm (verticaal) en 458,0 mm (horizontaal).
Inchversie: max. 13,00 inch (verticaal) en 18,03 inch (horizontaal).
Kopieermethode in duplex
2-zijdige kopie
*1-zijdig kopiëren
Autopapierselectie aan
Ja
•Nee
Instelling dik papier
•Aan
Uit
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenvoegvel-
len worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode op-
geven voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Tijd weergeven.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Tijd weergeven.
Items van Instellingen papierlade
103
3
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Tussenbladen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Scheidingsvellen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Lade 4
U kunt het display zodanig instellen dat de soort papier wordt getoond die in
lade 4 is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
De papiersoorten die LCIT RT5000 (A4 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5000 wordt gebruikt, zijn de papiersoorten als volgt be-
schikbaar:
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Papierlade-instellingen
104
3
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
Tabblad
Verschuiving Tabbladpositie
Aantal tabbladen
De papiersoorten die LCIT RT5010 (A3 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5010 wordt gebruikt, zijn de papiersoorten als volgt be-
schikbaar:
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
Tabblad
Verschuiving Tabbladpositie
Aantal tabbladen
Items van Instellingen papierlade
105
3
De papierformaten die LCIT RT5000 (A4 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5000 wordt gebruikt, zijn de papierformaten als volgt be-
schikbaar:
"Autodetectie", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×5
1
/
2
K", "5
1
/
2
×8
1
/
2
L", "A4K", "A5K",
"A5L", "B5 JISK"
Aangepast formaat: 139,0 - 230,0 mm (verticaal) en 210,0 - 305,0 mm (hori-
zontaal)
De papierformaten die LCIT RT5010 (A3 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5010 wordt gebruikt, zijn de papierformaten als volgt be-
schikbaar:
•Metrische versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L", "8
1
/
2
×11L",
5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L", "8×13L",
"10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15L", "10×14L", "8
1
/
4
×14L", "A3L",
"B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5 JISK", "B5 JISL", "B6 JIS"L,
"A6"L, "8KL", "16KK", "16KL"
Aangepast formaat: 100,0 -330,2 mm (verticaal) en 139,7 -458,0 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 100 en 139,7 mm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie" is beschikbaar voor "12×18L " (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L"
(14,0 x 21,6 cm), "8×13L" 20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K",
"A4L", "B5 JISK", "A5K ", "A5L".
Inch-versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L", "8
1
/
2
×11L",
5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L", "8×13L",
"10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15L", "10×14L", "8
1
/
4
×14L", "A3L",
"B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5 JISK", "B5 JISL", "B6 JIS"L,
"A6"L
Aangepast formaat: 3,93 -330,20 mm (verticaal) en 5,50 -457,96 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 3,93 en 13,97 cm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie " is beschikbaar voor "12×18L" (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "8
1
/
2
×11L" (21,6
x 27,9 cm), 8
1
/
2
×5
1
/
2
K" (21,6 x 14,0 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L" (14,0 x 21,6 cm),
"8×13L" (20,3 x 33,0 cm), A3K", "B4 JISL", "A4K", "B5 JISK", "A5L".
Kopieermethode in duplex
2-zijdige kopie
*1-zijdig kopiëren
Papierlade-instellingen
106
3
Autopapierselectie aan
Ja
•Nee
Instelling dik papier
•Aan
Uit
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenvoegvel-
len worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode op-
geven voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Tijd weergeven.
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Tijd weergeven.
Tussenbladen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Items van Instellingen papierlade
107
3
Scheidingsvellen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Lade 5
U kunt het display zodanig instellen dat het soort papier wordt getoond die
in lade 5 is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
De papiersoorten die LCIT RT5000 (A4 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5000 wordt gebruikt, zijn de papiersoorten als volgt be-
schikbaar:
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Etiketten
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
Tabblad
Verschuiving Tabbladpositie
Aantal tabbladen
Papierlade-instellingen
108
3
De papiersoorten die LCIT RT5010 (A3 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5010 wordt gebruikt, zijn de papiersoorten als volgt be-
schikbaar:
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Etiketten
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
Tabblad
Verschuiving Tabbladpositie
Aantal tabbladen
De papierformaten die LCIT RT5000 (A4 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5000 wordt gebruikt, zijn de papierformaten als volgt be-
schikbaar:
"Autodetectie", "11×8
1
/
2
L", "8
1
/
2
×5
1
/
2
L", "5
1
/
2
×8
1
/
2
K", "A4K", "A5K",
"A5L", "B5 JISK"
Aangepast formaat: 139,0 - 230,0 mm (verticaal) en 210,0 - 305,0 mm (horizontaal)
Items van Instellingen papierlade
109
3
De papierformaten die LCIT RT5010 (A3 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5010 wordt gebruikt, zijn de papierformaten als volgt be-
schikbaar:
•Metrische versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L",
"8×13L", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "A3L", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5
JISK", "B5 JISL", "B6 JIS"L, "A6"L, "8KL", "16KK", "16KL"
Aangepast formaat: 100,0 -330,2 mm (verticaal) en 139,7 -458,0 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 100 en 139,7 mm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie" is beschikbaar voor "12×18L " (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L"
(14,0 x 21,6 cm), "8×13L" 20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K",
"A4L", "B5 JISK", "A5K ", "A5L".
Inch-versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L",
"8×13L", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "A3L", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5
JISK", "B5 JISL", "B6 JIS"L, "A6"L
Aangepast formaat: 3,93 -330,20 mm (verticaal) en 5,50 -457,96 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 3,93 en 13,97 cm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie " is beschikbaar voor "12×18L" (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "8
1
/
2
×11L"
(21,6 x 27,9 cm), 8
1
/
2
×5
1
/
2
K" (21,6 x 14,0 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L" (14,0 x
21,6 cm), "8×13L" (20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K", "B5
JISK", "A5L".
Kopieermethode in duplex
2-zijdige kopie
*1-zijdig kopiëren
Autopapierselectie aan
Ja
•Nee
Instelling dik papier
•Aan
Uit
Papierlade-instellingen
110
3
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenvoegvel-
len worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode op-
geven voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Tussenbladen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Scheidingsvellen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Items van Instellingen papierlade
111
3
Lade 6
U kunt het display zodanig instellen dat de soort papier wordt getoond die in
lade 6 is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
De papiersoorten die LCIT RT5000 (A4 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5000 wordt gebruikt, zijn de papiersoorten als volgt be-
schikbaar:
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
De papiersoorten die LCIT RT5010 (A3 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5010 wordt gebruikt, zijn de papiersoorten als volgt be-
schikbaar:
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Papierlade-instellingen
112
3
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
Tabblad
Verschuiving Tabbladpositie
Aantal tabbladen
De papierformaten die LCIT RT5000 (A4 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5000 wordt gebruikt, zijn de papierformaten als volgt be-
schikbaar:
"11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "8
1
/
2
×5
1
/
2
K" (21,6 x 14,0 cm), "5
1
/
2
×8
1
/
2
L"
(14,0 x 21,6 cm), "A4K", "A5K", "A5L", "B5 JISK"
Aangepast formaat: 139,0 - 230,0 mm (verticaal) en 210,0 - 305,0 mm (hori-
zontaal)
De papierformaten die LCIT RT5010 (A3 LCT) gebruikt
Als de LCIT RT5010 wordt gebruikt, zijn de papierformaten als volgt be-
schikbaar:
•Metrische versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L",
"8×13L", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "A3L", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5
JISK", "B5 JISL", "B6 JIS"L, "A6"L, "8KL", "16KK", "16KL"
Aangepast formaat: 100,0 -330,2 mm (verticaal) en 139,7 -458,0 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 100 en 139,7 mm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie" is beschikbaar voor "12×18L " (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L"
(14,0 x 21,6 cm), "8×13L" 20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K",
"A4L", "B5 JISK", "A5K ", "A5L".
Items van Instellingen papierlade
113
3
Inch-versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L",
"8×13L", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "A3L", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5
JISK", "B5 JISL", "B6 JIS"L, "A6"L
Aangepast formaat: 3,93 -330,20 mm (verticaal) en 5,50 -457,96 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 3,93 en 13,97 cm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie " is beschikbaar voor "12×18L" (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "8
1
/
2
×11L"
(21,6 x 27,9 cm), 8
1
/
2
×5
1
/
2
K" (21,6 x 14,0 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L" (14,0 x
21,6 cm), "8×13L" (20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K", "B5
JISK", "A5L".
Kopieermethode in duplex
2-zijdige kopie
*1-zijdig kopiëren
Autopapierselectie aan
Ja
•Nee
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenvoegvel-
len worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode op-
geven voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Papierlade-instellingen
114
3
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Tussenbladen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Scheidingsvellen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Lade 7
U kunt het display zodanig instellen dat de soort papier wordt getoond die in
lade 7 is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
De papiersoorten
Niet weergeven
Kringlooppapier
Spec.pap.
•Briefhoofd
•Gekleurd papier 1
•Gekleurd papier 2
•Geel
•Groen
•Blauw
Paars
Ivoor
•Oranje
•Roze
Rood
•Grijs
Items van Instellingen papierlade
115
3
OHP (Transparant)
Doorzichtig papier
Voorbedrukt papier
Geperforeerd papier
Tabblad
Verschuiving Tabbladpositie
Aantal tabbladen
Papierformaten
•Metrische versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L", "8
1
/
2
×11L",
5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L", "8×13L",
"10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L", "8
1
/
4
×14L",
"8×10L", "A3L", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K", "A5L", "B5 JISK", "B5
JISL", "B6 JISL, "A6"L, "8KL", "16KK", "16KL"
Aangepast formaat (wanneer LCIT RT5000 is geïnstalleerd): 100,0 -
305,0 mm (verticaal) en 139,7 - 458,0 mm (horizontaal)
Aangepast formaat (wanneer LCIT RT5010 is geïnstalleerd): 100,0 -330,2
mm (verticaal) en 139,7 - 458,0 mm (horizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 100 en 139,7 mm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie" is beschikbaar voor "12×18L " (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L"
(14,0 x 21,6 cm), "8×13L" 20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K",
"A4L", "B5 JISK", "A5K ", "A5L".
Inch-versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13L",
"8×13L", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "8×10L ", "A3L ", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K",
"A5L", "B5 JISK", "B5 JISL", "B6 JISL, "A6 JISL
Aangepast formaat (wanneer LCIT RT5000 is geïnstalleerd): 3,93 - 12,00
inch (verticaal) en 5,50 - 18,03 inch (horizontaal)
Aangepast formaat (wanneer LCIT RT5010 is geïnstalleerd): 3,93 - 13,00
inch (verticaal) en 5,50 - 18,03 inch (horizontaal)
Opmerking
De papierbreedte tussen 3,93 en 13,97 cm is alleen beschikbaar wan-
neer de speciale zijafsluiting wordt gebruikt.
"Autodetectie " is beschikbaar voor "12×18L" (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "8
1
/
2
×11L" (21,6
x 27,9 cm), 8
1
/
2
×5
1
/
2
K" (21,6 x 14,0 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L" (14,0 x 21,6 cm),
"8×13L" (20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K", "B5 JISK", "A5L".
Papierlade-instellingen
116
3
Kopieermethode in duplex
2-zijdige kopie
*1-zijdig kopiëren
Autopapierselectie aan
Ja
•Nee
Instelling dik papier
•Aan
Uit
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenvoegvel-
len worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode op-
geven voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Items van Instellingen papierlade
117
3
Tussenbladen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Scheidingsvellen
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke tussenbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd opgeven.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Interposer Boven - Onder
U kunt het display zodanig instellen dat het soort papier wordt getoond die
in elke lade is geplaatst.
De informatie wordt door de printer gebruikt om automatisch de lade met het
geschikte papier te kiezen.
Papierformaten
•Metrische versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13K",
"8×13K", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "8×10L ", "A3L ", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K",
"A5L", "B5 JISK", "B5 JISL", "8KL", "16KK", "16KL"
Aangepast formaat: 139,7 -330,2 mm (verticaal) en 139,7 -458,0 mm (ho-
rizontaal)
Opmerking
"Autodetectie" is beschikbaar voor "12×18L " (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L"
(14,0 x 21,6 cm), "8×13L" 20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K",
"A4L", "B5 JISK", "A5K ", "A5L".
Inch-versie:
"Autodetectie", "12×18L", "11×17L", "11×8
1
/
2
K", "8
1
/
2
×14L",
"8
1
/
2
×11L", 5
1
/
2
×8
1
/
2
L", 8
1
/
2
×5
1
/
2
K, "8
1
/
2
×13L", "8
1
/
4
×13K",
"8×13K", "10
1
/
2
×7
1
/
4
K", "7
1
/
4
×10
1
/
2
L", "11×15K", "10×14L",
"8
1
/
4
×14L", "8×10L ", "A3L ", "B4 JISL", "A4K", "A4L", "A5K",
"A5L", "B5 JISK", "B5 JISL"
Aangepast formaat: 5,50 - 13,00 inch (verticaal) en 5,50 - 18,03 inch (ho-
rizontaal)
Papierlade-instellingen
118
3
Opmerking
"Autodetectie " is beschikbaar voor "12×18L" (30,4 x 45,7 cm) en
"11×17L" (27,9 x 43,2 cm), "11×8
1
/
2
K" (27,9 x 21,6 cm), "8
1
/
2
×11L"
(21,6 x 27,9 cm), 8
1
/
2
×5
1
/
2
K" (21,6 x 14,0 cm), 5
1
/
2
×8
1
/
2
L" (14,0 x
21,6 cm), "8×13L" (20,3 x 33,0 cm), A3L", "B4 JISL", "A4K", "B5
JISK", "A5L".
Tussenvoegvel 1 - 9
U kunt de papierladen opgeven vanuit welke tussenvoegvellen worden
ingevoegd.
Voorblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke voorbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Achterblad
U kunt de papierlade opgeven en weergeven vanuit welke achterbladen
worden ingevoegd. U kunt ook de displaytijd en kopieermethode opgeven
voor 2-zijdig kopiëren.
•Displaytijd
U kunt [Modus geselecteerd] of [Altijd] selecteren.
Kopieermethode in duplex
U kunt [2-zijdige kopie] of [*1-zijdig kopiëren] selecteren.
De kopieermethode Duplex is alleen ingeschakeld wanneer u [Modus ge-
selecteerd] selecteert in Displaytijd.
Opmerking
Wanneer papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat wordt geplaatst in
twee verschillende papierladen en u wilt een lade instellen voor dubbelzijdi-
ge kopieën. Als één van de laden is opgegeven als de standaardlade in Papier-
ladeprioriteit, wijst u de 2-zijdige kopieën toe aan deze lade.
Er verschijnt een -merkteken naast de papierlade als u [Nee] heeft geselec-
teerd in [Autopapierselec. toepassen].
[Autopapierselec. toepassen] geldt alleen voor de kopieerfunctie als [Niet weerge-
ven] of [Gerecycl.pap.] geselecteerd is. Als [Nee] is geselecteerd, geldt de auto-
matische papierselectie niet voor de lade.
Instellingen papierlade op hoofd- en subapparaten
119
3
Instellingen papierlade op hoofd- en
subapparaten
In dit gedeelte worden de Instellingen papierlade op de twee apparaten uitge-
legd tijdens Gekoppeld kopiëren.
Terwijl gecombineerd kopiëren wordt uitgevoerd, blijven de toetsen {Gebruiker-
sinstellingen} van de subapparaten uitgeschakeld. Als u de standaardinstellingen
wilt wijzigen, drukt u op [Gecombineerd kopiëren] dat met tegengestelde weerga-
ve op het bedieningsscherm van het hoofdapparaat verschijnt en wist u vervol-
gens het gecombineerd kopiëren voordat u wijzigingen doorvoert.
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen van Instellingen papierlade
voor kopiëren op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombi-
neerd kopiëren.
Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat (Kopieerapparaat/Documentserver)
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Papierlade prioriteit: Printer (printer)
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Papiertype: Lade 1 (LCT)
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Bij gecombineerd kopiëren wordt alleen de papierlade gebruikt waarvan
het formaat, de richting en soort van het papier overeenkomen met de in-
stellingen op het hoofd- en subapparaat. Om het maximale uit de functie
gecombineerd kopiëren te halen, wordt aangeraden dat u dezelfde papier-
instellingen gebruikt op zowel de hoofdapparaten als de subapparaten.
Papiersoort: lade 2-3
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Bij gecombineerd kopiëren wordt alleen de papierlade gebruikt waarvan
het formaat, de richting en soort van het papier overeenkomen met de in-
stellingen op het hoofd- en subapparaat. Om het maximale uit de functie
gecombineerd kopiëren te halen, wordt aangeraden dat u dezelfde papier-
instellingen gebruikt op zowel de hoofdapparaten als de subapparaten.
Papiersoort: Lade 4
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Bij gecombineerd kopiëren wordt alleen de papierlade gebruikt waarvan
het formaat, de richting en soort van het papier overeenkomen met de in-
stellingen op het hoofd- en subapparaat. Om het maximale uit de functie
gecombineerd kopiëren te halen, wordt aangeraden dat u dezelfde papier-
instellingen gebruikt op zowel de hoofdapparaten als de subapparaten.
Papierlade-instellingen
120
3
Papiersoort: Lade 5
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Bij gecombineerd kopiëren wordt alleen de papierlade gebruikt waarvan
het formaat, de richting en soort van het papier overeenkomen met de in-
stellingen op het hoofd- en subapparaat. Om het maximale uit de functie
gecombineerd kopiëren te halen, wordt aangeraden dat u dezelfde papier-
instellingen gebruikt op zowel de hoofdapparaten als de subapparaten.
Papiersoort: Lade 6
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Bij gecombineerd kopiëren wordt alleen de papierlade gebruikt waarvan
het formaat, de richting en soort van het papier overeenkomen met de in-
stellingen op het hoofd- en subapparaat. Om het maximale uit de functie
gecombineerd kopiëren te halen, wordt aangeraden dat u dezelfde papier-
instellingen gebruikt op zowel de hoofdapparaten als de subapparaten.
Papiersoort: Lade 7
Lade 7 van zowel het hoofdapparaat als het subapparaat wordt alleen ge-
bruikt voor het voorblad en tussenvoegvel.
Papiersoort: Interposer Boven - Onder
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Bij gecombineerd kopiëren wordt alleen de papierlade gebruikt waarvan
het formaat, de richting en soort van het papier overeenkomen met de in-
stellingen op het hoofd- en subapparaat. Om het maximale uit de functie
gecombineerd kopiëren te halen, wordt aangeraden dat u dezelfde papier-
instellingen gebruikt op zowel de hoofdapparaten als de subapparaten.
121
4. Eigenschappen
Kopieerapparaat/Documentserver
In dit hoofdstuk worden verschillende items van [Kopieerapp./Doc. Server-ei-
gensch.] beschreven die op dit apparaat beschikbaar zijn.
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Voor toegang tot de [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] raadpleegt u "Gebruiker-
sinstellingen openen (Systeeminstellingen)".
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Algemene functies
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Alg. eigensch.] onder [Kopi-
eerapp./Doc. Server-eigensch.].
Automatische densiteitprioriteit
U kunt instellen of Automatische afbeeldingsdichtheid “Aan” of “Uit” staat
wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, reset of als modi worden gewist.
•Tekst
Aan
•Uit
•Tekst/foto
Aan
•Uit
•Foto
•Aan
Uit
•Licht
Aan
•Uit
Generatiekopie
Aan
•Uit
Origineelrichting in duplexmodus
Bij het dubbelzijdig kopiëren kunt u de kopieerrichting instellen.
Bov. naar Bov.
Van boven naar onder
Kopieerrichting in duplexmodus
U kunt de kopieerrichting instellen bij het dubbelzijdig kopiëren.
Bov. naar Bov.
Van boven naar onder
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
122
4
Taakmodus reserveren
U kunt instellen of de modus moet worden teruggezet in de beginstatus of in
de modus die in gebruik was voordat de gereserveerde actie werd gestart
wanneer u teruggaat naar het beginscherm nadat gereserveerd kopiëren is
voltooid.
Resetten
Vorige taak
Gereserv. tijd vr aut. uitz. scherm
U kunt de vereiste tijd instellen totdat het display overschakelt naar het dis-
play van de gereserveerde taak nadat de reservering is ingesteld.
Als u “Ja” selecteert, gebruikt u de cijfertoetsen om het tijdstip (10-99 secon-
den) in te voeren. De standaardinstelling is 15 seconden.
•Ja
Nee
Max. kopieerhoeveelheid
Het maximale aantal kopieën kan worden ingesteld tussen 1 en 9999.
De standaardinstelling is 9999 vellen.
Originele teller resettoets
U kunt instellen of u de documentteller resettoets wilt inschakelen.
•Aan
Uit
Automatische ladewissel
Wanneer tijdens het kopiëren het papier opraakt, kan papier automatisch
worden ingevoerd vanuit een reservepapierlade, ongeacht de richting van
het papier in die lade, mits het papier hetzelfde formaat heeft als tijdens au-
tomatische papierselectie is ingesteld voor de andere papierinvoerlade. Deze
functie wordt “Automatisch lade wisselen” genoemd. U kunt instellen of Au-
tomatische lade wisselen moet worden uitgevoerd.
Met beeldrotatie
U kunt kopiëren met de functie Automatisch lade wisselen. Afhankelijk
van de functie die wordt uitgevoerd, is rotatie wellicht niet mogelijk.
Zonder afbeeldingsrotatie
U kunt continu kopiëren mits papier van hetzelfde formaat en met dezelf-
de richting is geplaatst. De melding “Papier toevoegen” verschijnt wan-
neer het papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting opraakt.
Wanneer dit gebeurt, wordt het kopiëren onderbroken.
•Uit
De melding “Papier toevoegen” verschijnt wanneer het papier opraakt.
Wanneer dit gebeurt, wordt het kopiëren onderbroken.
Algemene functies
123
4
Tekst
U kunt de randen van een voltooide afbeelding aanpassen.
Wanneer u "Zacht" selecteert, wordt de omtrek van een teken zacht. Wanneer u
"Scherp" selecteert, kan de omtrek van een teken scherp gekopieerd worden.
Kopieerkwaliteit
•Zacht
Normaal
•Scherp
Aangepaste inst.
Belichting
•Licht
Normaal
•Donker
Tekst/foto
U kunt selecteren of foto’s of tekens prioriteit hebben indien een origineel zo-
wel foto’s als tekens bevat.
Als u “Normaal” selecteert, is de kwaliteit van het teken en de foto op de ko-
pie in balans.
Kopieerkwaliteit
Fotoprioriteit
Normaal
Tekst prioriteit
Aangepaste inst.
Belichting
•Licht
Normaal
•Donker
Foto
U kunt de kwaliteit van voltooide afbeeldingen aanpassen op basis van het
type origineel van de foto.
“Gedrukte foto” is ingesteld voor foto-originelen van tijdschriften en catalogi.
U kunt foto’s verbeteren door “Gedrukte foto” te selecteren.
"Glanzende foto" is ingesteld voor de zilverzout foto’s die worden afgedrukt
vanaf een filmrolletje.
Als u “Normaal” selecteert, kunt u tekens afwerken die samen in een fotoblok staan.
Kopieerkwaliteit
•Gedrukte foto
Normaal
•Glanzende foto
Aangepaste inst.
Belichting
•Licht
Normaal
•Donker
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
124
4
Licht
U kunt de beeldkwaliteit van een bleek origineel aanpassen zodat de kopie
een normale dichtheid heeft.
Kopieerkwaliteit
•Zacht
Normaal
•Scherp
Aangepaste inst.
Belichting
•Licht
Normaal
•Donker
Generatiekopie
U kunt de beeldkwaliteit aanpassen om te voorkomen dat tekens in de kopie
te dik worden.
Kopieerkwaliteit
•Zacht
Normaal
•Scherp
Aangepaste inst.
Belichting
•Licht
Normaal
•Donker
Donkere achtergrond
U kunt instellen of "Donkere achtergrond" kan worden geselecteerd als type origineel.
•Aan
Uit
Standaard paneel eigenschappen
U kunt instellen welke items worden weergegeven als functieknoppen op het
basisdisplay.
