16
Remeha Solistor
6. INSTALLATIEVOORSCHRIFT CONTROLE UNIT (CU)
6.1 Installatievoorschrift controle unit (CU)
De controle unit wordt standaard bij de Remeha Solistor
geleverd
(zie afb. 21).
In de controle unit zijn meerdere functies ondergebracht.
- thermostaatfunctie (t.b.v. het uitschakelen van de
naverwarmer bij hogere temperaturen);
- beveiligingsfunctie (t.b.v. beveiliging tegen extreem
lage temperaturen);
- zelftest (controle van de correcte werking van boven-
genoemde functies).
De controle unit wordt door middel van 2 schroeven op
het beschot vastgezet. De controle unit mag in verband
met de temperatuur niet in de dakdoorvoer worden
geplaatst. Ook bij platdakopstellingen wordt de controle
unit onder het dak geplaatst. De controle unit kan door
middel van connectoren worden aangesloten.
In de Remeha Solistor zijn een sensor en een thermisch
lint ingebouwd. De aansluitdraden hiervan bevinden zich
in de sparing achter in de boiler. Wanneer de boiler is
ingebouwd kunnen de aansluitdraden met de connector
door de doorvoer worden getrokken en aangesloten op
de controle unit.
In het geval van een plat dak dienen de aansluitdraden
met connectoren door de doorvoer te worden geschoven
voordat de leidingen hierdoor worden gelegd.
De aansluitdraden hebben hiervoor een lengte van 2
meter. De controle unit wordt in bedrijf gesteld door de
stekker in een wandcontactdoos te plaatsten.
Wanneer de controle unit correct werkt zal de groene
led gaan branden. Bij storing gaat de rode led branden.
Let op:
De stekker altijd in de wandcontactdoos houden.
Afb. 21
Afb. 22
6.2 Thermostaat functie
Om de thermostaat functie te kunnen benutten is een
aansluitkabel nodig tussen controle unit en de ketel
(Remeha W21/28c ECO).
Deze kabel wordt geleverd met aan de ene kant één
connector en aan de andere kant twee. Het uiteinde
met de ene connector wordt aangesloten op de controle
unit. De andere kant in de ketel. Hiervoor worden de
connectoren door een tule onder in de ketel geschoven.
Vervolgens wordt de connector van de stromings-
schakelaar losgemaakt. De dubbele connector wordt
tussen de beide connectoren van de stromingsschakelaar
aangesloten
(zie afb. 22)
.
Door het benutten van deze thermostaatfunctie wordt
voorkomen dat de ketel in bedrijf komt terwijl het water
in de boiler warmer is dan 60°C.
Het aansluiten van deze functie kan tot gevolg hebben,
met name in de zomer, dat tijdens het tappen een
kleine dip in de taptemperatuur optreedt.
LEDS
boilersensor
aansluiting
thermisch lint
aansluiting
thermostaatfunctie
netvoeding