Uit
Verkleinen/vergroten
Duplex /Combineren / Reeks
Beeld bewerken
Voor-/tussenblad
•Stempel
Uitvoer/ Aangepaste functie/ Finisher
Algemene functies
125
4
Afbeeldingsaanpassing prioriteit
U kunt de items zodanig instellen dat deze bij voorkeur worden getoond op
de functieknoppen op het basisdisplay.
Uit
Binnenzijde wissen
Beeld bewerken
Papierdisplay
U kunt instellen dat de beschikbare papierladen en -formaten in het basisdis-
play worden weergegeven.
•Verbergen
Weergeven
Origineeltype-display
U kunt de origineeltypen op het basisdisplay weergeven.
•Verbergen
Weergeven
Display Speciaal Origineel
U kunt instellen of de typen originelen worden weergegeven op het begin-
scherm.
•Aan
Uit
Standaard speciale originele display
U kunt uit de vijf onderstaande items maximaal drie items instellen voor
weergave in het beginscherm.
Gemengde formaten
•Batch
•SADF
Dun papier
Origineel formaat
Geluidsignaal: origineel aanwezig
U kunt instellen of u een piepgeluid wilt horen om u erop te wijzen dat u bent
vergeten een origineel te verwijderen.
Aan
•Uit
Als “Paneel toetsgeluid” bij de systeeminstellingen is ingesteld op “Uit”, is de
functie uitgeschakeld, zelfs als deze is ingesteld op “Aan”.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
126
4
Toon taakeinde
U kunt instellen of u een u een piepgeluid wilt horen (“piep”) wanneer een
kopie klaar is.
Als “Paneel toetsgeluid” tijdens het configureren van de systeeminstellingen
is ingesteld op “Aan”, klinkt het piepgeluid vier keer als het kopiëren wordt
onderbroken omdat het papier op is of is vastgelopen. Zo wordt u erop gewe-
zen dat de kopieertaak niet kon worden voltooid.
Aan
•Uit
Toetsweergave gekoppeld kopiëren
U kunt instellen of de [Gekop.kop.] wordt weergegeven. Als u "Uit" selecteert,
wordt de toets niet weergegeven en kan er geen mastereenheid worden ver-
kregen.
Aan
•Uit
Display originelenteller veranderen
U kunt instellen of 2-zijdige documenten worden geteld op basis van het aan-
tal vellen of pagina’s.
Teller originele vel
Teller originele pagina
Aangepaste functie: Kopieerapparaat
Voor de functietoetsen kunnen maximaal vier veelgebruikte functies worden
geregistreerd.
Uit
Gemengde formaten
•Batch
•SADF
Dun papier
Algemene functies
127
4
Aangepaste functie: Document Server opslag
Voor de functietoetsen kunnen maximaal vier veelgebruikte functies worden
geregistreerd. Geregistreerde functies kunnen ook worden gewijzigd.
Uit
Gemengde formaten
•Batch
•SADF
Dun papier
Verwijzing
Pag.50 “Paneeltoets toon”
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
128
4
Reproductiefactor
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Reproductiefactor] onder [Kopi-
eerapp./Doc. Server-eigensch.].
Snelkoppeling R/E
U kunt maximaal twee veelgebruikte ratio’s voor Verkleinen/Vergroten pro-
grammeren die anders zijn dan de vaste ratio’s voor Verkleinen/Vergroten
en deze op het beginscherm laten tonen. U kunt de geregistreerde ratio’s Ver-
kleinen / Vergroten ook wijzigen.
Metrische versie
•25%
•50% (A3A5, FA5)
•65% (A3F)
71% (A3 A4, A4 A5)
•75% (B4F4)
•82% (FA4, B4A4)
•93%
115% (B4A3)
122% (FA3, A4B4)
141% (A4 A3, A5 A4)
200% (A5 A3)
400%
Gebruiker R/E-factor (25-400%)
•Uit
Standaard:
•F1: 71%
•F2: 141%
•Inch-versie
•25%
50% (11”×17”5
1
/
2
×8
1
/
2
”)
65% (11”×17”8
1
/
2
×11”)
73% (11”×15”8
1
/
2
×11”)
•78% (8
1
/
2
×14”8
1
/
2
×11”)
•85% (F8
1
/
2
×11” (21,6 x 27,9 cm))
•93%
121% (8
1
/
2
×14”11”×17”)
129 (%8
1
/
2
×11”11”×17”)
155% (8
1
/
2
×8
1
/
2
8
1
/
2
×14”)
200% (5
1
/
2
"×8
1
/
2
"11"×17")
400%
Gebruiker R/E-factor (25-400%)
•Uit
Standaard:
•F1: 73%
•F2: 155%
Reproductiefactor
129
4
Vergr./Verkl.ratio
U kunt de ratio’s opgeven voor het vergroten en verkleinen die moeten ver-
schijnen als [Verkleinen/Vergroten] wordt ingedrukt op het kopieerscherm.
Metrische versie
•25%
•50% (A3A5, FA5)
•65% (A3F)
71% (A3 A4, A4 A5)
•75% (B4F4)
•82% (FA4, B4A4)
•93%
115% (B4A3)
122% (FA3, A4B4)
141% (A4 A3, A5 A4)
200% (A5 A3)
400%
Gebruiker R/E-factor (25-400%)
•Inch-versie
•25%
50% (11”×17”5
1
/
2
×8
1
/
2
”)
65% (11”×17”8
1
/
2
×11”)
73% (11”×15”8
1
/
2
×11”)
•78% (8
1
/
2
×14”8
1
/
2
×11”)
•85% (F8
1
/
2
×11” (21,6 x 27,9 cm))
•93%
121% (8
1
/
2
×14”11”×17”)
129% (8
1
/
2
×11”11”×17”)
155% (8
1
/
2
×8
1
/
2
8
1
/
2
×14”)
200% (5
1
/
2
"×8
1
/
2
"11"×17")
400%
Gebruiker R/E-factor (25-400%)
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
130
4
R/E-factorprioriteit
U kunt de factor met prioriteit instellen wanneer [Verkleinen/Vergroten] wordt
ingedrukt.
Metrische versie
400%
200%
141%
122%
115%
•93%
•82%
•75%
•71%
•65%
•50%
•25%
•Inch-versie
400%
200%
155%
129%
121%
•93%
•85%
•78%
•73%
•65%
•50%
•25%
Factor voor marge creëren
U kunt een ratio Verkleinen / Vergroten instellen wanneer u Marge creëren
onder een snelkiestoets registreert.
Voer een factor in met de cijfertoetsen (binnen het bereik van 90 tot 99%).
De ratio is standaard ingesteld op 93%.
Opmerking
Voor het invoeren van de [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] raadpleegt u Pag.3
“Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Bewerken
131
4
Bewerken
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Bewerken] onder [Kopieerapp./Doc.
Server-eigensch.].
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Voer met behulp van de cijfertoetsen de breedte van de bindmarge als volgt in:
Metrische versie: 0–30 mm (in stappen van 1 mm)
Inch-versie: 0"-1,2" (in stappen van 0,1 inch)
Voer met behulp van de cijfertoetsen de breedte van de wismarge als volgt in:
Metrische versie: 2–99 mm (in stappen van 1 mm)
Inch-versie: 0,1"-3,9" (in stappen van 0,1 inch)
Een afbeelding van ongeveer 1,5 mm (0,06”) wordt niet weergegeven als de breedte
van de scheidingslijn wanneer een volle lijn of stippellijn wordt gespecificeerd.
Marge lettertype: Links/Rechts
U kunt de linker- en rechtermarges op de voorzijde van kopieën opgeven in
de modus Marge aanpassing.
Links
•Rechts
Standaard:
Metrische versie: Links 5 mm
Inchversie: Links 0,2"
Marge achterzijde: Links/Rechts
U kunt de linker- en rechtermarges op de achterzijde van kopieën opgeven in
de modus Marge aanpassing.
•Links
Rechts
Standaard:
Metrische versie: Rechts 5 mm
Inchversie: Rechts 0,2"
Marge voorkant: Bovenkant/Onderkant
U kunt de boven- en ondermarges op de voorzijde van kopieën opgeven in
de modus Marge aanpassing.
Boven
•Onder
Standaard:
Metrische versie: Boven/onder 0 mm
Inchversie: Boven/onder 0,0"
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
132
4
Marge achterkant: Bovenkant/Onderkant
U kunt de boven- en ondermarges op de achterzijde van kopieën opgeven in
de modus Marge aanpassing.
Boven
•Onder
Standaard:
Metrische versie: Boven/Onder 0 mm
Inchversie: Boven/Onder 0,0"
1-zijdige 2-zijdige auto-marge: B/B
In de 1-zijdige naar 2-zijdige duplexmodus kunt u de marges op de achterzij-
de opgeven.
De marge is ingesteld op dezelfde waarde van “Marge achterkant:
Links/Rechts’.
•Links
Rechts
Standaard:
Metrische versie: Rechts 5 mm
Inchversie: Rechts 0,2"
1-zijdige 2-zijdige auto-marge: OtotB
In de 1-zijdige naar 2-zijdige duplexmodus kunt u de marges op de achterzij-
de opgeven.
De waarde voor ’Marge achterkant: Boven/Onder’ wordt gebruikt.
Boven
•Onder
Standaard:
Metrische versie: Boven/Onder 0 mm
Inchversie: Boven/Onder 0,0"
Uitloop instell. voor Tijdschrift
U kunt de breedte van de uitloopbindmarge instellen.
Bereik:
Metrische versie: 0 t/m 99 mm (in stappen van 1 mm)
Inchversie: 0 t/m 3,9 inch (in stappen van 0,1 inch)
Standaard:
Metrische versie: 5 mm
Inchversie: 0,2"
Randbreedte wissen
U kunt de breedte voor het wissen van randen opgeven in het bereik van "2
t/m 99 mm" (in eenheden van 1 mm).
Standaard:
Metrische versie: 10 mm
Inchversie: 0,4"
Bewerken
133
4
Origineelschaduw wissen in modus Combineren
In de modus Combineren kunt u opgeven of u een randmarge van 3 mm, 0,1"
langs alle vier de randen van het origineel wilt wissen.
Aan
•Uit
Middenbreedte wissen
Met deze functie kunt u de breedte opgeven van de te wissen middenmarges.
Standaard:
Metrische versie: 10 mm
Inchversie: 0,4"
Voorbladkopie in modus Combineren
U kunt een gecombineerde kopie op het voorblad maken door de Voorblad-
modus te selecteren.
Combineren
Niet combineren
Kopieervolgorde in modus Combineren
U kunt de kopieervolgorde instellen in de modus Combineren.
Links nr rechts
Van Rechts naar Links
Boven naar onder van links
Bov. nr bened. van r.
NL GCST019E
NL APD007S
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
134
4
Richting: Boekje, Tijdschrift
U kunt de richting van kopieën selecteren die moet worden geopend wanneer
u de modus Boekje of Tijdschrift gebruikt.
Links openmaken
Naar rechts openen
Kopiëren op tussenblad in combinatie
U kunt opgeven of u een gecombineerde kopie op de ingevoegde tussenbla-
den wilt laten afdrukken in de modus Tussenbl./Hoofdstuk.
Combineren
Niet combineren
Scheidingslijn van afbeeldingherhaling
U kunt een scheidingslijn selecteren: Geen, Dekkend, Onderbroken A, On-
derbroken B of Snijlijnen.
Geen
Doorlopend
•Stippellijn A
•Stippellijn B
Snijtekens
Bewerken
135
4
Scheidingslijn van dubbele kopie
U kunt een scheidingslijn selecteren met de functie Dubbelzijdig kopiëren:
Geen, Doorlopend, Stippellijn A, Stippellijn B of Snijtekens.
Geen
Doorlopend
•Stippellijn A
•Stippellijn B
Snijtekens
Scheidingslijn in combimodus
U kunt een scheidingslijn selecteren met de functie Combineren: Geen, Door-
lopend, Stippellijn A, Stippellijn B of Snijtekens.
Geen
Doorlopend
•Stippellijn A
•Stippellijn B
Snijtekens
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
136
4
Kopie op achterblad
Wanneer u het achterblad kopieert, kunt u opgeven of het achterblad zich aan
de buitenzijde (buitenpagina) of binnenzijde (binnenpagina) bevindt.
Buitenzijde
Binnenzijde
Dubbele kopieën positie
U kunt de kopiepositie van de onder- of linkerpagina selecteren als de beeld-
positie van het origineel op basis van de boven- of rechterpagina.
Zelfde positie als orig. afbeeldingspositie
Symm. aan originele afbeeldingpositie
Opmerking
Voor het invoeren van de [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] raadpleegt u Pag.3
“Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Stempel
137
4
Stempel
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Stempel] onder [Kopieerapp./Doc.
Server-eigensch.].
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Achtergrondnummering
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Achtergrondnum.] onder [Stempel].
Formaat
U kunt de grootte van de nummers instellen.
Klein
Normaal
•Groot
Densiteit
U kunt de densiteit van de nummers instellen.
•Licht
Normaal
•Donker
Zeer donker
Vooraf ingestelde stempel
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Voor.ingest. st.] onder [Stempel].
Stempeltaal
U kunt de taal selecteren voor de melding die in de Stempelmodus wordt af-
gedrukt.
Engels
•Duits
•Frans
Italiaans
Spaans
Nederlands
•Portugees
•Pools
Tsjechisch
Zweeds
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
138
4
•Fins
Hongaars
•Noors
•Deens
•Russisch
Japans
Chinees (vereen. karak.)
Traditioneel Chinees
Koreaans
Stempelprioriteit
Als u [Voor.ingest. st.] indrukt, kunt u het stempeltype selecteren waaraan
prioriteit wordt verleend.
KOPIE
•SPOED
•PRIORITEIT
Voor uw informatie.
VOORLOPIG
Alleen voor intern gebruik
VERTROUWELIJK
•ONTWERP
Stempelindeling
U kunt opgeven hoe iedere stempel wordt afgedrukt.
Stempelpositie
U kunt opgeven waar de stempel wordt afgedrukt.
•Linksboven
Bovenaan in het midden
Rechtsbov.
Links in het midden
In het midden
Rechts in het midden
•Linksonder
Middenonder
•Rechtsonder
Stempelpositie
U kunt de afdrukpositie van de stempel aanpassen binnen het beschikbare
bereik dat hieronder wordt weergegeven.
Metrische versie:
Stempel
139
4
’Linksboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 4-144mm, L/R: 72-72mm
’Rechtsboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 72-72mm
’Rechts in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Linksonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
"Middenonder"…B/O 4-144 mm, L/R: 72-72 mm
’Rechtsonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
Inch-versie:
"Linksboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7
"Middenlinks"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Midden"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 2,8-2,8”
"Middenrechts"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Linksonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
Formaat
U kunt het formaat van de stempel instellen.
1X
•2X
•4X
•Densiteit
U kunt het patroon instellen dat wordt gebruikt bij het afdrukken van de
stempel.
Normaal
De stempel wordt afgedrukt op de afbeelding. U kunt niet controleren
welke delen overlappen.
•Lichter
De afbeelding is zichtbaar door de stempel.
•Lichtst
De afbeelding verschijnt nog lichter dan in de instelling Lichter.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
140
4
Te stempelen pagina
U kunt instellen of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op
de eerste pagina.
Alle pagina's
Alleen 1e pagina
Dup. Achter pg. Stempel pos.
U kunt de stempelpositie aanpassen voor de achterzijde in de duplexmo-
dus, binnen onderstaand beschikbare bereik.
Metrische versie:
Links-Rechts: Links 432 mm – Rechts 432 mm
Boven-Onder: Boven 432 mm – Onder 432 mm
Inch-versie:
Links-Rechts: Links 17,0” – Rechts 17,0”
Boven-Onder: Boven 17,0” – Onder 17,0”
Verwijzing
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Gebr.stempel
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Gebr.stempel] onder [Stempel].
Stempel programmeren/verwijderen
U kunt deze ontwerpen registreren, wijzigen of verwijderen als gebruikersstempels.
U kunt maximaal vijf aangepaste stempels vastleggen met uw favoriete ontwerpen.
Stempelindeling:1-5
U kunt opgeven hoe elke van de geregistreerde Gebruikersstempels 1 t/m 5
wordt afgedrukt.
Stempelpositie
U kunt opgeven waar de gebruikersstempel wordt afgedrukt.
•Linksboven
Bovenaan in het midden
Rechtsbov.
Links in het midden
In het midden
Rechts in het midden
•Linksonder
Middenonder
•Rechtsonder
Stempel
141
4
Stempelpositie
U kunt de afdrukpositie van de Gebruikersstempel aanpassen binnen het
beschikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven.
Metrische versie:
’Linksboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 4-144mm, L/R: 72-72mm
’Rechtsboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 72-72mm
’Rechts in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Linksonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
"Middenonder"…B/O 4-144 mm, L/R: 72-72 mm
’Rechtsonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
Inch-versie:
"Linksboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7
"Middenlinks"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Midden"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 2,8-2,8”
"Middenrechts"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Linksonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
Te stempelen pagina
U kunt instellen of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op
de eerste pagina.
Alle pagina’s
Alleen 1e pagina
Dup. Achter pg. Stempel pos.
U kunt de stempelpositie aanpassen voor de achterzijde in de duplexmo-
dus, binnen onderstaand beschikbare bereik.
Metrische versie:
Links-Rechts: Links 432 mm – Rechts 432 mm
Boven-Onder: Boven 432 mm – Onder 432 mm
Inch-versie:
Links-Rechts: Links 17,0” – Rechts 17,0”
Boven-Onder: Boven 17,0” – Onder 17,0”
Verwijzing
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
142
4
Datumstempel
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Stempeldatum] onder [Stempel].
Indeling
U kunt de datumnotatie selecteren in de modus Datumstempel.
MM / DD / JJJJ
MM.DD.JJJJ
DD / MM / JJJJ
•DD.MM.JJJJ
JJJJ.MM.DD
Standaard:
Metrische versie: DD/MM/JJJJ
Inchversie: MM/DD/JJJJ
Lettertype
U kunt het lettertype van de Datumstempel selecteren.
Lettertype 1
Lettertype 2
Lettertype 3
Formaat
U kunt het formaat van de Datumstempel instellen.
Autom.
•Groot
•Midden
Klein
Opleggen
U kunt de Datumstempel in wit laten afdrukken wanneer het zwarte delen
van de afbeelding overlapt.
•Aan
Uit
Stempelinstelling
U kunt opgeven hoe de datumstempel wordt afgedrukt.
Stempelpositie
U kunt opgeven waar de datumstempel wordt afgedrukt.
Linksboven
Bovenaan in het midden
•Rechtsboven
•Linksonder
Middenonder
•Rechtsonder
Stempelpositie
U kunt de afdrukpositie van de datumstempel aanpassen binnen het be-
schikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven.
Metrische versie:
Stempel
143
4
’Linksboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 4-144mm, L/R: 72-72mm
’Rechtsboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 72-72mm
’Rechts in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Linksonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
"Middenonder"…B/O 4-144 mm, L/R: 72-72 mm
’Rechtsonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
Inch-versie:
"Linksboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7
"Middenlinks"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Midden"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 2,8-2,8”
"Middenrechts"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Linksonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
Te stempelen pagina
U kunt instellen of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op
de eerste pagina.
Alle pagina's
Alleen 1e pagina
Dup. Achter pg. Stempel pos.
U kunt de stempelpositie aanpassen voor de achterzijde in de duplexmo-
dus, binnen onderstaand beschikbare bereik.
Metrische versie:
Links-Rechts: Links 432 mm – Rechts 432 mm
Boven-Onder: Boven 432 mm – Onder 432 mm
Inch-versie:
Links-Rechts: Links 17,0” – Rechts 17,0”
Boven-Onder: Boven 17,0” – Onder 17,0”
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
144
4
Paginanummering
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Paginanummering] onder [Stempel].
Stempelindeling
Als u [Paginanummering] indrukt, kunt u het type paginanummering selecte-
ren waaraan prioriteit wordt verleend.
P1,P2…
1/5,2/5…
-1-,-2-…
P.1,P.2…
•1,2
1-1,1-2…
Lettertype
U kunt het lettertype selecteren in de modus Paginanummering.
Lettertype 1
Lettertype 2
Lettertype 3
Formaat
U kunt het formaat instellen van de stempel die wordt afgedrukt in de modus
Paginanummering.
Autom.
•Groot
•Midden
Klein
Stempelpositie achterzijde duplexkopie
U kunt de positie instellen van het paginanummer dat wordt afgedrukt op de
achterzijde van een dubbele pagina in de Duplexmodus.
Teg.gest.pos.
Dezelfde positie
Paginanummering in modus Combineren
U kunt de paginanummering instellen wanneer u de functie Combineren en
de functie Paginanummering samen gebruikt.
Per origineel
•Per kopie
Stempel
145
4
Stempel op aang. Tussenblad
U kunt selecteren om de paginanummers op de tussenbladen af te drukken
wanneer u de functie Toewijzen gebruikt, die ingesteld is op [Kopie] in com-
binatie met de functie Paginanummering.
•Aan
Uit
Stempelpositie
U kunt opgeven hoe iedere stempel wordt afgedrukt.
Stempelpositie
U kunt opgeven waar de stempel wordt afgedrukt.
•Linksboven
Bovenaan in het midden
•Rechtsboven
•Linksonder
Middenonder
•Rechtsonder
Voor de patronen "P1, P2, ---", "1/5, 2/5, ---", "P.1, P.2, ---", "1, 2, --" en "Pagina
1, Pagina 2, ---": het apparaat wordt geleverd met deze positie ingesteld op
"Rechtsboven".
Voor de patronen "-1-, -2-, ---" en "1-1, 1-2, --- ": de positie is in dit apparaat
ingesteld op "Middenonder".
Het instelbereik is als volgt:
Stempelpositie
U kunt de afdrukpositie van de stempel aanpassen binnen het beschikbare
bereik dat hieronder wordt weergegeven.
Metrische versie:
’Linksboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 4-144mm, L/R: 72-72mm
’Rechtsboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 72-72mm
’Rechts in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Linksonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
"Middenonder"…B/O 4-144 mm, L/R: 72-72 mm
’Rechtsonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
Inch-versie:
"Linksboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7
"Middenlinks"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
146
4
"Midden"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 2,8-2,8”
"Middenrechts"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Linksonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
Dup. Achter pg. Stempel pos.
U kunt de stempelpositie aanpassen voor de achterzijde in de duplexmo-
dus, binnen onderstaand beschikbare bereik.
Metrische versie:
Links-Rechts: Links 432 mm – Rechts 432 mm
Boven-Onder: Boven 432 mm – Onder 432 mm
Inch-versie:
Links-Rechts: Links 17,0” – Rechts 17,0”
Boven-Onder: Boven 17,0” – Onder 17,0”
Opleggen
U kunt de paginanummers in wit laten afdrukken indien de nummers zwarte
delen van de afbeelding overlappen.
•Aan
Uit
Paginanummering eerste brief
Wijzig de afdruktaal van de pagina.
P1, P2, ... / P.1, P.2 ...
S1, S2, ... / S.1, S.2 ...
Stempel
147
4
Stempeltekst
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Stempeltekst] onder [Stempel].
Lettertype
U kunt het lettertype selecteren in de modus Stempeltekst.
Lettertype 1
Lettertype 2
Lettertype 3
Formaat
U kunt het formaat instellen van de stempel die wordt afgedrukt in de modus
Stempeltekst.
Autom.
•Groot
•Midden
Klein
Opleggen
U kunt de Stempeltekst in wit laten afdrukken wanneer deze zwarte delen
van de afbeelding overlapt.
•Aan
Uit
Stempelinstelling
U kunt opgeven hoe de stempeltekst wordt afgedrukt.
Stempelpositie
U kunt opgeven waar de stempeltekst wordt afgedrukt.
•Linksboven
Bovenaan in het midden
Rechtsbov.
•Linksonder
Rechts in het midden
Stempelpositie
U kunt de afdrukpositie van de stempeltekst aanpassen binnen het be-
schikbare bereik dat hieronder wordt weergegeven.
Metrische versie:
’Linksboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 4-144mm, L/R: 72-72mm
’Rechtsboven’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
’Links in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
148
4
’Midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 72-72mm
’Rechts in het midden’…B/O: 72-72mm, L/R: 4-144mm
’Linksonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
"Middenonder"…B/O 4-144 mm, L/R: 72-72 mm
’Rechtsonder’…B/O: 4-144mm, L/R: 4-144mm
Inch-versie:
"Linksboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsboven"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7
"Middenlinks"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Midden"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 2,8-2,8”
"Middenrechts"…B/O: 2,8-2,8”, L/R: 0,1-5,7”
"Linksonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
"Middenonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 2,8-2,8”
"Rechtsonder"…B/O: 0,1-5,7”, L/R: 0,1-5,7”
Te stempelen pagina
U kunt instellen of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op
de eerste pagina.
Alle pagina's
Alleen 1e pagina
Dup. Achter pg. Stempel pos.
U kunt de stempelpositie aanpassen voor de achterzijde in de duplexmo-
dus, binnen onderstaand beschikbare bereik.
Metrische versie:
Links-Rechts: Links 432 mm – Rechts 432 mm
Boven-Onder: Boven 432 mm – Onder 432 mm
Inch-versie:
Links-Rechts: Links 17,0” – Rechts 17,0”
Boven-Onder: Boven 17,0” – Onder 17,0”
Opmerking
Voor het invoeren van de [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] raadpleegt u
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Invoer/uitvoer
149
4
Invoer/uitvoer
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Invoer/uitvoer] onder [Kopi-
eerapp./Doc. Server-eigensch.].
SADF automatische resettijd
In SADF-modus moet een origineel zijn ingesteld binnen een opgegeven tijd
nadat het vorige origineel is ingevoerd.
U kunt deze tijd aanpassen van 3 tot 99 seconden, in stappen van 1 seconde.
De timing is standaard ingesteld op "5 seconden".
Uitv. tekstzijde omh. methode in Glasmodus
U kunt opgeven op welke manier kopieën worden geleverd bij het kopiëren
van een origineel dat op de glasplaat is geplaatst.
Tekstzijde boven
Tekstzijde onder
Geheugen vol automatisch scannen herstarten
Indien het geheugen tijdens het scannen van originelen vol raakt, kan het ko-
pieerapparaat eerst kopieën maken van de al gescande pagina’s en daarna au-
tomatisch verder gaan met het scannen van de resterende pagina’s.
•Aan
U kunt het apparaat onbeheerd achterlaten voor het maken van kopieën,
maar de gesorteerde pagina’s zullen niet op volgorde liggen.
Uit
Indien het geheugen vol raakt stopt het apparaat de handeling en geeft u
de kans de afgeleverde kopieën van de uitvoerlade te verwijderen.
Instelling staffel Sort/Stap.
U kunt opgeven of de staffellade moeten worden gewijzigd in de sorteermo-
dus of stapelmodus.
Aan
•Uit
Scheidingsvel invoegen
U kunt het aantal kopiepagina’s opgeven waarna het scheidingsvel moet
worden ingevoerd. U kunt hiervoor een waarde opgeven van 1 t/m 999 pa-
gina’s in stappen van 1 pagina.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
150
4
Nietpositie
Geef op of nietjes Bovenkant 2 of Onderaan met prioriteit op het basisdisplay
wordt weergegeven.
Voor deze functie is de optionele finisher AFE of de boekje processor vereist.
•Boven 1
Scheef
•Links 2
•Boven 2
•Onder 1
Rechtsboven 1
•Rechts 2
•Uit
Perforatietype
Geef op welk perforatietype (2 gaatjes of 3 gaatjes) met prioriteit op het basis-
display wordt weergegeven.
Voor het gebruik van deze functie zijn de optionele finisher AFE en de Meer
gaten Perforeereenheid vereist.
•Links 2
•Boven 2
•Rechts 2
•Links 3
•Boven 3
•Rechts 3
•Uit
Finisher: Nietpositie
Geef de nietpositie op.
Voor deze functie is de optionele finisher AFE of de boekje processor vereist.
•Boven 1
Scheef
•Links 2
•Boven 2
•Onder 1
•In het midden
Rechtsboven 1
•Rechts 2
•Uit
Invoer/uitvoer
151
4
Finisher: Perforatietype
Geef het perforatietype op.
Voor het gebruik van deze functie zijn de optionele finisher AFE en de Meer
gaten Perforeereenheid vereist.
•Links 2
•Boven 2
•Rechts 2
•Links 3
•Boven 3
•Rechts 3
•Uit
Vereenvoudigd scherm: Finishingsoorten
U kunt selecteren welke toets wordt weergegeven met hogere prioriteit voor
“Finishingsoorten” op het Vereenvoudigde scherm.
•Stapelen
Scheef
•Boven 1
•Onder 1
•Links 2
2 gaatjes links
3 gaatjes links
•Niet weergeven
Verwijzing
Problemen oplossen
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
152
4
Instellingen voor de documentserver
Voor meer informatie raadpleegt u ’Systeeminstellingen’ en ’Eigenschappen Ko-
pieerapparaat / Documentserver’.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
Systeeminstellingen
Verwijzing
Pag.121 “Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver”
Pag.49 “Systeeminstellingen”
Koptekst items Standaard
Algemene functies Documentserver-opslagtoets 2-zijdig origineel:
Boven/Boven
Algemene functies Documentserver-opslagtoets 1-zijdig 1-zijdig
combineren: 2 ori-
ginelen
Algemene functies Documentserver-opslagtoets 1-zijdig 1-zijdig
combineren: 4 ori-
ginelen
Algemene functies Documentserver-opslagtoets 1-zijdig 1-zijdig
combineren: 8 ori-
ginelen
Algemene functies Documentserver-opslagtoets Marge creëren
Algemene functies Documentserver-opslagtoets Orig. invoerrich-
ting
Koptekst Item Standaard
Algemene functies Bezig met opwarmen Aan
Algemene functies Weergave aantal kopieën Optellen
Algemene functies Uitvoer: Document Server Finisher bovenuit-
voer
Algemene functies Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat Lade 1
Papierlade-instel-
lingen
Voorbladlade Uit
Papierlade-instel-
lingen
Tussenbladlade Uit
Timerinstellingen automatische reset kopieerapparaat/Document
Server, timer
60 seconden
Beheerdertoepas-
singen
Aut. best.verw. in Document Server 3 dagen
Beheerdertoepas-
singen
Verw. alle best. in Document Server -
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
153
4
Kopieerapparaat/Document Server
eigenschappen op hoofd- en
subapparaten
In dit gedeelte worden de Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen
op de twee apparaten uitgelegd tijdens Gekoppeld kopiëren.
Terwijl gecombineerd kopiëren wordt uitgevoerd, blijven de toetsen {Gebruiker-
sinstellingen} van de subapparaten uitgeschakeld. Als u de standaardinstellingen
wilt wijzigen, drukt u op [Gecombineerd kopiëren] dat met tegengestelde weerga-
ve op het bedieningsscherm van het hoofdapparaat verschijnt en wist u vervol-
gens het gecombineerd kopiëren voordat u wijzigingen doorvoert.
Algemene functies
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen in de algemene kopieerei-
genschappen op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombi-
neerd kopiëren.
Automatische densiteitprioriteit
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Het formaat, de richting en het soort van het papier die momenteel geza-
menlijk zijn ingesteld op de hoofd- en subapparaten worden automatisch
geselecteerd.
Origineelrichting in duplexmodus
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Kopieerrichting in duplexmodus
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Taakmodus reserveren
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
154
4
Gereserv. tijd vr aut. uitz. scherm
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Max. kopieerhoeveelheid
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Originele teller resettoets
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Automatische ladewissel
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Tekst
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Tekst/foto
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Foto
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Licht
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Generatiekopie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
155
4
Donkere achtergrond
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Standaard paneel eigenschappen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Afbeeldingsaanpassing prioriteit
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Papierdisplay
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Origineeltype-display
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Display Speciaal Origineel
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Standaard speciale originele display
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Geluidsignaal: origineel aanwezig
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Toon taakeinde
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Wanneer [Aan] is geselecteerd, klinkt alleen het piepsignaal van het hoofd-
apparaat.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
156
4
Display originelenteller veranderen
De hoofd- en subapparaten volgen hun ingestelde waarden.
Aangepaste functie: Kopieerapparaat
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Aangepaste functie: Document Server opslag
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Reproductiefactor
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen van de reproductiefactor
voor kopiëren op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombi-
neerd kopiëren.
Snelkoppeling R/E
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Vergr./Verkl.ratio
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
R/E-factorprioriteit
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Factor voor marge creëren
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
157
4
Bewerken
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen van het bewerken voor kopiëren
op de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombineerd kopiëren.
Marge lettertype: Links/Rechts
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
Marge achterzijde: Links/Rechts
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
Marge voorkant: Bovenkant/Onderkant
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
Marge achterkant: Boven/Onder
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
1-zijdige 2-zijdige auto-marge: B/B
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
1-zijdige 2-zijdige auto-marge: OtotB
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
158
4
Uitloop instell. voor Tijdschrift
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Randbreedte wissen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
Origineelschaduw wissen in combimodus
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Middenbreedte wissen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Voorbladkopie in modus Combineren
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopieervolgorde in modus Combineren
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Richting: Boekje, Tijdschrift
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopiëren op tussenblad in combinatie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Scheidingslijn van afbeeldingherhaling
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
159
4
Scheidingslijn van dubbele kopie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Scheidingslijn in combimodus
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopie op achterblad
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De activiteit wordt uitgevoerd met de ingestelde waarden van het hoofd-
apparaat.
Dubbele kopieën positie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
160
4
Stempel
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen van de stempel voor kopiëren op
de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombineerd kopiëren.
Achtergrondnummering
Formaat
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Densiteit
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Vooraf ingestelde stempel
Stempeltaal
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelprioriteit
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelindeling
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Dup. Achter pg. Stempel pos.
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
161
4
Gebr.stempel
Stempel programmeren/verwijderen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelindeling:1-5
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Dup. Achter pg. Stempel pos.
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Datumstempel
Indeling
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Lettertype
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Formaat
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Opleggen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelinstelling
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
162
4
Dup. Achter pg. Stempel pos.
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Paginanummering
Stempelindeling
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Lettertype
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Formaat
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelpositie achterzijde duplexkopie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Paginanummering in modus Combineren
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempel op aang. Tussenblad
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelpositie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
163
4
Opleggen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Dup. Achter pg. Stempel pos.
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempeltekst
Lettertype
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Formaat
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Opleggen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelinstelling
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Te stempelen pagina
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Stempelpositie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Dup. Achter pg. Stempel pos.
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
164
4
Invoer/uitvoer
Hier wordt uitgelegd hoe de standaardinstellingen van de stempel voor kopiëren op
de hoofd- en subapparaten worden gebruikt voor gecombineerd kopiëren.
SADF automatische resettijd
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Uitv. tekstzijde omh. methode in Glasmodus
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Geheugen vol automatisch scannen herstarten
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
De instellingen van het hoofdapparaat hebben prioriteit.
Instelling staffel Sort/Stap.
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De in-
gestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecombi-
neerd kopiëren.
Ger. sort.: Autom. papier doorgaan
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
ingestelde waarden van de subapparaten hebben geen invloed op gecom-
bineerd kopiëren.
Deze functie is van kracht wanneer Automatische ladewisseling in Gebrui-
kersinstellingen (Systeeminstellingen) is ingesteld op “Aan (Roteren)”.
Scheidingsvel invoegen
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Nietpositie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Kopieerapparaat/Document Server eigenschappen op hoofd- en subapparaten
165
4
Selecteer perforatietype
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Finisher: Nietpositie
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Finisher: Perforatietype
Het hoofdapparaat volgt de waarden die in het apparaat zijn ingesteld. De
subapparaten volgen de instellingen van het hoofdapparaat, ongeacht de
instellingen op het subapparaat.
Vereenvoudigd scherm: Finishingsoorten
De ingestelde waarden van de hoofd- en subapparaten hebben geen in-
vloed op gecombineerd kopiëren.
Wanneer het hoofdapparaat is ingesteld op het vereenvoudigde scherm
kunt u gecombineerd kopiëren niet gebruiken.
Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver
166
4
167
5. Printereigenschappen
In dit hoofdstuk worden verschillende items van [Printereigensch.] beschreven
die op dit apparaat beschikbaar zijn.
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Voor toegang tot de [Printereigensch.] raadpleegt u "Gebruikersinstellingen ope-
nen (Systeeminstellingen)".
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Lijst- / proefafdruk
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Lijst- / Proefafdruk] onder [Printe-
reigensch.].
Meerdere lijsten
U kunt de configuratiepagina en het foutenlogboek afdrukken.
Configuratiepagina
U kunt de huidige configuratiewaarden van het apparaat afdrukken.
Foutenlogboek
U kunt foutenlogboeken afdrukken met alle fouten die zijn opgetreden tij-
dens het afdrukken. De 50 meest recente fouten worden opgeslagen in het
foutenlogboek. Als er een nieuwe fout wordt toegevoegd en er zijn al 50 fou-
ten opgeslagen, dan wordt de oudste fout verwijderd. Maar als de oudste fout
behoort bij een van de volgende afdruktaken, dan wordt hij niet verwijderd.
De fout wordt apart opgeslagen totdat het aantal van deze fouten de 30 be-
reikt. U kunt al deze afdruktaken controleren op foutloggegevens.
•Testafdruk
Beveiligde afdruk
Wacht met afdrukken
Opgeslagen afdrukken
De gegevens van Automatische taakannulering en handmatig geannuleerde
taken vanuit het bedieningspaneel kunnen worden afgedrukt.
Menulijst
U kunt een Menulijst met de functiemenu’s van het apparaat afdrukken.
PCL configuratie/Lettertype pagina
U kunt de huidige configuratie en de lijst met geïnstalleerde PCL-lettertypes
afdrukken.
Printereigenschappen
168
5
PS configuratie/Lettertype pagina
U kunt de huidige configuratie en de lijst met geïnstalleerde PostScript-letter-
types afdrukken.
Dit menu kan alleen worden geselecteerd wanneer de optionele PostScript 3-
eenheid is geïnstalleerd.
PDF configuratie/Lettertype pagina
U kunt de huidige configuratie en de lijst met geïnstalleerde PDF-lettertypes
afdrukken.
Dit menu kan alleen worden geselecteerd wanneer de optionele PostScript 3-
eenheid is geïnstalleerd.
Hex Dump
U kunt afdrukken in de Hex Dump-modus.
De configuratiepagina afdrukken
A Druk op [Printereigensch.].
B Druk op [Configuratiepagina] op de [Lijst- / Proefafdruk].
De configuratiepagina wordt afgedrukt.
C Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Lijst- / proefafdruk
169
5
De configuratiepagina interpreteren
Systeemhandleiding
Eenheidnummer
Toont het serienummer dat door de fabrikant is toegewezen aan de kaart.
Totaal geheugen
Toont de totale hoeveelheid geheugen (SDRAM) dat op de printer is geïn-
stalleerd.
Firmware versie
•Printer
Toont het versienummer van de printerfirmware.
Systeem
Toont het versienummer van de systeemfirmware.
Motor
Toont het versienummer van de printermotor.
•LCDC
Toont het versienummer van de paneeldisplay.
•NIB
Toont het versienummer van de Netwerkinterface.
Apparaatverbinding
Dit/deze item(s) verschijnen als de apparaatoptie(s) is/zijn geïnstalleerd.
HDD: Lettertype- / Macro-download
Toont de capaciteit van het harde schijfstation.
Printertaal
Toont het versienummer van de printerstuurprogrammataal.
Verbindingsapparatuur
Toont de geïnstalleerde optionele apparatuur.
Papierinvoer
Toont instellingen die zijn gemaakt onder het menu Papierlade-instellingen.
Systeem
Toont instellingen die zijn gemaakt onder het Systeemmenu.
PCL-menu
Toont instellingen die zijn gemaakt onder het PCL-menu.
PS Menu
Toont instellingen die zijn gemaakt onder het PS-menu.
PDF Menu
Toont instellingen die zijn gemaakt onder het PDF-menu.
Printereigenschappen
170
5
Host Interface
Toont instellingen die zijn gemaakt onder het Hostinterfacemenu.
Wanneer DHCP actief is op het netwerk, verschijnen het huidige IP-adres,
subnetmasker en gatewayadres tussen haakjes op de configuratiepagina.
Interface-informatie
Toont de interface-informatie.
Onderhoud
171
5
Onderhoud
In dit gedeelte worden de verschillende items beschreven van [Onderhoud] onder
[Printereigensch.].
Lijst- /proefafdruk beveiligd
U kunt het menu [Lijst- / Proefafdruk] vergrendelen.
•Aan
Uit
Alle tijdelijke afdruktaken verwijderen
U kunt alle afdruktaken verwijderen die tijdelijk in het apparaat zijn opgesla-
gen.
Alle opgeslagen afdruktaken verwijderen
U kunt alle afdruktaken verwijderen die in het apparaat zijn opgeslagen.
Verwijzing
Pag.49 “Systeeminstellingen”
Printereigenschappen
172
5
Systeem
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Systeem] onder [Printereigensch.].
Foutenlogboek afdrukken
Selecteer dit om een foutenrapport te laten afdrukken wanneer er problemen
met de printer of het geheugen optreden.
•Aan
Uit
Automatisch doorgaan
U kunt dit selecteren om Automatisch doorgaan in te schakelen. Wanneer dit
op Aan staat, dan gaat het afdrukken door nadat er een systeemfout is opge-
treden.
Uit
Onmiddellijk
1 minuut
•5 minuten
10 minuten
15 minuten
Geheugenoverloop
Selecteer dit om een foutenbericht te laten afdrukken in geval een geheugen-
overloop.
Niet afdrukken
Foutinformatie
Taakscheiding
U kunt Taakscheiding inschakelen.
Dit menu kan alleen worden geselecteerd wanneer een finisher (optioneel) is
geïnstalleerd.
•Aan
Uit
Tijdelijke afdruktaken automatisch verwijderen
U kunt instellen dat afdruktaken die tijdelijk in het apparaat zijn opgeslagen,
automatisch worden verwijderd.
•Aan
Uit: 8 uur
Als u [Aan] selecteert, dan kunt u maximaal 200 uur instellen voor automa-
tische bestandsverwijdering.
Systeem
173
5
Opgeslagen afdruktaken automatisch verwijderen
U kunt instellen dat afdruktaken die in het apparaat zijn opgeslagen, automa-
tisch worden verwijderd.
Aan: 3 dagen
Als u [Aan] selecteert, dan kunt u maximaal 180 dagen instellen voor auto-
matische bestandsverwijdering.
•Uit
Oorspronkelijke afdruktakenlijst
U kunt de gewenste soort afdruktaaklijst selecteren die op het scherm ver-
schijnt als u op [Afdruktaken] drukt.
Volledige lijst
Toont de lijst met afdruktaken die in het apparaat zijn opgeslagen.
Lijst per gebruiker-ID
Toont de lijst met Gebruikers-ID’s die zijn opgeslagen in een bestand in het
apparaat.
Geheugengebruik
U kunt de hoeveelheid gebruikt geheugen in Prioriteit lettertype of Prioriteit
kaders selecteren afhankelijk van het papierformaat of de resolutie.
Prioriteit lettertype
Deze instelling gebruikt geheugen voor het registreren van lettertypes.
Prioriteit kaders
Deze instelling gebruikt kadergeheugen voor afdrukken op hoge snelheid.
Duplex
U kunt selecteren of beide zijden van elke pagina moeten worden bedrukt.
Uit
Binden lange zijde
•Binden korte zijde
Kopieën
U kunt het aantal afdruksets opgeven. Deze instelling wordt ingeschakeld als
het aantal pagina’s dat moet worden afgedrukt, is ingesteld met het printer-
stuurprogramma of een ander bevel.
1–9999
Standaardinstelling: 1
Printereigenschappen
174
5
Blanco pagina afdrukken
U kunt instellen of u blanco pagina’s wilt afdrukken.
Aan
•Uit
Pagina’s die overeenkomen met een van de onderstaande voorwaarden wor-
den gezien als blanco.
Er zijn geen afbeeldingen.
Er zijn afbeeldingen, maar ze bevinden zich buiten het afdrukgebied.
Er zijn alleen blanco tekens.
Toner besparen
Selecteer of u Toner besparen wilt toepassen of niet.
•Aan
Uit
Afbeelding spoolen
U kunt selecteren om afbeeldingen te spoolen. De afdruktaak die is verzon-
den vanaf de computer wordt tijdelijk opgeslagen op de harde schijf van het
apparaat als bitmapafbeeldingen die kunnen worden afgedrukt wanneer de
overdracht is voltooid. Als er meer dan één afdruktaak wordt verzonden,
wordt voor elke taak een spool-afbeelding afgedrukt.
Uit
•Aan
Gereserveerde wachttijd taak
U kunt opgeven hoe het apparaat wacht op het ontvangen van een afdruk-
taak voordat andere functies zoals de kopieer- en scannerfunctie deze taak
mogen onderbreken.
Lange wachttijd
Middelmatige wachttijd
Wachten (kort)
Gereserv. opdr.volg.
Printertaal
U kunt de printertaal specificeren.
Autom.
•PCL
•PS
•PDF
Dit menu verschijnt wanneer de PostScript 3-eenheid (optioneel) is geïnstal-
leerd.
Systeem
175
5
Subpapierformaat
U kunt de eigenschap Automatisch vervangende papierformaat (A4, LT) in-
schakelen.
•Automatisch
Uit
Papierformaat
U kunt het standaardpapierformaat selecteren.
•12×18
•11×17
•8
1
/
2
×14
•8
1
/
2
×11
•5
1
/
2
×8
1
/
2
•7
1
/
4
×10
1
/
2
•8×13
•8
1
/
2
×13
•8
1
/
4
×13
•A3
•B4 JIS
•A4
•B5 JIS
•A5
•B6 JIS
•A6
•8K
16K
Aangepast formaat
Standaard:
Metrische versie: A4
Inchversie: 8
1
/
2
×11
Briefpapierinstelling
U kunt originele afbeeldingen roteren tijdens het afdrukken.
Wanneer u afdrukt, dan worden originele afbeeldingen altijd 180 graden ge-
draaid. Daarom kan de uitvoer anders uitvallen dan verwacht wanneer u af-
drukken maakt op papier met een briefhoofd of voorbedrukt papier met een
vereiste richting. Met deze functie kunt u afbeeldingsrotatie opgeven.
Uit
Wanneer deze functie staat ingesteld op Uit, worden originele afbeeldin-
gen 180 graden gedraaid.
Printereigenschappen
176
5
•Automatische detectie
Wanneer het staat ingesteld op Automatische detectie, detecteert het appa-
raat een briefhoofd of voorbedrukt papier automatisch en worden deze
niet gedraaid.
Aan (altijd)
Wanneer ingesteld op Aan (altijd), roteert het apparaat origineelafbeeldingen niet.
Deze functie verlaagt de afdruksnelheid.
Handinvoer instellingsprioriteit
U kunt opgeven welke van de twee opties (Printer-) Stuurprogramma / Op-
dracht of Apparaatinstellingen prioriteit heeft voor het bepalen van het pa-
pierformaat voor de handinvoerlade.
Driver/Opdracht
Apparaatinstellingen
Afdruk zonder marges
U kunt instellen of u het hele vel wilt afdrukken.
•Aan
Uit
De marge van 5 mm langs de kanten kan wellicht niet correct worden afgedrukt.
Standaardprintertaal
U kunt de standaardprintertaal instellen als het apparaat de printertaal niet
automatisch kan vinden.
PCL
•PS
•PDF
Dit menu verschijnt wanneer de PostScript 3-eenheid (optioneel) is geïnstal-
leerd.
Lade wisselen
U kunt het wisselen van de papierlade instellen.
Uit
•Aan
Verwijzing
Problemen oplossen
Host Interface
177
5
Host Interface
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Host interface] onder [Printerei-
gensch.].
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Inv./Uitv.-buffer
U kunt het formaat van de Inv./Uitv.-buffer instellen. Normaal is het niet
noodzakelijk deze instelling te wijzigen.
128KB
256KB
Inv./Uitv.-time-out
U kunt instellen hoeveel seconden het apparaat zou moeten wachten voor het
beëindigen van een afdruktaak. Als gegevens van een andere poort normaal
middenin een afdruktaak binnenkomen, dan moet u de time-outperiode ver-
groten.
10 seconden
15 seconden
20 seconden
25 seconden
60 seconden
Printereigenschappen
178
5
PCL-menu
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [PCL menu] onder [Printereigensch.].
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Afdrukstand
U kunt de paginarichting instellen.
Staand
Liggend
Regels per pagina
U kunt het aantal regels per pagina instellen.
5 tot 128 in hele cijfers
Standaard:
Metrische versie: 64
Inchversie: 60
Lettertypebron
U kunt de opslaglocatie van het standaardlettertype instellen.
Resident
•RAM
•Harde schijf
•SD
RAM, HDD en SD kunnen alleen worden geselecteerd wanneer er lettertypes
naar het apparaat zijn gedownload.
Lettertypenummer
U kunt de ID instellen van het standaardlettertype dat u wilt gebruiken.
0 tot 63 in hele cijfers
De ID is standaard ingesteld op "0".
Tekengrootte
U kunt de tekengrootte instellen die u wilt gebruiken voor het geselecteerde
lettertype.
4,00 tot 999,75 in stappen van 0,25
Deze stelling is alleen van toepassing met lettertypes met variabele afstanden.
Het formaat is standaard ingesteld op "12,00".
Lettertypebreedte
U kunt het aantal tekens per inch instellen voor het geselecteerde lettertype.
0,44 tot 99,99 in stappen van 0,01
Deze stelling is alleen van toepassing met lettertypes met vaste afstanden.
De tekenbreedte is standaard ingesteld op "10,00".
PCL-menu
179
5
Symbolenset
U kunt de set afdruktekens opgeven voor het geselecteerde lettertype. De be-
schikbare opties zijn als volgt:
Roman-8, ISO L1, ISO L2, ISO L5, PC-8, PC-8 D/N, PC-850, PC-852, PC8-TK,
Win L1, Win L2, Win L5, Desktop, PS Text, VN Intl, VN US, MS Publ, Math-
8, PS Math, VN Math, Pifont, Legal, ISO 4, ISO 6, ISO 11, ISO 15, ISO 17, ISO
21, ISO 60, ISO 69, Win 3.0
Courier-lettertype
U kunt een courier-lettertype selecteren.
Normaal
•Donker
Vergroot A4-breedte
U kunt de breedte van het afdrukgebied uitbreiden (wanneer u afdrukt op
A4-papier met PCL).
Uit
•Aan
Wanneer de instelling op Aan staat, dan zal de breedte 8
1
/
2
inch zijn.
Van CR naar LF
Wanneer dit op Aan staat, dan zal er een harde return plaatsvinden na elke
regelinvoer: CR=CR, LF=CRLF, FF=CRFF.
Uit
•Aan
Resolutie
U kunt de afdrukresolutie instellen in punten per inch.
300 dpi
600 dpi
Printereigenschappen
180
5
PS Menu
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [PS Menu] onder [Printereigensch.].
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Dit menu verschijnt wanneer de optionele PostScript 3-eenheid is geïnstalleerd.
Gegevensindeling
U kunt een gegevensindeling selecteren.
Binaire gegevens
TBCP
Deze instelling is niet van kracht wanneer u het apparaat gebruikt met een
parallelle verbinding of EtherTalk-verbinding.
Wanneer u het apparaat gebruikt met een parallelle verbinding, en ook als de
binaire gegevens worden verzonden vanaf het printerstuurprogramma, dan
wordt de afdruktaak geannuleerd.
Wanneer u het apparaat gebruikt met een Ethernet-verbinding, dan wordt de
afdruktaak geannuleerd onder de volgende omstandigheden;
Het bestandsformaat van het printerstuurprogramma is TBCP en het be-
standsformaat dat is geselecteerd op het bedieningspaneel is Binaire gege-
vens.
Het bestandsformaat van het printerstuurprogramma is binair en het be-
standsformaat dat is geselecteerd op het bedieningspaneel is TBCP.
Resolutie
U kunt de afdrukresolutie instellen in punten per inch.
300 dpi
600 dpi
1200 dpi
PDF Menu
181
5
PDF Menu
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [PDF Menu] onder [Printereigensch.].
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
PDF-wachtwoord wijzigen
Stel het wachtwoord voor het PDF-bestand in voor het uitvoeren van PDF
rechtstreeks afdrukken.
•Huidig wachtwoord
•Nieuw wachtwoord
Nieuw wachtwoord bevestigen
Een wachtwoord kan worden ingesteld met Web Image Monitor, maar in dit
geval wordt de wachtwoordinformatie via het netwerk verzonden. Als vei-
ligheid een prioriteit is, stel dan het wachtwoord in met dit menu vanaf het
Bedieningspaneel.
PDF-groepswachtwoord
Stel het groepswachtwoord in dat al met DeskTopBinder Lite is opgegeven.
•Huidig wachtwoord
•Nieuw wachtwoord
Nieuw wachtwoord bevestigen
Een wachtwoord kan worden ingesteld met Web Image Monitor, maar in dit
geval wordt de wachtwoordinformatie via het netwerk verzonden. Als vei-
ligheid een prioriteit is, stel dan het wachtwoord in met dit menu vanaf het
Bedieningspaneel.
Resolutie
U kunt de afdrukresolutie instellen in punten per inch.
300 dpi
600 dpi
1200 dpi
Printereigenschappen
182
5
183
6. Scannereigenschappen
In dit hoofdstuk worden verschillende items van [Scannereigensch.] beschreven
die op dit apparaat beschikbaar zijn.
De standaardinstellingen worden vetgedrukt getoond.
Voor toegang tot de [Scannereigensch.] raadpleegt u "Gebruikersinstellingen ope-
nen (Systeeminstellingen)".
Verwijzing
Pag.3 “Toegang tot Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen)”
Algemene instellingen
Hier worden de verschillende items beschreven van [Algemene instellingen] onder
[Scannereigensch.].
Titel veranderen
Hiermee stelt u de te gebruiken index in wanneer de lijst met ontvangers van
het apparaat wordt weergegeven.
Bestemmingslijst van bezorgingsserver bijwerken
Druk op [Bestem.lijst van de bez.server bijwerken] om de ontvangers van de be-
zorgingsserver bij te werken. Om deze functie te kunnen gebruiken moet u
[Bezorgingsoptie] instellen op [Aan].
Zoek bestemming
Selecteer een bestemmingslijst om te gebruiken in “Zoek bestemming”.
Om te zoeken vanaf de LDAP-server moet u de LDAP-server registreren in
[Systeeminstellingen] en [LDAP doorzoeken] instellen op [Aan].
TWAIN-stand-by-tijd
Wanneer het apparaat wordt gebruikt om e-mail of een bestand te verzenden,
of als het functioneert als een Documentserver of een netwerkbezorgingss-
canner, dan zal een scanverzoek aan het apparaat in de hoedanigheid van een
TWAIN-scanner het apparaat doen overschakelen naar de functie netwerk-
TWAIN-scanner. Deze instelling bepaalt de vertraging totdat het apparaat
overschakelt naar de functie netwerk-TWAIN-scanner.
Onmiddellijk
Wanneer [Direct] is geselecteerd, dan zal het apparaat onmiddellijk naar de
netwerk-TWAIN-scannerfunctie schakelen.
Tijd instellen: 10 seconden
Wanneer [Tijd instellen] is geselecteerd, dan kunt u de vertragingstijd invoe-
ren met de cijfertoetsen (3-30 seconden). Het apparaat zal alleen overscha-
kelen naar de netwerk-TWAIN-scannerfunctie wanneer de tijd verloopt
die hier is ingesteld na de laatste toetsbediening.
Scannereigenschappen
184
6
Displayprioriteit bestemmingslijst 1
Selecteer een bestemmingslijst die moet worden weergegeven als het appa-
raat in de beginstatus is. U kunt [E-mail/Map] of [Bezorgingsserver] selecteren.
E-mail / Map
Bezorgingsserver
Displayprioriteit bestemmingslijst 2
In het adresboek van het apparaat selecteert u welk adresboek standaard ver-
schijnt. U kunt [E-mailadres] of [Map] selecteren.
E-mailadres
•Map
Afdr. & verw. Scanlogboek
Maximaal 100 overdrachts-/bezorgingsresultaten kunnen worden gecontro-
leerd op dit apparaat. Als de opgeslagen overdrachts-/bezorgingsresultaten
de 100 bereiken, geef dan aan of u het bezorgingsjournaal wilt afdrukken.
Aan
Het overdrachts-/bezorgingsjournaal wordt automatisch afgedrukt. Het
afgedrukte journaal wordt verwijderd.
•Uit
Overdrachts-/bezorgingsresultaten worden één voor één gewist wanneer
er nieuwe resultaten worden opgeslagen.
Niet afdrukken: verzenden uitschakelen
Overdracht/bezorging kan niet worden uitgevoerd als het journaal vol is.
Eenmaal afgedrukt worden alle gegevens verwijderd. Wanneer ze niet wor-
den afgedrukt, dan zullen alle gegevens boven de limiet automatisch en van
oud naar nieuw worden verwijderd.
Terwijl het journaal wordt afgedrukt, kunnen bestanden met de status ’wach-
ten’ niet worden verzonden.
Scanlogboek afdrukken
Het scanlogboek wordt afgedrukt en verwijderd.
Scanlogboek verwijderen
Het scanlogboek wordt verwijderd zonder te worden afgedrukt.
Scaninstellingen
185
6
Scaninstellingen
In dit gedeelte worden de verschillende items beschreven van [Scaninstellingen]
onder [Scannereigensch.].
A.C.S.-gevoeligheidsniveau
Hiermee stelt u het gevoeligheidsniveau in voor het beoordelen van
kleur/zwart-wit voor het scannen van originelen wanneer [Scantype] is inge-
steld op [Automatische kleurselectie].
Wachttijd voor volgend orig.: glasplaat
Wanneer originelen worden opgesplitst en apart worden gescand op de glas-
plaat om een enkel bestand te vormen, selecteer dan [Constante wachtrij], [Uit]
of [Stel wachttijd in] voor de wachtstatus.
Voortdurend wachten
•Uit
Stel wachttijd in: 60 seconden
Als u [SADF] selecteert in [Origin. invoertype] op het scherm Scan to Folder, dan
wordt de [Wachttijd voor volg. orig.: Glasplaat]-instelling ongeldig.
Als u [Batch] selecteert in [Origin. invoertype] op het scherm Scan to Folder, dan
wordt de [Wachttijd voor volg. orig.: Glasplaat]-instelling ongeldig en wacht het
apparaat tot er een volgend origineel wordt geplaatst.
Als [Stel wachttijd in] is geselecteerd, voer dan met de cijfertoetsen de wachttijd
in seconden (3-999) in voor het plaatsen van extra originelen. Het scannen zal
starten als er extra originelen worden geplaatst en er binnen deze tijd op de
{Start}-toets wordt gedrukt. U kunt het scannen stoppen en het verzenden
starten door binnen deze tijd de {#}-toets in te drukken. Als de ingestelde tijd
eenmaal is verlopen, dan start het verzenden automatisch.
Als [Constante wachtrij] is geselecteerd, zal het apparaat wachten op extra ori-
ginelen totdat de {#}-toets wordt ingedrukt. Het scannen zal starten wanneer
er extra originelen worden geplaatst en er op de {Start}-toets wordt gedrukt.
U kunt het scannen stoppen en het verzenden starten door de {#}-toets in te
drukken.
Als er originelen wordt geplaatst in de automatische papierinvoer (ADF), dan
zal de verzending, nadat alle originelen in de ADF zijn gescand, starten zon-
der te wachten op extra originelen, ongeacht de opgegeven instellingen.
Als er een papierstoring optreedt of een van de onderstaande bewerkingen
wordt uitgevoerd terwijl het apparaat wacht op extra originelen, zal het aftel-
len stoppen en niet opnieuw starten voordat de {#}-toets is ingedrukt.
De instellingen wijzigen zoals de scaninstellingen
Open de bovenste klep van de ADF
•Druk op de {Onderbreken}-toets om de kopieermodus te activeren
Scannereigenschappen
186
6
Wachttijd voor volgend(e) origine(e)l(en): SADF
Wanneer originelen worden opgesplitst en apart worden gescand met de
ADF om een enkel bestand te vormen, selecteer dan [Stel wachttijd in] of [Con-
stante wachtrij] voor de wachtstatus.
Voortdurend wachten
Stel wachttijd in: 60 seconden
Deze instelling is geldig als [SADF] is ingesteld voor [Origin. invoertype] tijdens
het scannen.
Als [Stel wachttijd in] is geselecteerd, voer dan met de cijfertoetsen de wachttijd
in seconden (3-999) in voor het plaatsen van extra originelen. Het scannen zal
automatisch starten als er extra originelen binnen deze tijd worden geplaatst.
U kunt het scannen stoppen en het verzenden starten door binnen deze tijd
de {#}-toets in te drukken. Als de ingestelde tijd eenmaal is verlopen, dan
start het verzenden automatisch.
Als [Constante wachtrij] is geselecteerd, zal het apparaat wachten op de extra
originelen totdat de {#}-toets wordt ingedrukt. Het scannen zal starten wan-
neer er extra originelen worden geplaatst en er op de {Start}-toets wordt ge-
drukt. U kunt het scannen stoppen en het verzenden starten door de {#}-toets
in te drukken.
Zelfs als er originelen worden geplaatst op de glasplaat, dan zal het apparaat
werken volgens de opgegeven instellingen. Telkens wanneer er echter origi-
nelen op de glasplaat worden geplaatst, moet u de {Start}-toets indrukken om
het scannen te starten. Het scannen zal starten als er extra originelen worden
geplaatst en er binnen deze tijd op de {Start}-toets wordt gedrukt. U kunt het
scannen stoppen en het verzenden starten door binnen deze tijd de {#}-toets
in te drukken. Als de ingestelde tijd eenmaal is verlopen, dan start het verzen-
den automatisch.
Als er originelen wordt geplaatst in de automatische papierinvoer (ADF), dan
zal de verzending, nadat alle originelen in de ADF zijn gescand, starten zon-
der te wachten op extra originelen, ongeacht de opgegeven instellingen.
Als er een papierstoring optreedt of een van de onderstaande bewerkingen
wordt uitgevoerd terwijl het apparaat wacht op extra originelen, zal het aftel-
len stoppen en niet opnieuw starten voordat de {#}-toets is ingedrukt.
De instellingen wijzigen zoals de scaninstellingen
Open de bovenste klep van de ADF
•Druk op de {Onderbreken}-toets om de kopieermodus te activeren
Achtergrondverlichting van ADS (Alle kleuren)
Kenmerken behorend bij de soort papier zoals niet-wit krantenpapier of
transparante originelen kunnen worden verminderd door de scandichtheid
te corrigeren.
Verwijzing
Scannerhandleiding
Verzendinstellingen
187
6
Verzendinstellingen
Dit gedeelte beschrijft verschillende items van [Verzendinst.] onder [Scannereigensch.].
Compressie (Zwart/Wit)
Selecteer of gescande zwart-wit bestanden moeten worden gecomprimeerd.
Aan
•Uit
Compressie reduceert de tijd die nodig is voor het verzenden van het scanbe-
stand.
De tijd die daadwerkelijk nodig is voor bestandsoverdracht varieert afhanke-
lijk van het bestandsformaat en de netwerkbelasting.
Compressie (grijs/kleur/alle kleuren)
Geef op of scanbestanden met meerdere niveaus (grijstint) moeten worden
gecomprimeerd of niet.
Aan: compressie niveau 3
•Uit
Als u [Aan] selecteert dan kunt u het compressieniveau instellen tussen één en vijf.
De afbeeldingskwaliteit is beter voor een lagere compressie, maar de tijd die
nodig is voor bestandsoverdracht neemt naar verhouding toe.
De tijd die daadwerkelijk nodig is voor bestandsoverdracht varieert afhanke-
lijk van het bestandsformaat en de netwerkbelasting.
Hoge compressie PDF-niveau
Selecteer compressie niveau wanneer u PDF-bestanden maakt met hoge com-
pressie.
•Hoger
Standaard
Max. e-mailformaat
Selecteer of u het formaat van een e-mail met een afbeelding in de bijlage wilt
beperken.
Aan: 2048 KB
•Uit
Wanneer [Aan] is geselecteerd, voer dan de formaatlimiet in (128-102400 kB)
met behulp van de cijfertoetsen.
Wanneer de SMTP het formaat beperkt, stem deze instelling daar dan op af.
Scannereigenschappen
188
6
E-mail delen & verzenden
Deze functie wordt alleen ingeschakeld wanneer [Aan] wordt geselecteerd in
[Max. E-mailform.].
Selecteer of een afbeelding met een groter formaat dan opgegeven in [Max. E-
mailform.] moet worden verdeeld en verzonden met meer dan één e-mail.
Ja (max. formaat): 5
•Ja (per pagina)
•Nee
Wanneer [Ja (per max. formaat)] is geselecteerd, voer dan het Max.aantal verde-
lingen in (2-500) met behulp van de cijfertoetsen.
Wanneer [Mrd. pag.: TIFF] of [Mrd. Pag.: PDF] is geselecteerd voor [Prioriteit be-
standstype], wordt de afbeelding niet gedeeld, zelfs niet wanneer [Ja (per pagi-
na)] is geselecteerd.
Wanneer [Ja (per max. formaat)] is geselecteerd, dan zullen sommige ontvangen be-
standen niet kunnen worden hersteld, afhankelijk van de soort e-mailsoftware.
Wanneer [Nee] is geselecteerd, dan wordt de e-mail niet verzonden als het for-
maat de limiet overschrijdt; er verschijnt dan een foutbericht. Het scanbe-
stand wordt verworpen.
Stel het maximale e-mailformaat binnen de capaciteit van de SMTP-server in.
Taal E-mailinformatie
Selecteer de taal waarin e-mailinformatie zoals titel, documentnaam en afzen-
dernaam wordt verzonden.
Selecteer van de volgende 20 talen:
Brits Engels, Amerikaans Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Nederlands,
Portugees, Pools, Tsjechisch, Zweeds, Fins, Hongaars, Noors, Deens, Japans,
Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees, Russisch en Hangul.
Standaard:
Metrische versie: Engels (UK)
Inchversie: Engels (US)"
De e-mailtekst die onderdeel uitmaakt van een sjabloon kan niet worden ge-
wijzigd.
Aant. cijfers voor bestanden met één pagina
Stelt cijferaantal in voor serienummer dat aan bestanden met één pagina
wordt verbonden.
4 Cijfers
•8 cijfers
Verzendinstellingen
189
6
Opgeslagen e-mailbestand methode
Geeft de e-mailinstelling in voor het verzenden van opgeslagen bestanden. U
kunt [Bestand verzenden] of [URL link verzenden] selecteren. Deze instellingen
kan voor het volgende worden gebruikt:
Bestand verzenden
URL-link verzenden
Als u [Bestand verzenden] selecteert dan wordt huidige bestanden aan e-mails
toegevoegd.
Als u [URL link verzenden] selecteert, dan worden URL-links met bestandsloca-
ties aan e-mails toegevoegd.
Scannereigenschappen
190
6
191
7. Adressen en gebruikers
registreren voor scannerfuncties
Hieronder wordt uitgelegd hoe u de bestemming en de gebruiker registreert.
Voor het invoeren van de [Systeeminstellingen] raadpleegt u "Gebruikersinstellin-
gen openen (Systeeminstellingen)".
Adresboek
Door informatie zoals namen van gebruikers en hun e-mailadressen op te ne-
men in het Adresboek kunt u deze makkelijker beheren.
Belangrijk
De gegevens van het Adresboek worden opgeslagen op de harde schijf. U
kunt deze gegevens kwijtraken bij een storing van de harde schijf. De fabri-
kant kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade als gevolg van
het verlies van gegevens.
U kunt de volgende zaken vastleggen en beheren in het Adresboek:
Namen
U kunt de naam van de gebruiker vastleggen en de toetsweergave. Dit zijn de
basisgegevens die nodig zijn om gebruikers van het apparaat te beheren.
Om een e-mailadres in het adresboek te registreren moet u vooraf informatie
invoeren zoals de gebruikersnaam en bestemmingsnaam.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
192
7
Auth. info
U kunt gebruikerscodes vastleggen om bepaalde functies te blokkeren voor
bepaalde gebruikers en om hun gebruik van iedere functie te controleren. U
kunt ook login-gebruikersnamen en -wachtwoorden registreren die moeten
worden gebruikt bij het verzenden van E-mail, het sturen van bestanden naar
mappen of het benaderen van een LDAP-server.
Bescherming
U kunt beschermingscodes instellen zodat een afzendernaam niet langer kan
worden gebruikt of om te voorkomen dat mappen worden geopend zonder
toestemming.
E-mail
U kunt e-mailbestemmingen vastleggen in het Adresboek.
Adresboek
193
7
Map
U kunt het protocol vastleggen, de naam van het pad en de naam van de server.
•SMB
•FTP
•NCP
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
194
7
Toev aan grp
U kunt vastgelegde e-mail en mapbestemmingen samenvoegen in een groep
om het beheer te vereenvoudigen.
Opmerking
U kunt ook Web Image Monitor gebruiken om namen te registreren in het
adresboek. Met SmartDeviceMonitor for Admin kunt u meerdere namen te-
gelijkertijd registreren.
Met [Adres beheer Tool] in SmartDeviceMonitor for Admin kunt u een reserve-
kopie maken van de gegevens uit het adresboek. We raden u aan regelmatig
een reservekopie te maken als u het adresboek gebruikt.
Voor details over het gebruik van Web Image Monitor raadpleegt u de Help
van Web Image Monitor.
Voor gebruiksaanwijzingen raadpleegt u de Help van SmartDeviceMonitor for Admin.
Adresboek
195
7
Namen in het Adresboek beheren
Door een naam en toetsweergave vooraf vast te leggen kunt u e-mail- en map-
bestemmingen eenvoudigweg opgeven door een naamtoets te kiezen.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
E-mail sturen via Snelkiezen
Als u een document verzendt met de scanfunctie, kunt u een e-mailadres ook
opgeven door de bestemming te selecteren die op het beginscherm van de scan-
functie wordt vermeld. Een geregistreerd e-mailadres kan worden gebruikt als
het adres van de afzender. Het adres van de afzender wordt automatisch inge-
voerd in het veld “Van" van een e-mailkoptekst.
Verwijzing
Pag.211 “E-mailbestemming”
Gescande bestanden direct naar een gedeelde map sturen
Nadat u de naam van het pad, de gebruikersnaam en het wachtwoord heeft
vastgelegd, kunt u op een eenvoudige manier toegang krijgen tot een gedeelde
map. U kiest de bestemming die wordt weergegeven op het basisscannerdisplay
wanneer u bestanden verstuurd met de scannerfunctie naar een gedeelde map.
Kies het SMB-protocol om de map via Windows te delen.
Kies het FTP-protocol om de map vast te leggen voor de FTP-server.
Selecteer het NCP-protocol om de map te registreren op de NetWare-server.
Verwijzing
Pag.215 “Mappen registreren”
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
196
7
Onrechtmatige gebruikerstoegang van het apparaat tot een
gedeelde map voorkomen
Wanneer u een beveiligingscode heeft geregistreerd, kunt u het beschermings-
object opgeven om te voorkomen dat een e-mailbestemming zonder toestem-
ming wordt gebruikt.
U kunt ongeautoriseerde toegang tot geregistreerde mappen voorkomen.
Verwijzing
Pag.244 “Een beveiligingscode registreren”
Gebruikers en het apparaatgebruik beheren
Door gebruikerscodes te registreren, kunt u het gebruik van de volgende func-
ties beperken en controleren:
Kopieerapparaat
•Documentserver
•Scanner
•Printer
Verwijzing
Pag.201 “Verificatieinformatie”
Namen registreren
197
7
Namen registreren
Registreer gebruikersinformatie inclusief de namen van de gebruikers.
De gebruikersnaam is nuttig voor het selecteren van een bestemming wanneer
u een e-mail verzendt. U kunt de naam ook gebruiken als mapbestemming.
U kunt maximaal 2000 namen registreren.
Namen registreren
Hieronder wordt beschreven hoe u namen registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op [Nieuw progr.].
F Druk op [Allocatie] rechts van de naam.
Het display naam invoeren verschijnt.
G Voer de naam in en druk vervolgens op [OK].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
198
7
H Druk in Selecteer een titel op de toets met de classificatie die u wilt gebruiken.
I Druk twee keer op [OK].
J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
De naam kan ook gebruikt worden voor documenten in de Document Ser-
ver. Voor meer informatie over de Document Server, zie “Document Ser-
ver gebruiken”, Kopieer/Document Server handleiding.
U kunt de volgende toetsen selecteren:
[Freq.]: Wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
[AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]:
Wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel.
U kunt [Freq.] selecteren en nog een pagina voor elke titel.
Verwijzing
Over dit apparaat
Kopieer-/Document Serverhandleiding
Namen registreren
199
7
Een geregistreerde naam wijzigen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een naam wijzigt.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de geregistreerde naam die u wilt wijzigen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
F Om de naam of toetsweergave te wijzigen, drukt u op [Allocatie] rechts van
de naam of de toetsdisplay.
G Voer de naam of de gebruikersnaamdisplay in en druk vervolgens op [OK].
H Om de titel te wijzigen, drukt u in Titel selecteren op de toets met de clas-
sificatie die u wilt gebruiken.
Opmerking
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of
het e-mailadres.
Verwijzing
Over dit apparaat
Een registratienummer wijzigen
A Druk op [Allocatie] rechts van “Registratienr.”.
B Voer een nieuw registratienummer in met de cijfertoetsen en druk vervol-
gens op de {#}-toets.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
200
7
Een geregistreerde naam verwijderen
Hieronder wordt beschreven hoe u een gebruiker verwijdert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Druk op [Verwijderen].
E Kies de naam die u wilt verwijderen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
F Druk op [Ja].
G Druk op [Afsluiten].
H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Verificatieinformatie
201
7
Verificatieinformatie
Hieronder wordt de procedure beschreven van de verificatie van een gebruikerscode.
Belangrijk
De beschikbare functies zijn voor iedere gebruikerscode hetzelfde. Als u ge-
bruikerscodes verandert of verwijdert, worden alle bijbehorende beheergege-
vens en beperkingen ongeldig.
Door gebruikerscodes te registreren, kunt u het gebruik van de volgende func-
ties beperken en controleren:
Kopieerapparaat
Documentserver
Scanner
Printer
Opmerking
U kunt maximaal 500 gebruikerscodes invoeren.
Het aantal kopieën dat gescand is met de functie Scanner wordt voor iedere gebrui-
kerscode geteld. Hiermee kunt u het gebruik van elke gebruiker controleren.
Om de gebruikerscode van het printerstuurprogramma automatisch te regis-
treren, dient u [Printer: PC Control] te selecteren voor de printer in Gebruikers-
code verificatie. Als u de gebruikerscodes wilt gebruiken die in
Gebruikersinstellingen zijn ingesteld, moet u deze gebruikerscodes instellen
voor het printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over het instellen van gebruikerscodes voor het prin-
terstuurprogramma, raadpleegt u de Help-functie van het Printerstuurpro-
gramma.
Verwijzing
Pag.80 “Gebruikerbeheerder management”
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
202
7
Een gebruikerscode registreren
Hieronder wordt beschreven hoe u een gebruikerscode registreert.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op de naam waarvan u de code wilt registreren of voer het geregis-
treerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Verif. info].
G Voer de gebruikerscode in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de
{#}-toets.
Als u zich vergist, drukt u op [Wissen] of {Wis/Stop}.
H Druk tweemaal op [TVolgende].
Verificatieinformatie
203
7
I Selecteer de functies die bij de gebruikerscode moeten worden gebruikt uit
Beschikbare functies.
J Druk op [OK].
K Druk op [Afsluiten].
L Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
Gebruikerscodes kunnen maximaal acht cijfers bevatten.
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Een gebruikerscode wijzigen
Hieronder wordt beschreven hoe u een gebruikerscode wijzigt.
Belangrijk
Ook al wijzigt u een gebruikerscode, het aantal op de teller wordt niet gewist.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
204
7
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de gebruiker wiens gebruikerscode u wilt wijzigen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Verif. info].
G Druk op [Allocatie] en voer met de cijfertoetsen de nieuwe gebruikerscode in.
H Druk op de {#}-toets.
I Om de beschikbare functies te wijzigen, drukt u op [Verif. info] en vervol-
gens twee maal op [TVolgende].
J Druk op de knop om de functies te selecteren die u wilt inschakelen.
Druk de toets om de toets te markeren; de functie is vervolgens ingeschakeld.
U kunt een selectie annuleren door op de gemarkeerde toets te drukken.
K Druk op [OK].
L Druk op [Afsluiten].
M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen, zie “Een geregistreerde
naam wijzigen”.
Verwijzing
Pag.199 “Een geregistreerde naam wijzigen”
Verificatieinformatie
205
7
Een gebruikerscode verwijderen
Hieronder wordt beschreven hoe u een gebruikerscode verwijdert.
Belangrijk
Nadat de gebruikerscode gewist is, wordt de teller automatisch gewist.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Druk op [Programmeren/Wijzigen].
E Selecteer de naam waarvan de code moet worden verwijderd.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Verif. info].
G Druk op [Allocatie] om de gebruikerscode te verwijderen en druk vervol-
gens op de {#}-toets.
H Druk op [OK].
I Druk op [Afsluiten].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
206
7
J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
Om een naam geheel uit het adresboek te verwijderen, zie “Een geregis-
treerde naam verwijderen”.
Verwijzing
Pag.200 “Een geregistreerde naam verwijderen”
De teller weergeven voor elke gebruiker
Hieronder wordt beschreven hoe u de teller weergeeft per individuele gebruiker.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker].
D Selecteer het functiegebruik dat u wilt afdrukken uit [Teller Kopieerapparaat],
[Printteller] of [Scannerteller].
Onder elke gebruikerscode verschijnen tellers voor het gebruik van de aparte functies.
Verificatieinformatie
207
7
De teller afdrukken voor elke gebruiker
Hieronder wordt beschreven hoe u de teller afdrukt die telt per individuele gebruiker.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker].
D Kies een gebruikerscode links op het display.
Druk op [Alles op pag. select.] om alle gebruikerscode op de pagina te selecteren.
E Druk op [Tellerlijst afdrukken] onder Per gebruiker.
Typ de gebruikerscode en druk vervolgens op {#} als het een geregistreerde
gebruikerscode betreft.
F Selecteer in [Teller Kopieerapparaat], [Printteller] en [Scannerteller] het functiege-
bruik dat u wilt afdrukken.
G Druk op [Afdrukken].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
208
7
De teller voor alle gebruikers afdrukken
Hieronder wordt beschreven hoe u de teller voor alle gebruikers afdrukt.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker].
D Druk op [Tellerlijst afdrukken] onder Alle gebruikers.
Typ de gebruikerscode en druk vervolgens op {#} als het een geregistreerde
gebruikerscode betreft.
E Selecteer het functiegebruik dat u wilt afdrukken uit [Teller Kopieerapparaat],
[Printteller], [Scannerteller] en [Alle tellers].
F Druk op [Afdrukken].
Verificatieinformatie
209
7
Het aantal afdrukken wissen
Hieronder wordt beschreven hoe u de teller wist.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker].
D Selecteer de gebruikerscode die u wilt wissen.
E Om het aantal afdrukken te wissen dat is gemaakt onder een gebruikersco-
de selecteert u de gebruikerscode aan de linkerkant van het display.
Druk op [Alles op pag. select.] om alle gebruikerscode op de pagina te selecteren.
F Druk op [Wissen] onder Per gebr.ID
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
210
7
G Selecteer het functiegebruik dat u wilt wissen uit [Teller Kopieerapparaat],
[Printteller], [Scannerteller] en [Alle tellers].
H Druk op [OK].
I Om het aantal afdrukken voor alle gebruikerscodes te wissen drukt u op
[Wissen] onder Alle gebruikers.
J Selecteer in [Teller Kopieerapparaat], [Printteller] en [Scannerteller] het functiege-
bruik dat u wilt wissen.
K Druk op [OK].
E-mailbestemming
211
7
E-mailbestemming
Registreer e-mailbestemmingen, zodat u niet telkens opnieuw een e-mailadres hoeft
in te voeren en u per e-mail scanbestanden kunt verzenden met de scannerfunctie.
U kunt gemakkelijk een e-mailbestemming selecteren als u een “Naam’ en
“Toetsweergave’ registreert als de e-mailbestemming.
U kunt e-mailbestemmingen als een groep registreren.
U kunt het e-mailadres gebruiken als het afzenderadres wanneer u scanbe-
standen in de scannerstand vertuurt. Als u hier gebruik van wilt maken, moet
u een beveiligingscode instellen voor het adres van de afzender, om ongeau-
toriseerde toegang te voorkomen.
Opmerking
U kunt een e-mailadres kiezen van een LDAP-server en het dan vastleggen in
het Adresboek. Raadpleeg de Scannerhandleiding.
Verwijzing
Pag.244 “Een beveiligingscode registreren”
Een e-mailbestemming registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam waarvoor u het e-mailadres wilt registreren. Druk op de
naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
F Druk op [E-mail].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
212
7
G Druk op [Allocatie].
H Voer het e-mailadres in.
I Druk op [OK].
J Selecteer [E-mail].
K Druk op [OK].
Opmerking
U kunt maximaal 128 tekens gebruiken voor het e-mailadres.
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Pag.202 “Een gebruikerscode registreren”
Pag.235 “Namen registreren in een groep”
E-mailbestemming
213
7
Een e-mailbestemming wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam van degene van wie u het e-mailadres wilt wijzigen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het e-mailadres.
F Druk op [E-mail].
G Druk op [Allocatie] onder e-mailadres.
H Typ het e-mailadres en druk op [OK].
I Druk op [OK].
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen, zie “Een geregistreerde
naam wijzigen”.
Verwijzing
Pag.199 “Een geregistreerde naam wijzigen”
Over dit apparaat
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
214
7
Het e-mailadres gebruiken als de afzender
A Druk op [Bescherming].
B Druk op [Afzender] onder [Gebruik naam als].
Een e-mailbestemming verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam van degene van wie u het e-mailadres wilt verwijderen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [E-mail].
G Druk op [Allocatie] onder e-mailadres.
H Druk op [All.verwijd.].
I Druk twee keer op [OK].
J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te verwijderen, zie “Een geregis-
treerde naam verwijderen”.
Verwijzing
Pag.200 “Een geregistreerde naam verwijderen”
Mappen registreren
215
7
Mappen registreren
Door een gemeenschappelijke map vast te leggen kunt u gescande bestanden
daar direct naartoe sturen.
U kunt drie soorten protocollen gebruiken:
•SMB
Voor het verzenden van bestanden naar gedeelde Windows-mappen.
•FTP
Voor het zenden van bestanden naar een FTP-server.
•NCP
Gebruikt u bij het verzenden van bestanden naar NetWare-server.
Opmerking
Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor protocols, servernamen en mappenniveaus.
U kunt voorkomen dat onbevoegde gebruikers mappen van het apparaat be-
naderen. Zie ’Een beveiligingscode registreren’.
U kunt uitsluitend SMB, FTP of NCP selecteren. Verandert u het protocol na-
dat u klaar bent met uw instellingen dan worden alle eerder ingevoerde ge-
gevens gewist.
U kunt mapbestemmingen in een groep registreren.
SMB gebruiken om verbinding te maken
Opmerking
Om een map in een FTP-server te registreren, zie “FTP gebruiken voor het
verbinden”.
Om een map in een NetWare-server te registreren, zie “NCP gebruiken voor
het verbinden”.
Verwijzing
Pag.222 “FTP gebruiken om verbinding te maken”
Pag.227 “NCP gebruiken om verbinding te maken”
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
216
7
Een map registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam waarvoor u de map wilt registreren. Druk op de naam-
toets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [Volg.].
G Druk op [Spec. and. Ver.info.] aan de rechterkant van mapauthentificatie
H Druk op [Allocatie] onder de log-in gebruikersnaam.
I Voer de log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
J Druk op [Allocatie] onder het log-in wachtwoord.
K Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
M Druk op [Map].
Mappen registreren
217
7
N Druk op [SMB].
O Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad juist is ingesteld.
P Druk op [Afsluiten].
Q Druk op [OK].
R Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
U kunt maximaal 128 tekens gebruiken om een pad in te voeren.
Wanneer u een map wilt opgeven, kunt u het pad met de hand invoeren of
een map vinden door op het netwerk te zoeken.
Als de verbindingstest niet slaagt, controleert u de instellingen en probeert
u het vervolgens nog eens.
Wanneer Niet specificeren is geselecteerd, zijn de SMB-gebruikersnaam en het
SMB-wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in Standaardinstelling
Gebruikersnaam/Wachtwoord (Verzenden) van Bestandsoverdracht.
Als gebruikersauthentificatie is ingeschakeld, neemt u contact op met de
beheerder.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Pag.218 “De map handmatig localiseren”
Pag.218 “De map vinden met Bladeren door netwerk”
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
218
7
De map handmatig localiseren
A Druk op [Allocatie] onder Pad.
B Voer het pad in waar de map zich bevindt.
C Druk op [OK].
Er verschijnt een bericht als het formaat van het ingevoerde pad niet goed is.
Druk op [Afsluiten] en voer het pad dan opnieuw in.
Opmerking
Voer het pad in met de volgende notatie: ”\\Servernaam\Share-naam\Padnaam”.
U kunt ook IPv4-adres invoeren.
U kunt maximaal 128 tekens gebruiken om een pad in te voeren.
De map vinden met Bladeren door netwerk
A Druk op [Bladeren door netwerk].
Werkgroepen op hetzelfde netwerk worden weergegeven.
Netwerk toont alleen clientcomputers die u waartoe u toegang heeft.
B Selecteer de werkgroep.
Computers in de geselecteerde werkgroep worden weergegeven.
C Kies een client computer.
De gedeelde mappen in die computer verschijnen.
U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen.
D Kies de map die u wilt registreren.
E [OK].
Mappen registreren
219
7
Als een log-in scherm verschijnt
Dit gedeelte beschrijft hoe u inlogt op het apparaat als het log-in scherm ver-
schijnt terwijl u probeert een map te openen door in het netwerk te bladeren.
Als u geen mapverificatie heeft opgegeven of als er een onjuiste gebruikersnaam of onjuist
wachtwoord voor de mapverificatie is ingevoerd, dan verschijnt het inlogscherm.
A Voer de log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
Voer de log-in gebruikersnaam in die voor mapverificatie is opgegeven.
B Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
Het pad naar de geselecteerde map verschijnt.
Als er een bericht verschijnt, druk dan op [Afsluiten] en voer de log-in gebrui-
kersnaam en het wachtwoord opnieuw in.
Een map wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Kies de naam waarvan u de map wilt wijzigen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Map].
G Kies de onderdelen die u wilt wijzigen.
Wanneer u een map opgeeft, voer dan direct het pad in of selecteer het door een
verwijzing naar het netwerk te maken. Voor meer informatie raadpleegt u ’De map
handmatig opsporen’ en ’De map opsporen met In het netwerk bladeren’.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
220
7
H Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad juist is ingesteld.
I Druk op [OK].
J Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen, zie “Een geregistreerde
naam wijzigen”.
Verwijzing
Pag.199 “Een geregistreerde naam wijzigen”
Het protocol wijzigen
A Druk op [FTP] of [NCP].
B Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Druk op [Ja].
Wijzigt u het protocol dan worden alle instellingen gewist die u heeft inge-
voerd onder het vorige protocol.
C Voer elk item opnieuw in.
Verwijzing
Pag.222 “Een map registreren”
Mappen registreren
221
7
SMB-instellingen wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de SMB-instellingen te wijzigen:
A Druk op [Allocatie] van de padnaam.
B Voer de naam in van het pad waar de map zich bevindt en druk vervolgens
op [OK].
Opmerking
U kunt de mapbestemming selecteren volgens de instructies in de Net-
werkhandleiding.
Verwijzing
Pag.218 “De map vinden met Bladeren door netwerk”
Een geregistreerde map verwijderen
A [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Druk op [Verwijderen].
E Kies de naam waarvan u de map wilt verwijderen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Map].
G Druk op het protocol dat op het ogenblik niet is geselecteerd.
Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
H Druk op [Ja].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
222
7
I Druk op [OK].
J Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te verwijderen, zie “Een geregis-
treerde naam verwijderen”.
Verwijzing
Pag.200 “Een geregistreerde naam verwijderen”
FTP gebruiken om verbinding te maken
Opmerking
Om een map te registreren in een gedeelde folder die in Windows is geconfi-
gureerd, zie “SMB gebruiken voor het verbinden”.
Om een map in een NetWare-server te registreren, zie “NCP gebruiken voor
het verbinden”.
Verwijzing
Pag.215 “SMB gebruiken om verbinding te maken”
Pag.227 “NCP gebruiken om verbinding te maken”
Een map registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam waarvoor u de map wilt registreren.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
Mappen registreren
223
7
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [Volg.].
G Druk op [Spec. and. Ver.info.] aan de rechterkant van mapauthentificatie
H Druk op [Allocatie] onder de log-in gebruikersnaam.
I Voer de log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
J Druk op [Allocatie] onder het log-in wachtwoord.
K Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
M Druk op [Map].
N Druk op [FTP].
O Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Druk op [Ja].
P Druk op [Allocatie] onder Servernaam.
Q Voer de servernaam in en druk vervolgens op [OK].
R Druk op [Allocatie] onder Pad.
S Voer het pad in.
T Druk op [OK].
U Druk op [Allocatie] onder “Poortnummer”.
V Voer het poortnummer in.
W Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad juist is ingesteld.
X Druk op [Afsluiten].
Y Druk op [OK].
Z Druk op [Afsluiten].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
224
7
Opmerking
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor het wachtwoord.
U kunt maximaal 64 tekens gebruiken om een servernaam in te voeren.
U kunt een absoluut pad invoeren met deze indeling: “/gebruiker/ho-
me/gebruikersnaam’; of een relatief pad met deze indeling: “directo-
ry/subdirectory’.
Laat u het pad leeg, dan wordt de huidige werkende directory beschouwd
als de login-directory.
U kunt ook IPv4-adres invoeren.
U kunt maximaal 128 tekens gebruiken om een pad in te voeren.
Druk op [Allocatie] onder Poortnr. om het poortnummer te wijzigen. Typ
het poortnummer met de cijfertoetsen en druk vervolgens op {#}.
Geef het poortnummer op binnen het bereik van 1 t/m 65535.
Als de verbindingstest niet slaagt, controleert u de instellingen en probeert
u het vervolgens nog eens.
Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, dan zijn de FTPB-gebruikers-
naam en het FTP-wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in
Standaardgebruikersnaam/-wachtwoord (verzenden) van de instellingen
Bestandsoverdracht. Zie ’Bestandsoverdracht’ voor meer informatie.
Als gebruikersauthentificatie is ingeschakeld, neemt u contact op met de
beheerder.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Pag.218 “De map handmatig localiseren”
Pag.218 “De map vinden met Bladeren door netwerk”
Een map wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
Mappen registreren
225
7
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam van de map die u wilt wijzigen en druk dan op [Map].
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Map].
G Kies de onderdelen die u wilt wijzigen.
H Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad juist is ingesteld.
I Druk op [OK].
J Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen, zie “Een geregistreerde
naam wijzigen”.
Verwijzing
Pag.199 “Een geregistreerde naam wijzigen”
Het protocol wijzigen
A Druk op [SMB] of [NCP].
B Er verschijnt een bevestigingsbericht. Druk op [Ja].
Wijzigt u het protocol dan worden alle instellingen gewist die u heeft inge-
voerd onder het vorige protocol.
C Voer elk item opnieuw in.
Verwijzing
Pag.216 “Een map registreren”
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
226
7
Onderdelen wijzigen onder FTP
A Druk op [Allocatie] onder “Poortnummer”.
B Voer het nieuwe poortnummer in en druk vervolgens op {#}.
C Druk op [Allocatie] onder Servernaam.
D Voer de nieuwe servernaam in en druk vervolgens op [OK].
E Druk op [Allocatie] onder “Pad”.
F Voer het nieuwe pad in en druk vervolgens op [OK].
Een map verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Kies de naam waarvan u de map wilt verwijderen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Map].
G Druk op het protocol dat op het ogenblik niet is geselecteerd.
Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
H Druk op [Ja].
I Druk op [OK].
Mappen registreren
227
7
J Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om een naam geheel te verwijderen, zie “Een geregistreerde naam verwij-
deren”.
Verwijzing
Pag.200 “Een geregistreerde naam verwijderen”
NCP gebruiken om verbinding te maken
Opmerking
Om een map te registreren in een gedeelde folder die in Windows is geconfi-
gureerd, zie “SMB gebruiken voor het verbinden”
Om een map in een FTP-server te registreren, zie “FTP gebruiken voor het
verbinden”
Verwijzing
Pag.215 “SMB gebruiken om verbinding te maken”
Pag.222 “FTP gebruiken om verbinding te maken”
Een map registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op de naam die u wilt registreren of typ het geregistreerde nummer
met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
228
7
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [Volg.].
G Druk op [Spec. and. Ver.info.] aan de rechterkant van mapauthentificatie
H Druk op [Allocatie] onder de log-in gebruikersnaam.
I Voer de log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
J Druk op [Allocatie] onder het log-in wachtwoord.
K Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op
[OK].
M Druk op [Map].
N Druk op [NCP].
O Er verschijnt een bevestigingsbericht. Druk op [Ja].
P Selecteer "Verbindingstype".
Als u een map in een NDS-structuur wilt opgeven, drukt u op [NDS]. Als u een
map op een NetWare-server wilt opgeven, drukt u op [Bindery].
Q Geef de map op.
R Druk op [OK].
S Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
Als u "Verbindingstype" hebt ingesteld op [NDS], voert u de gebruikers-
naam in, gevolgd door de naam van de context waarin het gebruikersob-
ject zich bevindt. Als de gebruikersnaamgebruiker is en de contextnaam
is “context", voer dan “user.context’ in
U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor het wachtwoord.
Wanneer u een map wilt opgeven, kunt u het pad met de hand invoeren of
een map vinden door op het netwerk te zoeken.
Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, dan zijn de NCP-gebruikers-
naam en het NCP-wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in
Standaardgebruikersnaam/-wachtwoord (verzenden) van de instellingen
Bestandsoverdracht. Zie ’Bestandsoverdracht’ voor meer informatie.
Als gebruikersauthentificatie is ingeschakeld, neemt u contact op met de
beheerder.
Mappen registreren
229
7
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Pag.229 “De map handmatig localiseren”
Pag.229 “De map vinden met Bladeren door netwerk”
Over dit apparaat
De map handmatig localiseren
A Druk op [Allocatie] onder Pad.
B Voer het pad in waar de map zich bevindt.
C [OK].
D Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad juist is ingesteld.
E Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Als u ’Verbindingstype’ instelt op [NDS], de naam van de NDS-boomstruc-
tuur is ’boomstructuur’, de naam van de context met het volume is ’con-
text’, de volumenaam is ’volume’ en de mapnaam is ’map’, dan zal het pad
zijn: ’\\boomstructuur\volume. context\map’.
Als u ’Verbindingstype’ instelt op [Bindery], en als de NetWare-servernaam
isserver, de volumenaam isvolume en de mapnaam ismap, dan zal
de padnaam zijn: ’\\server\volume\map’.
U kunt maximaal 128 tekens gebruiken om een pad in te voeren.
Als de verbindingstest niet slaagt, controleert u de instellingen en probeert
u het vervolgens nog eens.
De map vinden met Bladeren door netwerk
A Druk op [Bladeren door netwerk].
B Als u "Verbindingstype" heeft ingesteld op [NDS], wordt een lijst met items
in de NDS-structuur weergegeven. Als u "Verbindingstype" heeft inge-
steld op [Bindery], wordt een lijst met items op de NetWare-server weerge-
geven.
C Zoek de bestemmingsmap in de NDS-structuur of op de NetWare-server.
U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen.
D Kies de map die u wilt registreren.
E [OK].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
230
7
Opmerking
In [Bladeren door netwerk] worden alleen de mappen vermeld die u mag
openen.
Als op het apparaat een andere taal is ingesteld dan op de bestemming die u wilt
bekijken, worden de items in de lijst mogelijk niet goed weergegeven.
Er kunnen maximaal 100 items in de lijst worden weergegeven.
Een geregistreerde map wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de gebruiker van de geregistreerde map die u wilt wijzigen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Map].
G Selecteer "Verbindingstype".
Als u een map in een NDS-structuur wilt opgeven, drukt u op [NDS]. Als u een
map op een NetWare-server wilt opgeven, drukt u op [Bindery].
H Geef de map op.
Wanneer u een map wilt opgeven, kunt u het pad met de hand invoeren of
een map vinden door op het netwerk te zoeken.
I Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad juist is ingesteld.
J Druk op [OK].
Mappen registreren
231
7
K Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om de naam, toetsweergave en titel te wijzigen, zie “Een geregistreerde
naam wijzigen”.
Verwijzing
Pag.199 “Een geregistreerde naam wijzigen”
NCP-instellingen wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de NCP-instellingen te wijzigen:
A Selecteer het type verbinding.
B Druk op [Allocatie] van de padnaam.
C Voer de naam in van het pad waar de map zich bevindt en druk vervolgens
op [OK].
D Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad correct is ingesteld.
E Wanneer u de gegevens heeft gewijzigd, drukt u op [Instellen].
F Druk op [Afsluiten].
Opmerking
Om een map te specificeren, voert u het pad direct in of selecteert u het via
Bladeren door netwerk.
Verwijzing
Pag.229 “De map handmatig localiseren”
Pag.229 “De map vinden met Bladeren door netwerk”
Het protocol wijzigen
A Druk op [SMB] of [FTP].
B Er verschijnt een bevestigingsboodschap. Druk op [Ja].
Wijzigt u het protocol dan worden alle instellingen gewist die u heeft inge-
voerd onder het vorige protocol.
C Voer ieder onderdeel opnieuw in.
Verwijzing
Pag.216 “Een map registreren”
Pag.222 “Een map registreren”
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
232
7
Een map verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer een gebruiker van de map die u wilt verwijderen.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Map].
G Druk op het protocol dat op het ogenblik niet is geselecteerd.
Er verschijnt een bevestigingsboodschap.
H Druk op [Ja].
I Druk op [OK].
J [Afsluiten].
Opmerking
Om een naam geheel te verwijderen, zie “Een geregistreerde naam verwij-
deren”.
Verwijzing
Pag.200 “Een geregistreerde naam verwijderen”
Namen registreren in een groep
233
7
Namen registreren in een groep
U kunt namen registreren in een groep en zo het beheer van e-mailadressen en
mappen voor iedere groep vereenvoudigen.
Groepen moeten eerst worden geregistreerd voordat u namen kunt toevoegen
aan een groep.
Belangrijk
U kunt gescande bestanden niet naar een groep sturen met meer dan 50 gere-
gistreerde mappen, wanneer u de functie Scan naar folder gebruikt.
Het maximum aantal bestemmingen dat in een groep kan worden geregis-
treerd is 500.
Opmerking
U kunt een beveiligingscode instellen om onbevoegde toegang te voorkomen
tot de mappen die zijn geregistreerd in een groep. Zie voor meer informatie
“Een beveiligingscode registreren’.
Verwijzing
Pag.244 “Een beveiligingscode registreren”
Een groep registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op [Nieuw progr.].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
234
7
F Druk op [Allocatie] onder Groepnaam.
G Voer de groepnaam in en druk vervolgens op [OK].
De Toetsweergave wordt automatisch ingesteld.
H Druk zo nodig op de titeltoets onder Selecteer een titel.
I Druk op [Allocatie] onder Toetsen display, wanneer u het toetsendisplay
wilt wijzigen. Voer het toetsendisplay in en druk vervolgens op [OK].
J Druk op [OK].
Opmerking
U kunt de volgende toetsen selecteren:
[Freq.]: Wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
[AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] to [10]
Wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel.
U kunt [Freq.] selecteren en nog een pagina voor elke titel.
Verwijzing
Over dit apparaat
Namen registreren in een groep
235
7
Namen registreren in een groep
U kunt geregistreerde namen in het Adresboek in een groep plaatsen.
Wanneer u nieuwe namen registreert, kunt u tegelijkertijd ook groepen registreren.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Kies de naam die u wilt registreren in een groep.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp].
G Selecteer de groep waaraan u de naam wilt toevoegen.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
236
7
De groep die u heeft gekozen, wordt gemarkeerd en de naam wordt eraan
toegevoegd.
H Druk op [OK].
Een groep aan een andere groep toevoegen
U kunt groep toevoegen aan een andere groep.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Kies de groep die u wilt toevoegen aan een andere groep.
Druk op de groepstoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp].
Namen registreren in een groep
237
7
G Kies de groep waaraan u wilt toevoegen.
De groep die u heeft gekozen, wordt gemarkeerd en de groep is eraan toege-
voegd.
H Druk op [OK].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
238
7
Namen weergeven die in een groep zijn geregistreerd
U kunt de namen of groepen in elke groep controleren.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de groep waar de leden staan geregistreerd die u wilt controleren.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Geprogr. Gebr./Groep].
Alle geregistreerde namen worden weergegeven.
G Druk op [OK].
Een naam verwijderen uit een groep
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
Namen registreren in een groep
239
7
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Kies de naam die u wilt verwijderen van een groep.
Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp].
G Kies de groep waarvan u de naam wilt verwijderen.
De groeptoets is niet geselecteerd en de naam is uit de groep verwijderd.
H Druk op [OK].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
240
7
Een groep binnen een andere groep verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de groep waaruit u wilt verwijderen.
Druk op de groepstoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfer-
toetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Toev aan grp].
De toetsen van groepen waarin de groep is geregistreerd, worden gemarkeerd.
G Selecteer de groep waaruit u wilt verwijderen.
Namen registreren in een groep
241
7
De selectie van de groepstoets wordt opgeheven en de groep wordt eruit verwijderd.
H Druk op [OK].
Een groepsnaam wijzigen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op het groepsnummer dat u wilt wijzigen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
242
7
F Om de groepsnaam en de toetsweergave te wijzigen drukt u op [Allocatie]
onder Groepsnaam of Toetsweergave.
G Voer de nieuwe groepsnaam of toetsweergave in en druk vervolgens op [OK].
H Om de titel te wijzigen drukt u op het titeltoets onder Titel selecteren.
I Om het registratienummer te wijzigen, drukt u op [Allocatie] onder Regis-
tratienummer.
J Voer het nieuwe registratienummer in met de cijfertoetsen.
K Druk op de toets {#}.
L Druk op [OK].
Namen registreren in een groep
243
7
Een groep verwijderen
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Druk op [Verwijderen].
E Druk op [Ja].
F Druk op een groepstoets die u wilt verwijderen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
G Druk op [Ja].
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
244
7
Een beveiligingscode registreren
U kunt het verzenden van afzendernamen of het openen van mappen stopzetten
door een beveiligingscode in te stellen.
U kunt deze functie gebruiken om het volgende te beschermen:
•Mappen
U kunt onrechtmatige toegang voorkomen tot mappen.
Afzendernamen
U kunt misbruik van afzendernamen voorkomen.
Verwijzing
Pag.202 “Een gebruikerscode registreren”
Een beveiligingscode voor een enkele gebruiker registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Selecteer de naam waarvoor u de beveiligingscode wilt registreren.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
Een beveiligingscode registreren
245
7
F Druk op [Bescherming].
G Druk op [Bestemming] of [Afzender] onder Gebruik naam als.
U kunt [Bestemming] en [Afzender] tegelijkertijd kiezen.
H Druk op [Allocatie] onder Beveiligingscode
I Voer de beveiligingscode in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op {#}.
J Druk op [OK].
K Druk op [Afsluiten].
Opmerking
U kunt voor de beveiligingscode maximaal acht cijfers gebruiken. U kunt
“Beveiliging” ook instellen zonder een beveiligingscode op te geven.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
246
7
Een beveiligingscode voor een groep gebruikers registreren
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op de groepstoets die u wilt registreren of voer het geregistreerde
nummer in met de cijfertoetsen.
F Druk op [Bescherming].
G Druk op [Mapbestemming] onder Beschermingsobject
H Druk op [Allocatie] onder Beveiligingscode
I Voer een beveiligingscode in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de
{#}-toets.
J Druk op [OK].
K Druk op [Afsluiten].
Opmerking
U kunt voor de beveiligingscode maximaal acht cijfers gebruiken. U kunt
“Beveiliging” ook instellen zonder een beveiligingscode op te geven.
SMTP- en LDAP-verificatie registreren
247
7
SMTP- en LDAP-verificatie registreren
SMTP-authentificatie
Voor iedere gebruiker die in het adresboek is geregistreerd, kunt u een inlogge-
bruikersnaam en een inlogwachtwoord registreren die kunnen worden gebruikt
om toegang te verkrijgen tot een SMTP-server.
Als u een LDAP-server wilt gebruiken, moet u deze eerst programmeren.
Belangrijk
Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd voor SMTP-verificatie, zijn uw
gebruikersnaam en wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in
SMTP-verificatie voor Bestandsoverdracht. Raadpleeg "Bestandsoverdracht"
voor meer informatie.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
E Druk op de naam die u wilt registreren of voer het geregistreerde nummer
in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
F Druk op [Verif. info].
G Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van SMTP-verificatie.
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
248
7
H Druk op [Allocatie] onder de log-in gebruikersnaam.
I Voer de log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
J Druk op [Allocatie] onder het log-in wachtwoord.
K Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
M [OK].
Opmerking
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
U kunt maximaal 191 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
Bij gebruik van POP vóór SMTP-authentificatie, kunt u maximaal 63 alfa-
numerieke tekens invoeren.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor het wachtwoord.
Om de instellingen voor de SMTP-verificatie te wijzigen, herhaalt u stap
B
tot
M
.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Pag.15 “Netwerkinstellingen”
Over dit apparaat
SMTP- en LDAP-verificatie registreren
249
7
LDAP-authentificatie
U kunt voor iedere gebruiker die is vastgelegd in het adresboek, een log-in ge-
bruikersnaam vastleggen en een log-in wachtwoord die kunnen worden ge-
bruikt als er een LDAP-server wordt benaderd.
Om een LDAP-server te gebruiken moet u deze eerst programmeren. Raadpleeg
voor meer informatie de Netwerkhandleiding.
Belangrijk
Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd voor LDAP-verificatie, dan zijn de
gebruikersnaam en het wachtwoord van toepassing die u in LDAP-server
programmeren/wijzigen van de instellingen voor Beheerderstoepassingen
hebt opgegegeven. Voor details, zie ’LDAP-serverinstellingen’.
Als gebruikersverificatie is ingeschakeld, neemt u contact op met de beheerder.
A Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Beheerdertoepas.].
C Druk op [Adresboekmanagement].
D Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd.
U kunt zoeken op de geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of het
e-mailadres.
E Druk op de naam die u wilt registreren of typ het geregistreerde nummer
met de cijfertoetsen.
F Druk op [Verif. info] en druk vervolgens op [Volg.].
G Druk op [Spec. and. Ver.info.] aan de rechterkant van LDAP-authentificatie
Adressen en gebruikers registreren voor scannerfuncties
250
7
H Druk op [Allocatie] onder de log-in gebruikersnaam.
I Voer de log-in gebruikersnaam in en druk vervolgens op [OK].
J Druk op [Allocatie] onder het log-in wachtwoord.
K Voer het wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
M Druk op [OK].
Opmerking
Om de naam te registreren, raadpleegt u “Namen registreren”.
Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd voor LDAP-verificatie, dan zijn
de gebruikersnaam en het wachtwoord van toepassing die u in LDAP-ser-
ver programmeren/wijzigen van de instellingen voor Beheerderstoepas-
singen heeft opgegegeven.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
Om de instellingen voor de LDAP-verificatie te wijzigen, herhaalt u stap
B
tot
M
.
Verwijzing
Pag.197 “Namen registreren”
Over dit apparaat
251
8. Andere
gebruikersinstellingen
Met aanvankelijke instellingen kunt u tussen talen wisselen en het aantal afge-
drukte papieren controleren door de teller weer te geven.
Voor het configureren van de instellingen raadpleegt u "Gebruikersinstellingen
openen (Systeeminstellingen)".
De taal van het display wijzigen
U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. De standaardinstel-
ling is Engels.
A Druk op de toets {Taalkeuze}.
Opmerking
Als u de displaytaal wilt terugzetten op “Engels”, herhaalt u bovenstaande stap.
Andere gebruikersinstellingen
252
8
Informatie
Met de informatiefunctie kunt u telefoonnummers opzoeken om contact op te
nemen met een reparateur of voor het bestellen van verbruiksartikelen zoals to-
ner. Neem contact op met uw leverancier om het volgende te verifiëren:
Verbruiksartikelen
Telefoonnummer om te bestellen
•Toner
•Nieten
Nieten (midden)
Onderhoud/reparatie van het apparaat
Telefoonnummer
Serienummer van het apparaat
Verkoper
Telefoonnummer
A Druk op [Informatie].
De informatie wordt weergegeven.
B Druk op [Informatie afdrukken].
C Druk op de toets {Start}.
De informatielijst wordt afgedrukt.
D Druk twee keer op [Afsluiten].
Teller
253
8
Teller
De teller voor Totaal weergegeven
U kunt de totale tellerwaarde weergeven die voor alle functies wordt gebruikt.
U kunt ook een lijst met tellergegevens afdrukken.
A Druk op de toets {Teller}.
B Als u de tellerlijst wilt afdrukken, drukt u op [Tellerlijst afdrukken].
C Druk op de toets {Start}.
De tellerlijst wordt afgedrukt.
D Druk twee keer op [Afsluiten].
Andere gebruikersinstellingen
254
8
Telmethode
De teller neemt toe met “1” voor elk origineel. In de duplexmodus telt de teller
“2” voor de voor- en achterzijde van elk origineel.
De teller telt bij onderstaande functies:
•Kopiëren
Afdrukken
Scannen
Proefafdruk (Meerdere lijsten, Configuratiepagina, Foutenlogboek, Menu-
lijst, PCL configuratie/Lettertype pagina, PS configuratie/Lettertype pa-
gina, PDF configuratie/Lettertype pagina, Hex dump)
Bestemmingslijst van adresboek afdrukken
De teller telt niet bij onderstaande functies:
Tellerlijst afdrukken
Foutrapport afdrukken
Afdrukken in SP-modus
Informatielijst afdrukken
Configuratielijst van interface-instellingen afdrukken
Voorblad en Tussenvoegvel, Tussenblad, Scheidingsblad, zonder afdrukken
255
9. Bijlage
Aanpassingsinstellingen voor beheerders
Aanpassingsinstellingen voor beheerders wijzigen
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Druk op [Aanpassingsinstellingen voor Beheerders].
C Selecteer het item waarvan u de waarde wilt wijzigen.
D Geef de instelwaarde op.
Om de instelwaarde te selecteren, drukt u op het display op de waarde.
Gebruik de cijfertoetsen om de waarde in te voeren.
E Druk op {Enter}.
F Druk twee keer op [Afsluiten].
Bijlage
256
9
Waarden instellen
Invoer
Afbeelding veranderen met invoer
1-710-001: Voorzijde
Max.: 2 mm
Min.: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-710-002: Achterzijde
Max.: 2 mm
Min.: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-710-003: Voorzijde (Langzame modus)
Max.: 2 mm
Min.: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-710-004: Achterzijde (Langzame modus)
Max.: 2 mm
Min.: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
Afbeelding veranderen over invoer
1-720-001: Lade 1
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
Aanpassingsinstellingen voor beheerders
257
9
1-720-002: Lade 2
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-720-003: Lade 3
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-720-004: Lade 4 LCT
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-720-005: Lade 5 LCT
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-720-006: Lade 6 LCT
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
•Beginwaarde: 0
1-720-007: Lade 7 Handinvoer
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
Begin: waarde 0
1-720-008: Duplex
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
Begin: waarde 0
Bijlage
258
9
Fusingtemperatuur instellen
1–740–001: Fusingtemperatuur instellen
1: Verhoog de temperatuur om de fusing te verbeteren
2: Verlaag de temperatuur om krullen te verminderen
Detectie dubbele invoer
1-908-001: Lade 1
•0: Uit
•1: Aan
1-908-002: Lade 2
•0: Uit
•1: Aan
1-908-003: Lade 3
•0: Uit
•1: Aan
1-908-004: Lade 4 (LCT Lade 1)
•0: Uit
•1: Aan
1-908-005: Lade 5 (LCT Lade 2)
•0: Uit
•1: Aan
1-908-006: Lade 6 (LCT Lade 3)
•0: Uit
•1: Aan
1-908-007: Lade 7 (Handinvoerlade)
•0: Uit
•1: Aan
1-908-008: Na detectie dubbele invoer
CIS Afb. pos. aanp. invoerinstelling
1-911-001: Lade 1
•0: Uit
•1: Aan
Aanpassingsinstellingen voor beheerders
259
9
1-911-002: Lade 2
•0: Uit
•1: Aan
1-911-003: Lade 3
•0: Uit
•1: Aan
1-911-004: Lade 4 (LCT Lade 1)
•0: Uit
•1: Aan
1-911-005: Lade 5 (LCT Lade 2)
•0: Uit
•1: Aan
1-911-006: Lade 6 (LCT Lade 3)
•0: Uit
•1: Aan
1-911-007: Lade 7 (Handinvoerlade)
•0: Uit
•1: Aan
1-911-008: Duplexlade
•0: Uit
•1: Aan
Drum
Vergrotingsaanpassing over invoer
2-750-001: Afbeelding kopiëren: Voorzijde
Max: 0,3 %
Min: -0,3 %
Stap: 0,1 %
Beginwaarde: 0 %
2-750-002: Afbeelding kopiëren: Achterzijde
Max: 0,3 %
Min: -0,3 %
Stap: 0,1 %
Beginwaarde: 0 %
Bijlage
260
9
2-750-003: Afbeelding afdrukken: Voorzijde
Max: 0,3 %
Min: -0,3 %
Stap: 0,1 %
Beginwaarde: 0 %
2-750-004: Afbeelding afdrukken: Achterzijde
Max: 0,3 %
Min: -0,3 %
Stap: 0,1 %
Beginwaarde: 0 %
Vergrotingsaanpassing met invoer
2–760–001: Vergrotingsaanpassing met invoer
Max: 0,3 %
Min: -0,3 %
Stap: 0,1 %
Beginwaarde: 0 %
Display Temperatuur/Vochtigheid
2-770-001: Interne temperatuur
Max: 60 °C
Min: -20 °C
•Stap: 1 °C
•Beginwaarde:
2-770-002: Interne vochtigheid
Max: 100 %
•Min: 0 %
•Stap: 1 %
•Beginwaarde:
Aanpassingsinstellingen voor beheerders
261
9
Proces
Selecteer testpatroon
3–740–001: Selecteer testpatroon
Trimpatroon
Standaardwaarden herstellen
3–740–002: Standaardwaarden herstellen
Randapparaten
Aanpassing nietpositie
6-700-001: A3-Lengterichting
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-002: B4 SEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-003: A4 SEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-004: A4 LEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
Beginwaarde: 0 mm
Bijlage
262
9
6-700-005: B5 SEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-006: B5 LEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,1 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-007: DLT SEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-008: LG SEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-009: LT SEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-010: LT LEF
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-700-011: Andere
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
Aanpassingsinstellingen voor beheerders
263
9
Perforatiegat aanpassen: Met invoer
6-705-001: 2 gaten: JPN
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-705-002: 3 gaten: NA
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-705-003: 4 gaten: Europa
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-705-004: 4 gaten: NA
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-705-005: 2 gaten: NA
Max: 2 mm
Min: -2 mm
Stap: 0,5 mm
Beginwaarde: 0 mm
Nietpositie boekje aanpassen
6-730-001: A3 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
Bijlage
264
9
6-730-002: B4 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-730-003: A4 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-730-004: B5 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-730-005: 12 x 18 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-730-006: DLT SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-730-007: LG SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-730-008: LT SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
Aanpassingsinstellingen voor beheerders
265
9
6-730-009: Aangepast formaat
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
Vouwpositie boekje aanpassen
6-735-001: A3 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-002: B4 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-003: A4 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-004: B5 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-005: 12 x 18 SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-006: DLT
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
Bijlage
266
9
6-735-007: LG
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-008: LT SEF
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
6-735-009: Aangepast formaat
Max: 3,0 mm
Min: -3,0 mm
Stap: 0,2 mm
Beginwaarde: 0 mm
Specificaties voor de hoofdeenheid
267
9
Specificaties voor de hoofdeenheid
Configuratie:
Console
Type beeldvormer:
OPC-drum (100)
Scannen van het origineel:
Solidstate scansysteem met CCD
Kopieerproces:
Droog elektrostatisch overdrachtsysteem
Ontwikkeling:
Droog twee-componenten ontwikkelingssysteem met magnetische borstel
Fixeren:
Druksysteem met verhittingsrol
Resolutie:
1200 dpi
Glasplaat:
Type stationaire belichting van originelen
Referentiepositie origineel:
Hoek linksboven
Opwarmtijd:
Minder dan 300 seconden (23°C)
Originelen:
Vel/Boek/Objecten
Formaat origineel:
A3L - A5KL, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm) - 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
" (14,0 x 21,6 cm)KL
Formaat kopieerpapier:
13" × 18" – (30,4 x 45,7 cm) Briefkaart (afhankelijk van de papierladen)
Gewicht kopieerpapier:
Lade 1 - Lade 3: 52 - 216 g/m
2
, 5,2 kg Bankpost - 26,2 kg Kaft
Lade 4, Lade 5 (LCIT RT5000), Lade 4 - Lade 6 (LCIT RT5010): 52 - 216
g/m
2
, 5,2 kg Bankpost - 26,2 kg Kaft, 36,0 kg Index
Lade 6 (LCIT RT5000): 52 - 163 g/m
2
, 5,2 kg Bankpost - 26,2 kg Kaft
Lade 7 (Meervoudige-handinvoerlade BY5000): 52 - 216 g/m
2
, 5,2 kg Bank-
post - 26,2 kg Kaft, 36,0 kg Index
Bijlage
268
9
Verwijzing
Pag.277 “LCIT RT5000
Pag.278 “LCIT RT5010
Niet-reproduceerbare gebieden:
Bovengrens: meer dan 4 ± 2 mm
Ondergrens: meer dan 2 + 2/1,7 mm
Linkergrens: meer dan 2 ± 1,5 mm
Rechtergrens: meer dan 2 ± 1,5 mm
Tijd voor eerste kopie:
•Type 1
3,5 seconden (voor tekstzijde boven)
5 seconden (voor tekstzijde onder)
•Type 2
3,2 seconden (voor tekstzijde boven)
4,5 seconden (voor tekstzijde onder)
•Type 3
3 seconden (voor tekstzijde boven)
4 seconden (voor tekstzijde onder)
Kopieersnelheid:
•Type 1
90 kopieën/minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K)
•Type 2
110 kopieën/minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K)
•Type 3
135 kopieën/minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K)
Reproductieratio
Vaste reproductieratio’s:
•Vergroting
Metrische versie: 400 %, 200 %, 141 %, 122 %, 115 %
Inchversie: 400 %, 200 %, 155 %, 129 %, 121 %
Volledig formaat
Metrische versie: 100 %
Inchversie: 100 %
•Verkleining
Metrische versie: 93 %, 82 %, 75 %, 71 %, 65 %, 50 %, 25 %
Inchversie: 93 %, 85 %, 78 %, 73 %, 65 %, 50 %, 25 %
•Zoom
Van 25 % t/m 400 % in stappen van 1 %
Specificaties voor de hoofdeenheid
269
9
Maximum aantal kopiesets achter elkaar
1 – 9999 kopieën
Capaciteit kopieerpapier:
Lade 1 (Tandemlade): 2.000 vellen (1.000 vellen× 2) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bank-
post)
Lade 2 (lade van 5550 vel): 500 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 3 (lade van 5550 vel): 500 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 4 (LCIT RT5000): 1.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 4 (LCIT RT5010): 1.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 5 (LCIT RT5000): 1.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 5 (LCIT RT5010): 2.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 6 (LCIT RT5000): 2.550 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 6 (LCIT RT5010): 1.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 7: 500 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Energieverbruik (Type 1: model met capaciteit van 90 kopieën per minuut):
*1
Hoofdapparaat met de finisher, Boekje Finisher, A3 LCIT, Meervoudige-handin-
voerlade (Lade 7), ADF, Interposer en Z-vouweenheid.
Energieverbruik (Type 2: model met capaciteit van 110 kopieën per minuut):
*1
Hoofdapparaat met de finisher, Boekje Finisher, A3 LCIT, Meervoudige-handin-
voerlade (Lade 7), ADF, Interposer en Z-vouweenheid.
Energieverbruik (Type 3: model met capaciteit van 135 kopieën per minuut):
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*1
Opwarmen 1860 W 1910 W
Stand-by 372 W 427 W
Kopiëren 1660 W 1850 W
Maximaal 2610 W 2720 W
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*1
Opwarmen 1810 W 1880 W
Stand-by 404 W 455 W
Kopiëren 1860 W 2100 W
Maximaal 2630 W 2760 W
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*1
Opwarmen 1850 W 1890 W
Stand-by 433 W 490 W
Kopiëren 2170 W 2360 W
Bijlage
270
9
*1
Hoofdapparaat met de finisher, Boekje Finisher, A3 LCIT, Meervoudige-handin-
voerlade (Lade 7), ADF, Interposer en Z-vouweenheid.
Afmetingen (B × D × H tot glasplaat):
870 × 858,5 × 1.000 mm, 34,23" × 33,78" × 39,34"
Ruimte voor hoofdapparaat (B × D):
1,202 × 858,5 mm, 47,3" × 33,78" (ADF externe uitbreiding wordt niet ge-
bruikt, optionele uitvoerlade is geplaatst.)
2,218 × 858,5 mm, 87,3" × 33,78" (ADF externe uitbreiding wordt gebruikt
voor grotere originelen, optionele proeflade van finisher is geplaatst.)
Geluidsuitstoot
*1
(Type 1):
Niveau geluidssterkte
Niveau geluidssterkte
*2
*1
Bovenstaande metingen zijn actuele ISO 7779-waarden.
*2
Gemeten op de plaats waar de bediener/operator staat. Tijdens afdrukken.
*3
Hoofdapparaat met volledige opties.
Geluidsuitstoot
*1
(Type 2):
Niveau geluidssterkte
Niveau geluidssterkte
*2
*1
Bovenstaande metingen zijn actuele ISO 7779-waarden.
*2
Gemeten op de plaats waar de bediener/operator staat. Tijdens afdrukken.
*3
Hoofdapparaat met volledige opties.
Maximaal 3300 W 3410 W
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*3
Kopiëren minder dan 74 dB (A) minder dan 78 dB (A)
Stand-by minder dan 60 dB (A) minder dan 64 dB (A)
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*3
Kopiëren minder dan 68 dB (A) -
Stand-by minder dan 54 dB (A) -
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*3
Kopiëren minder dan 76 dB (A) minder dan 80 dB (A)
Stand-by minder dan 66 dB (A) minder dan 70 dB (A)
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*3
Kopiëren minder dan 70 dB (A) -
Stand-by minder dan 60 dB (A) -
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*1
Specificaties voor de hoofdeenheid
271
9
Geluidsuitstoot
*1
(Type 3):
Niveau geluidssterkte
Niveau geluidssterkte
*2
*1
Bovenstaande metingen zijn actuele ISO 7779-waarden.
*2
Gemeten op de plaats waar de bediener/operator staat. Tijdens afdrukken.
*3
Hoofdapparaat met volledige opties.
Gewicht:
Type 1, 2: Ongeveer 299 kg, 659,2 lb
Type 3: Ongeveer 305 kg, 672,4 lb
Documentserver
HDD:
160 GB × 2
HDD (Document Server):
45 GB
Capaciteit:
Kopiëren: ongeveer 3.000 vellen (schema ITUT nr.4)
Batchmodus: ongeveer 3.000 vellen (schema ITUT nr.4)
Printer: ongeveer 15.000 vellen (600 dpi)
Scanner: ongeveer 3.000 vellen (200 dpi/Tekst) (schema ITUT nr.4)
*1
Opmerking
Als u de capaciteit van de document server wilt wijzigen, neemt u contact
op met uw leverancier.
Maximum aantal opgeslagen documenten:
3,000
Maximum aantal pagina’s opgeslagen documenten:
15.000 vellen
Maximum aantal pagina’s per document:
2,000
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*3
Kopiëren minder dan 79 dB (A) minder dan 83 dB (A)
Stand-by minder dan 74 dB (A) minder dan 78 dB (A)
Alleen hoofdapparaat
Volledig systeem
*3
Kopiëren minder dan 73 dB (A) -
Stand-by minder dan 68 dB (A) -
Bijlage
272
9
Capaciteit (geheugensortering):
6,75 GB (A4/8
1
/
2
" × 11" (21,6 x 27,9 cm): maximaal ongeveer 333 - 3000 vellen)
*2
Capaciteit (overige):
10,0 GB
*1
Scantoestand: schema ITUT nr.4/200 dpi/Tekst/A4/MMR
*2
De capaciteit wijzigt wanneer er meerdere functies worden gebruikt.
Automatische documentinvoer
Modus:
ADF-modus, Batch-modus, SADF-modus, modus Gemengde formaten, Dun-modus
Formaat origineel:
•A3L–A5KL
11" × 17"L– 8
1
/
2
" × 5
1
/
2
"KL
Gewicht originelen:
1-zijdige originelen: 52 - 157 g/m
2
(4,6 - 13,8 kg Bankpost)
2-zijdige originelen: 52 - 128 g/m
2
(4,6 - 11,1 kg Bankpost) (Duplex)
Modus Dun papier: 40 - 156 g/m
2
(3,6 - 13,8 kg Bankpost)
Aantal originelen dat kan worden geplaatst:
100 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost) van minder dan 12 mm of 0,5"
Kopieersnelheid:
80 kopieën per minuut (A4K, 8
1
/
2
" × 11"K (21,6 x 27,9 cm), 1-1 kopiëren)
Stroombron:
Geleverd vanaf hoofdapparaat.
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Specificaties voor opties
273
9
Specificaties voor opties
Finisher SR5000
Finisher-bovenuitvoer:
Papierformaat:
A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, 11" × 17" L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" ×
14"L (21,6 x 35,6 cm), 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm), 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
"KL (14,0
x 21,6 cm), 12" × 18"L (30,4 x 45,7 cm)
Papiergewicht:
52 – 216 g/m
2
, 14 – 26,31 kg. Bank
Stapelcapaciteit:
500 vellen (A4KL, B5KL, A5KL, 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm), 5
1
/
2
"
× 8
1
/
2
"KL (14,0 x 21,6 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
250 vellen (A3L, B4L, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" × 14"L (21,6 x
35,6 cm), 12" × 18"L (30,4 x 45,7 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Finisher-staffellade:
Papierformaat:
A3L, B4L, A4KL, B5KL, A5KL, 11" × 17" L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" ×
14"L (21,6 x 35,6 cm), 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm), 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
"KL (14,0
x 21,6 cm), 12" × 18"L (30,4 x 45,7 cm)
Papiergewicht:
52 – 300 g/m
2
, 4,5 – 26,2 kg Bankpost
Stapelcapaciteit:
3.000 vellen (A4K, B5K, 8
1
/
2
" × 11"K (21,6 x 27,9 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg
Bankpost)
1.500 vellen (A3L, B4L, A4L, B5L, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" ×
14"L (21,6 x 35,6 cm), 8
1
/
2
" × 11"L (21,6 x 27,9 cm), 12" × 18"L (30,4 x 45,7
cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
500 vellen (A5K, 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
"K (14,0 x 21,6 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bank-
post)
100 vellen (A5L, 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
"L (14,0 x 21,6 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bank-
post)
Papierformaat voor nieten:
A3L, B4L, A4KL, B5KL, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" × 14"L (21,6
x 35,6 cm), 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm)
Bijlage
274
9
Papiergewicht voor nieten:
64 – 80 g/m
2
, 17 – 20 lb. Bank
Nietcapaciteit:
100 vellen (A4KL, B5KL, 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm)) (80 g/m
2
, 6,5
kg Bankpost)
50 vellen (A3L, B4L, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" × 14"L (21,6 x 35,6
cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Stapelcapaciteit na nieten
200–30 sets (10–100 vellen) (A4KL, B5KL, 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9
cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
150 sets (2–9 vellen) (A4KL, B5KL, 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm)) (80
g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
150–30 sets (10–50 vellen) (A3L, B4L, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" ×
14"L (21,6 x 35,6 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
150 sets (2–9 vellen) (A3L, B4L, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" × 14"L
(21,6 x 35,6 cm)) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Nietpositie:
4 posities (Boven, Boven schuin, Onder, 2 Nietjes)
Stroomverbruik:
Ongeveer 120 W (geleverd vanaf hoofdapparaat)
Afmetingen (B × D × H):
800 × 730 × 980 mm, 31,5" × 28,7" × 38,6"
Gewicht:
Ongev. 75 kg, 74,07 kg.
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Booklet Finisher BK5000
Voor het gebruik van de Boekje finisher BK5000 is de finisher SR5000 vereist.
Papierformaat zadelsteek:
A3L, B4L, A4L, B5L, 12" × 18"L (30,4 x 45,7 cm), 11" × 17"L (27,9 x 43,2
cm), 8
1
/
2
" × 14"L, (21,6 x 35,6 cm) 8
1
/
2
" × 11"L (21,6 x 27,9 cm)
Papiergewicht zadelsteek:
64 – 90 g/m
2
, 17 – 12,70 kg. Bank
Zadelsteekcapaciteit:
Max. 15 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Specificaties voor opties
275
9
Stapelcapaciteit na zadelsteek
30 sets (2–5 vellen) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
15 sets (6–10 vellen) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
10 sets (11–15 vellen) (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Zadelsteekpositie:
positie midden 2
Stroomverbruik:
Ongeveer 100 W (stroom wordt geleverd door de hoofdeenheid)
Afmetingen (B × D × H):
600 × 730 × 980 mm, 23,6” × 28,7” × 38,6” inch
Gewicht:
Ca. 70 kg, 152,4lb
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Cover Interposer Tray CI5000
Voor het gebruik van de Cover Interposer Tray CI5000 is de Finisher SR5000 of
Booklet Finisher BK5000 vereist.
Papierformaat:
Breedte: 13” – A5K / 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
"K (14,0 x 21,6 cm)
Lengte: A5L / 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
"L – 19”
Papiergewicht:
64 – 216 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost – 26,2 kg Kaft
Papiercapaciteit:
200 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost) × 2
Stroomverbruik (maximaal):
Ongeveer 95 W (geleverd vanaf hoofdapparaat)
Afmetingen (B × D × H):
543 × 730 × 1.270 mm, 21,3” × 28,7” × 50”
Gewicht:
Ca. 45 kg, 98,0lb
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Bijlage
276
9
Punch Unit PU5000
Voor het gebruik van de Punch Unit PU5000 is de Finisher SR5000 of Booklet Fi-
nisher BK5000 vereist.
Papierformaat:
•2 gaten
L: A3 - A6, 11" × 17" (27,9 x 43,2 cm) - 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
" (14,0 x 21,6 cm)
K: A4 - A5, 8
1
/
2
" × 11" (21,6 x 27,9 cm), 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
" (14,0 x 21,6 cm)
•3 gaten
L: A3, B4, 11" × 17" (27,9 x 43,2 cm)
K: A4, B5, 8
1
/
2
" × 11" (21,6 x 27,9 cm)
•4 gaten (Europa)
L: A3, B4, 11" × 17" (27,9 x 43,2 cm)
K: A4, B5, 8
1
/
2
" × 11" (21,6 x 27,9 cm)
4 gaten (Noord-Europa)
L: A3 - B6, 11" × 17" (27,9 x 43,2 cm) - 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
" (14,0 x 21,6 cm)
K: A4 - A5, 8
1
/
2
" × 11" (21,6 x 27,9 cm), 5
1
/
2
" × 8
1
/
2
" (14,0 x 21,6 cm)
Papiergewicht:
52 – 163 g/m
2
, 4,6 – 14,1 kg Bankpost
•2 gaten
52 – 163 g/m
2
, 4,6 – 14,1 kg Bankpost
•3 gaten
52 – 163 g/m
2
, 4,6 – 14,1 kg Bankpost
•4 gaten (Europa)
52 – 128 g/m
2
, 4,6 – 11,1 kg Bankpost
4 gaten (Noord-Europa)
52 – 128 g/m
2
, 4,6 – 11,1 kg Bankpost
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Z-folding Unit ZF4000
Voor het gebruik van de Z-folding Unit ZF4000 is de Booklet Finisher BK5000
vereist.
Papierformaat:
A3L, B4JISL, A4KL, B5KL, 11" × 17"L (27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" × 14" (21,6
x 35,6 cm)L, 8
1
/
2
" × 11"KL (21,6 x 27,9 cm)
Papiergewicht:
64 – 80 g/m
2
, 17 – 20 lb. Bank
Specificaties voor opties
277
9
Stroomverbruik
Maximaal 100 W (er is een aparte stroombron vereist)
Afmetingen (B × D × H):
177 × 620 × 960 mm, 6,9" × 24,4" × 37,8"
Gewicht:
Ca. 55 kg, 121,3 lb
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
LCIT RT5000
A4-bulklade
Papierformaat:
A4L, B5L, A5KL, 17" × 11"L )27,9 x 43,2 cm), 8
1
/
2
" × 5
1
/
2
"KL (21,6 x 14,0 cm)
Papiergewicht:
Lade 4, 5: 52 – 216 g/m
2
, 5,2 kg Bankpost – 26,2 kg Kaft, 36,0 kg Index
Lade 6: 52 – 163 g/m
2
, 5,2 kg. Bankpost – 19,6 kg Kaft
Papiercapaciteit:
Lade 4, 5: 1.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 6: 2.550 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Totaal 4.550 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Stroomverbruik
Maximaal 135 W (geleverd vanaf hoofdapparaat)
Afmetingen (B × D × H, optionele eenheid):
540 × 730 × 980 mm, 21,3" × 28,8" × 38,6"
Gewicht:
Ongeveer 87 kg (192 lb) of minder
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Bijlage
278
9
LCIT RT5010
A3-bulklade
Papierformaat:
Lengte: A5K / 8
1
/
2
" × 5
1
/
2
"K – 19”
Breedte: A5L / 8
1
/
2
" × 5
1
/
2
"L – 13”, 100 mm met de speciale zijafscheiding
Papiergewicht:
Lade 4 – Lade 6: 52 – 216 g/m
2
, 5,2 kg Bankpost – 26,2 kg Kaft, 36,0 kg Index
Papiercapaciteit:
Lade 4, 6: 1.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Lade 5: 2.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Totaal 4.000 vellen (80 g/m
2
, 6,5 kg Bankpost)
Stroomverbruik
Maximaal 135 W (geleverd vanaf hoofdapparaat)
Afmetingen (B × D × H, optionele eenheid):
880 × 730 × 980 mm, 21,3" × 28,8" × 38,6"
Gewicht:
Ca. 163 kg, 359,5 lb
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Multi Bypass Tray BY5000 (Lade 7)
Papierformaat:
Breedte: 100 mm – 13”
Lengte: A5L / 8
1
/
2
" × 5
1
/
2
"L – 19”
Papiergewicht:
52 - 216 g /m
2
, 5,2 kg Bankpost - 26,2 kg Kaft
Papiercapaciteit:
500 vellen (80 g/m
2
, 5,2 kg Bankpost)
Stroomverbruik:
Maximaal 75 W (geleverd vanaf hoofdapparaat)
Afmetingen (B × D × H):
702 × 556 × 202 mm, 27,6” × 21,9” × 8,0”
Specificaties voor opties
279
9
Gewicht:
Ongeveer 18 kg of minder
Opmerking
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden veranderd.
Overige
A3 / 11" × 17" Tray Unit TK5000
Met deze eenheid kunt u papier van het formaat A3L of 11" × 17"L (27,9 x
43,2 cm) in lade 1 plaatsen.
Copy Connector Type 3260
U kunt de functie Gekoppeld kopiëren gebruiken om twee apparaten aan el-
kaar te koppelen met de kopieerkoppeling, type 3260.
Copy Data Security Unit Type E
De Beveiligingseenheid Kopiegegevens type E verwijdert afbeeldingen en
drukt de grijze achtergrondkleur van het papier af wanneer de documenten
zijn beveiligd tegen kopiëren.
Data OverWriteSecurity Unit F
De beveiliging tegen gegevensoverschrijving, eenheid F schrijft de gegevens
op de harde schijf automatisch over.
Bijlage
280
9
Informatie over geïnstalleerde applicaties
Open SSL
Copyright (c) 1998-2004 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modifica-
tion, are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice,
this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must dis-
play the following acknowledgment: "This product includes software develo-
ped by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit.
(http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to en-
dorse or promote products derived from this software without prior written per-
mission. For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowle-
dgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for
use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
Informatie over geïnstalleerde applicaties
281
9
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS’’ AND
ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LI-
MITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FIT-
NESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT
SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR
ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CON-
SEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCURE-
MENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR
PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON
ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILI-
TY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN
ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF
THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
Original SSLeay License
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com) All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com).
The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the follo-
wing conditions are aheared to. The following conditions apply to all code
found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the
SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by
the same copyright terms except that the holder is Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young’s, and as such any Copyright notices in the code
are not to be removed. If this package is used in a product, Eric Young should be
given attribution as the author of the parts of the library used. This can be in the
form of a textual message at program startup or in documentation (online or tex-
tual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modifica-
tion, are permitted provided that the following conditions are met:
Bijlage
282
9
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of con-
ditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice,
this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must dis-
play the following acknowledgement: "This product includes cryptographic
software written by Eric Young (eay@cryptsoft.com)" The word ’cryptographic’
can be left out if the rouines from the library being used are not cryptographic
related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the
apps directory (application code) you must include an acknowledgement: "This
product includes software written by Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS’’ AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IM-
PLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTI-
CULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF AD-
VISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
The licence and distribution terms for any publically available version or deri-
vative of this code cannot be changed. i.e this code cannot simply be copied and
put under another distribution licence [including the GNU Public Licence.]
Open SSH
The licences which components of this software fall under are as follows. First,
we will summarize and say that all components are under a BSD licence, or a li-
cence more free than that.
OpenSSH contains no GPL code.
1)
Copyright (c) 1995 Tatu Ylonen <ylo@cs.hut.fi>, Espoo, Finland All rights reserved
Informatie over geïnstalleerde applicaties
283
9
As far as I am concerned, the code I have written for this software can be used freely
for any purpose. Any derived versions of this software must be clearly marked as
such, and if the derived work is incompatible with the protocol description in the
RFC file, it must be called by a name other than "ssh" or "Secure Shell".
[Tatu continues]
However, I am not implying to give any licenses to any patents or copyrights
held by third parties, and the software includes parts that are not under my di-
rect control. As far as I know, all included source code is used in accordance with
the relevant license agreements and can be used freely for any purpose (the
GNU license being the most restrictive); see below for details.
[However, none of that term is relevant at this point in time. All of these restric-
tively licenced software components which he talks about have been removed
from OpenSSH, i.e.,
- RSA is no longer included, found in the OpenSSL library
- IDEA is no longer included, its use is deprecated
- DES is now external, in the OpenSSL library
- GMP is no longer used, and instead we call BN code from OpenSSL
- Zlib is now external, in a library
- The make-ssh-known-hosts script is no longer included
- TSS has been removed
- MD5 is now external, in the OpenSSL library
- RC4 support has been replaced with ARC4 support from OpenSSL
- Blowfish is now external, in the OpenSSL library
[The licence continues]
Note that any information and cryptographic algorithms used in this software
are publicly available on the Internet and at any major bookstore, scientific libra-
ry, and patent office worldwide. More information can be found e.g. at
"http://www.cs.hut.fi/crypto".
The legal status of this program is some combination of all these permissions
and restrictions. Use only at your own responsibility. You will be responsible for
any legal consequences yourself; I am not making any claims whether posses-
sing or using this is legal or not in your country, and I am not taking any respon-
sibility on your behalf.
Bijlage
284
9
NO WARRANTY
BECAUSE THE PROGRAM IS LICENSED FREE OF CHARGE, THERE IS NO
WARRANTY FOR THE PROGRAM, TO THE EXTENT PERMITTED BY APPLI-
CABLE LAW. EXCEPT WHEN OTHERWISE STATED IN WRITING THE COPY-
RIGHT HOLDERS AND/OR OTHER PARTIES PROVIDE THE PROGRAM "AS
IS" WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EITHER EXPRESSED OR IMPLIED,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MER-
CHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. THE ENTIRE
RISK AS TO THE QUALITY AND PERFORMANCE OF THE PROGRAM IS WITH
YOU. SHOULD THE PROGRAM PROVE DEFECTIVE, YOU ASSUME THE COST
OF ALL NECESSARY SERVICING, REPAIR OR CORRECTION.
IN NO EVENT UNLESS REQUIRED BY APPLICABLE LAW OR AGREED TO IN
WRITING WILL ANY COPYRIGHT HOLDER, OR ANY OTHER PARTY WHO
MAY MODIFY AND/OR REDISTRIBUTE THE PROGRAM AS PERMITTED
ABOVE, BE LIABLE TO YOU FOR DAMAGES, INCLUDING ANY GENERAL,
SPECIAL, INCIDENTAL OR CONSEQUENTIAL DAMAGES ARISING OUT OF
THE USE OR INABILITY TO USE THE PROGRAM (INCLUDING BUT NOT LI-
MITED TO LOSS OF DATA OR DATA BEING RENDERED INACCURATE OR
LOSSES SUSTAINED BY YOU OR THIRD PARTIES OR A FAILURE OF THE
PROGRAM TO OPERATE WITH ANY OTHER PROGRAMS), EVEN IF SUCH
HOLDER OR OTHER PARTY HAS BEEN ADVISED OF THE POSSIBILITY OF
SUCH DAMAGES.
2)
The 32-bit CRC compensation attack detector in deattack.c was contributed by
CORE SDI S.A. under a BSD-style license.
Cryptographic attack detector for ssh - source code
Copyright (c) 1998 CORE SDI S.A., Buenos Aires, Argentina.
All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or wit-
hout modification, are permitted provided that this copyright notice is retained.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED ``AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED
WARRANTIES ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL CORE SDI S.A. BE
LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLA-
RY OR CONSEQUENTIAL DAMAGES RESULTING FROM THE USE OR MI-
SUSE OF THIS SOFTWARE.
Ariel Futoransky <futo@core-sdi.com>
<http://www.core-sdi.com>
3)
Informatie over geïnstalleerde applicaties
285
9
One component of the ssh source code is under a 3-clause BSD license, held by the
University of California, since we pulled these parts from original Berkeley code.
Copyright (c) 1983, 1990, 1992, 1993, 1995
The Regents of the University of California. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modifica-
tion, are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice,
this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. Neither the name of the University nor the names of its contributors may be
used to endorse or promote products derived from this software without speci-
fic prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE REGENTS AND CONTRIBUTORS
``AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY
AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO
EVENT SHALL THE REGENTS OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY
DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSE-
QUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCURE-
MENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR
PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON
ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILI-
TY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN
ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF
THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
4)
Remaining components of the software are provided under a standard 2-term
BSD licence with the following names as copyright holders:
Markus Friedl
Theo de Raadt
Niels Provos
Dug Song
Kevin Steves
Daniel Kouril
Wesley Griffin
Per Allansson
Bijlage
286
9
Jason Downs
Solar Designer
Todd C. Miller
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modifica-
tion, are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice,
this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHOR ``AS IS’’ AND ANY EX-
PRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR
A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE
AUTHOR BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPE-
CIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWE-
VER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CON-
TRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR
OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFT-
WARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
5)
Portable OpenSSH contains the following additional licenses:
c) Compatibility code (openbsd-compat)
Apart from the previously mentioned licenses, various pieces of code in the
openbsd-compat/ subdirectory are licensed as follows:
Some code is licensed under a 3-term BSD license, to the following copyright
holders:
Todd C. Miller
Theo de Raadt
Damien Miller
Eric P. Allman
The Regents of the University of California
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modifica-
tion, are permitted provided that the following conditions are met:
Informatie over geïnstalleerde applicaties
287
9
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice,
this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. Neither the name of the University nor the names of its contributors may be
used to endorse or promote products derived from this software without speci-
fic prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE REGENTS AND CONTRIBUTORS
``AS IS’’ AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY
AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO
EVENT SHALL THE REGENTS OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY
DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSE-
QUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCURE-
MENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR
PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON
ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILI-
TY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN
ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF
THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Open LDAP
The OpenLDAP Public License Version 2.8, 17 August 2003
Redistribution and use of this software and associated documentation ("Soft-
ware"), with or without modification, are permitted provided that the following
conditions are met:
1. Redistributions in source form must retain copyright statements and notices,
2. Redistributions in binary form must reproduce applicable copyright state-
ments and notices, this list of conditions, and the following disclaimer in the do-
cumentation and/or other materials provided with the distribution, and
3. Redistributions must contain a verbatim copy of this document.
The OpenLDAP Foundation may revise this license from time to time. Each revision
is distinguished by a version number. You may use this Software under terms of this
license revision or under the terms of any subsequent revision of the license.
Bijlage
288
9
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OPENLDAP FOUNDATION AND ITS
CONTRIBUTORS ``AS IS’’ AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MER-
CHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAI-
MED. IN NO EVENT SHALL THE OPENLDAP FOUNDATION, ITS
CONTRIBUTORS, OR THE AUTHOR(S) OR OWNER(S) OF THE SOFTWARE BE
LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY,
OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PRO-
CUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR
PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY
THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR
TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY
OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILI-
TY OF SUCH DAMAGE.
The names of the authors and copyright holders must not be used in advertising
or otherwise to promote the sale, use or other dealing in this Software without
specific, written prior permission. Title to copyright in this Software shall at all
times remain with copyright holders.
OpenLDAP is a registered trademark of the OpenLDAP Foundation.
Copyright 1999-2003 The OpenLDAP Foundation, Redwood City, California,
USA. All Rights Reserved. Permission to copy and distribute verbatim copies of
this document is granted.
289
INDEX
1-zijdig
2-zijdig automatische marge
B/B
, 132
A
A3/11" × 17" (27,9 x 43,2 cm) Lade-
eenheid
, 279
Aangepaste functie
Kopieerapparaat
, 126
Aanpassingsinstellingen voor
beheerders
, 255
Aansluiten met de USB-interface
, 9
Aansluiten op de Ethernet-interface
, 8
Aansluiten op de IEEE 1284-interface
, 11
Aansluiten op de IEEE 1394-interface
, 10
Aansluiten op de IEEE 802.11b-interface
(draadloos LAN)
, 12
Aansluiten op de interface
, 7
Aantal scanneroproepen opnieuw
verzonden
, 74
Aant. cijfers voor bestanden met één
pagina
, 188
Achtergrondnummering
, 137
Achtergrondverlichting van ADS (Alle
kleuren)
, 186
A.C.S.-gevoeligheidsniveau
, 185
ADF originele platformverhoging
, 54
Adresboek
Gebruikersgroep programmeren/
wijzigen/verwijderen
, 76
Titel bewerken
, 78
Titel selecteren
, 79
Volgorde wijzigen
, 76
Adresboek afdrukken
Bestemmingslijst
, 78
Afbeeldingsaanpassing prioriteit
, 125
Afdrukken& Scannerlogboek wissen
, 184
Afdrukprioriteit
, 50, 91
Afdrukstand
, 178
Afdruk zonder marges
, 176
Algemene eigenschappen /
Kopieerapparaat /
Documentservereigenschappen
, 121
Algemene instellingen /
Scannereigenschappen
, 183
Algemene instellingen /
Systeeminstellingen
, 49
Alle opgeslagen afdruktaken
verwijderen
, 171
Alle tijdelijke afdruktaken verwijderen
, 171
Apparaat IPv6 adres
, 59
Apparaatnaam
, 63
Aut. best.verw. in Document Server
, 81
Automatisch doorgaan
, 172
Automatische densiteitprioriteit
, 121
Automatische ladewissel
, 122
automatische reset kopieerapparaat/
Document Server, timer
, 57
Automatische resettijd printer
, 57
automatische reset van het systeem,
timer
, 56
automatische reset voor de scanner,
timer
, 57
Automatisch uit (altijd aan)
, 83
Autom. Timer log-out
, 58
B
Beheerdereigenschappen /
Systeeminstellingen
, 75
Beheerder Programmeren/Wijzigen
, 81
Beheerderverificatie management
, 81
beheer gebruikers(bestemmings)lijst
, 75
Bestandsoverdracht /
Systeeminstellingen
, 69
Bestemmingslijst van bezorgingsserver
bijwerken
, 183
Beveiligingseenheid Kopiegegevens,
type E
, 279
Beveiligingsmethode
, 66
Bewerken / Kopieerapparaat /
Documentserver
, 131
Bezorgingsoptie
, 69
Bidirectionele communicatie
, 64
Bidirectionele SCSI-afdruk
, 65
Blad Tussenvoegeenheidlade CI5000
, 275
Blanco pagina afdrukken
, 174
Boekje finisher BK5000
, 274
Briefpapierinstelling
, 175
C
Capture IP-adres van de server, 69
Code wekelijkse timer
, 58
Communicatiemodus
, 66
Compressie (grijs/kleur/alle kleuren)
, 187
Compressie (Zwart-wit)
, 187
Configuratiepagina
, 167
Controleer de verbinding
, 13
Courier-lettertype
, 179
290
D
Data OverWriteSecurity Unit F, 279
datum instellen
, 57
Datumstempel
, 142
DDNS-configuratie
, 60
DDNS-configuration (IEEE 1394)
, 64
De configuratiepagina afdrukken
, 168
De configuratiepagina interpreteren
, 169
De geregistreerde SMB-mapbestemming
wijzigen
, 219
De LDAP-server programmeren
, 85
Densiteit (achtergrond nummeren)
, 137
De taal van het display wijzigen
, 251
De teller afdrukken voor elke gebruiker
, 207
De teller op nul zetten
, 209
De teller voor alle gebruikers afdrukken
,
208
De teller weergeven voor elke gebruiker
,
206
Display
, 2
Display/afdrukteller
, 79
Displayprioriteit bestemmingslijst 1
, 184
Displayprioriteit bestemmingslijst 2
, 184
Display Speciaal Origineel
, 125
Display uitschakelen, timer
, 56
DNS-configuratie
, 60
Documentserver
, 152
Domeinnaam
, 60
Domeinnaam (IEEE 1394)
, 65
Donkere achtergrond
, 124
Draadloos LAN-signaal
, 67
Dubbele kopieën positie
, 136
Duplex
, 173
E
Een beveiligingscode voor een enkele
gebruiker registreren
, 244
Een beveiligingscode voor een groep
gebruikers registreren
, 246
Een e-mailbestemming registreren
, 211
Een e-mailbestemming verwijderen
, 214
Een e-mailbestemming wijzigen
, 213
Een FTP-mapbestemming registreren
, 222
Een FTP-mapbestemming verwijderen
, 226
Een FTP-mapbestemming wijzigen
, 224
Een gebruikerscode registreren
, 202
Een gebruikerscode verwijderen
, 205
Een gebruikerscode wijzigen
, 203
Een geregistreerde naam verwijderen
, 200
Een geregistreerde naam wijzigen
, 199
Een groep binnen een andere groep
verwijderen
, 240
Een groep registreren
, 233
Een groepsnaam wijzigen
, 241
Een groep verwijderen
, 243
Een naam verwijderen uit een groep
, 238
Een NCP-mapbestemming registreren
, 227
Een NCP-mapbestemming verwijderen
,
232
Een SMB-mapbestemming registreren
, 216
Effectief protocol
, 61
E-mailadres beheerder
, 71
E-mailbericht programmeren/wijzigen/
wissen
, 73
E-mailbestemming
, 211
E-mailcommunicatiepoort
, 71
E-mailopslag in server
, 72
Ethernet-snelheid
, 62
F
Fabrieksinstellingen herstellen, 67
Factor voor marge creëren
, 130
Finisher
Nietpositie
, 150
Perforatietype
, 151
Finisher SR5000
, 273
Firmware versie
, 83
Formaat (achtergrond nummeren)
, 137
Formaat (datumstempel)
, 142
Formaat (paginanummering)
, 144
Formaat (Stempeltekst)
, 147
Foto
, 123
Foutenlogboek
, 167
Foutenlogboek afdrukken
, 172
Functie aanpassen
Document Server opslag
, 127
Functieprioriteit
, 50
functieresettijd
, 51
G
Gebr.stempel, 140
Gebruikerbeheerder management
, 80
Gebruikerscode
, 201
Gebruikersnamen en bestemmingsnamen
registreren
, 197
Gebruikerstekst programmeren/
wijzigen/verwijderen
, 49
Gegevensindeling
, 180
Geheugengebruik
, 173
Geheugenoverloop
, 172
Geheugen vol automatisch scannen
herstarten
, 149
Geluidsignaal
origineel aanwezig
, 125
Generatiekopie
, 124
Gereserveerde wachttijd taak
, 174
Gereserv. tijd vr aut. uitz. scherm
, 122
291
H
Handinvoer instellingsprioriteit, 176
Het aantal afdrukken wissen
, 209
Hex Dump
, 168
Hoge compressie PDF-niveau
, 187
Hostinterface / Printereigenschappen
, 177
Hostnaam
, 63
Hostnaam (IEEE 1394)
, 64
I
IEEE 1394, 64
IEEE 802.11b
, 14, 66
Indeling (datumstempel)
, 142
Informatie
, 252
Instellingen die nodig zijn voor gebruik
van de documentserver
, 36
Instellingen die nodig zijn voor gebruik
van de documentserver / Ethernet
, 36
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van de netwerkbezorgingsscanner / IEEE
1394 (IPv4 boven 1394)
, 30
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van de netwerkbezorgingsscanner / IEEE
802.11b (draadloos LAN)
, 31
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van de netwerk-TWAIN-scanner / IEEE
802.11b (draadloos LAN)
, 35
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van Documentserver / IEEE 1394
(IPv4 boven 1394)
, 37
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van Documentserver / IEEE 802.11b
(draadloos LAN)
, 38
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van e-mailfunctie / IEEE 1394
(IPv4 boven 1394)
, 21
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van e-mailfunctie / IEEE 802.11b
(draadloos LAN)
, 23
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van functie Scan to Folder / IEEE 1394
(IPv4 boven 1394)
, 26
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van functie Scan to Folder / IEEE 802.11b
(draadloos LAN)
, 27
Instellingen die nodig zijn voor het gebruik
van netwerk-TWAIN-scanner / IEEE 1394
(IPv4 boven 1394)
, 34
Instellingen papierlade op hoofd- en
subapparaten
, 119
Instellingen papierlade sluiten
, 98
Instellingen papierlade wijzigen
, 97
Instellingen voor de documentserver
, 152
Instellingen voor uitvoerlade
, 55
Instelling Schermkleur
, 51
Instelling staffel Sort/Stap.
, 149
Interface-instellingen /
Systeeminstellingen
, 59
Interposer Boven - Onder
, 117
Intervaltijd opn.verz. scanner
, 74
Invoeraccent
, 63
Invoer/Uitvoer / Kopieerapparaat /
Documentserver
, 149
Inv./Uitv.-buffer
, 177
Inv./Uitv.-time-out
, 177
IPv4-adres apparaat
, 59
IPv4-adres (IEEE 1394)
, 64
IPv4 Gateway-adres
, 59
IPv4 over 1394
, 65
IPv6 Gateway-adres
, 60
IPv6 Staatloze automatische
adresconfiguratie
, 60
Items van Instellingen papierlade
, 99
K
Kanaal, 66
Kopieën
, 173
Kopieerapparaat / Documentserver /
Bewerken
, 131
Kopieerapparaat /
Documentservereigenschappen /
Algemene eigenschappen
, 121
Kopieerapparaat /
Documentservereigenschappen /
Reproductiefactor
, 128
Kopieerapparaat / Documentserver /
Invoer/Uitvoer
, 149
Kopieerapparaat / Documentserver /
Stempelen
, 137
Kopieerkoppeling type 3260
, 279
Kopieerrichting in duplexmodus
, 121
Kopieervolgorde in modus
Combineren
, 133
Kopie op achterblad
, 136
Kopiëren op tussenblad in combinatie
, 134
292
L
Lade 1, 99
Lade 2 - 3
, 101
Lade 4
, 103
Lade 5
, 107
Lade 6
, 111
Lade 7
, 114
Lade wisselen
, 176
LCIT RT5000
, 277
LCIT RT5010
, 278
LDAP-authentificatie
, 249
LDAP-verificatie registreren
, 247, 249
LDAP zoeken
, 83
Lettertypebreedte
, 178
Lettertypebron
, 178
Lettertype (datumstempel)
, 142
Lettertypenummer
, 178
Lettertype (paginanummering)
, 144
Lettertype (Stempeltekst)
, 147
Licht
, 124
Lijst afdrukken
, 68
Lijst- /proefafdruk beveiligd
, 171
Logboekinstelling verzenden
, 83
M
Mapbestemming, 215
Mappen registreren
, 215
Marge achterkant
Bovenkant/Onderkant
, 132
Marge achterzijde
Links/Rechts
, 131
Marge lettertype
Links/Rechts
, 131
Marge voorkant
Bovenkant/Onderkant
, 131
Max. e-mailformaat
, 187
Max. kopieerhoeveelheid
, 122
Max. Ontvangst e-mailformaat
, 72
Meerdere lijsten
, 167
Menulijst
, 167
Middenbreedte wissen
, 133
Multi Bypass Tray BY5000 (Lade 7)
, 278
N
Naam afzender autom. specificeren, 73
Namen registreren
, 197
Namen registreren in een groep
, 235
Namen weergeven die in een groep zijn
geregistreerd
, 238
NCP-bezorgingsprotocol
, 61
Netwerk
, 59
Netwerkinstellingen
, 15
Nietpositie
, 150
Niveau netwerkbeveiliging
, 83
NW-frametype
, 61
O
Onderhoud / Printereigenschappen, 171
Ontvangstinterval e-mail
, 72
Ontvangstprotocol
, 71
Opgeslagen afdruktaken automatisch
verwijderen
, 173
Opgeslagen e-mailbestand methode
, 189
Opleggen (datumstempel)
, 142
Opleggen (paginanummering)
, 146
Opwarm pieper
, 50
Origineelrichting in duplexmodus
, 121
Origineelschaduw wissen in modus
Combineren
, 133
Origineeltype-display
, 125
Originele teller resettoets
, 122
Over adresboek
, 191
P
Paginanummering, 144
Paginanummering eerste brief
(Paginanummering)
, 146
Paginanummering in Combineren
(paginanummering)
, 144
Paneeltoets toon
, 50
Papierdisplay
, 125
Papierformaat
, 175
Papierlade-instellingen
, 97
Papierladeprioriteit
Kopieerapparaat
, 53
Printer
, 53
Parallelle communicatiesnelheid
, 63
Parallelle interface
, 63
Parallelle timing
, 63
PCL-config./Lettertypepagina
, 167
PCL-menu / Printereigenschappen
, 178
PDF-config./Lettertypepagina
, 168
PDF-groepswachtwoord
, 181
293
PDF-menu / Printereigenschappen, 181
PDF-wachtwoord wijzigen
, 181
Perforeereenheid PU5000
, 276
Ping-opdracht
, 62
POP3 / IMAP4-instellingen
, 71
POP voor SMTP
, 70
Printereigenschappen / Hostinterface
, 177
Printereigenschappen / Onderhoud
, 171
Printereigenschappen / PCL-menu
, 178
Printereigenschappen / PDF-menu
, 181
Printereigenschappen / PS-menu
, 180
Printereigenschappen / Systeem
, 172
Printereigenschappen / Testafdruk
, 167
Printertaal
, 174
Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP
server
, 82, 84
PS-config./Lettertypepagina
, 168
PS-menu / Printereigenschappen
, 180
R
Randbreedte wissen, 132
R/E-factorprioriteit
, 130
Regels per pagina
, 178
Reproductiefactor / Kopieerapparaat /
Documentservereigenschappen
, 128
Reservekopie / Adresboek herstellen
, 79
Resolutie
, 179, 180, 181
Richting
Boekje, Tijdschrift
, 134
S
SADF automatische resettijd, 149
Scaninstellingen /
Scannereigenschappen
, 185
Scanlogboek afdrukken
, 184
Scanlogboek verwijderen
, 184
Scannereigenschappen / Algemene
instellingen
, 183
Scannereigenschappen /
Scaninstellingen
, 185
Scannereigenschappen /
Verzendinstellingen
, 187
Scheidingslijn in combimodus
, 135
Scheidingslijn van afbeeldingherhaling
, 134
Scheidingslijn van dubbele kopie
, 135
Scheidingsvel invoegen
, 149
SCSI-afdruk (SBP-2)
, 65
Selecteer perforatietype
, 150
Set-up draadloos LAN
, 12
Signaalcontrole
, 64
sleuteltellerinstellingen
, 81
SMB-computernaam
, 61
SMB gebruiken om verbinding te
maken
, 215
SMB-werkgroep
, 61
SMTP-authentificatie
, 70, 247
SMTP-server
, 69
SMTP-verificatie registratie
, 247
Snelkoppeling R/E
, 128
SNMPv3-communicatie toestaan
, 62
Specificaties
, 267
Specificaties voor de hoofdeenheid
, 267
SSID-instelling
, 66
SSL- / TLS-communicatie toestaan
, 62
Standaard paneel eigenschappen
, 124
Standaardprintertaal
, 176
Standaard speciale originele display
, 125
Stand Gebr./Wachtwoord (Verzenden)
, 72
Status Indicator
, 51
Status signaalselectie
, 63
Stel IEEE 802.11b in
, 12
Stempelen / Kopieerapparaat /
Documentserver
, 137
Stempelformaat (paginanummering)
, 144
Stempelindeling (vooraf ingestelde
stempel)
, 138
Stempelinstelling (datumstempel)
, 142
Stempelinstelling (Stempeltekst)
, 147
Stempelnotatie
1-5 (Gebruikersstempel)
, 140
Stempel op aang. Tussenblad
(Paginanummering)
, 145
Stempelpositie achterzijde duplexkopie
(paginanummering)
, 144
Stempelpositie (paginanummering)
, 145
Stempel Programmeren/Verwijderen
(Gebruikersstempel)
, 140
Stempeltaal (vooraf ingestelde stempel)
, 137
Stempeltekst
, 147
Subpapierformaat
, 175
Superimpose (Stempeltekst)
, 147
Symbolenset
, 179
Systeeminstellingen / Algemene
eigenschappen
, 49
Systeeminstellingen /
Beheerdereigenschappen
, 75
Systeeminstellingen /
Bestandsoverdracht
, 69
Systeeminstellingen op hoofd- en
subapparaten
, 90, 153
Systeeminstellingen / Timerinstellingen
, 56
Systeem / Printereigenschappen
, 172
Systeemstatus/Taaklijst tijdsweergave
, 53
294 DU NL B235-7781
T
Taakmodus reserveren, 122
Taakscheiding
, 172
Taal E-mailinformatie
, 188
Tekengrootte
, 178
Tekst
, 123
Tekst/foto
, 123
Teller
, 253
Teller weergave origineel wijzigen
, 126
Teller weergeven/wissen/afdrukken per
gebruiker
, 80
Testafdruk / Printereigenschappen
, 167
Tijdelijke afdruktaken automatisch
verwijderen
, 172
tijd instellen
, 57
Tijdsinterval tussen afdruktaken
, 53
Timer energiespaarstand
, 56
Timerinstellingen / Systeeminstellingen
, 56
timer voor automatisch uitschakelen
, 56
Titel van snelkiestabel omschakelen
, 183
Toegang tot Gebruikersinstellingen
(Systeeminstellingen)
, 3
Toetsherhaling
, 54
Toner besparen
, 174
Toon taakeinde
, 126
Transmissiesnelheid
, 67
Tussenblad afdrukken
, 51
TWAIN-stand-by-tijd
, 183
Type LAN
, 62
U
Uitgebreide beveiliging, 81
Uitloop instell. voor Tijdschrift
, 132
Uitvoer
Document Server
, 52
Kopieerapparaat
, 52
Printer
, 52
Uitv. tekstzijde omh. methode in
Glasmodus
, 149
V
Van CR naar LF, 179
Verbeterd verificatiebeheer
, 81
Verdelen & Verzenden e-mail
, 188
Vereenvoudigd scherm
Finishingsoorten
, 151
Vereiste instellingen om de functie Scan to
Folder / Ethernet te gebruiken
, 25
Vereiste instellingen om de functie Scan to
Folder te gebruiken
, 25
Vereiste instellingen voor het gebruik van
de e-mailfunctie / Ethernet
, 20
Vereiste instellingen voor het gebruik van
de netwerkbezorgingsscanner
, 29
Vereiste instellingen voor het gebruik van de
netwerkbezorgingsscanner / Ethernet
, 29
Vereiste instellingen voor het gebruik van
de netwerk-TWAIN-scanner
, 33
Vereiste instellingen voor het gebruik van de
netwerk-TWAIN-scanner / Ethernet
, 33
Vereiste instellingen voor het gebruik van
de printer
, 15
Vereiste instellingen voor het gebruik van
de printer/Ethernet
, 15
Vereiste instellingen voor het gebruik van
de printer/IEEE 1394 (IPv4 via 1394)
, 17
Vereiste instellingen voor het gebruik van de
printer/ IEEE 802.11b (draadloos LAN)
,
18
Vergroot A4-breedte
, 179
Vergr./Verkl.ratio
, 129
Verificatieinformatie
, 201, 247
Verw. alle best. in Document Server
, 81
Verzendinstellingen /
Scannereigenschappen
, 187
Vooraf ingestelde stempel
, 137
Voorbladkopie in modus Combineren
, 133
Voorzieningen gebruiken om instellingen
te maken
, 39
W
Wachttijd voor volgend(e) origine(e)l(en)
SADF
, 186
Wachttijd voor volgend orig.
glasplaat
, 185
Weergave aantal kopieën
, 50
Weergave van de toets opvolgend
kopiëren
, 126
Wekelijkse timer
maandag-zondag
, 58
WINS-configuratie
, 60
WINS-configuration (IEEE 1394)
, 65
Z
Zoek bestemming, 183
Z-vouweenheid ZF4000
, 276
Z-vouw positie
, 54
Verklaring van conformiteit
“Dit product voldoet aan de vereisten van de EMC-richtlijn 89/336/EEC inclusief de bijbehorende wijzi-
gingen en de laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC inclusief de bijbehorende wijzigingen.”
Conform IEC 60417 gebruikt dit apparaat de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar:
a betekent STROOM AAN.
c betekent STAND-BY.
Handelsmerken
Microsoft
®
, Windows
®
en Windows NT
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en/of overige landen.
Acrobat
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
NetWare is een gedeponeerd handelsmerk van Novell, Inc.
Alle andere productnamen die worden vermeld, worden slechts gebruikt om het product te identificeren
en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende bedrijven. Wij maken geen enkele aanspraak op de
rechten van de betreffende merken.
De correcte namen van de Windows-besturingssystemen zijn als volgt:
De productnaam van Windows
®
95 is Microsoft
®
Windows
®
95.
De productnaam van Windows
®
98 is Microsoft
®
Windows
®
98.
De productnaam van Windows
®
Me is Microsoft
®
Windows
®
Millennium Edition (Windows Me)
De productnamen van Windows
®
2000 zijn als volgt:
Microsoft
®
Windows
®
2000 Advanced Server
Microsoft
®
Windows
®
2000 Server
Microsoft
®
Windows
®
2000 Professional
De productnamen van Windows
®
XP zijn als volgt:
Microsoft
®
Windows
®
XP Professional
Microsoft
®
Windows
®
XP Home Edition
De productnamen van Windows Server
TM
2003 zijn als volgt:
Microsoft
®
Windows Server
TM
2003 Standard Edition
Microsoft
®
Windows Server
TM
2003 Enterprise Edition
Microsoft
®
Windows Server
TM
2003 Web Edition
De productnamen van Windows
®
NT zijn als volgt:
Microsoft
®
Windows NT
®
Server 4.0
Microsoft
®
Windows NT
®
Server 4.0
Copyright © 2006
Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
DU NL B235-7781
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Ricoh Aficio MP 9000 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Ricoh Aficio MP 9000 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,89 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Ricoh Aficio MP 9000

Ricoh Aficio MP 9000 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 310 pagina's

Ricoh Aficio MP 9000 Gebruiksaanwijzing - English - 297 pagina's

Ricoh Aficio MP 9000 Gebruiksaanwijzing - Français - 306 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info